1
De Bijbel open 2013 47 (30-11) ‘Zie, hij bidt.’ Dat lezen we in Hand. 9 over Paulus. Zie hij bidt…., het wordt verteld na zijn bekering op de weg naar Damascus. En het wordt gezegd alsof het iets heel bijzonders is. Maar bidden is toch voor Paulus niets bijzonders? Hij had om zo te zeggen heel zijn leven weinig anders gedaan dan bidden. En toch is het wel bijzonder, heel bijzonder zelfs. Want hij had inderdaad heel zijn leven gebeden, maar nooit echt gebeden. Zijn bidden was altijd een demonstratie van zijn vroomheid geweest. Voor God en mensen. Maar nu bidt hij niet met volle handen, maar met lege handen en hij vraagt God om die handen te vullen met zijn genade. En dat is bidden. Wat is zo bidden belangrijk voor ons geloof. Het is wel genoemd de zuurstof voor onze geestelijke longen om zo te kunnen ademen, en te leven met God. Zoals onze longen niet zonder zuurstof kunnen, zo kan ons geloof niet zonder bidden. Daarover gaat het in deze uitzending. Voor de elfde keer denken we in dit 450ste jubileumjaar van de HC na over een onderdeel ervan. Het is vandaag zondag 45 en volgende, die gaan over ons bidden. Maar we doen dat wel vanuit de Bijbel die open gaat bij Mattheus 6, waarin Jezus zijn discipelen onderwijs geeft over het bidden. De Catechismus zou het niet anders willen. Jezus begint met te leren hoe je niet moet bidden. Namelijk als mensen die op straat of in de synagogen bidden als een demonstratie van hun vroomheid. Dat is geen bidden, Jezus noemt het zelfs huichelen. God staat niet centraal, maar de eer van mensen. Jezus zegt: zo moet het dus niet. En hoe moet het wel? Ga in je binnenkamer, dan ben je alleen met God en bid je tot God in stilte, terwijl niemand het ziet. Dan kun je heel vertrouwelijk met God spreken. Dat is bidden. Jezus geeft nog een voorbeeld hoe het niet moet met ons bidden. Hij zegt: heidenen die de afgoden dienen, spreken ellenlange gebeden uit om hun goden over te halen om hen te verhoren. Jezus zegt opnieuw: zo moet het dus niet. Want je hoeft God niet over te halen om je te verhoren. God is een hemelse Vader die allang weet wat je nodig hebt. Inderdaad, zo bad Jezus zelf ook tot God en noemde Hem zijn eigen Vader. Hij zegt tegen zijn leerlingen: zo moeten en mogen jullie het nu
2
ook doen. Dan bidt hij het bekende gebed het Onze Vader voor, het volmaakte gebed, waarin alles staat wat voor ons nodig is om te bidden. Daarmee gaan we straks verder. Eerst kijken we nu naar de HC. In zondag 45 staan ook zulke belangrijke dingen voor ons bidden. Eerst gaat het over de vraag, waarom we bidden. Wat is het doel ervan? Dat is allereerst om de Here te danken. Bidden is allereerst naar God als Vader toegaan om Hem te danken voor zijn genade en liefde. En dan is bidden ook Hem vragen om de Heilige Geest om het danken in de praktijk te brengen in ons dagelijkse leven. Dan leert de HC ons ook hoe we moeten bidden. Je moet beseffen dat je tot God bidt, wie Hij is als je Hem aanroept. Dat moet eerbiedig zijn en dat mag tegelijk kinderlijk eenvoudig. God is geen afgod, op wie je in moet praten, zoals de heidenen doen. En je moet ook je zelf kennen. Je moet je plaats weten en ootmoedig zijn, zodat je niet net als de huichelaars uit Mattheus 6 God je vroomheid aanbiedt en het applaus van mensen zoekt om je geweldige gebeden. En dan behoort ook tot het echte bidden dat je er op vertrouwt dat de Here jou hoort en verhoort. Verhoren is dat God je gebed volstrekt ernstig neemt. En dat Hij je geeft wat goed voor je is, al zie je dat vaak pas later en soms pas na dit leven. De Catechismus leert ons ook er op te letten wat je bidden moet. Dat is alles wat je nodig hebt in je dagelijkse leven. Om luxe moet je niet bidden, soms wel om het kwijtraken van luxe, als dat nodig is. Het gaat hier om de kleine en grote dingen van elke dag. Dingen die je nodig hebt. Dat je daar de Here bij betrekt. Zo geeft de HC ons belangrijk onderricht hoe je wel en hoe je niet bidden. Dat moeten we niet opvatten als iets wettisch, of als een voorwaarde voor de verhoring. Het is bedoeld als een vaderlijke advies, als je bidt, doe het dan zo. Bidden is iets persoonlijks, maar dat niet alleen. Bidden doe je ook samen als echtpaar, als gezin, als school en als christelijke gemeente en dan ook als gebedskring. Je hoort wel eens van gebedsbijeenkomsten in een bedrijf of ziekenhuis. Dat is uniek. Samen bidden komt heel duidelijk naar voren in het gebed dat Jezus leerde, het Onze Vader. En daarmee zijn we weer terug bij Mattheus 6. Wie het Onze Vader van dichtbij
3
beziet, merkt dat er een mooie opbouw in zit. Eerst is er de aanhef: Onze Vader, die in de hemelen zijt. Daar zit het vertrouwelijke in van een kind, maar tegelijk het eerbiedige. God is wel een hemelse en geen gewone aardse vader. Dan komen drie gebeden waarin het om God gaat: Uw naam, Uw koninkrijk, Uw eer. Dan volgen er drie gebeden waarin het om ons gaat: ons brood, onze schuld, onze verzoeking. En het gebed eindigt weer bij God, de lofprijzing en het woordje amen. Van Mattheus 6 zijn we ook zo weer bij de catechismus. Daarin staan zulke leerzame dingen om de gebeden van het Onze Vader duidelijk te maken. We kijken er kort naar. Als we bidden: Uw naam worde geheiligd, wat bedoelen we dan? Dan bedoelen we dat we er naar verlangen om God te verheerlijken in alle dingen van ons leven. Daar gaat het toch uiteindelijk om in ons leven en niet alleen in ons leven, maar ook in de wereld, ja in heel de kosmos. En als we bidden: Uw koninkrijk kome, wat bedoelen we dan? Dan bedoelen we dat we uitzien naar het moment dat alle mensen God als koning zullen aanbidden. Dat is nu nog maar ten dele het geval, want alleen door de gelovigen, Gods kerk, maar eenmaal, als Jezus wederkomt, zal dat volmaakt gebeuren. Of mensen dat dan willen of niet. Eenmaal zal alle knie zich voor Hem buigen. En als we bidden: Uw wil geschiede, wat bedoelen we dan? Niet zozeer dat God de leiding heeft in ons leven, dat natuurlijk ook, maar het gaat er in dit gebed om dat Gods geboden worden gedaan. En wat is het hart van Gods geboden anders dan liefde. Daarom bidden we bij het geschieden van Gods wil dat er liefde zal zijn hier op aarde, zoals het is in de hemel, liefde als wederliefde voor de liefde van God voor zondaren. Zo bidden we voor Gods naam, Gods koninkrijk, Gods wil. Laten we er erg in hebben dat het gewoon heel hard nodig is dat we daarom bidden. Want de tegenkrachten zijn oersterk. Als God het ons niet geeft, dan komt er niets van terecht en missen we het doel van ons leven. Dan het tweede deel van het Onze Vader. Dan komen wij met onze zorgen en noden in beeld. Geef ons heden ons dagelijks brood bidden we. Wat bedoelen we daarmee? Dat we de Here nodig hebben in de grote en de kleine dingen van ons leven. Niet alleen voor wat we niet hebben en toch nodig hebben, maar ook voor wat we wel hebben. Want al hebben we nog zoveel, maar niet de zegen van de Here daarin, dan
4
hebben we nog niets. Om die zegen van God gaat het. Iemand zei eens: beter met God in de woestijn, dan zonder God in een land vloeiende van melk en honing. Maar we bidden niet alleen om ons dagelijks brood, maar ook om de vergeving van onze schulden. Daarmee raken we de kern van het evangelie en van wat wij nodig hebben. Wie heeft er geen schuld bij God door alles wat er mis gaat in je leven. Wie heeft daarom geen vergeving nodig, verzoening om het bloed van Jezus Christus, waarmee Hij betaalde voor al je zonden. En dat het bidden om vergeving niet vrijblijvend is, maar consequenties heeft, merken we als we ook belijden dat wij zelf onze schuldenaars vergeven. Het een is onlosmakelijk met het ander verbonden. Elkaar vergeven en elkaar om vergeving vragen is vaak niet zo eenvoudig. Maar als we beseffen hoeveel God ons vergeeft, dan krijgen we de kracht om ook elkaar te vergeven. En zo komen we bij de laatste bede: Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Kort gezegd bidden we dan: Wilt U ons door uw Geest staande houden in de strijd van het geloof. U kent ons. U weet hoe zwak we zijn tegenover onze grootste vijanden, de duivel, de wereld en de zonde in ons. Alleen door uw kracht kunnen we ze in de strijd van het geloof overwinnen. Wanneer we deze zes gebeden over Gods naam, koninkrijk en wil en over ons brood, onze vergeving en onze verzoeking, overzien, dan is ons bidden voor ons inderdaad wat de zuurstof voor onze longen is. Gelovigen pelgrimeren naar het koninkrijk van God. Zonder bidden stranden we vroeg of laat, maar biddend kunnen we de pelgrimage volhouden. Wat zullen we bij de finish vooral danken en God loven en prijzen. Dat is dan ook de reden waarom het Onze Vader met een doxologie, een lofprijzing eindigt. Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. In dat perspectief wil God ons alles geven wat we nodig hebben. Want uiteindelijk gaat het om een nog hoger doel: dat God geloofd en geprezen wordt. Zo wordt ons bidden een generale repetitie van de eeuwige lofprijzing. Dan merk je inderdaad dat het bidden het belangrijkste onderdeel van de dankbaarheid is, zoals de catechismus ons dat leert. Tenslotte het woordje waarmee Jezus ons leert ons bidden te besluiten, het woordje amen. Dan zijn we weer terug bij het begin. Amen betekent: het is betrouwbaar. Dat slaat natuurlijk niet op ons, maar op wat God
5
belooft. God is zo betrouwbaar. Wat Hij belooft zal Hij geven. Hij heeft er zijn eigen Zoon voor over gehad. In Hem ligt de verhoring van onze gebeden vast. Weet u wat ik dan zelf zo iets moois vind van ons bidden. Niemand kan dat van je afnemen.