2008-2009 BLAUWE ZAAL
ARS MUSICA IN ANTWERPEN
Currende olv. Erik Van Nevel & muziektheater Transparant za 28 mrt 2009
2008-2009 / ARS MUSICA IN ANTWERPEN wo 25 mrt 2009 Asko & Schönberg Ensemble olv. Reinbert de Leeuw do 26 mrt 2009 Ensemble InterContemporain olv. Pierre Boulez vr 27 mrt 2009 deFilharmonie olv. Jaap Van Zweden za 28 mrt 2009 Currende & Muziektheater Transparant olv. Erik van Nevel za 28 mrt 2009 Champ d’Action & Studenten Conservatorium Antwerpen
organisatie deSingel ism. Ars Musica inleiding Steven Marien, 17.15 uur, foyer de kunsthaven begin 18.00 uur einde omstreeks 19.10 uur er is geen pauze teksten programmaboekje Joachim Brackx, Johan Huys, Simon Van Damme, Liesbeth Segers & Steven Marien. Met dank aan het Concertgebouw Brugge. coördinatie programmaboekje deSingel
muziektheater Transparant Currende
Erik Van Nevel muzikale leiding
Lamentations & Whispers
gelieve uw GSM uit te schakelen
De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze.
reageer & win
Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen. Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door ’t KLAverVIER, Kasteeldreef 6, Schilde, 03 384 29 70 > www.tklavervier.be
foyer de kunsthaven enkel open bij avondvoorstellingen in rode en/of blauwe zaal open vanaf 18.40 uur kleine koude of warme gerechten te bestellen vóór 19.20 uur broodjes tot net vóór aanvang van de voorstellingen en tijdens pauzes Hotel Ramada Plaza Antwerp (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) Restaurant HUGO’s at Ramada Plaza Antwerp open van 18.30 tot 22.30 uur Gozo-bar open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw toegangsticket
Reclamepanelen omringen de bouwwerf van deSingel. De plaatsing van deze panelen levert extra middelen op om de bouwkosten te financieren. De toelating voor het plaatsen van de advertentiepanelen geldt voor de periode van de bouwwerken. Wij hopen op uw begrip.
Orlandus Lassus (1532-1594) Lamentationes Jeremiae Prophetae tekst: Latijns-christelijke teksten uit het Oude Testament Joachim Brackx (°1975) Whispers (2009, in opdracht van het Concertgebouw Brugge en Muziektheater Transparant) tekst: Ramsey Nasr . Latijnse vertaling: Martine Vanacker - 'De Geliefden', uit '27 gedichten' en 'Geen lied' (2000) - 'Slotkoor', uit 'Onhandig bloesemend' (2004)
Het programma is een afwisseling tussen muziek van Orlandus Lassus en Joachim Brackx
Lamentatio Prima Primi Diei [Orlandus Lassus] Incipit Lamentatio Aleph. Quomodo sedet Beth. Plorans ploravit Ghimel. Migravit Judas Jerusalem convertere Amantes - prima pars [Joachim Brackx] SE ADSPECTANT Lamentatio Secunda Primi Diei [Orlandus Lassus] Zain. Recordata est Heth. Peccatum peccavit Teth. Sordes ejus Jerusalem convertere Amantes - secunda pars [Joachim Brackx] AUDIT ET ILLA QUIESCERE VULT Lamentatio Tertia Primi Diei [Orlandus Lassus] Lamed. O vos omnes Mem. De excelso Nun. Vigilavit jugum Jerusalem convertere Amantes - tertia pars [Joachim Brackx] REQUIETA SURGIT Lamentatio Prima Secundi Diei [Orlandus Lassus] De Lamentatione Jeremiae Prophetae Heth. Cogitavit Dominus Teth. Defixae sunt Non est lex Jod. Sederunt in terra Jerusalem convertere Chorus Ultimus [Joachim Brackx] Non est mors qui te gelat
Orlandus Lassus en zijn musici tijdens een kamermuziekuitvoering aan de hofkapel van München. Miniatuur van Hans Mielich © Bayerische Staatsbibliothek München.
Lamentations & Whispers De Lamentaties van Jeremiae, waarin de ondergang van Jerusalem wordt beweend na de inval van de Babyloniërs in 586 v. Chr., hebben in de loop van de geschiedenis vele componisten geïnspireerd tot het schrijven van ontroerende muziek. De 5-stemmige zetting van Roland de Lassus (15321594) is zonder twijfel de bekendste en misschien wel de mooiste. Lassus’ polyfonie roept de pijn op van de verlating en de angst, maar fluistert tegelijkertijd een boodschap van zachte hoop. Voor componist en zanger Joachim Brackx waren de Lamentaties van Lassus tevens het begin van een ontdekkingstocht in de rijke wereld van de renaissance-polyfonie. Vanuit de wens zijn ervaringen als uitvoerend en creatief musicus te laten samenvloeien schreef hij geïnspireerd door deze Lamentaties in opdracht van het Concertgebouw Brugge - in het kader van hun festival SHHHT!!! en Transparant speciaal voor het ensemble Currende, waar hij al tien jaar zingt, het werk ‘Whispers’ op teksten van de Nederlands-Palestijnse dichter Ramsey Nasr. ‘Whispers’ is een volwaardige compositie, maar door het werk te vervlechten met verschillende delen van de Lamentaties van Lassus krijg je die extra dimensie van reflectie - bedenking, maar ook spiegelbeeld. In de Lamentaties spreken de Israëlieten over hun verlies van de heilige stad, in ‘Whispers’ zijn de Palestijnen aan het woord, ook zij verloren Jerusalem. Het gedicht ‘De Geliefden’ van Ramsey Nasr staat centraal, een parabel over onontkoombaarheid en het veroordeeld zijn tot elkaar. In een Latijnse vertaling door Martine Vanacker, ‘Amantes’, krijgt het iets tijdloos en staat het op gelijke hoogte met de bijbelse teksten van Jeremias.
Joachim Brackx
Joachim Brackx © Valérie-An Desmet
De profeet Jeremia
Jerusalem convertere
In feite worden de klaagliederen, zo genoemd naar een bijbelboek, door de joodse en christelijke traditie ten onrechte aan de profeet Jeremia toegeschreven. Het boek klaagliederen omvat vijf liederen die op een hartstochtelijke manier de val van Jeruzalem (586 v.C.) bewenen en het volk oproepen tot boetedoening en inkeer. Jeremia had de val van Jeruzalem voorspeld, en werd vermoedelijk daarom ook als de auteur van de klaagliederen aanzien. Het openingsvers van het bijbelboek Jeremia bevat de enige informatie omtrent de afkomst van deze profeet. Het luidt als volgt: “De woorden van Jeremia, zoon van Chilkia, een priester uit Anatot in Benjamin” (Willibrordvertaling). Het boek omvat profetieën in poëzie, redevoeringen in proza, mededelingen in de eerste persoon en verhalen over de profeet Jeremia zelf, die een der grote profeten van Israël is geworden, in de derde persoon. Het boek heeft verschillende redacties ondergaan en de Jeremiabiografie in het boek is vermoedelijk een schepping van latere redacteurs.
In 586 v.C. werd Jeruzalem door de Babylonische legers onder de voet gelopen. De plunderende krijgsmachten verwoestten daarbij de legendarische tempel van Salomo en voerden de elite van het joodse volk mee in ballingschap. Volgens de overlevering vluchtte de profeet Jeremia de stad uit. In een grot nabij een van de stadspoorten, tegen de achtergrond van krijgsgeluiden en rookpluimen, schreef hij de vijf klaagliederen die in het gelijknamige boek van het oude testament zijn opgenomen. Uit de kracht van deze teksten spreekt de versheid van de tragedie. De metaforische taal beschrijft de ooit zo levendige stad als een treurende weduwe. De geslagen wonden zijn diep en de pijn onmeetbaar, voorbijgangers schudden moedeloos het hoofd.
Jeremia profeteerde bijna uitsluitend in Jeruzalem gedurende minstens veertig jaar. Zijn eerste optreden vond plaats in 627 v.C. Tussen 622 en 609 hulde hij zich in stilzwijgen. In 609 waarschuwde hij koning en volk opnieuw en in 597 een derde keer voor het onheil dat Jeruzalem bedreigde. Na de val en verwoesting van Jeruzalem in 586 onder de Babylonische koning Nukadnesar werd een groot deel van de bevolking naar Babel weggevoerd. Jeremia echter vluchtte, samen met zijn vriend en secretaris Baruch, naar Egypte, waar hij, naar verluidt, door eigen volksgenoten gestenigd zou zijn. Johan Huys
Vandaag de dag is de tempelberg in Jeruzalem een van de merkwaardigste locaties ter wereld. De stad zelf is een belangrijk centrum voor alledrie de abrahamgodsdiensten: jodendom, christendom en islam. Op de plaats waar de joodse tempels stonden (een tweede werd door de Romeinen neergehaald) vormt het westelijke deel van de fundamenten ervan het enige zichtbare restant. Op diezelfde plaats kwam later ook de profeet Mohammed, met de berg als decor voor zijn hemelvaart. Net boven de plaats waar joodse gelovigen hun gebeden fluisteren tegen de klaagmuur, herrezen dan ook de rotskoepel en de al-aqsamoskee, twee belangrijke moslimgebouwen. Ook in dit concertprogramma bouwen ogenschijnlijk onverzoenbare tradities verder op elkaar. De christelijke lezing van de joodse lamentaties, op muziek gezet door de ‘Vlaamse’ polyfonist Orlandus Lassus, wordt geconfronteerd met nieuw gecreëerd werk van de hand van Joachim Brackx, op teksten van de NederlandsPalestijnse dichter Ramsey Nasr. De Latijns-christelijke traditie grijpt terug naar de oudtestamentische lamentaties in de liturgie van de goede week. Tijdens de dagen rond de herdenking van Jezus’ lijden en kruisdood, komen teksten aan bod die refereren aan de donkerste periodes uit het bijbelse verleden. In het monastieke getijdengebed vormen de klaagzangen van de profeet Jeremia de eerste drie lezingen tijdens de nachtelijke diensten van witte donderdag, goede vrijdag en stille zaterdag. De teksten worden in de gregoriaanse liturgie gereciteerd en daarbij omkaderd door een inleiding (incipit: ‘hier beginnen de lamentaties van de profeet Jeremia’) en een keervers dat elke lezing besluit. Dat refrein, met de tekst ‘Jeruzalem, bekeer u tot de heer uw god’, behoort niet tot de lamentaties zelf, maar vormt als het ware een antwoord op het weeklagen. Een verdere eigenaardigheid is het gebruik
van de letters ‘aleph’, ‘beth’, ‘ghimel’ enzovoort. De klaagzangen zijn achrostica: de verzen zijn genummerd volgens de tweeëntwintig letters van het hebreeuwse alfabet. Hoewel die geen inhoudelijke betekenis hebben, werden ze toch mee van een gregoriaanse melodie voorzien. Meerstemmige bewerkingen van lamentatieteksten komen voor vanaf de vijftiende eeuw. Vele componisten uit de renaissance componeerden polyfone zettingen voor de liturgie van de goede week, waarbinnen de lamentaties een aparte traditie vormen. De polyfonie neemt de structuur van het originele eenstemmige gebruik over. De inleidende woorden en het afsluitende refrein zijn dus eveneens polyfoon getoonzet. Dat laatste, het terugkerende ‘Jerusalem, convertere’, vormt daarbij vaak de retorische climax van het geheel, hetzij door een toenemende densiteit, hetzij door een ultieme verstilling van de muziek. Ook de hebreeuwse letters worden meerstemmig uitgecomponeerd. De veelstemmige muzikale verwerking van deze individuele letters, met uitgesponnen en ineengevlochten melodieën, vormt als het ware een auditieve pendant van de rijkelijk versierde kapitalen in manuscripten uit die tijd. In opdracht van zijn broodheer, de Beierse hertog in München, zette Orlandus Lassus de lamentaties tweemaal op muziek. Een vierstemmige cyclus is slechts in één handschrift bewaard en wordt nog zelden uitgevoerd. Bekender is de cyclus voor vijf stemmen uit 1585 die zowel in München als in Parijs in druk verscheen. Typerend voor Lassus is de gebalde retorische stijl die wordt bereikt door een compacte behandeling van het stemmenmateriaal. Met veel aandacht voor de correcte voordracht van de Latijnse teksten maakt Lassus gebruik van relatief eenvoudige declamatorische motieven. Die stapelt hij in de verschillende stemmen opeen, nu eens gemeenschappelijk, met een transparante voordracht als resultaat, dan weer met lichte verschuivingen, zodat een complex kluwen van inzetten ontstaat. Een voorwaartse dynamiek is het resultaat van een rechtlijnige aanpak zonder veel tekstherhaling. Uitzonderingen zijn passages waar Lassus de expressieve geladenheid van de tekst muzikaal extra kracht wil bijzetten. Daartoe verruimt de componist het contrapunt tot een wijdvertakt spel van imitatieve inzetten en voorziet hij bepaalde sleutelwoorden van een bijzondere harmonische kleur. Ook de hebreeuwse letters voorziet hij van een meerstemmige halo die de nadruk legt op de horizontale streving van het melodische lijnenspel. Voor zijn composities ‘Amantes’ en ‘Chorus Ultimus’ gebruikt Joachim Brackx de Latijnse vertaling van de gedichten ‘De geliefden’ en ‘Slotkoor’ van Ramsey Nasr. De bevreemdend lichamelijke poëzie van het eerste gedicht sluit, zeker in de Latijnse bewoording, merkwaardig goed aan bij
het intimistisch-expressieve karakter van de lamentatieteksten. Door het gebruik van reciteertonen en polyfone technieken verwijst de muziek enerzijds naar oudere stijlen zoals het gregoriaans en de renaissance. Anderzijds worden de vertrouwde kenmerken in een vernieuwend kleedje gestoken door verschillende lagen boven elkaar te plaatsen en harmonische wrijvingen op te zoeken. In ‘Chorus Ultimus’, een meditatie op dood, vervaagt de transparante declamatie door de partijen tot een uiteengeschoven weefsel van levensloze declamatie. Simon Van Damme
Incipit Lamentatio Jeremiae Prophetae… Reeds eeuwenlang bekleden de Lamentaties van de profeet Jeremia een centrale plaats in de nachtofficies van het Triduum Sacrum, de laatste drie dagen vóór Pasen. Volgens de overlevering schreef Jeremia zijn klaagzangen in 586 v.C., na de verwoesting van de tempel van Jeruzalem: hij vergelijkt de stad met een achtergebleven weduwe die bitter weent om de straf van God. In de katholieke ritus worden de teksten van Jeremia tijdens het Triduum Sacrum gekoppeld aan het lijdensverhaal van Christus, dat verteld wordt in drie responsoria. Tal van componisten werden sinds de late vijfiende eeuw geïnspireerd door Jeremia’s klaagzangen. In Jeremia’s tekst vormen de beginletters van ieder vers een acrostichon van het Hebreeuwse alfabet. Hoewel de teksten achteraf werden vertaald in het Latijn, bleven de Hebreeuwse beginletters wél bewaard: aleph, beth, gimel, daleth enz. worden ook in de Latijnse versie gezongen, zij het als aparte, losstaande letters. Het ontroerende ‘Jerusalem, convertere ad Dominum, Deum tuum’ is een katholieke toevoeging die we niet terugvinden bij Jeremia. Een courante benaming voor het nachtofficie tijdens het Triduum Sacrum was ‘Tenebrae’: tijdens de dienst werden immers stelselmatig alle kaarsen in de kapel uitgeblazen, zodat de ruimte bij afloop haast volledig in het duister was gehuld. Eén kaars bleef echter branden: zij stond symbool voor de verrijzenis van Christus. De bedienaars van de eredienst hulden zich gedurende die dagen ook in witte gewaden. Een volledig Tenebrae-officie duurt erg lang: elk van de drie nachtofficies bestaat uit drie nocturnes, die telkens beginnen met drie psalmen. Vermits de Vastenperiode nog niet voorbij is, worden de psalmen zonder doxologie gezongen. Elk van de psalmen wordt voorafgegaan en gevolgd door hetzelfde antifoon. Na de drie psalmen volgt een vers uit de Bijbel. In de eerste nocturne komt daarna nog het Onze Vader. Elke nocturne wordt afgesloten met drie lezingen of ‘lectiones’, gevolgd door een responsorium. Voor de lezingen van de eerste nocturne put men uit de lamentaties van Jeremia, voor die van de tweede nocturne uit St.-Augustinus (de kerkvader, niet die uit de Bijbel) en voor die van de derde nocturne uit St.Paulus. Het volledige officie werd / wordt doorlopen tijdens de nachten die voorafgaan aan Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag.
Schematisch ziet de structuur van zo’n officie er als volgt uit: Eerste nocturne • 3 psalmen, zonder doxologie, elk voorafgegaan en gevolgd door hetzelfde antifoon • vers uit de Bijbel + Onze Vader • 3 lezingen uit de lamentaties van Jeremia, elk gevolgd door een responsorium Tweede nocturne • 3 psalmen, zonder doxologie, elk voorafgegaan en gevolgd door hetzelfde antifoon • vers uit de Bijbel (geen Onze Vader) • 3 lezingen uit St.-Augustinus (nooit op muziek gezet), elk gevolgd door een responsorium Derde nocturne • 3 psalmen, zonder doxologie, elk voorafgegaan en gevolgd door hetzelfde antifoon • vers uit de Bijbel (geen Onze Vader) • 3 lezingen uit St.-Paulus (nooit op muziek gezet), elk gevolgd door een responsorium Orlandus Lassus schreef een volledige vierstemmige én een vijfstemmige lamentatiecyclus, waarvan de tweede courant wordt uitgevoerd. Beide cycli bestaan uit negen lezingen of lectiones: drie voor elk van de drie dagen van het Triduum Sacrum. De lamentaties behoren tot Lassus’ laatste werken. Ze werden in 1585 samen met tien andere motetten gepubliceerd onder de titel ‘Hieremiae prophetae lamentationes, et aliae pieae cantiones’. Slotkoor: Het is niet de dood die je bevriest / Het is niet de dood die je benauwt Joachim Brackx (°1975) studeerde compositie bij Godfried-Willem Raes aan het Conservatorium van Gent, waar hij vervolgens ook zelf een aantal jaar doceerde. In zijn werk legt hij een levendige interesse aan de dag voor
de combinatie van muziek met andere expressievormen, zoals dans, film en theater. Steeds vaker krijgt Brackx compositieopdrachten van gereputeerde ensembles en instellingen. Sinds 2007 werkt hij als componist in residentie voor Muziektheater Transparant; in juni 2009 creëren zij zijn eerste opera, ‘Die Entführung aus dem Paradies’, op tekst van Oscar van den Boogaard. Joachim Brackx is ook een veelgevraagd ensemblezanger. Brackx’ stijl is allerminst onder één noemer te vatten. Uit zijn oeuvrelijst blijkt een grote kennis van de compositiegeschiedenis in het algemeen en een bijzondere affiniteit met het oude en minder oude vocale repertoire. Citaten van bestaande werken en stilistische verwijzingen naar (oude) compositietradities zijn hem niet vreemd en dienen als vertrekpunt voor een heel eigenzinnig discours, zo blijkt bijvoorbeeld uit ‘Dunque addio / Tornate o cari baci’, een werk uit 2002 voor sopraan, 2 blokfluiten, accordeon, klavecimbel en koor. Al even origineel springt hij om met elektronica. In het begin van de eenentwintigste eeuw is het gevaar allerminst denkbeeldig dat soundscapes, tapes en collages een gedateerde indruk maken. Dat Brackx niet in die val trapt, blijkt ondermeer uit het recent gecreëerde ‘Pour vos beaux yeux’, een werk voor vrouwenstem, slagwerk, shakuhachi en tape bij de gelijknamige surrealistische kortfilm van de Belgische cineast Henri Storck (1907-1999). ‘Whispers’ is een koorzetting van twee gedichten van Ramsey Nasr, in een fraaie, strakke Latijnse vertaling van de Gentse classica Martine Vanacker. Het werk werd eerder dit jaar gecreëerd in het Brugse Concertgebouw. In het driedelige ‘Amantes’ draagt het koor de tekst van Nasr voor, nu eens eenstemmig gereciteerd, dan weer in bourdon of in clusters. Ook ad libitum-imitaties dragen bij tot een eenvoudige meerstemmigheid. Uit dat amalgaam maken zich gestaag een sopraan- en een mezzosopraanstem los, die in een steeds denser wordend contrapuntisch web om elkaar heen cirkelen. Op de achtergrond kleurt een sobere soundscape het geheel. Dezelfde soberheid die Brackx hanteert typeert overigens het gedicht van Ramsey Nasr: waar het enigszins fetisjistische spel met de eros-thanatosgedachte menig dichter tot breedsprakerigheid wist te verleiden, schildert Nasr in ‘De Geliefden’ een erg koele en afstandelijke, maar tegelijk diepmenselijke en warme sfeer. ‘Chorus Ultimus’ is directer van opzet: uitgestrekte tonen van een hoorn - het lijkt wel de ‘tuba mirum’, de trombone die al eeuwen een doodsconnotatie draagt - begeleiden de zangers op hun laatste reis naar wat hen niet bevriest en niet benauwt… Liesbeth Segers & Steven Marien
Lamentatio Prima Primi Diei (Orlandus Lassus) Incipit Lamentatio Hieremiae Prophetae
Eerste Dag . Eerste Klaagzang. Hier begint de Klaagzang van de profeet Jeremia.
ALEPH Quomodo sedit sola civitas plena populo: facta est quasi vidua domina gentium: princeps provinciarum facta est sub tributo.
ALEPH – Ach, hoe eenzaam zit zij neer, de eens zo levendige stad. Een weduwe is ze geworden, zij die groot was onder de volken, de vorstin van de gewesten is tot slavernij vervallen.
BETH Plorans ploravit in nocte, et lacrimae eius in maxillis eius: non est qui consoletur eam ex omnibus caris eius: omnes amici eius spreverunt eam et facti sunt ei inimici.
BETH – Heel de nacht weent zij, haar wangen zijn nat van tranen. Er is niemand die haar troost, niemand van haar vele minnaars; geen vriend bleef haar trouw, allen zijn haar vijandig gezind.
GIMEL Migravit Iuda propter adflictionem, et multitudinem servitutis: habitavit inter gentes, nec invenit requiem: omnes persecutores eius adprehenderunt eam inter angustias.
GHIMEL – Juda is verbannen na een tijd van nood en zware onderdrukking; zij zit neer te midden van de volken, maar vindt geen rust: haar vervolgers belagen haar, drijven haar in het nauw. Jeruzalem, keert u tot de Heer uw God.
Jerusalem, Jerusalem, convertere ad Dominum Deum tuum. Amantes, prima pars (Joachim Brackx) Se adspectant, immoti, stantes alter adversus alteram. Usque ad media corpora nuda in aqua lucida stant. Amantes se admirantur et non loquunturze loqui non opus est quia in oculis mutuis conspiciunt, singulis diebus. Iam diu stant et oculos comprimit : fessa est. Oculos compressos adspectat. Et illa quiescere vult et etiam illius oculos digitis lenibus comprimit. Oculos aperit et eam conspicit. Eum vulnerare non vult. Eum vulnerare non vult et cultre pupillas e capite caute secat. Aqua colorem mutat et rosea fit. Et ille perstat et respirationis decorem audit.
De Geliefden, Deel 1 Ze kijken naar elkaar, bewegingloos, rechtstaand, de een tegenover de ander. Tot het midden van hun naakte lijven staan ze in het helder stralende water. De geliefden bewonderen elkaar en spreken niet hoeven niet te spreken, want ze kijken in elkaars ogen, sinds jaar en dag. Ze staan er reeds lang en ze sluit haar ogen: ze is moe. Hij kijkt naar haar gesloten ogen. En zij wil rusten en sluit ook zíjn ogen met de zachte vingers aan haar hand. Hij opent zijn ogen en kijkt naar haar. En zij wil hem niet kwetsen. En zij wil hem niet kwetsen en snijdt met een mes voorzichtig zijn oogbollen los van het hoofd. Het water verkleurt en krijgt een lichtroze tint. En hij blijft staan en luistert naar de schoonheid van haar ademhaling.
Lamentatio Secunda Primi Diei (Orlandus Lassus) ZAIN Recordata est Hierusalem dierum adflictionis suae, et praevaricationis, omnium desiderabilium suorum, quae habuerat a diebus antiquis, cum caderet populus eius in manu hostili, et non esset auxiliator. Viderunt eam hostes, et deriserunt sabbata eius. HETH Peccatum peccavit Hierusalem, propterea instabilis facta est. Omnes qui glorificabant eam, spreverunt illam, quia viderunt ignominiam eius: ipsa autem gemens et conversa retrorsum. TETH Sordes eius in pedibus eius, nec recordata est finis sui. Deposita est vehementer: non habens consolatorem. Vide, Domine, adflictionem meam, quoniam erectus est inimicus.
Eerste Dag. Tweede Klaagzang ZAIN – Jeruzalem denkt ten tijde van haar nood en haar zwervend bestaan aan alle kostbaarheden die zij vanouds bezat. Toen haar volk in handen van de vijand viel, schoot niemand haar te hulp; de vijanden die haar zagen, lachten om haar ondergang. HETH – Haar zware zonden maakten Jeruzalem tot een voorwerp van spot; wie haar eerden, verachten haar, nu ze haar naaktheid zien. En zij, zij kreunt en zucht en wendt zich af. TETH – Haar onreinheid kleeft aan de zoom van haar kleed. Dit einde had ze niet voorzien. Ontstellend diep is zij gezonken, er is niemand die haar troost. – HEER, zie toch mijn nood, zie hoe de vijand zich verheft. Jeruzalem, keert u tot de Heer uw God.
Jerusalem, Jerusalem, convertere ad Dominum Deum tuum. Amantes, secunda pars (Joachim Brackx) Audit. Et illa quiescere vult, sed eum vulnerare non vult. Cultre eodem aures capitis caeci secantur. Et ille pulchritudinem admiratur et perstat et odorando sortem naso resignat. Aqua crescit et potius rubescit. Aquae motus suavis mulieri placet et oculi, aures, nasus, lingua, manus fluctuant circa eos. Adversus eam stat, immotus, exspectans et e corpore exspectanti cor scalpit. Liber est et illa quiescere potest. Stans somnum capit adversus speciem cruentem et somniat. Bellum somnum.
De Geliefden, deel 2 Hij luistert. En zij wil rusten, maar ze wil hem geen pijn doen. Met hetzelfde mes worden de oren van het blinde hoofd verwijderd. En hij bewondert haar schoonheid en blijft staan en ruikt daarmee het lot van zijn neus bezegelend. Het water stijgt en krijgt een rodere kleur. De strelende deining van het water behaagt haar en ogen, oren, neus, tong, handen drijven op het water rondom hen. Hij staat tegenover haar, bewegingloos, wachtend en zij krabt zijn hart uit het wachtend lichaam. Hij is vrij en zij kan rusten. Staande valt ze in slaap tegenover haar bloedend boegbeeld en droomt. Ze droomt mooi.
Lamentatio Tertia Primi Diei (Orlandus Lassus) LAMED O vos omnes, qui transitis per viam, adtendite, et videte, si est dolor, sicut dolor meus. Quoniam vindemiavit me, ut locutus est Dominus in die irae furoris sui. MEM De excelso misit ignem, in ossibus meis, et erudivit me: expandit rete pedibus meis, convertit me retrorsum: posuit me desolatam, tota die maerore confectam. NUN Vigilavit iugum iniquitatum mearum: in manu eius convolutae sunt et inpositae collo meo. Infirmata est virtus mea: dedit me Dominus in manu, de qua non potero surgere.
Eerste Dag. Derde Klaagzang LAMED – Jullie die hier voorbijgaan, raakt het jullie niet? Merk toch op en zie: is er leed als het leed dat mij wordt aangedaan, dat de HEER op de dag van zijn toorn over mij heeft uitgestort? MEM – Hij liet uit de hoogte vuur neerdalen, dat in mijn gebeente brandt. Hij spande een valstrik voor mij, hij deed mij terugdeinzen. Hij verwoestte mijn leven en maakte me ziek, dag na dag. NUN – Hij heeft mijn overtredingen gebundeld en ze vastgemaakt als een juk; ze drukken zwaar op mijn nek, mijn kracht is gebroken. De Heer heeft mij uitgeleverd aan hen bij wie ik weerloos ben. Jeruzalem, keert u tot de Heer uw God.
Jerusalem, Jerusalem, convertere ad Dominum Deum tuum. Amantes, tertia pars (Joachim Brackx) Requieta surgit et aqua purpurea usque ad mentum crevit. Motus mulieris corpus nudum mulcet. Oculos lente aperit et terretur videns caput rubrum exsurgens e sanguine velut pila calva. Oculos avertit et post se duas pupillas inter diversas partes corporis natantes videt. Aversus alteram alter stat. Dolci motu amantis fruitur. Mulieri placet. Praeter se labuntur. Cruor corpus mulieris calefacit. Non fessa est, sed voluptate oculos comprimit. Et non videt ut species depellatur.
De Geliefden, deel 3 Uitgerust ontwaakt ze en het donkerrode water is tot haar kin gestegen. De deining streelt haar naakte lichaam. Ze opent langzaam haar ogen en schrikt bij de ontdekking van een rood hoofd als een kale bal uitstekend boven het bloed. Ze wendt haar gezicht af en achter zich ontwaart ze tussen verscheidene lichaamsdelen twee drijvende oogbollen. Ze staan oog in oog met elkaar. En ze geniet van de zacht strelende deining van haar geliefde. Het behaagt haar. Ze glijden langs elkaar. En het bloed verwarmt haar. Ze is niet moe, maar sluit haar ogen uit genot. En ze ziet niet hoe het boegbeeld wegdrijft.
Lamentatio Prima Secundi Diei (Orlandus Lassus) De lamentatione Hieremiae Prophetae.
Tweede Dag. Eerste Klaagzang Uit de klaagzang van de profeet Jeremia
HETH Cogitavit Dominus dissipare murum filiae Sion; tetendit funiculum suum, et non avertit manum suam a perditione: luxitque antemurale, et murus pariter dissipatus est.
HETH De HEER wilde de muur rondom Sion vernietigen: hij spande het meetlint, trok zijn verwoestende hand niet terug, hij bracht rouw over wallen en muren, die tezamen bezweken.
TETH Defixae sunt in terra portae eius, perdidit et contrivit vectes eius; regem eius et principes eius in gentibus. Non est lex, et prophetae eius non invenerunt visionem a Domino. JOD Sederunt in terra, conticuerunt senes filiae Sion: consperserunt cinere capita sua, accincti sunt ciliciis;l abjecerunt in terra capita sua virgines Juda.
TETH Haar poorten zijn ter aarde gezonken, de grendels stukgeslagen en vernield. Nu haar koning en leiders onder vreemde volken leven, is het onderricht van haar priesters verdwenen; haar profeten ontvangen niet langer visioenen van de HEER. JOD De oudsten van Sion zitten zwijgend op de grond, met stof op hun hoofd, gehuld in een rouwkleed. De meisjes van Jeruzalem buigen het hoofd ter aarde. Jeruzalem, keert u tot de Heer uw God.
Jerusalem, Jerusalem, convertere ad Dominum Deum tuum. Chorus Ultimus (Joachim Brackx) non est mors qui te gelat non est mors qui te solliciat utrumque est et immo mors firmamentum in tenebris est in tabulis EX praepostere bonum est moriri, summum bonum melius hoc casu inanimo cadentis veli casu et atrium desertum est et solum exiguum est et velum sine initio et sine fine
Slotkoor het is niet de dood die je bevriest het is niet de dood die je benauwt het is dat allebei en meer de dood is houvast in de duisternis met borden UIT achterstevoren goed is de dood oneindig goed vergeleken bij dit levenloze vallen vallen van het doek dat valt en de zaal is leeg en de vloer is klein en het doek kent geen begin of eind
Currende Currende werd in 1974 opgericht. Aanvankelijk werkten ze zonder dirigent en was Erik Van Nevel een van de zangers. De laatste jaren zijn er steeds meer producties waarbij er terug op deze wijze wordt geconcerteerd. Currende's zangstijl is zeer herkenbaar. De helderheid van het klankbeeld, de grote vitaliteit en de uiterste zorg voor tekst en taal zijn de belangrijkste kenmerken. Naast de speciale affiniteit met de grillige 17de eeuw, maken Erik Van Nevel en zijn ensemble er een punt van om het fantastische, maar helaas te weinig gekende kunstpatrimonium van de Vlaamse Polyfonisten te promoten. Door een interessante en originele programmering weet het ensemble deze ‘oude muziek’ steeds weer op een verfrissende wijze voor te stellen. Currende heeft een zeer uitgebreide discografie. Onder het Label Accent werden opnamen gerealiseerd met o.m. muziek van O. Lassus, P. Philips, oratoria van G. Carissimi, motetten van H.Schütz, groots koorwerk van D. Scarlatti, de meesterlijke ‘Musica Religiosa’ van J. De Wert en indrukwekkende muziek van Giovanni Gabrieli, Adriaan Willaert en Joan Cererols. Bij het label Eufoda verschenen opnames met muziek van Orlandus Lassus, Passiontide in Polyphony, Johannes Le Fébure, Hans Leo Hassler, Luca Marenzio, Brussels Baroque Music en de ‘Membra Jesu Nostri’ van D. Buxtehude. Het werkterrein omvat naast 16de een 17de eeuwse muziek ook de grote werken van Bach en Mozart. Heel sporadisch wordt de oudere muziek ook subtiel geconfronteerd met hedendaags vocaal werk. Erik Van Nevel Erik Van Nevel studeerde hobo, zang en directie aan het Lemmensinstituut te Leuven en aan de Koninklijke Conservatoria te Brussel en Antwerpen. Nadien volgde hij specialisatiecursussen in Groot-Brittannië, Duitsland en Nederland. Hij is stichter-dirigent van Currende, dat regelmatig te gast is op de grote Europese Festivals. In solistische bezetting zingt hij met het Currende Consort. Van 1983 tot 2000 was hij kapelmeester van de Brusselse kathedraal en heeft er de Capella Sancti Michaelis opgericht. Hij was gedurende vele jaren een enthousiast zanger in het Huelgas Ensemble van zijn oom Paul. Zowel met Currende als met het Brussels Kathedraalkoor realiseerde hij verschillende cd-opnamen die door de internationale muziekpers zeer positief werden onthaald : G. Carissimi, O. Lassus, P. Philips, H. Schütz, J. De Wert, G. Frescobaldi, D. Scarlatti, familie Bach, D. Buxtehude, H.L. Hassler, L. Marenzio en een reeks van 10 cd’s met een ruim geografisch overzicht van de Nederlandse Polyfonisten. Van 1980 tot 1985 was hij assistent-dirigent van het toenmalig BRT-radiokoor. Erik Van Nevel doceert koordirectie, kamermuziek en oude muziekpraktijk aan het Lemmensinstituut te Leuven. Daarenboven geeft hij steeds meer privéles aan dirigenten en zangers en wordt hij uitgenodigd om ensembles en groepen muzikaal
te coachen. Jaarlijks geeft hij stages en cursussen voor dirigenten koor- en ensemblezangers. Zowel algemene koor- en dirigeertechniek als de meer specifieke uitvoeringspraktijk komen steeds weer aan bod. Zo was hij al te gast in Nederland, Spanje, Israël, Zweden, Noorwegen, Cyprus, Malta, Slovenië, Duitsland, Groot-Brittanië, Letland, Estland en Frankrijk. Joachim Brackx Joachim Brackx studeerde compositie in Gent bij Godfried-Willem Raes. Hij ontwikkelde een persoonlijke maar zeer flexibele stijl, en krijgt geregeld opdrachten van ensembles, instellingen en productiehuizen. Het gaat daarbij vooral om vocale muziek, vaak met elektronica. Brackx’ jongste passie is muziek voor de podiumkunsten. Sinds 2007 is hij componist in residentie bij Muziektheater Transparant. Naast zijn compositieactiviteit zingt hij in ensembles als Currende, Collegium Vocale Gent en het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir. Joachim Brackx zelf aan het woord: “De kern van wat ik met mijn muziek wil bereiken is het aanwakkeren van de creativiteit van zowel de luisteraar als de uitvoerder. Niets boeit me meer dan het zien van een muzikant die geïnspireerd is door de muziek die hij speelt en er iets unieks aan toevoegt, tenzij misschien het horen van een muziekstuk dat mogelijkheden schept binnen mijn eigen geest. De twee zijn ontegensprekelijk gerelateerd.De sleutel tot die creativiteit zit vervat in de herinnering, het muzikaal geheugen en de interactie ervan met de stroom van de nu-ervaring. Veel van mijn muziek betracht dan ook een bewustwording van dat proces en werkt het actief in de hand. Een recente evolutie in mijn werk is de verschuiving van hoofdzakelijk absolute muziek naar mengvormen zoals muziektheater, filmmuziek en installaties waar interactie met andere kunstdisciplines klankmatig verrassende resulaten geeft. Daarbij komt dat ik ernaar streef de uivoerende musicus en de scheppende musicus in me meer te laten samenvallen.” Muziektheater Transparant Muziektheater Transparant is een productiehuis dat de artistieke grenzen van opera- en muziektheater verkent. In de creatie van nieuwe projecten staat het vocale centraal. Oude en nieuwe muziek worden gelijktijdig geprogrammeerd en met elkaar geconfronteerd. Bijzondere aandacht gaat uit naar de ondersteuning van hedendaagse muzikanten en de ontwikkeling van hun werk. Transparant biedt residentie aan zes huisartiesten: Wim Henderickx, Jan Van Outryve, Eric Sleichim, Wouter Van Looy, Caroline Petrick en Ramsey Nasr. Eveneens in residentie met het oog op een eerste muziektheaterproject: Annelies Van Parys en Joachim Brackx. Transparant was reeds te gast op onder meer de Salzburger Festspiele, het KunstenfestivaldesArts, diverse cultuursteden van Europa, Edinburgh International Festival, Hollandfestival.
Currende muzikale leiding Erik Van Nevel sopraan Marina Smolders Kerlijne Van Nevel Sarah Abrams alt Bart Uvyn Gemma Jansen tenor Lode Somers Patrick Debrabandere Niek Van den Dool Adriaan De Koster bas Paul Mertens Joachim Brackx
straks in deSingel
Ars Musica in Antwerpen Champ d’Action & Studenten Conservatorium Antwerpen Laboratorium ‘Interfacing’ C Baroni / K Essl / T Vets / P Niblock za 28 mrt 2009 / 20 uur / rode zaal inleiding Dirk Moelants / 19.15 uur / foyer de kunsthaven € 12 basis / € 10 -25/65+ / € 8 -19 jaar CHAMP D’ACTION & STUDENTEN CONSERVATORIUM ANTWERPEN Enjoy the toy piano za 28 mrt 2009 / 23 uur / artiestenfoyer ‘Dok’ gratis ism. Festival Ars Musica
De kunstcampus groeit + 12.000 m2 Een bouwproject van de Vlaamse Gemeenschap en de Artesis Hogeschool Antwerpen voor deSingel internationale kunstcampus en het Conservatorium van de Hogeschool Antwerpen.
Permanente toelichting vestiaire deSingel wo>zo/14>18 uur & aansluitend bij voorstellingen/concerten
2008-2009 architectuur theater dans muziek deSingel Desguinlei 25 / B-2018 Antwerpen ma vr 10 19 uur / za 16 19 uur www.desingel.be
[email protected] T +32 (0)3 248 28 28 F +32 (0)3 248 28 00
deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van hoofdsponsor
mediasponsors