Economische Berichten
• nr. 42 • 20 oktober 2015
UPDATE VOORUITZICHTEN WERELDECONOMIE Wereldeconomie groeit aan twee snelheden De wereldeconomie gaat in 2015 door een periode van groeivertraging. De verzwakkende groeidynamiek van de opkomende economieën springt daarbij in het oog. Het mogelijke spoedige einde van het nulrentebeleid van de Fed sinds 2008 speelt hierin een rol. Daarnaast hebben grondstoffenexporterende opkomende markten extra te lijden door hun lage uitvoerprijzen. De ontwikkelde economieën daarentegen lijken voorlopig althans hun gunstige conjunctuurontwikkeling te kunnen voortzetten, geholpen door de lage energie- en grondstoffenprijzen. Die zorgden in september opnieuw voor het volledige ‘verdwijnen’ van de headline-inflatie, maar de onderliggende kerninflatie zowel in de VS als in de eurozone geven aan dat er van een destructief deflatiegevaar geen sprake is. De aarzelende houding van de Fed brengt de ECB ondertussen wel in een lastig parket. Het uitblijven van die eerste Fed-renteverhoging doet de euro voorlopig verstevigen en brengt de ECB zo nog verder weg van haar inflatiedoelstelling van net geen 2%. We verwachten echter nog dit jaar een einde van het Amerikaanse nulrentebeleid en een sterkere dollar, waardoor de ECB voorlopig haar lopend aankoopprogramma niet hoeft uit te breiden.
Groei wereldeconomie vertraagt
nijverheid, relatief gunstig. Dat laat ons vermoeden dat de arbeidsmarktzwakte slechts een tijdelijke appelflauwte is en dat de werkloosheidsgraad de komende maanden verder zal dalen. Dat stemt overigens overeen met de actuele verwachtingen van de Fed zelf.
Recente conjunctuurindicatoren wijzen op een tijdelijke verzwakking van de wereldwijde economische groei. Zo ontgoochelde de netto-banencreatie in de VS in september (met per saldo slechts 142.000 nieuwe banen), terwijl ook het cijfer voor augustus neerwaarts werd herzien tot slechts 136.000. Ook in de eurozone zet het economisch herstel en de geleideNiettemin bleef de werkloosheidsgraad stabiel op 5,1%. Dit lijke opklaring op de arbeidsmarkt zich voort, zij het met een was ten dele het gevolg van een licht nog altijd vrij hoge werkloosheidsgraad gedaalde participatiegraad. Anderzijds Recente conjunctuurindicatoren wijvan 11%. Ondanks de huidige zwakte daalde echter ook de ruime defini- zen op een tijdelijke verzwakking van van de economische groei in de opkotie van de werkloosheidsgraad, die de wereldwijde economische groei. mende economieën steeg de Duitse ook rekening houdt met bijvoorbeeld Ifo-indicator, een belangrijke barometer onvrijwillig deeltijds werkenden. Die voor het producentenvertrouwen, in maatstaf bereikte 10%, hetzelfde peil als in 2003. Bovendien september. In het bijzonder de stijging van de verwachtingsblijven de arbeidsmarktcomponenten in de vertrouwensindicomponent ondersteunt onze visie dat de Europese conjunccatoren voor de niet-verwerkende nijverheid, die belangrijker tuur voldoende robuust is om neerwaartse risico’s vanuit de voor de uiteindelijke werkgelegenheid is dan de verwerkende opkomende economieën te weerstaan. Hoewel het nog te 1
Economische Berichten
vroeg is om dit volledig in te schatten, gaan we ervan uit dat ook het recente schandaal rond Volkswagen niet van aard is om het huidige gematigde conjunctuurherstel in het gedrang te brengen.
Grafiek 1 - Chinese reële bbp-groei in het derde kwartaal stabiel (kwartaal-op-kwartaal in %)
3 2,8
Tweedeling
2,6 2,4
De conjunctuurindicatoren van de voorbije weken en maanden wijzen op een verdere groeivertraging in de opkomende markten. Deze verzwakking is vooral het gevolg van twee factoren. Ten eerste zijn er de aanhoudend lage energie- en grondstoffenprijzen, die de grondstoffenexporterende groeilanden treffen. Dat is in het bijzonder het geval voor Latijns-Amerika en Rusland. Een tweede factor is de kapitaaluitstroom uit de opkomende markten als gevolg van de anticipatie van een mogelijke spoedige ommekeer van het rentebeleid van de Fed. Dat leidt tot verzwakkende wisselkoersen, ingevoerde inflatie en uiteindelijk hogere korte- en langetermijnrentevoeten, die op de economische groei wegen. We blijven echter bij ons scenario dat een mogelijke crisis in de opkomende markten niet tot een nieuwe systeemcrisis voor de westerse economieën zal leiden. Bovendien komt de groeivertraging in China niet onverwacht en mogen we de grootteorde ervan niet overschatten (grafiek 1). De onderliggende oorzaak van die Chinese groeivertraging ligt nog altijd in de problemen die de Chinese beleidsmakers ondervinden om tot een meer consumptiegedreven groeimodel te komen. Als keerzijde van de medaille blijven de ontwikkelde economieën profiteren van de lage headline-inflatie, als gevolg van de lage energie- en grondstoffenprijzen. Naar onze mening is de bezorgdheid van de ECB over het tijdelijk niet halen van haar inflatiedoelstelling op middellange termijn dan ook licht overdreven. De lage inflatie blijft immers de reële inkomensgroei ondersteunen en verlaagt de energiefactuur voor de bedrijven.
2,2 2 1,8 1,6 1,4 1,2 1
2011
2012
2013
2014
2015
Die groeiende tweedeling tussen de ontwikkelde en de opkomende economieën komt zeer duidelijk tot uiting in het producentenvertrouwen voor de verwerkende nijverheid (grafiek 2). Die sector sluit nauw aan bij die van de internationale handel. De verzwakkende trend in de ontwikkelde economieën in deze sector is bijgevolg ten minste gedeeltelijk het gevolg van de verzwakkende groei van de internationale handel als geheel (grafiek 3). Wanneer we naar de dienstensector kijken (grafiek 4), die meer gericht is op de binnenlandse markten, stellen we een gelijkaardige tweedeling tussen ontwikkelde en opkomende economieën vast, maar de groeidynamiek in de westerse economieën is in die sector veel robuuster. Dat stemt overeen met het feit dat de economische groei zowel in de VS als ook (in wat mindere mate) in de eurozone, steunt op de binnenlandse vraag en op de groei van de private consumptie in het bijzonder. We stellen dat ook vast in de aanhoudende verbetering van het producentenvertrouwen in beide economieën.
Grafiek 2 - Sentiment in verwerkende nijverheid lijdt onder verzwakkende internationale handel
Grafiek 3 - Reële groei wereldhandel lager dan vóór de crisis
(Markit producentenvertrouwen verwerkende nijverheid, 50 = neutraal peil) 60
(jaarwijziging uitvoer in %, driemaands voortschrijdend gemiddelde) 25 20 15 10
55
5 0 -5
50
-10 -15 45 Jan-2013
2
Jul-13
Jan-14
Ontwikkelde economieën Opkomende markten
Jul-14 Wereld
Jan-15
-20 2000
Jul-15
02
04
06
08
10
12
14
Economische Berichten
Grafiek 4 - Tweedeling tussen ontwikkelde en opkomende markten duidelijk zichtbaar in dienstensector
Grafiek 5 - Lage headline-inflatie eurozone volledig toe te schrijven aan de lage olieprijs
(Markit producentenvertrouwen dienstensector, 50 = neutraal peil)
(jaarwijziging in %)
60
5
80
4
60 40
3
55
20 2 0 1
50
-20
0 45 Jan-2013
Jul-13
Jan-14
Ontwikkelde economieën Opkomende markten
Ontwikkelde economieën Opkomende markten Wereld Headline-inflatie weer Neutraal peil
Jul-14
Jan-15
-1 Okt-2005
Jul-15
Wereld
verdwenen
Zoals al vermeld, steunt de groei van de private consumptie in de ontwikkelde economieën in belangrijke mate op de reële inkomensgroei dankzij de lage inflatie. In september daalde de headline-inflatie opnieuw tot onder nul procent (-0,1%) in de eurozone en 0% in de VS. Dat was volledig toe te schrijven aan de lage energieprijzen (grafiek 5), vermits de onderliggende kerninflatie in beide economieën hetzij stabiel bleef (0,9% in de eurozone), ofwel zelfs toenam (tot 1,9% in de VS).
-40
Okt-07
Okt-09
Okt-11
Okt-13
-60 Okt-15
Headline-inflatie (linkse schaal) Olieprijs in EUR (rechtse schaal)
Monetair beleid in de (links) kijker headline-inflatie Olieprijs in EUR (rechts)
De belangrijkste obligatierentes daalden tijdens de voorbije maand. Dat was in belangrijke mate het gevolg van dalende inflatieverwachtingen en de beslissing van de Fed om haar rente niet te verhogen in september. De Fed haalde als redenen de potentiële gevolgen voor de VS-economie aan van de groeiverzwakking in de opkomende economieën en het potentiële desinflatoire effect van de dollarappreciatie sinds 2014.
We verwachten nog altijd dat de eerste renteverhoging Wat het toekomstig inflatiepad betreft, zien wij een aantal door de Fed in december zal plaatshebben. Dat verwacht de determinanten aan het werk die ten meerderheid van Fed-gouverneuren en dele in verschillende richtingen werken. Het ‘verdwijnen’ van de headline-infla- we gaan ervan uit dat de zwakkere Enerzijds blijven de lage energieprijzen tie in september was volledig toe te arbeidsmarktrapporten van de zomer en de overcapaciteit in de wereld- schrijven aan de lage energieprijzen. tijdelijk waren. Volgens de Fed zelf is economie op de inflatie wegen. Tot de afwezigheid van headline-inflatie nader order zullen die energieprijzen laag blijven. Het beperkte een fenomeen dat langzaam maar zeker zal verdwijnen. De al opwaartse prijspotentieel werd in de verf gezet toen het Iraanse vermelde onderliggende kerninflatie van 1,9% is nu al inconsisparlement midden oktober het internationaal nucleair akkoord tent met de inflatiedoelstelling van 2%. goedkeurde dat de terugkeer van Iran als belangrijke olie-exporteur binnen de OPEC zal mogelijk maken. Daarnaast oefenen ECB in lastig parket de dalende producentenprijzen in China en andere opkomende economieën, in combinatie met verzwakkende wisselkoersen De financiële markten verwachten echter meer en meer dat ten opzichte van de Amerikaanse dollar, een bijkomende neerde Fed met haar eerste renteverhoging zal wachten tot het waartse druk op de westerse headline-inflatie uit. eerste kwartaal van 2016. Die ontwikkeling maakt het voor de ECB moeilijker om de inflatie in de eurozone dichter bij haar Anderzijds zal een toenemende vraag naar olie als gevolg van het doelstelling van net onder de 2% te brengen. Als gevolg van verwachte conjunctuurherstel in de VS en Europa een bodem leghet uitstel van de renteverhoging door de Fed in september gen voor de olieprijs. We verwachten dat die eind 2015 en 2016 apprecieerde de euro tot 1,14 USD per EUR, wat zo zorgde voor respectievelijk 55 en 60 Amerikaanse dollar zal bedragen. Die een bijkomend desinflatoir effect via lagere invoerpijzen. Het verwachte matige stijging betekent dat ook de headline-inflatie risico dat de ECB haar inflatiedoelstelling langer dan verwacht de komende maanden geleidelijk zal toenemen. Bovendien zulzal missen neemt daardoor toe. len verder dalende werkloosheidsgraden in de VS en Europa, in combinatie met statistische basiseffecten, de inflatie op zijn minst Om dat risico te beheersen, is de beleidscommunicatie van tijdelijk in de buurt van 2% tillen in het voorjaar van 2016. de ECB op dit ogenblik in zekere zin het spiegelbeeld van de
3
Economische Berichten
marktverwachtingen over het Fed-beleid. De ECB voert een Conjunctuurrisico’s niet verdwenen impliciet wisselkoersbeleid, dat indirect de inflatie probeert te beïnvloeden, door duidelijk te maken dat ze klaar en bereid Nadat de volatiliteit op de financiële markten de voorbije maanis om haar lopend aankoopprogramma ten belope van 60 den was toegenomen, daalde ze vrij fors nadat de Fed in sepmiljard euro uit te breiden in volume tember had beslist haar beleidsrente en duur. Indien de Fed inderdaad haar De ECB voert momenteel via haar niet te verhogen. Wanneer de Fed echbeleidsrente snel verhoogt (met allicht communicatie een impliciet wisselter effectief haar verkrappingscyclus een zwakkere euro tot gevolg), is een koersbeleid, dat indirect de inflatie start, zal de volatiliteit allicht opnieuw dergelijke uitbreiding van de QE van probeert te beïnvloeden. stijgen, zullen de kapitaalstromen uit de ECB onwaarschijnlijk. Indien de Fed de opkomende markten opnieuw toedaarentegen blijft aarzelen, wordt een nemen en de groei van kwetsbare dergelijke uitbreiding steeds waarschijnlijker. opkomende markten onder druk zetten. Als gevolg van onze verwachting van een divergentie van het monetaire beleid tussen de Fed en de ECB, gaan we ervan uit dat de Amerikaanse dollar zal verstevigen ten opzichte van de euro tot circa 1,05 USD per EUR eind 2016. In deze context is het ook vermeldenswaardig dat de renteverschillen tussen overheidsobligaties van de eurolanden blijven afnemen, ondanks aanhoudende conjunctuuronzekerheden. Landenspecifieke risico’s zoals een Grexit of de Portugese verkiezingen zijn afgenomen en we verwachten niet dat de komende Spaanse verkiezingen voor een EMU-relevant risico zullen zorgen. Ondertussen ondersteunt ook de ECB met haar maandelijks aankoopprogramma van 60 miljard euro de afname van de renteverschillen.
4
Ondanks het feit dat het conjunctuurherstel in de eurozone geleidelijk aan kracht wint, blijft de zwakte van de investeringsgroei een risicofactor. In tegenstelling tot de VS-groei, die evenwichtig steunt op de verschillende componenten van de binnenlandse vraag, steunt de groei in de eurozone vooral op de particuliere consumptie en de netto-uitvoer. Ondanks die wat onevenwichtige groeisamenstelling behoort de acute eurocrisis, met risico’s zoals een Grexit, volgens ons tot nader order tot het verleden. Zoals al vermeld, zijn de economische gevolgen van het Volkswagenschandaal bovendien allicht te klein om het herstelscenario voor de eurozone Dieter Guffens ernstig in het gedrang te brengen.
[email protected]
Economische Berichten
Grafieken
Economische activiteit in de OESO
Vertrouwen G4
(kwartaalwijziging op jaarbasis in %)
(standaardafwijking van het LT-gemiddelde)
6
8
4
6
2
0
0
-2
-2
-4
-4
0 -1 -2
-6
-6
-8
-8
1
4
2
-10 2009
2
-3
-10 10
11
12
13
14
15
Bbp (reëel, linkse schaal) Voorlopende indicator (rechtse schaal) BBP (reëel) Voorlopende indicator
-4 2009
-12
10
Inflatie
14
15
(januari 2009 = 100)
325
4
300 275
3
250
2
225
1
200
0
175 150
-1
125
-2
100 10
11
VS Eurozone
12 VS
13 EMU
14
75 2009
15
OESO OESO
10
4.5
4
4
3.5
3.5
3
3
2.5
2.5
2
2
1.5
1.5
1
1
0.5
0.5 12
13
13
14
15
14
15
(in %)
4.5
11
12
Renteverloop eurozone
(in %)
10
11
Olie (brent, dollar per vat) (brent, dollar per vat) Industriële Olie metalen (Economist) metalen (S&P GSCI) LandbouwIndustriële en voeding (S&P GSCI) Landbouw en voeding (S&P GSCI)
Renteverloop VS
13
Ondernemers Consumenten Grondstoffenprijzen
5
0 2009
12
Ondernemers Consumenten
(consumptieprijsindex, jaarwijziging in %)
-3 2009
11
14
Obligatierente (10-jaar) Beleidsrente Fed Obligatierente (10-jaar) Beleidsrente
0 2009
15
10
11
12
13
Duitse obligatierente (10-jaar) Beleidsrente ECB Obligatierente (10-jaar) Beleidsrente
5
Economische Berichten
Reële bbp-groei 2015
VS Eurozone België Duitsland Ierland VK Zweden Noorwegen Zwitserland Slowakije Polen Tsjechië Hongarije Bulgarije Rusland Turkije Japan China Australië NIeuw-Zeeland Canada Wereld
2,7 1,6 1,3 1,8 6,5 2,7 2,5 1,6 0,6 3,0 3,4 4,0 3,1 1,8 -4,0 2,9 0,7 6,8 2,3 2,9 1,2 3,0
2016
3,2 1,9 1,6 2,0 4,5 2,4 2,6 2,1 1,1 3,2 3,7 2,5 2,5 2,1 0,3 3,1 1,3 6,5 2,6 2,6 2,2 3,5
Tabellen
Inflatie 2015
0,3 0,1 0,5 0,2 0,1 0,1 0,2 2,1 -1,1 0,0 -0,8 0,4 0,5 0,0 13,0 7,4 0,7 1,5 1,8 0,6 1,1 -
Beleidsrentes
2016
2,4 1,3 1,5 1,6 1,0 1,4 1,4 2,3 -0,2 0,5 1,0 1,5 2,8 1,2 8,0 7,2 1,3 2,1 2,5 2,0 2,1 -
19-10-2015
VS Eurozone VK Zweden Noorwegen Zwitserland Polen Tsjechië Hongarije Roemenië Rusland Turkije Japan China Australië Nieuw-Zeeland Canada
0,25 0,05 0,50 -0,35 0,75 -0,25 1,50 0,05 1,35 1,75 11,00 7,50 0,10 4,6 2,00 2,75 0,50
+3m
+6m
+12m
0,50 0,05 0,50 -0,35 0,75 -0,25 1,50 0,05 1,35 1,75 10,00 7,75 0,10 4,60 2,00 2,75 0,50
0,75 0,05 0,50 -0,35 0,75 -0,25 1,50 0,05 1,35 1,75 9,00 8,00 0,10 4,60 2,00 2,75 0,50
1,00 0,05 0,75 -0,35 0,75 -0,25 1,75 0,05 1,35 1,75 9,00 8,25 0,10 4,60 2,00 2,75 0,75
Wisselkoersen 19-10-2015
+3m
+6m
+12m
USD per EUR
1,13
1,05
1,05
1,05
GBP per EUR SEK per EUR NOK per EUR CHF per EUR PLN per EUR CZK per EUR HUF per EUR RON per EUR BGN per EUR RUB per EUR TRY per EUR JPY per EUR RMB per USD USD per AUD USD per NZD CAD per USD
0,73 9,38 9,20 1,08 4,23 27,08 309,10 4,42 1,96 70,22 3,27 135,25 6,36 0,73 0,68 1,29
0,71 9,25 9,23 1,10 4,20 27,05 312,00 4,42 1,96 73,50 3,36 126,00 6,40 0,68 0,62 1,34
0,69 9,20 9,00 1,10 4,15 27,10 310,00 4,42 1,96 75,60 3,47 127,05 6,45 0,68 0,62 1,34
0,68 9,00 8,75 1,10 4,10 27,00 308,00 4,42 1,96 75,60 3,57 128,10 6,50 0,67 0,61 1,35
Onze webstek www.kbceconomics.be houdt u op de hoogte van alle analyses en vooruitzichten van de KBC-economisten.
Tienjaarsrentes 19-10-2015
VS Duitsland België Ierland VK Zweden Noorwegen Zwitserland Slowakije Polen Tsjechië Hongarije Bulgarije Rusland Turkije Japan China Australië Nieuw-Zeeland Canada
2,04 0,56 0,87 1,17 1,82 0,64 1,56 -0,23 0,81 2,71 0,61 3,41 3,00 10,13 9,81 0,33 3,15 2,63 3,31 1,47
+3m
+6m
+12m
2,40 0,90 1,15 1,40 2,15 1,00 1,90 0,15 1,10 2,70 1,00 3,40 3,30 12,00 10,40 0,50 3,20 3,00 3,75 1,80
2,80 1,10 1,35 1,55 2,35 1,20 2,00 0,35 1,20 2,90 1,20 3,50 3,40 12,00 10,90 0,55 3,20 3,40 4,15 2,20
2,85 1,25 1,45 1,70 2,40 1,35 2,11 0,50 1,35 3,00 1,35 3,60 3,35 12,00 11,40 0,60 3,20 3,45 4,20 2,25
Voor vragen i.v.m. de inhoud van deze publicatie kunt u terecht bij: Dieter Guffens (32) (0)2 429.62.87 E-mail:
[email protected] Verantwoordelijke uitgever: Dieter Guffens, Havenlaan 2, B-1080 Brussel Correspondentieadres & abonnementenbeheer: KBC Groep NV, SOM, Havenlaan 2, 1080 Brussel, E-mail:
[email protected] Deze publicatie komt tot stand op de strategie-afdeling van KBC Groep. Noch de mate waarin de voorgestelde scenario’s, risico’s en prognoses de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De prognoses zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies conform de Wet van 6 april 1995 inzake secundaire markten, het statuut van en het toezicht op beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs. KBC kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid of de volledigheid ervan. Alle historische koersen, statistieken en grafieken zijn actueel tot en met 19 oktober 2015, tenzij anders vermeld. De beschreven meningen en vooruitzichten zijn die zoals ze gelden op 19 oktober 2015.