Economische Berichten
• nr. 11 • 01 oktober 2013
Slaapt het spaargeld? Het recordbedrag op spaarboekjes ligt niet te slapen in de kluizen van de banken, maar wordt aangewend voor kredietverlening. Die is sinds de crisis wel vertraagd, maar niet stilgevallen. Banken blijven hun rol spelen in de Belgische economie. Door hun afslanking sinds de financiële crisis is die rol meer en meer toegespitst op België. Toch heeft hij nog altijd een erg belangrijke Europese dimensie. Hij gaat ook gepaard met uitvoer van Belgische spaargeld. Dat is geen belemmering voor de binnenlandse kredietverlening, maar het gevolg van een macroeconomisch spaaroverschot. De uitdagingen voor België liggen niet zozeer in het ‘wakker maken’ van een denkbeeldig overschot aan ‘slapend’ spaargeld, maar in het bewerkstelligen van een ondernemingsklimaat waarin investeringen rendabel tot ontwikkeling kunnen komen en de kredietrisico’s onder controle kunnen blijven. Dat moet er ook toe bijdragen dat spaarders en beleggers zich opnieuw met meer risicoappetijt en voor langere termijn willen engageren, zodat de stabiliteit van de financiering gewaarborgd blijft.
Banken en economie Banken spelen een belangrijke rol in de economie. Naast hun dienstverlening inzake betaalverkeer, zorgen zij ervoor dat spaargeld wordt aangewend voor de financiering van investeringen en (duurzame) consumptie. Commerciële banken doen dat in hoofdzaak door de inzameling van deposito’s en andere werkmiddelen, die ze omzetten in kredieten aan bedrijven, gezinnen en de overheid. Kredietverlening behoort dus tot de kerntaken van een commerciële bank. Per definitie neemt ze daarbij risico, in de eerste plaats kredietrisico. Banken ontlenen hun bestaansreden aan het feit dat zij beter dan wie ook in staat moeten zijn om dat risico in te schatten en te beheren. Andere risico’s houden vooral verband met hun eigen financiering, liquiditeit en rente. In principe zijn de activiteiten op de professionele geld- en kapitaalmarkten van commerciële banken vooral bedoeld om deze risico’s te beheren. Investeringsbanken zijn vooral in het kader van de marktgerelateerde diensten aan hun cliënten actief op de financiële markten. De grote Europese banken, ook de Belgische, zijn typisch universele banken. Zij combineren beide soorten van
bankieren, waarbij vóór de financiële crisis van 2007-2008 vooral de marktgedreven activiteiten een hoge vlucht namen en de omvang van de banken fors deden groeien. Sinds de financiële crisis zijn de banken in een afslankingsmodus terecht gekomen. De crisis heeft immers (onder meer) geleerd dat zij hun kapitaalratio’s (d.i. de verhouding tussen het eigen vermogen en het balanstotaal) fors moeten optrekken. Dat kan in principe door het kapitaal te verhogen of de balansen af te slanken. In een ongunstig economisch klimaat met een zwakke rendabiliteit is extra kapitaal aantrekken moeilijk, zodat de verleiding groot is om de activa te verminderen. Banken met overheidssteun moesten dat ook doen wegens de Europese concurrentieregels. Tijdens de recente recessie kregen vooral de Europese banken daarbij meermaals het verwijt dat zij daardoor hun rol van kredietverschaffer aan de economie niet meer vervullen. Het argument werd ook gemaakt voor de banken in België, waar zij nochtans nooit voorheen over zoveel spaargeld beschikten om krediet te verlenen. Maar hoe verliep die afslanking van de Belgische banksector precies, en hoe heeft dat zijn rol in de Belgische economie beïnvloed? 1
Economische Berichten
Grafiek 1 - Activa Belgische banksector naar nationaliteit tegenpartij
Grafiek 2 - Activa nationale banksector (in % nationale bbp)
(in miljard EUR)
1800
800%
1600
700%
1400
600%
1200
500% 400%
1000
300%
800
EMU
nd
VK
Rereld
Afslanking en heroriëntering Grafiek 1 illustreert dat de balans van de Belgische banksector – hier gedefinieerd als het geheel van de bankactiva onder toezicht van de Belgische toezichthouder, met inbegrip van hun buitenlandse vestigingen en dochters – de voorbije jaren drastisch is afgeslankt. Tussen de piek midden 2008 en begin 2013 kromp het gezamenlijke balanstotaal met 654 miljard euro (38%). Dat gebeurde in twee bewegingen. Door de ontmanteling van Fortis verdween Fortis Bank Nederland al eind 2008 uit de Belgische banksector, terwijl KBC, ING en Dexia (1) als voorwaarde voor de ontvangen staatssteun zwaar afslankten, een beweging die nog altijd niet volledig is afgerond. Als gevolg hiervan kende de balansomvang van de Belgische banksector veruit de grootste krimp in Europa, waardoor hij nu in verhouding tot de grootte van de economie tot een van de kleinere in de EU-15 behoort (grafiek 2).
De herstructurering van de grote Belgische banken ging gepaard met een strategische heroriëntering naar het traditionele commerciële bankmodel. Dat uit zich in het verloop van de samenstelling van zowel hun activa als passiva. Bij de activa werden vooral de interbankactiviteiten en de effectenportefeuille afgebouwd, kredieten aan gezinnen en bedrijven daarentegen veel minder (grafiek 3). Tussen eind 2008 en begin 2013 klom het aandeel daarvan in de totale activa met 10 procentpunten tot 49%. Langs de passiefkant valt vooral het toenemend belang van de gezinsdeposito’s op: van 18 % midden 2008 tot ruim 33% begin 2013. Het aandeel van de financiering via de interbankenmarkt liep terug tot circa 11%, tegenover nog bijna 2007 30% in 2006, vóór het uitbreken van de spanningen op de internationale geldmarkten (grafiek 4). De kapitaalratio (d.i. de 2012 verhouding tussen het eigen vermogen en het balanstotaal), die midden 2008 nog slechts 3,1% bedroeg, is bijna verdubbeld tot 5,8% begin 2013. Ongeveer tweede derde van de verbetering komt door de vermindering van de activa en een derde door de
Grafiek 3 - Samenstelling activa Belgische banksector
Grafiek 4 - Samenstelling passiva Belgische banksector
(in miljard EUR)
(in miljard EUR)
1800
1800
1600
1600
1400
1400
1200
1200
1000
1000
800
800
600
600
400
400
200
200 08
09
10
Leningen aan gezinnen en bedrijven Interbankleningen Effecten
2
rus
* 2170% in 2007 en 1660% in 2012 Bron: ECB
België
Bron: NBB
Ierla
2007 2012
Bron: NBB
07
erla nd Zwe den Oos tenr ijk Spa nje Den ema rken Fran krijk Finl an d Po r tug al Du i tsla nd Belg ië Grie ken land Itali ë
13
Ned
12 10 11 Rest van de wereld
09
Cy p
emb 08
Lu x
0 2006 07 België EMU
0 2006
* urg
0%
200
Ma
100%
400
lta
200%
600
11
Derivaten Andere
12
0 2006
13
07
08
09
Particuliere deposito’s & kasbons Bedrijfsdeposito’s Interbankdeposito’s
Bron: NBB
10
11
12
Derivaten Eigen vermogen Andere
13
Grafiek 5 - Kredietverlening door ingezeten banken in binnen- en buitenland
Grafiek 6 - Kredietverlening door ingezeten banken aan andere EMU-landen
(in miljard EUR)
(in miljard EUR)
500
500
400
400
300
300
200
200
100
100
0 99 1997 2001 03 05 Aan de binnenlandse economie Aan andere EMU-landen
07
09 11 Aan rest wereld
13
Bron: NBB
0 99 1997 2001 Interbancair Overheid
03
05
07 09 11 Gezinnen & bedrijven
13
Bron: NBB
versterking van het eigen vermogen met ruim 10 miljard euro. cliënten als tegenpartij tijdens de crisis quasi continu is blijven toenemen (grafieken 5 en 7). Het aandeel daarvan in hun De strategische heroriëntering van de grote Belgische banken totale activa steeg daardoor van 29% begin 2008 tot bijna betekent ook dat ze zich meer toeleggen op de Belgische 46% midden 2013. Het gros van deze kredietverlening gaat markt en nog slechts een beperkt aantal buitenlandse markten naar gezinnen en bedrijven. Midden 2013 bedroeg het 90% als kernmarkt beschouwen. De afslanking van de balansen van het bbp, dat is slechts 2 procentpunten onder de piek van Overheid Gezinnen & bedrijven kwam dan ook volledig tot stand door afstoting van buiten-Interbancair midden 2009 (grafiek 8). Deze lichte terugval weerspiegelt landse activa, terwijl de vorderingen op Belgische tegenpartijen vooral de conjuncturele vertraging van de kredietverlening, die tussen midden 2008 en begin 2013 nog met 33 miljard euro overigens veel beperkter bleef dan tijdens de dotcom-crisis aan stegen (grafiek 1). Dat suggereert dat de forse herstructurering het begin van deze eeuw. Toen werd de kredietverlening aan de Belgische banken niet heeft tegengehouden om hun rol als gezinnen en bedrijven met bijna 10 procentpunten van het bbp kredietverschaffer in de Belgische economie te blijven spelen. teruggeschroefd. Dit wordt nog duidelijker geïllustreerd aan de hand van de graBelgië Overige EMU Rest v/d wereld De vertraging van de kredietverlening aan gezinnen en bedrijfieken 5 en 6, die specifiek inzoemen op de activiteiten van alle in België gevestigde banken en die een vergelijking over een ven vond plaats in twee golven. De Lehman-crisis in septemlangere termijn mogelijk maken. ber 2008 werd onmiddellijk gevolgd door een snelle en forse afkoeling van vooral de kredietverlening aan bedrijven (graDe cijfers in deze grafieken hebben enkel betrekking op de fiek 9). Ze werd toen uitgelokt door een gevoelige verstrakking activiteiten die door banken vanuit een vestiging in België worden ontwikkeld, dus met inbegrip van de buitenlandse banken Grafiek 7 - Kredietverlening door ingezeten banken aan de in België (2). Ook hieruit blijkt een grote internationale oriënbinnenlandse economie (in miljard EUR) tering. Die weerspiegelt de grote openheid van de Belgische 500 70 economie, en sinds de invoering van de euro in 1999 vooral de toegenomen Europese financiële integratie, die door de 400 60 eurocrisis echter weer werd omgebogen (grafiek 5). Zowel de integratie als desintegratie hebben zich vooral met betrekking 300 50 tot de interbancaire activiteiten en de overheidsfinanciering voor gedaan (grafiek 6). Grensoverschrijdende kredietverlening 200 40 aan gezinnen en bedrijven in de eurozone werd vóór de financiële crisis veel minder ontwikkeld, maar werd al bij al ook niet zo zwaar door de crisis getroffen (3). 100 30
Recente ontwikkeling kredietverlening De statistieken over de in België gevestigde banken maken echter vooral duidelijk dat hun kredietverlening met Belgische
0 1997
99
2001
03
Interbancair (linkse schaal) Overheid (linkse schaal)
05
07
09
11
13
20
Gezinnen & bedrijven (linkse schaal) In % totale activa (rechtse schaal)
Bron: NBB
3
Economische Berichten
Grafiek 8 - Kredietverlening door ingezeten banken aan de binnenlandse economie (% bbp)
100
80 60
40
20
0 1997
99 2001 Interbancair Overheid
03
05
09 11 07 Gezinnen & bedrijven
13
Bron: NBB
van de kredietvoorwaarden van de banken, als gevolg van het feit dat zij zelf in financiële problemen waren gekomen. De verstrakking moet ook worden gezien tegen de achtergrond van de drastische verslechtering van de wereldconjunctuur. Dat zette de banken tot grote voorzichtigheid aan. Overigens werden ook de bedrijven voorzichtiger en schroefden ze hun vraag naar bankkrediet terug (grafiek 10). Na een herstel in Interbancair Gezinnen 2010 zorgde de escalatie vanOverheid de eurocrisis vanaf midden 2011 voor een nieuwe vertraging in de kredietactiviteit. Opnieuw viel de vraag terug en verstrengden de banken de toekenningsvoorwaarden, deze keer echter vooral in reactie op de verslechtering van de conjunctuur en de bijhorende kredietrisico’s. Financiële problemen bij de banken zelf speelden over het algemeen veel minder een rol, althans in België. Markant in deze periode is vooral de gespleten ontwikkeling binnen de eurozone. De perifere eurolanden zonken weg in een echte credit crunch, terwijl in de kernlanden, waaronder België, de kredietverlening gematigd bleef groeien. Dat is vooral bij de
bedrijfsleningen zichtbaar, waar de daling in de eurozone zich in de eerste jaarhelft van 2013 gemiddeld nog accentueerde, terwijl in België eerder sprake was van een stabilisatie of zelfs lichte herleving (grafiek 10). De kredietverlening aan bedrijven gebeurde in België overigens ook tegen rentevoorwaarden die nauw bleven aanleunen bij de – erg lage – richtinggevende rente van de Europese Centrale Bank, terwijl het soepele geldbeleid de bedrijven in de perifere eurolanden nauwelijks ten goede kwam. Ook de kredietverlening aan de gezinnen bleef de afgelopen jaren in België sterker groeien dan gemiddeld in de eurozone, maar de stijging koelt sinds midden 2012 toch fors af (grafiek 11). Ook dat is de weerspiegeling van de conjunctuurvertraging die de vraag naar hypotheekleningen deed afnemen – een vraag die tot 2011 overigens extra steun kreeg van de fiscale aftrek voor groene leningen (grafiek 12). De groeivertraging is ook het gevolg van een voorzichtiger kredietbeleid door de banken, zowel vanwege de oplopende werkloosheid die de terugbetalingscapaciteit aantast, als de hardnekkige stijging van de Belgische woningprijzen en de daarmee verbonden risico’s van een neerwaartse prijscorrectie op de vastgoedmarkt. Tegenover de recente vertraging van de kredietverlening aan de private sector stond een toename van de financiering van de Belgische overheid. Die nam sinds het voorjaar van 2010 met & bedrijven van het bbp is toe doordat banken opnieuw 3 procentpunten meer Belgische overheidsobligaties in portefeuille namen (grafiek 8). Hiermee kwam een einde aan de trendmatige afbouw van deze portefeuille, die in het decennium vóór de crisis werd gediversifieerd naar overheidsobligaties van andere eurolanden – een diversificatie die tijdens de eurocrisis opnieuw werd ongedaan gemaakt. Ten slotte liggen ook de leningen aan andere in België gevestigde banken sinds de crisis lichtjes hoger dan ervoor. De afbouw van de interbankactiviteiten vond dus uitsluitend plaats tegenover buitenlandse tegenpartijen.
Grafiek 9 - Groei kredieten aan bedrijven
Grafiek 10 - Voorwaarden voor en vraag naar bedrijfskredieten
(jaar-op-jaar in %)
(saldi van de antwoorden)
30
15
10
10
-10 5 -30 0
-5 2008
-50
09
België Eurozone Bron: NBB
4
10
11
12
-70 2008
13
Bron: NBB
09
10
11
Voorwaarden (> 0 wijst op versoepeling) Vraag (> 0 wijst op toename)
12
13
Grafiek 11 - Groei kredieten aan gezinnen
Grafiek 12 - Voorwaarden voor en vraag naar woningkredieten
(jaar-op-jaar in %)
(saldi van de antwoorden)
12
60
10
40
8
20
6 0 4 -20
2
-40
0 -2 2008
09
10
11
12
-60 2008
13
België Eurozone
09
10
11
12
13
Voorwaarden (> 0 wijst op versoepeling) Vraag (> 0 wijst op toename)
Bron: NBB
Bron: NBB
Te veel spaargeld? De heroriëntering op de Belgische markt blijkt ook uit de ontwikkeling van de werkingsmiddelen van de in België gevestigde banken. Sinds de val van Lehman in september 2008 liepen de buitenlandse cliëntendeposito’s en de financiering via de geldmarkt en de uitgifte Eurozone van kapitaalmarktinstrumenten fors België terug. De binnenlandse cliëntendeposito’s daarentegen bleven gestaag groeien (grafiek 13). Het aandeel van deze deposito’s, dat begin 2008 was teruggevallen tot 24% van de totale passiva, bedroeg daardoor midden 2013 opnieuw bijna 40%. Het leeuwendeel is afkomstig van de gezinnen (grafiek 14), hoofdzakelijk via het gereglementeerde spaarboekje. Midden 2013 stond ruim 245 miljard euro op gereglementeerde spaarboekjes, een absoluut record, zowat 100 miljard meer dan eind 2007, aan de vooravond van de financiële crisis (grafiek 15). Het recordbedrag op spaarboekjes is onder meer het resultaat Grafiek 13 - Passiva van de ingezeten banken 700
70
600
60
500
50
400
40
300
30
200
20
Bron: NBB
Voorwaarden (> 0 wijst op verstrakking) Vraag (> 0 wijst op toename)
De forse verlaging van de geldmarktrente na de val van Lehman bracht een nieuwe uitstroom uit termijndeposito’s en instroom in depositoboekjes op gang, die daarenboven nog werden aangedikt door de toename van het voorzorgsparen door de gezinnen. Door het woelige beursklimaat en de erg lage lange rente werden in de perceptie van veel beleggers ook belegGrafiek 14 - Cliëntdeposito’s van Belgische residenten bij ingezeten banken
(in miljard EUR)
100 1997 99 2001 03 05 07 Belgische cliëntdeposito’s (linkse schaal) Buitenlandse deposito’s (linkse schaal)
van een herallocatie van spaarproducten, die eigenlijk vooral in de periode van 15 jaar vóór de financiële crisis heeft plaatsgehad. Tegen de achtergrond van de trendmatige daling van de langetermijnrente (grafiek 16) hebben de gezinnen hun kasbons en termijnrekeningen, waarop in de eerste helft van de jaren 90 nog beduidend grotere bedragen stonden dan op spaarboekjes, stelselmatig afgebouwd. De stijging van de langetermijnrente en de vervlakking van de rentecurve in 2006-2008 verhoogden tijdelijk weer de aantrekkelijkheid van termijndeposito’s en in mindere mate van kasbons. Dat zorgde vooral bij de grootbanken voor een uitstroom uit het spaarboekje.
10 09 11 13 Andere (linkse schaal) Kapitaal (rechtse schaal)
(in miljard EUR)
450 400 350 300 250 200 150 100 50 0 1999
2001
03
Gezinnen Bedrijven
05
07
09
11
13
Andere, excl. banken
Bron: NBB
Belgische cliëntdeposito's
Buitenlandse deposito's
Andere
Kapitaal (rechtse as)
5
Economische Berichten
Grafiek 15 - Bankproducten in het bezit van Belgische gezinnen
Grafiek 16 - Rentecurve (in %)
(in miljard EUR)
250
9 8
200
7 6
150
5 4
100
3 2
50
1 0
0 1993
95
97
99
2001
03
Zichtrekeningen Spaardeposito’s
05
07
09
11
Termijnrekeningen Kasbons
-1 1993
13
95
97
99
2001
03
05
Schatkistcertificaten 12 maand OLO 10 jaar
07
09
11
13
Curve
Bron: NBB
Bron: NBB
gingsfondsen en levensverzekeringen minder aantrekkelijk, eigenlijk al geruime tijd bezig was, maar tijdens de crisis werd waardoor het spaarboekje veruit het populairste spaarproduct geaccentueerd, want in een periode van een goed half jaar verwerd, ondanks de zware stormen die de banken toen moesten schoof ruim 3% marktaandeel (grafiek 17). Eind 2010 hadden doorstaan. Onder meer de prompte uitbreiding van de depode grootbanken dat marktaandeel teruggewonnen. De escalasitogarantieregeling bij het uitbreken van de crisis droeg ertoe tie van de eurocrisis vanaf midden 2011 deed de concurrentiebij dat het vertrouwen van het publiek in het banksysteem verhoudingen opnieuw verschuiven, nu vooral in het voordeel nooit fundamenteel werd aangetast (5). Het spaarboekje zette van de filialen van buitenlandse banken. Hun marktaandeel in sindsdien zijn opmars onverstoord voort, met enkel een kleine de gereglementeerde spaardeposito’s bereikte midden 2013 htrekeningen Termijnrekeningen Kasbons Curve 12 maand OLO onderbreking eindSpaardeposito's 2011, toen de Belgische Schatkist van de eenSchatkistcertificaten historisch record van ruim 9% (6). Die verschuiving weerforse opstoot van de lange rente gebruik maakte om een volksspiegelt niet zozeer het wantrouwen tegen Belgische banken, lening tegen bijzonder aantrekkelijk voorwaarden uit te geven maar de aantrekkelijkheid van de Belgische spaarmarkt, een (Leterme-lening). gevolg van de hoge gezinsspaarquote en de relatief grote voorkeur van de spaarders voor bankdeposito’s, waarvan het De forse opmars van spaardeposito’s in België ontsnapte niet belang voor de banken onder impuls van de nieuwe bankaan de aandacht van buitenlandse banken. Dat komt tot uiting reglementering is toegenomen. Daarin worden particuliere in de ontwikkeling van de marktaandelen van de verschillende deposito’s als relatief stabiel beschouwd. Juist het gebrek aan soorten spelers. Eind 2008-begin 2009 verloren de grootbanstabiele funding was tijdens de crisis voor verscheidene banken, ken marktaandeel ten voordele van de kleinere – een trend die zowel in België als het buitenland, een probleem gebleken. Grafiek 17 - Marktaandelen gereglementeerde spaardeposito’s (in %)
80
Grafiek 18 - Schuld en (geselecteerde) financiële activa van de gezinnen (eind 2012, % bbp)
250
70 200
60 50
150
40 100
30 20
50
10 0
Jan-1993
Grote banken Kleinere banken Bron: NBB
6
Jan-2003
Jun-08
Feb-09
Jun-11
Succursales
Jun-13
0
België
Nederland
Deposito’s Schuld Levensverzekeringen en pensioenfondsen Bron: Eurostat
EMU
10 jaa
Grafiek 19 - Grafiek 19: Depositosurplus(*) ingezeten banken (in % bbp)
Grafiek 20 - Financieringssaldi van de Belgische economie (in % bbp)
6
30 20
4
10 2
0 -10
0
-20 -2
-30 -40
-4
-50 -60 1999 2001 03 05 Inclusief overheidsfinanciering
-6 09 11 13 07 Exclusief overheidsfinanciering
(*) Gedefinieerd als het verschil tussen de binnenlandse cliëntendeposito’s (cfr. grafiek 14) en de binnenlandse kredietverlening (cfr. grafiek 8). Bron: NBB
1999
2001
03
05
Gezinnen Bedrijven
07
09
11
Overheid Totale economie
Bron: NBB
In het bijzonder Nederlandse banken hebben in de Belgische Dat banken per saldo spaargeld uitvoeren is een normaal gevolg markt interesse, omdat zij met een structureel tekort aan depovan de intermediatiefunctie van een banksysteem in een ecosito’s kampen. Nederlandse gezinnen sparen immers vooral via nomie met een macro-economisch spaaroverschot. Zo’n overpensioenfondsen en minder via bankdeposito’s. Tegelijk lossen schot ontstaat wanneer de binnenlandse besparingen hoger zij hun hypotheekleningen doorgaans niet tussentijds, maar zijn dan de investeringen. In België sparen vooral de gezinnen Totale economie Gezinnen Bedrijven op de eindvervaldag af, waardoor zij een hoge (bruto)schuld meer dan ze investeren (d.w.z. woningen bouwen), maar ook hebben uitstaan (grafiek 18). Op de bankbalansen komt dit tot de bedrijven hebben doorgaans een klein spaaroverschot, na uiting in een financieringstekort van de Nederlandse banken financiering van hun investeringen (grafiek 20). Theoretisch zou nclusieft.o.v. overheidsfinanciering Exclusief overheidsfinanciering de gezinnen. In België is dat net omgekeerd. dat het gevolg kunnen zijn van een laag investeringsniveau, maar dat is het niet. In België liggen de investeringen van Door de Belgische spaarmarkt te betreden, vaak via het interde private sector (gezinnen en bedrijven) integendeel eerder net, voeren buitenlandse banken Belgisch spaargeld uit naar hoog (grafiek 21). Al bij al bedroeg in de periode 1999-2007 het buitenland. Een ander ‘uitvoerkanaal’ loopt via de Belgische het spaaroverschot van de Belgische economie tegenover het banken, die hun buitenlandse activiteiten gedeeltelijk met buitenland jaarlijks gemiddeld ruim 4 % van het bbp. De forse Belgisch spaargeld financieren. Vooral in de pre-crisis periode toename van de financieringsbehoefte van de overheid heeft zorgde dit voor een belangrijke kapitaaluitvoer. De herstrucdat overschot sindsdien gevoelig verkleind (grafiek 20). turering van de banken en nieuwe reglementering hebben dit uitvoerkanaal sindsdien evenwel gevoelig afgeslankt. Het financieringsoverschot van de binnenlandse economie De ‘uitvoer’ van spaargeld naar het buitenland via het banksysteem wordt soms voorgesteld als het resultaat van een te geringe binnenlandse kredietverlening, met een overschot aan deposito’s als gevolg. Hierboven bleek echter al dat de kredietverlening door de banken aan gezinnen en bedrijven tijdens de voorbije crisisjaren weliswaar voorzichtiger is geworden vanwege de minder gunstige conjunctuur, maar wel quasi voortdurend bleef toenemen. Daarvoor werd wel degelijk gebruik gemaakt van de toevloed aan deposito’s. Als enkel de kredietverlening aan de private sector wordt beschouwd is er sprake van een overschot aan deposito’s, dat relatief evenwel niet groter is dan vóór de crisis (grafiek 19). Wordt ook de kredietverlening aan de Belgische overheid in rekening gebracht, is er evenwel sprake van een depositotekort. Dit wijst erop dat de banken hun de kredietverlening aan het geheel van de Belgische economie ook via de professionele markten financieren.
Grafiek 21 - Private investeringen (in % bbp)
21 20 19 18 17 16 15 1999 2001 België EU-15
03
05
07
09
11
Bron: EC
7
moet per definitie in het buitenland worden belegd. Het vergt m.a.w. ‘uitvoer’ van spaargeld. Dat kan rechtstreeks via de kapitaalmarkt, maar ook door tussenkomst van banken of andere financiële instellingen. De onderlinge verwevenheid van deze kanalen maakt het trouwens zeer moeilijk om precies vast te stellen hoe het spaaroverschot naar het buitenland stroomt en wat daarin het aandeel van de banken is (7). Belangrijker dan het antwoord op deze vraag is evenwel de vaststelling dat door kapitaaluitvoer een vermogen tegenover het buitenland wordt opgebouwd. Het jarenlange spaaroverschot zorgde ervoor dat België, na Luxemburg, in de EU-15 de grootste nettovermogenspositie tegenover het buitenland opbouwde (grafiek 22). Het is een van de belangrijkste factoren die ertoe bijdroegen dat de financiering van de erg hoge Belgische overheidsschuld tijdens de eurocrisis nooit een probleem werd. In dat opzicht is het eerder een sterkte dan een zwakte van de Belgische economie en is veeleer de recente daling van het spaaroverschot een aandachtspunt.
De weg vooruit Het recordbedrag op spaarboekjes ligt niet te slapen in de kluizen van de banken, maar wordt aangewend voor kredietverlening, die sinds de crisis wel is vertraagd, maar niet is stilgevallen. Deze vertraging weerspiegelt vooral de zwakke conjunctuur. De laatste indicatoren wijzen gelukkig weer op beterschap. De uitdagingen voor België liggen dan ook niet zozeer in het ‘wakker maken’ van een denkbeeldig overschot aan ‘slapend’ spaargeld (bijvoorbeeld via volksleningen), maar in het bewerkstelligen van een ondernemingsklimaat waarin investeringen rendabel tot ontwikkeling kunnen komen en nieuwe werkgelegenheid creëren. Dat maakt het economische herstel duurzaam en zorgt ervoor dat de kredietrisico’s onder controle blijven. Zo’n klimaat moet nieuw ondernemerschap stimuleren (8) en ertoe bijdragen dat spaarders en beleggers zich opnieuw met meer risicoappetijt en voor langere termijn willen engageren, zodat de stabiliteit van de financiering gewaarborgd blijft. Financieringsformules zoals een volksle-
Grafiek 22 - Nettovermogenspositie tegenover het buitenland (2012, in % bbp)
150 100 50 0 -50 -100 -150
ië d d en ijk VK den krijk alië anje and land gal d rg e bu Belg rlan tslan ark nlan tenr It Sp Ierl en n rtu Zw Fra k em de Dui nem Fi Oos Po x e rie e N Lu G D
Bron: Eurostat
ning, waarbij beleggers zich vooral door een fiscaal voordeel zouden laten verleiden en de overheid zich uiteindelijk voor de kredietrisico’s garant zou stellen, dragen daar niet toe bij. Ze dreigen wel de fragmentatie van de Europese (spaar)markt in de hand te werken. Dat is niet wenselijk. Een kleine open economie als de Belgische heeft immers niets te winnen door zich af te schermen van het buitenland, ook niet financieel. Ze moet integendeel blijven inzetten op verdere samenwerking in Europa. Voor de goede werking van de Europese gemeenschappelijke markt en de muntunie in het bijzonder is het essentieel dat de recente tendens tot desintegratie van de bankenmarkt weer wordt omgebogen. Onder meer de creatie van een volwaardige bankenunie in Europa kan daartoe een voldoende stabiel en vertrouwenwekkend kader creëren. Ook dat is onontbeerlijk voor de voortzetting van het economisch herstel en… om te voorkomen dat Lieven Noppe spaargeld toch zou indommelen.
[email protected]
(1) In deze cijfers zijn alleen Dexia Bank België en haar dochterbedrijven opgenomen. Het Franse Dexia Crédit Local, de Amerikaanse dochter FSA, het Turkse Denizbank en het Luxemburgse Dexia BIL zitten niet in deze cijfers omdat zij rechtstreeks onder Dexia Holding vielen en derhalve in deze benadering niet tot de Belgische banksector worden gerekend. (2) Begin 2013 waren dat er 106. In de meeste gevallen (64) ging het om een bijkantoor van een buitenlandse bank, terwijl er 42 actief waren via een vennootschap naar Belgisch recht. Daarvan was slechts een minderheid (16) in handen van Belgische meerderheidsaandeelhouders. Deze 42 banken staan in voor 85% van de activa, waarvan bijna drie kwart bij de grootbanken. (3) Zie hierover “Acrobatie beleidsmakers countert financiële desintegratie” in KBC Economische Berichten, 22 maart 2013. (4) In deze periode werd Dexia Bank België genationaliseerd. (5) Zie hierover “Depositogarantie. Weeskind van de Europese bankenunie” in KBC Economische Berichten, 15 juli 2013. (6) De forse toename van het marktaandeel van succursales en de afname van het aandeel van de kleinere banken is ook het gevolg van de omvorming van de voormalige dochterbank van Deutsche Bank in België tot een succursale van het Duitse moederbedrijf. (7) Zie hierover “Structurele bankhervormingen in België: eindrapport”, Nationale Bank van België, Juli 2013, p. 24-25. (8) Zie hierover “België ondernemersland?” in KBC Economische Berichten, 14 februari 2013.
Onze webstek www.kbceconomics.be houdt u op de hoogte van alle analyses en vooruitzichten van de KBC-economisten.
Voor vragen i.v.m. de inhoud van deze publicatie kunt u terecht bij: Lieven Noppe (32) (0)2 429.50.19 E-mail:
[email protected] Verantwoordelijke uitgever: Johan Van Gompel, Havenlaan 2, B-1080 Brussel Correspondentieadres & abonnementenbeheer: KBC Groep NV, GCE, Havenlaan 2, 1080 Brussel, E-mail:
[email protected] Deze publicatie komt tot stand op de Chief Economist Department van KBC Groep. Noch de mate waarin de voorgestelde scenario’s, risico’s en prognoses de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De prognoses zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies conform de Wet van 6 april 1995 inzake secundaire markten, het statuut van en het toezicht op beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs. KBC kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid of de volledigheid ervan. Alle historische koersen, statistieken en grafieken zijn actueel tot en met 26 september 2013, tenzij anders vermeld. De beschreven meningen en vooruitzichten zijn die zoals ze gelden op 26 september 2013.