De reis van Aukje en Chris naar Santiago de Compostella Nieuwsbrief no. 13 19 juni 2008 Maandag 2 juni Na een warme, benauwde nacht in een goedkoop hotel, met veel verkeerslawaai, sta ik op om weer een nieuwe week in te gaan. Nog vol van de indrukken van Reims ga ik weer op stap voor de volgende etappe.
Ik hoop deze week in Vitry le Francois aan te komen, nog voorbij Châlons en Champagne.
Ik loop over een jaagpad naast een kanaal. Ik word aangesproken door veel mensen die een praatje willen maken. De snelheid wil er niet in. Op een geven moment bukt een zigeunerachtig uitziende vrouw zich vlak voor me en pakt schijnbaar iets van de grond. Ze laat me een ‘gouden’ ring zien die ze heeft gevonden en geeft hem mij: “A lucky day for you and a lucky day for me” zegt ze en ze vraagt onmiddellijk om geld voor eten en koffie. Ik, arme pelgrim, geef haar twee euro’s. Daarmee is ze niet tevreden, maar ze loopt toch door als ik haar de ring terug wil geven. De weg wordt steeds slechter, het gras hoger en de steekvliegen talrijker. Ik hoor een boot aankomen, die uit Den Helder blijkt te komen. We wisselen een paar woorden over en weer en verder gaat de reis. Het wordt steeds drukkender en benauwder. In Sillery eet ik en dan pakken de wolken zich samen tot een krakend onweer. Ik ben net Sillery uit als het losbreekt. Poncho en beenkappen zijn niet voldoende; dan maar even schuilen tot het een beetje weg is getrokken. Daarna blijft het regenen. Ik ga dan de heuvels weer in. Graan heeft plaatsgemaakt voor wijnstokken; ik ben in de Champagnestreek. De wijnboeren hebben het heel druk met hun stokken.
Ik trek verder via Verzenay naar Verzy. Op afstand zie ik in de heuvels een oude molen en, ja echt, een vuurtoren.
De regen houdt aan en waterstromen zorgen ervoor dat ik laverend over de weg ga. In Verzy aangekomen zet ik mijn rugzak in de kerk, want ik heb daar ik een afspraak voor een slaapplaats. Ik wordt ondergebracht in het voormalige huis van een overleden Nederlandse pater, het Maison Pastorale Pierre Meulendijks. Ik volg de routines: wassen, de natte boel te drogen hangen, boodschappen doen, de route voor morgen uitzoeken, eten klaarmaken en het dagboek bijhouden. Voor ik het weet is het laat. Het weer wordt geloof ik beter; ik ga toch nog even naar buiten. Dinsdag 3 juni Vandaag, dinsdag, de wekker op tijd, ik moet alles nog inpakken en afwassen. Als ik om negen uur buiten kom, komt de beheerder net aanlopen om de sleutels op te halen. Jammer, ik ben nog niet zover. Ik moet nog wat inkopen doen en de post moet nog weg.
Om half tien loop ik. Het is eerst warm, maar buiten Verzy komt de wind strak door en wordt het koud. Ik loop in een mooi landschap van licht glooiende heuvels, bedekt met wijngaarden. De wijnboeren hebben het druk na de regen van gisteren. Er rijden van die hoge trekkers tussen de stokken en er wordt stevig gespoten. Zo nu en dan komt er een wolk over. Het zal wel slecht voor de longen zijn, maar toch rijden de boeren zelf onbeschermd rond !
Ondanks dat het glooiende landschap zijn het toch steeds lange klimmen omhoog en de afdalingen voel je in je knieën. Het is allemaal niet meer zo stijl, maar op den duur voel je het wel. Mijn knie houdt zich goed, naar mijn gevoel gaat het zelfs iets beter. De onderkant van mijn andere voet is erg gevoelig, die heeft me ook vannacht aardig uit de slaap gehouden. Ook de temperatuur in de slaapzak was te hoog. Voor gebruik binnenshuis is hij minder geschikt. Ik trek langs verschillende dorpen waar alles er goed en verzorgd uitziet. Een welvarende streek. Ik zie heel veel bekende maar vooral ook onbekende champagnenamen. Plotseling na Ambonnay is het over, graan krijgt weer een kans maar ook veel andere gewassen brengen wat meer variatie en bloemen in het landschap.
De Marne Als ik bij Conde sur Marne aankom zit ik met een dilemma: loop ik door of blijf ik hier? Tot overmaat van ramp gaat het weer regenen. Ik kijk naar het pad en de regen en als ik me realiseer dat er de eerste uren verderop geen faciliteiten zijn, besluit ik hier te blijven. Ik ga op zoek naar onderdak. Voor de eerste keer is dat een probleem en daar waar het geen probleem is, is de prijs erg hoog. Ik kom terecht bij een champagneboer die eigenlijk alles verbouwt. Hij heeft een winkel aan huis waar hij alles aanbiedt. Ik ga het dorp in om wat te eten en te drinken. Terug in mijn toch luxe kamer zoek ik om alternatieven voor de route van morgen. Woensdag 4 juni ’s Morgens weer in beweging, het valt niet tegen. Ik loop niet over het jaagpad langs de Marne, maar kies ervoor om de verharde weg te nemen. Het eerste deel van het jaagpad zag er slecht uit na al die regen. Het alternatief is niet ideaal, er is veel groot verkeer op de weg. Toch gaat het best weer snel. Ik ben om negen uur vertrokken en, na een stop in Recy, ben ik om twee uur in Chalons en Champagne. Niet slecht voor een stuk van een dikke twintig kilometer. Het weer onderweg houdt niet over, het regent nét wel en dan weer nét niet. Dat maakt de omgeving ook weer triest. Het landschap van de route lijkt op dat van gisteren, alleen heb ik vandaag geen wijnstok gezien. Ik ga naar de kathedraal, die nog gesloten blijkt te zijn. Destijds heette de stad 'Châlons sur Marne', maar omdat deze naam die teveel herinnerde aan de verschrikkingen van '14-18' werd hij veranderd in Châlons en Champagne. De Fries Hildegrim, broer van de Heilige Liudger, was er rond 800 bisschop. Hij staat afgebeeld in een venster van de kathedraal. Het wapen van de stad: blauw met een gouden kruis en vier gouden Franse lelies.
Ik ga eerst even iets eten in drinken op het grote plein van de stad. Het is er druk en gezellig totdat, je raadt het al, het opnieuw begint te regenen. Ik ga terug naar de kathedraal, die nu open is. Vanaf half drie is er een ontvangst comité voor pelgrims. Ik loop met mijn rugzak op naar binnen een bewonder de prachtige kathedraal. Plotseling word ik op mijn schouder getikt door een dame. Ik moet meekomen om mijn rugzak af te zetten en ze willen mijn credential zien. De dames van het ontvangstcomité zijn onder de indruk van de al gemaakte tocht en na een paar proefdrukken wordt zorgvuldig het stempel geplaatst. Heeft u ook een slaapplaats nodig? Met veel omhaal van woorden wordt uitgelegd waar ik de jeugdherberg kan vinden. O ja, maar ze zijn er pas vanaf zes uur. Ik mag mijn rugzak bij de dames laten staan. Ik maak mijn bezoek aan de kathedraal af. Een prachtige kerk met loden torens, opgebouwd in verschillende stijlen uit de tijden van de bouw, de verbouwingen en restauraties.
De kathedraal van Chalons en Champagne
Het interieur is indrukwekkend met zijn prachtige glas in lood ramen. Er klinkt ingetogen muziek op de achtergrond. Ik steek weer een kaarsje aan, een mooi moment om gedachten en gevoelens te ordenen. het lange kaarsje onder het beeld van Maria is de mijne.
Ik maak een wandeling door het oude centrum van deze mooie stad, kleine straatjes met veel vakwerkhuizen. Het is zelfs even droog.
Veel kerken zijn gesloten omdat men bezig is met restauratie. Daarom een bezoek gebracht aan de tuin van Le Jard die al in de Middeleeuwen bestond. Om echt van een tuin te genieten moet je in ieder geval droog weer hebben. Je begrijpt het al, het begint opnieuw te regenen en het houdt niet op. Noodgedwongen ga ik maar mijn boodschappen doen in een overdekt winkelcentrum. Ik loop terug naar de kathedraal waar ik de gebrandschilderde ramen bekijk.
Eén van de bekendste ramen uit 1526 geeft een beeld van St. Jacobus als aanvoeder van de Spanjaarden in de slag bij Clavijo in 834 in de strijd tegen de Moren. Wanneer de kathedraal sluit, ben ik aardig opgedroogd. Ik wandel rustig naar de jeugdherberg. Als ik daar aankom zitten er al mensen te wachten. Het blijken ook drie pelgrims te zijn uit Nederland. Het is een echtpaar uit Krommenie en een jonge man van 38 uit Limburg. Zij doen de tocht op de fiets. Na het inschrijven worden ervaringen en verhalen uitgewisseld. Het echtpaar uit Krommenie doet de tocht naar Compostella voor de tweede keer. De eerste keer hebben ze de westelijke route genomen en nu willen ze de meer oostelijke route volgen. Hun motivatie voor deze tocht is de ontmoeting met mensen en de saamhorigheid tussen al die mensen onderweg die ook met de pelgrimstocht bezig zijn. Tussen deze tochten zijn ze ook al eens naar Rome gefietst, maar daar hebben ze deze elementen gemist. Het verhaal van Erwin is totaal anders. Hij is nu vijf jaar genezen van kanker en probeert met deze tocht zijn leven nieuwe impulsen te geven. Daarvoor heeft hij nieuwe stimulansen nodig die hij zoekt in dit soort ontmoetingen. Toen hij ziek werd, heeft hij dit zichzelf beloofd en zich dit opgelegd en nu is voor hem het moment daar. Hij ervaart het als heel bijzonder dat wij als vreemden hier samen zijn en samen eten en drinken en onze verhalen uitwisselen. Het is een mooi moment. Later komen er nog drie jongens uit Nederland bij de jeugdherberg aan. Zij zijn gestart in Nevers en fietsen in vijf dagen terug naar hun woonplaats Schagen. Ook zij willen dit jaar nog naar Compostella fietsen.
Donderdag 5 juni De dag begint vroeg in de jeugdherberg. Erwin is er als eerste uit. Na het douchen samen ontbijten met Gerard en Gré. Erwin heeft haast, hij wil vandaag proberen Troyes te bereiken. Gerard en Gré hebben minder haast. Zij willen eerst de kathedraal nog bekijken voor ze 70 km wegtrappen. Nog even wat brood voor onderweg kopen en dan ga ik op pad. Ik wil La Chaussee sur Marne zien te bereiken. Ik kies weer voor de route over de weg in plaats van het jaagpad. Er is gisteren en vannacht weer veel regen gevallen en dan is de keuze gemakkelijk. Je loopt dan wel door minder mooie landschappen, maar dat neem ik dan voor lief en het komt de snelheid wel ten goede. Maar ik krijg steeds meer last van mijn hak en voetzool van mijn linker voet. Doordat ik dan heel anders ga lopen begint ook mijn knie pijn te doen. De snelheid loopt behoorlijk terug. In Omey neem ik rust op een bankje bij een bushalte. Als ik bijna wil vertrekken komt er een wat oudere man bij me zitten. Hij vertelt wie hij is en dat hij 72 jaar is. Hij wil alles van mij weten en vertelt me hoe ik verder moet. Ook komen er verhalen van vroeger en hoeveel en hoe vaak hij elke dag wel niet moest lopen. Hij vertelt me dit wel een keer of vijf. Plotseling verschijnt de bus en stopt, ondanks mijn gebaar dat ik niet meega. De vrouwelijke chauffeur stapt uit en overhandigt de man een tas met boodschappen. Alles heeft zo een sociale- en maatschappelijke functie. Onmiddellijk begint hij haar het verhaal te vertellen en met haar te overleggen hoe lang ik nog moet lopen naar Vitry le Francois. Als zij wegrijdt vertelt hij mij opnieuw hoe ik in Vitry moet komen. Ik word een beetje ‘nerveus’, want ik zie donkere wolken zich samenpakken, het is uiteindelijk twee uur geweest. Bij de eerste regendruppels verdwijnt hij in huis, mij achterlatend. Ondanks het pijnlijke onderstel maar even stevig doorstappen. In La Chausee aangekomen bel ik voor een slaapplaats. Helaas: “Pas de facilité, complet!” In het plaatselijke hotel is gelukkig nog een kamertje vrij. Ik ben gered.
Het hotel is blijkbaar ook de lokale kroeg. Ik neem een kop koffie en verbaas me over de hoeveelheid mensen die naar binnen glippen, even snel een drankje nemen en dan weer snel verdwijnen. Alles wordt bijgehouden in het grote boek. Als ik daar een uurtje heb gezeten zie ik sommige mensen toch al voor de derde of vierde keer even binnenwippen. Uiteindelijk neem ik ook maar een biertje tegen de kou. Na het eten op tijd naar bed. Als ik naar bed ga regent het nog steeds en er is geen zuchtje wind. Het regent de hele nacht. Ik heb het ’s nachts koud en gebruik een extra deken. Vrijdag 6 juni Als ik de volgende morgen wakker word regent het nog steeds en niet te weinig. Bij het ontbijt vraag ik of het mogelijk is om eventueel nog een nacht te blijven. Dat is geen probleem. Ik besluit om vandaag niet op pad te gaan. Ik wil niet nog meer blessures oplopen door de regen en de kou. Ik moet ook wat greep zien te krijgen op die overgevoelige hak en pijnlijke knie. Misschien kan ik ook de was een beetje droog krijgen, want dat lukt niet meer zo de laatste dagen. Ook kan ik de post dan nog even versturen, als er tenminste een Poste is. Toch loop ik in de regen maar even door het dorp. De kerk uit de twaalfde eeuw is open en ik loop naar binnen. Ze zijn bezig met de voorbereidingen voor een bruiloft. Een kerk, prachtig om te zien en nog steeds in gebruik voor kerkelijke activiteiten. Verder is er ook niets, zelfs geen bakker of een point de pain. Ik bekijk in de gids wat de mogelijkheden zijn om morgen Vitry le Francois te bereiken. Ik denk dat ik een mooie route heb gevonden, maar dan moet het wel droog zijn.
Zaterdag 7 juni Het is zowaar droog als ik wakker word. Na het ontbijt afrekenen en wegwezen. Ik zoek de weg naar Ablancourt. Bij navraag wijst een boer mij een klein weggetje, waarbij hij grijnzend de opmerking maakt: “tres montagny”. Er zitten inderdaad een aantal venijnig stijgende en dalende stukken in. Op zich een mooie wandeling, maar vrij snel begint mijn hak en voetzool weer pijnlijk door te komen. In Ablancourt vraag ik of er ook een bakker is. Nee, is het antwoord, die was hier van negen tot kwart over negen. En het volgende dorp? Waarschijnlijk kom je daar te laat aan om de bakker nog tegen te komen, want daar is hij van half tien tot kwart voor tien. Ik loop door naar Saulanges. Vanaf de heuvel zie ik het dorp aan de Marne liggen. Een stuk verder zie ik een groot kruis staan gevolgd door een hele rij, als herinnering aan de slag die hier heeft plaatsgevonden. Onder de indruk van dit monument en de manier waarop het geplaatst is, zichtbaar in heel het dorp tegen de heuvel gebouwd, trek ik verder. Plotseling zie ik langs de weg een wit bestelbusje staan met het woord boulanger erop. Ik geef een tik op het dak maar er zit niemand in. Ik zie wel brood en andere lekkernijen.
Toch ben ik blijkbaar zelf ook niet onopgemerkt gebleven, want er komt een vriendelijke dame vragen of ik iets nodig heb. Ik kan mijn lege broodzak weer vullen. Ik loop door naar Couvrot en aan de rivier die toch behoorlijk breed en kolkend is geworden vind ik een bankje waar ik even kan zitten en eten. Na het eten is het opstarten erg moeizaam, het lopen kost steeds moeite. Het laatste deel van de tocht naar Vitry gaat over het jaagpad. Het grootste deel is hier verhard. In Vitry le Francois aangekomen neem ik eerst een kop koffie en je raadt het al, het begint weer te regenen. Ik informeer waar ik Maison du Doyenne kan vinden. In de gids staat dat daar opvang van pelgrims mogelijk is. Er wordt een keurige tekening voor mij gemaakt en als de bui voorbij is loop ik er naartoe. Het blijkt een huis te zijn van de zusters van Jésus Miséricordieux, Ik word vriendelijk verwelkomd en direct uitgenodigd om zondagmorgen mee te gaan naar de vroegmis. De congregatie is gesticht in 1941 door de Abbé Michel Sopocko, die opdracht van de Heer had gekregen om een nieuwe religieuze gemeenschap op te richten. De nonnen van deze congregatie beginnen elke dag en alles wat ze ondernemen met de woorden; “Jésus, j’ai confiance á Toi” (Jezus, ik heb vertrouwen in U). Op internet staat een foto van de zusters, misschien wel genomen op een jaarlijks uitstapje.
Ik ga nog even de stad in om zwaardere pijnstillers en spierontspanners te halen. Ook breng ik nog een bezoek aan de grote kerk van Vitry. Erg indrukwekkend. ’s Nacht gaat het niet goed met mijn benen. Ondanks de pillen word ik steeds wakker van de pijn.
Het wordt zo erg dat het in mijn hoofd opkomt om te stoppen. Ik heb steeds mijzelf voorgehouden dat ik goed op mezelf moest letten en eerlijk naar mezelf kijken om te bepalen of doorgaan wel verstandig is. Ik constateer dan dat ik de laatste dagen steeds meer pijnstillers ben gaan gebruiken en ondanks dat is de pijn niet minder geworden. Ik constateer ook dat de gelopen afstand per dag steeds minder wordt en dat ik pas nog een rustdag heb gehad. Zondag 8 juni De volgende morgen is de pijn niet minder geworden en ik besluit om zeven uur Coby te bellen. Ik leg uit hoe het zit en dat ik overweeg om op de trein te stappen naar huis. Een zwaar en emotioneel besluit volgt. We beslissen samen dat ik even naar huis zal gaan om tot rust te komen en om te laten onderzoeken wat er precies aan de hand is met mijn voet. De hoogmis met de zusters wordt niets, ik ben er niet voor in de stemming. Ik pak mijn rugzak en ga naar het station. Ik reis Via Parijs, Gare du Nord, met de Thalys naar Amsterdam.
Daar wordt ik opgewacht en op het station opgevangen door mijn beide zonen, Cor en Dikkie. Zij hebben gezorgd voor eten en mijn auto die klaar staat. Nog even bijpraten en door naar Drachten.
Maandag 9 juni Een bezoek aan de huisarts de volgende dag, foto’s in het ziekenhuis laten maken. En dan vier dagen later is er de uitslag: hielspoor. Een soort kalkafzetting/botvorming onder de hiel, waarschijnlijk als gevolg van overbelasting.
Dat betekent een bezoek aan de podoloog, speciale zolen en eerst herstellen door rust. De reis naar Santiago zet ik - voor eventjes – op een laag pitje. Het is niet anders. Ik hoop zo spoedig mogelijk weer goed en pijnloos te kunnen lopen en dan met Aukje afspraken te kunnen maken voor het vervolgen van onze pelgrimstocht. Want in Santiago komen we, hoe en wanneer dan ook!! Een hartelijke groet van Chris