Richting Santiago de Compostella
21 mei 2006 tm 12 juni 2006 Hans van de Pieterman
Richting Santiago de Compostella
21 mei 2006 tm 12 juni 2006
Veel mensen vragen naar verslagen van de wandeling richting Santiago de Compostella. Leuk, die belangstelling voor, die nieuwsgierigheid naar wat mij overkwam tijdens de wandeldagen. In deze bundel vindt u de berichten, die ik dagelijks maakte voor thuis. Het is een mix van brieven, verslagen, aantekeningen, notities, etc. die onderweg of aan het eind van de dag werden genoteerd in m'n dagboekje. Soms was er gelegenheid ze naar huis te sturen. Soms ook te e-mailen. Soms ook op azerty-keybords op vreemde computers. Deze dagelijkse brieven vindt u hieronder. Precies zoals opgeschreven, vol stijlfouten, taalfouten, schrijffouten en typefouten. Soms incompleet, soms veel te breedvoerig. Als u dat wilt, mag u er alvast in bladeren. Maar weest gewaarschuwd! Hans van de Pieterman Juni 2006
Zandvoort, 21 mei 2006 20 kilometer
Verdwaald in eigen achtertuin. Na twee uur lopen hadden we ineens de derde haven van IJmuiden in zicht. Paden die beginnen in de goede richting draaien steeds weer weg. Maar toch over het strand Zandvoort bereikt. Mooi weer om te lopen. Af en toe een zonnetje. Niet te warm. Wel veel te nat tussen Bloemendaal en Zandvoort. Hoosbuien. Toch gezellig met z'n tweeën "Koud in Zout" zitten te zijn. Want koud was het toen wel, met onze natte kleren. Daarna lekker gegeten met de kinderen, die ook naar Zandvoort waren gekomen (met de auto natuurlijk). Maar vanaf morgen begint het avontuur, de tocht, echt.
Katwijk, maandag 22 mei 2006 24 kilometer, totaal 44 kilometer
Dit was de eerste echte dag en het was een zware tocht, tegen de wind in. Gelukkig heb ik nauwelijks regen gehad. In Noordwijk gewoon op het juiste moment een pannenkoek gaan eten en daardoor een bui vermeden. Er was daar opvallend veel verkeer van aannemersbusjes. Er is veel schade door de windhoos die hier vannacht langs kwam. Gebroken ramen, omgewaaide schoorstenen, etc. Na de pannenkoek weer verder en besloten in Katwijk te stoppen. De volgende camping Kijkduin is te ver of die in Wassenaar, en die ligt nogal ver uit de richting van de route. En het volgende doel, Hoek van Holland is goed te doen vanuit Katwijk, ijs en weder dienende (of zegt de ware pelgrim D.V.?). Op de camping, na aandringen, vanwege de storm, een plaatsje achter de woning van de baas. Beschutter dan de open velden. Kantine: dicht. Winkel: open vanaf 17u00. Tentje opgezet, gedoucht, Naar huis gebeld, Heerlijk haar stem te horen, ik mis haar nu al. Sms'je verstuurd voor de sms-log. Daarna op de crocs naar het dorp. Pas helemaal aan de andere kant van Katwijk een AH gevonden voor ontbijtspul en een creatief avondmaal met de laatste boterhammetjes van thuis. Heen en terug was dat toch weer een kilometer of vier. En voor de derde keer langs de vuurtoren, die ze hier "vuurbaak" noemen. Bijna op de camping, op
de boulevard ineens een hoosbui. Geen andere schuilgelegenheid dan strak tegen de zijkant van een geparkeerde jeep. Lachen? Raar weer, dat mij doet denken aan wat Jacques Brel hierover zong: Wanneer de Noordzee koppig breekt aan 't hoge duinen en witte vlokken schuim uiteenslaan op de witte kruinen wanneer de norse vloed beukt aan het zwart basalt en over dijk en duin de grijze nevel valt wanneer bij eb het strand woest is als een woestijn en natte westenwinden gieren als venijn dan vecht mijn land, mijn vlakke land. Brel zal wel over België gezongen hebben, maar de tekst is van Ernst van Altena. Die dacht vast aan Nederlands strand. Op de camping is niets te doen. Dus in de tent. Storm. De tent klappert. Zon. warm in de tent. Deur open. Regen. Deur dicht. Je blijft aan de gang. Er is eigenlijk nog maar een ding te doen, en dat is gaan slapen. Proberen althans. Slaapzak, klapperende tent, half slaapmatje. We zien wel.
Hoek van Holland, dinsdag 23 mei 2006 35 kilometer, totaal 79 kilometer
Met een paar kleine onderbrekingen prima geslapen. Bij de plasstop om 24u00 de scheerlijnen nog even gespannen en ineens was het 6u45. Nog even blijven liggen, en om 9u00 vertokken. Het is toch echt een heel werk om alles in te pakken, op z'n plaats. Vooral zo'n natte tent. De buitentent op de buitenkant van de rugzak; daar zit toch minstens een kilo water in. De zware tent achterop geeft ook meteen een merkbaar andere balans. De duinpaden. Teveel wind voor het strand. En extreem hoog water. In Kijkduin staat het water tot aan de strandtenten. Veel kijkers op het duin. Kort na Katwijk de regenhoes tevoorschijn gehaald. Mijn rode jack doet het goed. Er is veel wind, dus het droogt net zo snel als het natregent. Als het regent zie je niet veel. Capuchon op en links en recht is je beeld weg; hoedje op en je kijkt alleen nog naar de grond. Dus tijd om de gedachten te laten gaan. Veel mensen waarom ik deze tocht wilde gaan maken. Ik gaf dan een aantal redenen: Ik heb dat altijd al gewild, zodra de tijd en de gelegenheid daar is. Beide heb ik nu dus ik heb geen excuus om het niet te doen. Goede afsluiting van 41 jaar Corus. Een flinke dijk ervoor en aan de vrije tijd beginnen. Herstel burned-out bevorderen door een tijdje nergens anders mee bezig te zijn dan de plek waar ik vanavond slaap en de weg. Stiekem een sportief element: Ik zal ze een poepie laten ruiken - nog lang niet afgeschreven. Tijdens de voorbereiding kwam ik alle verhalen tegen over de historische betekenis van de legendes rond St. Jacobus, de middeleeuwse doelen en gedachten over de "bedevaart" naar Santiago de Compostella. Alle verhalen van degenen die ernaartoe geweest zijn. Wandelaars, avonturiers, sportievelingen. Allemaal werden ze "door St. Jacobus gegrepen", werden ze onderweg pelgrim. En kregen hun reizen spirituele of zelfs religieuze betekenis. Al die verhalen maakten ook iets spiritueels los. Een religieuze betekenis erbij werd getriggerd door de prachtige reizigerszegen die ik op de dag van vertrek mocht ontvangen in onze eigen Adelbertuskerk. Gevolgd door zoveel goede wensen van medeparochianen, familie, gezin, etc.
Maar de echte reden komt misschien van Blaise Pascal. Als een van de heren van Port Royal stond hij met zijn ideeën dicht bij de basis van onze kerk. In zijn Pensees zei hij "Le coeur a ses raisons, que la raison ne connaît point" (spelling checken). Daar laat ik het maar bij. Aangekomen in Scheveningen de kaart laten stempelen bij de VVV. Dat hadden ze nog nooit gezien. Of ze er een fotokopie van mochten maken. Toen ik om de haven heenliep kwam ik langs de een koffietent. Een soort woonkeuken op een vluchtheuvel van een drukke weg. De terrasstoelen stonden opgestapeld, maar als we die allemaal gebruiken moeten ze het verkeer stilleggen, zo weinig ruimte. Maar de koffie was lekker en de broodjes dik belegd met kaas en ham. Wat krijg je van me? 3 70.Is dat wel goed? Ja, twee koffie en twee broodjes, 3 70. Het geheim van de koffietent. Leuke prijs. Welke weg moet ik nemen naar Kijkduin? Dat is veel te ver om te lopen. Heb ik mij toch voorgenomen. Leen, leg jij dat eens uit. Leen: 1e links, Sportlaan helemaal uitlopen. Eigenares: Er gaat ook een bus heen. Dat kan ik niet doen. Blijf dan maar even hier, neem nog een koffie en om 2u00 breng ik je even. Er zijn dan toch geen klanten! Het was ruim een uit lopen. Niet langs de Sportlaan, maar langs de Noordzee-route, een lange-afstand fietspad. Kijkduin stelt niets voor met dit weer. Alleen wat mensen die naar het hoge water kijken. Dus door. Terheide. Omdat mijn water op is, loop ik een camping op en vraag aan iemand die aan komt lopen: mag ik mijn veldfles even vullen? Hij antwoord iets onverstaanbaars. Pools zegt zijn maat, die achter hem aan komt. Hij spreekt wel een beetje engels. Ze wonen in een caravan en gaan iedere dag naar een kassenbedrijf. "Niet om te werken hoor, maar om een Hollandse vriend te helpen, die hier een zaak heeft." Ja, ja. De campingbaas komt eraan en vraagt wat ik moet. Water, mijn fles vullen. Moet je ook een plaats? Nee, wel wat water. Niet kamperen, dan ook geen water! Okee, dan weet je ook meteen waarom ik hier niet wil kamperen. Ik ga. Gelukkig heeft de eerste pool mijn fles al gevuld. Vriendelijk. Nog 8 zware kilometers naar Hoek van Holland. Maar het landschap verandert van duin in glas. en dat is niet mooi maar wel weer eens iets anders. Het glas echoot. Soms loop ik met z'n vieren. Ik drink koffie in de kantine van een vliegclub: 1 50 en ik hoop dat ze beter kunnen vliegen dan koffiezetten. Daarna plotseling de grote camping. Blij dat ik er ben. 8 50 inclusief warm water en een bon voor een consumptie bij de maaltijd in het restaurant vanavond.
Tentje opgezet tussen de heggen, lekker uit de wind. Het water zeikt nog steeds uit de buitentent, maar hij kan nu drogen. Daarna douchen en corvee (kleren wassen). Een drooglijntje gemaakt met nordic-walking stokken. Als je licht kampeert moet je zoveel mogelijk dingen meervoudig gebruiken. Nu nog hopen dat het morgenochtend droog is. Naar het restaurant. Als ik aan alle deuren gerammeld heb, komt er een jongeman zeggen dat ze dicht zijn. Ik mopper natuurlijk, maar dat help vanzelfsprekend niet. In het dorp zijn eetgelegenheden zat. Ca 20 min lopen, denkt hij. Ik ga mopperend af. Bij de poort van de camping stqqn twee dames te kletsen. Ik vraag ze waar ik kan eten. Allerlei adressen komen langs. Linksaf het dorp, rechtsaf het strand met allerlei strandtenten. Ze worden het oneens over prijzen en kwaliteit. Of ik duur of goedkoop wil eten. Goedkoop of lekker noemt de ander dat. Uiteindelijk besluiten ze dat één van de twee mij bij het cafetaria bij het station zal brengen, omdat ze daar de lekkerste saté hebben. Ik vind nu alles goed. Dan komt de baas van het campingrestaurant langs en hij wordt meteen door de dames aangevallen. Maar hij wist het al. Hij was door de jongman, ingeseind. Kom maar mee, ik regel wel wat. Het licht in het restaurant gaat aan en wat wil je eten? Ik wil het hem niet nodeloos moeilijk maken en vraag een suggestie. Hij kan snel en gemakkelijk Macaroni Speciaal voor me maken. Akkoord. Lekker en veel. Wil je meer macaroni, meer saus, meer kaas? Pasta is goed voor wandelaars. Uiteindelijk reken ik voor twee bier, een berg macaroni 8 50 af. Als ik naar de tent terugloop komt hij nog achter mij aan met een beker cappuccino: de machine stond toch aan. Zet de beker morgen maar voor de deur, dan vinden we hem wel weer. 10u00 uitgeteld plat.
Brielle, woensdag 24 mei 2006 28 kilometer, totaal 107 kilometer
Goed geslapen, ondanks geklapper van de tent. 's Nachts hoorde ik regen, dus de was naar binnen gehaald en aan het lijntje in de nok van de binnentent gehangen. Ik pas er nog precies onder. Maar 's morgens is alles, behalve de sokken droog. Dus om 8u30 vertrokken net de sokken aan mijn rugzak. Even was ik van plan een stukje af te snijden, maar op de kaart was niet goed te of daar wel een bruggetje was, dus maar gewoon de beschrijving van de "deltaroute" gevolgd. Want het risico nemen na twee kilometer terug te moeten is niet slim. Die beschrijving voert over een boerenerf vol koeienstront en daarna over een tractorpad. Onverhard noemt de beschrijving het ,maar het is gewoon aan gort gereden. Dan eindigt het pad. Rondom weiland. Terug over het stronterf? Of door het natte hoge gras? Gamaschen gelukkig bij de hand en aangedaan om schoenen en sokken droog te houden en door in de richting die de kaart ongeveer aangeeft. En dan ineens is er op een hek, midden in het weiland een bekend wit/rood merk. Dit is dus echt de route. Hierna volgen nog veel boerenweggetjes. Ik loop dwars over het erf van een tuinplantenkweker "alle planten 0 30" stqqt op het bord. Zal ik er een stel meenemen, voor thuis? Na 13 km kom ik op het pad waar naartoe ik had willen afsteken. Er staat een bordje "Hoek vqn Holland 7km". Het bruggetje is er dus wel. Dan volgt een taai stuk over de oeverpaden van de Nieuwe waterweg. Breed water, waar de wind vrij een aanloop kan nemen, om wandelaars te overvallen. Als ik afdaal naar de pont over de Nieuwe Waterweg bij Maassluis komt er een rukwind met een hoosbui. Niets om te schuilen. Voor ik het regenzeil te voorschijn heb, ben ik kletsnat. Dan maar door naar de abri van de pont. Als ik daar kom is de regen alweer over. Toch de regenhoes maar over de rugzak gedaan. De sokken achterop de rugzak zijn weer kletsnat. Aan de overkant Rozenburg door. Dat gaat vlug. Dan volgen een stel bruggen. De dwarswind is enorm, maar dat droogt wel mijn kleren. Toch heb het aan de overkant wel gehad. Nog 4 km naar de camping over paadjes door recreatiegebied Maasplassen. Maasplassen? Ja, de Brielse Maas, die nu Brielse Meer heet. Een fietser komt naast mij rijden en vrqqgt van alles en vertelt over zijn vriendin in Suriname, die
Nederland niet in mag, maar zodra ze dat voor elkaar hebben gaan ze samen naar Suriname. Vreemde ideeen? Toch, het voordeel van zo'n kletspraatje: daar is de camping al. De receptie van de camping wordt gerund door een stagiaire, die voor alles de baas moet bellen. Het duurt 40 minuten. (Later zal ik het belachelijke receptieverhaal nog wel eens vertellen). Restaurant en winkel zijn dicht, dus na het tentje bouwen en douchen, kuieren naar Brielle. Het meisje bij de receptie zei "gewoon steeds rechtdoor" Maar ik ben ik, dus ik kijk ook naar de bordjes. Die geloof ik, dus ik loop verkeerd, via de historische haven. Als ik dan naar het centrum terugloop valt mijn oog op een bordje: "Jacobskerk". De kerk schijnt oud, verlaten, vervallen en "historisch" gerestaureerd te zijn. Maar nu in gebruik voor een groep huisartsen. Een, oude Jacobskerk. Toeval, of een eerste teken van Sant Iago, Sint Jacobus? In het dorp een stempel bij de VVV, boodschappen bij AH en eten. Dagmenu in eetcafé det zwarte schaap. Aspergesoep, asperges met beenham, citroenijs en "koppelstok koffie". De wind, de regen, 2 pilsjes bij het eten en die koffie: Ik gloei als ik terugloop. Op de camping heeft het geregend terwijl ik zat te eten, dus de sokken zijn weer nat. Om 21u00 komt de zon nog even door en wordt het lawaaiig op de camping, de hemelvaartsdaggasten arriveren, maar ik ga plat. Morgen naar Ouddorp?
Ouddorp, donderdag 25 mei 2006, Hemelvaartsdag 35 kilometer, totaal 142 kilometer
Gisteravond was het lawaaiig, tot heel laat. In de voortent van de caravan achter mij zitten twee stellen door te zakken en te bulderen. Iemand gaat er wat van zeggen, maar dat helpt maar 5 minuten. Vannacht weer regen. Ik hoorde de eerste druppels, dacht ik, maar mijn sokken waren al weer nat en ik lig weer onder de sokken in de tent. Een hoosbui werd het en de hele nacht wind. De tenttest is nu wel geslaagd, hou maar op met testen! 's Morgens is alles grijs, dikke natte mist, maar geen wind. De tent kletsnat ingepakt. Bij het oprollen van de buitentent komen de water en luchtbellen eruit. In een plastic zak gedaan en in de rugzak. Als ik tussen 7 en 8 al een paar keer extra de deur van het toiletgebouw heb laten dichtknallen, roept iemand uit de caravan achter mijn tent "hè, hou die deur vast". Net goed. Door de dikke natte mist begin ik richting Rockanje. In de stille straten van Brielle toetert een auto, gaat een zijraampje open en de chauffeur roept "goeie reis en ultreia", de standaard groet voor Santiago-pelgrims. Zou hij de schelp op mijn rugzak hebben gezien? Voor het eerst, leuk! In ieder geval ben ik de mist ingegaan. Want mistig bleef het tot Rockanje. Jan Wolkers schreef ergens: "Niemand is zo eenzaam als de landschapschilder. Zo is het nu eenmaal, dat is niet dramatisch. Je bent alleen, teruggeworpen op jezelf. Je wordt nergens dor afgeleid, je kunt je gedachten de vrije loop laten. Inspirerende vrijheid. Maar soms kun je in de verte iemand zien lopen, een nevelige figuur, waar de eenzaamheid werkelijk vanaf straalt. Die persoon ervaart dat als diep geluk. Het is zelf verkozen eenzaamheid. De eenzame wandelaar." Waarom zouden deze woorden vanmorgen bij mij , als wandelaar in de mist, opkomen? Ik volgde kennelijk de toeristische fietsroute, want na een uur lopen lees ik "Rockanje 12 km". Dat frustreert. Mist en mislopen. De benen weren toch al van lood; niet vooruit te krijgen. Kort na Rockanje is een camping, als het zo blijft, neem ik die. Later heb ik op de kaart gekeken, ik heb gewoon goed gelopen. Het bordje was fout of fout gelezen.
In het uitgestorven centrum van Rockanje staat een cafédeur open. Ik loop naar binnen voor koffie, maar daar staat een mevrouw de wc en de gang te dweilen. "Bent u open?" "Nee, meneer we zijn gesloten vanwege de zondagsrust!" Op donderdag? Dweilen? Toch geen koffie! De camping in Rockanje ben ik wel per ongeluk voorbij gelopen, in gesprek met twee wandelaarsters. Zij hebben een plaatselijke rondwandeling gedaan als vierdaagse training. Die heb ik 12 keer gedaan, zeg ik met enige trots, maar dat wordt meteen afgestraft: de ene 33 keer en de andere 36 keer! We kletsen nog wat en daar is de oprit naar de Haringvlietsluizen al; "De kier van Nederland". Vanwege de gigantische hoeveelheid water die hier geregeld wordt -3/4 van de hoeveelheid overtollig zoutwater van Nederland wordt hier gespuid - werden de Haringvlietsluizen "de kraan van Nederland" genoemd. Nu de huidige minister (hoe heet die ook alweer) heeft besloten dat de sluizen een beetje open blijven, om weer eb en vloed en brak water te krijgen in het gebied achter de sluis, en zo het milieu te redden, is "de kier van Nederland" dus wel op zijn plaats. Een goede bijnaam. Wat, camping in Rockanje, daar zijn de sluizen al. En, zoals Loesje zegt, "wie met beide benen op de grond blijft staan, komt nooit een stap vooruit", dus lopen! Trouwens de zon breekt door. Stappen! De brug over de gigantische klapdeuren is maar 124 potjes met vet lang. Naast het 125e potje ligt de haven van Stellendam met een
vistent. Een lekkerbekje voor een lekkerbek, een slok water uit de drinkzak en als een streep naar Goedereede. Niet snel, maar gestaag. In Goedereede is een straat die "Bekaf" heet. En dat ben ik nu ook. Maar er is ook een marktplein met een cafetariaatje met een uitsmijter als brandstof voor de laatste kilometers. De baas vraagt waar ik naartoe ga, als hij mij op mijn kaartje ziet kijken. Daarop staat de camping aangegeven, die ik in gedachten heb. "Hé", zegt hij, "die is allen voor leden hoor. Ben jij lid?" "Nee." "Dan denk ik niet dat je erop mag." Ik kijk verder en inderdaad, in de beschrijvingen staat het erbij: uisluitend voor NKTC leden. Daar zal je toch maar een kilometer of drie voor van je route afwijken. Toeval? Jacobus, bedankt! Dus de camping achter Ouddorp. Wel wat verder, maar op de route, dus dat krijg ik morgen terug. Rustig stappen, moeiteloos naar Ouddorp. De VVV waar ik op de plattegrond de camping opzoek is dicht. Op de drukste dag van het jaar. Terwijl ik daar sta komt een Duits echtpaar en een Brit met een auto vol kinderen aan de deur voelen. Beide moeten nog onderdak vinden. Goed zo, VVV! Ik vind de camping en loop er in 20 minuten naar toe, maar neem toch de camping ernaast, want daar staat een bordje "wasserette". Meteen komt er een man naar buiten die zegt, "Ik zie dat u de plek onder perenboom nodig heeft. Ga uw gang." Dat gaat wel erg gemakkelijk, dus ik vraag verder. Camping 5 00, wassen en drogen 5 50. Meteen afgerekend en wasmiddel heb ik niet, dus een zakje poeder krijg ik erbij. Eerst de buitentent opgezet op het mooie plekje in de zon. De tent dampt. Dan zelf douchen, avonturen met de wasmachine, alles erin, inclusief de sokken die al gewassen, maar nog steeds niet droog waren. Een uurtje later is alles schoon en droog. Alsof in net van huis ben vertrokken. Er is geen restaurant (ik heb trouwens al ge-uitsmijterd) dus eet ik de zelf meegedragen krentenboterhammen met kaas en zelfgezette thee.
Als ik mijn telefoon in het toilet op een plankje leg, stekker in het stopcontact om op te laden, komt een Duits meisje zeggen dat er een hond in mijn tent is. Inderdaad, ik zie hem net weer vertrekken. Gauw kijken. Gelukkig mijn ontbijtboterhammetjes zijn er nog. Later mis ik een sok. Zou die hond … Ja, Wie anders. Hij heeft wel zijn tennisbal achtergelaten. Met de bal op zoek naar de hond. Ja hoor, dar zit ie, voor een zomerhuisje. "Uw hond heeft in mijn tent ...." "Wie, bitte" Ik ga over op Duits: "Ihr Hund …" "Ja, dass weiss ich." "Hier is zijn bal, in mijn tent achtergelaten" "Danke" "Ich vermutte dass er mein Sock ..." "Dass weiss ich, hat Liese dass nicht gesagt?| Liese: "Vergessen, Mutie" Duits gemopper Ze pakt achter zich in een ouderwetse centrifuge. "Ik heb hem even gewassen. Bijna droog. Morgen is ie zeker droog." "Dank u wel, als ik dat geweten had dan had ik niet hoeven zoeken." Ik loop weg, ze roept nog wat, ik kijk om en ze duwt me een grote doos in handen: "voor de schrik een lekke stuk huppeldeflaptaart uit Duitsland." "Dank u wel." De huppeldeflap lijk op appel en rozijnen. lekker. Nog even thuis gebeld, met de opgeladen telefoon, bedje uitgerold en tot morgen!
Renesse, vrijdag 26 mei 2006
16 kilometer, totaal 158 kilometer Baaldag. Toen ik wakker werd om 07u15 begon het te regenen. En alles was zo mooi droog. Inpakken in de regen is ingewikkeld en tijdrovend. De rugzak zoveel mogelijk inpakken in de tent. Dan de half gepakte rugzak naar een droge plaats. In dit geval het wasmachinehok. Dan de tent afbreken: binnentent losmaken, oprollen en naar het washok. Tentluier (footprint heet de dure variant van de buitensportzaak) opnemen, zo vouwen dat de natte onderkant naar binnen gaat. Dat doe je op je knieën met je kont in de regen. Opgerolde halfnatte luier naar het hok. Stokken en haringen uit de buitentent, droogwrijven, in de zakjes, naar het washok. Dan de kleddernatte tent zo goed of zo kwaad als dat gaat opvouwen, in een plastic zak (kilootje water inclusief) en naar het washok. Daar de rugzak gedeeltelijk uitpakken en in de goede volgorde alles erin. Regenhoes eroverheen. Cape eroverheen hangen. Rugzak op de rug, cape over je hoofd trekken en hopen dat je droog blijft. (en de gamaschen aan natuurlijk.) De tocht gaat richting Brouwersdam. Om tien uur pas, want in de regen inpakken duurt lang. Lang, lang. Nu valt de regen nog loodrecht. Dan blijf je nog wel droog met een cape. Maar het gaat steeds harder waaien. Dan waait de cape op en worden je benen nat. De mouwen kruipen op en je armen worden nat. Je bril wordt zo nat dat je er toch niet meer doorheen kijken kan, dus in de zak. Hoedje op, capuchon eroverheen. Dat blijkt nog het beste te werken. Oppassen dat je niet alleen maar naar de grond kijkt. Maar om je heen blijft kijken. Voor veiligheid, maar ook omdat er toch veel te zien is. Het recreatiegebied voor de dam is vers groen. Meidoorn bloeit nog, de bermen zijn kleurig, ook al heeft de klaproos ook een hekel aan regen. Op een open plek zit een vos met twee jongen. De jongen trekken aan konijnenkarkas, tot de moeder (of vader) het in tweeën bijt en de jongen, ieder met een stuk onder de struiken kruipen. Dat zie je niet op een mooie zondagmiddag. Verderop op de dam is het bar. Niet allen regen, maar ook opspattend water van auto's die over de weg rijden waar ik loop. Niet eens de echte N57, maar de recreatieve ventweg. Snel, vlak langs je heen, een wolk van water van de wielen. Het valt me op dat Duitsers inhouden en helemaal
aan de andere kant gaan rijden, en groeten. Hollanders niet, en Belgen zien je helemaal niet lijkt het wel. Port Zélande, het bungalowpark ziet er vanaf de dijk prachtig uit. Zelfs in dit weer. Als een zomers Frans dorpje. Geel en roze, jachthaventje ervoor. Als ik er kom blijkt het net zo verregend als de rest van de wereld.. Een bordje zegt restaurant 150 m, bistro 500 m, friterie 500 m. Bistro klinkt goed, met friterie als reserve, dus loop ik door tot de ingang van Zélande. Bistro, groot bord, "3 gangen dagmenu 15e00", klein bord "tijdelijk gesloten". De friettent, vanaf 13u00. Geen zin om terug te lopen, dus ga ik door. Aan het eind van de dam sta ik voor de keus, inmiddels nat tot aan mijn kruis, richting Serooskerke en dan Westenschouwen, of iets langer via Renesse en Burgh-Haamstede naar Westenschouwen. Omdat de route begint met een tunneltje , waar ik even droog kan staan, wordt het Renesse. Cadeautje: Meteen na de tunnel staat een, redder in nood, Heinekenbord, met een pijl naar een smal paadje. 25 meter verder een heel groot rond parkeerterrein, voor strandbezoekers waarschijnlijk. Er staat zoveel water op dat een paar jongelui met terreinwagens er rondjes op racen en watergordijnen opspatten. Er is een cafetariaatje. Vier tafeltjes, een Aziatisch stel achter de toonbank en vier Aziatische jongetjes aan een van de tafeltjes. De kinderen worden meteen naar achteren gestuurd. "Voor mij hoeven ze niet weg hoor." "Nee, als er klanten zijn moeten ze achter" (of zoiets, in slecht Nederlands) Ik bestel koffie. Voor ik mijn cape, rugzak en jack uit heb komt ze er al mee aan. Verbaasd kijkt ze toe. Ze begint meteen van alles te
vragen, nauwelijks te verstaan. Gelukkig zijn de kinderen weer terug, Die vertalen. Allemaal tegelijk, dat wel. Ze zet de verwarming voor me aan. Ik merk geen resultaat, maar toch, een vriendelijk gebaar is het wel. Toch wordt ik weer een beetje warm. Het raam bij het tafeltje waar ik ben gaan zitten beslaat. Alleen dat raam. Van droog worden is geen sprake. De zigeunerschnitzel past niet op het bord. De frites en de sla krijg ik er in aparte schaaltjes bij. En de smaak is prima. N.B. 7e00! Een stuk of zes mannen in regenpakken komen binnen. Rijkswaterstaat. Uit de gesprekken blijkt dat ze met het werk gestopt zijn. Te slecht weer. Een van hen belt met de baas, of ze naar huis mogen. Nee ze moeten wachten. Ik vraag hen de kortste weg naar Renesse. Hij legt het prima uit. Rechtsaf bij het hotel, binnendoor en je bent er zo. Als ik me weer begin aan te kleden zie ik dat mijn vingers gekreukeld zijn van het water. Dat hotel, dat hij noemde, dat wordt het. Onderweg ernaartoe, zo'n 3 km, komt alweer die tekst van Van Altena boven drijven. Brel zong: Wanneer de regen slaat op straten en op pleinen Opdaken torenspitsen van hemelhoge kerken Wanneer de lage lucht vlak over 't water scheert, Wanneer de lage lucht ons nederigheid leert Wanneer de westenwind de vlakte vierendeelt Waneer de westenwind er onze adem steelt Dan kraakt mijn land, mijn vlakke land. (Heb ik het helemaal goed onthouden?) In ieder geval kraakt niet alleen het vlakke land. Ik kraak mee. Het hotel is vol. De receptie heeft per computer inzicht in de bezetting van andere hotels. Ik moet door naar Renesse. Hotel de Logerij is prima. Duur, maar prima. Warm en droog. Ik zal een aantal keren wild moeten kamperen om dit weer te compenseren. "Hang uw natte jas maar op een
knaapje in de badkamer", zei de receptiejuffrouw. Ze moest een weten wat ik allemaal heb opgehangen. Eerst gedoucht en de kleren die ik aanhad gewassen en toen: tent over de douchegordijnstang en badkamerdeur. Tentluier over twee openstaande linnenkastdeuren, jack aan twee kapstokhaken, ondergoed over de radiator, shirt en broek over het voor de kachel geschoven kofferrek, rugzakhoes uitgespreid op de grond, Alle klamme rugzakinhoud op het tweede bed, sokken over de stoelleuning, poncho over de wastafel en een handoekenhaak. Ze moest eens weten. O, ja, mijn hoedje aan de deurdranger. Daarna even het dorp in. Alle toeristen van Zeeland lijken daar te zijn. Bij de VVV een stempel gehaald. De vrouw is heel geïnteresseerd. "Spaans? O. Santiago, Zeker omdat hier een Jacobskerk staat?" Verrassing. "Dat wist ik niet. Ik ben hier door de regen." "Ja, natuurlijk. En het bord al gezien?" "Welk bord?" "De richtingpijl naar Santiago". "Ik ga zo kijken." Een tweede VVV-mevrouw komt ook kijken: "Onze dominee is er geweest, daarom staat het bord er." Als ik later een foto maak van het genoemde bord, "Santiago 2500km" staat erop, stapt de 2e mevrouw van de fiets. "Ik heb de dominee gebeld, maar hij is in Zierikzee. Of u op de terugweg langskomt." Begon ik vandaag met "baaldag", toch ook een paar leuke dingen, zodat ook deze dag de moeite waard was. En, dede brief is zittend aan een tafel geschreven. Misschien dat ie daarom een beetje lang geworden is.
Middelburg, zaterdag 26 mei 2006 40 kilometer, totaal 198 kilometer
Wat een lange dag. De dag begon in luxe: Hotelkamer, eigen douche, ontbijt (dubbel van genomen plus een en ander als reserve en voor de lunch. En bovendien geen wind en geen regen. Heerlijk loopweer. Na het ontbijt de spullen, allemaal schoon en droog, de rugzak in. De norse mevrouw achter de balie zegt niet veel, maar schuift me de rekening toe. Dan valt haar iets op. Daar brand een lampje, zegt ze en wijst naar de gps-ontvanger van mijn Timex afstandmeter, die aan de schouderband van mijn rugzak zit. Dat knippert rood, als er geen ontvangst is. Binnenhuis bijvoorbeeld. Is ie rood? Vraag ik. Dan bent u in beeld. Ze schrikt. Een webcam, die alles opneemt en uitzend over het internet. Ze verandert op slag. Ze gaat nog net heur haar niet kammen. Vriendelijk, beleefd en belangstellend wordt ze. Waar gaat de reis naar toe? Ik ken iemand die het op de fiets gedaan heeft., vorige maand was hier een groep van twaalf lopers. En onze dominee van de Jacobskerk….. Wat een rood lampje allemaal verandert! Als ik vertrek loop ik langs de Jacobskerk, waar een rommelmarkt aan de gang is. Iemand roept "Ultreya", de standaard pelgrimsgroet, komt mij een hand geven, zegt iets, ik weet niet eens wat en dan "ik moet terug naar mijn handel". Goed begin. De weg naar BurghHaamstede is een prachtige oude klinkerweg met links en rechts bomen , groen, villa's, boerderijen. Een laan. Ik ben zo in Burgh-Haamstede. Een gezellig dorp. Als ik er in de lengte doorheen gelopen ben is de Oosterscheldekering al in
zicht. Daar blijkt toch nog een stevige bries over zee te komen. De tocht over de dam is geen pretje. Wind, verkeerslawaai, zoeven van de windmolens, teleurstellingen. Teleurstellingen? Ja, aan het begin van de dam zie je dat er twee rijen deuren zijn. Als die dan gehad hebt kom je op Neelje Jans. Daarna blijkt er echter nog een rij van die schuiven te zijn. Evengoed een prachtig stuk techniek waar we trots op mogen zijn en dat zijn we ook, zoals blijkt uit het opschrift op een van de kolommen, waar de schuiven tussen bevestigd zijn: "De maan, de wind en wij bepalen hier het tij." Dat zie je niet als je hier met de auto voorbij flitst. Na Kamperland komt dan nog de Veerse Gatdam. Veerse Gatverdam! Nog rechter tegen de wind in. Ook al weet je het van tevoren, het is niet goed voor de (het?) moraal. Opvallend dat er veel mensen op de stukjes strand rond de dammen zijn, Maar je zal maar met je gezin uit Duitsland hier naartoe gereisd zijn. Dan ga je naar zee, weer of geen weer. Na de dammen wordt de wind minder. Vrouwenpolder loop je zo door. Daarna verder over het fietspad van de N57. Als het nodig is, zal daar wel een bordje naar een minicamping te vinden zijn, hoop ik. Ze zijn er, maar het loopt nu zo lekker. Wat moet je zo vroeg op een camping doen? Om Serooskerke door te open moet je even de provinciale weg verlaten. Dan weer verder over het pad langs de N57. Als de benen wat beginnen te protesteren is Middelburg al dichtbij. Tempo omlaag en doorkuieren.
17u00 in Middelburg, boodschapjes doen en op 17u30 op de stadscamping. Eén van de meisjes van de receptie brengt me naar mijn plaats op haar modieuze schoentjes. Het begint net weer te regenen en het heeft al heel veel geregend. Modder en plassen. "Is dat de camping, daar achter die eendenvijver?" "Nee, meneer, dat is de camping!" Gelukkig vind ik een droog plekje op een hoger "dijkje". Naast een engels stel, die twee paraplus op de tent hebben vast gebonden omdat hij lekt. Gauw de tent overeind, want regen… Straks een hapje in de kantine, en dan naar huis bellen en sms-en. Want ik mag dan hier wat hebben, dat ik thuis niet heb: een echt zijnen laken, ik mis hier toch heel veel, wat ik thuis wel heb. Misschien is het daarom wel goed een tijdje van huis te zijn op deze manier. Je gaat extra waarderen wat je mist. Wat je gewoon bent gaan vinden. Is dat ook niet een van de redenen waarom Amish-jongeren hun beschermde omgeving verlaten voor een jaartje "herumspringen"? Of de "walkabout" van de aboriginals: "Te vaak maak je beslissingen waar je maar gedeeltelijk achter staat. En ook in de beslissingen die hieruit volgen kun je je maar gedeeltelijk vinden. Hieruit volgen dan weer nieuwe beslissingen waar je jezelf niet meer in vindt. Totdat je op een dagwakker wordt, en jezelf niet meer kunt vinden. Pak dan je spullen die belangrijk zijn en ga op weg. Tot je jezelf weer tegen komt. En dan spreek je jezelf eens streng toe". Aboriginals deden, doen dit letterlijk. Net als pelgrims. Is dat een van de redenen van mijn tocht? Ik weet het niet. Ik denk/hoop dat er ook veel andere motieven mee telden. Ik moet toch maar weer naar Pascal verwijzen, maar bij wijze van spreken zou dit het advies van een psycholoog kunnen zijn. Voor burned-out patiënten bijvoorbeeld. Sorry, lezers, ik ben toch weer over m'n waarom begonnen.
Biervliet, zondag 28 mei 2006 34 kilometer, totaal 232 kilometer
Wat een wonder, vanmorgen. Het was droog toen ik wakker werd. Dwz. Het regent niet, maar verder is alles natuurlijk nog kletsnat. Het veld, waar de eendjes zwemmen, mijn tent, zelfs het zonnetje is waterig. Met kunst, vliegwerk en een dweiltje (geel doekje) ga ik om 09u00 op weg met een min of meer droge tent in de rugzak. Eerst naar Middelburg. Ca. twee kilometer door een oude volkswijk. Ik kijk brutaal naar binnen. Op zondagmorgen kan je dat doen, zonder dat er iemand terugkijkt. Dit zouden ze Balkenende eens moten laten doen. Wat een armoedige flatjes, straatjes, mensen. Maar wel aardige mensen. Drie keer spreekt iemand me aan. Naar Vlissingen, dan moet je zo lopen, nee zo, nee beter zo! Enfin, mijn eigen route dus maar. Verderop. Op de weg naar Vlissingen staan grotere, oudere huizen. Daar wordt op het raam getikt door een oudere dame. Ze wenkt. Ik loop naar haar voordeur, waar ze zo ongeveer uitvliegt. Kom, Koffie, zegt ze. Ik ben net op weg, en eigenlijk nog niet aan koffie toe, dus voorzichtig sla ik af. Haar zoon is op de fiets naar Santiago geweest, en was zo vol van alle vriendelijke reacties, dat ze vond dat ze wat terug moest doen. "Hij is toch overleden" voegt ze toe. Ik praat nog even mee, en ga dan toch weer door. Met een appel voor onderweg. Al gauw volgt het plaatsnaambord van Vlissingen. Even verder , vijf voor tien, een kerk. De deur staat open, mensen gaan naar binnen. In de deuropening met handenschudden ontvangen door een heer. Hij steekt zijn hand op naar mij. Ik groet terug en loop door. Een paar minuten later, de kerkklok stopt, realiseer ik mij dat ik gewoon naar de kerk had kunnen, had moeten gaan. Wat maakt het uit of ik wat later op een camping aankom, of de kerk rooms of gereformeerd was. Gewoon, zonder denken, doorgelopen. Stom. In Vlissingen leidt de route tussen rails, bedrijven, werven naar de boot naar Breskens. De ferry gaat pas over 40 minuten, dus met koffie op het terras van de restauratie. Er zit al een groepje Vlaamse jongelui en een echtpaar. Uit Limburg zo te horen. De Limburger is bezig de Belgen te bevragen. Waar ze geweest zijn, waar ze overnacht hebben, wat dat kostte, etc. De Belgische jongelui en de Limburgse vrouw trekken
gezichten. En waarom doen jullie dat nou, zo op vakantie gaan? En Vlaamse geeft antwoord: "Om met z'n tweeën in een tentje te kunnen slapen, en niet alleen slapen. Thuis zou onze moeder dat nooit goed vinden natuurlijk". De Limburger is sprakeloos. Dan ben ik aan de beurt. "Waar ga je naar toe?" Ik besluit hem met ook met stomheid te slaan. Anders zou ik zeggen naar Biervliet, nu zeg ik "Naar Santiago de Compostella in Spanje". Geen stomheid. Hij heeft meteen allemaal vragen adressen, routes. Hij weet er alles van. Gewicht en inhoud van de rugzak, het merk van de mijn deugt al helemaal niet. Welke routes gelopen moeten worden, welke plaatsen verplicht zijn, welke gîtes goed en niet goed zijn en in welke je bestolen wordt. Maar hij zou natuurlijk nooit aan zo'n dwaze onderneming beginnen! "Hoe weet u dit allemaal dan?" "Ik heb jarenlang in Limburg vlak bij zo'n route gewoond" zegt hij
triomfantelijk. "Ja dan weet u er natuurlijk alles van. Heeft u nog een paar nuttige adviezen voor me?" De Belgen schieten in de lach. De Limburgse zegt "pieuw". Het eerste dat ik van haar hoor. De man doet zijn mond open, ik kan bij wijze van spreken het eerste advies al zien aankomen, kijkt naar zijn vrouw, doet zijn mond dicht en gaat zitten. Niet meer gehoord. Op de boot is het rustig. De Belgen blijven bij hun fietsen, de Limburgers heb ik niet meer gezien. Opvallen hoeveel grote zeeschepen op de Wester-schelde varen. En zo dicht achter elkaar. Op de A9 zouden ze wegens bumperkleven be-keurd zijn. Na de ferry gaat het oostelijke richting. De wind zit nu echt mee! Eerst een klinkerweg het dorp uit, dan langs de Schelde. Soms aan de waterkant van de dijk, soms de landkant. Tot Hoofdplaat. Vanaf daar gaat het "agrarisch" naar Biervliet. Koffietijd. Voor het dorpscafé staan grote partytenten, tafels stoelen en twee biertapinstallaties. Er is niemand. Ook binnen is het verlaten boel. De waard en waardin zijn aan het biljarten met de enige klant. BZN staat keihard aan en ze zingen mee. Alleen als het lied Franstalig is, dan
mopperen ze: "dat ze dat nou doen, wat je toch niet verstaat!" Maar de koffie is goed. Ook mijn waterzak vult ze bij, en spontaan komt ze met de koffiekan, om bij te schenken. Als ik naar de camping vraag zegt ze links, maar wijst rechts. Mijn eigen route dus maar. Nog een kilometer of drie. Camping de Braakman vind ik groot, modern, keurig. Maar wat vind de beheerder van rugzaktoeristen? Als ik naar een restaurant vraag, begint hij meteen op een plattegrond te tekenen, hoe ik bij het cafetaria kom. Een kronkelweggetje, tot achter de tennisbanen. "En hier dan? Hier staat ook een restaurant, en veel dichter bij." "Ja maar in het cafetaria hebben ze best lekkere dingen voor een vriendelijke prijs en het restaurant is a-la-carte, dus veel te duur … " Ik kijk hem strak aan. Hij breekt zijn zin af en zwijgt, schuift de plattegrond naar mij toe en verdwijnt. Daarna in het zonnetje tentje opzetten, douchen, wassen, lijntje maken, was ophangen. Hoe zonder knijpers? Wel gewoon de lijn door de kleren rijgen. Hangt lekker stevig. Daarna telefoontjes naar huis, sms-log bijhouden en lekker eten. In het cafetaria. En een slaapplek voor morgenavond afgesproken, maar dat vertel ik nu nog niet. Morgen verder. Welterusten, Hans O ja, nog even het lampje aan: De hele dag spookten de woorden "a day without rain" door mijn hoofd en en een melodietje, maar ik kon het niet plaatsen. Ineens weet ik het weer:"A day without rain" is een cd van Enya. En het melodietje behoort bij het nummer "Pilgrim" dat erop staat: "Pilgrim, how is your journey, And the road you chose To find out where the winds die And where the stories go All days come from one day That much you must know You cannot change what's over But only where you go." Lekker toepasselijk he,? Er is meer tekst. Misschien komt dat ook nog boven borrelen in the windmills of my mind. Lampje uit.
Westdorpe, maandag 29 mei 2006 18 kilometer, totaal 250 kilometer
Vandaag lekker laat wakker geworden. Half acht. Misschien omdat ik 3u00 door de natuur uit m'n slaapzak gestuurd werd en toen in het donker de was van de lijn stond te halen. Het was droog (behalve de sokken) en als het nog gaat regenen …. De tent was 's morgens nat van condens, dus pas om 10u00 op weg, maar tijd genoeg voor een kort traject. Zo gauw mogelijk afgeslagen van de drukke N-weg, de stilte van natuurgebied de Braakman in, naar Philippine. Het lopen gaat langzaam, alsof je lijf ook weet dat de afstand vandaag niet groot is, er geen haast gemaakt hoeft te worden, en dus pertinent weigert harder dan 4,8 km/u te gaan. Maar "door vol te houden bereikte ook de slak de ark". Dat doe ik dus ook maar. Philippine is een dorpje waar je Ot en Sien tegen zou kunnen komen. Daarna richting Sas van Gent, door een prachtig landschap van grote en kleine boerenbedrijven, weilanden, nog kale aardappelvelden en vooral dijkjes. Overal dijkjes. Deze zijn lang, kronkelend en meestal begroeid met bomen. Lanen zou je kunnen zeggen, als ze niet twee of drie meter hoger lagen dan het land en de weg er overheen zou lopen in plaats van ernaast. Eindeloos kronkelen, via het plaatsje Zandweg (ik weet waarom het zo heet) om uiteindelijk op de weg langs het "kanaal van Gent naar Terneuzen" terecht te komen. Dat nog twee kilometer gevolgd en dan ineens, komt Sas van Gent tevoorschijn tussen de bedrijven die hier langs het water liggen.
Het is inmiddels over enen dus even een kopje koffie bij het havencafé. Dan op zoek naar een stempel. In de hal van de Rabobank vind ik een gemeenteambtenaar achter een bureau, die braaf "Terneuzen" in mijn credential stempelt. Bij een bloemenwinkeltje een klein, draagbaar, boeketje "geplukt". Ook gelukt. Dan naar een drogist voor AAA-tjes. Ze schrikken toch van zo'n grote rugzak en houden me argwanend in de gaten. Westdorpe ligt één brug verwijderd van Sas van Gent, maar naar de
kerk is het toch nog twee kilometer. Het is een lang dorp. Als ik daar voor de kerk zit te wachten, verschijnen al snel Jessie en Ruud. Zoenen en handenschudden. En dan naar St. Jansteen, in de auto. Ruud wijst onderweg zijn geboortehuis aan een voert langs mooie plekjes van de omgeving. In hun huis wordt gezellig gekletst. Elkaar op de hoogte gebracht van alles wat in IJmuiden en hier in onze families gebeurt is en heerlijk gegeten.Fijn goede vrienden te hebben en heel soms is het goed dat ze ver weg wonen! 's Avonds voor de zekerheid nog eens goed naar mijn route gekeken. Ruud is hier bekend als geen ander, en onder de koffie nog even doorgepraat. Dan naar huis bellen en het dagelijkse sms-je en de schone, droge kleren weer inpakken. Alles gewassen. Jessie, bedankt. Jammer dat ik het meteen weer moet verkreukelen. Bijtijds naar bed, want morgen on 9u00 moet er weer gewandeld worden.
Laarne, dinsdag, 30 mei 2006 30 kilometer, totaal 280 kilometer
Wat ben ik in de watten gelegd. Zo zou ik het willen noemen, wat mij overkwam in huize Ruud en Jessie. De maaltijd was heerlijk, het bed was zacht, het ontbijt was compleet tot en met een half zacht eitje. De vraag was niet wil je een lunchpakketje mee, maar wil je wel of niet een krentenbol bij. De vraag was niet wil je wat te drinken mee, maar wil je melk of karnemelk. Het grote blok pure chocolade en de sinaasappel werden gewoon toegevoegd!Zo ruim voorzien was ik nog nergens vertrokken! Maar het zou toch moeten gebeuren. Na het afscheid nemen en de belofte, dat als Ruud en Jessie ooit naar de Noordkaap wandelen, zij bij ons komen overnachten, is het tijd om op weg te gaan. Ruud brengt mij naar de route terug en loopt nog een half uurtje mee, hij helpt mij op weg met aan wijzigingen over de te volgen route. Hij weet hier uiteindelijk de weg, maar na 3km nemen wij afscheid en Ruud loopt weer naar zijn auto terug. "Wat blijft is de pelgrim en zijn weg, de camino. Een weg, die niemand anders dan de pelgrim kan gaan. Ja, die hij zelfs alleen moet gaan. Altijd voorwaarts."
Belgische grens gepasseerd. De volgende geschikte overnachtingplaats is Laarne, gelegen oostelijk van Gent. Er is daar een jeugdherberg, en in deze tijd van het jaar moet dat toch lukken. Maar dat is nog ver weg. Daarom wordt het doorgaande wegen, anders kan het niet en dan is het nog steeds 32km. Niet de meest inspirerende route dus, maar met dit weer zou dat nergens het geval zijn. Zon en wolken met regen wisselen elkaar snel af. Dus de poncho moet regelmatig uit en aan. Wie van jullie heeft wel eens geprobeerd een rugzakponcho aan te trekken? Ik wel. Op alle manieren. En het kan niet. Dat dacht ik tot ik bij een bijeenkomst van het Genootschap van St Jacob toevallig een trucje leerde: Zet je rugzak op de grond, hang de poncho eroverheen, de voorkant hoog, zodat draagstel van de rugsak vrij blijft. Hang nu de rugzak om en de opgetilde voorkant van de poncho zit in je nek. Het enige dat je nu nog moet doen is die voorkant over je hoofd trekken. Geen punt. Als het tenminste niet waait en als je de tijd hebt. Bij een plotselinge bui ben je kletsnat. Dat gebeurde mij dus vanmorgen. Dat wil je daarna niet nog een keer, dus voorkant van de poncho na de bui weer over je hoofd tillen. Hij zit dan lekker nat in je nek. De armen door de mouwen van de poncho laten zitten, anders waait hij weg. Nu blaast de wind hem alleen maar op. Hij is bij de hand voor de volgende bui. Een praktische oplossing, maar je loopt natuurlijk wel voor aap. Een blauwe slak, met twee oranje nordic-walkingstokken. Ik begrijp dat sommige Vlamingen vreemd opkeken. 's Middags om 3u00 was de jeugdherberg in zicht. Maar helaas "volboekt", zei de beheerder. Een camping is er niet, en de jeugdherberg in Gent is niet te belopen. Dus op zoek naar een bed&breakfast. En gevonden. Een keurige overnachtinggelegenheid, betaalbaar, maar wel aan de andere kant van het dorp, ca. een kilometer van het centrum. En na de warme douche en het corvee weer naar het dorp voor een warme hap. Daarna gebeld naar huis, Marc en Natascha zijn vandaag in ondertrouw gegaan. Gefeliciteerd kinderen. Marianne vindt dat ik teveel kilometers maak. "Morgen minder" zegt ze. Maar ik weet nog niet hoe. Het weerbericht zegt "wind en buien", voor de verandering. Ultreya.
St. Goriks, woensdag, 31 mei 2006 28 kilometer, totaal 308 kilometer
Wat heb ik lekker geslapen, in het kleine zolderkamertje van B&B van Chantal. Ik kan er niet staan, maar wel prima liggen. Om acht uur was de rugzak al gepakt en naar de ontbijtkamer. Het lijkt gewoon de woonkamer. Met open haard en bankstel. Maar ook een grote, volgeladen tafel. Broodjes, eitje, sap, koffie etc. Opgegeten en tonnetje rond. Ik moet er ook een hele dag op lopen (dwz inclusief de gepalmeerde boterhammetjes voor de lunch. Een van de andere gasten is goed bekend in de streek en vraagt of het op prijs stel al die omwegen te maken, die hij op mijn kaartjes ziet. Welnee. Het zijn de mooiste stukken, maar met dit weer, weggedoken in je poncho, capuchon strak aangetrokken anders waait ie weg, en je hoofd voorover om niet al te veel water in je ogen te krijgen. Voor moois is op dat soort momenten weinig ruimte. Hij levert mij een keurig lijstje plaatsnamen. Veel korter en toch geen lange rechte stukken of hoofdwegen. Blijkt later precies te kloppen ook nog.
15e eeuwse Machariuskerk
Eerst naar Laarne. Ik zie de deur van de grote kerk openstaan en stap naar binnen. Prachtige kerk, overladen met bloemen. Ik vraag iemand die nog meer bloemen binnendraagt naar de reden van al die kleuren en geuren. Wel er is (of was) een bloemenfestijn op het kasteel van Laarne, de kerk deelt daar in mee. Even praten we verder en het blijkt de pastoor van de parochie (en nog drie andere) te zijn. Een stempel, natuurlijk, kom maar mee naar de permanentie (?). Ik denk dat de pastorie wordt bedoeld. Een stempel en een tas koffie dus, want, zegt hij, "Nee, zonder koffie stempel ik nooit." Als hij me begint te ondervragen over de Nederlandse katholieke kerk, vertel ik hem, dat ik Oud-katholiek ben. Een hele nieuwe verzameling vragen barst dan los, die ik zo goed mogelijk beantwoord. "Jullie bisschop is toch een Belg? Ja ik weet dat, want hij was professor te Leuven. Ja, jullie kiezen zelf je bisschop, en jullie kiezen meteen voor kwaliteit, uit België." Maar dan is mijn koffie op en kennelijk zijn tijd ook. Hij staat op, steekt zijn hand uit: "goede reis, je weet de deur te vinden hè?" Dus op weg. De route klopt precies. Na een kilometer of 18 een dagmenu in een restaurantje. Dat blijkt het best te werken. 's Morgens doordouwen, een uur of drie, dan rusten en eten en s middags freewheelen, rustig aan. Na 25 km op zoek naar een slaapgelegenheid. Dan blijkt dat België kennelijk een gevaarlijk land is. Mensen wonen achter hoge, afstandbediende hekken in huizen met rondom stalen rolluiken, en daar komen ze alleen uit in hun auto (waarschijnlijk gepantserd). Er is nauwelijks iemand om aan te spreken. Het regent ook voor de twintigste keer.. Zachtjes loop ik St. Jacobus verwijten te maken: "Zou je nou niet wat beter voor je pelgrim kunnen zorgen? Wat mooier weer, al is het maar genoeg om de tent droog te houden, en een leuke camping als ik moe ben en hem nodig heb!" En meer van dat soort wensen. En toen was er Jaak. Hij stond gewoon voor zijn vervallen boerderijtje. Overall en laarzen. Overal modder en rommel. "Ik zoek een plekje om mijn tent neer te zetten. Weet u of er een camping in de buurt is." "Hohoohoebauveel" zei hij of zo iets.
Dat heb ik weer, dacht ik. Doofstom en een beetje praten geleerd. Hoe kan ik hier beleefd vanaf komen. Ik herhaal de vraag. Dan doe hij extra zijn best en het blijkt gewoon zijn Vlaamse dialect. Met wat moeite versta ik hem: "Nee, geen camping, geen hotel, geen pension in de wijde omtrek." "Hebt u niet een stukje gras achter het huis of zo, waar ik vannacht kan slapen in mijn tentje?" "Kom maar mee, dan kan je het zien." Inderdaad. Modder en koeienstront, met slechts hier en daar wat groens. Nee, daar hoef ik niet te staan. Hij dacht na, het was hem aan te zien. "Kom maar mee", zei hij. Hij wees mee op een kapschuur. Heet dat zo, zo'n complete schuur, maar dan zonder voorwand? Meestal voor tractoren en zo? Hier lag alleen rommel. "Ga daar maar onder staan. Dan heb je ook geen regen. Maak zelf maar een beetje plaats. Schuif maar opzij. De kraan is om de hoek." En weg was hij. Ik heb inderdaad ruimte gemaakt. Een paar pallets tussen de troep vandaan getrokken en naast elkaar op de vrijgekomen modderige grond gelegd. En dikke rol van dat zwarte plastic landbouwfolie versleept en een stuk afgerold over de pallets en mijn plek was klaar. De tent opgezet, de haringen met een stuk steen in en tussen het hout van de pallets geramd. Droog en vlak en uit de wind. Daar kwam de boer weer even kijken. Hij zag er iets schoner uit. Ik gaf hem een hand en stelde mij voor. Toen hoorde ik ook zijn naam. Bijna. Jaak heette hij. Ook zijn achternaam noemde hij, maar die kon ik echt niet verstaan. Toen hij
die voor de derde keer noemde zei hij erbij, "gewoon zoals het bier". Ja duidelijk, maar welk merk bier? "Dat is toch wel een schoon plekske, waar uw tentje staat. Ik denk dat ik er toch maar zeuveneneenhallef euro's voor vraag." "Dat komt goed uit want ik zou juist 7E50 voor schoonmaken en opruimen in rekening brengen." Hij loopt weg. Boos? Nee, toch niet, hij komt terug met een kop afschuwelijke- koffie. Later zit ik op het stukje vlonder voor mijn tentje, het lijkt wel een huisje op het IJmuider strand. De wind is gaan liggen en het enige geluid komt van de koeien achter de schuur. De lucht is nog licht, maar de eerste sterren en lichtjes op de heuvels zijn als zichtbaar. Dan denk ik nog even aan mijn "gesprekje" met St. Jacobus en een gedicht van een anonieme engelse pelgrim, dat ik ergens las, duikt op: I asked for strength And He gave me difficulties to make me strong I asked for wisdom And He gave me problems to solve I asked for prosperity And He gave me brain and brawn to work I asked for courage And He gave me obstacles to overcome I asked for love And he gave me troubled friends to help I received nothing I wanted, But I received everything I needed. Vandaag zou ik toe willen voegen Ik vroeg om mooi weer en een camping hier, Maar Hij zond mij Jaak met een naam, die klinkt als bier. Is Jaak niet een ouderwetse afkorting van Jacobus? Toen het donker was en ik met mijn kleine lampje dit verslag zat te schrijven kwam Jaak een flesje Jupiler en een glas brengen. Nee als Jupiler had zijn naam niet geklonken. Maar misschien moet ik hem toch die 7E50 maar betalen.
Jeugdherberg de Fiertel, Ronse, Donderdag 1 juni 2006 22 kilometer, totaal 330 kilometer
Het was aanvankelijk koud geweest in de tent, totdat ik me realiseerde dat de lucht gewoon onder de pallets door kon, dus ook onder het grondzeil door. Dat was snel opgelost. Wat rommel op het landbouwplastic zodat de kier goed dicht was en de koude vloer was weg. Daarna slapen. Al heel vroeg werd ik wakker door het geloei, maar vooral van het stommel van de koeien. Het liep waarschijnlijk tegen melktijd. Ik was dus al om 6u15 op weg. Jaak heb ik niet meer gezien. Op m'n plek heb ik het glas en het bierflesje achtergelaten, een lange boterbloem uit de wei in het flesje. Hopelijk begrijpt hij m'n symbolische bedankje. Vandaag precies volgens de beschrijving van de GR122, het Scheldepad. Weinig wind, egaal grijs en tot 12u00 droog. Daarna lichte motregen. Geen poncho nodig. Het droog sneller, dan je nat wordt. Voor de zekerheid alleen even de hoes over de rugzak getrokken. Door al die naden en ritsen kunnen die nooit echt waterdicht zijn en als dat allemaal vochtig wordt, dan wordt het moeilijk. Ik begin te begrijpen waarom de GR22 zo kronkelt. Geen monument, geen vergezicht wordt overgeslagen. En de eerste heuvels: de Vlaamse Ardennen. Een naam die ze te danken hebben aan Omar Wattez, schrijver, onderwijzer en natuurliefhebber te Doornik, begin 20e eeuw. De Vlaamse Jac. P. Thijsse, die van de Verkade-albums, zou je kunnen zeggen. Smalle paadjes, landweggetjes etc. Een steil klimmende weg heet "Kuitenlos". Heel toepasselijk. Verschillende keren loopt de route langs het "Mijnwerkerspad". Voorheen liep hier een spoorlijntje dat de
kompels naar hun gevaarlijke werk in de mijnen van de Borinage bracht. Dan langs de "Pastorij", de oudste woning uit de omgeving (1653) en de "beschermde" windmolen van Verrebeke (1789). Dan volgt het majestueuze Brakelbos. Een aaneengesloten domein van meer dan vijftig hectare beukenbos, dat pas sinds kort voor publiek toegankelijk is. De routebeschrijving zegt "door het hoge en dichte bladerdak is er niet veel licht en daardoor weinig onderbegroeing, zodat je tussen de massieve stammen prachtige doorkijkjes hebt en dreven als kathedralen". Wel als de beuken de kathedralen vormen, dan zijn de vogels zeker het kerkorgel: mezen en tjiftjafs (niet gezien, maar onmiskenbaar gehoord) voor de hoge tonen en de houtduiven voor de lagere registers. En de kathedraal is zeker gewijd aan Maria, vanwege de blauw bloeiende wilde hyacinten die samen met de witte bosanemoontjes grote plekken lichtblauw kleuren. Om 12u30 bereikte ik de Fiertel. Een huis van de scouting, dat jeugdherberg dient. Een jeugdherberg, als je 57 bent…. Eigenlijk is checkin pas vanaf 17u00, maar omdat ik de enige individuele gast ben, en de herberg toch open is voor een groep die er een week verblijft, mag ik erin. Een tweepersoons kamer met een stapelbed. Het onderbed om te slapen, het bovenbed om natte en klamme spullen te drogen te leggen. Een tafeltje en een kruk. Klein maar 10x groter dan mijn tentje. De rest van de lange gang is onbewoond, dus m'n eigen douches en toiletten. De douche is nodig, want ik heb het gevoel, dat ik nog naar Jaak z'n koeien ruik. Ik lunch mee met de groep. 8 leiders en 65 licht geestelijk gehandicapten. De leidster met wie ik in gesprek raak noemt ze "niveau beschermde werkplaats". Tijdens het gesprek komt verschillende keren een kind vragen of ze weer gaan wandelen. De leidster legt uit. Omdat
de vanwege het slechte weer door de binnenactiviteiten heen waren, zijn ze ondanks de regen toch met de groep gaan wandelen. Smalle paadjes met plassen en modder, waar sommigen in platgevallen zijn. Toen "verdwaald" en dwars door bos en weilanden, totdat ze gelukkig "toevallig" ineens bij de Fiertel stonden. Dikke pret en gejuich dat je tot in Ronse kon horen. Sommigen zijn met kleren en al onder de douche gezet. Maar ze willen wel weer. M'n gps-antenne wilde vandaag niet. Hij viel steeds uit. Nu gemerkt dat het batterijenvakje een beetje nat was. Niet goed dichtgedaan, of bij batterijenwissel een druppel erin gevallen? Beter opletten dus. Drooggemaakt en werkt weer. De afstand van vandaag gebaseerd op de routebeschrijving, die ik goed aangehouden heb. Dat moet dus kloppen. De middag doorgebracht met corvee. Wassen, drogen, opnieuw inpakken en dit verslag. En vanaf vijf uur kan ik de computer van de receptie gebruiken. Voor internet en e-mail. Zo kan ik de eersten van mijn onleesbaar geschreven dagboekpagina's netjes intikken en naar huis e-mailen. Op een azerty keybord. Daar krijg je wel kronkels van in je vingers en in je hersens, maar na een half uurtje lijkt het wat in te slijten. De maaltijd is weer gelijk met de groep, dus lawaaiig, maar smakelijk en berekend op grote honger. Dat komt dus goed uit. Tomatensoep, stoofvlees met frites en warme appelmoes, en pudding toe. Lekker. Na het diner heeft de groep z'n afscheidsavond. Verkleed als heksen en tovenaars, ook de leiding, dansend door het gebouw. Ik e-mail nog wat berichten en om 22u00 is het bedtijd.
O, ja. Nog even uitgezocht waar de naam Fiertel vandaan komt: De fiertel is een volksfeest in de regio van de Vlaamse Ardennen. Gewoonlijk vinden de feestelijkheden in sep-tember of oktober plaats. De term fiertel is een verbastering van het Latijnse ferebrum, wat reliekschrijn betekent. De fierteltraditie vindt haar oorsprong in religieuze processies, waarbij een schrijn van een lokale heilige voorop werd gedragen. De religieuze dimensie van de fiertel is nog het sterkst in Ronse. Andere gemeenten die een fiertel organiseren, hebben geen godsdienstige bedoelingen meer met de festiviteiten. Dan wordt op straat een ludieke optocht gehouden, waarbij de draak met de actualiteit wordt gestoken. Mensen verkleden zich als bekende Vlamingen, en voeren een zelf geschreven toneelstukje op. De uitbundige, seculiere fiertel die de processie heeft vervangen, gaat terug tot Prosper de Maeght, een middenstander die zich in de late negentiende eeuw in Eine had gevestigd en er een tabakswinkel had geopend. Op een avond had zijn vrouw hem opgedragen op de zaak te letten, met de woorden let op die deure!, dat wil zeggen, houd in de gaten of er iemand binnenkomt; Prosper, die een tooghanger was, had op die manier dus huisarrest. De man haalde echter een practical joke uit: hij hief de deur uit haar hengsels, legde ze op zijn kruiwagen en ging naar het café. Dit vonden de Einenaars dermate grappig, dat er een spontane stoet van grappenmakers Prosper door de straten volgde, en zij herdachten het voorval jaarlijks. In Eine bevindt zich ook een standbeeld van Prosper de Maeght met zijn deur en kruiwagen, met het opschrift: „Aelzo letteg'hie op die deure“; want Prosper lette inderdaad op de deur, zoals zijn vrouw hem had gevraagd.
Kluisbergen, vrijdag 2 juni 2006 22 km Totaal 352 km
Vlaamse Ardennen. Wie denkt dat heel Vlaanderen vlak is, moet nu even mijn spieren komen voelen. Vandaag begonnen met een zeer uitgebreid ontbijt. Porties voor één persoon lukt hier in de jeugdherberg kennelijk niet, dus had ik ook genoeg brood en beleg voor de lunch. Dat heb ik dan ook maar meegenomen. Een plastic zakje kreeg ik hiervoor probleemloos van de keuken mee. Daarna de rugzak weer op de rug en naar buiten. Wat een mooi weer. Half zonnig, geen wind, lekker looptemperatuurtje. Geen jack aan, en een korte route gepland voor vandaag, dus rustig aan. En dat komt goed uit, want het begint hier flink te heuvelen. Wij Nederlanders moeten dit wel bergen noemen, want ze zijn hoger dan onze hoogste: de Vaalser Berg. Ik volg de GR122 precies, en die volgt bij voorkeur de kleinste paadjes. Helaas zijn die nogal modderig van de regen van de afgelopen dagen, maar de uitzichten zijn de moeite waard. Langs gehuchten, weilanden, grote
"vierkanthoeves"en vervolgenss over heuvels om dat allemaal nog eens van boven te bekijken. Echt heel mooi. Omdat ze op waren moest ik even van de route afwijken om een flappentap te bezoeken. Ronse in en vragen waar z'n ding te vinden is, maar hoe noem je dat hier? Het woord flappentap gebruik ik uit gewoonte, maar dat snappen ze niet. Evenmin als geldautomaat, bankapparaat, etc. "Ja een geldautomaatje, dat zouden ze thuis ook wel willen hebben", maar wat ik bedoel? Dan probeer ik Frans. We zitten hier tenslotte op de taalgrens. Misschien zelfs al over de taalgrens. "Distributeur des billets" had ik onthouden van onze laatste franse reis. En inderdaad, dat begrijpen ze feilloos. "Oh, een bank met een geldmachien! Ik het centrum, meneer, maar niet hier aan de rand van de stad. Loop maar naar de kerktoren." Dat doe ik en de flappentap is snel gevonden. De kerk, waar ik langs kom, is open. Iemand die binnen met sleutels rondloopt vraag ik naar een stempel. Hij verwijst me naar "het secretariaat van het dekenaat", aan de overkant van de straat. Daar zit een mevrouw, die ook eerst een tas koffie inschenkt, alles over mijn tocht wil weten, en pas daarna stempelt. Daarna kijk ik nog even rond in de crypte van de kerk, waar vroeger pelgrims naar toe gingen om van krankzinnigheid te genezen. Hoe zou dat nou zitten? Omdat ik inmiddels toch weer flink van de route ben afgeweken, loop
ik van Ronse richting Knijpe, waar ik de route weer oppak. Modder en heuvels gemist, maar Ronse gezien. Een mooie oude stad. Vlaams, maar al omgeven door Waals gebied. Was het niet hier dat enige jaren geleden zelfs met verkiezingsuitslagen werd gefraudeerd, om de stad Franstalig te maken? De stad is nog steeds Vlaams, maar er wordt al veel Frans gesproken. Vanaf Knijpe loop ik waar op de GR122. Dus weer klimmen en dalen. En slingeren van Frans naar Vlaams gebied. Eraan herkenbaar of de franse of de Nederlandse straatnaam bovenaan staat. Of aan de plaatsnaam: Mont d'Enclus of Kluisbergen. Het blijft mooi en vanaf de hoogste punten is er mooi uitzicht over het Scheldedal. Terwijl ik om 13u30 op het terras van cafetaria "de Vierschaar"over mijn koffie om mij heen zit te kijken ben ik blij dat van Brel's "platte land"ook het derde couplet nog aan de beurt gekomen is: "Wanneer de Schelde blinkt in zuidelijke zon en elke Vlaamse vrouw flaneert in zonjapon. Wanneer de eerste spin zijn lentewebben weeft of dampend het veld in junizonlicht beeft. Wanneer de zuidenwind er schatert in het graan wanneer de zuidenwind er jubelt langs de baan, dan juicht mijn land, mijn vlakke land." Precies op tijd, want morgen zijn de vrouwen niet Vlaams meer en juni is net begonnen. Het is nog maar een klein stukje naar camping Panorama, waar ik -na enig zoeken - om 5u00 arriveer. Typisch Belgisch, helemaal vol met vaste plaatsen. Voor mij een plekje voor een
caravan, van iemand die vandaag toch niet komt. Ik vind het best. Mooi gazonnetje. Na het douchen praat ik een tijdje met een Nederlands stel, dat hier is om een fietstocht te maken. De kroeg-kantine, die bij de Belgische camping schijnt te horen, serveert vanavond gegrilde kippen. Niet mijn favoriet, dus kuier ik naar de Kluisberg. Een straat met meer horeca dan de boulevard in Zandvoort. Ik vind een tent, die er niet al te duur uitziet. De ober praat consequent Frans tegen mij. (Het heet hier zeker toch als Mont d'Eclus). Maar mijn Nederlands verstaat hij prima. Dagmenu: soep, steak, koffie. "Quelle sause, monsieur?" Ik toch maar in het Frans: "Votre suggestion"? En dan ineens in het Nederlands, misschien omdat ik Frans probeerde: "De jus van het bakken, meneer, dan nemen we lichtgezouten boter, met een beetje …… Er is toch geen lekkerder sausje." En inderdaad, er was geen lekkerder. Daarna terugwandelen. De camping heet Panorama, en inderdaad is er een mooi uitzicht over Kluisbergen. Helaas ligt er wel een electriciteitscentrale voor, met een wirwar van hoogspanningsleidingen. Maar als de zon nevelig ondergaat, en één voor één de lichtjes van de stad zichtbaar worden, is het toch een prachtig plaatje, zo vanuit mijn tentje. En dan toch maar en vroeg naar bed.
Tournai, zaterdag 3 juni 2006 29 km Totaal 381 km
Niet zo lekker geslapen vannacht. De tent stond op een stukje grond dat een beetje afliep. In je gladde cool-max ondergoed in je gladde zijden lakenzak, in je gladde quickdry slaapzak, op je gladde slaapmatje op het gladde pu-gecoate grondzeil van de tent ….. Je begrijpt dat ik steeds naast mijn mat wakker werd. En zonder de isolerende werking van de slaapmat is de grond koud. Door de heldere hemel koelde het ook al flink af. En dat was te merken tot in mijn slaapzak. Dus om 7u45 was ik alweer op weg. Omdat vanaf dit punt GR-paden in verschillende richtingen gaan en mijn eigen GR122 vanaf hier een oude, en een veel langere nieuwe variant kent, is het even zoeken, maar ik vind de gewenste oude GR122. De route maakt hier en daar nog wat vreemde omweggetjes, dus ik ben van plan af en toe in te korten, om Tournai (Doornik) haalbaar te maken voor vandaag.
Prachtig begint de route. Weidse vergezichten over heuvelruggen met mistige dalen, waar soms alleen de kerktoren boven de nevel uitsteekt.
Maar ook modderig begint de route. Eerst zakt mijn ene schoen enkeldiep weg in de prut, later schiet mijn andere onder mij vandaan op een blubberplek. De NW-stokken geven wel steun, maar 18 kg rugzak trekt naar beneden. Het prikkeldraad kan ik vermijden en gelukkig is er wat gras, maar mijn broek en mijn jack zijn toch vies. Voorzichtig laten opdrogen en dan wegborstelen misschien? Maar ik doe wel meteen de GR de groeten. Het eerste asfaltweggetje richting dorp (Orroir) en daarna bordjes Celle of Tournai is het plan geworden. Het duurt niet lang of ik zie zo'n bord: Tournai 23 km. Ik heb er inmiddls al 7 op zitten. Over de tocht langs de smalle, maar richting Tournai steeds breder wordende wegen valt weinig te vertellen. Het aantal auto's valt mee. Het is zaterdagmorgen. Alleen vlak bij Tournai wordt het hinderlijk druk. En geen voet- of fietspad. Maar drie ontmoetingen wil ik toch noemen. Toen ik net, nog nat en modderig, het eerste dorpje doorliep reed mij een camper voorbij. Verderop draaide die, kwam me weer voorbij, draaide weer en bleef even vlak achter mij rijden en sneed mij toen de pas af, een parkeerterreintje op.
"Zo, hier zijn we dan. Je gaat naar SdC hè? Nou, kom eerst maar eens koffiedrinken. De vrouw is al aan het zetten." Eigenlijk was ik nog niet aan koffie toe, maar liep een beetje te balen, en dacht dus "doen, natuurlijk". Als het vanmiddag te laat wordt, dan neem je maar een bus. Door de voordeur van de camper naar binnen. Binnengekomen zag ik waarom. De ruimte voor de woon-deur was helemaal volgestapeld met dozen wijn. De koffie was oplos, het gesprek was prettig. Hij was ooit lopend naar Santiago vertrokken als therapie voor zijn gebroken middenvoetsbeentjes. De voet is genezen. Na een paar pijnlijke dagen ging het steeds beter. "No pain, no gain." zei hij. Maar om een andere reden had hij in Vezelay toch moeten opgeven. Zijn vrouw was met de auto, als begeleider van een groepje wandelaars naar SdC geweest. Alle plaatsen gezien, alle avonturen van dichtbij meegemaakt. Dit was een goed besteed half uur, want vol goede moed stapte ik weer uit. In een dorpje waar een groep feestelijk geklede mensen naar de kerk ging, stond ik stil om mijn jack uit te trekken en in mijn rugzak te stoppen. Een Frans sprekende dame begon tegen mij te praten. "O, Pays Bas." Dan verder in moeizaam Vlaams. "Een pelgrim, wat toepasselijk." "Toepasselijk, hoezo?"
"Wel we vieren de terugkomst van drie teruggekeerde fietsende pelgrims. En een van hen doet nu zijn eerste H. communie. Hoe kan het!" De twee anderen heb ik de hand geschud, maar de aannemeling had het te druk met andere dingen. Vlak voor Tournai werd het erg druk. Allerlei kruisingen, fly-overs, stoplichten, etc. Een auto stopt vlak voor me. De passagiere stapt uit en zegt, dat ik mijn rugzak achterin moet leggen en instappen. "Nee, ik heb mij voorgenomen de hele weg te lopen." "Loop dan morgen maar een stukje extra, maar dit stuk is helemaal niks. Veel te druk. Veel te veel circulation." Ik ben ingestapt, ik moet het toegeven. Er was ook wel onprettig veel verkeer. Een praatje liep moeilijk. Half Frans, half Vlaams met de passagiere en vlaams dialect met de chauffeur. Maar ik werd keurig afgezet in het cantrum. Toen ik mijn rugzak weer uit de achterbak haalde vroeg ik wat in Santiago voor ze kon doen. Ze keek vragend. "Une bougie ou une prière?" Nou, een bougie graag! Voor ze wegreden draaide ze het raampje nog even open en zei. "et une prière pour mon papa (wijzend op de chauffeur). Il est malade".Komt voor elkaar. Hoe zou je zoiets kunnen weigeren? Veel te vroeg was ik in Tournai. Eerst gaan eten op een terras. Niet op de "Grand Place"maar een straat erachter. Dat scheelde de helft in prijs. Een omelet, genoeg voor een maaltijd, een mandje brood, een schaaltje groente, een glas bier en een kop koffie als afsluiting. 9e20. Kan dat wel uit? Het duurde allemaal wel erg lang, maar ik heb alle tijd, en de zon schijn. Het komt mij eigenlijk wel goed uit! Daarna heb ik drie kwartier in de stad rondgelopen. De grotendeels twaalfde-eeuwse kathedraal bekeken, die op de werelderfgoedlijst van Unesco staat. De "pont des trous"opgezocht. Een militair bouwwerk uit 1281. En de jeugdherberg gezocht. Die twee kilometer zijn dus wel gecompenseerd. De jeugdherberg gaat pas om vijf uur open, dus heb ik aan de rand van het centrum een bankje in het park gezocht en in het zonnetje deze dag in mijn dagboek gezet. Wat er uit zag als een zware tocht en met modder, vallen en opstaan begon werd een prettige dag. En morgen komt ze! Nu naar de jeugdherberg.
De jeugdherberg is een keurige voorziening aan de rand van het centrum. Hier ontmoet ik voor het eerst medepelgrims. Een echtpaar op de fiets. Hun dochter fietst een paar dagen mee. Ze zijn ook net gearriveerd. We wisselen wat ervaringen uit. Ik krijg een vijf-persoonskamer toegewezen. Voor mij alleen. Ik kies het losse bed en de twee stapelbedden veranderen meteen in droogrekken voor mijn tent. Douches zijn op de gang. Daarna scheren aan een van de twee wastafels op mijn kamer. Dan naar de GB supermarkt. een paar boodschapjes. Maar het flappentappen bleek een probleem. Er is kermis in het centrum en kennelijk verhoogt dat flink de omzet. Iedere automaat is leeg. Wat uit de buurt van het centrum vind ik een Fortis. De buitenautomaat is ook leeg, maar binnen, in de ruimte "alleen voor Fortis-klanten"zijn er nog vier, met de mij bekende logootjes. Alleen de deur gaat niet open met mijn postbank-pas. Gelukkig kan ik even later met een echte klant mee naar binnen glippen. En eenmaal binnen werkt mijn kaart prima. De boodschappen, dan nog even een wandelingetje door hhet feestgedruis en dan naar mijn kamer. Ik ben tenslotte vanmorgen vroeg begonnen.
Saméon, zondag 4 juni 2006, Eerste Pinksterdag 16 km Totaal 397 km
Het verkeerslawaai in de straat is de hele nacht doorgegaan, schijnt het, maar ik heb er weinig van gemerkt. Lekker geslapen tot 7u30. Aankleden en zo, de droge tent oprollen en inpakken, de rugzak inpakken en om 8u15 in de ontbijtzaal. Op de balie staat van alles klaar, maar bord en bestek moet je zelf uit de kast halen, koffie en thee uit de keuken. Zo gaat dat in een jeugdherberg. Om 09u00 uitgecheckt en op weg naar de kathedraal, waar om 10u00 een pontificale hoogmis van Pentecôte, Pinksteren, begint. Mijn rugzak gaat mee. Die kan niet in de jeugdherberg blijven,want die sluit van 10u00 tot 5u00 alle deuren. Bij de deur van de kathedraal wordt het ineens lastig. "Nee, geen bezoekers tijdens de kerkdienst." "Maar ik kom voor de kerkdienst" "Met die grote rugzak, dat kan niet, het wordt vol, er is een radiouitzending, de bisschop is er, …." "Kan ik de rugzak niet even ergens wegzetten, een kantoortje of zo?" Het wordt steeds lastiger. Er wordt iemand bijgehaald en ze praten lang. Al lang niet meer over mijn rugzak, dat is mij wel duidelijk. En ik denk, "bekijk het maar, ik ben hier niet welkom. Ik ga wel naar de Jacobskerk, om de hoek, Dat is wel zo toepasselijk". Jacobskerk Daar wordt ik hartelijk ontvangen, door een mevrouw, die allerlei adviezen en een folder geeft. "Ga wat meer naar voren zitten. De kerk wordt niet vol en achterin blijft leeg."
En mijn rugzak zet ik gewoon naast me tegen een pilaar. De kerk is toch driekwart vol. Een eenvoudige, stijlvolle dienst, waar ik helaas niet alles van kan verstaan. Maar ik herken veel en weet waar het over gaat. Na de dienst komt een klein, drukdoend heertje naar mij toe. "Un pélèrin?, de schelp!" Hij is ook naar St. Jacques de Compostelle geweest. Lopend vanuit Tournai. Hij vraagt van alles, vertelt van alles. Half Frans, half Vlaams. "Heb je al een stempel? Nee? Kom maar mee." We gaan naar de overkant van de straat waar een mevrouw woont die voor de kerk de stempels uitdeelt. Inderdaad hangt ook op de kerkdeur een plaat, die voor stempels naar haar verwijst. Het wordt dus al routine hier. Stempels uitdelen. De mevrouw is niet thuis. Maar geen probleem voor mijn gids. We gaan gewoon naar de kathedraal. De dienst daar is nog aan de gang, dus zitten we al gauw achterin. Nu niemand die me tegen houdt. Misschien omdat m'n gids de deurwachter s een hand geeft, rap Frans tegen ze praat. We volgen de rest van de 12-heren dienst. Veel kouwe-drukte, maar prachtige muziek en koorzang. Na de dienst wordt ik meegenomen naar een kantoor. "Nee, niet het stempel van koster. Die heeft een kleine. Ik ben de …?... van de kathedraal, dus ik heb een grote!" Haantjes taal? Het stempel past in ieder geval niet in een vakje van mijn stempelkaart. Op weg naar buiten hoort een van de dames van het als blauwe nonnen geklede koor, dat ik een "vrai pélèrin"ben en allemaal komen ze
handenschudden en gelukwensen. En het zijn er veel. Is dit dezelfde kerk waar ik vanmorgen "geweigerd" werd? Dan brengt m'n gids me naar de Schelde en wijst me de juiste richting. Bedankt. Ultreya. Het is een mooi stuk langs de Schelde, die nu Escaut heet. Ik zie nu meer van deze rivier , dan tijdens de hele Schelderoute, de GR122. Op weg de stad uit vind ik de eerste jacobsschelp als routemarkering. Na 8 kilometer mijn meege-brachte lunch en dan nog 8 kilometer naar het afgesproken punt. Want vandaag komt Marianne! Om nu maar eens een stukje tekst van Bernard de Cock, dominicaan, docent, maar vooral pelgrim, te gebruiken, uit z'n verband gehaald, maar oh zo toepasselijk: "Wanneer ik eenzaam en verlaten ben, is mijn ziel als een zieke, niets dat me nog smaakt. Maar als jij als de heldere morgenster openbarst in mijn leven, wordt heel mijn wezen van warmte doorgoten. Ach mocht die liefde eeuwig duren!" Zo zou ik het niet kunnen zeggen, maar véél te vroeg ben ik op de afgesproken plek. Tot schrijfs, maar morgen niet. Dan heb ik wel iets beters te doen! O, ja. Ongemerkt heb ik de Belgische-Franse grens gepasseerd. Twee van de vier landen waar ik doorheen zal lopen achter de rug. Is dat 50%?
Wavrechain, dinsdag 6 juni 2006 29 kilometer, totaal 426 kilometer
Ik begin dit verslag nog oven over zondagmiddag. Heel kort. Marianne kwam aanrijden met onze auto, nadat ik op de afgesproken rendez-vous plaats was aangekomen. Precies op de afgesproken plek. We vertrokken meteen naar een hotel in Villeneuved'Ascq. We hadden het naar onze zin. En dinsdag zetten Marianne me weer af op de route. Een gat van twee dagen in de tocht, maar een heerlijk gat. Het afscheid valt dan wel weer tegen. Maar besloten is besloten, dus even de kiezen op elkaar, en stappen maar. Het weer werkt gelukkig mee. Niet te warm, maar wel een zonnetje. De tocht begint meteen met een heel groot bos. Hoge beukenbomen veel vogels, veel meer zie je niet. Totdat je op een lichtere, open plek komt. Dan bloeit alles. Juni is daar natuurlijk een uitgelezen maand voor. Dan volgt boerengebied. De route - ik volg hier de fietsroute Haarlem-Santiago - is gemakkelijk te volgen. Geen al te smalle paden, geen al te grote wegen. Veel te snel ben ik in Warlaing, waar ik
een camping zou nemen. Het is nog ochtend. En voor morgen staat een lange dag op het programma. Dan liever nog even door. Dat is beter voor vandaag en morgen. Nog meer agrarisch gebied. Het koren staat hier al meer dan een halve meter hoog, hier en daar, met dikke aren. Bij Mastaing begin ik toch aan stoppen te denken, voor vandaag. Ik stap de mairie binnen. Wel alle medewerking en belangstelling van alle personeel, maar een camping hebben ze niet voor me. Wel een stempel. Te voet? Dat zijn ze niet gewend. Nederlanders komen hier altijd op de fiets. Maar, fietsers of lopers, ze worden naar dezelfde camping gestuurd. Via Bouchain naar Parc de Loisirs Fleury in Wavrechain. Tien kilometer dachten ze. Dat is schrikken, maar het viel mee. Zes kilometer zal beter kloppen. En grotendeels in de goede richting, dus dat scheelt morgen weer. Er wordt nog een A3-tje vol getekend met plattegronden en aanwijzingen en de wandelaar gaat weer op weg. Wel lastig, dat alles hier in het Frans moet, maar dat zal wel (moeten) wennen. Het landschap rond Bouchain is echt heel anders. Er staat een grote "centrale thermique". Overal waar je kijkt zie je dus hoogspanningsmasten. En stalen woud. De camping is weer groot en vol met stacaravans. Ik krijg een plaatsje in de speeltuin en picknick hoek. Lekker, zo'n grote picknicktafel naast je tent. Ik schrijf dit dus zittend op een bank aan een tafel. Dat is beter, dan liggend op je slaapzak.
Tegenvaller is wel, dat het restaurantje van de camping dicht is vandaag. Maar, biedt de receptie-mevrouw aan, ik mag wel een fiets lenen om naar Bouchain te gaan. Maar daar is ook ieder restaurant dicht, weet ik. Maar zegt ze, er is een supermarkt. Nou daar heb ik geen zin in. Ik behelp me wel met wat er mijn rugzak zit. Dat wordt dus boeuf-stroganoff met rijst. Klinkt goed hè? Misschien geef ik het geheime recept een keer vrij! Het smaakte nog goed ook! Daarna een kop thee. Voor morgen heb ik nog wat broodjes, dus wat kan me gebeuren? Naast mij is een engelse fietskampeerder komen staan. Hij wil ook niet meer naar het dorp fietsen, maar hij heeft niets te eten. Ik bied hem de helft van mijn gastronomisch maal, het is toch nogal veel geworden, maar hij wil niet. Ook goed, dan eet ik het toch allemaal zelf op. Dan is de zon weg en wordt het snel koud. De tent in dus, en niet meer eruit, voorlopig. Morgen weer, om te wandelen. Wandelen, daar ken ik nog een mooie uitspraak over. Van Bernard de Cock, dezelfde als van dat mooie tekstje over de liefde: "Wat is wandelen meer, dan zich overgeven aan een eentonig ritme, aan herhaling, aan het oertraag voorbijtrekken van landschappen? Misschien is het moeilijk te denken, dat net uit deze "saaiheid" een grote helderheid kan oprijzen, gedwongen in nederigheid thuis te komen, dat de eenvoud doorbreekt als iets waarvoor men onophoudelijk danken wil." Helderheid, eenvoud, nederigheid, danken. Welja!!!
Cambrai, woensdag 7 juni 2006 21 kilometer, totaal 447 kilometer
Hallo, luitjes onder de polderbaan van Schiphol, Vannacht bleek camping Parc de Loisirs Fleury direct onder de start- en landingsbaan van de franse luchtmacht te liggen. F16's maken gruwelijk veel lawaai. Dus niet zo lekker geslapen. En vanmorgen bleek m'n tentje toch niet in de ochtendzon te staan, zoals ik dacht te hebben uitgekiend. Er was dus veel condens en ik ging pas om 9u30 met een min of meer droge tent op reis. De Engelsman is al weg. Eerst terug naar de route en dan volgens de beschrijving naar Cambrai. En, Oh, wat gaat dat het moeizaam. De benen zijn van lood en het hoofd staat op balen. Je zou er depri van worden (of zijn). Het landschap is ook al niet erg inspirerend. Kaarsrechte wegen, die langzaam heuvelop en heuvelaf gaan. Na iedere top opnieuw hetzelfde uitzicht. Graan en mais, zonder eind. Geen huis, geen boerderijtje om het te onderbreken. Een enkel kruispunt, de enige variatie. Totdat er weer een klein dorpje komt waar ze geen cafe, geen winkel, zelfs geen bakker meer hebben. En de kerkdeur is op slot. Mis één keer in de maand, op donderdagmorgen of zoiets. Variatie!
Pas na een uur of drie komen de benen los, en de hersenen ook. Maar dan is de eerste voorstad van Cambrai al in zicht. Ineens zijn dan de voeten, de korenvelden, de rugzak en de kilometers vergeten, en heb ik weer oog voor de omgeving, zoals het hoort. Een gek geel cafeetje, ingeklemd tussen een spoordijk en de gigantische "pont rouge" En die is heel erg rouge. En heel erg groot. Een hele grote boulangerie, waar ze alleen maar twee chocolade-croissants hebben. Die koop ik, dus ze
kunnen wel sluiten. En twee Nederlandse dames op de fiets. Pelgrims, de grote schelp bengelt aan een koord om de nek. De wielerkleding helemaal vol reclameteksten, alsof ze aan de Tour de France meedoen. De fietstassen met net zoveel reclame. Ultreya! Roep ik ze na. Ze draaien om en komen terug. Maar langer dan twee minuten willen ze niet praten. Ze moeten nog ver. Ik kijk ze na en denk aan het liedje van Gerard Cox: "alleen de perzik boven 't zadel wiegt hooghartig, haast van adel…". Sorry, maar dan moeten ze zoveel ook maar niet zo strak inpakken. Verderop op een pleintje staat een soort modern kunstwerk waar ik prima op kan gaan zitten om mijn chocoladecroissants op te eten. Voor me staat een modern kerkgebouw en daarnaast een groot oud gebouw, dat best eens een verbouwd klooster kan zijn. Misschien nog steeds een klooster is. Uit een van de deuren komt een mannetje, zo krom dat hij zijn broeksriem ook meteen als stropdas kan gebruiken. "Vous etes pelerin?" "Oui, monsieur" "Vous allez aSt. Jacques?" "Oui, monsieur" "Mes compliments" "Merci monsieur." Precies mijn niveau frans. "Q'est ce que c'est que ca?" zegt hij als ik een slok uit mijn camelback neem. "D'eau, monsieur, mon bidon est dans mon sac a dos". Het wordt al moeilijker. Heet een rugzak zo in het frans? Hij begrijpt het en loopt weg. Even later komt hij weer aangeschuiveld. Nu met een groot glas mineraalwater met een ijsklontje. "C'est froid. C'est meilleur". Inderdaad, veel beter, maar zo koud! Nou ook nog lood in m'n maag?. Maar weiger dat maar eens. Hij loopt weg en komt niet meer terug. Het lege glas heb ik op z'n stoep gezet.
Drie kwartier later zit ik op een teras, op de "grand place" in Cambrai. Een ruime portie "brocette de boeuf" met frites sla en een grote bier. Ik ben er. Na het afrekenen - "onze euro quatre vingt dix" - op zoek naar de jeugdherberg. Ik weet dat er vanaf het station bordjes staan, dus eerst vraag ik iemsnd de weg naar het station. Hij staat voor een sportzaak. Hij blijkt de eigenaar, hijwijst me het station en ziet dan m'n nordic walking stokken. "Ah, des batons pour marcher!" Ik ben ze meteen kwijt en ze worden aan alle kanten bekeken. Het winkelmeisje wordt erbij gehaald: "Les batons de marche de Finlande" Hij wil ze meteen proberen: lange stokken voor een klein mannetje, met keiharde stalen punten op een harde, marmerachtige stoep. Dat wordt niks dus. "Ces points sont pour terrain ou pour asphalt" zeg ik. "Ah, Asphalt!" Nou dat is hier genoeg. Druk bereden, maar dat is voor hem geen bezwaar. Hij loopt als een aap met lange armen heen Cambrai en weer, maar de punten hebben wel grip. Verkeert toetert en wijkt uit. Het maakt hem niets uit. Ik vrees voor zijn leven en m'n stokken. Alleen voor een adres voor nadere informatie krijg ik ze terug: www.elmakes.nl. Wie weet hoor je wat van hem, Marco, maar een fransman op een Nederlandse site? Ik vind het station. De bordjes naar jeugdherberg "l'etappe" zijn er. Het is een hele wandeling naar de buitenwijk. Ca. 2 km. Als ik ergens twijfel over de route vraag ik het drie jongelui. Ja, hoor, zij komen er langs, loop maar mee. Een petjesjongen en twee piercingmeisjes, maar ze brengen me tot aan de deur. Ze hebben engelse les op school, maar
geen woord engels komt eruit, maar mijn engels begrijpen ze prima. Dus beperkte conversatie. In iedergeval bedankt, jongelui. "L'etappe" is leuk. Een oud complex dat opgeknapt wordt. Sommige plekken zijn al gemoderniseerd, maar mijn kamer heeft nog bloemetjesbehang. Maar een comfortabel bed en een eigen douche. Wat wil je nog meer?Eeen ontbijtje erbij? 15e00. Dat is maar twee euro meer dan een stukje hobbelig gras op de camping onder de landingsbaan, en dat was zonder ontbijt! Voor de avondmaaltijd is een keuken beschikbaar. Dus nog even naar de supermarkt voor wat boodschappen. En dan op het terras bij het keukentje zitten, met papier bij de hand voor deze brief. Daarna met Marianne gebeld. Ze leest me de reacties op de "sms-log" voor. Er zijn wat vragen bij, die niet zo makkelijk te beantwoorden zijn. Maar misschien blijken de antwoorden wel uit deze brieven. Maar je zal nog even moeten wachten voor je ze lezen kan, Rob. Dit verhaal is weer erg lang geworden, maar dat gebeurt nou eenmaal als je wat te vertellen denkt te hebben en niemand bij de hand om tegen te praten. Dan schrijf je. Het was trouwens lawaaiig in de herberg. Vermoedelijk zijn dat de vaste bewoners. Het is eigenlijk een of ander jeugd-tehuis. Alleen het overbodige deel is jeugdherberg. Maar om 10u00 is het ineens stil. Tijd om te gaan slapen dus.
Honnecourt s/Escaut, donderdag 8 juni 2006 20 kilometer, totaal 467 kilometer Hallo lezers, Vanmorgen om 7u00 begon het lawaai in deze jeugdherberg weer. Maar het was toch tijd om op te staan. Voor het ontbijt ben ik de enige. In het het ontbijtzaaltje staat van alles klaar. Gek: er is van alles, maar geen bord. De mevrouw van de receptie neemt een koffie en komt bij me zitten. Ze kan ook geen bord vinden. Ik red het evengoed wel. Zij vertelt dat het complex van de kerk is. Begonnen als een kostschool. Steeds minder belangstelling. De school loopt wel, doordat ze ook kinderen uit de buurt toelaten. De overgebleven slaapplaatsen worden nu als jeugdherberg gebruikt. Heb ik het allemaal goed begrepen in het Frans? Samen kijken we nog even naar de route die ik vandaag ga lopen. Mijn beschrijving gaat via de D15. Maar zij raadt me aan de D67 te nemen. Beide wegen leiden naar Crèvecoeur sur l'Escaut. De D76 is normaal de drukste maar wordt nu geasfalteerd, er is dus geen verkeer. Alles gaat via de D15, die nu erg druk is. Hoera, wat goed dat ik dat weet. De weg is inderdaad leeg. Op de totale acht kilometer ben ik precies één fietser tegen gekomen, die mij helemaal aan de andere kant van de weg passeert. En een paar wegwerkers natuurlijk. Net als bij ons lijken die het vooral druk te hebben met vergaderen en overleggen. Eén der mannen, geen overall aan, dus waarschijnlijk een voorman, spuit met gele verf aanwijzingen op het wegdek. Maar als hij staat te praten heeft hij nog steeds de spuitbus in zijn hand, en fransman, dus met zijn
handen gebarend bij het praten. Regelmatig waaiert een gele wolk ver over het groepje. De weg is, net als gisteren, recht en golvend door korenvelden, maar vandaag heb ik er geen last van. Ik ben zo in Crèvecoeur, waar ik in de mairie een cachet op mijn stempelkaart kan scoren. Hier kom ik ook weer op de beschreven route, die de volgende d-weg opgaat via de brug over "le canal de St. Quentin". Ik kijk naar het pad langs het kanaal, op de kaarten nog eens naar het pad. Het loopt vast door tot de volgende brug. Ik gok erop en loop het jaagpad op. Iedere paar honderd meter is er een sluis. Het water loopt over de bovenkant van de deuren heen. Ze fungeren dus ook meteen als stuw. Een paar sluizen verderop vraag ik aan een paar wandelende dames of het mogelijk langs het water naar Honnecourt te lopen. Dat weten ze niet, maar wel tot aan de Abbaye de Vaucelle. Maar aan de andere kant van het kanaal. Hoe kom ik daar? Nou gewoon over de sluisdeuren (40 cm breed met een leuning). Het water stroomt over de deur, maar de dames gaan mij voor, door het water, over de sluisdeuren. Dat kan ik dus ook. Het pad langs het kanaal is riant. Het kanaal loopt parallel aan de Schelde, die te kronkelend en soms te ondiep is om te bevaren. Schelde en kanaal lopen door een smal bebost dalletje. Hele stukken loop ik tussen beide wateren in. Soms ik het 5 meter breed, soms 50 meter. Het is prachtig. Hoge bomen, treurwilgen over het water, allerlei vogels en bloemen. En er is niemand. Alleen bij Vaucelles zitten een paar vissers onder de brug. Aan de brugwachter vraag ik nogmaals.
"Cést possible de marcher à Honnecourt par le sentier du canal?" Wat een frans hè? Ja, totaan de tweede brug en daar naar "l'autre coté". Nou, dat doe ik en genietend loop ik om 13u40 Honnecourt binnen. Geen winkel, geen bakker, niets. Alleen een groot bord "supermarche Champion, dir Sorel, 6mn". En daar heb ik niets aan. 6mn met de auto is twee uur lopen. Eerst maar een slaapplaats zoeken. Daarna zie ik wel. Camping l'Escaut is gauw gevonden. Achter de kerk, midden in het dorp. Ruime plekken, gescheiden door hoge heggen, net sanitair. De beheerder, een oude baas, vindt dat ik maar ergens een plekje moet zoeken, en dan straks komen betalen. Hij eet nog. Dat doe ik en zet m'n tentje op, zodat het de morgenzon vangt. Des te groter de kans dat ik het droog inpak, Dan toch de "chef" opzoeken. Verrassing. 6E40, inclusief "jeton" voor de douche. En om 7 uur gaat de friterie open, en die is beroemd om de gebraden haantjes (zegt hij zelf). Douchen en sokkenwassen. Een lijntje gemaakt van een scheerlijn en de nordic walking stokken, en ook de slaapzak in de zon gehangen. Dat zal ie wel lekker vinden. Er arriveren twee Nederlandse vrouwen op de fiets, op weg naar Santiago. Zij hebben jarenlang hun vakantie opgespaard en hebben nu vijf maanden de tijd om heen en weer te fietsen. Ik maak mezelf een kop thee, en naast me komt een Nederlands echtpaar staan. ook zij zijn op weg naar St. Jacques. Het wordt druk. Ze zijn hier gestopt, omdat een andere fietser, op de terugweg, ze dat had aangeraden, vanwege de lekkere haantjes! Ik knabbel nog wat zoute pinda's en dan is er niet veel meer te doen dan een wandelingetje naar het dorp. Niet veel te zien. Villard d'Honnecourt is in dit dorp geboren. De tekeningen van deze dertiende eeuwse architect, kunstschilder en uitvinder vormen de belangrijkste schat van Nationale Bibliotheek in Parijs. Een replica van
een van de uitvindingen, de met waterkracht aangedreven zaag, staat hier voor het stadhuis. Helaas wat verwaarloosd, maar het is nog goed te zien hoe de zaag zou moeten werken. Verder stelt het dorp niet veel voor. Binnen vijf minuten ben ik terug en wacht tot de beroemde haantjes gebakken worden.
Terwijl ik deze brief zit te schrijven komen er twee jonge lijsters uit de boom vallen/fladderen. Vader en moeder in paniek er om heen. Nu zitten ze in de heg en worden gevoerd. Aan de ene kant is het lekker af en toe zo'n korte Zaagmachine van d’Honnecourt route te hebben als vandaag, maar de rest van de dag duurt wel lang. Had ik nog maar een stuk doorgelopen begin je dan te denken. Dan maar geen haantjes. Maar dat is nu geen optie meer. Misschien is het beter nu wat tijd besteden aan wat antwoorden. Bijvoorbeeld op de vraag, o.a. gesteld door Rob in een reactie op de sms-log: Wat gebeurt er met je, de manier waarop je denkt, de manier waarop je bezig bent, over de tocht, het doel, de kilometers, de slaapplaats. Maak je je daar zorgen over, waar zal ik vanavond slapen? Ik probeer er wat over te zeggen. Lukt dat niet, dan scheur ik deze pagina's gewoon uit dit opschrijfboekje.
Altijd in het dagelijks leven, zijn we bezig met het eindresultaat van onze bezigheden. Zeker in het beroepsleven is dit bijna tot een religie geworden: resultaatgericht werken, resultaatgericht denken. In mijn werk en de werksituatie was dit uiteindelijk zo ver doorgedrongen, dat er voor iets anders dan het resultaat geen ruimte meer was. Als het programma maar - min of meer - doet wat het moet doen. Hoe het eruit ziet is minder van belang. Geen ruimte meer voor de "inner beauty"van het programma (een benaming van prof. Edsger Dijkstra, die later uitweek naar de V.S. vanwege de bekrompen nederlandse informaticawereld). Geen ruimte meer voor de plezier van het programmeren zelf. Ik denk dat dit een van de oorzaken was van mijn burned-out. In ieder geval verminderde het aanzienlijk het werkplezier. Dit moet dus niet ook hier, tijdens de voettocht gebeuren. Alleen maar oog hebben voor het doel, Santiago de Compostella, of dichterbij, de slaapplek of de kilometers. Het moet om de tocht zelf gaan. Nu leven, nu genieten. Versmallen van je wereld gebeurt bijna vanzelf, als de indrukken "van opzij" wegvallen, de krant, de tv, de bekende omgeving, etc, dan blijft vanzelf slechts een smalle baan, van huis naar Santiago. En die bestaat uit kilometers, dagetappes, slaapplaatsen. Moeilijker is het de lengte van de route te beperken. Het is de bedoeling alleen met het nu, het moment, bezit te zijn. Daarvan te genieten. Van elke stap, van elk ogenblik. Elke kilometer even belangrijk. Dat weten en dat ook werkelijk zo beleven is een groot verschil. Dat zal nog wel even tijd nodig hebben. Wel is het zo dat ik merk, dat ik soms kilometers lang aan niets denk. En dat terwijl ik altijd heb gezegd, dat je hersens nooit stilstaan. Je denkt altijd wel ergens aan. En nu: aan niets. Ik zal wel zien wat daarvan komt. Wel een middagje in de zon is ook wel besteed. En morgen, na de gebraden haantjes, stappen we weer verder.
Perpetuum Mobile van d’Honnecourt
St. Quentin, vrijdag 9 juni 2006 29 kilometer, totaal 496 kilometer
Eerst nog even over gisteravond, Donderdagavond. Met de hele Nederlandse delegatie op het terras van de friterie gezeten. Toch maar niet een gebraden haantje genomen. Het werden frites met een soort gegrilde speklapjes. Goede brandstof voor wandelaars. Maar als ik geweten had wat het was, had ik toch wat anders uitgezocht. Ook over de haantjes waren de anderen niet helemaal tevreden. Daarna toch nog vroeg de tent in. Goed geslapen, ondanks de vogels die tot laat zingen, en heel vroeg alweer beginnen. Zoveel en zo hard dat je het wel lawaai zou kunnen noemen. En het kikkerconcert tijdens de korte periode dat de vogels hun snavel houden. Om 8u45 was de tent droog en ingepakt. Nog even de buren gedag zeggen. Ze zitten elk aan een halve liter yoghurt. Met muesli die ze er gisteravond al doorheen geroerd hebben. Dan wordt het lekker zacht. Brandstof voor fietsers, kennelijk. Goede reis wensen en op weg. Het is heerlijk weer. Zonnig maar een flinke frisse wind houdt het prettig. Langs het jaagpad is niet meer mogelijk. De campingbeheerder zegt: "non, le tunnel"". Ik begrijp het nog niet, totdat ik later een info-bord zie warop wordt uitgelegd, hoe dit kanaal al in 1820 over een lengte van 13 km dwars door een heuvelrug is geboord. En verderop ligt nog een tunnel van 8 km. Er is wel een jaagpad in de tunnel, want tot de eerste elektrische sleepboten kwamen, werden de schepen met mankracht door de tunnel getrokken. Maar het pad is donker en slecht onderhouden. Ik volg dus de fietsroute. Maar geen gigagrote vlaktes met graan vandaag.
De route volgt ongeveeer het Scheldedal. De Schelde is hier nog maar een beekje van hoogstens 3 meter breed. Het is kennelijk een oud boerengebied. Allerlei oude boerderijen, veel van het vierkanthoeve type. Kleine veldjes, kleine dorpen die bijna tegen elkaar aan liggen.Gezellig lopen. Het brood dat nog in mijn rugzak zit is niet erg vers meer. Dus ik kijk uit naar een bakker. Helaas, geen van deze kleine dorpjes kan zich nog een bakker veroorloven. Ook in de mairie van Vendhuile, waar ik binnenloop om een cachet te scoren, kunnen ze me geen bakkerij wijzen. Alleen een "boulanger par voiture", maar wanneer? Ze willen wel weten waar ik naar toe ga. En hoe zwaar mijn rugzak is. Ik weet het niet, probeer maar. De mevrouw probeert het niet, maar de macho-knul die achter het bureau "administrateur" zit kan het niet laten. Hij tilt, maar de zak blijft staan. Hij probeert het nog een keer, loopt rood aan en zet de rugzak op een stoel. En loopt dan stoer weg. Zeker weten dat hij morgen spierpijn heeft. "en dat draagt hij tout le jour" zegt de mevrouw tegen hem. Je moet het trucje kennen om de zak omhoog te krijgen. Als ie eenmaal op je rug zit valt het wel mee. De weg voert mij over "Mont St. Martin". Altijd al een belangrijke plek, aan het begin van het van het destijds bevaarbare deel van de Schelde. Maar nog belangrijker sinds St. Maarten hier hele volksstammen bekeerde tot het christendom. Sindsdien heeft hier steeds een abdij of kasteel gestaan. Steeds weer opgebouwd, tussen alle verwoestingen door. Zelfs de Noormannen zijn hier geweest (de Schelde was ook voor hen tot hier bevaarbaar). En de verwoesting door de "Hongaarse hordes". Geen idee wie dat waren. Tzt eens
uitzoeken. Er is nu nog de rest van een kasteelmuur, een armoedig boerenbedrijf en een "relais", die zich "Sources de l'Escaut" noemt en 2e00 voor een kop slechte koffie durft te vragen. De echte bron van de Schelde ligt een stuk verderop, ca. een kilometer van de route. Ik ben er toch even naartoe gelopen (zo gemakkelijk gaat het loopwerk vandaag). Een soort U-vorm van gemetselde "kademuren". In één daarvan een "grot" waar water uitstroomt. Een zielig klein beetje. De Schelde is echter een echte regenrivier, dus ik ben er wel blij om dat er niet meer water stroomt. Verderop in de diepe, natuurlijke bedding in nog nauwelijks water te vinden. Maar het water is wel helder. Je zou het zo kunnen drinken, als het niet zo onbereikbaar diep in de bedding lag. De Belgen halen er ook drinkwater uit. En kijk dan eens wat voor viezigheid Nederland instroomt. Nou, ik zal jullie hebben, Vlamingen! Ik heb persoonlijk de stroomsnelheid van l'Escaut tijdelijk verdubbeld. Hè, dat lucht op. Hierna volgen er langs de route nog een paar van die slaperige dorpjes waar je overdag geen mens ziet en vooral honden hoort, als je erlangs loopt. Dan duikt aan de horizon St. Quentin op. Een wand van hoge gebouwen, met hier en daar een toren. Vanaf deze afstand zou het zo een oude citadel kunnen zijn. De grootte is niet te schatten. Of zo'n oude gevangenis met muren en wachttorens. Zingt Johnny Cash daar niet over "St. Quentin, I hate every inch of you"? Later blijken het gewoon flatgebouwen te zijn. Hoge en lagere. Met een beetje communistische uitstraling, door de gelijkvormigheid. Maar de route duikt hier naar beneden naar het "canal de St. Quentin", dat hier blijkbaar weer bovengrond gekomen is. Eerst de kade, dan "le chemin de halage". Daar is dus het jaagpad weer. Zo dicht bij de stad loopt het kanaal door een soort park. Keurig gemaaide gazons, geasfalteerde paden, sluisjes met bankjes voor de kijkers, info-panelen, zelfs visplekjes voor rolstoelers. Een paar kilometer nog, dan stuurt de routebeschrijving me omhoog, de brug over het kanaal over en ik sta voor de jeugdherberg.
De jeugdherberg is helaas "complet". Maar er ligt een plaatje van een camping omheen en het weer is goed. Een plekje op het gazon gezocht, tentje opgezet en terug naar 'l acceuil' om in te schrijven. Een aangename verrassing: 3E65, inclusief warm water! Een paar dagen geleden betaalde ik nog 13E50 voor minder! Misschien is dat omdat de camping bij de jeugdherberg hoort. Misschien gaat daarom ook de poort om 10u00 dicht, zelfs voor voetgangers: Wie er nog niet is moet maar buiten de camping slapen, zegt de beheerder. In ieder geval lekker gedouched, kleren aan de lijn, me laten uitleggen waar de supermarkt is en op stap. Dat viel nog even tegen. De winkel, de "distributeur des biljets" en een restaurantje heen en terug was wel een kilometer of vijf. (Ongetelde kilometers: zonder rugzak horen ze niet echt bij de tocht.) Wat niet tegen viel was het eten. De soep, de biefstuk, de extra grote portie frites (de ober zag mijn "chausures") en de koffie. Met een pilsje erbij 16E00. En lekker. Wat weer wel tegen viel, was dat een van de gekochte yoghurtbekertjes kapot was gegaan in mijn rugzakje. Niet de zachte bovenkant, waar ik voorzichtig mee had gedaan, maar de harde bodem. Voor ik het in de gaten had, zat de yoghurt overal aan. Heel veel gedoe met een geel doekje, om alles weer schoon te maken. En mijn rugzakje (dat eigenlijk de kop van m'n grote rugzak is) uitgespoeld en uitgedweild. Na een uurtje was ie gelukkig weer droog. En dan de slaapzak in, om liggend deze "brief naar huis"te schrijven. De tentdeur nog open, zodat ik de vogels hoor en de vleermuizen zie vliegen. Een mooie plek, om te onthouden. Wie weet komen we hier nog eens in de buurt. Al met al ben ik nog nooit zo laat gaan slapen tijdens deze trip. Het is al over half elf. Licht uit!!
Berlancourt, zaterdag 10 juni 2006 33 kilometer, totaal 529 kilometer
Om 9u00 ben ik vanmorgen weer vertrokken. De tent droog in de rugzak. Het is ook al warm. Eerst de hele stad door, langs alle plaatsen waar ik gisteravond ook al langsgelopen was. Nu wel de kilometers geteld, en inderdaad 2,5 km. Daarna aan de andere kant de stad uit. Een garage heeft zo'n infopaal staan: afwisselend 10:22 en 33. Dat belooft wat! De route loopt door een aaneenschakeling van dorpjes. En denk maar niet dat je daar de beroemde franse "plat-de-jour" kan eten. Zelfs geen kop koffie vind je er. En de bakkers zijn al even dun gezaaid. Gelukkig heb ik gisteravond voldoende brood en ham gekocht. Nog redelijk eetbaar, alleen blijft het niet erg in model, in een zijvak van mijn rugzak. Rustig aan gedaan, dwz niet op de loopsnelheid gelet en veel pauzes genomen. Met de gedachte "Berlancourt is toch niet haalbaar met dit weer. Ik zie wel. Wel veel om me heen gekeken. Dorpjes, bestaand uit kasteeltjes van huizen. Tuinen vol kabouters, lampjes en stenen dierenbeeldjes. Of krotjes, waarvan je denkt dat daar niemand wonen kan, maar toch! Ook daar kabouters, e.d. En zelfs een elektrisch schuifhek. Stukjes bos, riviertjes, beekjes. Verschillende keren de Somme overgestoken. Steeds groter wordt die rivier, Verder veel vogels, bloemen. Het is echt zomer geworden hier. Onderweg was mijn voorraad water op. En geen winkel of iets
dergelijks, Dus gewoon gevraagd, bij mensen die in de tuin zaten, of ze mijn bidon wilden vullen, met kraanwater. Nee, was de reactie, dat is non-potable. Eau minerale ook goed? Ja natuurlijk, ook goed. En behalve de gevulde bidon kreeg ik nog een 1,5 liter fles mineraalwater mee. Niet echt gemakkelijk, zo'n zware fles, maar -gelukkig- was mijn Frans te beperkt om te weigeren. Ik heb hem een tijdje meegedragen en toen overgegoten in m'n camelbak. Prima toch! Vandaag geen dorst meer. Verderop nog een tijdje languit op de bank van een picknicktafel gelegen. De rugzak op tafel. En onder een hele grote bloeiende kastanjeboom. Nog maar een verkreukelde boterham uit de rugzak gehaald. Wie heeft er een plat-du-jour nodig? De drie franse jongetjes waren wel verbaasd. Zo'n vreemde wandelaar die op een bank op hun speelplaats gaat liggen slapen? Daarna weer doorwandelen. Er is hier nergens een overnachtinggelegenheid, tot Berlancourt. En de vraag dringt zich op: Ga ik wild? Er zijn allerlei geschikte plekken. Maar het is nog een beetje vroeg. Wel genoeg gelopen, maar wat doe je met al die tijd, zittend voor je tentje op een wild kampeerplekje? Dat dus nog maar even uitstellen. En de benen willen nog wel, dus doorkuieren. Dan volgt nog 6 kilometer rechte weg, heuvelend door eindeloos graan. Ach, dat duurt maar een goed uur. Zo loop ik om 17u30 toch Berlancourt in. Moe, maar hier is volgens de routebeschrijving een koffiegelegenheid en een camping, toch? "Camping? Helaas al in 1996 opgeheven, toen de eigenaar geëlektrocuteerd werd, terwijl hij een caravan aansloot". "Koffie, restaurant?" "Nee, niet hier", zegt de man, die later de burgemeester bleek te zijn. Monsieur le Maire wijst me wel meteen een alternatief aan. "Kijk, daar om de hoek, die mensen
nemen wel eens pelgrims op. Ga maar vragen. Zeg maar dat ik je gestuurd heb." "Hè, bah, ook dat nog. Wat nou weer. Dat heb ik weer." Moe en bezweet, dan kan je niet veel hebben. Ik baal. Dan loop ik toch het rommelige erf op. Op de poort een jakobsschelp en de tekst "acceuil pelerin". Dat lijkt toch goed! Een erf vol oude auto;s, een rommelige werkplaats, een berg puin, stapels bouwmateriaal. Ik geloof er niet erg in. Maar meteen komt Dominique Vermeersch op me af. Een minuut later zit ik met een groot glas koude limonade aan tafel.Vijftien minuten later zet ik mijn rugzak neer in een keurig zolderkamertje, en een half uur later ben ik heerlijk fris, schoon gedoucht. M'n doorgezwete kleren gewassen aan de lijn. Om 20u00 heerlijk meegegeten met de hele familie aan de grote tafel in de tuin: tomaat met haring, aardappelsalade met dikke plakken varkensvlees, camembert kaas, en ijs toe, Heerlijk. Jammer, dat ik in dit soort situaties toch Frans te kort kom. Want om dit soort ontmoetingen draait het toch tijdens deze tocht. Daarna mocht ik de "ordinateur" van de familie gebruiken om naar huis te e-mailen. En dan, het bed is zacht, de ogen gaan dicht.
Uit het gastenboek van de familie: Pelgrims van Santiago, wij heten u van harte welkom. Wij zijn twee pedagogen en wij ontvangen hier jongeren, die in grote moeilijkheden verkeren of familiaal alswel op sociaal gebied. Dit grote huis ie een
een plaat om te leven, en wij wonen er met deze jongeren gedurende enkele dagen maanden of soms jaren, totdat zij naar hun familie kunnen terugkeren of op eigen benen kunnen staan. Maak het u gemakkelijk, hier in Reposée St Jacques. U kunt uw maaltijden in de keuken bereiden of samen met ons eten in ons huis. Wij gaan om 20u00 aan tafel. Wij willen ook graag weten hoe laat u morgenochtend vertrekt en of u het ontbijt met ons wilt nemen. Wij wensen u een prettig nachtrust en een goede reis. U mag hier gratis verblijven, eten, overnachten, maar als u het wenst kunt u een bijdrage geven, waarvoor wij u hartelijk danken. Dominique en Roger Vermeersch 10 juni 2006 Als de weg eigenlijk te lang was, de temperatuur te hoog en je op je laatste benen loopt, wat is het dan heerlijk hier aan te komen. Binnen een minuut een glas koele limonade, binnen 15 minuten een heerlijke kamer, en binnen een half uur weer fris gedoucht. En dat alles zonder één vraag. Je voelt je niet alleen welkom, je voelt je verwacht. En dan gewoon aanschuiven en mee-eten. Heerlijk. Als iemand mij vroeg waarom deze pelgrimage, dan heb ik vaak verwezen naar een uitspraak van Blaise Pascal: "le coeur a ses raisons, que le raison ne connaît point". Ik weet zeker dat deze ontmoeting één van de redenen moet zijn geweest! Dominique et Roger, a Santiago une prière pour vous et votre grande famille. Hans.
L'Abbaye d'Ourscamps, zondag 11 juni 2006 24 kilometer, totaal 553 kilometer
Vanmorgen begon ik met een Frans ontbijt. Dat stelt niet zo heel veel voor. Brood, jam, koffie uit een schaaltje, muesli met melk en vruchtensap. Maar er was voldoende, dus je komt toch aan de calorieën. Dominique gaat naar de min in de abdij van Ourscamp. En biedt een lift aan. Het is ook mijn doel voor vandaag. Het valt niet mee om dan "nee"te seggen, maar ik heb het toch gedaan. Ze belooft frère Christoff, de "hotelier" alvast te zeggen dat ik vanavond kom slapen. Dat scheelt mij uitleg in het Frans. En ik ga echt lopend daar naartoe. Bedankt Dominique en Roger. Een aardig stukje in het gastenboek met 15E00 erbij. Is dat een goed bedrag? Geen idee. Ik heb maar een beetje vergeleken met mijn laatste jeugdherberg. Deze overnachting was in ieder geval een top. De route vanmorgen loopt weer door allerlei kleine, stille, slaperige zondagmorgendorpjes. Alleen hier en daar een kerkklok is te horen. En vogels natuurlijk. Heel veel vogels. Het eerste plaatsje is Guiscard. Zou de familie van Valéry Guiscard-d'Estaing, de rechtse politicus en president van Frankrijk van een paar jaar geleden hier vandaan komen? Zijn mond was in ieder geval minstens zo groot als dit dorp. Dan volgen Bethancourt, Murrancourt, Bussy en Genvry. Een lekkere wandeling en stevig doorgelopen. Tien kilometer had Roger gezegd, dus de mis in de kathedraal van Noyon? Het blijken er bijna veertien te zijn. In Genvry kan ik de klokken al horen luiden, maar ook de torens al zien. Maar een kwartier te laat ben ik er, ook doordat de de mis pas om 11u00 begint. De kerk is nagenoeg
vol. Achterin zet ik mijn rugzak tegen een pilaar en zoek een plaatsje op de achterste rij stoelen. Een fransman schuift een stukje voor mij op. Omdat hij mij voldoende ruimte wil geven, of omdat ik al flink heb getranspireerd? Wel een pélèrin mag best zweten, toch? De dienst is bijzonder. Het is de feestdag van St. Eloi en dat wordt gevierd. Allerlei genootschappen met die naam zijn aanwezig, ook uit Duitsland. Compleet met vaandels, middeleeuwse uniformen, sjerpen en hoog opgetuigde dames. En minstens 6 an op het altaar, inclusief een bisschop. Er word veel en mooi gezongen door een koor, uitvoerig gesproken (Frans, weinig van begrepen) maar de dienst is voldoende herkenbaar om te weten wat er gebeurt. Na de dienst probeer ik père Bruno Daniel te pakken te krijgen. Hij zou degene zijn die me een stempel van de kathedraal kan bezorgen. Hij heeft het echter druk op het kerkplein, waar hij met Jan en Alleman een praatje maakt. Zoals het hoort. Dus, omdat ik niet langer wil wachten, vraag ik het aan iemand die loopt op te ruimen, de koster. "Oui, un cachet", steunt en kreunt hij en loopt mopperend weg met mijn stempelkaart. Het is ook een hele wandeling naar de andere kant van de kathedraal, de sacristie. Bibberend en mopperend zet hij een onleesbaar stempel. De bisschop, die daar zijn gewaad staat uit te trekken, kijkt wat hij doet, bekijkt mijn stempelkaart, feliciteert mij en wenst me "un bon camino". En hij moppert op de koster. "Volgende keer een duidelijker stempel en niet zo bibberen, ouwe zak" hoop ik dat hij heeft gezegd. Dan naar buiten, van de heerlijk koele kerk de warmte van de stad in. Op zoek naar een eethuisje. "In het centrum, tous que tu veut"zegt de man van de bar-tabac. Maar er zijn er maar twee. Een Turks eethuis en een brasserie. Die tweede dus maar, maar als ik daar binnenstap begint
de waardin de boel meteen af te sluiten. "Nee, ik heb geen zin om voor één klant in de keuken te gaan staan. Ga maar naar de overkant. Voor die prijs kan ik het toch niet." Zo begrijp ik haar franse waterval. Naar de turk dus. Ik ga zitten en meteen is het gezellig. Ze proberen voor mij engels te prateen en lachen elkaar daarom uit. Maar ik bestel door iets aan te wijzen boven de toonbank. Het meisje komt nog iets vragen, waar ik niet van begrijp. Pas later dringt tot mij door dat ze gezegd heeft dat het bestelde wat langer duurt. Of ik soms iets anders wil? Niet begrepen, dus wachten. Aan het tafeltje naast mij wordt iets gevierd. De baas wordt erbij gehaald en een fles champagne komt uit de tas. Die is vlug leeg en de baas laat zien dat hij hetzelfde merk in huis heeft. Ook ik mag, nee moet, meedrinken. Ik probeer af te slaan, maar mij wordt te verstaan gegeven, dat champagne afslaan in Frankrijk "cést un affront". Een beetje dan maar. Het gesprek komt al gauw op mijn schelp. Waar ik vandaag naar toe moet, etc. Ik zeg,dat met nog een glas de resterende 10 kilometer wel drie uur zullen duren. Maar volgens hen maakt champagne de weg juist korter. Ik heb inmiddels gegeten (frites, 3 worsten, salade saus, 2 coke's: 8E00), dus ga ik nu toch op weg. Via Place St. Jacques. Acht kilometer, dus een uurtje rustig lopen, rusten en dan nog een uurtje. Het heeft geen zin al te vroeg bij de abdij te zijn. Na een kilometer of vier vind ik een keurig gazonnetje, tegenover de begraafplaats. Daar vul ik eerst mijn waterzak, voor de zekerheid. En dan in het gras, schoenen uit, languit. Twee fietsers stoppen bij de begraafplaats voor water. Later komt nog een fietser zijn bidon vullen. Die hebben dus ook door dat er op een kerkhof altijd water is. En dan is het ineens drie kwartier later. Champagne? De afstand naar de abdij valt mee. In een half uurtje ben ik er. Warm, maar niet eens moe. Maar dan een probleem. "Frère Christoff n'est pas la.", Frère Gerard, assistent
hotelier wordt gezocht. Hij vertelt dat alle broeders straks voor een paar dagen vertrekken. Geen gasten dus. Wat nu? Een Nederlander die in de hal zit, zegt zet je tentje maar naast de mijne, in het park achter de abdij. Straks zijn ze toch allemaal weg, wie zal er iets van zeggen? En de toiletten met warm en koud water aan de voorkant blijven open. Dan hebben we toch alles wat we nodig hebben! Dat heb ik gedaan. Dwars door de ruïne van de grote kerk en de oude abdij bereik je een stukje park, tussen de boomgaard en de bessenstruiken van de broeders. Daar staan nu dus twee tentjes. Herman uit Amsterdam-noord, op de fiets onderweg heeft een pak macaroni en een pak saus, dat veel te veel is voor hem alleen. Of ik mee wil eten. Als je het zeker weet, dan graag. Dan heb ik een lekker flesje bruine wijn erbij. Prima maal, macaroni, tomatensaus, een stuk wordt en coca cola. De rest van de middag gewassen in het toiletgebouwtje aan de voorkant van de abdij. Mezelf en mijn kleren. En gezellig zitten kletsen. En met Marianne en met Marc gebeld. Dan is de dag om, de avond om en tijd op plat te gaan. Als ik voor een laatste toiletbezoekje in het halfdonker naar de voorkant van de abdij loop, springt opeens de verlichting aan, en ik een meter de lucht in. Het hele voorpark in het licht. Alleen omdat ik langsloop. Onopvallend in het parkje achter de abdij kamperen?
Compiègne, maandag 12 juni 2006 22 kilometer, totaal 575 kilometer
Wat heb ik er genoeg van. Vannacht nauwelijks geslapen. Dat lag niet aan mijn bedje of slaapzak. Dat was niet anders dan anders. Tijdens de gesprekken met Herman, de fietser die naast mij kampeerde, was ik nog bezig hem te vertellen, en mijzelf wijs te maken, dat het allemaal naar mijn zin gaat. Maar eigenlijk was ik gewoon jaloers dat hij tot Tours fietst en dan naar huis gaat. Onzin, want in Parijs ga ik ook de tocht onderbreken. Maar toch. Het alleen zijn valt me tegen. Helemaal nu de schaarse gesprekjes in het Frans moeten en dus veel inhoud missen. Vanmorgen vertrok Herman om 8u00. Daarna zat ik te wachten tot mijn tent opgedroogd was. Condens op de binnenkant van de buitentent is niet te voorkomen. Eén der frères kwam naast me staan. Ze zijn dus toch niet allemaal weg. Hij sprak gelukkig een beetje engels. Na de gebruikelijke vragen over waar ik vandaan kwam en naar toe ging, zei hij "Hoe lang ben je al onderweg?" "25 dagen." "En hoeveel dagen nog tot St. Jacques?" "Vijfenzeventig". Het aantal viel als een blok om me. "Je kijkt niet blij" zei de broeder. "Ja, die 75. Daar schrik ik zelf ook van." "Waarom doe je het dan?" "Ik weet het niet zo zeker meer. Misschien moet ik er ……"
"Nee, nee." zei de broeder. "Niet nu zo'n beslissing nemen. Dan geef je mij straks de schuld. Beslis later, Denk erover , Loop eerst nog een stuk door." Hij heeft gelijk. Later. Hij gaat naar zijn plantenkas en ik pak mijn tent in en ga op pad. Vanaf hier eerst ca. twaalf kilometer bos. Een wirwar van paden, volgens de kaart. Maar verder geen enkele indicatie om die herkenbaar te maken. Ik durf dus niet van de routebeschrijving af te wijken. En die volg ik langs een D-weg. Een rustig bosweg, zou je denken. Maar dat betekent dat Fransen hier heel hard rijden. Voortdurend racen ze voorbij. Vaak moet ik de berm in. En het is warm. De weg lijkt een langzame bocht te maken, zodat de zon steeds recht voor is. Geen schaduw dus. En de hoge bomen houden alle wind tegen. Die situatie helpt bij mijn keuze, maar het is vooral het alleen zijn. Ook hier op deze lange, eenzame bosweg. Ik bel nog even haar huis en overleg met Marianne. Een beetje steun bij deze keuze kan geen kwaad. Naar Compiègne en dan de trein in. En t.z.t. daar dan weer beginnen. Met nieuwe moed. De weg naar Compiègne was er één van aftellen van kilometers. Pas kort voor de stad was een bar-tabac waar ik een sandwich en een kop koffie kon kopen. Daarna ging het wat beter. Buitenwijken en een stuk langs de rivier. Het lelijke industriegebied waar ik doorheen moest was warm en saai, maar de kerk in het centrum van de stad was al af en toe te zien. Voordat ik het centrum inloop nog even wat te drinken kopen. Bij een Turks groentewinkeltje koop ik een flesje cola en een fles water. De cola is heerlijk koel maar het water is lauw. Als ik dat zeg, haalt de jongen achter de kassa wel even een koudere voor me. Kouder, inderdaad. Als ik de fles op een bankje langs het kanaal uit de
plastic zak haal blijkt de inhoud keihard bevroren te zijn. Een fles uit de diepvriezer. Die krijg ik voorlopig niet in mijn camelbak. Nog even het centrum ingelopen voor een flappentap en kort rondgekeken. Op het Place de mairie staat een prachtig Hotel de Ville. Maar eigenlijk ben ik meer geïnteresseerd in het station. Dus de brug over en een kaartje kopen. Eigenlijk verwacht ik niet dat dat soepel zal gaan, een treinkaartje naar het buitenland kopen op een klein stationnetje, maar geen probleem: "Vers Amsterdam, s'il vous plait, simple, deuxieme". Enig getik op de computer. "aujourd'hui?" "ja, graag" "pardon, monsieur, dat gaat niet. Tot Rozendaal is maximum, vandaag. Maar ik probeer nog … Ja, het kan toch, per Thalys, maar dan mut u bijna twee uur wachten hier en twee uur in Parijs" "Geen bezwaar". Als ik dan wel vandaag nog in Amsterdam kan komen. "Oh, helaas, de deuxieme is vol. U kan op de reserve-lijst, derde plaats. Er valt meestal wel iemand af. …. Maar in de eerste klas is nog wel plaats." "Eerste klasse dan maar". Een hotelovernachting in Parijs kost meer, dan het prijsverschil". Om vijf voor vier stap in in de doorgaande trein naar Parijs. Op Gare du Nord inderdaad bijna twee uur wachttijd, die ik gevuld heb met wat eten, wat rondwandelen en een douche! Ik heb vanmorgen een flink stuk gewandeld en het was warm, dus ik begon me behoorlijk plakkerig te voelen, en toen ik zag dat je gewoon kon douchen bij de toiletgelegenheid heb ik dat lekker gedaan. De Thalys was comfortabel en luxueus. De steward biedt aan mijn bagage in het rek te leggen, maar nadat hij het heeft geprobeerd stelt hij voor het samen te doen. De warme maaltijd wordt geserveerd, snacks en drankjes worden rondgebracht. En om kwart voor elf stapte ik uit op Schiphol, waar Marianne voor de deur op me stond te wachten. Zodra ik besluit wanneer ik de draad weer oppak, in Compiègne de wandeling weer vervolg, zal ik het jullie laten weten.