Economische Berichten
• nr. 29 • 24 maart 2015
Vooruitzichten Wereldeconomie
De Europese conjunctuurhemel klaart geleidelijk op. Dat is onder meer te danken aan de relatief gunstige wereldconjunctuur. De sterkte van de Angelsaksische economieën springt hierbij in het oog. Vooral de Amerikaanse consumenten spelen in toenemende mate opnieuw hun rol als groeimotor, ondersteund door een sterke banencreatie en de daling van de werkloosheidsgraad. Ook de Europese consument wordt optimistischer. De werkloosheidsgraad in de eurozone daalt en de reële loongroei wordt vooral gevoed door de lagere olieprijzen. Ook de invoering van minimumlonen in Duitsland en recente gullere nominale loonakkoorden dragen hun steentje bij. 2015 staat in het teken van divergentie in het monetair beleid. Terwijl de ECB in maart haar uitgebreid aankoopprogramma startte om de groei en vooral de te lage inflatie in de eurozone op te krikken, bereiden de Fed en de Bank of England een eerste renteverhoging voor. De extra liquiditeit in de eurozone heeft alvast geleid tot fors lagere overheidsrentes en een sterke depreciatie van de euro. Als gevolg van dat beleid zullen vooral in de eurozone de rentes nog geruime tijd laag blijven.
Algemeen perspectief
Azië - Latijns-Amerika
Economische omgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Japan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
• Voorzichtig conjunctuuroptimisme
Amerika
• Pril herstel na de recessie
China . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 • Het jaar van de waarheid
Verenigde Staten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Ontluikende markten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Europa
Tabellen
Eurozone . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Groei - Inflatie - Rentes en Wisselkoersen . . . . . . 13
• Over hoogtepunt, maar groei blijft robuust
• Nervositeit rond Fed-beleid verhoogt
• 2015 start onder gunstig gesternte
Verenigd Koninkrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 • Opklaring op de arbeidsmarkt
Centraal-Europa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 • Positief economisch klimaat zet zich voort
1
Economische Berichten
Algemeen perspectief
Economische omgeving
Voorzichtig conjunctuuroptimisme De Europese conjunctuurhemel klaart geleidelijk op. Vermits de eurozone zich niet op een economische eiland bevindt, spelen internationale factoren daarbij mee een rol. De belangrijkste is de sterke conjunctuur in de Angelsaksische wereld, vooral in de VS. De private consumptie speelt daar in toenemende mate haar rol als groeimotor van de Amerikaanse economie. De sterke banencreatie en de steeds verder afbrokkelende werkloosheidsgraad tot actueel 5,5% zijn hierbij ondersteunende factoren. Een tweede factor zijn nog altijd de lagere olie- en grondstofprijzen. Sinds het midden van 2014 zijn de olieprijzen uitgedrukt in Amerikaanse dollar ruwweg gehalveerd. Dat heeft wereldwijd geleid tot een sterke daling van de inflatie (actueel -0,3% in de eurozone), die als het ware werkte als een grootschalige belastingverlaging voor de consumenten. Die hebben daardoor meer koopkracht ter beschikking om te consumeren, wat leidt tot een krachtige groei-impuls. De daling van de inflatie heeft er ook voor gezorgd dat ze in de meeste economieën ruim onder de inflatiedoelstelling van de betrokken centrale banken ligt. Die krijgen daardoor de ruimte om hun beleid nog verder te versoepelen. Het uitgebreide aankoopprogramma van de ECB, dat deze maand van start ging, is daar het meest sprekende voorbeeld van. Maar ook de aanhoudende kwantitatieve versoepeling door de Japanse centrale bank en de renteverlagingen in een aantal opkomende economieën, waaronder India, Turkije en China, passen in dit plaatje.
leidt, zal de Japanse economische groei een bijkomende steun voor de wereldconjunctuur leveren.
Graantje De eurozone pikt van dit relatief gunstige economische klimaat een graantje mee. Vooreerst ondersteunt de al vermelde gunstige wereldconjunctuur de uitvoer van de eurozone. De verzwakking van de wisselkoers van de euro verbetert bovendien de Europese concurrentiekracht. Daarnaast zien we een geleidelijke verbetering van de toestand op de Europese arbeidsmarkt. De werkloosheidsgraad in de eurozone is nog steeds hoog, maar is wel al gedaald tot 11,2%. Op zijn beurt verbetert dit het consumentenvertrouwen. Tegelijkertijd hebben de gezinnen door een lagere energiefactuur meer koopkracht. Vooral in landen als Duitsland komen daar nog relatief forse nominale loonstijgingen bij, als gevolg van de invoering van minimumlonen en hogere loonakkoorden. Alles samen zorgt dit ervoor dat de groei van de particuliere consumptie een belangrijke pijler is van het actuele conjunctuurherstel in de eurozone. Ten derde wordt het begrotingsbeleid in de eurozone dit en volgend jaar naar verwachting groeivriendelijker dan in de voorbije jaren. De Europese Commissie verwacht dat in 2015 per saldo het budgettair beleid niet meer zal wegen op de groei en in 2016 de groei zelfs lichtjes kan ondersteunen.
Ten slotte is het ook bemoedigend dat de Japanse economie in het vierde kwartaal van 2014 haar recessie achter zich kon laten, waarin ze na de btw-verhoging van april 2014 verzeild raakte. In de mate dat het hervormingsbeleid van de Japanse premier Abe in 2014 eindelijk tot meer zichtbare resultaten
Ten slotte stak ook de ECB deze maand nog een tandje bij om de groei en inflatie op te krikken. Ze begon in maart met een grootschalig aankoopprogramma van financiële activa ten belope van 60 miljard euro per maand waar ook Europese overheidsobligaties toe behoren. Het is de bedoeling dat het pro-
Amerikaanse werkloosheidsgraad dichtbij zijn evenwichtspeil (NAIRU)
Japanse economie laat recessie achter zich (geannualiseerde kwartaalgroei reëel bbp, in %)
(in %)
14
68
8
13
67
6
66
4
65
2
9
64
0
8
63
-2
62
-4
61
-6
60
-8 2012
12 11 10
7 6 5 4 2006
07
08
09
10
11
12
13
14
15
Werkloosheidsgraad (linkse schaal) Evenwichtswerkloosheidsgraad (NAIRU, linkse schaal) Participatiegraad (rechtse schaal)
WerkloosheidsgraadEvenwichtswerkloosheidsgraad (links) Participatiegraad (NAIRU, links) (rechts)
2
Eurozone Japan Eurozone Japan VS
13
14 VS
Reële bbp-groei Amerika
2014
2015
2016
2,1
2,8
2,9
Noord-Amerika
2,4
3,0
2,9
Latijns-Amerika
1,5
2,4
2,8
1,3
1,8
2,1
Eurozone
0,9
1,6
1,8
2,7
2,8
3,1
5,3
5,5
5,4
Europa Centraal-Europa Azië Japan
0,0
1,3
1,3
Azië excl. Japan
6,2
6,3
6,2
China
7,4
7,0
6,8
India
5,6
6,4
6,5
Wereld
3,2
3,7
3,8
Olieprijs (Brent per vat in USD, einde jaar)
56
65
65
gramma minstens tot september 2016 zal lopen. In anticipatie op de start van dit programma zakte de Duitse overheidsrente, als referentie voor de eurozone, tot een historisch dieptepunt. Tot en met een looptijd van 6 jaar bieden Duitse overheidsobligaties op dit ogenblik zelfs een negatief rendement. De renteverschillen tussen overheidsobligaties binnen de eurozone, uitgezonderd die van Griekenland, smelten ondertussen verder weg als sneeuw voor de zon.
Blijvende aandachtspunten
opvallend zwakke groei van de bedrijfsinvesteringen. Die gaat hand in hand met de zeer trage kredietgroei, tot grote frustratie van de ECB. Daarnaast zien we nog altijd een opvallende structurele divergentie in de eurozone. Dat komt bijvoorbeeld tot uiting in het verschil in groeiprestatie tussen de economie van de eurozone in haar geheel en de Italiaanse economie. Deze laatste is per saldo sinds 2000 niet meer gegroeid, met voorlopig weinig uitzicht op beterschap. Een andere illustratie van die divergentie is de uiteenlopende werkloosheidsgraad die schuilgaat achter het gemiddelde van 11,2%. Terwijl Duitsland met een werkloosheidsgraad van slechts 4,7% bijna volledige werkgelegenheid heeft bereikt, ligt de werkloosheidgraad in Spanje circa vijf maal hoger op 23,4%. Dat brengt ons, ten derde, tot de politiek-sociale kwetsbaarheid van de eurozone. De Griekse politieke crisis na de verkiezingen van 25 januari, die uiteindelijk nog altijd niet is opgelost, is hiervan een symptoom. De vraag is of, en hoelang, er een politiek draagvlak voor noodzakelijke hervormingen blijft bestaan in landen waar de werkloosheidsgraad ver boven de 20% ligt, zoals in Spanje en Griekenland. We verwachten dat 2015 het jaar wordt dat de Amerikaanse centrale bank haar nulrentebeleid zal opgeven. Allicht zal die allereerste stap naar een normalisatie van de beleidsrente in juni gebeuren. Zo’n beleid staat natuurlijk in schril contrast met de nieuwe stimuleringsplannen van de ECB. Dat zal leiden tot een verdere verzwakking van de euro tegenover de dollar, en het verschil in obligatierentes tussen de VS en Duitsland doen oplopen.
Ondanks de vermelde lichtpunten blijven er nog een hele reeks aandachtspunten voor de eurozone. Om te beginnen is er de
Dieter Guffens
[email protected]
Italiaans reëel bbp nog altijd lager dan in 2000
Probleem overheidsschuld in de eurozone nog altijd niet opgelost
(reëel bbp, 2000 = 100)
(bruto overheidsschuld, in % van bbp)
125
100 95
120
90 115
85
110
80 75
105
70 100
65
95 2000 02 04 Eurozone België
06
08
10 Duitsland Italië
12
België
2006
07
08
09
10
11
12
13
14
15*
16*
* Voorspellingen Europese Commissie
eurozone
60
14 15*
* Voorspellingen Europese Commissie
Duitsland
Italië
Peil van 2000
3
Economische Berichten
Amerika
Verenigde Staten
Over hoogtepunt, maar groei blijft robuust Zoals verwacht groeide de Amerikaanse economie in de laatste drie maanden van 2014 trager dan tijdens de vorige twee kwartalen. Het reële bbp steeg geannualiseerd met 2,2%, tegenover 4,6% en 5% gedurende respectievelijk het tweede en derde kwartaal van 2014. De aanhoudende versnelling van de groei van de binnenlandse consumptie valt hierbij op. De mate waarin de Amerikaanse consumptie bijdroeg aan de economische groei nam in 2014 kwartaal na kwartaal toe. Over gans 2014 groeide de Amerikaanse economie met 2,4%, een cijfer dat bijzonder hoog ligt rekening houdende met de valse start in het eerste kwartaal van 2014 met een negatieve geannualiseerde groei van -2,1%. Het lagere groeicijfer van het vierde kwartaal geeft de indruk dat de Amerikaanse economie over haar hoogtepunt heen is. De komende kwartalen zullen de economische indicatoren waarschijnlijk wat zwakker zijn dan de afgelopen maanden. Toch wil dat niet zeggen dat het groeimomentum voor de Verenigde Staten achter de rug is. We verwachten dat de economische groei robuust blijft, maar wel iets matiger zal zijn dan tijdens het sterke tweede en derde kwartaal van 2014.
Lage olieprijs voorlopig gunstig De daling van de olieprijzen had voor de Amerikaanse economie de afgelopen maanden zowel positieve als negatieve gevolgen. De prijsdaling, die onder meer het gevolg is van de opmars van de Amerikaanse schalieoliesector, leidde in de eerste plaats tot een forse toename van de koopkracht van gezinnen. Lagere energie- en brandstofprijzen zorgden, in combinatie met een sterke arbeidsmarkt, ervoor dat het vertrouwen van de consument hoogtij vierde. De lage inflatie resulteerde bovendien in hogere reële lonen. Groei blijft ondanks vertraging wijzen op robuuste economie
Maar de gekelderde olieprijs heeft ook zijn keerzijde. Bedrijven in de schalieoliesector profiteerden sinds eind de jaren 90 van de hoge olieprijzen om te investeren in nieuwe extractietechnieken. De sector wordt gekenmerkt door hoge zogenoemde gezonken kosten. Nu de prijzen kelderen, slagen de minst efficiënte bedrijven er niet langer in hun schulden af te lossen. Vooral de terugval in de investeringen binnen de sector dreigen nadelig uit te pakken voor de Amerikaanse economie. Hoewel de binnenlandse extractie van olie voorlopig relatief constant bleef, viel de ontwikkeling van nieuwe bronnen de voorbije maanden terug. De ontwikkelingen in de sector zullen hoe dan ook nadelig zijn voor de bijdrage van de investeringen aan de Amerikaanse economische groei.
Herstel woningmarkt in zicht Ondanks meer dan vijf jaar federale overheidssteun, extreem lage rentes en een Federal Reserve die massaal herverpakte woonkredieten heeft opgekocht, blijft de Amerikaanse woningmarkt in het slop. Monetaire ‘duiven’ gebruiken de aanhoudende zwakte in de sector als argument om het monetair beleid langer extreem soepel te houden. Een sterke woningmarkt is immers een teken van een slagkrachtige economie, omdat de sector op directe en indirecte wijze bijdraagt aan de banencreatie, consumptie en investeringen. De bezorgdheid over de Amerikaanse woningmarkt is niet onterecht. Bij de aankondiging van de ‘tapering’ door voormalig Fed-voorzitter Ben Bernanke in juni 2013, leidde een forse opsprong van de rente tot een terugval in het aantal aanvragen van woonkredieten. Sindsdien bleef het niveau van aanvragen relatief laag, ondanks een weer dalende rente. De ontwikkelingen van juni 2013 illustreerden de gevoeligheid van de woningmarkt ten aanzien van de verwachtingen omtrent monetaire normalisering. Daling olieprijzen door opmars Amerikaanse schalieolieproductie
(geannualiseerde kwartaalgroeibijdragen, in %)
12
6
10
4
8
2
6
0
4
-2
2
-4 K3-2010
11
12
Private consumptie Overheidsconsumptie Investeringen
4
(miljoen vaten per dag)
8
13 Uitvoer Invoer Voorraden
14 Reële bbp-groei
0 1970 73 76 79 82 85 88 91 94 97 2000 03 06 09 12 15 Productie ruwe olie (excl. schalieolie) Productie schalieolie
2014
2015
2016
Fed bereidt zich voor op beleidsnormalisering
Reële bbp-groei
2,4
3,0
2,9
Inflatie
1,6
0,6
3,0
Zoals verwacht nam de Federal Reserve tijdens haar meest recente bijeenkomst in maart 2015 verdere stappen in de normalisering van haar monetair beleid. Sinds de stopzetting van het grootschalig opkoopprogramma stelde voorzitter Yellen dat de centrale bank geduldig zou zijn wat de eerste beleidsrenteverhoging betreft. Tijdens de meest recente bijeenkomst van het Fed-comité in maart 2015 werd die verklaring aangepast. Een eerste renteverhoging in april 2015 is voorlopig onwaarschijnlijk. Indien economische data echter beduidend sterker zouden zijn dan verwacht, kan de Fed op eender welk moment beslissen haar beleidsrente te verhogen. Vanaf nu kan met andere woorden na elke bijeenkomst van het Fed-comité de eerste beleidsrenteverhoging worden aangekondigd.
Vooruitzichten VS
19-03-2015
+3m
+6m
+12m
Beleidsrente
0,25
0,50
0,75
1,25
Tienjaarsrente
1,95
2,30
2,50
2,85
USD per EUR
1,06
1,05
1,00
0,95
Een aantal indicatoren wijzen echter op een toekomstig herstel, waardoor de woningmarkt mogelijk minder gevoelig zou kunnen worden voor monetairebeleidswijzigingen dan in juni 2013. In de eerste plaats verwachten we een sterke herleving aan de vraagzijde. Sinds het uitbreken van de financiële crisis nam het aantal 18- tot 34-jarigen dat nog in het ouderlijke huis woont sterk toe. Als gevolg van die stijging bleef de gezinsvorming de afgelopen jaren relatief beperkt. Onder invloed van de sterke arbeidsmarkt en het verbeterd economisch klimaat, verwachten we dat meer jongeren weer een eigen stekje zullen zoeken en dat de gezinsvorming zal opveren. Aan de aanbodzijde keerde het aantal leegstaande woningen eind 2014 terug naar pre-crisisniveaus, waardoor er bijkomende krapte in de markt kan ontstaan. Momenteel ligt de gemiddelde woningprijs nog zo’n 16% onder de piek van net voor de financiële crisis, maar de stijging van de woningprijzen zal na een slabakkend 2014 naar alle waarschijnlijkheid hervatten. De vrees voor negatieve repercussies van monetaire normalisering op de Amerikaanse economie via de binnenlandse woningmarkt lijkt dus minder gegrond te zijn dan anderhalf jaar geleden.
Enigszins verrassend voor de financiële markten was de neerwaartse herziening van de Amerikaanse groeivooruitzichten door de leden van het Fed-comité. De sterke dollar wordt verwacht meer dan initieel voorspeld te zullen wegen op de economische groei via een zwakkere netto-uitvoer. Wij zien de neerwaartse herziening echter niet als een teken van fundamentele zwakte van de Amerikaanse economie. De sterke dollar is immers vooral te wijten aan de internationale divergentie in het gevoerde monetaire beleid. Binnenlandse factoren, zoals een sterke arbeidsmarkt en mogelijke toekomstige krapte in de woningmarkt, pleiten volgens ons nog steeds voor een robuuste, intern gedreven economische groei.
Stephanie Smet
[email protected]
Zwakke woningvraag voorbije jaren door toenemende populariteit ‘hotel mama’
Sterke dynamiek Amerikaanse arbeidsmarkt duurt voort
(18 tot 34-jarigen die bij ouders inwonen, % van totale aantal 18 tot 34-jarigen) 32
600
11
31
400
10
30
200
9
29
0
8
28
-200
7
27
-400
6
26
-600
5
25
-800
4
24 1983 85 87 89 91 93 95 97 99 2001 03 05 07 09 11 13
-1000 2006
07
08
09
10
11
12
13
14
15
3
Totale banencreatie (in duizendtallen, linkse schaal) Werkloosheidsgraad (in %, rechtse schaal)
5
Economische Berichten
Europa
Eurozone
2015 start onder gunstig gesternte De start van 2015 wordt gekenmerkt door optimisme in het vertrouwen van consumenten en producenten. Daarnaast herneemt Duitsland, na een dip in 2014, opnieuw zijn rol als groeimotor voor de eurozone. Buiten de eurozone presteren zowel de VS als het VK sterk, wat de vraag van deze belangrijke handelspartners voor de uitvoer uit de eurozone doet toenemen. Ook de zwakke euro, de nieuwe golf van monetaire kwantitatieve verspoeling door de ECB en de lagere olieprijs geven de groei een welgekomen duw in de rug. Een domper op de feestvreugde is Griekenland. De nieuwverkozen Griekse regering schopt zonder ophouden tegen de schenen van zijn schuldeisers en het Grexit-gevaar blijft latent aanwezig. Griekenland zal ook in 2015 een grote onzekerheidsfactor blijven en dit totdat een duurzame oplossing gevonden wordt voor de schuldenberg van het land. Het resultaat van de nog aan te vatten onderhandelingen over een noodzakelijk derde steunpakket aan Griekenland, dat vanaf juli 2015 moet starten, zal hier verder uitsluitsel over geven. Het overwaaien van de politiek-financiële onzekerheid naar de andere eurolanden die in het verleden een steunpakket ontvingen blijft mogelijk, maar we achten de kans daarvan erg klein.
ECB-bazooka gelanceerd
dan de inflatie(-verwachting) nog niet voldoende gestegen is, gaat de ECB ook daarna voort met haar aankopen. Sinds de aankondiging van het programma in januari en de start begin maart is de euro in vrije val. Momenteel tast de munt zelfs de grens van de pariteit af tegenover de dollar. Ook de rentes op overheidspapier hebben terrein moeten prijsgeven, de kredietverlening begint aan te trekken en de inflatieverwachtingen zijn gestegen. ECB-voorzitter Draghi benadrukte dat het aankoopprogramma enkel kan slagen in zijn opzet om de groei aan te wakkeren als de eurolanden ook structurele hervormingen blijven doorvoeren.
Consument als voornaamste groeimotor De groei die de eurozone in 2014 liet optekenen, was voornamelijk te danken aan de sterke private consumptie. De olieprijsdaling heeft het reële beschikbare inkomen van de gezinnen immers verhoogd. De consumenten hebben die prijsdaling als duurzaam beschouwd en de toegenomen koopkracht vooral gebruikt om meer te consumeren. Dit heeft de economie een duw in de rug gegeven. Hoewel de Brent-olieprijs aan een licht herstel is begonnen, blijft hij ver beneden de piek van juni 2014 (in euro meer dan 40% lager) en we verwachten dat dit de komende maanden zo zal blijven.
Op 22 januari 2015 haalde de ECB haar langverwachte bazooka boven, wat op veel bijval van de financiële markten kon rekenen. Het Extended Asset Purchase Programme houdt een maandelijkse aankoop van 60 miljard euro aan private en overheidsobligaties in. De ECB wil de aankopen tot ten minste september 2016 laten doorgaan, wat een verhoging van de ECB-balans met 1,14 biljoen euro zou betekenen. Indien tegen
Naast de olieprijs heeft ook de dalende werkloosheidsgraad sinds 2013 de consumptiegroei versterkt. Frankrijk en Italië bleven achter met respectievelijk een stagnerend en stijgend werkloosheidspercentage. De laatste twee maanden zien we echter wel een kentering in de opwaartse beweging in Italië (-0,6 procentpunt tussen november en januari). In de Zuid-
Consument en uitvoer toekomstige groeimotoren
Werkloosheidsgraad dalend maar wel nog altijd hoog
(geannualiseerde kwartaalgroeibijdragen, in %)
5
(in % van de beroepsbevolking)
30
4
25
3 2
20
1 15
0 -1
10
-2 5
-3 -4 2011
12
Private consumptie Overheidsconsumptie Investeringen
13 Netto-uitvoer Voorraden Reële bbp-groei
14
0 2008
09
Eurozone Duitsland Frankrijk
10
11
12
Portugal Griekenland Italië
13
14
Eurozone Duitsland Frankrijk Portugal GriekenlandItalië
6
15
Spanje
Spanje
Vooruitzichten eurozone
2014
2015
2016
Reële bbp-groei
0,9
1,6
1,8
Inflatie
0,4
0,0
1,4
19-03-2015
+3m
+6m
+12m
Beleidsrente
0,05
0,05
0,05
0,05
Tienjaarsrente Duitsland
0,19
0,30
0,40
0,70
Europese landen blijft de werkloosheidsgraad wel nog altijd erg hoog. Binnen de groep presteren Griekenland (25,8%) en Spanje (23,4%) het slechtst maar ook in Portugal (13,3%) en Italië (12,6%) blijft de arbeidsmarktsituatie precair. Het herstel van de economische groei zal echter naar verwachting ook in deze economieën de banencreatie positief beïnvloeden. Ook het monetair beleid van de ECB is een consumptiestimulerende factor. De daardoor veroorzaakte daling van de rentes, in vele gevallen zelfs tot in het negatieve terrein, ontmoedigt immers het sparen en maakt lenen aantrekkelijker. We verwachten dat de consument in de komende maanden verder zal blijven bijdragen tot de groei. Het consumentenvertrouwen nam immers sterk toe in alle landen van de eurozone sinds december 2014. In vele landen bevindt het vertrouwen zich intussen zelfs al boven zijn langetermijngemidddelde.
Hoopvol voor investeringen Naast het consumentenvertrouwen is ook het producentenvertrouwen in het begin van 2015 gestegen, zij het wel wat matiger. Het lijkt er dan ook op dat de aanhoudend sterke con-
sumptiegroei stilaan het investeringsklimaat helpt verbeteren. Het is nog te vroeg om te zeggen of het toegenomen vertrouwen zich zal vertalen in een aantrekkende investeringsgroei. Er zijn alvast hoopgevende factoren, waaronder het economisch investeringsplan van de Commissievoorzitter Juncker. Dit plan zou, gespreid over twee jaar, 315 miljard euro in de economieën van de eurozone moeten pompen. Verder verwachten we voor de investeringen ook steun door het nieuwe ECBprogramma. De onzekerheid die gepaard gaat met de Griekse schuldenproblematiek is dan weer een risicofactor die op het vertrouwen van investeerders weegt. Ook op het vlak van overheidsinvesteringen verwachten we een verbetering nu de grootste besparingsrondes achter de rug zijn en de consensus over een minder strikte toepassing van de begrotingsregels is toegenomen. Voor 2015 verwacht de Europese Commissie voor de eurozone als geheel een groeineutraal budgettair beleid en in 2016 zelfs een lichte stimulering.
Zwakke euro versterkt uitvoer De aankondiging door de ECB van het monetaire stimuleringsprogramma en de verwachte rentestijging van de Federal Reserve en de Bank of England hebben de depreciatie van de euro tegenover de dollar in een stroomversnelling gebracht. In de nominale effectieve wisselkoers is het effect eveneens zichtbaar maar wel wat minder uitgesproken. Vooral voor de eurolanden die de voorbije jaren een interne devaluatie hebben doorgevoerd om hun competitiviteit te verbeteren, is de zwakke munt welgekomen. Zij kunnen nu eindelijk de vruchten plukken van hun inspanningen. Cora Vandamme
[email protected]
Consumenten- en producentenvertrouwen nemen toe 55
130
0,8
54,5
120
0,6
54
110
0,4
53,5
0,2
53
1
52
-0,2
1.7 1.6 1.5
100
52,5
0
90
1.4
80
1.3
70
-0,4
51,5
-0,6
51
60
-0,8
50,5
50
50
40 2010
-1 jan-2014
Daling olieprijs en depreciatie euro goed nieuws voor (uitvoer)groei
apr-14
jul-14
okt-14
jan-15
Consumentenvertrouwen (afwijking van LT-gemiddelde, linkse schaal) Producentenvertrouwen (neutraal peil = 50, rechtse schaal)
1.2 1.1 11
12
13
14
15
1
Prijs Brent-olie (USD per vat, linkse schaal) Nominale effectieve wisselkoers euro t.o.v. 19 handelspartners (K1 1999 = 100) (linkse schaal) USD per EUR schaal) prijs(rechtse Brent-olie (USD per vat, links) Reële effectieve wisselkoers euro t.o.v. 19 handelspartners (Q1 1999=100, lin USD per EUR (rechts)
Consumentenvertrouwen (afwijking van LT-gemiddelde, links) Producentenvertrouwen (neutraal peil=50, rechts)
7
Economische Berichten
Europa
Verenigd Koninkrijk
Opklaring op de arbeidsmarkt De Britse arbeidsmarkt presteerde eind 2014 sterk. Zo lag de werkgelegenheid in het vierde kwartaal van 2014 2% hoger dan een jaar eerder. De werkzaamheidsgraad evenaart zelfs het recordpeil van 2005-2007. Ook de participatiegraad is bekomen van de crisis en bevindt zich nu net boven het gemiddelde van de voorbije 15 jaar. Daarnaast staat het aantal openstaande vacatures op het hoogste peil sinds het begin van de metingen in 2001. De arbeidsmarktkrapte komt ook tot uiting in de werkloosheidscijfers. Het aantal uitkeringen daalde met 31,8% jaar-op-jaar en de werkloosheidsgraad viel terug tot 5,6% in november. Opvallend bij de werkgelegenheidsdata in het vierde kwartaal is de samenstelling van de groei, met steeds meer voltijdse betrekkingen en steeds minder zelfstandige activiteit en deeltijds werk. Verder is de toename van het aantal banen voornamelijk gesitueerd in het hoger geschoolde en beter betaalde segment. Dit alles wijst op een eveneens kwalitatieve verbetering van de werkgelegenheid.
Reële loongroei door olieprijsdaling De krapper wordende arbeidsmarkt vertaalt zich ook in de loongroei. De nominale lonen stegen in het vierde kwartaal van 2014 met 2,1% inclusief en 1,7% exclusief bonussen tegenover een jaar geleden. Opvallender is dat het de eerste sterke stijging van de reële lonen betrof sinds 2010, namelijk met 1,6%. Deze stijging is zowel een gevolg van de dalende inflatie, gestart eind 2011 en verder gevoed door de olieprijsdaling in de tweede jaarhelft van 2014, als van de nominale loongroei. Als gevolg van de reële loongroei hebben de Britten hun consumptie opgevoerd. De voorbije vier maanden was dat duidelijk Britse arbeidsmarkt klaart op
86 84 82 80 76 74 72 70
8
08
09
10
11
12
2016
Reële bbp-groei
2,6
2,7
2,4
Inflatie
1,5
1,0
1,6
19-03-2015
+3m
+6m
+12m
0,50
0,50
0,50
0,75
Tienjaarsrente
1,56
2,00
2,20
2,55
GBP per EUR
0,72
0,69
0,68
0,65
USD per GBP
1,48
1,52
1,47
1,46
Beleidsrente
merkbaar in de stijging van de kleinhandelsverkopen.
Rentebeslissing Bank of England De combinatie van de toenemende opwaartse loondruk door de kwalitatieve en kwantitatieve arbeidsmarktopklaring, het voorzichtige olieprijsherstel en de sterke economische groeicijfers doet ons vermoeden dat de Bank of England eind dit jaar de monetaire teugels zal aanhalen en haar beleidsrente een eerste maal zal verhogen. Alleen de gedaalde inflatieverwachtingen kunnen hier nog een stokje voor steken, indien ze sterk op de loononderhandelingen zouden wegen. Tot nu toe is dat niet het geval.
Cora Vandamme
[email protected]
10
6
9
4
8
2
7
0
6
-2
5
-4
4
-6
3
-8 2008
78
07
2015
(jaarwijziging in %)
88
06
2014
Reële loongroei in vierde kwartaal 2014 door olieprijsdaling
(in %)
68 2005
Vooruitzichten VK
13
Werkzaamheidsgraad (% 15-64 jarigen, linkse schaal) Participatiegraad (% 15-64 jarigen, linkse schaal) Werkloosheidsgraad (% beroepsbevolking, rechtse schaal)
14
09
10
11
Nominale loongroei (inclusief bonussen) Inflatie Reële loongroei (inclusief bonussen)
12
13
14
Economische Berichten
Europa
Centraal-Europa
Positief economisch klimaat zet zich voort Degelijke groeicijfers
daaropvolgend een geleidelijke toename dankzij een graduele stijging van de olieprijzen en een sterke binnenlandse vraag.
De Centraal-Europese landen rapporteerden tijdens het laatste kwartaal van 2014 degelijke groeicijfers. Ze konden daarbij steunen op een sterke binnenlandse vraag en op de goede prestaties van hun belangrijkste handelspartner Duitsland. Hongarije kwam uit de bus als de sterkste groeier. Met een bbp-groei van 3,4% jaar-op-jaar zet het de sterke groeitrend van de voorgaande kwartalen voort. Het enige land dat niet aan de verwachtingen kon voldoen was Tsjechië. De groei bedroeg er slechts 1,5% jaar-op-jaar. Deze teleurstellende cijfers waren voornamelijk te wijten aan het basiseffect van de erg sterke prestatie tijdens het referentiekwartaal in 2013. Wel geruststellend was, zoals bij de andere Centraal-Europese landen, de samenstelling van de groei. De Tsjechische private consumptie, investeringen en de netto-uitvoer leverden de grootste groeibijdragen. Zij profiteerden van de daling in de olieprijzen en vormen een solide basis voor de groei tijdens de komende kwartalen.
Inflatie naar nieuwe dieptepunten De geharmoniseerde inflatie zakte in alle Centraal-Europese landen verder weg naar nieuwe dieptepunten. Vooral in Hongarije, Polen en Bulgarije werd de inflatie nog sterker negatief, maar ook in Tsjechië en Slowakije lag de inflatie onder nul. De voornaamste reden was de daling in de olieprijzen, die weliswaar recent een ommekeer heeft gemaakt. Van een algemene onderliggende deflatietrend is echter geen sprake. De nationale maatstaven voor de kerninflatie zijn, behalve voor Bulgarije, nog altijd positief. Voor de komende maanden verwachten we eerst nog een lichte daling van de inflatie met
Monetaire politiek grilliger Als gevolg van de dalende inflatie en de beslissing van de ECB om in maart met haar uitgebreide QE te starten, kwamen de centrale banken in Centraal-Europa onder druk om hun beleid ook verder te versoepelen. De Poolse centrale bank verlaagde begin maart haar beleidsrente met 50 basispunten naar 1,5%. Ze benadrukte daarbij dat de beslissing het einde betekent van de monetaire versoepelingscyclus die al enkele jaren aan de gang was. De Poolse beslissing verhoogt op zijn beurt de kans dat de Hongaarse centrale bank zal volgen na de publicatie van het inflatierapport in maart. Om de efficiëntie van de transmissie van het monetaire beleid te verhogen, breidde ze alvast haar Funding for Growth Scheme uit. Dat moet zorgen voor een betere toegang tot kredieten voor kmo’s. Aangezien de Tsjechische beleidsrente al op 0,05% staat, is een renteverlaging geen optie. Een andere mogelijkheid tot monetaire versoepeling is een verdere depreciatie van de Tsjechische kroon. Een aanpassing van de plafondkoers staat nog niet op de agenda van de centrale bank. Ze bevestigde daarentegen wel dat ze het plafond van 27 kroon per euro nog ten minste tot de tweede helft van 2016 zal handhaven om zo een appreciatie van de kroon tegen te gaan.
Jill Van Goubergen
[email protected]
Hongaarse economie sterkste groeier
Inflatie bereikt nieuw dieptepunt
(jaarwijziging reëel bbp, in %)
(jaarwijziging consumptieprijsindex, in %)
4,5
7
4
6
3,5
5 4
3
3
2,5
2
2
1
1,5
0
1
-1
0,5
-2
0
K4-2013
K1-14
Tsjechië Slowakije Hongarije
K2-14
K3-14 Bulgarije Duitsland
K4-14
-3 2012 Tsjechië Slowakije Hongarije
13
14
15
Bulgarije Polen
9
Economische Berichten
Azië - Latijns-Amerika
Japan
Pril herstel na de recessie Groei opnieuw positief
Vooruitzichten Japan
Tijdens het laatste kwartaal van 2014 klom Japan uit de recessie waarin het verzeild geraakte tijdens de twee voorgaande kwartalen. De geannualiseerde groei van het bbp bedroeg 1,5%, wat zwakker was dan verwacht. Vooral de samenstelling van de groei gaf geen geruststellend beeld. De uitvoer leverde de grootste groeibijdrage. Nadat bovendien de groei in januari 2015 sterker was dan verwacht, lijkt de uitvoer eindelijk ten volle te profiteren van het beleid van de Japanse centrale bank. Dat is onder meer gericht op een depreciatie van de Japanse yen. De private consumptie en de investeringen groeiden echter erg matig. Dat toont aan dat de Japanse consumenten nog altijd terughoudend zijn. Daarenboven leidt die zwakke vraag tot een erg voorzichtige houding bij de bedrijven, waardoor ze investeringen uitstellen. Het Abenomics-beleid kon tot nu toe dus nog niet voor een breed gedragen groei zorgen.
Inflatie daalt verder Ondanks het verder versoepelde monetair beleid van de centrale bank, zet de inflatie zijn dalende trend voort. Exclusief de effecten van de btw-verhoging in april 2014, bedroeg de stijging van de consumptieprijzen in december 2014 slechts 0,5%. De centrale bank is dus nog een heel eind verwijderd van haar inflatiedoelstelling van 2%. De lage olieprijzen spelen daarbij een belangrijke rol. Toch voorspelt de Japanse centrale bank haar inflatiedoelstelling nog in 2015 te halen. We verwachten dat de lage olieprijzen tijdens de eerstkomende maanden de inflatie eerst nog verder zullen doen afnemen. Op iets langere termijn zullen ze echter de groei stimuleren, wat opnieuw zal bijdragen tot een toename van de inflatie.
2014
2015
2016
Reële bbp-groei
0,0
1,3
1,3
Inflatie
2,7
0,7
1,3
Beleidsrente
19-03-2015
+3m
+6m
+12m
0,10
0,10
0,10
0,10
0,33
0,40
0,50
1,35
JPY per USD
120,74
120,00
122,00
125,00
JPY per EUR
128,55
126,00
122,00
118,75
Tienjaarsrente
Loonstijgingen cruciaal De voornaamste winnaars van het Abenomics-beleid waren tot nu toe de exporterende bedrijven, die grote winsten konden boeken als gevolg van de zwakke yen. Die winsten hebben zich echter niet vertaald in investeringen en groei van de reële lonen. In tegendeel, in januari 2015 zijn de reële lonen voor de zoveelste maand op rij gedaald. Dat betekent een aanslag op de koopkracht. Zolang deze afneemt, zal de beoogde cyclus van consumptie, groei en investeringen uitblijven. De essentiële voorwaarde voor een duurzaam herstel en inflatie is dan ook de hervorming van de arbeidsmarkt en het proces van loonvorming. De terughoudende positie tegenover loonstijgingen die de bedrijven daarbij innemen, weerspiegelt de diep ingebakken deflatieverwachtingen die er nu al twee decennia heersen. Het blijft afwachten wat de shunto, de loononderhandelingen tijdens de lente van 2015, zullen opleveren. Jill Van Goubergen
[email protected]
Opnieuw positieve groei tijdens vierde kwartaal
Reële lonen blijven dalen
(geannualiseerde kwartaalgroeibijdragen, in %)
(driemaands voortschrijdend gemiddelde, jaarwijziging in %)
10
4
5
3 2
0
1
-5
0 -10
-1
-15 -20
-2 K2-2012
13
Private consumptie Overheidsconsumptie Investeringen
10
14 Netto-uitvoer Voorraden Reële bbp-groei
-3
2012
13
Nominale lonen Inflatie
14 Reële lonen
15
Economische Berichten
Azië - Latijns-Amerika
China
Het jaar van de waarheid De Chinese groei boette in de laatste drie maanden van 2014 opnieuw aan momentum in. Hoewel het reële bbp jaar-op-jaar steeg met 7,3%, groeide de economie kwartaal-op-kwartaal met slechts 1,5%. Met dat cijfer presteerde China nog iets slechter dan de 1,6% in het al zwakke eerste kwartaal van 2014. Toch bleef de economie met een jaargroeicijfer van 7,4% binnen de doelstelling om in 2014 een groei van “ongeveer 7,5%” te realiseren. 2015 belooft een nog uitdagender jaar te worden. China moet zowel economische groei als structurele hervormingen realiseren. In een omgeving waarin een correctie van de vastgoedmarkt belangrijke stabiliteitsrisico’s met zich meebrengt, wordt die evenwichtsoefening geen sinecure. Dat beseft ook de centrale overheid: naar aanleiding van het Nationaal Volkscongres in maart werd de groeidoelstelling naar “ongeveer 7%” gebracht.
Vastgoed kopzorg lokale overheden De afkoelende Chinese vastgoedmarkt laat nu ook sporen na in de begrotingen van de lokale besturen. Lokale overheden haalden in 2013 nog ruim een derde van hun inkomsten uit landverkoop. Door de terugval in die inkomsten haalden 30 van de 31 lokale besturen hun groeidoelstelling voor 2014 niet. De verslechterde budgettaire positie van de lokale overheden brengt belangrijke risico’s met zich mee. De besturen gebruiken hun inkomsten namelijk grotendeels om te investeren in infrastructuur en dus bij te dragen aan de economische groei. Bovendien financierden lokale overheden zich in het verleden via speciaal opgezette vehikels, waarvan de schuldgraad sinds de kredietexpansie na de financiële crisis fel is toegenomen. Door de lage inflatie en verminderde inkomsten krijgen deze constructies het moeilijk om uitstaande schulden af te lossen.
Vooruitzichten China
2014
2015
2016
Reële bbp-groei
7,4
7,0
6,8
Inflatie
2,3
2,0
2,3
19-03-2015
+3m
+6m
+12m
Beleidsrente
5,35
5,35
5,10
5,10
Tienjaarsrente
3,56
3,25
3,00
3,00
RMB per USD
6,19
6,28
6,24
6,20
Systeemwijde versoepeling Zwakke economische indicatoren, de lage inflatie en de povere lokale budgettaire gezondheid hebben de centrale bank ertoe aangezet om haar monetair beleid te versoepelen. In februari verlaagde ze de verplichte minimumreserves van banken. In maart kwam daar een renteverlaging bovenop. Deze ingrepen moeten de reële rente stabiel houden en de financieringskosten voor de reële economie drukken. Hoewel de versoepelende maatregelen indruisen tegen de overheidsinspanningen om de kredietgroei af te remmen, benadrukt de bank dat haar voorzichtige houding ten aanzien van het monetair beleid ondanks haar acties ongewijzigd blijft. De overheid stelt in haar economische doelstellingen echter dat ze bereid is de kredietverlening weer aan te zwengelen indien de economie daar nood aan heeft. Op die manier dreigt de noodzakelijke herbalancering van de economische groei maar weer eens ondergeschikt te worden aan het behalen van de economische groeidoelstellingen. Stephanie Smet
[email protected]
Chinese groei boet opnieuw aan momentum in
Opnieuw systeemwijde monetaire versoepeling
(reëel bbp, in %)
(in %)
12
3
7
10
2,5
6 5
8
2
6
1,5
4
1
2
0,5
1
0
0 mrt-2010
4
0 2011
12
Jaarwijziging (linkse schaal) Kwartaalwijziging (rechtse schaal)
13
14
3 2
mrt-11
mrt-12
mrt-13
mrt-14
mrt-15
Beleidsrente op 1 jaar Depositorente op 1 jaar Maximum toegestane depositorente op 1 jaar
11
Azië - Latijns-Amerika
Economische Berichten
Ontluikende markten
Nervositeit rond Fed-beleid verhoogt De nervositeit over de aankomende normalisering van het monetair beleid in de Verenigde Staten laat zich duidelijk voelen in de opkomende markten. Dat terwijl investeerders reeds een verhoogde waakzaamheid vertoonden nadat landenspecifieke factoren onzekerheid creëerden rond de toekomstige economische ontwikkeling van bijvoorbeeld Brazilië en Turkije. Beide economieën zagen hun munten de voorbije weken kelderen. Toekomstige renteverhogingen door de Amerikaanse Federal Reserve zullen de betrokken munten alleen maar verder onder druk zetten.
Brazilië stevent af op recessie
haar beleidsrente tot 12,75% en de verstrakkingscyclus lijkt nog lang niet ten einde. Het valt af te wachten of de maatregelen effectief zullen helpen om de inflatie onder controle te krijgen. De overheidsbeslissing om gereguleerde prijzen voor elektriciteit en openbaar vervoer af te schaffen en om de belastingen op brandstoffen te verhogen, zal de komende maanden immers bijkomende prijsdruk creëren. De verstrakkende maatregelen zullen onvermijdelijk verdere negatieve gevolgen hebben voor de al slabakkende economische groei van Brazilië.
Twijfels onafhankelijkheid Turkse centrale bank
In vergelijking met het laatste kwartaal van 2014 is de economische positie van Brazilië de eerste drie maanden van 2015 nog hachelijker geworden. De dalende grondstofprijzen wegen verder op de nationale ruilvoet. Investeerders piekeren over een corruptieschandaal waarbij het Braziliaanse Petrobras, de grootste oliemaatschappij van het land, en een aantal politieke vooraanstaanden zijn betrokken. Naar aanleiding van een dreigend energie- en watertekort schroefden bedrijven in de textiel-, metaal-, en voedingssector bovendien hun productie terug. De hele industrie lijkt onder invloed van de nijpende tekorten nu zelfs haar investeringen uit te stellen.
Een ander land dat de afgelopen maanden kreeg af te rekenen met een kelderende munt is Turkije. De daling van de lira wordt gedreven door twijfels over de onafhankelijkheid van de Turkse centrale bank. Hoewel de inflatie in januari met 7,2% boven de inflatiedoelstelling van 5% uittorende, verlaagde de centrale bank in februari toch haar beleidsrentes. Alles wijst erop dat inmenging van president Erdogan naar aanleiding van de Turkse parlementaire verkiezingen in juni aan de basis ligt van die monetaire versoepeling. Sinds begin 2015 uitte Erdogan volop kritiek op de -naar zijn mening- te kleine beleidsrentedalingen, omdat deze niet overeen zouden stemmen met de huidige economische realiteit van het land.
Het land stevent regelrecht af op een recessie en de overheid heeft nagenoeg geen ruimte om te stimuleren. Het beleid zal dit jaar immers volop op de rem moeten staan om de hoge inflatie in te dijken. De overheid stelt voor dit jaar een ambitieus primair begrotingsoverschot van 1,2% van het bbp voorop. Eind 2014 kampte de overheid nog met een primair tekort van 0,6% van het bbp. Ondertussen verhoogde de Braziliaanse centrale bank
Het investeerdersvertrouwen veerde nochtans sterk op eind vorig jaar naar aanleiding van de dalende olieprijzen. De inflatie en het tekort op de lopende rekening werden verwacht snel te zullen verbeteren. De deuk in de geloofwaardigheid van de centrale bank dreigt nu echter roet in het eten te gooien. Stephanie Smet
Wisselkoers Braziliaanse en Turkse munten kelderen sinds begin 2015
Hoewel beide kampen met hoge inflatie, voeren Brazilië en Turkije een uiteenlopend monetair beleid
(begin juni 2014 = 100)
95
[email protected]
(beleidsrentes, in %)
14 12
105
10 115 8 125
6
135
4 2
145 jun-2014
sep-14
dec-14
BRL per USD TRY per USD
mrt-15
0 mei-2010
mei-11
mei-12
mei-13
Brazilië Turkije BRL per USDTRY per USD Brazilië
12
Turkije
mei-14
Tabellen
Economische Berichten
Reële bbp-groei 2015
VS Eurozone België Duitsland Ierland VK Zweden Noorwegen Zwitserland Slowakije Polen Tsjechië Hongarije Bulgarije Rusland Turkije Japan China Australië NIeuw-Zeeland Canada
3,0 1,6 1,3 2,4 4,0 2,7 2,3 1,6 1,5 2,4 3,6 2,0 2,4 1,7 -5,0 3,2 1,3 7,0 2,9 2,9 2,3
2016
2,9 1,8 1,7 2,1 3,5 2,4 2,6 2,1 1,4 2,8 3,8 2,5 2,5 2,0 -2,5 3,7 1,3 6,8 3,0 2,4 2,2
Inflatie 2015
0,6 0,0 0,2 0,1 0,0 1,0 0,5 2,2 -1,0 0,2 -0,1 0,3 0,2 -0,3 12,0 7,2 0,7 2,0 1,8 1,0 1,1
Beleidsrentes
2016
3,0 1,4 1,2 1,6 1,0 1,6 1,0 2,3 0,0 1,5 1,6 1,5 2,5 1,0 8,0 6,5 1,3 2,3 2,5 2,0 2,1
19-03-2015
VS Eurozone VK Zweden Noorwegen Zwitserland Polen Tsjechië Hongarije Roemenië Rusland Turkije Japan China Australië Nieuw-Zeeland Canada
0,25 0,05 0,50 -0,25 1,25 -0,25 1,50 0,05 2,10 2,25 14,00 7,50 0,10 5,35 2,25 3,50 0,75
+3m
+6m
+12m
0,50 0,05 0,50 -0,25 1,00 -0,25 1,50 0,05 2,10 2,00 14,00 7,75 0,10 5,35 2,50 3,50 1,00
0,75 0,05 0,50 -0,25 1,00 -0,25 1,50 0,05 2,10 2,00 14,00 8,25 0,10 5,10 2,50 3,75 1,00
1,25 0,05 0,75 -0,25 1,00 -0,25 1,50 0,05 2,10 2,00 14,00 8,25 0,10 5,10 3,00 4,00 1,25
Wisselkoersen 19-03-2015
+3m
+6m
+12m
USD per EUR
1,06
1,05
1,00
0,95
GBP per EUR SEK per EUR NOK per EUR CHF per EUR PLN per EUR CZK per EUR HUF per EUR RON per EUR BGN per EUR RUB per EUR TRY per EUR JPY per EUR RMB per USD USD per AUD USD per NZD CAD per USD
0,72 9,29 8,90 1,06 4,13 27,27 302,83 4,43 1,96 64,14 2,77 128,55 6,19 0,77 0,74 1,27
0,69 9,00 8,35 1,07 4,10 27,20 305,00 4,43 1,96 67,20 2,84 126,00 6,28 0,78 0,74 1,25
0,68 8,75 8,25 1,08 4,00 27,50 305,00 4,43 1,96 65,00 2,80 122,00 6,24 0,78 0,74 1,24
0,65 8,60 8,00 1,10 3,95 27,50 310,00 4,43 1,96 62,70 2,76 118,75 6,20 0,78 0,74 1,24
Onze publicaties zijn online beschikbaar, via www.kbceconomics.be. U kunt ze ook gratis ontvangen per e-mail. Surf naar www.kbceconomics.be en registreer uw gegevens.
Tienjaarsrentes 19-03-2015
VS Duitsland België Ierland VK Zweden Noorwegen Zwitserland Slowakije Polen Tsjechië Hongarije Bulgarije Rusland Turkije Japan China Australië Nieuw-Zeeland Canada
1,95 0,19 0,43 0,79 1,56 0,43 1,37 -0,10 0,51 2,35 0,49 3,67 2,50 13,19 7,98 0,33 3,56 2,38 3,24 1,33
+3m
+6m
+12m
2,30 0,30 0,55 0,80 2,00 0,65 1,61 0,05 0,50 2,40 0,50 3,55 2,55 14,00 8,20 0,40 3,25 2,50 3,30 1,30
2,50 0,40 0,65 0,80 2,20 0,75 1,70 0,15 0,80 2,30 0,60 3,60 2,65 15,00 8,40 0,50 3,00 2,50 3,40 1,35
2,85 0,70 0,85 1,00 2,55 1,05 2,00 0,45 1,20 2,40 0,85 3,80 2,85 16,00 8,40 1,35 3,00 3,30 4,25 2,20
Verantwoordelijke uitgever: Dieter Guffens, Havenlaan 2, B-1080 Brussel, (32) (0)2 429.62.87 (
[email protected]) Correspondentieadres & abonnementenbeheer: KBC Groep NV, GCE, Havenlaan 2, 1080 Brussel, E-mail:
[email protected] Deze publicatie komt tot stand op de afdeling Economic Research van KBC Groep. Noch de mate waarin de voorgestelde scenario’s, risico’s en prognoses de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De prognoses zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies conform de Wet van 6 april 1995 inzake secundaire markten, het statuut van en het toezicht op beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs. KBC kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid of de volledigheid ervan. Alle historische koersen, statistieken en grafieken zijn actueel tot en met 19 maart 2015, tenzij anders vermeld. De beschreven meningen en vooruitzichten zijn die zoals ze gelden op 17 maart 2015.
Economische Berichten
• nr. 30 • 24 maart 2015
Vooruitzichten Belgische economie
De Belgische economie zette vorig jaar het begin 2013 aangevatte herstel in een schuchter tempo voort. Het herstel verliep tot dusver parallel met dat in de hele eurozone. De voorbije maanden klaarde de Europese conjunctuurhemel geleidelijk verder op, gevoed door de relatief gunstige wereldeconomie, lagere olieprijzen en de zwakkere euro. België profiteert daarvan mee, temeer daar ook onze concurrentiekracht zich gunstig ontwikkelt. De verwachting is dat het nog zwakke ondernemersvertrouwen zal keren en de Belgische bbp-groei in 2015 uitkomt op 1,3%, een wat optimistischer cijfer dan de 1,0%-groei waar de officiële instanties in België (Nationale Bank en Planbureau) van uitgaan. De realisatie ervan zou goed nieuws zijn voor de begroting. De nog af te leggen weg inzake sanering is lang en de opgelopen achterstand maakt het halen van het structureel evenwicht in 2018 weinig waarschijnlijk. De inflatie viel in lijn met de prijsdaling van energie de jongste maanden verder fors terug. De onderliggende kerninflatie bleef evenwel hardnekkig hoger dan die in de eurozone, onder meer te wijten aan de opwaartse aanpassing van gereguleerde prijzen.
De Belgische economie sloot 2014 af met een jaargroei van 1,0%. Met dat bescheiden groeitempo scoorde ons land iets beter dan de eurozone (0,8%). Van onze buurlanden deed Duitsland merkelijk beter (1,5%), maar Nederland (0,7%) en vooral Frankrijk (0,4%) bleven achter. Sinds de aanvang van het conjunctuurherstel begin 2013 is de economische activiteit in België met 1,8% gegroeid, wat vergelijkbaar is met de ontwikkeling in de eurozone. Verder teruggaand in de tijd ligt de activiteit nu 2,4% boven de piek in het voorjaar van 2008, net vóór het uitbreken van de financiële crisis. In de hele eurozone ligt het bbp nog zo’n 2,0% lager dan de piek destijds. Dit illustreert nog eens dat België de crisis relatief goed is doorgekomen (grafiek 1). Positief is dat de groei in 2014 ook in de door de crisis fel geplaagde perifere landen opnieuw aantrok. Spanje, Portugal en Griekenland slaagden erin de fors negatieve groei in 2013 om te buigen in een op zijn minst even sterke positieve groei als die in de hele eurozone. De Ierse economie groeide in 2014 zelfs met bijna 5%. De aanhoudende bbp-krimp in Italië bevestigt anderzijds het structurele groeiprobleem waarmee dat land blijft kampen.
Consument schraagt de groei De voorbije maanden klaarde de Europese conjunctuurhemel geleidelijk verder op, mede dankzij de sterke activiteit in de Angelsaksische landen, vooral de VS, de lagere olie- en grondstoffenprijzen en de verzwakking van de euro. Daarbij zien we ook een verbetering van de arbeidsmarktsituatie en het consumentenvertrouwen. Die zorgen ervoor dat de consumptiegroei een belangrijke pijler is van het aan de gang zijnde herstel in de eurozone. In België is de consument al langer een drijvende kracht van de groei, gevoed door de dalende spaarquote sinds 2009. In 2014 werd de consumptie van de gezinnen vooral bepaald door de stijging van hun reële koopkracht, de eerste sinds 2009 (grafiek 2). Die was naast de dalende inflatie te danken aan zowel de toename van inkomen uit vermogen als aan de, zij het nog beperkte, groei van het aantal werkenden. De opflakkering van de consumptiegroei in 2014 vond plaats tegen de achtergrond van een verslechtering van het consumentenvertrouwen gedurende vrijwel het ganse jaar. De indi1
Economische Berichten
Grafiek 1 - Reëel bbp in de eurozone
Grafiek 2 - Inkomen en sparen van de Belgische gezinnen
(K1 2008 = 100)
104
103
102
102
100
101
98
100
96
99
94
98
20 19 18 17 16 15 14
92 2008
09
10
België Duitsland
11
12
Frankrijk Nederland
13
13
97 2008
14
Eurozone
België Duitsland Frankrijk Nederland pas Eurozone sinds december
cator veerde terug op. Dit illustreert dat het consumentenvertrouwen op korte termijn zeker niet altijd goed correleert met de effectieve consumptiebereidheid (grafiek 3). Tussen eind 2013 en eind 2014 steeg de werkgelegenheid in België met 0,4%, d.i. een netto-toename van 20.500 banen. Toch bleven de werkloosheids- en werkzaamheidsgraad stabiel op respectievelijk zo’n 8,5% en 67,2%. De bescheiden banengroei was onvoldoende om die van het arbeidsaanbod te compenseren. Gemeten aan de jaarwijziging van het aantal nietwerkende werkzoekenden neemt de werkloosheid wel al sinds eind 2014 af, wat vooral zichtbaar is in Wallonië en Brussel (grafiek 4). De verbetering is deels te danken aan het geringer aantal bedrijfsfalingen. Over heel 2014 lag het aantal faillissementen ruim 8% lager dan een jaar eerder. Wij gaan ervan uit dat de banencreatie de komende kwartalen geleidelijk verder aandikt, mede dankzij overheidsmaatregelen. Dat de uitzendarbeid de voorbije maanden stevig aantrok, wijst in die richting. De
5
10
11
12
13
12
14
Reëel beschikbaar inkomen (K1 2008 = 100, linkse schaal) Spaarquote (in % beschikbaar inkomen, rechtse schaal) Reëel beschikbaar inkomen (Q1 2008 = 100, linkse schaal) Spaarquote (in % beschikbaar inkomen, rechtse schaal)
indicator wordt vaak als voorloper beschouwd van de ontwikkeling op de arbeidsmarkt en sluit meer algemeen verrassend nauw aan bij de dynamiek van het reële bbp (grafiek 5). Een groter deel van de werklozen met bedrijfstoeslag moet voortaan voor de arbeidsmarkt beschikbaar blijven, wat het aantal nietwerkende werkzoekenden, en bijgevolg de werkloosheid en de beroepsbevolking, zal doen toenemen. De werkloosheidsgraad kan daardoor in 2015 om technische reden nog licht oplopen.
Breed gedragen verder herstel Het conjunctuurherstel gaat bij de bedrijven nog altijd met twijfel gepaard. De NBB-indicator van het ondernemersvertrouwen bleef in de loop van 2014 en ook de voorbije maanden erg zwak. Vooral in Wallonië ging die recent weer fors achteruit (grafiek 6). Het zwakke vertrouwen heeft niet belet dat de bedrijfsinvesteringen in 2014 herstelden. De stijging ervan was zelfs aanzienlijk, maar deels het gevolg van uitzonderlijke
Grafiek 3 - Consumentenvertrouwen versus effectieve consumptie 108
09
Grafiek 4 - Aantal niet-werkende werkzoekenden (jaarwijziging in %)
25 20
0
106
-5 104
15 10 5
-10 102
0 -5
-15 100
-20
-10 -15 -20
98 2008
09
10
11
12
13
14
Reële private consumptie (K1 2008 = 100, linkse schaal) Consumentenvertrouwen (rechtse schaal) Reële private consumptie (Q1 2008 = 100, linkse schaal) Consumentenvertrouwen (rechtse schaal)
2
15
-25
-25 2005
06
07
Vlaanderen
08
09
10
11
Wallonië
12 Brussel
Vlaanderen Wallonië Brussel
13
14
15
Grafiek 5 - Verband tussen uitzendarbeid en economische activiteit
Grafiek 6 - NBB-indicator van het ondernemersvertrouwen
0,06 0,04
0,3
5
0,2
0 -5
0,1
0,02
-10
0
-15
0
-0,1
-0,02 -0,04 -0,06 1996
-20
-0,2
98
2000
02
04
06
08
10
12
14
-25
-0,3
-30
-0,4
-35 2008
Reëel bbp (jaarwijziging in %, linkse schaal) Uitzendarbeid (jaarwijziging Federgon-index, in %, rechtse schaal)
Reëel bbp (jaarwijziging, in %, linkse schaal) operaties, vooral (jaarwijziging een grote Federgon-index, aankoop van tankerschepen Uitzendarbeid in %, rechtse schaal)
09
10
Vlaanderen
11
12
Wallonië
13
14
15
Brussel
Vlaanderen Wallonië Brussel opvoeren van
in het buitenland. Ook gezuiverd hiervoor trokken de investeringen in 2014 weer aan. De verbetering houdt verband met gunstigere vraagvooruitzichten en met het niveau van de benuttingsgraad van de industriële productiecapaciteit. Die laatste bereikte zijn langetermijngemiddelde, wat wijst op behoefte aan uitbreidingsinvesteringen. Na twee jaren van krimp namen ook de investeringen van gezinnen in woningbouw in 2014 opnieuw toe, zij het zeer beperkt. De voorbije maanden ging het vertrouwen van aannemers wel opnieuw fors achteruit, een teken dat de bouwsector nog altijd kampt met een onzeker klimaat.
ven voorzichtig in het hun productie en spraken in ruime mate hun voorraden aan om aan de relatief krachtige binnenlandse vraag te voldoen. Naarmate de conjunctuurhemel verder opklaart, zullen bedrijven de voorraden wellicht opnieuw aanvullen. Wij gaan ervan uit dat de voorraadwijziging vanaf dit jaar positief tot de groei zal bijdragen. Met het aantrekken van de Europese conjunctuur moet ook de Belgische uitvoer, na een minder goed laatste kwartaal van 2014, opnieuw sterker presteren in 2015. Samen met de lagere olieprijzen zal dat tot een verdere significante verbetering leiden van het saldo op de lopende rekening van de betalingsbalans.
De finale binnenlandse vraag en de netto-uitvoer droegen in 2014 respectievelijk 1,7 en 0,4 procentpunt tot de bbp-groei bij. Dat de bbp-groei toch maar 1,0% bedroeg, had te maken met een omvangrijke negatieve bijdrage van de voorraadwijziging (grafiek 7). Ook die is allicht een uiting van de bij bedrijven nog heersende onzekerheid over de conjunctuur. Bedrijven ble-
Loonmatiging loont Net als elders in de eurozone liep de inflatie in België in 2014 voor het derde jaar op rij fors terug (zie kader op blz. 4). Samen met de reële loonmatiging werkte de inflatiedaling sterk door in het verloop van de Belgische loonkosten. Dat deed de concurGrafiek 8 - Concurrentiekrachtindicator ECB
Grafiek 7 - Groeibijdrage Belgisch reëel bbp
(o.b.v. arbeidskosten per eenheid product, K1 1999 = 100)
(in procentpunten)
3
125
2
120 115
1
Relatieve verslechtering
Relatieve verbetering
110 0 105 -1
100
-2 -3
95 2008
09
10
11
Finale binnenlandse vraag Netto-uitvoer Finale binnenlandse vraag Netto-uitvoer Voorraadwijziging Reëel bbp
12
13
Voorraadwijziging Reële bbp-groei
14
90 1999 2001 03 05 07 09 11 13 Tegenover Duitsland Tegenover drie buurlanden (Nederland, Duitsland en Frankrijk) Tegenover Duitsland Tegenover drie buurlanden
3
Economische Berichten
Belgische kerninflatie veert op Gemeten aan de verandering van de geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) bedroeg de Belgische inflatie in 2014 gemiddeld 0,5%, komende van 3,4% in 2011. Vanaf eind 2014 dook zij zelfs onder nul en in de eerste maanden van dit jaar lag zij rond -0,5% (grafiek 9). De eind 2011 ingezette inflatiedaling was in de eerste plaats te wijten aan de prijsdaling voor uit aardolie afgeleide producten, gas en elektriciteit. In 2014 namen de prijzen van deze energiedragers af met 6%, na al een daling van 4,6% in 2013. Aanleiding was de stevige daling van de internationale prijsnotering voor ruwe olie en gas. Ook de vermindering van het btw-tarief voor elektriciteit vanaf april 2014 had een belangrijke weerslag. Daarnaast droeg ook de vertraging van de prijsstijging van voeding tot de desinflatie bij. Vooral de prijzen voor verse voeding (de zogenoemde nietbewerkte levensmiddelen) vielen in 2014 fors terug (-1,3%), terwijl ze in 2013 nog een scherpe stijging (4,4%) lieten optekenen. De verklaring is tweeërlei. Ten eerste profiteerde de oogst van groenten en fruit van gunstige weersomstandigheden en ten tweede kwam een deel van de voor Rusland bestemde uitvoer als gevolg van het embargo voor dat land op de Belgische markt terecht, wat de prijzen drukte. Terwijl de algemene inflatie vrij gelijk aan die in de eurozone vertraagde, was dat niet het geval voor de kerninflatie (grafiek 10). Die meet de onderliggende inflatie aan de hand van het prijsverloop van de HICP exclusief energiedragers en nietbewerkte levensmiddelen. Ook in België liep de kerninflatie vanaf de zomer van 2014 terug, maar bleef die wel een flink stuk boven die in de eurozone. Voor heel 2014 bedroeg zij 1,5%, tegen 0,8% in de eurozone. De verklaring is de relatief sterke toename van de dienstenprijzen. Die had op haar beurt te maken met een tariefverhoging van bepaalde diensten die door de overheid zijn gereguleerd en met methodologische aanpassingen. Zo trokken veel gemeenten de prijs van waterzuivering en huisvuilophaling op en ging ook de prijs van dienstencheques omhoog. Inzake berekeningswijze veranderde onder Grafiek 9 - Desinflatie door prijsdaling energie en verse voeding (jaarwijziging in %)
8
40
6
30
4
20
2
10
0
0
meer de registratie van huurgelden. Naast de indexering op basis van de gezondheidsindex, die enkel lopende contracten beslaat, worden voortaan ook de bij het afsluiten van nieuwe huurcontracten ingevoerde prijsveranderingen in rekening gebracht. In januari van dit jaar veerde de kerninflatie op tot 1,9%, het drievoudige van die in de eurozone. De oorzaak was opnieuw een aanpassing van gereguleerde prijzen, waaronder een verhoging van de distributienettarieven voor elektriciteit en aardgas, van het remgeld van specialisten en van accijnzen op tabak, wijn en sterke dranken. Ook de prijs van specifieke diensten, zoals internet, telecom en postzegels, ging in januari omhoog. De relatief hoge kerninflatie steekt schril af tegen de inflatie gemeten via de gezondheidsindex, die afgeleid is van de nationale consumptieprijsindex en gebruikt wordt voor de automatische indexering van lonen en sociale uitkeringen. De voorbije maanden kwam de jaarstijging van de gezondheidsindex nauwelijks boven nul procent uit. In tegenstelling tot de kerninflatie, afgeleid van de HICP, zijn uit de gezondheidsindex naast alcohol en tabak enkel motorbrandstoffen geweerd. Andere energiedragers (onder meer huisbrandstof) zijn er wel in opgenomen en bijgevolg blijft de index erg gevoelig voor schommelingen van de energieprijzen. Wij gaan ervan uit dat de olieprijs beperkt zal stijgen van rond 55 dollar per vat eind maart naar 60 à 65 dollar eind dit jaar. Mede ook door de verwachte verdere depreciatie van de euro tegenover de dollar zal de inflatie in de loop van 2015 dan geleidelijk wat aanwakkeren. Wij ramen dat de algemene Belgische inflatie en die gebaseerd op de gezondheidsindex in 2015 zal uitkomen op gemiddeld respectievelijk 0,2% en 0,4%. Deze nog altijd erg matige prijsstijging is ook mee ingegeven door de aangehouden loonmatiging. Naarmate de effecten van de verhogingen van gereguleerde prijzen uit de index verdwijnen, zal de kerninflatie vertragen en opnieuw beter aansluiting vinden bij de algemene inflatie. Grafiek 10 - Kerninflatie in België hoger dan in eurozone (in %)
3 2,5 2 1,5
-2
-10
-4
-20
-6 2008
4
09
10
11
12
13
Geharmoniseerde prijsindex (linkse schaal) Niet-bewerkte levensmiddelen (linkse schaal) Energiedragers (rechtse schaal) Geharmoniseerde prijsindex Niet-bewerkte levensmiddelen Energiedragers (rechtse schaal)
14
15
-30
1 0,5 0 2008
09
10
België België Eurozone
11 Eurozone
12
13
14
15
rentiepositie van de Belgische economie verbeteren, wat onder meer blijkt uit de geharmoniseerde concurrentiekrachtindicator van de ECB. Die brengt naast de loongroei ook het productiviteitsverloop in rekening en ontwikkelde zich in 2014 tegenover de drie buurlanden, en Duitsland in het bijzonder, duidelijk in gunstige zin (grafiek 8). De in het voorgaande anderhalve decennium opgebouwde loonkostenverschil blijft niettemin aanzienlijk, wat nog veel verbetering noodzaakt. De combinatie van blijvend lage inflatie, schorsing van loonindexering en aangehouden reële loonmatiging zorgt er alvast voor dat België minstens tot eind volgend jaar een zeer trage loongroei zal kennen, wat de concurrentiehandicap verder zal verkleinen. Ook inzake gezondmaking van de overheidsfinanciën is de af te leggen weg nog lang. In termen van verbetering van het structurele begrotingssaldo werd sinds 2010 nog maar 0,9% van het bbp gesaneerd (2,4 miljard euro). De Europese Commissie raamde onlangs het structurele tekort van België in 2014 op 2,8% van het bbp, terwijl door de overheid 2,0% was beoogd.
NATIONALE REKENINGEN (reële jaarwijziging in %) Particuliere consumptie Overheidsconsumptie Investeringen in vaste activa Bedrijfsinvesteringen Overheidsinvesteringen Investeringen in woongebouwen Finale binnenlandse vraag (ongerekend voorraadwijziging) Voorraadwijziging (groeibijdrage) Uitvoer van goederen en diensten Invoer van goederen en diensten Bruto binnenlands product (bbp) Beschikbaar gezinsinkomen Bruto-spaarquote van de gezinnen (in % beschikbaar inkomen)
EVENWICHTSINDICATOREN en RENTE Inflatie (gemiddelde jaarstijging in %) Consumptieprijzen Gezondheidsindex Overheidsfinanciën (in % bbp, bij ongewijzigd beleid) Financieringssaldo Primair saldo Overheidsschuld Arbeidsmarkt Werkgelegenheid (verandering tijdens het jaar, in ‘000) Werkloosheidsgraad (einde jaar, Eurostat-definitie) Lopende rekening (in % van bbp) Huizenprijzen (stijging tijdens het jaar, Eurostat, in %) Rente (einde jaar) Tienjaarsrente (in %) Spread met Duitsland (in basispunten)
Onze webstek www.kbceconomics.be houdt u op de hoogte van alle analyses en vooruitzichten van de KBC-economisten.
In 2015-2018 is dus nog liefst 2,8% van het bbp (11 miljard euro) extra sanering nodig, willen we de doelstelling van een structureel evenwicht in 2018 bereiken. Gelet op de achterstand die is opgelopen, zal bij ongewijzigd uitgestippeld verbeteringstraject die middellangetermijndoelstelling in 2018 niet worden gehaald. Het bereiken van een structureel evenwicht zal dus allicht andermaal worden vooruitgeschoven in de tijd. Voor 2015 bedraagt de vooropgestelde structurele verbetering 0,7% van het bbp. Het monitoringcomité, dat de begroting opvolgt, berekende zopas dat de overheid op zoek moet naar 1,2 miljard euro nieuwe besparingen en/of inkomsten om dat cijfer te halen. Bij die lopende begrotingscontrole wordt nu uitgegaan van een economische groei van slechts 1,0% dit jaar. Wij blijven erbij dat de reële bbp-groei in 2015 hoger zal uitkomen op 1,3%, wat goed nieuws zou zijn voor de begroting. Ook andere voorspellers, waaronder de Commissie en de OESO, hebben hun groeivooruitzicht recent opwaarts richting dat cijfer bijgesteld. Johan Van Gompel
[email protected]
2012
2013
2014
2015
2016
0,8 1,4 0,0 -0,3 3,4 -0,5 0,8 -0,7 1,9 1,8
0,3 1,1 -2,2 -1,2 -5,4 -3,5 -0,1 -0,3 2,9 1,7
1,0 0,4 4,8 6,7 0,6 0,9 1,7 -1,5 3,3 2,9
1,5 0,9 0,3 -0,1 1,2 1,1 1,1 0,1 3,4 3,3
1,4 0,1 1,7 2,1 0,5 1,1 1,2 0,2 4,8 4,5
0,1
0,3
1,0
1,3
1,7
-0,1 13,9
-0,2 13,5
1,3 13,8
1,5 13,3
0,8 13,0
2012
2013
2014
2015
2016
2,8 2,7
1,1 1,2
0,3 0,4
0,2 0,4
1,2 1,2
-4,1 -0,7 104,0
-2,9 0,3 104,5
-3,2 -0,1 106,4
-2,3 0,6 106,7
-2,0 0,8 106,5
-4,1 8,4 -0,9 2,4
-5,6 8,5 0,1 0,5
20,5 8,5 1,4 -0,6
30 8,6 2,0 -4,0
45 8,3 2,3 -1,0
2,1 75
2,6 62
1,0 25
0,8 25
1,4 15
Voor vragen i.v.m. de inhoud van deze publicatie kunt u terecht bij: Johan Van Gompel (32) (0)2 429.59.54 E-mail:
[email protected] Verantwoordelijke uitgever: Johan Van Gompel, Havenlaan 2, B-1080 Brussel Correspondentieadres & abonnementenbeheer: KBC Groep NV, GCE, Havenlaan 2, 1080 Brussel, E-mail:
[email protected] Deze publicatie komt tot stand op de Chief Economist Department van KBC Groep. Noch de mate waarin de voorgestelde scenario’s, risico’s en prognoses de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De prognoses zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies conform de Wet van 6 april 1995 inzake secundaire markten, het statuut van en het toezicht op beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs. KBC kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid of de volledigheid ervan. Alle historische koersen, statistieken en grafieken zijn actueel tot en met 19 maart 2015, tenzij anders vermeld. De beschreven meningen en vooruitzichten zijn die zoals ze gelden op 20 maart 2015.