Bots 5 | De Wajonger als zelfstandig ondernemer
Bots 5 | De Wajonger als zelfstandig ondernemer 5.1
De laatste jaren wordt het zelfstandig ondernemerschap van mensen die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn gepromoot. Vooral voor mensen die vanwege energetische beperkingen en/of wisselende inzetbaarheid geen vaste werktijden kunnen afspreken, is het ideaal. Werktijden en werktempo worden naar eigen kunnen, inzicht en bevinden ingericht. Hoog opgeleiden met een autistische spectrumstoornis, vaak sterk gericht op ict-werkzaamheden en minder gericht op contacten met collega’s, vinden een eigen bedrijf eveneens een goede uitkomst. De laatste jaren is veel veranderd in de sociale wetgeving. Konden zelfstandige ondernemers tot 2004 nog gebruik maken van alle voorzieningen, die ook beschikbaar zijn voor werknemers, met het intrekken van de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (WAZ) en later met het intrekken van de Wet Reïntegratie Arbeidsgehandicapte (Wet REA) en het inwerking treden van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), zijn er nogal wat mogelijkheden verdwenen. Zo kunnen slechts startende ondernemers nog gebruik maken van voorzieningen. Zijn zij eenmaal ondernemer, dan hebben zij daar geen recht meer op. Het gaat bijvoorbeeld om aanpassingen op de werkplek, vervoersvoorzieningen, een jobcoach en intermediaire activiteiten.
Casus Loes is zeer slechtziend. Zij heeft in haar werk een voorleeshulp nodig. Toen zij beleidsmedewerkster was bij een belangenorganisatie werd haar deze voorziening toegekend. Voor een aantal uren per week kwam er iemand langs die de post voorlas, emailberichten, beleidsvoorstellen en kamerstukken. Zij kon daardoor optimaal functioneren. Als je haar niet persoonlijk kent, maar telefonisch of per mail met haar communiceert, heb je er geen weet van dat Loes vrijwel niet kan zien. Loes wil haar beleids- en advieswerk uitbreiden tot de niet-gehandicapten sector. Ze wil ook op andere terreinen werkzaam zijn. Tenslotte heeft zij haar studie Arbeid en sociale zekerheid niet voor niets gedaan. Ze wil als zelfstandige zonder personeel (zzp) aan de slag. Ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en als het goed loopt zelfs personeel in dienst nemen. Als ze haar nieuwe werkplek thuis heeft ingericht, ontslag heeft genomen en haar eerste klanten gaat werven, vraagt ze een voorleeshulp aan. Tenslotte is het handig als zij weet wat klanten vragen en wie er op haar nieuwe website inlogt. Het UWV wijst haar aanvraag af. Alleen als zij als zelfstandig ondernemer nog bezig is met het starten van het zzp-schap, zou er een voorleeshulp beschikbaar kunnen worden gesteld. Nu haar zelfstandig ondernemerschap een feit is, heeft zij geen recht meer op deze voorziening. Loes is in alle staten. Zonder voorleeshulp kan zij immers geen kant op. Het UWV begrijpt dat, maar geeft aan dat zij dit als zelfstandig ondernemer zelf moet bekostigen. Dat had Loes zich niet kunnen realiseren en heeft het dus ook niet meegenomen in haar bedrijfsplan en begroting. Met deze kostenpost zal het haar niet lukken zoveel inkomsten te genereren, dat zij ervan kan rondkomen. Geheel gedesillusioneerd vraagt Loes zich af of het de bedoeling van de wetgever is om haar weer terug te laten gaan naar een uitkering en tot haar 65ste jaar uit de staatsruif te laten eten. Tenslotte was zij, voordat ze zelf een baan bij de belangenorganisatie had gevonden, volledig arbeidsongeschikt verklaard en had recht op een Wajonguitkering. “Jezelf uit de uitkering werken”, zo zegt Loes verbitterd, “wordt ontmoedigd”.
5.2
Wetgeving Vanaf 1 augustus 2004 is het niet meer mogelijk voor zelfstandig ondernemers om zich via de WAZ te verzekeren. Zelfstandige ondernemers worden geacht zich particulier te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid. Viel men vroeger onder de WAZ, dan kon men gebruik maken van de voorzieningen uit de Wet REA (waaronder de voorleeshulp). Met de komst van de WIA is het recht op voorzieningen en subsidies uit de wet REA naar andere wetten doorgeschoven (o.a. WIA, Wajong) of is het recht ingetrokken. De Wet REA is opgeheven. In die wijzigingsbesluiten zijn de voorzieningen voor de - aan het werk zijnde - zelfstandige niet meer als aanspraak opgenomen. Wil men een bedrijf starten, dan kan in die fase aanspraak worden gedaan op ondersteuning en voorzieningen. Daarna niet meer.
Oude wetgeving: Wet REA Artikel 10. Taak Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen 1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft tot taak de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces van de arbeidsgehandicapte ten aanzien van wie de werkgever geen verplichting heeft als bedoeld in artikel 8, die:
1
a. recht heeft op een uitkering op grond van de ZW, de WAO, de Wajong, de WW, tenzij artikel 72a van de WW van toepassing is, of de WBIA; b. verzekerd is op grond van de WAZ of recht heeft op een uitkering op grond van de WAZ; c. ingezetene is als bedoeld in artikel 3 van de Wajong en de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt; d. als gewezen overheidswerknemer recht heeft op bezoldiging of uitkering in geval van ziekte als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen of recht heeft op een wachtgeld als bedoeld in artikel 1, onderdeel r, van die wet. Artikel 22. Voorzieningen 1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan aan de arbeidsgehandicapte, bedoeld in artikel 10, op aanvraag of ambtshalve voorzieningen toekennen die strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid. 2. Onder voorzieningen als bedoeld in het eerste lid worden in ieder geval verstaan: a. scholing of opleiding; b. voorzieningen die noodzakelijk zijn voor het kunnen volgen van scholing of opleiding als bedoeld in onderdeel a; c. voorzieningen die noodzakelijk zijn voor het kunnen verrichten van onbeloonde werkzaamheden op een proefplaats bij een werkgever en voor het kunnen deelnemen aan andere activiteiten die bevorderlijk zijn voor de inschakeling in de arbeid. 3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan op aanvraag aan de arbeidsgehandicapte, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, andere voorzieningen toekennen die strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid dan de voorzieningen, bedoeld in het tweede lid, indien zij noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de werkzaamheden op grond waarvan de arbeidsgehandicapte verzekerd is voor de WAZ. 4. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan op aanvraag aan de persoon, bedoeld in artikel 11, voorzieningen toekennen die hem in staat stellen onderwijs te volgen. 5. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan op aanvraag aan de persoon, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, vervoersvoorzieningen toekennen die strekken tot verbetering van zijn leefomstandigheden en die deel uitmaken van dan wel rechtstreeks samenhangen met voorzieningen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b en c, het derde en het vierde lid. Nieuwe wetgeving: Reïntegratiebesluit (2 december 2005, Stb. 2005, 622. Inwerkingtreding: 29 december 2005) Artikel 14. Intermediaire voorzieningen bij inschakeling in zelfstandigenarbeid 1. Het UWV kan op aanvraag ten behoeve van een persoon als bedoeld in artikel 52d van de Ziektewet, artikel 34, tweede lid, van de Wet WIA, artikel 65e van de WAO, artikel 59b van de Wajong of artikel 67c van de WAZ met een auditieve, visuele of motorische handicap intermediaire activiteiten verlenen. 2. Artikel 7, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing op het eerste lid. (Artikel 7. Intermediaire activiteiten voor personen met een auditieve, visuele of motorische handicap. -1. De verlening van een intermediaire activiteit als bedoeld in artikel 35, tweede lid, onderdeel b, van de Wet WIA vindt plaats door vergoeding van de kosten voor de bemiddeling bij het vinden van en voor het gebruik van een intermediaire activiteit.) 3. Het UWV kan een voorziening als bedoeld in het eerste lid gedurende ten hoogste twee maanden verlengen indien het recht op die voorziening eindigt omdat de in het eerste lid bedoelde persoon tengevolge van het verrichten van arbeid als zelfstandige geen recht meer heeft op een uitkering. Artikel 13. (Leef)vervoersvoorzieningen bij inschakeling in zelfstandigenarbeid 1. Het UWV kan op aanvraag van een persoon als bedoeld in artikel 52d van de Ziektewet, artikel 34, tweede lid, van de Wet WIA, artikel 65e van de WAO, artikel 59b van de Wajong of artikel 67c van de WAZ vervoersvoorzieningen verlenen die ertoe strekken dat die persoon zijn werkplek of opleidingslokatie kan bereiken. 2. Het UWV kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid op aanvraag vervoersvoorzieningen verlenen die strekken tot verbetering van zijn leefomstandigheden en die deel uitmaken van dan wel rechtstreeks samenhangen met voorzieningen als bedoeld in het eerste lid. 3. Op de verlening van voorzieningen als bedoeld in het eerste en tweede lid zijn de artikelen 5, 6 en 8 van overeenkomstige toepassing. 4. Het UWV kan een voorziening als bedoeld in het eerste lid gedurende ten hoogste zes maanden verlengen indien het recht op die voorziening eindigt omdat de in het eerste lid bedoelde persoon tengevolge van het verrichten van arbeid als zelfstandige geen recht meer heeft op een uitkering.
2
Uit de Memorie van Toelichting Voorzieningen voor zelfstandigen Uitgangspunt van reïntegratie is de kortste weg naar werk. Voor bepaalde categorieën gedeeltelijk arbeidsgeschikten zal het starten van een bedrijf een reële mogelijkheid voor reïntegratie zijn. Immers bij zelfstandig ondernemerschap kan de gedeeltelijk arbeidsgeschikte zelf de eigen werkzaamheden, de werktijden of het werktempo bepalen. De reïntegratieondersteuning die het UWV biedt, is daarom niet alleen gericht op werken in loondienst, maar eveneens op het starten als zelfstandige. Zo nodig kan het UWV een reïntegratietraject al dan niet via een individuele reïntegratieovereenkomst (IRO) inzetten ten behoeve van begeleiding van de gedeeltelijk arbeidsgeschikte naar arbeid als zelfstandige. Het UWV vergoedt kosten voor begeleiding niet apart naast een reïntegratietraject of IRO. Op grond van de ZW, de Wet WIA, de WAO, de WAZ en de Wajong is de mogelijkheid opgenomen om voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten die het voornemen hebben een eigen bedrijf op te starten, voorzieningen te verlenen waardoor zij in staat worden gesteld de werkzaamheden voor het bedrijf te verrichten. Voor de beoordeling van de aanvragen door het UWV gelden eerder genoemde uitgangspunten. Het UWV kan aan hen naast arbeidsplaatsvoorzieningen ook een kredietvoorziening, in de vorm van een starterskrediet, verstrekken waardoor zij in staat worden gesteld de werkzaamheden voor het bedrijf te verrichten. Voor de beoordeling van de aanvragen door het UWV gelden eerder genoemde uitgangspunten. Toelichting bij Artikel 14. Intermediaire voorzieningen bij inschakeling in zelfstandigenarbeid Op grond van het eerste lid van dit artikel kan het UWV voorzieningen verlenen aan uitkeringsgerechtigden met een auditieve, visuele of motorische handicap die arbeid als zelfstandige willen gaan verrichten. Gelet op de in artikel 14 genoemde artikelen is het nodig dit expliciet in een algemene maatregel van bestuur te bepalen. Op grond van het tweede lid vindt de verlening van een voorziening plaats door vergoeding van de kosten voor de bemiddeling van en het gebruik van een intermediaire activiteit. Het derde lid is gelijkluidend aan artikel 13, vierde lid, zij het dat de termijn van verlenging hier twee maanden bedraagt. Voor een toelichting wordt naar dat artikellid verwezen. Wet WIA Artikel 34. Recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling van UWV 1. De verzekerde die recht heeft op een WGA-uitkering die niet ten laste komt van een eigenrisicodrager heeft recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en, met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen, op de naar het oordeel van het UWV noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling, tenzij artikel 42 van toepassing is. 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere en zo nodig afwijkende regels worden gesteld op grond waarvan het UWV op aanvraag van de verzekerde, bedoeld in het eerste lid, of een verzekerde met naar het oordeel van het UWV structurele functionele beperkingen, in het kader van de bevordering en ondersteuning bij de inschakeling in de arbeid als zelfstandige, voorzieningen kan verstrekken. Uit de Memorie van Toelichting Artikel 4.2.2. Recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling van UWV De verzekerde die recht heeft op een WGA-uitkering en wiens uitkering door het UWV wordt betaald, heeft op grond van dit artikel recht op ondersteuning bij de reïntegratie. Dit recht geldt alleen ten opzichte van het UWV en niet indien de eigenrisicodrager niet in de reïntegratievoorzieningen voorziet, zoals in artikel 4.4.1 wordt geregeld. Het feit dat het UWV de uitkering betaalt, is daarvoor niet altijd bepalend, omdat bijvoorbeeld bij meerdere werkgevers op grond van artikel 8.2.6 het UWV alle uitkeringen betaalt. Er dient dus feitelijk te worden vastgesteld of er ook een arbeidsrelatie met een eigenrisicodrager is (geweest). Bij een beschikking op aanvraag om ondersteuning zal het UWV per geval een afweging moeten maken omtrent de aard en omvang van de ondersteuning. Deze afweging is onder meer afhankelijk van de individuele capaciteiten (competenties) van de betrokkene, de aanwezigheid van de benodigde voorzieningen of alternatieven daarvoor, de beschikbaarheid van zorg- en hulpverlening en de beschikbare financiële middelen. Indien het UWV een verzoek om ondersteuning bij arbeidsinschakeling of een voorziening gericht op arbeidsinschakeling afwijst, zal dit besluit met redenen omkleed moeten worden. Tegen zo’n besluit staat bezwaar en beroep open. Voor de invulling van de ondersteuning maakt het UWV gebruik van de wettelijk geregelde reïntegratie-
3
instrumenten. Het UWV kan dus een reïntegratietraject op grond van de Wet Suwi starten of één van de in de diverse materiewetten geregelde reïntegratie-instrumenten (zoals arbeidsplaatsvoorzieningen, proefplaatsing en no-riskpolis Ziektewet) verstrekken. De zinsnede "met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen" maakt dit duidelijk en sluit uit dat dit artikel een basis vormt voor verstrekking van andere dan wettelijk geregelde reïntegratie-instrumenten. Voorop staat dat de kortste weg naar werk moet worden gekozen. Dit is het kader waarbinnen het UWV - in samenspraak met de betrokkene - zoekt naar de mogelijkheden en het UWV de afweging omtrent ondersteuning maakt. Dit betekent dat de betrokkene niet automatisch recht heeft op een specifiek reïntegratietraject of op een bepaalde, specifieke voorziening of werkplekaanpassing. Toekenning van een specifiek door het UWV wenselijk geacht reïntegratietraject, van een bepaalde voorziening of specifieke werkplekaanpassing betekent uiteraard dat betrokkene verplicht is hieraan mee te werken. Het UWV beoordeelt dus of ondersteuning überhaupt noodzakelijk is en welke vorm deze dan moet krijgen, gelet op het te bereiken doel van arbeidsinschakeling, al dan niet op de lange termijn. Dit houdt in dat het UWV zelf voorzieningen kan verstrekken of dat werkzaamheden worden uitbesteed aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon (bijvoorbeeld aan het CWI of een reïntegratiebedrijf) die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert. Bij het opstellen van de reïntegratievisie kan het UWV keuze bieden uit een aantal door het UWV op basis van prijs/kwaliteit geselecteerde reïntegratiebedrijven. Daarbij wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van de betrokkene. Dit geldt voor het door het reïntegratiebedrijf opstellen van een reïntegratieplan. Het UWV heeft wel uiteindelijk het laatste woord. Tweede lid Tijdens een traject kan blijken dat arbeid als zelfstandige het meest aangewezen is voor de betrokken verzekerde. De Wet Rea kende daarvoor specifieke voorzieningen zoals het starterskrediet en inkomenssuppletie. Gedacht kan ook worden aan scholing gericht op de bedrijfsvoering. Of dergelijke voorzieningen nader worden vormgegeven en ten laste van de fondsen zullen worden gefinancierd door het UWV is gelet op de ontwikkelingen rond de zelfstandigenvoorzieningen die door gemeenten worden aangeboden nog niet geheel zeker. In het tweede lid is daarom de mogelijkheid opgenomen dat voor dit soort voorzieningen regels worden getroffen. De daadwerkelijke effectuering van deze voorzieningen is dus afhankelijk van het tot stand komen van de algemene maatregel van bestuur. Opgemerkt wordt dat onder "de verzekerde met een naar het oordeel van het UWV structurele functionele beperking" bijvoorbeeld ook een persoon die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt verstaan. Die uitkeringsgerechtigde is immers ook verzekerd op grond van deze wet. Wajong Artikel 59b. Voorzieningen ter ondersteuning van toeleiding naar arbeid als zelfstandige Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere en zo nodig afwijkende regels worden gesteld op grond waarvan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op aanvraag van de jonggehandicapte die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en de jonggehandicapte die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, in het kader van de bevordering en ondersteuning bij de inschakeling in de arbeid als zelfstandige aan die jonggehandicapte voorzieningen kan verstrekken.
4
5.3
Analyse Het is zeker de bedoeling van de wetgever geweest om mensen met een beperking die hun weg zoeken als zelfstandig ondernemer, van voorzieningen te voorzien. Het is de vraag of de wetgever zich heeft gerealiseerd dat de formulering in de onderhavige wetgeving tot gevolg zou hebben dat gehandicapte zelfstandige ondernemers van voorzieningen zouden worden uitgesloten. Als een gehandicapte werknemer zonder voorzieningen niet kan functioneren, dan kan hij dat evenmin als ondernemer. Het ligt niet voor de hand te denken dat de wetgever vindt dat een dove zelfstandige zijn eigen doventolk maar moet inhuren. Er wordt in de Kamer immers vaak gerefereerd aan de hardwerkende Nederlander. Dat is ook, of juist, de kleine ondernemer, die hard werkt en lange dagen maakt. Het is niet denkbaar dat Kamerleden van oordeel zijn dat gehandicapte ondernemer dan maar een tandje bij moet zetten om een aangepast bureau, een jobcoach, doventolk of schrijfhulp uit de omzet te kunnen betalen. Meer nog, er worden in veel wetten, van WW tot bijstand, mensen uitgenodigd door subsidies en voorzieningen, vooral de weg naar zelfstandigheid te gaan. Medewerkers van uitvoeringsorganisaties geven er enthousiast informatie over, arbeidsdeskundigen helpen je met het onderzoeken van je kansen en mogelijkheden, net als de MEE-consulent en de onafhankelijke arbeidsadviseur bij het CWI. Als we lezen in de toelichting bij het Reïntegratiebesluit “Op grond van de ZW, de Wet WIA, de WAO, de WAZ en de Wajong is de mogelijkheid opgenomen om voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten die het voornemen hebben een eigen bedrijf op te starten voorzieningen te verlenen waardoor zij in staat worden gesteld de werkzaamheden voor het bedrijf te verrichten”, dan begrijpen we uit het laatste deel van deze volzin dat je in staat wordt gesteld 'de werkzaamheden voor het bedrijf te verrichten’. Daar staat geen limiet aan gesteld. Je kunt uit het eerste deel van de zin lezen dat, zodra je het voornemen hebt een eigen bedrijf te beginnen, je de voorzieningen kunt aanvragen die je nodig hebt om in je bedrijf werkzaamheden uit te voeren. Er zijn het afgelopen jaar Kamervragen over dit onderwerp gesteld. Nog een reden om aan te nemen, dat de wetgever niet de bedoeling heeft gehad om voorzieningen voor zelfstandigen uit te sluiten. In de kamerstukken ten tijde van de wetswijzigingen (REA weg, WIA ingevoerd) wordt geen verslag gedaan van discussie over dit onderwerp. Het is blijkbaar gewoon over het hoofd gezien. Het zou ook nog kunnen dat Kamerleden bij het lezen van de stukken over voorzieningen van mening waren dat ondernemers daarvan geen gebruik meer hoeven maken. Niet iedereen is op de hoogte van de taken en werkzaamheden van een jobcoach. Van de jobcoach is bekend dat hij begeleidt bij het aangaan van een dienstverband, ondersteunend is aan de werkgever en helpt bij het inwerken op de werkplek. Dat een jobcoach ook belangrijk kan zijn bij het hanteerbaar maken van beperkingen en bij energetische beperkingen adviseert over werklast in relatie tot de beschikbare tijd, is minder bekend. Hij helpt bij het maken van tijdschema’s en het incalculeren van directe en indirecte taken. Het maakt eigenlijk niet uit of het dan gaat om een cliënt in loondienst werkt of zelfstandig is. Bij vervoerskosten is het zeker discutabel wat nu wel en niet als voorziening geldt. Een zelfstandig ondernemer zonder beperking reist ook naar opdrachtgevers en plekken waar hij activiteiten moet uitvoeren. Dat is over het algemeen in de offerteprijs van de ondernemer meegenomen. Het is echter een verschil of je daar een bepaald aantal eurocent per kilometer van je bedrijfswagen kunt berekenen of dat je met een rolstoeltaxi moet worden gehaald en gebracht. Het zou heel redelijk zijn om de meerkosten als voorziening te verstrekken. Gaat het echter over intermediaire voorzieningen als doventolk of voorleeshulp, dan is het evident dat ook een zelfstandig ondernemer daarvoor aanspraak zou moeten kunnen doen op een voorziening, net als een werknemer. Wil de wetgever dat niet verstrekken, dan zou de wetgever het zelfstandig ondernemerschap van deze mensen met een beperking moeten ontmoedigen, of in ieder geval in de informatievoorziening hen moeten waarschuwen voor de hoge eigen betaling voor voorzieningen, die het zelfstandig ondernemerschap hier van hen eist. Overigens gaf het Ministerie van Sociale Zaken in december 2008 aan meer hulp te bieden voor startende ondernemers met een handicap. Zij kunnen straks van de overheid ondersteuning krijgen in de vorm van een doventolk, speciaal vervoer of een aangepaste werkplek. Erg mooi dat dit voor de doelgroep jonge startende ondernemer aangepast gaat worden, maar jammer dat het tot hen beperkt blijft en het nog steeds zal blijven botsen als je geen startende ondernemer meer bent. Met andere woorden: een dove ondernemer die al tien jaar ondernemer is - en dus geen startende ondernemer is - zou geen doventolk kunnen krijgen.
5.4
Oplossingsrichting In de onderhavige arbeidsongeschiktheidswetgeving zou het recht op intermediaire voorzieningen, meerkosten van vervoer op medische gronden en begeleiding op de werkplek op grond van ziektespecifieke kenmerken, voor zelfstandige ondernemers als aanspraak moeten worden vastgelegd. In het reïntegratiebesluit kunnen voorwaarden gesteld worden aan de vervoersvoorziening en een inkomenstoets op basis van de belastingaangifte. In het besluit zouden ook voorwaarden gesteld kunnen worden aan de diensten van een jobcoach en de omvang van deze voorziening. De wetgever zou “No handicap, Netwerk voor Ondernemers met een handicap”, bij deze wetswijziging kunnen betrekken als adviseur.
5