1
De Bijbel Open 2013 22 (08-06) Vanmorgen bespreken we een vraag van een luisteraar over de geschiedenis van de Emmausgangers uit Lukas 24. Het gaat om wat twee volgelingen van Jezus meemaakten, toen zij tot een persoonlijke ontmoeting met de opgestane Heiland kwamen. Deze bekende geschiedenis heeft iets opmerkelijks. Dat is dat Jezus twee keer doet alsof. Eerst doet Hij alsof Hij niet weet wat er in Jeruzalem gebeurd is met Jezus, dat is dus met Hem zelf. Later, aan het eind van het bijbelgedeelte doet Hij alsof Hij van plan is om verder te gaan en afscheid te nemen van de Emmausgangers. De vraag is waarom Jezus twee keer doet alsof. Is dat niet vreemd? Mijn antwoord hierop is, nee, dit is niet vreemd, want Hij neemt deze houding aan om de Emmausgangers iets te leren dat heel wezenlijk is voor het geloof, namelijk dat je leeft uit de Schrift, de Bijbel als het Woord van God. Dat is trouwens niet alleen heel wezenlijk voor het geloof van de Emmausgangers, maar ook voor ons. Niet onze eigen gevoelens en ervaringen, maar het Woord van God is het fundament van ons geloof in Jezus de opgestane Heiland. Lukas is de evangelist die de geschiedenis over de twee Emmausgangers vertelt. Het is in zijn evangelie de eerste ontmoeting van mensen met de opgestane Jezus. De naam van de ene man is bekend. Hij heet Kleopas. Vermoedelijk is hij de zelfde als Klopas in Johannes 19. Dan gaat het om een broer van Jozef, de man van Maria. Ze worden Emmausgangers genoemd omdat ze van Jeruzalem naar het plaatsje Emmaus lopen. Ongeveer 11 km. Ze hebben vermoedelijk het Joodse paasfeest gevierd en gaan nu weer naar huis terug. Lukas vertelt dat ze in een heftig gesprek gewikkeld zijn. In vers 14 wordt daarvoor een woord gebruikt dat disputeren betekent. Die twee zijn het dus niet met elkaar eens. En dan ineens komt Iemand hen achterop, gaat naast hen lopen en luistert naar wat ze bespreken. Ze zien niet dat dat Jezus is. Hun ogen worden gesloten gehouden voor Hem, lezen we in vers 16. De onbekende derde vraagt: waarover hebben jullie het eigenlijk en mag Ik eens vragen waarom staan jullie gezichten zo droevig? Ze antwoorden Hem: Dat zult u niet weten? Bent u de enige vreemdeling in Jeruzalem, die niet weet wat er gebeurd is in de afgelopen dagen. Dan vertellen ze Hem alles wat er is voorgevallen. De dingen over Jezus, die een profeet
2
was, machtig voor God en heel het volk. Wij hoopten dat Hij ons zou verlossen, maar de leiders van het volk hebben Hem ter dood veroordeeld en zijn leven is aan het kruis geëindigd. Dat is nu drie dagen geleden. Dus….. het is afgelopen met Hem en met ons geloof in Hem. Ja, vanmorgen vroeg zijn er enkele vrouwen bij zijn graf geweest en ze zagen dat het graf leeg was. Toen zijn anderen ook gaan kijken en inderdaad, het graf was leeg, maar Jezus hebben ze niet gezien. Zo vertellen de Emmausgangers hun verhaal, ze zijn in grote verwarring en hebben al hun hoop op Jezus laten varen. Maar nu de vraag, waarom doet Jezus alsof Hij hier niets van weet? Alsof Hij inderdaad een vreemdeling in Jeruzalem is? Waarom zegt Hij niet meteen: stoppen jullie maar, want Ik ben Jezus. Ik ben opgestaan, kijk maar naar mijn handen en mijn voeten. Ik denk dat dit een bijzondere reden heeft. Door te doen alsof laat Jezus zien dat Hij een heel bijzondere herder en leraar is, die de Emmausgangers heel pastoraal benadert. Jezus merkt dat zijn schapen verdwaald zijn en Hij gaat ze opzoeken daar waar zij zich bevinden. Hij gaat daarin zover dat Hij aan de weet komt wat er diep in het hart van deze mensen leeft. Vandaar zijn vragen, waarmee Hij de deur van hun hart opent. Ik vind dit bijzonder wijs van de goede Herder Jezus. Dat geldt trouwens niet alleen van Hem, maar daar kan iedere herder of pastor veel van leren. Een goede herder stelt de juiste vragen en vraagt op een vertrouwenwekkende manier door tot het hart van de ander. Daardoor krijgt hij het probleem, de nood van de ander scherp. Jezus is als een arts, die de juiste diagnose stelt. Dat is nodig, om het juiste medicijn te kunnen geven. Jezus vraagt maar en de Emmausgangers antwoorden en zo ontdekt Hij hen aan hun eigenlijke probleem, hun eigenlijke kwaal. Die ontdekking gaat trouwens niet van zelf, maar is een pijnlijk leerproces. Maar wat is dan de eigenlijke kwaal van de Emmausgangers? Hoe komt het dat zij zo in verwarring zijn over Jezus? Waarom zijn ze Jezus kwijt en zijn ze zo vertwijfeld dat ze geen toekomst meer zien? Dat is omdat ze blijkbaar de Schriften niet kenden of wel kenden, maar nooit hebben begrepen. Met de Schriften bedoelt Jezus het Oude Testament. Jezus zegt letterlijk tegen hen: O onverstandigen en tragen van hart. Dat u niet gelooft al wat de profeten gesproken hebben. Moest de Christus dit niet
3
lijden en zo in zijn heerlijkheid ingaan? Dan gaat Jezus hen uitleggen wat de Schriften gezegd hebben over de Messias. Hoe bijvoorbeeld Psalm 22 zingt van het lijden en sterven van de Messias. Hoe bijvoorbeeld Jesaja in hoofdstuk 53 profeteert van de lijdende knecht. Hoe de offers in de tempel aan afbeelding waren van het offer dat de Messias zou brengen door zich over te geven als het Lam van God dat de zonden van de wereld wegneemt. Van dat lijden van de Messias zijn de Schriften van het OT vol. En waarom? Omdat het moest. De Messias moest lijden en sterven, want alleen zo kon Hij tot zijn heerlijkheid ingaan. Dat lijden en sterven onderging Hij niet om eigen schuld en zonden. Die kende Hij niet eens, maar om de zonden en de schuld van de mensen, ook van de Emmausgangers. Dat is zijn verlossing waarover de profeten het altijd hadden. De verlossing uit de machten van het kwaad, van de duivel. Ik vind het altijd weer mooi te horen wat Kohlbrugge hiervan zegt. Hij zegt eens in een preek: Toen ik nog een kind was dacht ik: wat zou ik daar graag bij geweest zijn, wat zou ik geluisterd hebben, geen woordje van Jezus zou mij ontsnapt zijn. Dat is helemaal in de lijn van wat Paulus in 1 Korinthe 15 zegt dat Jezus is gestorven naar de Schriften en is begraven en is opgestaan naar de Schriften. Zo moet het voor de Emmausgangers, ja voor heel Israel duidelijk zijn dat het lijden van de Messias niet iets vreemd is, maar bij Hem hoort en dat het OT niet anders leert dan dat Hij niet in de dood kon blijven, maar moest opstaan en zo in zijn heerlijkheid ingaan. Tot zover Kohlbrugge. Dit alles is zo leerzaam, niet alleen voor de Emmausgangers uit Lukas 24, maar ook voor ons. Wij hebben Jezus nooit gezien, ook al worden onze ogen niet gesloten gehouden. Maar stel je nou voor dat je alleen maar in de opgestane Heiland zou geloven en dat je alleen maar in zijn heil zou kunnen delen, als je Hem eerst zou zien. Dan zou het voor ons onmogelijk zijn om te delen in zijn redding. Maar nu laat Jezus de Emmausgangers en ook ons ontdekken dat het niet gaat om het zien, maar om het geloven van de Schriften. Dat is voor ons het OT en het NT. Het gaat er om dat we geloven wat daarin over Jezus geschreven staat, omdat die Schriften het opgeschreven Woord van God zelf zijn en daarom waar zijn en betrouwbaar. Omdat het waar is wat er staat geschreven over zijn lijden en sterven, zijn verzoening van onze zonden en zijn overwinning van de dood door zijn opstanding. Zo zien we wat
4
een impact het heeft dat Jezus doet alsof. Hij zoekt het hart dat vol verdriet is en vertwijfeld is op en brengt het tot de zekerheid: ik roem in God, ik prijs ’t onfeilbaar Woord, ik heb het zelf uit zijne mond gehoord. Wie dat gelooft, gaat ook ervaren dat Jezus leeft. Dan gaat je hart branden van verlangen naar Hem, zoals dat bij de Emmausgangers het geval was. Aan het eind van deze geschiedenis komt het nog een keer voor dat Jezus doet alsof. Dat is wanneer ze op hun bestemming gekomen zijn in Emmaus. Dan is de avond gevallen en het is donker. Dan lijkt het er op dat de wegen scheiden, want Jezus doet alsof Hij verder wil gaan. Maar ook dan is Hij de wijze herder die precies weet hoe Hij zijn schapen moet benaderen. Hij doet weer alsof. Hij stelt ze op de proef om ze zo tot de juiste keus te brengen. De Emmausgangers merken dat Jezus verder wil gaan. Maar dan voelen ze ook dat er een band met Hem gelegd is en ze zeggen: Nee, u moet binnenkomen, want het is al donker. Ze bedoelen ook: ons hart brandt van verlangen naar U. Dan gaat Jezus naar binnen en gebruikt met hen de maaltijd. Hij breekt het brood, spreekt de zegen bede uit en deelt het brood aan de Emmausgangers. En dan gebeurt het. Dan wordt de blinddoek van hun ogen afgetrokken en zij herkennen deze Vreemdeling als niemand anders dan Jezus. Hij is het, Hij is het zelf. Zo maakt Jezus zijn werk af voor hen en brengt hen tot het geloof in Hem als de opgestane Heiland. Zo zien we door middel van het alsof van Jezus wat de doorgaande lijn in deze geschiedenis is. Van stap tot stap brengt Hij hen tot de overtuiging dat de Schriften in Hem vervuld zijn. Als Hij dan ook straks uit hun ogen weggaat, is hun geloof niet weg, het gaat nooit meer weg. Sterker nog, ze gaan naar Jeruzalem terug om te getuigen dat Jezus leeft, dat Hij hen ontmoet is en dat de Schriften in Hem vervuld zijn. Ik denk dat we de vraagsteller wel dankbaar mogen zijn voor de vraag van vanmorgen. Is het u wel eens eerder opgevallen dat Jezus twee keer doet alsof en dat nou juist daarin de kern van het bijbelgedeelte zichtbaar wordt. Het doen alsof laat zien dat Jezus maar niet echt doet alsof, maar dat het daarin volstrekt menens is met zijn opzoekende liefde voor mensen die vastgelopen zijn. Hij zoekt hen op, trekt hen af van hun dwaalwegen en leidt hen op het spoor van zijn gerechtigheid. Reken maar dat het in het hart de Emmausgangers gejuicht heeft toen ze naar
5
Jeruzalem teruggingen. Jezus leeft. Zo mag het ook met ons zijn. Totdat ons geloof eenmaal overgaat in aanschouwen. Wat zal dat ongelooflijk waar en zeker zijn.