Op uitzending
Eerste druk, 2014 © 2014 Patrick van Straten isbn: nur:
9789048430826 402
Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl
Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de directe of indirecte gevolgen hiervan. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het reproduceren door middel van druk, offset, fotokopie of microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of andere vorm of (en dit geldt zonodig in aanvulling op het auteursrecht) het reproduceren (I) ten behoeve van een onderneming, organisatie of instelling of (II) voor eigen oefening, studie of gebruik welk(e) niet strikt privé van aard is. De inhoud van dit boek kan autobiografische elementen bevatten en weerspiegelt de persoonlijke beleving van de feiten, de gebeurtenissen en verwachtingen van de auteur. De uitgever aanvaardt dan ook geen aansprakelijkheid voor schade wegens onjuistheid of onvolledigheid van de gestelde feiten, de gebeurtenissen, verwachtingen, beweringen en meningen.
OP UITZENDING PATRICK VAN STRATEN
Alle foto’s in dit boek, evenals de coverfoto, zijn door de auteur zelf gemaakt. De namen die worden genoemd zijn deels echt en deels gefingeerd. Van die personen waarvan de echte naam is vermeld in dit boek, is toestemming verkregen.
Dankwoord
Een speciale dank gaat uit naar vrienden, Edwin & Alexandra, die veel tijd hebben besteed aan het verbeteren van redactionele onjuistheden in het boek en mij hebben voorzien van adviezen daar waar nodig.
Door kapotgeschoten straten zonder vader, zonder land loop je hulpeloos verlaten aan je moeders warme hand Als een schaap tussen de wolven de bestemming onbekend en niemand ziet hoe klein je bent niemand ziet hoe klein je bent Morgen zal er vrede zijn zal de zon je strelen zal de wereld weer een speeltuin zijn en kun je rustig spelen Na de winter komt de lente wordt de grijze lucht weer blauw maar al ben je uit de oorlog gaat de oorlog ooit uit jou? Mooie ogen zijn vergiftigd zijn aan het geweld gewend en niemand ziet hoe klein je bent niemand ziet hoe klein je bent De Speeltuin, Marco Borsato
Inhoudsopgave
1. Inleiding 9 2. Een onzekere periode 10 3. Afscheid 17 4. Onderweg 21 5. Kandahar Airfield (kaf )28 6. Werken op de flightline 36 7. Amerikaanse buren 42 8. Veldhospitaal 47 9. Van koud naar warm 52 10. Operatie Moshtarak 58 11. Rocketattack 64 12. Heliwissel 69 13. Chokotoffs 74 14. Stofhappen 80 15. Donutsen op Tarin Kowt 88 16. De bazaar 94 17. Onvergetelijke momenten 100 18. De boardwalk 107 19. Duiven 114 20. Kameelspinnen 120 21. Een laffe daad 123 22. Koninginnedag 127 23. k9 op Kamp Holland 131 24. Dodenherdenking 137 25. Bevrijdingsdag 140 26. Een onvergetelijke blik 146 27. kaf onder vuur 150 28. De toespraak 159 29. Een terugblik 163 30. Na de uitzending 168 Begrippenlijst176 In Memoriam 179
1. Inleiding
Begin mei 2009 word ik gebeld door mijn kolonel. Er is plotseling een functie vrijgekomen als ‘S4 Air’ in een uitzending naar Afghanistan in januari 2010 en wel op Kandahar Airfield (kaf ). Hij vraagt of ik geïnteresseerd ben in deze logistiek/technische functie. Ondanks dat dit voor mij als een volslagen verrassing komt, moet ik er eigenlijk niet al te lang over nadenken. Ik heb alweer geruime tijd een bureaufunctie en dit is een enorme uitdaging. Dit is een kans om juist in een dergelijk gebied operationeel actief te zijn. Na bijna vier maanden van voorbereiding, vanaf november 2009, zit ik op 26 januari 2010 in het vliegtuig naar de Verenigde Arabische Emiraten (vliegveld fse Mirage) om vervolgens met een Hercules transportvliegtuig door te vliegen naar kaf. Het begin van een missie van 4,5 maand in een gebied, waarvan ik mij op dat moment nauwelijks een voorstelling kon geven.
9
2. Een onzekere periode
Enkele maanden na het telefoontje van de kolonel gebeurde er iets, waardoor ik mijn deelname aan de komende uitzending in duigen zag vallen. Het is dan juli 2009. Ik liep al heel lang met pijnen in de onderbuik en was hiervoor in februari al een keer naar het ziekenhuis geweest voor een bloedonderzoek. Het resultaat van het onderzoek was bevredigend, zodanig dat ik mij geen zorgen moest maken. Echter de pijnen bleven zich herhalen. De gedachte die bij mij altijd heerste was dat het wel over zou gaan. Het tegendeel was waar. Het is zondagochtend en ik heb de afgelopen nacht geen oog dicht gedaan. Gisteravond waren mijn vrouw en ik op bezoek bij vrienden. We waren uitgenodigd voor een diner bij hun thuis. Het gevoel in mijn buik was niet goed. Ik kon nauwelijks iets binnen krijgen. Vanwege de buikpijn ben ik bij hun op de bank gaan liggen. Mijn vrouw vond het wat ongepast maar ik kon niet anders. De pijn nam alleen maar toe en dus besloten we om vroeg naar huis te gaan. Gedurende de nacht heb ik elk uur wel gezien op mijn wekker. De pijn is zo heftig dat ik op de koude tegels ga liggen in de badkamer. Waarom weet ik niet maar ik heb het idee dat de koude van de tegels de pijn doet verminderen. Dan komt mijn vrouw de badkamer binnen. Ik heb haar blijkbaar wakker gemaakt. ‘We gaan naar het ziekenhuis,’ zegt ze. ‘Dit is niet goed. Je hebt al maanden klachten en nu ga je jezelf maar eens goed laten onderzoeken!’ Ik heb mijn pyjama nog aan en voordat we vertrekken graai ik snel nog wat kledingstukken bij elkaar. Eenmaal gearriveerd in het ziekenhuis, word ik door de dienstdoende arts snel doorgestuurd naar een radioloog voor het laten uitvoeren van een echoscopie. Ik kan nauwelijks in de houding liggen waarin ik moet liggen tijdens het onderzoek. De radioloog duwt de echokop via de buikwand op mijn ingewanden. Precies bovenop het 10
pijnlijke deel in mijn buik. Hij kan waarschijnlijk aan mijn gezicht zien dat ik dit allesbehalve prettig vind. Terwijl ik nog op het bed lig, komt hij al met het resultaat. ‘Uw galblaas is ziek,’ zegt hij. ‘Het ziet er niet goed uit. Ik zal contact opnemen met de chirurg.’ Direct daarop word ik naar een andere kamer gebracht voor een bloedonderzoek en daar moet ik blijven liggen. Een half uurtje later komt de chirurg de kamer binnen. Ik kijk haar vol verwachting aan, terwijl ze mij aankijkt met een fronsende blik. ‘Ziet er niet best uit,’ zegt ze met een harde stem. ‘De waarden van uw bloed zijn vele malen hoger dan de limieten voorschrijven.’ Huh?, denk ik. Ik kijk mijn vrouw aan die verpleegkundige is van beroep. Ze zit te knikken alsof ze deze uitslag al had verwacht. Het feit dat ik niet voor niets bij onze vrienden op de bank had gelegen was nu wel bevestigd. Er is dus weldegelijk iets aan de hand. Ik vraag de chirurg of ik gelijk in het ziekenhuis moet blijven of dat ik weer naar huis kan. Ik bedoel eigenlijk te zeggen of ik eerst naar huis mag om wat toiletartikelen en kleding te halen, want zoveel heb ik niet bij me. Maar deze extra uitleg is al niet meer nodig. Haar reactie is direct en resoluut. ‘U gaat voorlopig niet naar huis,’ zegt ze. ‘Uw galblaas is ziek en deze heeft uw lever en alvleesklier aangestoken die nu in feite ook ziek zijn.’ Ik schrik ervan want dit had ik zeker niet verwacht. ‘Weet u dat uw oogwit geel ziet?’ zegt ze. Nee, dat was me zeker nog niet opgevallen. Het is dus serieuze shit. Ik moest denken aan de afgelopen maanden dat ik bijna dagelijks pijn had. Maar ik moest vooral ook denken aan een kennis die een aantal maanden geleden op jonge leeftijd was overleden, juist vanwege een zieke alvleesklier. Ik kende haar al heel lang en nu ineens was ze er niet meer. Zelfs op het werk ben ik een paar keer in het legeringsgebouw op een bedje gaan liggen omdat ik het niet meer kon houden van de pijn. Afgelopen juni had ik nog een fietsweek gedaan in de Franse Alpen. Op een avond kreeg ik pijn in de onderbuik. Ik had weer, naar wat nu dus blijkt, een galsteenaanval en voelde deze al geruime tijd aankomen. Ik sloeg de spaghetti over ’s avonds. Ik verlangde maar naar één ding en dat was mijn bedje. Mijn fietsmaatjes vonden me maar een watje en moesten erom lachen. ‘Dat heb je ervan als je zo 11
hard die bergen op fietst,’ riepen ze. ‘Nu gaat de vermoeidheid opspelen!’ Maar ik wist wel beter en ik moest echt plat. Ik kroop onder de dekens in de foetushouding en hield mij zo stil mogelijk in afwachting van de pijn, waarvan ik wist dat deze weer hevig zou toenemen. Later kwam mijn kamergenoot en fietsmaatje Flip de slaapkamer binnen. Hij zag aan mij dat het niet goed zat. Hij vroeg of ik iets nodig had maar mijn enig verlangen op dat moment was zo stil mogelijk in bed blijven liggen. Niet meer bewegen. Een dergelijke aanval kon uren duren en ging daarna weer over. De volgende dag was ik weer fit en pakte ik mijn fiets voor de volgende beklimming. Altijd heb ik die gedachte gehad dat het wel over zou gaan. Achteraf gezien had ik beter nog een keer een bloedonderzoek laten doen in plaats van zo lang te wachten. Ik moest vaak denken aan de komende voorbereidingen voor mijn uitzending in Afghanistan. Zouden die wel door kunnen gaan? Er was nog tijd genoeg, leek mij, voordat de voorbereidingen zouden beginnen in november, maar wellicht kon dit weleens lang gaan duren. Ik had er geen idee van. Nu dus in het ziekenhuis, waarbij ik voor de komende weken een eet- en drinkverbod krijg. Het enige wat ik toegediend krijg, is vocht via een infuus. De alvleesklier en de lever moeten vanaf nu volledige rust krijgen om te herstellen. Pas dan kan mijn galblaas worden verwijderd. Eerder verwijderen zou een gevaar betekenen voor de andere organen. De karretjes met de maaltijden rijden altijd op vaste tijden door de gang. De verpleegkundige stopt even bij mijn kamer. ‘Hoe gaat het?’ vraagt ze. Ik ken haar al een tijdje, net zoals ik de andere verpleegkundigen ken op deze afdeling. En dat is niet omdat ik hier al zo vaak heb gelegen maar juist omdat het naaste collega’s zijn van mijn vrouw. ‘Och, naar omstandigheden goed hoor,’ antwoord ik. ‘Heb je een boterhammetje voor mij met aardbeienjam?’ vraag ik haar. Ze kijkt me aan en moet lachen. ‘Nee!’ zegt ze. ‘Je mag niets eten van de arts.’ ‘Oh ja, dat is waar ook,’ antwoord ik. ‘Doe dan maar een schaaltje yoghurt.’ Ze gaat nog harder lachen. ‘Niets, betekent ook geen schaaltje yoghurt!’ Ik probeer al mijn charmes in de strijd te gooien maar ook dit mag niet baten. Dat weet ik ook wel maar ik 12
vind het leuk om te zien hoe ver ik kan gaan. Nog geen tien minuten later, nadat de verpleegkundige vertrekt uit mijn kamer, komt een andere verpleegkundige binnen. Hij komt mijn bloed prikken. Dit gebeurt elke ochtend. Na een aantal uren krijg ik de uitslag. De waarden van verschillende alvleesklier enzymen zijn extreem. En dan heb ik het over factoren van twintig tot veertig keer zo hoog. Eén en ander blijkt kritischer dan ik ooit had gedacht. In een week tijd val ik 4 kilo af. Het is een periode van afzien en veel pijnstillers want die galstenen blijven maar komen. Op het moment van een aanval lig ik in de foetus houding. Ik voel exact aan wanneer het opkomt. Het begint met een lichte buikpijn maar die neemt daarna snel toe en kan lang duren. De gewone pijnstilling helpt al niet meer. Mijn billen zijn lek geprikt als gevolg van de vele injecties met pijnstillers. Na een week wordt een kastje met zwaardere pijnstilling boven mijn bed gehangen. Vanaf dit kastje loopt een dun slangetje mijn onderrug in. Met behulp van een pompje kan ik nu zelf de pijnstilling regelen. Diverse keren op de dag bedien ik het pompje. Een shot aan pijnstilling gaat mijn rug in. Het effect treedt nagenoeg gelijk op. Heerlijk is dat. Gewoon geen pijn hebben. Maar ook hier zitten uiteraard grenzen aan, anders zou het op een verslaving gaan lijken. Slechts vijf dagen kan ik hier van profiteren, totdat ik mijn lichaam zodanig draai in bed waardoor het ene uiteinde van het slangetje losraakt van het kastje. Ik probeer het te repareren en het slangetje weer te bevestigen maar dit heeft weinig zin. Ik roep de verpleegkundige erbij en vlak daarop komt de anesthesist. ‘Heeft u het slangetje geprobeerd te monteren?’ vraagt de anesthesist. ‘Uuuh ja,’ zeg ik een beetje verlegen. ‘We gaan het apparaat maar weer wegnemen,’ zegt ze met een duidelijke frons tussen de ogen. Ze wil eigenlijk zeggen dat ik er met mijn vingers af had moeten blijven maar zover komt het nog niet. En daar gaat mijn hoop in deze pijnvolle dagen. Gedurende het verblijf in het ziekenhuis krijg ik verschillende malen bezoek van collega’s. Het feit of ik deel kan nemen aan de uitzending komt bij alle bezoeken wel aan bod. Ik vertel de bezoekers dat ik er vertrouwen in heb dat het goed komt en tijdig zal herstellen. Mijn 13
directe chef komt ook op bezoek. Terwijl hij plaatsneemt op een stoel in mijn kamer voel ik dat het niet goed zit. We kletsen wat maar dat gaat me steeds minder goed af. Ik voel de pijn weer toenemen en weet dat dit het begin is van weer een galsteenaanval. Ik krimp weer in elkaar en kan hem nauwelijks meer te woord staan. Ik krijg pijnstillers en heb daardoor moeite mijn ogen open te houden. Hij besluit te vertrekken. Ik voel me schuldig en baal ervan. Hij heeft veel kilometers moeten maken om hier te geraken en ik waardeer zijn bezoek enorm. Hij begrijpt de situatie en wenst me veel beterschap toe. Twee dagen na dit bezoek staat de behandelend arts aan mijn bed. Hij weet dat ik veel pijn heb vanwege de galstenen en natuurlijk ook pijn als gevolg van de andere zieke organen, de lever en de alvleesklier. Hij stelt voor om een ercp te laten doen. Een behandeling waarbij via de mond een endoscoop wordt ingebracht, samen met allerlei gereedschappen om wat handelingen te kunnen verrichten aan de galwegen. De Papil van Vater (het kruispunt tussen darmen, galblaas en alvleesklier) wordt een stukje opengeknipt, waarmee de galstenen betere doorgang hebben en daardoor de pijn automatisch minder zou moeten worden. Betreffende behandeling kon in de beginfase niet worden uitgevoerd vanwege de op dat moment nog kritieke fase van de alvleesklier, zoals de arts mij eerder uitlegde. Uiteraard stem ik volledig in met deze behandeling en binnen enkele dagen word ik geholpen. Ik word op mijn buik gelegd in een operatiekamer. Ik krijg geen narcose maar word wel in een lichte roes gebracht met een bepaald slaapmiddel. Dit omdat ik wakker moet blijven en moeten kunnen reageren op bepaalde gevoelens in de buik tijdens de behandeling. Vervolgens krijg ik een ringvormig mondstuk ingebracht, waardoor een flexibele endoscoop via de keel naar binnen gaat. De verpleegkundige vertelt mij om te slikken en ik voel de slang steeds dieper de slokdarm inglijden. Een allesbehalve prettig gevoel. Via de endoscoop wordt vervolgens snijgereedschap ingebracht. Uiteraard zie ik dit allemaal niet maar ik word op de hoogte gehouden door een andere verpleegkundige die naast mij is gaan zitten. ‘De chirurg gaat zo snijden,’ zegt ze. ‘Als het veel pijn gaat doen knijpt u maar in mijn hand.’ Ik dacht dat ze een grapje maakte maar ze pakt vervolgens mijn hand vast alsof een kleine 14
jongen een behandeling krijgt bij de tandarts. De chirurg geeft aan dat hij de behandeling gaat starten. Direct daarop voel ik een heftige scherpe pijn en besef ik dat hij aan het snijden is in mijn buik. Het snijden gebeurt bij de uitgang van de galweg die uitkomt in de darm, de Papil van Vater. ‘Dat u in mijn hand knijpt vind ik prima,’ zegt de verpleegkundige, ‘maar u hoeft mijn vingers niet te breken hoor!’ Ze begint te lachen en ondanks de pijn moet ik, zo goed als ik dat kan, ook lachen om haar reactie. Na ongeveer vijfenveertig minuten is de chirurg gereed met de behandeling. Na drie weken in het ziekenhuis mag ik naar huis. Ik vraag de arts wat mijn kansen zijn dat ik toch op uitzending kan naar Afghanistan. Ik had hem er eerder over verteld en hij vond het interessant doch niet zonder risico’s. Hij vertelt dat ik de komende periode zeer rustig aan moet doen. Ik mag een aantal ochtenden in de week gaan werken en bij goed resultaat mag ik proberen de frequentie langzaam op te voeren. ‘Als dat allemaal goed gaat kun je ergens in oktober worden geopereerd,’ zegt hij. Ik vraag of dit niet eerder kan maar dat is absoluut niet mogelijk. ‘Rust is nu zeer belangrijk. Pas als het herstel goed is verlopen dan gaan we de galblaas verwijderen.’ Ik kan niet anders dan zijn adviezen overnemen en de week erop ga ik aan het werk. De arts op vliegbasis Woensdrecht, waar ik werkzaam ben, stelt voor om de komende weken te beginnen met drie halve dagen per week. Vervolgens wordt de frequentie langzaam opgevoerd. Na een maand maak ik weer volledige dagen. De bloedwaarden geven aan dat de andere organen weer in vorm zijn en het besluit wordt genomen om op 10 oktober mijn galblaas te verwijderen. Een nacht in het ziekenhuis en dat was het. Slechts een weekje thuis herstellen. Vrij snel daarna voel ik me weer de oude en kan ik weer volledig aan de slag. De uitzending komt niet in gevaar. Hoe gek dit ook klinkt maar de gedachte aan de mogelijkheid of onmogelijkheid van deelname aan deze uitzending prevaleerde boven mij herstel op sommige momenten. Uiteraard de verkeerde volgorde, maar ik dacht op dat moment gewoon zo. Net als dat ik ooit in een wielerwedstrijd (wielrennen is 15
altijd één van mijn grootste hobby’s geweest) zwaar ten val kwam en ik in het ziekenhuis mijn vrouw als eerste vroeg hoe het met mijn fiets was. Een kapotte fiets zou betekenen dat ik de komende wedstrijden wel kon vergeten. De afgelopen maanden waren onzeker geweest voor wat betreft wel of geen deelname aan de uitzending maar het herstel verliep uitstekend. De voorbereidingen kunnen beginnen.
16