Economische Berichten
• nr. 32 • 22 mei 2015
Vooruitzichten Belgische economie
De voorbije maanden viel er op conjunctureel vlak in België weinig groot nieuws te rapen. Het economische herstel zette zich nog maar eens in een matig tempo voort. De enige noemenswaardige verandering was de terugkeer naar positieve inflatie onder impuls van aantrekkende energieprijzen. We blijven ervan uitgaan dat de Belgische bbp-groei in 2015 zal uitkomen op een magere 1,3%. Dit cijfer ligt ongeveer in het midden van de 1,1%- tot 1,4%-groeivoorspelling die officiële Belgische en internationale instanties naar voren schuiven. Regionale conjunctuurindicatoren lijken aan te geven dat de groei in Vlaanderen met een door ons geschatte 1,4% dit jaar wel wat hoger zal liggen dan in Wallonië (1,2%). Vlaanderen scoort vooral beter in enquêtes met betrekking tot de verwerkende nijverheid, wat de Europese conjunctuurherleving weerspiegelt waarvan de regio relatief meer de vruchten plukt.
Volgens een voorlopige raming van de NBB groeide het Belgische reële bbp in het eerste kwartaal van 2015 met 0,3% tegenover het voorgaande kwartaal. Dat is een lichte versnelling vergeleken met de 0,2%-groei in het laatste kwartaal van vorig jaar. Het nieuwe groeicijfer illustreert het aangehouden, maar tegelijk bescheiden herstel van de Belgische economie (grafiek 1). Sinds de aanvang ervan in het voorjaar van 2013 is de economische activiteit cumulatief nog maar met 2,1% toegenomen. Dat is evenveel als de groei in die periode voor de eurozone als geheel. België volgt dus de lijn van Europese groeiherneming, die momenteel profiteert van de zwakke euro, nog altijd lage energieprijzen en het groeivriendelijke monetaire beleid. De eerstekwartaalgroei lag in België wel iets lager dan in de hele eurozone (+0,4%). Van onze buurlanden presteerde vooral Frankrijk (+0,6%) maar ook Nederland (+0,4%) beter. De Duitse economie groeide met 0,3% wat minder dan verwacht, na het erg sterke vierde kwartaal van 2014.
de verwerkende nijverheid wezen immers op een tijdelijke verslechtering van de uitvoerprestatie in de eerste maanden van het jaar (grafiek 2). Het consumentenvertrouwen kende daarentegen sinds december 2014 een mooie opwaartse rally, wat Grafiek 1 - Kwartaal-op-kwartaalgroei reëel bbp (niet-geannualiseerd, in %)
1,5 1,0 0,5 0,0 -0,5 -1,0 -1,5 -2,0
Voorlopig zijn nog geen details gekend over de determinanten van de eerstekwartaalgroei. Waarschijnlijk zal vooral de binnenlandse vraag tot de Belgische groei hebben bijgedragen. Enquêtes met betrekking tot de buitenlandse bestellingen in
-2,5 2000 België Eurozone
03
06
09
België Eurozone
12
15
1
Economische Berichten
Grafiek 2 - Buitenlandse bestellingen in de verwerkende nijverheid
Grafiek 3 - Consumptie, inkomen en sparen van de Belgische gezinnen
(standaardafwijking van LT-gemiddelde)
2
107
20
1,5
106
19
1
105
0,5
104
0
103
17
-0,5
102
16
-1
101
15
-1,5
100
-2
99
-2,5
98
-3 2008 09 10 11 Enquête Europese Commissie Enquête NBB
12
13
14
doet vermoeden dat de spaarquote van de gezinnen opnieuw wat zal zijn teruggevallen. In 2014 vond de stevige consumptiegroei plaats tegen de achtergrond van een oplopende spaarquote (grafiek 3). Eind 2014 bedroeg die 15% van het beschikbaar inkomen, tegenover 13,2% eind 2013. Een verklaring voor die stijging is dat het inkomen uit vermogen (vooral dividenden) sterker toenam dan het inkomen uit arbeid. Doorgaans zetten gezinnen een groter deel van hun inkomen uit vermogen opzij dan van hun inkomen uit arbeid. De reële inkomensstijging werd in 2014 ook aangewakkerd door de dalende inflatie, in het bijzonder de fors lagere energieprijzen, en de geleidelijk verder verbeterende situatie op de arbeidsmarkt.
14 13
97 2008
15
Enquête Europese Commissie Enquête NBB
18
09
10
11
12
13
14
12
Reële particuliere consumptie (kw1 2008 = 100, linkse schaal) Reëelparticuliere beschikbaar inkomen (kw1 Reële consumptie (kw12008 2008== 100, 100) linkse schaal) Gezinsspaarquote (rechtse (kw1 schaal) Reëel beschikbaar inkomen 2008 = 100) Gezinsspaarquote (rechtse schaal)
De factoren die het economische herstel tot dusver schraagden, zullen dat ook in 2015 en 2016 blijven doen. De inflatie is weliswaar over haar dieptepunt heen en werd in april opnieuw
positief, maar zal ook dit en volgend jaar met naar raming gemiddeld 0,4% respectievelijk 1,3% laag blijven (grafiek 4). De arbeidsmarkt krijgt een impuls door overheidsmaatregelen inzake activering van werklozen en versteviging van de concurrentiekracht van de bedrijven. Voorlopende indicatoren, zoals het aantal ontvangen vacatures, het aantal gewerkte uren in de uitzendsector en de werkgelegenheidsvooruitzichten vervat in de NBB-indicator, wijzen erop dat de banencreatie de komende maanden in een stroomversnelling zal komen (grafieken 5 en 6). Wij gaan ervan uit dat er dit en volgend jaar tezamen netto zo’n 70.000 nieuwe banen bijkomen en dat de werkloosheidsgraad tegen eind 2016 8,1% zal bedragen, tegenover 8,5% vandaag. Dat ondersteunt de inkomensgroei, al blijft die per saldo beperkt door de loonmatiging, met vooral een grote weerslag van de door de regering besliste indexsprong. De betere arbeidsmarktperspectieven boezemen de consumenten vertrouwen in, zodat hun spaarquote de dalende trend opnieuw zal inzetten.
Grafiek 4 - Olieprijs en Belgische inflatie
Grafiek 5 - Voorlopende arbeidsmarktindicatoren
Brede maar matige groei
(jaarwijziging in %)
6
80
5
60
4
40
3
0
1
-20
0 -1 -2 2005
4 110 2
07
09
11
Nationale consumptieprijsindex (linkse schaal) Gezondheidsindex (linkse schaal) Nationale consumptieprijsindex Olieprijs (in EUR, rechtse schaal) Gezondheidsindex Olieprijs (in EUR, rechtse schaal)
13
15
100
0 -2
90
-40
-4
-60
-6 80 2005 06 07 08 09 10 11 12 13 Uitzenduren (Federon-index, linkse schaal) Ontvangen vacatures (Vlaanderen, jaarwijziging in ‘000, rechtse schaal) Uitzenduren (Federgon-index, linkse schaal) Ontvangen vacatures (Vlaanderen, jaarwijziging in '000, rechste schaal)
2
6
20
2
120
Grafiek 6 - Werkgelegenheidsvooruitzichten
Grafiek 7 - Kredieten aan bedrijven
(NBB-indicator, standaardafwijking van LT-gemiddelde)
15
1,5
10
0,5
5 -0,5 0 -1,5 -5 -2,5 -3,5 2007
-10 08
09
10
Verwerkende nijverheid Marktdiensten
11
12
13
14
-15 2003
15
Bouw
Verwerkende nijverheid Marktdiensten afzetperspectieven, het stijgend Bouw
Gunstigere producentenvertrouwen, de sterk gedaalde langetermijnrente en de verbetering van de bedrijfsrendabiliteit hebben het investeringsklimaat in de loop van 2014 bevorderd. De groei van de bedrijfsinvesteringen voor het ganse jaar was zelfs aanzienlijk (+6,7%), maar werd wel vertekend door uitzonderlijk grote operaties, waaronder de aankoop van tankerschepen in het buitenland. Gezuiverd daarvoor zou de investeringsgroei in 2014 nog altijd circa 3% hebben bedragen. Technisch gezien beïnvloeden de operaties de jaargroei van de bedrijfsinvesteringen ook in 2015, ditmaal in negatieve zin. De in de overzichtstabel achteraan dit artikel weergegeven lage investeringsgroei weerspiegelt dus niet de onderliggende dynamiek. Die blijft behoorlijk dankzij het behoud van de meeste voor 2014 vermelde stimulansen. De aantrekkende kredietvraag vanwege bedrijven en de oplopende capaciteitsbezettingsgraad wijzen in die richting (grafiek 7). Voor de woningbouwinvesteringen zal de stilaan dalende werkloosheidsgraad, die belangrijk is voor het vertrouwen van de gezinnen, ondersteunend werken. De geleidelijke rentestijging, hoewel beperkt, zorgt er anderzijds voor dat de woningbouw niet echt zal floreren. Bouwindicatoren, waaronder het vertrouwen in de sector, bevestigen dit relatief futloze herstel. Door de talrijke saneringsmaatregelen op alle beleidsniveaus zal ook de groei van de overheidsbestedingen gematigd blijven.
05
07
09
11
13
15
70 60 50 40 30 20 10 0 -10 -20 -30 -40 -50 -60 -70
Kredietverstrekking aan bedrijven (jaarwijziging in %, linkse schaal) Kredietvraag vanwege bedrijven (Bank Lending Survey, rechtse schaal)
dat zich in een significante verbetering van het saldo op de Kredietverstrekking aan bedrijven (jaarwijziging in %, linkse schaal) lopendeKredietvraag rekening vanwege van debedrijven Belgische in 2015. (Bankbetalingsbalans Lending Survey, rechtse schaal) Ondanks de verder verbeterende economische situatie veerde het aantal bedrijfsfaillissementen de voorbije maanden terug fel op (grafiek 8). De stijging weerspiegelt evenwel niet-conjunctuur gerelateerde factoren, waaronder de verstrenging van de toegangsvoorwaarden voor het verkrijgen van opschorting binnen een WCO-procedure (Wet Continuïteit Ondernemingen). De sterke jaarstijging deed zich vooral voor in Brussel en Limburg, te wijten aan een inhaalbeweging van Brusselse handelsrechtbanken bij het verwerken van faillissementsdossiers en aan het effect van de sluiting van Ford Genk op gerelateerde sectoren. Onderliggend is de bedrijfsdynamiek beter dan de faillissementscijfers doen vermoeden. Zo lag het aantal startende ondernemingen volgens de jongste Startersatlas van Graydon en Unizo in 2014 bijna 5% hoger dan een jaar eerder. Intussen blijft ook het ondernemersvertrouwen verbeteren, in Grafiek 8 - Ontwikkeling van het aantal faillissementen (jaarwijziging in %)
30 25 20 15
Door het grote belang van de uitvoer volgt de Belgische economie traditiegetrouw sterk de activiteitsdynamiek in Europa. In navolging van het verdere groeiherstel in de eurozone zal de Belgische uitvoergroei, na de allicht zwakkere prestatie begin dit jaar, opnieuw aantrekken. De jongste enquêtes met betrekking tot de buitenlandse bestellingen in de verwerkende nijverheid wijzen daar al op (grafiek 2). Het herstel van de concurrentiekracht dankzij de aan de gang zijnde loonmatiging draagt bij tot het sterkere uitvoergroeitempo. Samen met de ruilvoetwinst als gevolg van de lagere energieprijzen vertaalt
10 5 0 -5 -10 -15 -20
2008
09
10
11
12
13
14
15
3
Economische Berichten
Vlaanderen meer dan in de beide andere gewesten (zie ook kader op blz. 5-6).
Grafiek 9 - Samenstelling begrotingssaldo totale Belgische overheid (in % van het bbp)
3
Overheidsfinanciën op goede spoor
2
Alles samen blijven we erbij dat de Belgische reële bbp-groei in 2015 zal uitkomen op zo’n 1,3%, om vervolgens in 2016 verder aan te trekken tot 1,7%. Dat is telkens lager dan onze groeiverwachting voor de eurozone (1,6% respectievelijk 2,0%), te wijten aan het relatief restrictievere budgettaire beleid in België. Het verdere economische herstel is niettemin zelf goed nieuws voor de overheidsfinanciën. In 2014 woog de conjunctuur nog ten belope van bijna 1% van het bbp negatief op de begroting. Met een aangehouden economische groei van rond 1,5% zal dat tegen 2018 nog maar 0,2% van het bbp zijn (grafiek 9). Ook de verder dalende rentelasten dragen positief tot de begroting bij. Om tegen 2018 een structureel evenwicht te bereiken, is in 2015-2018 nog een cumulatieve saneringsinspanning nodig van zowat 1,9% van het bbp. Dat komt overeen met ruim 8 miljard euro aan maatregelen (inclusief maatregelen die al dit jaar de begroting moeten verbeteren). In de voorgaande vierjaarsperiode (2011-2014) bedroeg de gerealiseerde inspanning slechts 0,5% van het bbp, of 1,9 miljard euro. Om de negatieve groei-impact zo laag mogelijk te houden, is het essentieel dat de verdere saneringsoperatie vanaf 2016 voornamelijk langs de uitgavenkant blijft gebeuren. België heeft een naar internationale maatstaven erg complexe en relatief inefficiënte overheidsadministratie, waar dus wellicht nog ruimte ligt voor vereenvoudiging en besparingen. Een vermindering van de overheidsuitgaven verhindert dat de belastingen omhoog moeten en is even belangrijk, zo niet belangrijker dan de taxshift die de regering momenteel onderzoekt. Om significante economische effecten te sorteren, zou de belastingverschuiving weg van lasten op arbeid voldoende groot moeten zijn. De mogelijkheden om lastenverlagingen op arbeid te financieren met andere soorten belastingen zijn
1 0 -1 -2 -3 -4 Stabiliteitsprogramme 2015-2018
-5 2010
11
12
13
14
15
16
17
18
Werkelijke begrotingssaldo Rentelasten Eenmalige/tijdelijke maatregelen Cyclische component (conjunctuurimpact) Structurele primaire component (saneringsimpact) Structurele primaire component (saneringsimpact) Eenmalige/tijdelijke maatregelen Cyclische component (conjunctuurimpact) Rentelasten
evenwel beperkt. Met uitzondering Werkelijke begrotingssaldo van milieuheffingen ligt in België immers niet alleen de belastingdruk op arbeid, maar ook die op consumptie en vermogen nu al minstens even hoog als gemiddeld in het OESO-gebied (grafiek 10). Johan Van Gompel
[email protected]
Grafiek 10 - Belastingontvangsten van de totale overheid (in % van het bbp)
16
16
14
14
12
12
10
10 8
8 België
6 4
4
2
2
0 1965
70
4
6
75
80
85
90
95
2000
05
10
Personenbelasting Socialezekerheidsbijdragen Vennootschapsbelasting
0 1965
OESO
70
75
80
85
90
Belasting goederen en diensten Vermogensbelasting
95
2000
05
10
Vlaanderen behoudt (kleine) groeivoorsprong Tussen 2000 en 2013 steeg het bruto regionaal product (d.i. de totale toegevoegde waarde voortgebracht op het grondgebied van een gewest) in Vlaanderen reëel met gemiddeld 1,54% per jaar, tegenover 1,36% in Wallonië en 1,26% in Brussel. De persistente groeivoorsprong die Vlaanderen had tegenover de beide andere gewesten in de tweede helft van vorige eeuw bleef dus overeind, maar het positieve verschil werd wel significant kleiner. Ook tijdens en na de recente financiële crisis presteerde Vlaanderen iets beter: van 2008 tot 2013 bedroeg de groei er gemiddeld 0,63% per jaar, tegenover 0,48% in Wallonië en slechts 0,07% in Brussel. De werkgelegenheidsgroei was in Wallonië in die periode met gemiddeld 0,67% per jaar evenwel wat hoger dan in Vlaanderen (0,54%) en Brussel (0,52%). Het al bij al nauw bij elkaar aansluiten van de gemiddelde Vlaamse en Waalse groei in 2008-2013 verbergt wel een verschillend bbp-verloop in de individuele jaren (grafiek 11). De Grote Recessie vanaf eind 2008 trof Vlaanderen harder door zijn grotere gevoeligheid voor de ontwikkeling op de internationale afzetmarkten. De groei was er al in 2008 veel lager en ook de terugval van de activiteit in 2009 was sterker. Het herstel dat erop volgde, hield in Vlaanderen dan weer opvallend langer aan, wat zich vooral uitte in een fors stevigere groei in 2011. In Wallonië viel de groei dat jaar al terug en werd die negatief in 2012, terwijl Vlaanderen nog een bescheiden positieve groei neerzette. Dat laatste is opvallend, omdat men zou verwachten dat Vlaanderen relatief gevoeliger zou zijn geweest voor de toenmalige eurozonecrisis. De vermelde cijfers zijn bekomen van de jongste Regionale Rekeningen die begin dit jaar door het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) werden gepubliceerd. De cijfers lopen achter op de beschikbare nationale bbp-cijfers: voor Grafiek 12 - Relatief regionaal verloop regionale bbp-groei en NBB-conjunctuurindicator 6
3,0
5
2,5
4
2,0
3
1,5
2
1,0
1
0,5
0
0,0
-1
-0,5
-2
-1,0
-3
-1,5
-4
Grafiek 11 - Verloop van het reëel bbp sinds het ontstaan van de crisis (2007 = 100)
107 106 105 104 103 102 101 100 99 98 97 96 95
2007
08
09
10
11
Vlaanderen Wallonië
12
13 (*)
14 (*) 15 (*)
Brussel Eurozone
(*) Raming en voorspelling KBC
2013 betreft het een voorlopige raming en voor 2014 zijn nog Vlaanderen geen regionale groeicijfers beschikbaar. Wallonië Grafiek 12 toont het verband tijdens het afgelopen decennium tussen de regionale Brussel groeiverschillen (Vlaanderen versus Wallonië) en de regionale Eurozone verschillen inzake het verloop van de synthetisch conjunctuurindicator van de NBB (deze laatste zes maanden vooruitgeschoven). Op basis van deze relatie lijkt het weinig waarschijnlijk dat de Vlaamse bbp-groei in 2013 lager zou hebben gelegen dan de Waalse, zoals de voorlopige raming van het INR voor dat jaar suggereert. Het oplopend regionaal verschil inzake NBB-conjunctuurindicator wijst er verder op dat de groei in Vlaanderen in 2014 ruim hoger is geweest dan die in Wallonië. Vlaanderen lijkt ook dit jaar meer dan Wallonië van het verdere conjunctuurherstel te zullen profiteren, al is de relatieve situatie niet perfect eenduidig (grafiek 13). De regio scoort opvallend Grafiek 13 - Regionale conjunctuurindicatoren (april 2015, standaardafwijking van LT-gemiddelde)
Consumentenvertrouwen NBB-indicator diensten NBB-indicator handel NBB-indicator bouw NBB-indicator verw.nijv. Buitenlandse orders verw.nijv. Werkgel.vooruitzichten verw.nijv.
-2,0 2002 04 06 08 10 12 14 Vlaanderen Verschil NBB-indicator Vlaanderen-Wallonië (afgevlakte reeks, 6m vooruitge- schoven,linkse schaal) Wallonië Verschil bbp-groei Vlaanderen-Wallonië Verschil bbp-groei Vlaanderen-Wallonië (in %-punten, rechtse as, 2013 raming INR) (in procentpunten, 2013 raming INR, rechtse schaal) Verschil NBB-indicator Vlaanderen-Wallonië (afgevlakte reeks, 6m vooruitgeschoven) Vlaanderen Wallonië
-1,5
-1
-0,5
0
0,5
1
1,5
5
beter in de enquêtes met betrekking tot de verwerkende nijverheid (synthetische NBB-indicator, buitenlandse orders, werkgelegenheidsvooruitzichten, capaciteitsbezettingsgraad), wat het Europese conjunctuurherstel weerspiegelt waarvan Vlaanderen relatief meer de vruchten plukt. Ook de situatie in de bouw, die nog algemeen zwak is, wordt in Vlaanderen minder erg ingeschat. Voor de handel en de dienstverlening aan bedrijven is de situatie daarentegen beter in Wallonië. De Vlaamse consumenten zien de situatie dan weer rooskleuriger in dan de Waalse.
naar raming 1,4% in 2015 zijn groeibonus tegenover Wallonië (1,2%) en Brussel (0,9%) behoudt. De relatief betere Vlaamse prestatie in 2015 (en tevens 2014) kwam eerder ook al naar voren in de groeivooruitzichten die het Federaal Planbureau samen met de studiediensten van de regionale overheden maakte in de zomer van vorig jaar. Die verwachtingen waren toen wel algemeen gunstiger voor de drie regio’s (1,9% groei voor Vlaanderen in 2015, 1,7% in Wallonië en 1,6% in Brussel), toe te schrijven aan het positiever scenario voor België als geheel (1,8% tegenover 1,3% die wij nu vooropstellen).
Wij gaan ervan uit dat Vlaanderen met een reële bbp-groei van
NATIONALE REKENINGEN (reële jaarwijziging in %) Particuliere consumptie Overheidsconsumptie Investeringen in vaste activa Bedrijfsinvesteringen Overheidsinvesteringen Investeringen in woongebouwen Finale binnenlandse vraag (ongerekend voorraadwijziging) Voorraadwijziging (groeibijdrage) Uitvoer van goederen en diensten Invoer van goederen en diensten Bruto binnenlands product (bbp) Beschikbaar gezinsinkomen Bruto-spaarquote van de gezinnen (in % beschikbaar inkomen)
EVENWICHTSINDICATOREN en RENTE Inflatie (gemiddelde jaarstijging, in %) Consumptieprijzen Gezondheidsindex Overheidsfinanciën (in % bbp, bij ongewijzigd beleid) Financieringssaldo Primair saldo Overheidsschuld Arbeidsmarkt Werkgelegenheid (verandering tijdens het jaar, in ‘000) Werkloosheidsgraad (einde jaar, Eurostat-definitie) Lopende rekening (in % van bbp) Huizenprijzen (verandering tijdens het jaar, Eurostat, in %) Rente (einde jaar) Tienjaarsrente (in %) Spread met Duitsland (in basispunten)
Onze webstek www.kbceconomics.be houdt u op de hoogte van alle analyses en vooruitzichten van de KBC-economisten.
2012 0,8 1,5 0,0 -0,3 3,4 -0,5 0,8 -0,7 1,9 1,8
2013 0,3 1,1 -2,1 -1,2 -4,3 -3,5 0,0 -0,3 2,9 1,7
2014
2015
0,9 1,0 5,1 6,8 4,3 0,7 1,9 -1,5 3,8 3,6
1,4 0,5 0,4 0,1 1,9 0,8 1,0 0,2 3,4 3,3
2016 1,3 0,1 1,7 2,1 0,4 1,2 1,1 0,1 6,0 5,5
0,1
0,3
1,1
1,3
1,7
-0,1 13,9
-0,2 13,4
1,5 14,4
1,5 13,8
0,8 13,2
2012
2013
2014
2015
2016
2,8 2,6
1,1 1,2
0,3 0,4
0,4 0,6
1,3 1,3
-4,1 -0,8 103,9
-2,9 0,2 104,4
-3,2 -0,2 106,5
-2,5 0,2 106,7
-2,3 0,2 106,5
-4,2 8,4 -0,7 2,2
-4,9 8,5 -0,2 1,2
24,2 8,5 1,4 -0,5
30 8,3 1,8 -4,0
40 8,1 2,1 -1,0
2,1 75
2,6 62
1,0 25
1,0 25
1,4 15
Voor vragen i.v.m. de inhoud van deze publicatie kunt u terecht bij: Johan Van Gompel (32) (0)2 429.59.54 E-mail:
[email protected] Verantwoordelijke uitgever: Johan Van Gompel, Havenlaan 2, B-1080 Brussel Correspondentieadres & abonnementenbeheer: KBC Groep NV, GCE, Havenlaan 2, 1080 Brussel, E-mail:
[email protected] Deze publicatie komt tot stand op de Chief Economist Department van KBC Groep. Noch de mate waarin de voorgestelde scenario’s, risico’s en prognoses de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De prognoses zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies conform de Wet van 6 april 1995 inzake secundaire markten, het statuut van en het toezicht op beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs. KBC kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid of de volledigheid ervan. Alle historische koersen, statistieken en grafieken zijn actueel tot en met 19 mei 2015, tenzij anders vermeld. De beschreven meningen en vooruitzichten zijn die zoals ze gelden op 19 mei 2015.