1
De Bijbel open 2013 40 (12-10) Er was eens een man die de studeerkamer van een predikant binnenkwam. Hij keek om zich heen en zag al die boeken staan die je in een studeerkamer aantreft. Toen zei die man: wat een armzalige boel is het hier. Moet die dominee het met deze boekenwijsheid doen? Maar zo werkt de H. Geest niet. Als Die in je hart komt, dan heb je geen boeken meer nodig. Heeft Jezus zelf niet gezegd: Ik dank U Vader, dat U deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt en ze aan jonge kinderen hebt geopenbaard, Matth. 11: 25? De vraag is of we deze woorden van Jezus zo moeten opvatten als die man in de studeerkamer? Het is de vraag van een luisteraar. Ik ga hier graag op in, want we hebben hier te maken met een heel wezenlijk punt in het optreden van Jezus. Laten we eerst weer eens goed kijken naar het verband waarin deze woorden van Jezus staan. De tekst begint als volgt: In die tijd antwoordde Jezus en zei en dan komt wat we zojuist hoorden over wijzen en kinderen. ‘In die tijd’, dat is dus de situatie die aan deze woorden van Jezus voorafgaat. We kijken daarom eerst terug naar de vorige hoofdstukken. Daarin wordt ons verteld dat de discipelen het evangelie van de Here Jezus aan het volk Israel hebben verkondigd. En wat bleek toen? Dat de meeste mensen dat evangelie niet geloofden. Vooral de wijze en machtige bovenlaag van het volk moest er niets van hebben. Dat bleek helemaal in drie steden die Jezus met name noemt: Chorazin, Bethsaida en Kapernaum. Die voorname steden wilden niets van Jezus weten als de Messias, de Zoon van God. Tegelijk waren er ook mensen die wel in Hem geloofden. Dat waren over het algemeen eenvoudige, arme mensen, die niet meetelden. De onderste laag van de bevolking en wonderlijk genoeg ook kinderen. Die waren zelfs een voorbeeld voor de ouderen en hun ouders. Nu maakt Jezus als het ware de balans op van de verkondiging van het evangelie. En dan blijkt dat de wijzen en verstandigen en anderen die met hen gelijkgesteld kunnen worden het evangelie afwijzen en dat de kinderen en anderen die met hen gelijkgesteld kunnen worden het evangelie aannemen. Hij zegt het letterlijk zo:Vader, U hebt deze dingen
2
- over Mij als de Heiland van verloren mensen - voor de wijzen en verstandigen verborgen en hebt die aan kleine kinderen geopenbaard. Dat is een hele diepe waarheid, die Jezus uitspreekt, met grote gevolgen. Wat wil Hij ons daarmee leren? In de eerste plaats dat het evangelie dat God verloren mensen wil redden door zijn Zoon niet van menselijke wijsheid afkomstig is. Mensen kunnen nog zo geleerd zijn, zoals de Grieken in het oude Athene, maar dit evangelie is niet bij hen vandaan gekomen. Voor dit evangelie moeten we dan ook niet bij mensen zijn, maar moeten we bij God zijn. Die heeft het ons geopenbaard, zegt Jezus. Als God dat niet gedaan had dan zouden we er niets van afweten en nooit gaan delen in het heil dat God door zijn Zoon heeft tot stand gebracht. Met andere woorden: voor de betekenis van Jezus als Zoon van God, als Redder van de wereld, is menselijke wijsheid blind. We horen hier het zelfde als wat Paulus schrijft in 1 Kor. 1: Er staat geschreven: Ik zal de wijsheid van de wijzen verloren doen gaan en het verstand van de verstandigen zal Ik tenietdoen. Dat mensen verlost moeten worden van schuld en zonde, dat vindt de wereldse wijsheid dwaas en ook een ergernis. Daar komt dus het evangelie nooit vandaan. Het komt enkel en alleen van God, die het openbaart door profeten en apostelen en het meest door zijn eigen Zoon Jezus. En zo komen we bij een geweldig spanningsveld in deze woorden van Jezus. Hij komt als de Zoon van God tot zijn volk. Hij predikt het koninkrijk van God. Dat dat koninkrijk in Hem verschenen is. De tekenen van genezing en andere wonderen, zijn daar de zichtbare bewijzen van. Ik ben jullie Redder. Zonder Mij kun je niets doen en al helemaal niet behouden worden van je schuld en zonden. Ik heel je gebroken leven. Zo predikt Jezus tot de schare, tot alle mensen, rijk en arm, hoog en laag. Hij roept ze op om tot Hem te komen met hun mislukte leven. En wat blijkt? De mensen van wie je het zou verwachten dat ze in Jezus geloven, wijzen Hem af. En anderen van wie je het niet verwacht had, geven zich aan Hem over. Wie zijn dat die niet in Hem geloven? De wijzen en de verstandigen. Wie zijn dat? Jezus bedoelt hier mensen die het Woord van God goed kenden, dus de wetgeleerden, de schriftgeleerden en de farizeeën. En juist die mensen wijzen Hem af. Ondanks al hun kennis zijn ze er blind voor dat Jezus de Messias is. Dat Hij nou juist in het Oude Testament
3
was beloofd. Ze zien het niet, omdat ze het niet willen zien. En ze willen het niet zien omdat dat betekent dat ze niet door eigen kennen en kunnen, maar alleen maar door genade behouden kunnen worden. Zo is het ook met de verstandigen. Daarmee bedoelt Jezus hiermensen die slim zijn, die het daardoor gemaakt hebben in de maatschappij. Die daardoor de macht hebben. Die wijzen Jezus ook af. Ze voelen heel goed aan dat ze dan hun macht kwijtraken. En dat voor geen goud. En zo, zegt Jezus, heeft God het evangelie verborgen voor de wijzen en verstandigen. Wie zijn het die wel in Hem geloven? Jezus zegt: de kleine kinderen. Maar dat houd je toch niet voor mogelijk? Toch is het zo. Jezus bedoelt met kleine kinderen ook mensen, die in zijn dagen niet meetellen in de kerk en de maatschappij. Die zichzelf niet kunnen redden. Die hulpbehoevend en afhankelijk zijn van genade. Van hulp die ze zelf niet kunnen verdienen. Precies voor hen wil Jezus een Heiland zijn. Wat zit hier achter? Het geheim dat God het grote in eigen oog voorbijgaat en het kleine, verachte kiest, zoals Paulus ook in 1 Kor. 1 zegt. Het gaat dus in het Koninkrijk van God, bij Koning Jezus, precies andersom dan in de wereld. Dat is een doorgaande lijn in de bijbel. Niet de reus Goliath wint de strijd, maar de kleine David. Niet het grote Jeruzalem is de plaats waar Jezus wordt geboren, maar het kleine Bethlehem. Zo is het al helemaal in het optreden van Jezus zelf. Hij kiest niet voor een weg naar een troon en aardse macht, maar naar het kruis, de plaats van smaad en verlies. Dat daarin nu het behoud van je leven ligt, daar hebben de wijzen niets van begrepen en dat heeft God nou juist aan de kinderen geopenbaard. Maar wat is er dan mis met wijsheid? Heeft die man gelijk die neerkeek op de studeerkamer van de dominee? Nee, stellig niet. Er is niets mis met wijsheid. Je bent niet verkeerd omdat je wijs bent, zoals je ook niet goed bent omdat je een kind bent. Wijsheid is in de bijbel een geschenk van God. Hoeveel wijsheid vinden we niet in de boeken Spreuken en Prediker? Hoe wijs was Paulus! En wat mogen we dankbaar zijn dat God mensen veel wijsheid heeft gegeven. Ik denk aan Augustinus, Calvijn, Pascal en anderen. Wat een zegen dat de medische wetenschap zo hoog geklommen is vandaag. Dat zieken genezen kunnen worden, die
4
vroeger ongeneeslijk waren. Die wijsheid bedoelt Jezus hier dan ook niet. Wat Hij wel bedoelt is de wijsheid, die mensen zichzelf aanmeten. Hun eigen kennen en kunnen als weg naar de verlossing. Die moet je dus loslaten. Dan ben je bij die andere categorie, die Jezus noemt, kleine kinderen. Zoals Hij al eerder had gezegd: indien u niet wordt als een kind, u zult het koninkrijk van God niet binnengaan. Een klein kind, let wel: klein kind, van bijvoorbeeld twee weken oud, die kan niets, die weet niets, die is helemaal aangewezen op de hulp van anderen. Kijk, zegt Jezus, die houding is nu nodig om door Mij gered te worden. Niet als een voorwaarde, maar als een werkelijkheid. Jezus kijkt over de hoofden van die kinderen naar al die mensen die Hij tegenkomt en die niets te bieden hebben aan wijsheid, vroomheid, grootheid. Die daarom veracht zijn, de onderste laag van het volk. De Samaritaanse vrouw, de Kananese vrouw, de melaatse man, de vrouw die Jezus voeten zalft. Mensen kijken op hen neer. Maar zij begrijpen waarom ze Jezus nodig hebben. Aan hen heeft God het geopenbaard. Het gaat hier niet speciaal om kinderen met een verstandelijke beperking. Maar we mogen toch ook aan hen denken. Ze weten vaak maar weinig, maar ze bezitten soms een wijsheid waar ze de meest geleerde mensen door beschamen. U hebt daar zelf misschien ook wel voorbeelden van meegemaakt. Wat kunnen ze soms diepe waarheden uitspreken als het gaat om het geloof in Jezus. Maar nu nog dit. De tekst begint met te zeggen: In die tijd antwoordde Jezus en zei: Ik dank U, Vader. Dan dankt Hij dus voor wat we hebben besproken. Jezus is er dus blij om dat God zijn evangelie heeft verborgen voor de wijzen en dat aan de kleine kinderen heeft geopenbaard. Hij dankt en looft zijn Vader, staat er. Waarom? Ik denk allereerst omdat zo het meest zichtbaar wordt waarvoor Hij door zijn Vader in deze wereld is gezonden. Om mensen die zich zelf niet kunnen redden, te behouden. Uit genade alleen, niet door prestatie, maar door gratie. En dan is er nog iets wat mij ontroert. Jezus dankt zijn Vader speciaal omdat Hij broertjes en zusjes krijgt. Hij is de oudste broeder en Hij schaamt zich niet om kleine kinderen en andere kleinen, broertjes en zusjes te noemen. Dat is toch wel heel kostbaar. En dan tenslotte:
5
Jezus dankt zijn Vader ook voor het behoud van die kleine kinderen, omdat het juist daarom ook voor anderen, voor iedereen kan. Ook voor de wijzen, zelfs voor hen. Als ze hun eigen kennen en kunnen loslaten en zich als een kind aan Jezus overgeven, leren ze ook het wonder van Gods genade kennen. Denk maar aan iemand als Nicodemus. Dan wordt een wijze pas echt wijs. Dan wordt de wijsheid van de wijzen geheiligd, krijgt ze een nieuwe inhoud en doel. Namelijk om God en de medemens ermee te dienen. En dan reiken wijze mensen en kleine kinderen die in Jezus geloven elkaar de hand. In zichzelf klein, maken ze samen God groot. En precies daarom gaat het in ons leven.