2008-2009 BLAUWE ZAAL
Le Concert d’Astrée olv. Emmanuelle Haïm do 30 okt 2008
2008-2009 / Bach & Händel do 30 okt 2008 Le Concert d’Astrée olv. Emmanuelle Haïm za 13 dec 2008 Cappella Amsterdam & Akademie für Alte Musik Berlin olv. Daniel Reuss wo 4 mrt 2009 Koor & Orkest Collegium Vocale olv. Philippe Herreweghe vr 8 mei 2009 B’Rock olv. Alfredo Bernardini
inleiding door Diederik Verstraete, 19.15 uur, foyer de kunsthaven begin 20.00 uur pauze omstreeks 21.00 uur einde omstreeks 22.20 uur teksten programmaboekje Diederik Verstraete vertalingen libretti Anuschka De Coster coördinatie programmaboekje deSingel
Le Concert d’Astrée Emmanuelle Haïm muzikale leiding en klavecimbel Magali Léger sopraan Nathan Berg bariton
Georg Friedrich Händel (1685-1759) Apollo e Dafne (La Terra è Liberata), HWV122
60’
pauze Il delirio amoroso, HWV99
gelieve uw GSM uit te schakelen
De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze.
reageer & win
Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen. Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door ’t KLAverVIER, Kasteeldreef 6, Schilde, 03 384 29 70 > www.tklavervier.be
foyer de kunsthaven enkel open bij avondvoorstellingen in rode en/of blauwe zaal open vanaf 18.40 uur kleine koude of warme gerechten te bestellen vóór 19.20 uur broodjes tot net vóór aanvang van de voorstellingen en tijdens pauzes Hotel Ramada Plaza Antwerp (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) Restaurant HUGO’s at Ramada Plaza Antwerp open van 18.30 tot 22.30 uur Gozo-bar open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw toegangsticket
60’
Händel op zijn Italiaans Tussen pakweg 1670 en 1730 bloeide de wereldlijke kamercantate in Italië als een tegengewicht voor de meer publiekelijke opera en het religieuze oratorium. De drijvende krachten achter deze opmerkelijke bloei - er werden vele duizenden cantates gecomponeerd door ettelijke tientallen componisten - waren zowel de wereldlijke als de religieuze aristocratische elite, die telkens opnieuw aan hun favoriete componist de opdracht gaven een nieuwe cantate te schrijven die dan werd uitgevoerd op een private bijeenkomst met gelijkgestemden. Wellicht is dit sterk private karakter van het o zo typische barokke genre de reden voor de relatieve onbekendheid ervan, ook nu nog ten dage - in tegenstelling tot de Italiaanse opera’s of oratoria uit die periode, waren live uitvoeringen van kamercantates tot voor kort vrij zeldzaam. Gelukkig is daar sinds een tiental jaar snel verandering in aan het komen. Heel wat ensembles, waaronder ook Le Concert d’ Astrée, leggen zich heel specifiek toe op dit repertoire, dat nog talloze ontdekkingen en onvermoede parels in petto heeft. Tijdens zijn verblijf van nog geen vier jaar in Italië, van einde 1706 tot begin 1710, componeerde Georg Friedrich Händel niet minder dan honderd (!!) Italiaanse wereldlijke cantates, steevast bedoeld voor een of andere adellijke beschermheer bij wie hij vaak ook nog gedurende langere tijd kon inwonen. In de loop van 1706 onving de 21-jarige Händel een uitnodiging van de Florentijnse prins Gian Gastone de Medici om onder zijn bescherming naar Italië te reizen en er een tijd lang aan zijn hof te verblijven. Händel ging niet onmiddellijk op de uitnodiging in, maar spaarde enkele maanden, zodat hij op eigen kosten en als onafhankelijk kunstenaar kon afreizen naar het beloofde land. Toch trok Händel in eerste instantie naar Firenze en wellicht ook naar Venetië, maar we weten pas iets met absolute zekerheid over zijn Italiaanse jaren wanneer we vroeg in 1707 de eerste verwijzingen terugvinden naar Händels aanwezigheid in Rome. Daarnaast bracht Händel in de loop van 1708 ook nog eens tien weken door in Napels, zodat hij op korte tijd de vier belangrijkste muzikale centra uit eerste hand leerde kennen. Vroeg in 1710 vertrok Händel terug naar Hannover, maar nog voor het einde van dat jaar treffen we hem reeds aan in Londen, waar hij de rest van zijn leven, met enkele kortere tussenpozen, zou wonen en werken. Zijn productie van Italiaanse cantates valt dan ook bijna volledig samen met de drie volledige jaren die hij in Italië doorbracht: 1707, 1708 en 1709. Georg Friedrich Händel. Het eerste bekende portret in Engeland van Händel, door Philip Mercier
De allereerste cantate waarvoor we over sluitend biografisch bewijsmateriaal beschikken, is ‘Il delirio amoroso’. In een rekeningenboek van kardinaal Benedetto Pamphili van 12 februari 1707 staat een notitie naar aanleiding van de betaling van een kopiist, waarbij zowel de titel van de cantate als de componist duidelijk vermeld worden. Pamphili was een van de meest belangrijke beschermheren en opdrachtgevers van Händel in Rome. Hij zorgde ervoor dat Händel op 14 januari 1707 een orgelrecital kon spelen in de kerk van Sint-Johannes in Lateranen, de privé-kerk van de paus. Er zijn ooggetuigenverslagen bewaard die Händels orgelconcert in de meest lyrische bewoordingen omschrijven, waarbij kardinalen, prelaten en edelen allerhande “volkomen verbijsterd” waren door zijn muzikaal en technisch kunnen. Pamphili was ook eigenaar van een omvangrijk muziekensemble in zijn Palazzo Doria Pamphili en hij was zelf auteur van heel wat teksten van cantates én oratoria. Zo voorzag hij Händel meermaals zelf van teksten, zoals in het geval van ‘Il delirio amoroso’, maar ook voor diens allereerste oratorium, ‘Il trionfo del tempo ed il disinganno’ en nog voor verscheidene andere cantates. Het verhaal van de cantate ‘Il delirio amoroso’ kan het best omschreven worden als een ‘queeste’, een beschrijving van een moeilijke en gevaarlijke tocht om een waardevol object terug te vinden. De herderin Clori is afgewezen door herder Tirsi. Na diens dood beeldt de verwarde Clori zich in dat ze naar de onderwereld reist, waar Tiris haar nogmaals afwijst, maar ze vergeeft hem en bewijst haar onuitputtelijke liefde voor hem door hem uit de Hades naar de Elegische Velden te leiden. Dergelijk verhaal roept meteen associaties op met gelijkaardige tochten voor overleden geliefden, zoals die van Orpheus voor zijn overleden Euridice, maar de tekst van ‘Il delirio amoroso’ kan ook als een metafoor met religieuze, persoonlijke of zelfs politieke associaties geïnterpreteerd worden. In een religieuze interpretatie kan Clori symbool staan voor een getormenteerde ziel die denkt dat ze door Christus verlaten werd; ze daalt af in de hel en gelooft nog steeds dat ze afgewezen werd, maar haar reis doorheen het geloof laat haar uiteindelijk toe om in de hemel met Christus herenigd te worden. Dergelijke interpretaties mogen in onze 21e-eeuwse ogen dan al vergezocht lijken, we mogen niet vergeten dat Händel zelf heel wat van het muzikale materiaal uit deze cantate in zijn latere, religieuze, oratoria heeft verwerkt. De bezetting van ‘Il delirio amoroso’ is groot: één solo-sopraan (in Händels tijd ongetwijfeld een mannelijke castraat), blokfluit, hobo, strijkers en continuo. Wie de sopraanpartij zong ten huize Pamphili weten we niet zeker, maar twee zangers komen hiervoor met stip in aanmerking: Pasqualino, de leider van het pauselijke koor, of Cecchino, een zanger die voordien actief was geweest in Firenze maar in 1707 voorkomt op de bediendenlijst van de kardinaal. Dat een man het vrouwelijke hoofdpersonage vertolkte, was hoegenaamd geen probleem in die tijd - de beste vergelijking is die met een audioboek, waarin één enkele stem alle rollen, vrouwelijk of 'Apollo e Dafne'. Schilderij van G. B. Tiepolo, 1743-44
mannelijk, vertolkt. De tekst van ‘Il delirio amoroso’ is hierin zeer flexibel: net zoals in Schuberts ‘Erlkönig’ fungeert de zanger(es) in het begin als verteller, om pas daarna in de huid van een personage te kruipen. Alle partijen, zowel de vocale als de instrumentale, zijn hoogst virtuoos, alsof Händel alle registers opentrok om indruk te maken op zijn nieuwbakken broodheer. De cantate opent en begint met instrumentale delen waarin Händels favoriete instrument uit zijn jeugd, de hobo, een prominente rol krijgt. De sonata aan het begin is in Italiaanse, concerterende stijl, maar het afsluitende ‘minuet’ heeft een opvallend en onverwacht Frans karakter. De eerste aria, ‘Un pensiero’, lijkt in de soloviool Clori’s gedachten te willen vatten, die uitgaan naar de overleden geliefde in de hemel. De tweede aria, ‘Per te lasciai la luce’, is een aangrijpend lamento voor stem en solo-cello, doorspekt met lange stiltes die de totale ontreddering bij Clori tastbaar en voelbaar maken. In de derde aria, ‘Lascia omai le brune vele’, begeleidt de solo-blokfluit de stem wanneer Clori vanuit de Hades opstijgt naar het Elysium. Een ‘entrée’ onder de vorm van een instrumentale, Franse ouverture kondigt de aankomst in het Elysium aan, waarna het ook al Franse menuet voor de afsluiting zorgt. De cantate ’Apollo e Dafne’ staat aan het andere eind van Händels verblijf in Italië - hij begon eraan in de eerste maanden van 1710 in Venetië, maar uit gedetailleerd onderzoek van de gebruikte papiersoorten, blijkt dat het werk pas in juni 1710 in Hannover werd afgewerkt. Net zoals in ‘Il delirio amoroso’ doet Händel een beroep op een uitgebreide bezetting: twee vocale solisten, fluit, hobo, fagot, strijkers en basso continuo, waarbij zowel viool als cello opnieuw solo’s toebedeeld krijgen. Wie de tekst voor deze opvallend lange en kleurrijke cantate samenstelde, is niet geweten, maar het verhaal was er een dat algemene bekendheid genoot. Net zoals in Händels latere serenade ‘Acis and Galatea’ is de bron waarop het verhaal gebaseerd is, Ovidius’ ‘Metamorfosen’. Beide verhalen vertellen over een paar geliefden waarbij één van beiden aan het einde getransformeerd wordt in een object - in ‘Acis and Galatea’ is dat de man (Acis verandert in een rivier), in ‘Apollo e Dafne’ is het Dafne die tot boom wordt getransformeerd. In tegenstelling tot Acis en Galatea zijn Apollo en Dafne echter geen gelukkige geliefden: de essentie van het verhaal in deze cantate is juist de afwijzing van Apollo door de nimf Dafne. Händels versie van het verhaal begint juist wanneer Apollo zegevierend aankondigt dat hij de Python heeft gedood, een monster dat op vreselijke wijze huis hield doorheen Griekenland. Apollo wordt echter grootmoedig en verkondigt dat hij beter met pijl en boog overweg kan dan Cupido, waarop deze wraak neemt door Apollo verliefd te laten worden op Dafne. Dat is het uitgangspunt voor een reeks problemen, aangezien Dafne een volgster is van Diana, de godin van de kuisheid, en bovendien Apollo’s zuster. Händels muzikale invulling van dit verhaal is uiterst levendig en fris,
boordevol memorabele en aanstekelijke melodieën. Als er één evolutie te bemerken is in vergelijking met het drie jaar oudere ‘Il delirio amoroso’, dan is het wel dat Händels muziektaal vlotter en aanstekelijker is geworden, zonder daarbij aan diepgang in te boeten.
Apollo e Dafne (La Terra è Liberata), HWV122
Apollo en Dafne (Het land is bevrijd)
Recitativo Apollo
Recitatief Apollo
La terra è liberata! La Grecia è vendicata! Apollo ha vinto! Dopo tanti terrori e tante stragi Che desolaro e spopolaro i regni Giace Piton, per la mia mano estinto. Apollo ha trionfato. Apollo ha vinto!
Het land is bevrijd! Griekenland is gewroken! Apollo heeft overwonnen! Na zoveel terreur en vernieling die de koninkrijken verlaten en ontvolkt achterlieten, ligt Python, door mijn hand geveld. Apollo heeft gezegevierd. Apollo heeft overwonnen!
Aria Apollo
Aria Apollo
Pende il ben dell’universo Da quest’arco salutar. Di mie lodi il suol rimbombe Ed appresti l’ecatombe Al mio braccio tutelar.
Het welzijn van het universum hangt af van deze helende boog. Laat de aarde weergalmen met de lofzangen ter ere van mij, en laat de offergaven voorbereiden ter ere van mijn beschermende arm.
Recitativo Apollo
Recitatief Apollo
Ch’il superbetto Amore Delle saette mie ceda a la forza; Ch’omai più non si vanti Della punta fatal d’aurato strale. Un sol Piton più vale Che mille accesi e saettati amanti.
Dat de verwaande Amor maar toegeeft aan de kracht van mijn pijlen; dat hij zich maar niet meer beroemt op de noodlottige punt van zijn gouden pijl. Eén Python is meer waard dan duizend door pijlen aangestoken minnaars.
Aria Apollo
Aria Apollo
Spezza l’arco e getta l’armi, Dio dell’ozio e del piacer. Come mai puoi tu piagarmi, Nume ignudo e cieco arcier?
Breek je boog en werp je wapens weg, god van de ledigheid en het vermaak. Hoe zou jij mij kunnen verwonden, naakte god, blinde boogschutter?
Aria Dafne
Aria Dafne
Felicissima quest’alma Ch’ama sol la libertà. Non v’è pace, non v’è calma Per chi sciolto il cor non ha.
Uiterst gelukkig is deze ziel die enkel van de vrijheid houdt. Er is geen vrede, er is geen rust, voor wiens hart niet ongebonden is.
tekstschrijver onbekend naar Ovidius' Metamorfosen muziek Georg Friedrich Händel
Recitativo Apollo
Recitatief Apollo
Che voce. Che beltà! Questo suon, questa vista il cor trapassa. Ninfa!
Wat een stem! Wat een schoonheid! Deze klank, dit beeld doorboort mijn hart. Nymfe!
Dafne
Dafne
Che veggo, ahi lassa? E che sarà costui, chi mi sorprese?
Wat zie ik, ach ongelukkige? Wie zal dat wel zijn, die me hier verrast?
Apollo
Apollo
Io son un Dio, ch’il tuo Bel volto accese.
Ik ben een god, die je mooie gezicht doet stralen.
Dafne
Dafne
Non conosco altro Dei tra queste selve Che la sola Diana: Non t’accostar divinità profana.
Ik ken geen andere goden in deze bossen dan Diana: Kom niet dichterbij, godslasterlijke godheid.
Apollo
Apollo
Di Cinta io son fratel; S’ami la suora, Abbia, o bella, pietà di chi t’adora.
Ik ben de broer van Cyntia; Als je van mijn zus houdt, heb dan, o schone, medelijden met wie u aanbidt.
Aria Dafne
Aria Dafne
Ardi, adori, e preghi in vano: Solo a Cintia io son fedel. Alle fiamme del germano Cintia vuoi ch’io sia crudel.
Brand, aanbid, en smeek tevergeefs: alleen Cynthia ben ik trouw. Tegenover de vlam van haar broer, wil Cynthia dat ik wreed ben.
Recitativo Apollo
Recitatief Apollo
Che crudel!
Hoe wreed!
Dafne
Dafne
Ch’importuno!
Wat een lastpost!
Apollo
Apollo
Cerco il fin de’ miei mali.
Ik zoek het einde van mijn lijden.
Dafne
Dafne
Ed io lo scampo.
Ik ontsnap eraan.
Apollo
Apollo
Io mi struggo d’amor.
Ik kwijn weg van liefde.
Dafne
Dafne
Io d’ira avvampo.
En ik brand van woede.
Duetto Apollo e Dafne A Due
Duet Apollo en Dafne Alletwee
Una guerra ho dentro il seno Che soffrir più non si può.
Er woedt een oorlog in mijn borst die niet meer te verdragen is.
Apollo
Apollo
Ardo, gelo.
Ik brand, ik bevries.
Dafne
Dafne
Temo, peno;
Ik vrees, ik lijd.
A Due
Alletwee
All’ardor non metti freno Pace aver mai non potrò.
Als je dit branden niet stopt, zal ik nooit nog vrede kunnen hebben.
Recitativo Apollo
Recitatief Apollo
Placati ai fin, o cara. La beltà che m’infiamma Sempre non fiorirà; ciò che natura Di più vago formò passa, e non dura.
Bedaar dan toch, o lief. De schoonheid die me doet ontbranden zal niet altijd bloeien. Dat wat de natuur zo lieflijk vormde, vergaat, het blijft niet duren.
Aria Apollo
Aria Apollo
Come rosa in su la spina Presto viene e presto va: Tal con fuga repentina, Passa il fior della beltà.
Zoals de roos op haar doornen snel komt en snel vergaat: zo verdwijnt in een onverwachtse vlucht, de bloem der schoonheid.
Recitativo Dafne
Recitatief Dafne
Ah, ch’un Dio non dovrebbe Altro amore seguir ch’oggetti eterni: Perirà, finirà caduca polve Che grala a te mi rende, Ma non già la virtù che mi difende.
Ach, een god zou geen andere liefde mogen nastreven dan die voor de eeuwige zaken: dat wat mij voor jou aantrekkelijk maakt zal wegkwijnen, het zal eindigen als vergankelijk stof, maar niet de deugd die mij beschermt.
Aria Dafne
Aria Dafne
Come in Ciel benigna stella Di Nettun placa il furor, Tal in alma onesta e bella La ragion frena t’amor. Come in Ciel, etc.
Zoals een gunstige ster in de hemel de woede van Neptunus verzacht, zo zal in een mooie en eerlijke geest de rede jouw liefde afremmen.
Recitativo Apollo
Recitatief Apollo
Odi la mia ragion!
Hoor mijn redenering!
Dafne
Dafne
Sorda son io!
Ik ben doof!
Apollo
Apollo
Orsa e tigre tu sei!
Je bent een berin en tijgerin!
Dafne
Dafne
Tu non sei Dio!
Jij bent geen god!
Apollo
Apollo
Cedi all’amor, o proverai la forza.
Geef toe aan mijn liefde of je zal mijn kracht ervaren.
Dafne
Dafne
Nel sangue mio questa tua fiamma amorza.
In mijn bloed zal jouw vlam gedoofd worden.
Duetto Apollo e Dafne Apollo
Duet Apollo en Dafne Apollo
Deh, lascia addolcire quell’aspro rigor,
Ach, laat die wrange hardheid toch verzachten.
Dafne
Dafne
Più tosto morire che perder l’onor.
Ik wil liever sterven dan mijn eer te verliezen.
Apollo
Apollo
Deh, cessino l’ire, o dolce mio cor.
Ach, laat die woede stoppen, mijn lieve hart.
Dafne
Dafne
Più tosto morire che perder l’onor.
Ik wil liever sterven dan mijn eer te verliezen.
Recitativo Apollo
Recitatief Apollo
Sempre t’adorerò!
Altijd zal ik je aanbidden!
Dafne
Dafne
Sempre t’aborrirò!
Altijd zal ik je verafschuwen!
Apollo
Apollo
Tu non mi fuggirai!
Jij zal mij niet ontsnappen!
Dafne
Dafne
Si, che ti fuggirò’.
Ja, ik zal je ontvluchten!
Apollo
Apollo
Ti seguirò, correrò, Volerò sui passi tuoi: Più veloce del sole esser non puoi.
Ik zal je volgen, ik zal rennen, ik zal vliegen in het spoor van jouw stappen: sneller dan de zon kan je niet zijn.
Aria Apollo
Aria Apollo
Mie piante correte; Mie braccia stringete L’ingrata beltà. Tocco, la cingo, La prendo, la stringo Ma, qual novità? Che vidi? Che mirai? Cieli! Destino! che sarai mai! Dafne, dove sei tu? Che non ti trovo. Qual miracolo nuovo Ti rapisce, ti cangia e ti nasconde? Che non t’offenda mai del ‘verno il gelo Ne il folgore dal cielo Tocchi la sacra e gloriosa fronde.
Mijn voetzolen ren, mijn armen omklem de ondankbare schone. Ik raak haar aan, ik omarm, ik neem haar, ik druk haar tegen me aan. Maar, wat gebeurt er? Wat zie ik? Wat aanschouw ik? Hemel! Lot! Wat is er met je gebeurd! Dafne, waar ben je? Ik vind je niet. Welk nieuw mirakel rooft je, verandert je, verbergt je? Dat de winterse kou je nooit mag beledigen, dat de hemelse bliksem nooit jouw gewijde en roemrijke twijgjes raakt.
Aria Apollo
Aria Apollo
Cara pianta, co’ miei pianti il tuo verde irrigherò; De’ tuoi rami trionfanti Sommi eroi coronerò. Se non posso averti in seno, Dafne, almeno Sovra il crin ti porterò.
Lieve plant, met mijn tranen zal ik jouw groen besproeien; met jouw triomferende takken zal ik de grootste helden kronen. Als ik je niet aan mijn borst kan hebben, Dafne, dan zal ik je tenminste op het hoofd dragen.
Fine
Einde
Il Delirio amoroso, HWV99
De liefdesroes
Introduzione
Introductie
Recitativo
Recitatief
Da quel giorno fatale, che tolse morte il crudo Tirsi a Clori ella per duolo immenso, sciolto il crin, torvo il guardo, incerto piede, par, ch’abbia in sè due volontà, due cori: e del chiaro intelletto, per gran fiamma d’amor, turbato il raggio, ora s’adorna, ora del crin negletto fa dispettoso oltraggio; e varia nel pensier, ma sempre bella, agitata così, seco favella.
Sinds die noodlottige dag, waarop de dood de wrede Thyrsis aan Chloris ontrukte heeft zij door het immense verdriet, de haren losgelaten, ze heeft een grimmige blik en onzekere stap. Ze lijkt in zich twee willen en twee harten te hebben: de stralen van haar helder denken worden verstoord door de hevige vlam van de liefde, nu eens smukt ze zich op, dan weer verwaarloost ze haar haren zo ongehoord; dolend in haar gedachten, maar nog steeds mooi, zo opgewonden, spreekt ze in zichzelf.
Aria
Aria
Un pensiero voli in ciel, se in cielo è quella alma bella che la pace m’involo, Se in averno è condannato, per avermi disprezzato, io dal regno delle pene il mio bene rapirò.
Laat een gedachte naar de hemel opstijgen, als die mooie ziel zich daar bevindt, die mij van mijn vrede beroofde. Als hij tot de hel is veroordeeld, omdat hij mij verachtte, dan zal ik mijn lief roven uit het rijk der straffen.
Recitativo
Recitatief
Ma fermati pensier, pur troppo è vero che fra l’ombre d’averno è condannato per giusta pena, e per crudel mio fato. Si, sì, rapida io scendo a rapir il mio bene dell’arso Dite alle in focate arene, Ma che veggio?
Maar stop toch, mijn gedachten, Het is helaas al te waar dat hij in de schaduwen van de hel tot een rechtvaardige straf is veroordeeld, omwille van mijn wrede lot. Ja, ja, snel daal ik af om mijn lief weg te halen van de roodgloeiende zanden van de brandende Lucifer. Maar wat zie ik?
tekst Benedetto Pamphili muziek Georg Friedrich Händel
rimira il mio sembiante dispettosa poi fugge un’ombra errante. Tirsi, o Tirsi, ah! crudele!
Een zwervende schaduw kijkt vol woede naar mijn gezicht en vlucht dan weg. Thyrsis, oh Thyrsis! Ach, wreedaard!
Aria
Aria
Per te lascai la luce, ed or che mi conduce amor per rivederti, tu vuoi partir da me, Deh! ferma i passi incerti o pur se vuoi fuggir, dimmi perché, perché!
Voor jou verliet ik het daglicht, en nu de liefde me hier leidt om je weer te zien, wil jij van mij weggaan. Ach, stop je onzekere passen, of, als je wil vluchten, zeg me dan waarom, waarom!
Recitativo
Recitatief
Non ti bastava ingrato, d’avermi in vita lacerato il core? Dopo l’ultimo fato, siegui ad esser per me furia d’amore; anzi ti prendi a scherno, ch’io venga teco ad abitar l’inferno. Ma pietà per vigore ti renderò. Su vieni al dolce oblio di Lete; indi daranno pace gli Elisi, al già sofferto affanno.
Ondankbare, was het dan voor jou niet voldoende om tijdens je leven mijn hart te verscheuren? Na je dood blijf ik je in alle hevigheid liefhebben; maar jij daarentegen bespot mij omdat ik bij jou in de hel kom wonen. Maar je strengheid zal ik met medelijden beantwoorden. Kom naar de zoete vergetelheid van de Lethe , daar zullen de Elyseeërs rust brengen voor alle geleden zorgen.
Aria
Aria
Lascia o mai le brune vele, negro pin di Flegetonte. lo farà che un zeffiretto per diletto, spiri intorno a te fedele, e che mova li bianchi lini, pellegrini in Acheronte.
Verlaat toch de bruine zeilen, de zwarte masten van de Phlegethon. Ik zal er voor zorgen dat een zoete bries voor jouw plezier rond je waait, en het witte linnen, reizigers van de Acheron , voortbeweegt.
Recitativo
Recitatief
O siamo giunti a Lete, odi il suono soave dei Elisi beati.
Oh, we hebben de Lethe bereikt, Hoor de zoete klanken van de zalige Elyseeërs.
Entrée
Entrée
Minuet
Menuet
Aria (arioso)
Aria (arioso)
In queste amene piagge serene, da sè ridente nasce o giorni fior. Tra suoni e canti, sempre clemente, spiran gli amanti aura d’amor.
Op deze lieflijke, rustige kusten bloeit elke bloem vanzelf lachend op. Tussen klanken en gezang, ademen minnaars de steeds genadige bries van de liefde.
Recitativo
Recitatief
Si disse Clori, e se d’un sole estinto più non vidde il bel lume, lo vidde almen per fantasia dipinto.
Zo zei Chloris en als ze van een uitgedoofde zon, nooit meer het mooie licht zag, dan zag ze dat tenminste nog geschilderd door haar fantasie.
Minuet
Menuet
Fine
Einde
Le Concert d’ Astrée In 2000 verzamelde Emmanuelle Haïm een groep gelijkgezinde zangers en instrumentisten om zich heen, waaruit het barokensemble Le Concert d’ Astree groeide. Al van bij het begin oogstte het ensemble grote successen. In 2001 werd hen door Virgin Classics een exclusief contract aangeboden. In 2003 verkreeg Le Concert d’ Astrée een ‘Victoire’ op de Franse Prijzen voor Klassieke Muziek voor het beste ensemble van het jaar. In 2004 werd Le Concert d’ Astrée ensemble in residentie in de Opéra van Lille. Ook op andere Franse podia als de Opéra van Bordeaux, Théâtre du Châtelet en Théâtre des Champs-Elysées gaven ze operavoorstellingen en concerten. Er kwamen uitnodigingen van het Concertgebouw Amsterdam, Barbican Centre in Londen, Lincoln Center in New York, Konzerthaus Wien en het Potsdam Festival. In juni 2005 werd het Koor van Concert d’ Astrée opgericht voor een productie van Rameau’s ‘Les Boréades’. Dit koor wordt geleid door Denis Comtet, tevens assistent van Emmanuelle Haïm. Na een tournee met Händels ‘Theodora’ in de zomer van 2006 volgden enkele geënsceneerde uitvoeringen van Bachs ‘Johannes Passion’ (regie Robert Wilson) in het Théâtre du Châtelet in Parijs en Händels ‘Giulio Cesare’ (regie David Mac Vicar) in Lille in 2007. In februari 2008 voerden ze Lully’s ‘Thésée’ uit in het Théâtre des Champs-Elysées in Parijs en in de Opéra van Lille. Verdere plannen zijn Mozarts ‘Le Nozze di Figaro’ en ‘Hyppolite et Aricie’ van Rameau. Le Concert d’ Astrée maakte opnamen van ‘Aci, Galitea e Polifemo’ en ‘Il Delirio amoroso’ van Händel, ‘Dido and Aeneas’ van Purcell, ‘Orfeo’ en ‘Il Combattimento di Tancredi e Clorinda’ van Monteverdi en de Mis in c van Mozart (olv. Louis Langrée). Enkele van de recentste opnamen zijn ‘Carestini - The Story of a Castrato’ met Philippe Jaroussky en Händels ‘Dixit Dominus’ en het ‘Magnificat’ van Bach met Nathalie Dessay, Karine Deshayes, Philippe Jaroussky, Toby Spence en Laurent Naouri. www.leconcertdastree.fr Emmanuelle Haïm Na haar opleiding als pianiste en organiste studeerde Emmanuelle Haïm klavecimbel bij Kenneth Gilbert aan het Conservatorium van Parijs. Vervolgens volgde ze nog een opleiding vocale muziek directie, onder meer aan het Centrum voor Barokmuziek in Versailles en aan het Conservatorium van Parijs. Al gauw werd ze veelgevraagd als continuospeelster en geleidelijk ook als gastdirigente. In 2001 oogstte ze veel succes toen ze Händels ‘Rodelinda’ dirigeerde voor de Glyndebourne Touring Opera. Sindsdien dirigeert ze regelmatig op het Glyndebourne Festival, waar ze in mei 2008 Monteverdi’s ‘L’Incoronazione di Poppea’ leidde. Regelmatig wordt ze als gastdirigente gevraagd bij het City of Birmingham Orchestra, het Scottish Chamber Orchestra, Berliner Sinfonie-Orchester, RSO Frankfurt en in maart 2008 debuteerde ze bij de Berliner Philharmoniker.
Magali Léger Magali Léger studeerde zang aan het conservatorium van Parijs bij Christiane Eda-Pierre en Christiane Patard. Een van haar eerste operarollen was Blonde in Mozarts ‘Die Entführung aus dem Serail’ op tournee met de Compagnie Lyrique Théâtrale. In Parijs zong ze Minette in ‘La Chatte métamorphosée en femme’ van Offenbach in een regie van André Batisse en Frau Herz in ‘Der Schauspieldirektor’ van Mozart in de Opéra van Massy. Vervolgens werd ze uitgenodigd in de Opéra van Nantes voor de rol van Philine in ‘Mignon’ van Thomas en in het Théâtre du Châtelet in ‘La Belle Hélène’ en de Opéra van Lyon in ‘Orphée aux Enfers’ van Offenbach. Ze vertolkte verder rollen in ‘Il Tito’ van Cesti aan de Opéra du Rhin, in ‘Le Nozze di Figaro’ van Mozart op het Festival van Aix-en-Provence, in ‘Peter Grimes’ van Britten in de Opéra van Montpellier, in ‘Médée’, een creatie van Michèle Reverdy, en in ‘Il signor Fagotto’ van Offenbach in de Opéra van Lyon e.a. Als concertzangeres was ze onder meer te horen met het Orchestre Philharmonique de Radio France in ‘Der Jakobsleiter’ van Schönberg. Nathan Berg De Canadese basbariton Nathan Berg studeerde onder meer bij Vera Rosza aan de Guildhall Scholl of Music and Drama in Londen. Hij won prijzen op de Royal Over-Seas League, Peter Pears, Kathleen Ferrier en Walther Gruner zangwedstrijden. Zijn repertoire reikt van Bach en Händel tot Mahler en Verdi. Hij gaf reeds concerten met dirigenten als Sir Colin Davis, Leonard Slatkin, Kurt Masur, Pierre Boulez, Esa-Peka Salonen, Charles Dutoit, William Christie en Roger Norrington en met orkesten als Los Angeles Philharmonic, Chicago Symphony, Orchestra of the Age of Enlightenment, Rias Kammerchor, Academy of Ancient Music, Les Arts Florissants, English Concert, Orchestre de Paris en de Berliner Philharmoniker. Hij vertolkte de rollen van Argante in ‘Rinaldo’ in de Bayerische Staatsoper in München, de titelrol in Mozarts ‘Le Nozze di Figaro’ in de New York City Opera en de Nederlandse Opera, Colline in Puccini’s ‘La Bohème’ in de Opéra Bastille in Parijs, Leporello en Masetto in Mozarts ‘Don Giovanni’ in Peter Brooks productie voor het festival in Aix-en-Provence olv. Claudio Abbado en Daniel Harding. Daarnaast zingt Nathan Berg ook graag liedrecitals en werkt regelmatig met liedpianisten Graham Johnson, Malcolm Martineau, Julius Drake, Roger Vignoles en Martin Katz. Hij gaf recitals in de Wigmore Hall in Londen, op het Edinburgh Festival, in het Musée d’Orsay in Parijs, het festival in Aix-en-Provence en in het Lincoln Center in New York.
Le Concert d’ Astrée
muzikale leiding & klavecimbel Emmanuelle Haïm 1ste viool Nadja Zwiener Jérôme Akoka Mathieu Camilleri Pierre Franck Maud Giguet David Wish 2de viool Johannes Pramsholer Emmanuel Curial Varoujan Doneyan Agnieska Rychlik Nicolas Simon altviool Laurence Duval Diane Chmela Marta Paramo Michel Renard cello Jonathan Cohen Xavier Richard Claire Thirion contrabas Nicola Dal Maso Tomas de Pierrefeu
fluit Alexis Kossenko hobo Patrick Beaugiraud Yann Miriel fagot Philippe Miqueu luit Laura-Monica Pustilnik klavecimbel Violaine Cochard
2008-2009 architectuur theater dans muziek deSingel Desguinlei 25 / B-2018 Antwerpen ma vr 10 19 uur / za 16 19 uur www.desingel.be
[email protected] T +32 (0)3 248 28 28 F +32 (0)3 248 28 00
deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van hoofdsponsor
mediasponsors