De reis van Aukje en Chris naar Santiago de Compostella Nieuwsbrief no. 12 11 juni 2008
Maandag 26 mei Het verhaal van Chris: Na een lekkere luie dag in Rocroi slapen we goed. Na het ontbijt doen Aukje en ik nog even wat boodschappen en we geven we de post voor thuis af bij het postkantoor. We hebben besloten vandaag niet de route uit het boekje te doen, maar een alternatieve route te volgen, die korter is. De dag belooft veel mooi wandelweer. Na een uurtje nemen we even rust. Het gaat niet goed met Aukje; alles – behalve haar voeten – doet haar pijn.
Als we de weg vervolgen wordt ze steeds stiller en stiller en bij de rust in Villaine houdt het plotseling op voor Aukje. Ze heeft geen energie meer over om steeds weer een grote inspanning te doen. De reserves zijn onvoldoende en ze kan de energie niet snel genoeg aanvullen. We komen tot de conclusie dat ze ermee moet stoppen om te voorkomen dat ze blijvend lichamelijk letsel overhoudt aan de tocht. We lopen door naar Aubigny-Les-Pothées en zoeken een goed onderkomen. Verdrietig en teleurgesteld bellen we het thuisfront voor overleg. Aukje moet naar huis, maar hoe en wanneer? En wat ga ik doen; solidair met Aukje zijn en naar huis gaan of doorgaan in m’n eentje?
Aukje en Eppie vinden dat ik door moet gaan als ik dat wil. Coby wil er een nachtje over nadenken, ze zal morgen vroeg opnieuw bellen. We hebben beiden een slechte nacht en zijn vroeg wakker. Dinsdag 27 mei Er volgt een lange morgen van wachten op de bus die Aukje moet hebben. Als Coby belt blijkt dat zij er ook achter zal staan als ik alleen door wil gaan. Ik besluit dan verder te gaan, hoewel mijn hoofd dan wel helemaal om moet. Ik voel me verdrietig en ongelukkig. Dit stond niet in het scenario. De constante regen (voor het eerst sinds het begin van onze tocht) verbetert de stemming ook niet echt. Om 13.00 uur nemen we geëmotioneerd afscheid van elkaar bij de bushalte met de belofte aan elkaar dat we toch samen in Santiago aan zullen komen. Als Aukje weg is loop ik alleen terug om de rugzak op te halen. De tocht gaat verder! Ik loop door de regen naar Signy l’Abbaye. Het water spoelt door de straten. De paden zijn heel slecht en glad. De motivatie is er even niet, het lichaam wil ook niet zo. Toch gaat achteraf bekeken eigenlijk wel snel, om 17.30 uur ben ik in Signy. De regen is gestopt. Ik zoek een slaapplaats en kom terecht in ‘Maison Forestière des Quatres Frêres’.
Een eenzaam huis aan een kruispunt vlakbij een bos, waar ik moederziel alleen ben met mijn gedachten en emoties. Wel goed trouwens. Ik ben erg moe van deze dag en ga vroeg naar bed. Wat me wel opviel was dat ik vandaag de hele etappe ben begeleid door het geluid van de koekkoek. Woensdag 28 mei Vandaag sta ik vroeg op. Douchen, een potje thee zetten en ontbijten. Als ik de ramen opendoe hoor ik weer het geluid van de koekkoek.
Als Coby me belt om kwart over 8 zit ik in de deurpost in de zon, de vogels fluiten en ik voel me een stuk beter. Aukje meldt dat ze bij Antwerpen in de trein zit. Ik heb een bemoedigend sms-je ontvangen van Tjeerd Rijpma uit Drachten namens de kostersploeg van de Menorah, waar ik sinds ongeveer een jaar ook deel van uitmaak. Gisteravond was er kostersvergadering en toen heeft Coby verteld dat Aukje terug moest en ik voorlopig alleen verder zou gaan. Het doet me goed iets van hen te horen.
Ik ga weer op pad. Na één kilometer voert de weg het bos in. De paden zitten vol met grote, diepe sporen van machines waar men bomen mee zaagt. Ze staan vol met water en modder. Ik doe drie kwartier over 400 meter. Helaas glijd ik op een gegeven moment uit en val ik opzij in de modder. Als gevolg daarvan gaat later mijn rechterknie pijn doen. Ik loop door naar Wasigny waar ik de twee Franse pelgrims uit Lyon (Michel en Jeanette, die we bij de Abdij van Leffe al eens eerder hebben ontmoet) weer tegenkom. Ze vragen onmiddellijk waarom ik alleen ben. Als ik mijn verhaal gedaan heb, vertellen zij me dat ze ook moeten stoppen omdat Jeannettes moeder in het ziekenhuis opgenomen is. Daarna bel ik de Nederlandse eigenaren van mijn volgende overnachtingsplaats in Ferme á Grandchamps; Jos en Josine. Ik word door hen opgehaald; hun huis ligt te ver uit de route en mijn knie speelt op. Misschien helpt rust.
Zie ook: www.lagarewasigny.com
Het is een leuk stel dat zich hier gescheiden van elkaar heeft gevestigd. Zij had een station in de buurt gekocht en hij een huis met drie hectare grond. Hij deed opknapwerk en klusjes voor haar en ‘zo is het gekomen’ . Jos heeft met de boerderij een oase willen scheppen in deze woeste wilde wereld, een plek waar contact gemaakt kan worden met de dierenwereld, de aarde en dus met jezelf. Josine heeft met het station een plek willen creëren waar mensen elkaar kunnen ontmoeten in een aangename omgeving, ver weg van de dagelijkse beslommeringen, een tussenstation, van waaruit men opgeladen weer verder kan gaan. Inmiddels wonen ze samen op de boerderij en beheren ze samen het station, waarmee hun oorspronkelijk doelen perfect samenvallen en elkaar aanvullen: het station is een ontmoetingsplek geworden, niet alleen voor de gasten, maar ook voor hen zelf. De boerderij is hun oase van rust en contact met de natuur. Aan de voorkant lijkt hun huis een gewoon huis in een Frans dorpje, maar aan de achterkant is een moestuin, schapenweides, fruitbomen en hooiland in een prachtig dal tegen de bosrand aan. Ze proberen zoveel mogelijk voor hun eigen voedsel te zorgen. Ze hebben een flinke moestuin, een kruidentuin en een grote kas, waar ze het hele jaar door van kunnen eten. Ze hebben ± 70 kippen rondscharrelen, die hen van eieren en vlees voorzien, 18 schapen maaien het gras op de schuine hellingen en geven ook af en toe vlees. Ze hebben naast de groenten appels, peren, pruimen, wal- en hazelnoten, wat allemaal geplukt, geraapt, gegeten en verwerkt wordt voor latere consumptie. Daarnaast hebben ze ook nog 1 hond, 5 katten en een Shetlandpony, die, net als de schapen, ingezet is in de maai- en mestploeg, maar wat ook gewoon een ondeugend beest is dat graag geborsteld en vertroeteld wordt. De moestuin wordt bemest met mest van hun eigen dieren, dus er komt geen kunstmest of bestrijdingsmiddel op het land. Als de dieren ziek zijn worden ze zoveel mogelijk homeopathisch behandeld, dus al hun producten (groente, fruit, eieren en vlees) zijn puur biologisch.
De achtertuin van Jos en Josine Er zijn in totaal zes gasten. Ik ben de enige voor Compostella. Jos is vandaag jarig en dat wordt gevierd met uitgebreid eten en drinken. Ik val dus met de neus in de boter. Het is gezellig, maar toch ga ik op tijd naar bed. Ik slaap niet goed; ik heb last van mijn knie en ben onrustig. Om kwart over drie ’s nachts (!) komt de vuilnisman met het nodige lawaai langs. ’s Morgens word ik wakker van het geluid van de regen. Mijn was hangt helaas nog buiten. Donderdag 29 mei Het regent. Als ik opsta voel ik mijn knie behoorlijk. Toch de tas maar ingepakt. Josine ziet me beneden komen; ze geeft aan dat ik ook vandaag nog wel kan blijven. Na het ontbijt geef ik toe; ik blijf nog een dag om uit te rusten en mijn knie, die erg stijf aanvoelt, een beetje te ontlasten. Ik ga wel een klein stukje wandelen. Als ik terugkom blijkt één van de gasten, Flip, Reiki-master te zijn. Hij biedt aan mijn knie te behandelen. Of het helpt weet ik niet, maar als hij klaar is, voelt het niet slechter. Een rustdag geeft ook wat ruimte om na te denken; ik maak een vorm van evaluatie:
Tegenslagen: • • • • • • • • •
Ziekte op de dag van vertrek; een week uitstel. Blessure voet Aukje; een week onderbreking. Overlijden van Heit; veel verdriet en emoties en twee weken onderbreking. Zorgen om Mem. Door kleine blessures minder kilometers dan gepland afgelegd. Overlijden van Oom Freerk; helaas niet bij de begrafenis van deze bijzondere oom kunnen zijn. Door chronisch energietekort moet Aukje (tijdelijk) opgeven. Aanpassen mindsetting naar het alleen de tocht voort moeten zetten. Een knieblessure die me behoorlijk parten speelt.
Hierdoor dreigt een afname van de motivatie en concentratie.
Positieve ervaringen: • • • •
• • • •
De geweldige gastvrijheid van de mensen die we tegenkomen. Het vertrouwen dat veel mensen in ons en de mensheid blijken te hebben. De ontmoeting met heel veel mensen met prachtige, humorvolle, maar ook verdrietige levensverhalen. De ontmoeting met mensen met een gedrevenheid om hun ideeën over de wereld inhoud te geven en daar ook heel praktisch mee om te gaan. De ontmoeting met medepelgrims die helemaal gegrepen zijn door het lopen van de Camino. Gesprekken met passanten, die de schelp opmerken. Dit gebeurt vele malen per dag. De schitterende natuur en de rust waar we ontzettend van kunnen genieten. Ondersteuning van het thuisfront
Gevolg hiervan: je krijgt weer positieve energie en motivatie om door te gaan.
Ik kom tot de conclusie dat alle achterstand, teleurstelling en pijn niet kunnen opwegen tegen het genieten van de natuur, het lopen op zich (als het tenminste niet zo regent), steeds weer de verrassing van de ontmoeting met zoveel verschillende mensen en het genoegen dat dit oplevert.
Dat blijkt ook weer dezelfde avond. Flip maakt pannenkoeken en vlierbessenbeignets. Heel verrassend.
Als toegift werken we gezamenlijk met veel plezier een fles Calvados weg. Als de avond bijna ten einde loopt, komt Jos nog met een fles bier die in vroeger tijden speciaal voor pelgrims in België werd gebrouwen. Die wil hij samen met mij drinken omdat hij, naar eigen zeggen, onze ontmoeting als heel bijzonder heeft ervaren. Het blijkt een goede keus te zijn geweest om de dag bij deze mensen door te brengen; ik voel me weer helemaal opgekikkerd. Vrijdag 30 mei De volgende morgen ben ik als eerste beneden. Ik maak de tafel verder klaar. Al snel komt ook Flip beneden en we ontbijten samen. Jos en Josine zijn naar de notaris om de overdracht van een boomgaard vast te leggen. Na het ontbijt gaan Flip en ik naar Wasigny om ook La Gare te bezoeken; het station dat Josine heeft gekocht. Mooi om te zien hoe ze dat hebben opgeknapt en ingericht. Er zijn twee mooie gîtes en een woonwagen, zodat erin totaal 25 mensen kunnen verblijven, eventueel kunnen er ook nog tenten in de tuin opgezet worden. Afscheid genomen van Flip. Vanaf La Gare is het gemakkelijk om de route weer op te pakken. Ik begin voorzichtig, om mijn knie te ontzien. Ik word echter opgejaagd door steekvliegen en soms moet ik door nat, okselhoog gras worstelen. Op zich gaat het eerste stuk goed en snel, maar het blijft oppassen wat mijn knie betreft. Aukje belt even om me een hart onder de riem te steken. Ik loop verder dan mijn oorspronkelijke plan; na Chateau Porcien loop ik door naar Avançon, een dorpje met ongeveer 300 inwoners. Bij de kerk aangekomen wordt ik aangeroepen door een man van een jaar of 75 met een fles bier in z’n hand. Hij vraagt wie ik moet hebben. Ik geef aan dat ik onderdak zoek bij de familie Trautwein. “Ah, c’est moi!” geeft hij vrolijk aan en hij nodigt me uit mee zijn huis binnen te gaan, waar het op z’n zachtst gezegd een rommeltje is. Een oude vrouw zonder gebit blijkt zijn vrouw te zijn. Het zijn bijzondere mensen, een beetje - laat ik het zo zeggen - de Tokkies van Avançon. Alleen zijn ze niet zo ordinair schreeuwerig. Het is een eenvoudig echtpaar, maar hartelijk, van goede wil en bereid om pelgrims onderdak te bieden. Als een dochter langskomt, staat ze er op mijn vuile was mee te nemen naar haar wasmachine. Ze laten me mijn kamer zien; ik denk de kinderkamer van 25 jaar geleden. Ze praten beiden honderduit, maar ik versta niet veel van dat radde Frans, vooral niet als het vrouwtje zonder gebit aan het mummelen is. Hij vertelt dat hij in het Vreemdelingenlegioen gezeten heeft en in drie oorlogen heeft gevochten. Zijn broer is geëxecuteerd in Laos. We komen in het gesprek op het overlijden van mijn vader. De oude vrouw is dan plotseling erg verdrietig en huilt; haar hele familie leeft niet meer, vertelt ze; ze heeft niemand meer van haar ouderlijk huis. Even leg ik mijn hand op de hare en kijkt ze me dankbaar aan. En zo vliegen de verhalen over tafel. Het avondeten komt van de BBQ; worst, met brood en wijn. De hond en de katten eten ook mee aan tafel; de hond likt de pan uit waar we net ons eten uit hebben opgeschept. Niet zo smakelijk allemaal, maar vooruit, niet iedereen heeft dezelfde hygiënische normen. Het bed slaapt goed, is alleen met heel veel dekens opgemaakt.
Zaterdag 31 mei ’s Ochtends krijg ik de gelegenheid om te douchen. Het is dat ik de kraan aan moet raken omdat je zonder water niet douchen kunt, maar anders …! Enfin, even doorbijten. Het ontbijt bestaat uit stokbrood met marmelade en koffie. Maar eerst drinken we alle drie een soort alcoholisch kruidendrankje, dat genoeg energie oplevert voor de dag die komt, vertelt de heer des huizes. Als ik wil vertrekken begint het te regenen. Ik maak de rugzak weer open voor de poncho en de beenkappen, en dan neem ik afscheid van dit bijzondere echtpaar. Weer een ervaring rijker! De hele dag regent het stevig door. Je kunt nergens even droog zitten en uiteindelijk krijg ik toch natte voeten. Ik was van plan door te lopen naar Pomacle, maar in Bazancourt, na twee koppen koffie, houd ik het voor gezien en zoek onderdak. Ik heb last van mijn knie en ik heb het koud. Hotel-Restaurant ‘ La Moderne’ wordt mijn nachtadres. Lekker luxe; een lekker warme douche, een goed bed, tegen ook een goede prijs. Ik doe in Bazancourt wat boodschappen. Bij de bank worden mijn kaarten om de een of ander reden niet geaccepteerd. Ik heb nog een beetje geld over, dus dat red ik wel tot Reims. Bij de apotheker haal ik een rekverband en nog wat ontstekingsremmers voor mijn knie, die toch wel opgezet is. Het blijft regenen, de hele dag door! Zondag 1 juni Alweer de eerste dag van een nieuwe maand. De tocht van vandaag voert van Bazancourt naar Reims. Ik verheug me om in Reims aan te komen met zijn prachtige kathedraal. Ik neem de route over verharde wegen omdat de regen de zandwegen heeft veranderd in modderpoelen. En daar heb ik even geen zin in. Ik mis dan wel ergens een oude, Romeinse weg, maar die wordt ook gebruikt door motorcrossers, dus zoveel bekoring heeft dat op dit moment ook niet voor mij. Het loopt redelijk snel door een landschap van lange, traag glooiende heuvels met nu nog groen graan. Halverwege Fresnes les Reins en Bethency doemt plotseling Reims voor me op met daarboven uit de imposante kathedraal. Het is erg heiig, maar toch een prachtgezicht. Ik kan me voorstellen dat men op pelgrimstocht blij werd en wordt als plotseling de stad zichtbaar werd tussen de heuvels. Reims is een zeer oude stad, waarvan de geschiedenis teruggaat tot voor onze jaartelling. Er zijn nog Romeinse overblijfselen te zien. Het was ook een rijke stad, waar de machtige kathedraal nog steeds een stille getuige van is. Maar Reims heeft ook veel geleden, het is verschillende malen totaal vernield, de laatste keer in 1918. Het duurt echter nog wel twee uur voor ik er ben. Iets voor 14.00 uur arriveer ik bij de kathedraal. Om niet al te vroeg aan te komen heb ik eerst in een park bij het stadhuis mijn brood gegeten en melk gedronken. In de kathedraal word ik als pelgrim welkom geheten, ik mag de rugzak afdoen en er wordt me een stoel aangeboden. Al mijn gegevens worden strak genoteerd, mijn Credencial wordt gecontroleerd en na goed bevinden afgestempeld. Vervolgens wordt me een nachtadres gewezen. Ook kan je informatie vragen over alles wat je maar wilt weten. Ik vul het Livre d’Or (het gouden boek voor pelgrims) in en ik zie de namen van Fokke en Martha bij de datum 23 mei staan. Ze hebben erin geschreven dat het hen goed gaat en dat hun reis voorspoedig was.
Kathedraal Notre Dame, een voorbeeld van Gotische kunst De indrukwekkende kathedraal dateert van de 13e eeuw en werd grondig gerestaureerd na de vernietiging van Reims in 1918. In 1938 was de restauratie voltooid.
De beelden aan het hoofdportaal zijn gewijd aan Maria. Op het middelste deel is de gekroonde Maria met het kind Jezus afgebeeld. Rechts in de wangen is de verkondiging en de visitatie (de ontmoeting van de zwangere Maria en de zwangere Elisabeth) weergegeven, links het offer in de tempel. De gevelspits is voorzien van de kroning van Maria. Het origineel bevindt zich in het Palais du Tau. Wereldberoemd zijn de schitterende gebrandschilderde ramen van Mark Chagall.
Het is voor mij een hernieuwde kennismaking met deze kathedraal. Enige jaren geleden zijn Coby en ik er geweest. Er werd op het plein een enorme manifestatie georganiseerd ter gelegenheid van de zonsverduistering die we toen in Noord Frankrijk hebben meegemaakt. Ik brand in de kathedraal een kaarsje, waarbij ik aan alle mensen thuis denk en speciaal voor Coby steek ik een kaarsje aan bij Maria. Jammer dat ik dit niet met Aukje kan delen. Het exterieur van de kathedraal is voorzien van meer dan 2300 beelden. De befaamde koningsgalerij bevat 56 beelden van Franse koningen die 4.5 meter hoog zijn. Opmerkelijk is het grote aantal engelen. De kathedraal heeft daarom de bijnaam 'Cathédrale des anges' gekregen.
De Glimlachende engel is de bekendste. Het beeld bevindt zich boven het noordelijke portaal. Zijn vleugels zijn uitgevouwen terwijl de houding bijzonder gracieus is.
Maar ook hier zijn weer de tekenen van Sint Jacob te vinden
Nadat ik de kathedraal bekeken heb ga ik op zoek naar het Centre International de Séjour. Achter deze indrukwekkende naam blijkt een goedkoop hotel schuil te gaan op een kruispunt van wegen met veel verkeer. Je raadt het al, dat wordt slecht slapen; lekker fris mét veel lawaai, of heet en benauwd zonder lawaai. Ontlast van de rugzak ga ik de stad in en daar hoor ik opeens mijn naam roepen. Het blijken Michel en Jeannette uit Lyon te zijn. Ze willen eerst weten hoe het met Aukje is. Ik moet haar vooral de groeten doen. Vervolgens willen ze weten hoe mijn reis is verlopen en in het bijzonder, of ik ook in Avançon heb overnacht. Ze vertellen dat ze daar hadden gereserveerd bij de familie Trautwein, maar toen ze het dorp binnenkwamen werden ze door de maire (de burgemeester) opgevangen, die voorstelde om maar door te lopen naar St. Loup en daar een slaapplaats te zoeken. De reden was duidelijk. Hij vond dat gasten in zijn village niet zo konden worden ondergebracht als bij de familie Trautwein (!). Hij vertelde ook dat hij zich zorgen maakte over de manier van leven deze mensen; zijn ‘onderdanen’. Toen kwam stilletjes bij mij de vraag op waarom hij dan zelf geen slaapplaats aanbood in zijn burgemeestershuis. Maar ja! Michel en Jeannette stellen voor om samen te eten, maar ik heb al gegeten en wil graag naar bed. We nemen afscheid van elkaar als pelgrims die samen een stuk zijn opgetrokken. Ik slaap zoals ik al verwacht had in dit hotel slecht. Wordt vervolgd, Chris