Economische Berichten
• nr. 40 • 28 september 2015
VOORUITZICHTEN BELGISCHE ECONOMIE
Herstel zet door ondanks haperende groei ontluikende markten De jongste indicatoren zenden gemengde signalen uit over de Belgische conjunctuur. Vertrouwensindicatoren versomberden, te wijten aan internationaal economische en geopolitieke ontwikkelingen. Vooral de groeiverzwakking in de opkomende economieën, China in het bijzonder, baart velen zorgen. Toch zal de impact ervan op de economische activiteit in België allicht binnen de perken blijven. Onze uitvoer naar die markten is immers gering in vergelijking met die naar de ontwikkelde landen en de andere EU-landen in het bijzonder. Tijdens de zomermaanden trok de uitvoer naar die laatste overigens stevig aan. Ook arbeidsmarktindicatoren blijven op verdere banencreatie wijzen en in de bouw klaart de donkere conjunctuurhemel stilaan op. We hebben onze groeiraming voor 2016 weliswaar lichtjes verlaagd tot 1,6%, maar die blijft wel boven die van de consensus (1,5%) en het Federaal Planbureau (1,3%).
Chinese groeivertraging slaat niet over Volgens de jongste bbp-data hield het gematigde economische herstel in de eurozone in het voorjaar aan. De reële bbp-groei bedroeg er in het tweede kwartaal 0,4% (niet-geannualiseerd), nagenoeg vergelijkbaar met de groeicijfers in de twee voorgaande kwartalen. Sinds de aanvang van het herstel begin 2013 is de economische activiteit in de eurozone cumulatief nog maar met 2,4% toegenomen. Dat is minder dan de helft van de economische groei in de VS in die periode (5,6%), wat het relatief bescheiden karakter van de Europese conjunctuurherneming illustreert. De Belgische economie presteerde in het tweede kwartaal met eveneens 0,4%-groei in lijn met de hele eurozone. De expansie van het eerste kwartaal werd opwaarts herzien van 0,3% naar 0,4%. Van de buurlanden presteerde ook Duitsland in het tweede kwartaal gemiddeld (+0,4%), maar stelden Nederland (+0,1%) en vooral Frankrijk (0,0%) teleur. In het zuiden verraste Spanje positief (+1,0%), na al sterke prestaties in de voorgaande kwartalen. De Spaanse economie is nu een van de sterkst groeiende economieën in de eurozone en plukt duidelijk de vruchten van de hervormingsinspanningen van de voorbije jaren.
Positief is de prominente rol van de private consumptie als groeimotor in Europa. Die positieve interne dynamiek is een belangrijk gegeven. De voorbije kwartalen verzwakte het groei-elan in de opkomende economieën - China in het bijzonder - immers fel, wat ook al tot uiting kwam het wereldhandelsvolume. In de lente- en zomermaanden viel de stijgingsdynamiek daarvan terug. De opkomende markten hebben te lijden onder de zwakte van grondstoffen- en energieprijzen, die grondstofexporterende landen treft, en onder een grootschalige kapitaaluitstroom als gevolg van de anticipatie van een mogelijke ommekeer van het rentebeleid van de Amerikaanse Fed. Die uitstroom leidt er tot zwakkere wisselkoersen, ingevoerde inflatie, hogere rentevoeten en per saldo tot een tragere groei. Een bezorgdheid is dat een en ander zich vertaalt in een eveneens sterke groeivertraging in de ontwikkelde economieën. Onder andere de jongste PMI-cijfers voor de eurozone wijzen erop dat dit voorlopig niet het geval is. Ook voor de Belgische economie valt de directe impact van de zwakkere groei in de opkomende landen allicht mee. Veruit het grootste deel van de Belgische uitvoer, ruim 80%, gaat 1
Economische Berichten
Grafiek 2 - Kloof tussen Belgische uitvoer binnen en naar buiten de Europese Unie
Grafiek 1 - Eerder beperkte Belgische uitvoer richting China 30
10
2,5 2,4
20
4
0,5
2
2,2 0
0 2,1
-10
2013
2014
-6
Uitvoer naar China (waarde, jaarwijz. in %, 3m voortschrijdend, linkse schaal) Uitvoer China in % totale uitvoer (rechtse schaal) Uitvoer naar China (waarde, jaarwijz. in %, 3m voortschrijdend) Uitvoer China in % totale uitvoer (rechtse as)
immers nog altijd naar ontwikkelde economieën, vooral de andere lidstaten van de Europese Unie (73%). Slechts zo’n 2% gaat richting China (grafiek 1). Recent verslapte onze uitvoer weliswaar naar landen buiten de Europese Unie, maar daar staat tegenover dat die naar landen binnen de Unie stevig aantrok (grafiek 2). De Belgische uitvoer geniet overigens van het geleidelijk herstel van de concurrentiekracht, mede dankzij de aangehouden loonmatiging. Volgens Eurostat bedroeg de jaarwijziging van de Belgische uurloonkosten in het tweede kwartaal slechts +0,1%, tegenover +3,1% in Duitsland en +1,6% in de hele eurozone.
Arbeidsmarkt leeft op Op de binnenlandse markt blijft de consumptie van de gezinnen ondersteund door de verbeterde situatie op de arbeidsmarkt. Sinds het najaar van 2013 kwamen er in ons land netto zo’n 50.000 banen bij. De banencreatie vond wel uitsluitend
-1
-8
1,8
2015
-0,5
-4
1,9
2012
0
-2
2
-20 -30
1
6
2,3
10
1,5
8
-10
2013
2012
2014
-1,5
2015
Uitvoer intra EU (waarde, jaarwijz. in %, 3m voorschrijdend, linkse schaal) Uitvoer buiten EU (waarde, jaarwijz. in %, 3m voorschrijdend, linkse schaal)
plaats in de dienstensector. In de verwerkende nijverheid ginorders (verwerkende nijverheid, NBB, rechtse as) gen er per saldo inExport die periode nog 25.000 verloren (grafiek 3). Uitvoer intra EU (waarde, jaarwijz. in %, 3m voortschrijdend) Dat is deels toe teUitvoer schrijven aan de onderliggende structurele buiten EU (waarde, jaarwijz. in %, 3m voortschrijdend) trend van de desindustrialisering, maar ook een teken dat het industriële herstel nog altijd kwetsbaar is. Volgens seizoensgezuiverde Eurostat-cijfers daalde de Belgische werkloosheidsgraad al licht van de piek van 8,7% in maart tot 8,5% in juli. De ingezette daling is volledig voor rekening van jongeren. De werkloosheidsgraad bij de min 25-jarigen bedroeg in juli 18%, tegenover 23,5% in januari 2014. Voorlopende indicatoren, waaronder de ontvangen vacatures en de uitzendarbeid, wijzen intussen op een verder arbeidsmarktherstel in de komende kwartalen (grafiek 4). De loonmatiging, de taxshift weg van lasten op arbeid en de werkgelegenheidsmaatregelen van de regionale overheden bevorderen de verdere banencreatie. Die wordt anderzijds wel afgeremd door een vermindering van de werkgelegenheid bij de overheid en een mindere expansie van de dienstenchequebanen.
Grafiek 3 - Banencreatie uitsluitend in de dienstensector
Grafiek 4 - Voorlopende indicatoren wijzen op verder arbeidsmarktherstel
(wijziging binnenlandse werkgelegenheid t.o.v. vorig kwartaal, aantal in ‘000) 30
20
17500
120
12500
115 110
7500 10
105
2500
100 -2500
0
95
-7500 -10
-20
90
-12500
2000
02
04
Totaal Landbouw Verwerkende nijverheid
06
08
10 Bouw Diensten
12
14
85
-17500 2005
80 07
09
11
13
15
Ontvangen vacatures (Vlaanderen, jaarwijziging in ‘000, linkse schaal) Uitzendarbeid (België, Federgon-index, gem. 2005-2015 = 100, rechtse schaal)
Ontvangen vacatures (Vlaanderen, jaarwijz. in '000, linkse schaal) Uitzendarbeid (België, Federgon-index, gem. 2005-2015=100)
2
Na een slecht eerste kwartaal investeerden de gezinnen in het tweede kwartaal opnieuw meer in woningbouw. De bouwsector is bezig om de opgelopen achterstand tegenover de andere sectoren in te halen (grafiek 6). Het valt op dat de vraag naar hypothecaire leningen tot dusver in 2015 nog stevig is gebleven, ondanks het terugschroeven van de woonbonus in Vlaanderen begin dit jaar. Ook het krediet aan bedrijven veert intussen wat op. Uit de Bank Lending Survey van de NBB blijkt zelfs een krachtig opleven van de kredietvraag (grafiek 7). De bedrijfsinvesteringen kenden de voorbije kwartalen een grillig verloop, te wijten aan enkele uitzonderlijke aankopen in 2014 en 2015 van schepen en patenten, die worden ingevoerd en dus geen effect hebben op het bbp. Ook gezuiverd daarvoor waren de investeringen een belangrijke motor van de economische groei in België. De kredietverlening en de capaciteitsbezettingsgraad, die nu boven zijn langetermijngemiddelde ligt, suggereren een verdere investeringsgroei in de komende
Grafiek 5 - Spaarquote Belgische gezinnen op een dalend pad (in % van het beschikbaar inkomen)
22 20 18 16 14 12 10 1980 83
86
89
92
95
98 2001 04
07
10
13
16
kwartalen. Dat het algemene bedrijfsklimaat verbetert, blijkt ook uit de jongste ontwikkeling van het aantal bedrijfsfalingen. Na een eerdere toename te wijten aan uitzonderlijke factoren (zie het juni-nummer van onze Vooruitzichten Belgische economie), nam het aantal faillissementen in augustus opnieuw af op jaarbasis. Daar staat wel tegenover dat de NBB-indicator van het producentenvertrouwen in september verder verzwakte.
Inflatie veert op Alles samen gaan wij ervan uit dat de Belgische economie dit en volgend jaar met respectievelijk 1,3% en 1,6% zal groeien. Voor 2016 is dat een iets lagere voorspelling dan die we tot voor kort hanteerden, maar zij blijft wel boven die van de consensus (1,5%) en het Federaal Planbureau (1,3%), ingegeven door onze wat optimistischer visie over de eurozone-economie en die in Duitsland. Dat neemt niet weg dat ook ons conjunctuurscenario onderhevig is aan niet verwaarloosbare risico’s. Grafiek 7 - Kredietvraag bedrijven leeft terug op
Grafiek 6 - Conjunctuurindicator NBB wijst op bouwherstel (standaardafwijking van het LT-gemiddelde)
1,5
Voorspelling KBC
De werkgelegenheidstoename zal de ontwikkeling van de gezinsinkomens dit en volgend jaar ondersteunen, maar het beleid van loonmatiging zal de inkomenstoename tegelijk milderen. Door de lage inflatie zal de reële inkomenstoename in 2015 nog 1,4% bedragen. Wij ramen dat de inflatie in 2016 oploopt tot 1,5% (zie verder), zodat de reële inkomenstoename dan beperkt blijft tot circa 0,8%. Doordat we de spaarquote van de gezinnen verder zien afkalven, blijft de consumptiedynamiek positief (grafiek 5). De opvallende verslechtering van het consumentenvertrouwen de voorbije maanden had veel te maken met recente geopolitieke en internationale economische ontwikkelingen (de beursvolatiliteit, de vrees voor een eerste Fed-renteverhoging en een harde landing van de Chinese economie, de vrees moeilijker een baan te vinden door de instroom van vluchtelingen). Allicht is die verslechtering tijdelijk. Een positief consumptiesignaal is het opnieuw aantrekken van de autoverkopen tijdens de voorbije zomermaanden. In lijn daarmee veerde de jongste maanden ook het consumentenkrediet krachtig op (zie kader op blz. 4-6).
20
1
15
0,5
10
0 -0,5
5
-1
0
-1,5
-5
-2
-10
-2,5
-15
-3 -3,5 2008 09 10 Verwerkende nijverheid Bouwsector
11
12
13
14
15
-20 2006
07
08
09
10
11
12
13
14
15
65 55 45 35 25 15 5 -5 -15 -25 -35 -45 -55 -65
Kredietverlening aan niet-financiële ondernemingen (jaarwijz. in %, linkse schaal) Indicator kredietvraag bedrijven (Bank Lending Survey, rechtse schaal)
Verwerkende nijverheid Bouwsector Kredietverlening aan niet-financiële ondernemingen (jaarwijz. in %) Indicator kredietvraag bedrijven (Bank Lending Survey, rechtse schaal)
3
Economische Berichten
Grafiek 8 - Prijsontwikkeling van volatiele CPI-componenten
Grafiek 9 - Olieprijsontwikkeling duwt inflatie hoger
(jaarwijziging in %)
50
6
8
40
5
6
30
4
4
20
3
2
10
2
0
0
1
-2
-10
0
-4
-20
-1
-30
-2 2007 08 09 10 11 12 13 14 Nationale consumptieprijsindex (linkse schaal) Olieprijs (per vat Brent, in EUR, rechtse schaal)
2007
08
09
10
11
12
13
14
15
Niet-bewerkte levensmiddelen (linkse schaal) Energiedragers (rechtse schaal) Niet-bewerkte levensmiddelen Energiedragers (rechtse as)
Het belangrijkste is dat de groeivertraging in de opkomende economieën zich meer accentueert dan wij vermoeden en toch meer uitzaaiing veroorzaakt elders in de wereld. De hogere volatiliteit die dat op de financiële markten zou teweegbrengen, kan aanleiding geven tot forsere negatieve vertrouwenseffecten. Een ander, voor België specifiek risico is de negatieve spiraal die sterk tegenvallende begrotingscijfers zouden teweegbrengen. De noodzaak om extra te besparen zou wellicht de groei drukken, wat op zijn beurt dan weer impact heeft op het begrotingsresultaat. De Belgische inflatie liep in augustus op tot 0,9%, of 0,8% volgens de geharmoniseerde index. Zij is daarmee al een eind verwijderd van de negatieve cijfers die begin dit jaar nog werden opgetekend en ligt ook een stuk boven die in de eurozone (0,1%) en de drie buurlanden (gemiddeld 0,2%). De inflatietoename is enerzijds een gevolg van de geringere prijsdaling van energiedragers, vooral door het wegvallen van het indexeffect
Voorspelling KBC
10
-6
(jaarwijziging in %)
80 60 40 20 0 -20 -40
15
Sep-15
-60
Nationale consumptieprijsindex van de btw-verlaging op elektriciteit voor huishoudelijk gebruik Olieprijs (in EUR, rechtse as) in april vorig jaar. Daarbovenop was er de voorbij maanden een stevige prijsopsprong van verse voeding (de zogenoemde niet-bewerkte levensmiddelen, grafiek 8). Wij gaan ervan uit dat de inflatie verder oploopt tot gemiddeld 1,5% in 2016. Aan de basis ervan liggen twee oorzaken. Vooreerst houdt het vooruitzicht rekening met een olieprijs en euro-wisselkoers van respectievelijk 60 dollar per vat en 1,05 USD per EUR tegen eind 2016. Die impliceren een opnieuw positieve jaarwijziging van de olieprijs in EUR, wat de inflatie aanwakkert (grafiek 9). Daarnaast zal de btw-verhoging op elektriciteit, die al in september werd doorgevoerd, de gemiddelde inflatie in 2015 en 2016 met 0,1%-punt respectievelijk 0,3%-punt hoger tillen. Ten slotte zullen ook andere prijsverhogingen in het kader van de taxshift (de suikertaks en hogere accijnzen op alcohol en tabak) Johan Van Gompel
[email protected] de inflatie mee opdrijven.
Relatie tussen consumentenkrediet en conjunctuur Gezinnen doen voor hun consumptie-uitgaven naast het beschikbaar inkomen vaak ook beroep op krediet. Een motief voor het lenen van geld kan zijn dat zij een tijdelijke inkomensterugval of tegenslagen willen compenseren om hun leefstijl te kunnen behouden. Gezinnen gaan daarnaast ook schuld aan om hun actuele leefstijl te verbeteren door het naar voren halen van consumptie. Zij doen dat omdat ze een stabiel consumptiepatroon tijdens hun levensloop nastreven, dat is afgestemd op de financiële middelen waarvan ze verwachten er in de toekomst over te kunnen beschikken. Doorgaans betreft het duurzame consumptiegoederen, waarvoor zij op het ogenblik van de aankoop de nodige financiële middelen ontberen. In vergelijking met het hypothecair krediet was de schuldop-
4
bouw van de Belgische gezinnen via het consumentenkrediet het voorbije anderhalf decennium veeleer klein. Eind 2014 bedroeg de uitstaande hypothecaire schuld bijna 80% van hun beschikbaar inkomen, nagenoeg een verdubbeling sinds het einde van de jaren 90. Het uitstaande consumentenkrediet bleef daarentegen stabiel op minder dan 10% van het beschikbaar inkomen (grafiek 1). Volgens ECB-cijfers ligt het uitstaande consumentenkrediet in verhouding tot het beschikbaar inkomen enkel in Ierland en de Baltische staten lager. In de gehele eurozone ligt die een derde hoger dan in België. Het leeuwendeel van de nieuw-toegekende consumentenkredieten (de zogenoemde ‘nieuwe productie’) betreft leningen op afbetaling, gevolgd door kredietopeningen (vooral via
Grafiek 1 - Uitstaande kredieten van de Belgische gezinnen
Grafiek 2 - Financiering consumptie via consumentenkrediet (productie consumentenkredieten in % van consumptieve bestedingen)
(in % van het beschikbaar inkomen)
80
5,8
62
70
5,6
60
5,4
60 50
56
5,0
40
54
4,8
30
52
4,6
50
20
4,4
10
4,2
48
4,0
46 1995 97 99 2001 03 05 07 09 11 13 Krediet in % totale bestedingen (linkse schaal) Krediet in % bestedingen van meest op krediet gekochte goederen en diensten (rechtse schaal) (*)
0
1999
2001
03
05
07
09
11
13
Consumentenkredieten Hypothecaire kredieten Bron: NBB.Stat
betaalkaarten) en in mindere mate verkopen op afbetalingen. In 2014 werd 4,7% van de consumptie-uitgaven in België door deze kredietvormen gefinancierd. Goederen en diensten die het meest op krediet worden gekocht zijn meubelen en huishoudtoestellen, voertuigen (auto’s, motorfietsen,…), elektronica (tv’s, computers,…), duurzame recreatiegoederen (muziekinstrumenten, caravans, boten, ,…) en pakketreizen. De verhouding van het nieuw-toegekende consumentenkrediet tegenover de totale bestedingen van deze goederen en diensten bedroeg de voorbije jaren iets meer dan 50%. Dat is lager dan vóór de financiële crisis, toen die verhouding piekte op 60% (grafiek 2). De vermelde vaak op krediet gekochte goederen en diensten zijn samen goed voor bijna 10% van de totale consumptie van de Belgen. Op zich lijkt dat niet veel, maar doordat de private consumptie een groot deel van het bbp uitmaakt (zo’n 53%), is het economische belang van het consumentenkrediet zeker niet verwaarloosbaar. In de praktijk vertoont de groei van het nieuw-toegekende consumentenkrediet een procyclisch
(*) Meubelen, huishoudtoestellen, particuliere voertuigen, electronica, duurzame recreatiegoederen, pakketreizen Bron: BVK, NBB.Stat
karakter. Dit wil zeggen dat periodes van sterke economische groei doorgaans gepaard gaan met meer schuldopname, en vice versa (grafiek 3). Het verband kent onderliggend twee dynamieken die elkaar kunnen versterken. Enerzijds ondersteunt de kredietverlening de particuliere consumptie en dus de reële bbp-groei. Anderzijds creëert economische activiteit (bbp-groei) inkomens voor de gezinnen, wat vervolgens hun kredietopname kan beïnvloeden. In België vertoont de kredietopname van de gezinnen geen inverse relatie met hun beschikbaar inkomen, in tegenstelling tot wat het eerder vermelde motief doet vermoeden. Vooral in opgaande conjunctuurfases blijken gezinnen (en kredietverschaffers) bij een sterkere inkomensgroei tegelijk geneigd meer consumptiekrediet op te nemen (te verlenen) (grafiek 4). Dat Grafiek 4 - Consumentenkrediet en gezinsinkomen (reële jaarwijziging in %)
Grafiek 3 - Procyclisch karakter van consumentenkredieten
18
(reële jaarwijziging in %)
58
5,2
14
20
4
10
15
3
6
10
2
2
5
1
0
0
-5
-1
-10
-2
-15
-3
-20
-4 1996 98 2000 02 04 06 08 10 12 Consumentenkredieten (nieuwe productie, linkse schaal) Bbp-groei (rechtse schaal)
Bron: BVK, NBB.Stat
3
14
2 1 0
-2
-1
-6
-10
-2
-14 -18
1996
98
2000
02
04
06
08
10
12
14
-3
Consumentenkredieten (nieuwe productie, linkse schaal) Beschikbaar inkomen (rechtse schaal) Consumptieve bestedingen van meest op krediet gekochte goederen en diensten (linkse schaal) (*)
(*) Meubelen, huishoudtoestellen, particuliere voertuigen, electronica, duurzame recreatiegoederen, pakketreizen Bron: BVK, NBB.Stat
5
Economische Berichten
was ook zo in de jaren voorafgaand aan de recente financiële crisis. Tijdens de crisisjaren 2008-2009 ondersteunden de automatische loonindexering, de ruime sociale zekerheid en de creatie van gesubsidieerde jobs de inkomensgroei en consumptie van de gezinnen. De kredietopname viel toen evenwel stevig terug, in lijn met de inzinking van het consumentenvertrouwen. In 2010-2011 compenseerden de gezinnen de daling van hun beschikbaar inkomen door terug meer krediet op te nemen. Een belangrijk deel van de kredietopname betrof toen wel de aanschaf van nieuwe auto’s, door de overheid gestimuleerd via een directe korting op milieuvriendelijke voertuigen. Toen de crisis in de eurozone een tweede adem kreeg en de conjunctuursituatie in 2012 opnieuw verslechterde, klapte de kredietopname in elkaar. Nadien herstelde die terug. De recentste maandcijfers tonen zelfs een krachtig opveren van het aantal kredietopnames, in lijn met opnieuw betere autoverkopen (grafiek 5).
Grafiek 5 - Consumentenkrediet, autoverkopen en consumentenvertrouwen 20 15 10 5 0 -5 -10 -15 -20 -25
-30 2008 09 10 11 12 13 14 15 Leningen en verkopen op afbetaling (aantallen, jaarwijziging in %, 6m voortschrijdend) Autoverkopen (jaarwijziging in %, 6m voortschrijdend) Consumentenvertrouwen Bron: BVK, NBB.Stat
NATIONALE REKENINGEN (reële jaarwijziging in %) Particuliere consumptie Overheidsconsumptie Investeringen in vaste activa Bedrijfsinvesteringen Overheidsinvesteringen Investeringen in woongebouwen Finale binnenlandse vraag (ongerekend voorraadwijziging) Voorraadwijziging (groeibijdrage) Uitvoer van goederen en diensten Invoer van goederen en diensten Bruto binnenlands product (bbp) Beschikbaar gezinsinkomen Bruto-spaarquote van de gezinnen (in % beschikbaar inkomen)
EVENWICHTSINDICATOREN en RENTE Inflatie (gemiddelde jaarstijging, in %) Consumptieprijzen Gezondheidsindex Overheidsfinanciën (in % bbp, bij ongewijzigd beleid) Financieringssaldo Primair saldo Overheidsschuld Arbeidsmarkt Werkgelegenheid (verandering tijdens het jaar, in ‘000) Werkloosheidsgraad (einde jaar, Eurostat-definitie) Lopende rekening (in % van bbp) Huizenprijzen (verandering tijdens het jaar, Eurostat, in %) Rente (einde jaar) Tienjaarsrente (in %) Spread met Duitsland (in basispunten)
Onze webstek www.kbceconomics.be houdt u op de hoogte van alle analyses en vooruitzichten van de KBC-economisten.
2012
2013
2014
2015
2016
0,8 1,5 0,0 -0,3 3,4 -0,5 0,8 -0,7 1,9 1,8
0,3 1,1 -2,1 -1,2 -4,3 -3,5 0,0 -0,3 2,9 1,7
0,9 1,0 5,1 6,8 4,3 0,7 1,9 -1,5 3,8 3,6
2,1 0,3 1,9 2,6 1,0 0,2 1,6 0,1 4,1 4,6
1,3 0,1 -0,7 -1,5 -0,7 1,3 0,5 0,0 5,5 4,4
0,1
0,3
1,1
1,3
1,6
-0,1 13,9
-0,2 13,5
2,2 14,5
1,4 13,7
0,8 13,2
2012
2013
2014
2015
2016
2,8 2,6
1,1 1,2
0,3 0,4
0,5 0,9
1,5 1,6
-4,1 -0,8 103,9
-2,9 0,2 104,4
-3,2 -0,2 106,6
-2,5 0,2 106,9
-2,2 0,3 106,7
-4,2 8,4 -0,7 2,2
-4,9 8,5 -0,2 1,2
24,2 8,5 1,6 -0,5
40 8,3 3,2 -4,0
50 8,0 4,0 -1,0
2,1 75
2,6 62
0,8 25
1,25 25
1,65 15
Voor vragen i.v.m. de inhoud van deze publicatie kunt u terecht bij: Johan Van Gompel (32) (0)2 429.59.54 E-mail:
[email protected] Verantwoordelijke uitgever: Johan Van Gompel, Havenlaan 2, B-1080 Brussel Correspondentieadres & abonnementenbeheer: KBC Groep NV, STE, Havenlaan 2, 1080 Brussel, E-mail:
[email protected] Deze publicatie komt tot stand op de Chief Economist Department van KBC Groep. Noch de mate waarin de voorgestelde scenario’s, risico’s en prognoses de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De prognoses zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies conform de Wet van 6 april 1995 inzake secundaire markten, het statuut van en het toezicht op beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs. KBC kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid of de volledigheid ervan. Alle historische koersen, statistieken en grafieken zijn actueel tot en met 28 september 2015, tenzij anders vermeld. De beschreven meningen en vooruitzichten zijn die zoals ze gelden op 28 september 2015.