rp
gemeente Eindhoven
Concernstaf Bestssrssecretariaat
Retouradres Postbus BoxSo, S6oo RB Eindhoven
Voorzitter en leden van de commissie voor maatschappelijke ontwikkeling (MO)
Behandeld door M. Honing Telefoon (o4o) z38 z4 88
Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk CS/BS
zz januari zooz
Betreft cie MO: Voorstel inzake plan van aanpak cultuurhistorisch beleid
Geachte commissieleden, Hierbij ontvangt u het concept-raadsvoorstel (met 4 bijlagen) dat betrekking heeft op bovenvermeld onderwerp. Dit onderwerp zal worden behandeld in de openbare vergadering van de commissie voor maatschappelijke ontwikkeling van dinsdag 5 februari 2002, locatie commissiekamer Stadskantoor, aanvang 20.00 uur.
Voor nadere technische en inhoudelijke informatie kunt u zich wenden tot de heer M. de Visser van de dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, telefonisch te bereiken onder nummer (040) 238 28 92.
Met vriendelijke groet, de secretaris van de commissie,
M. Honing
Bijlage(n): 1
mho/EE02003981
Bezoekadres Stadhuisplein xo Eindhoven Openingstijden
Postadres Postbus 9oxso 36oo RB Eindhoven
ma t/m vr B.oo-x6.oo uur
Telefonisch bereikbaar
gemeente Eindhoven
Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
Raadsbijlage nummer Inboeknummer Beslisdatum BBA 22 januari 2002
Raadsbijlage Voorstel inzake plan van aanpak cultuurhistorisch beleid 1 Inleiding Zowel landelijk als gemeentelijk hebben zich de afgelopen tijd ontwikkelingen voorgedaan op het gebied van de cultuurhistorie, die vragen om een nieuwe beleidsvisie. Hiertoe is afgelopen jaar de nota De koers van cultuurhistorie opgesteld. Deze richtinggevende nota is opgezet volgens het model visie ÃćâĆňâĂİ programmaÃćâĆňâĂİ
projecten. Op 28 februari 2001 hebben wij na een unaniem positief advies van de raadscommissie Maatschappelijke Ontwikkeling deze beleidsnota vastgesteld als richting voor een nieuw te voeren cultuurhistorisch beleid. In de voorzomer verscheen een publieksversie van de nota, die in juni 2001 voor inspraak werd voorgelegd aan de instellingen en de bevolking. De nota werd ruim verspreid en was via de gemeentelijke website te raadplegen. Op 1 juni werd een bijeenkomst voor de besturen en directies van cultuurhistorische instellingen belegd. Op 12 juni werd er een inspraakavond voor de Eindhovense bevolking gehouden, die door circa 80 personen werd bezocht. De nota leverde veel reacties op, zowel via de belegde bijeenkomsten als schriftelijk en via een speciaal e-mailadres.
2 Probleemstelling De nota De koers van cultuurhistorie geeft de visie en het programma. Thans is aan de orde de vraag op welke punten de resultaten van de inspraak leiden tot aanpassing van de nota, alsmede de stap naar de projectfase.
3 Maatschappelijke effecten en het meetpunt voor succes Met het voorstel wordt een volgende stap gezet ter versterking van het imago en de identiteit van de stad en wordt de betrokkenheid van de bevolking bij de geschiedenis van de eigen stad en wijk bevorderd.
4 Wijze van aanpak I oplossingsrichting De twee georganiseerde bijeenkomsten leverden een groot aantal reacties op. Daarnaast ontvingen we in totaal 29 schriftelijke reacties per brief en per e-mail. De reacties lopen uiteen van algemeen beleidsmatig tot zeer concreet in projecten. Aan de hand van de reacties komen we tot het volgende Plan van aanpak.
Raadsbijlage nummer
Plan van aanpak. De reacties zijn geinventariseerd, samengevat, uitgesplitst en gerubriceerd in het ’Inspraakregister cultuurhistorie’. Daarbij is een indeling gehanteerd, die enerzijds aansluit bij de in de nota De koers van cultuurhistorie vastgestelde programmapunten (Ontstaan van de stad, industrialisatie/techniek en Religie) en anderzijds instellingsgericht is (musea, archieven, monumenten, archeologie).
Reacties.
We geven hierna rubrieksgewijze een samenleving van de verschillende reacties. A. Beleid algemeen (38 reacties). Integrale benadering gewenst en (bereidheid tot) samenwerking. Aan de geschiedschrijving van de stad wordt te weinig gedaan. Suggesties voor het aanstellen van een stadshistoricus of stadskronikeur. Naast speerpunten ook aandacht voor de algehele historie van de stad als continuum.
Meer aandacht voor educatie en informatie en een breder publieksbereik. Tot uitdrukking brengen, dat Eindhoven een stad van nieuwkomers is. Laten zien, dat we trots zijn op onze stad. B. Ontstaan van destadl archeologie (
Behoefte aan de presentatie van archeologische vondsten. C. Industrialisatie en techniek (8 reacties). De linnen-, tabaks- en houtverwerkende industrie zijn bepalend geweest voor de industriele ontwikkeling van Eindhoven. Behoefte aan presentatie van de industriele geschiedenis van de stad. Behoefte aan presentatie van de bedrijfsgeschiedenis van Philips. D. Religie/Stadskerk (7 reacties). Versterking van de inloop-, de stilte- en de culturele functie van de Stadskerk en van de uitstraling van de kerk als monumentaal gebouw in zijn omgeving. Ook aandacht voor de instandhouding van andere kerkgebouwen. E. Musea (16 reacties). Beleidsnotitie Museum Kempenland Eindhoven, gericht op een versterkte ontwikkeling als kunst- en cultuurhistorisch museum, met als speerpunten: kunst- en cultuurhistorie van stad en regio, educatie en voorlichting, Brabantse schilderkunst en kleinsculptuur. Kritiek op het ontbreken van een (permanente) presentatie van de stadsgeschiedenis. Museum Kempenland Eindhoven vervult niet die rol. Behoefte aan een nieuw publieksgericht, educatief concept voor de presentatie van de stadsgeschiedenis. Behoefte aan behoud van de taken bij Museum Kempenland Eindhoven op het gebied van kunst- en kunsthistorie (Brabantse kunst, kleinsculptuur). De huidige locatie en huisvesting van Museum Kempenland Eindhoven wordt als ongunstig ervaren.
Raadsbijlage nummer
Het Milieu Educatie Centrum en het Prehistorisch Openlucht Museum hechten aan een nauwere samenwerking met de andere cultuurhistorische instellingen in Eindhoven. F. Archieven (2 reacties).
Ontwikkeling van het Streekarchief tot Regionaal Historisch Centrum met veel aandacht voor ict.
Nieuwe zwaartepunten en kerntaken van het Streekarchief sluiten aan bij de nota. Bereidheid van het 5treekarchief om een actieve rol te spelen bij vormgeving cultuurhistorisch beleid. G. Monumenten (17reacties). Aandacht voor behoud van het gebouwde cultureel erfgoed in het algemeen en voor specifieke gebouwen. Elektronische handtekeningenactie voor behoud van panden aan de 5tuiverstraat (158 inzendingen). H. Archeologie. Zie rubriek Ontstaan van de stad.
l. Diverse instellingen I dec)aspecten (1 1 reacties). De funeraire geschiedenis is onderbelicht. Behoefte aan cultuurhistorische routes. Diverse projectvoorstellen op het gebied van muziek, film en ict.
Conclusies We kunnen stellen, dat algemeen de in de nota De koers van cultuurhistorie neergelegde visie en programma positief zijn ontvangen en dat men zich kan vinden in de uitgestippelde koers. Er is een grote betrokkenheid van de bevolking bij de geschiedenis van de stad en een grote behoefte om deze meer zichtbaar en tastbaar te maken. Men is het algemeen eens met de specifieke programmapunten (ontstaan van de stad, Industrialisatie en techniek, religie), maar er is ook behoefte aan een overzichtspresentatie van de stadsgeschiedenis. Ook wordt de zorg uitgesproken, dat Eindhoven weinig doet aan zijn
geschiedschrijving. Vaker wordt de behoefte aan een publieksgerichte, informatieve en educatieve benadering aangegeven. Het feit, dat men nergens in Eindhoven een (permanente) presentatie van de stadsgeschiedenis aantreft wordt als een groot gemis ervaren. Museum Kempenland wordt vooral als kunsthistorisch instituut gezien. In relatie tot het programmapunt religie wordt de functie van de Stadskerk sterk naar voren gebracht. Veel reacties hebben betrekking op het monumentenbeleid. Enkele specifieke aspecten vragen meer aandacht: de geschiedenis van de textiel, tabaks- en houtverwerkende industrie en het voor Eindhoven typisch fenomeen van de nieuwkomers.
Raadabijlage nummer
Aangedrongen wordt op concrete daden op korte termijn. Uit de reacties zien we, dat er tal van - in het algemeen kleinschalige - initiatieven zijn, maar dat men vaak worstelt met het publieksbereik. Vormen van samenwerking in deze sector zijn spaarzaam.
Verwerking van de reacties. De inspraakreacties zijn voor ons aanleiding voorde volgende acties: a. De nota wordt op de volgende punten aangepast: 1. Naast de 3 aangegeven specifieke programmapunten ook contextueel de geschiedenis van de stad als continuum belichten. 2. Binnen het programmapunt industrialisatie en techniek de betekenis van de textiel, tabaks- en houtverwerkende industrie belichten. 3. De geschiedschrijving van de stad sterker naar voren halen en aangeven als een continu proces (de culturele biografie). b. Bij de uitwerking en de vervolgstappen zal een aantal kleinere suggesties en aandachtspunten, zoals opgenomen in het lnspraakregister cultuurhistorie, nader worden bezien. c. Enkele reacties hebben betrekking op het aanvragen van subsidies voor kleinschalige projecten. Deze kunnen vooralsnog worden verwezen naar de bestaande subsidiemogelijkheden via de culturele fondsen en Actieplan cultuurbereik d. Aandacht voor de presentatie van de bedrijfsgeschiedenis van Philips, grootschalig dan wel kleinschalig, verspreid over een aantal locaties. Hier ligt primair een taak voor Philips. De gemeente dient, gelet op de leemte op dit punt, een stimulerende rol te vervullen. e. De vragen van de zijde van het Milieu Educatiecentrum en Prehistorisch Openluchtmuseum zullen in eerste instantie bezien worden in het kader van de verdere ontwikkeling van Genneper Parken. Daarnaast zullen wij een onderling overleg van museale instellingen stimuleren. f. Het zichtbaar maken van de stadsgeschiedenis via het monumentenbeleid (programmapunt 6.a.) volgt een eigen traject (nota Vitaal Verleden en de uitwerking daarvan). De inspraakreacties in de rubriek monumenten worden doorgeleid naar de dienst SOB en blijven hier verder buiten beschouwing.
Op weg naar een Actieplan cultuurhistorie. Aan de hand van de nota De koers van cultuurhistorie en de veerwerking van de reacties zoals aangegeven kunnen nu de programmalijnen verder worden uitgewerkt en kunnen concrete stappen worden gezet naar de projectfase. Hiertoe zal een aantal instellingen worden uitgenodigd om met voorstellen te komen, die samen uitmonden in het Actieplan cultuurhistorie. We hanteren daarbij de volgende uitgangspunten: 1. De inhoud van de nota De koers van cultuurhistorie met verwerking van de inspraakreactie leading te laten zijn.
TÂż Raadsbijlage nummer
2. Om te bevorderen, dat er op korte termijn iets tastbaars tot standkomt een duidelijk onderscheid maken in zaken die op korte termijn gerealiseerd kunnen worden en zaken de middellange / lange termijn. 3. Om op korte termijn tot een concreet, nieuw aanbod te komen, keuzes maken, overeenkomstig de aangegeven prioriteiten. 4. Nauwe samenwerking van de instellingen als voorwaarde stellen voor het tot stand brengen van projecten.
De vraag is nu hoe we deze uitgangspunten kunnen vertalen naar projectniveau: hoe gaan we de stadsgeschiedenis tastbaar en zichtbaar maken? We zien daarvoor een voortrekkersrol weggelegd voor de grote cultuurhistorische instellingen. Om een inzicht te krijgen in de disposities van deze instellingen in relatie tot dit punt geven we per instelling onze bevindingen en onze zienswijze over de opdracht aan de instelling in de projectrichting.
l. Afdeling archeologie. Archeologisch onderzoek gedurende meer dan 10 jaar heeft geresulteerd in een omvangrijke historische informatiebron en een aanzienlijk depot van archeologisch vondstmateriaal. De afdeling is een belangrijke participant voor de presentatie van de stadsgeschiedenis, zowel in algemene zin als specifiek ten aanzien van het ontstaan van de stad. Er komt een grotere druk op de afdeling om ook meer publieksgericht te werken. De afdeling ontvangt onder andere steeds meer veel verzoeken van scholen. Op dit gebied heeft de afdeling echter geen faciliteiten. Sinds kort wordt regionale samenwerking door de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek gestimuleerd. Wat betekent dit voor de toekomst van de afdeling? De afdeling archeologie is tijdelijk gehuisvest in het pand Keizersgracht 2. Uitgezien moet worden naar een andere, geschikte locatie. I os van het tijdelijke karakter is de werksituatie ter plaatse niet adequaat. Dat geldt in sterkere mate ook voor het archeologisch depot, dat thans niet toegankelijk is, terwijl daaraan grote behoefte is bij de bevolking. De collectie kan een belangrijk bijdrage leveren aan het zichtbaar maken en presenteren van de stadsgeschiedenis. Wij stellen voor de afdeling archeologie een en ander in het licht van de nota De koers van cultuurhistorie in kaart te brengen en te verzoeken hiertoe een concreet plan te ontwikkelen.
2. Museum Kempenland Eindhoven. Museum Kempenland Eindhoven gaat in zijn beleidsnotitie uit van 4 speerpunten: Kunst- en cultuurhistorie van stad en regio Brabantse schilderkunst
a. b. c. d.
Kleinsculptuur Educatie
Raadsbijlage nummer
Van de 4 speerpunten hebben 2 punten geheel en punt 1 deels betrekking op kunsthistorie. Het aandeel ’cultuurhistorie van de stad ’ blijft daarmee beperkt. Een educatieve benadering is voor het museum een nieuwe richting, die tot nu toe niet was vormgegeven. Zoals ook in de inspraak naar voren is gekomen is zowel de kunsthistorische functie van het museum als de cultuurhistorische functie belangrijk voor de stad. De kwaliteiten en het specialisme van het museum liggen echter met name op het gebied van kunsthistorie. Binnen de gegeven keuzevrijheid van het expositiebeleid heeft men zich in de afgelopen jaren ook in die richting geheel ontplooid. Het museum wil naar de toekomst toe zijn (landelijke) betekenis ontlenen aan een kunst/ kunsthistorische missie: het verzamelen en exposeren van kleinsculptuur. Wij zijn van mening, dat transformatie van het museum naar een adequaat en vernieuwend concept, dat zowel uitvoering geeft aan de kerntaak op het gebied van cultuurhistorie van de stad als aan de kunsthistorische taken, een richting is, die op korte termijn niet zal leiden tot concrete, gewenste resultaten. Bovendien is bekend, dat het museum met huisvestingsproblemen kampt ten aanzien van presentatie en depot. Het stichtingsbestuur richt zich in zijn beleidsnotitie, gelet op de ligging en de beperkingen van het huidig gebouw, op een andere, meer centraal gelegen locatie. Wij zien de oplossing van de knelpunten van Museum Kempenland in het licht van een nieuw te voeren cultuurhistorisch beleid, dat op korte termijn tot resultaten leidt gelegen in een ontvlechting en herverdeling van functies met gebruikmaking van de specialistische kwaliteiten: a. Voor Museum Kempenland Eindhoven zien we primair een functie weggelegd op het gebied van kunsthistorie en dan met name op het gebied van kleinsculptuur. Het museum heeft de ambitie om zich hiermee landelijk te profileren. Dat zal, gelet op de beperkte staf van het museum, in de komen jaren alle aandacht opeisen, wil dit tot succes leiden. b. Wat betreft de regionale / Brabantse kunst zijn wij van mening, dat hier enige vernieuwing en verjonging wenselijk is. De lijn die het museum heeft uitgezet is vooral documentair van aard en aan herijking toe is. De aandacht zou meer gericht kunnen worden op jonge(re) kunstenaars, ook in relatie tot stimulering van het productieklimaat. Eerder lagen hier taken voor De Krabbedans. In het kader van de actualisering van het beleid van De Krabbedans zijn er nieuwe mogelijkheden voor overname van dit aandachtsgebied. c. Voor een vernieuwende, publieksgerichte, contextuele presentatie van de stadsgeschiedenis zien we op korte termijn geen voortrekkersrol voor Museum Kempenland Eindhoven weggelegd. We zien daartoe goede mogelijkheden voor Streekarchief Regio Eindhoven. (zie hierna). Voor het programmapunt religie zie Stadskerk.
d. Zowel het depot van Museum Kempenland als van de afdeling archeologie vormen qua ruimte, veiligheid, klimaatbeheersing en ontsluiting een probleem. In beide gevallen is sprake van een gesloten depot. Aansluitend bij de nieuwe
Raadsbijlage nummer
visie op cultuurhistorie denken we ook hier aan een meer publieksgerichte oplossing in de vorm van een gezamenlijk (deels) open depot c.q. ’schatkamer’ voor kunst- en cultuurhistorie. Dit zou wellicht ook kunnen leiden tot bijdragen van / participatie door andere cultuurhistorische instellingen en particulieren in Eindhoven, Daarbij zien wij een centrale taak voor Museum Kempenland Eindhoven voor beheer, coordinatie, collectievorming en niet in de laatste plaats als kenniscentrum. Voor de collectie die betrekking heeft op de religieuze geschiedenis van de stad zie punt 4. 5tadskerk. Wij stellen voor Museum Kempenland Eindhoven uit te nodigen om een concreet plan te ontwikkelen ten aanzien van punten a. en d. en De Krabbedans ten aanzien van punt b. Voor punt c. zie hierna.
3. 5treekarchief Regio Eindhoven. Streekarchief Regio Eindhoven zit midden in een herpositionerinsgproces naar een meer naar buiten toe, publieksgerichte, cultuurhistorische instelling. Dit instituut beschikt over aanzienlijk en belangrijk bronmateriaal voor het in kaart brengen van de stadsgeschiedenis (de culturele biografie). Ict, o.a. voor het bereiken van en interactie met diverse doelgroepen, speelt daarbij reeds een belangrijke rol. Het Streekarchief is van huis uit nadrukkelijk betrokken bij veel verschillende aspecten van cultuurhistorie. Er komen veel lijnen samen. Het 5treekarchief heeft de bereidheid uitgesproken om bij de presentatie van de stadsgeschiedenis een actieve dan wel voortrekkersrol te spelen in nauwe samenwerking met andere instellingen. Wij zien hiertoe goede mogelijkheden, die op korte termijn kunnen leiden tot een vernieuwend concept voor de presentatie van de stadsgeschiedenis, die dan ook centrale aandacht zal krijgen. Een en ander betekent een loskoppeling van deze functie van Museum Kempenland Eindhoven. Aandachtspunt daarbij is de collectie cultuurhistorie van het museum. Zoals ook door het museum is aangegeven is deze echter zo beperkt van omvang en samenstelling, dat hierop geen expositiebeleid kan worden gebaseerd. Dat is een extra reden om naar andere, wellicht niet museale presentatieconcepten te zoeken, die eerder aansluiten bij het 5treekarchief dan bij het museum. De collectie blijft overigens via de voorgestelde open depotfunctie behouden en zichtbaar en kan
gericht worden uitgebreid. Wij stellen voor Streekarchief Regio Kempenland uit te nodigen hiertoe een concreet plan te ontwikkelen.
4. 5tadskerk. Een geheel eigen instelling en tevens object van cultuurhistorie is Stadskerk St. Cathrien. Hier komen in een van de meest beeldbepalende monumenten in het hart van Eindhoven religie, cultuur en cultuurhistorie samen. Al eerder zijn er vragen naar de gemeente gekomen om het gebouw een grotere uitstraling te geven en het
Raadsbijlage nummer
gebruik naar de toekomst toe nieuw te definieren en veilig te stellen. Ook tijdens de inspraak is hierop door meer personen gewezen. Wij zijn van mening, dat de Stadskerk een voor de hand liggende locatie is voor de uitvoering van het programmapunt religie, geplaatst in de culturele en maatschappelijke context en als ’schatkamer’ voor de collectie religieuze kunst van Museum Kempenland Eindhoven. Inmiddels is in overleg met het kerkbestuur een Ontwikkelingsplan voor Stadskerk St. Cathrien opgesteld. Wij zullen in overleg met het kerkbestuur het ontwikkelingsplan in deze richting uitwerken,
Deze nieuwe opzet en herverdeling werpen ook een nieuw licht op de huisvestingsproblematiek van de instellingen. De oplossing zal mede afhankelijk zijn van de resultaten van voornoemde planopdrachten. Dan kan ook antwoord gegeven worden op de vraag hoe op lange termijn een voorziening voor cultuurhistorie er moet uitzien. Daarbij kan bezien worden of aansluitend bij de ontwikkelingen in het cultuurhistorisch veld een clustering van cultuurhistorische instellingen in een erfgoedhuis of cultuurhistorisch centrum wenselijk en haalbaar is.
Procedure. Gelet op vorenstaande en om op korte termijn tot actie te komen stellen wij de
volgende procedure voor. 1. Degenen die reacties tijdens de inspraakperiode hebben ingediend van dit Plan van aanpak op de hoogte stellen met toezending van het Inspraakregister cultuurhistorie.De reacties op het gebied van monumentenzorg worden doorgeleid naar de dienst SOB. 2. De instellingen zoals hiervoor aangegeven uitnodigen om concrete plannen in te dienen. 3. Aan de hand van de resultaten van punt 1.nadere voorstellen doen in de vorm van een Actieplan cultuurhistorie.
5 Financiele gevolgen en risico’ s We gaan er vooralsnog vanuit, dat in deze fase, gelet op de knowhow van de instellingen zelf, nog geen extra kosten zijn verbonden. Wij hechten wel aan een publieksgerichte, heldere presentatie van de plannen Dat zal extra kosten voor de instellingen met zich mee kunnen brengen. Wij zullen de instellingen aangeven, dat hiertoe via de bestaande mogelijkheden van de culturele fondsen en het Actieplan cultuurbereik voorstellen kunnen worden ingediend. In deze fase van planontwikkeling worden er nog geen verplichtingen aangegaan. Tot welke financiele consequenties te zijner tijd een Actieplan Cultuurhistorie zal leiden is afhankelijk van de keuzes die gemaakt zullen worden aan de hand van de nog in te dienen plannen. Op dit moment is er nog geen rekening gehouden met extra financiele middelen.
Raadsbijlage nummer
6 Overige gevolgen van de aanpak Geen bijzonderheden. 7 Resultaten van overleg I inspraak De resultaten van de inspraak zijn neergelegd in het Inspraakregister cultuurhistorie. Ons voorstel is besproken met het bestuur van Museum Kempenland Eindhoven en de directeuren van Streekarchief Regio Eindhoven en De Krabbedans. Zij stemmen in met dit plan van aanpak.
8 Communicatie Op de gebruikelijke wijze.
9 Advisering raadscommissie(s)
10 Voorstel 1. Kennis te nemen van het inspraakregister cultuurhistorie. 2. De nota de koers van cultuurhistorie aan te passen en de suggesties uit de inspraak te bezien zoals aangegeven. 3. a. In te stemmen met het Plan van aanpak. b. Ter uitvoering van het Plan van aanpak het college van burgemeester en wethouders te verzoeken de directeur van de dienst MO opdracht te geven de volgende instellingen uit te nodigen concrete plannen in te dienen: 1. Museum Kempenland Eindhoven 2. Streekarchief Regio Eindhoven
3. De Krabbedans 4. Afdeling archeologie 4. Het programmapunt religie deel te laten uitmaken van het ontwikkelingsplan Stadskerk St. Cathrien.
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
, burgemeester.
, secretaris.
Raadsbijlage nummer
Besl uit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van nr ;
besluit: 1. Kennis te nemen van het lnspraakregister cultuurhistorie. 2. De nota de koers van cultuurhistorie aan te passen en de suggesties uit de inspraak te bezien zoals aangegeven. 3. a. In te stemmen met het Plan van aanpak. b. Ter uitvoering van het Plan van aanpak het college van burgemeester en wethouders te verzoeken de directeur van de dienst MO opdracht te geven de volgende instellingen uit te nodigen concrete plannen in te dienen:
1. Museum Kempenland Eindhoven 2. Streekarchief Regio Eindhoven
3. De Krabbedans 4. Afdeling archeologie 4. Het programmapunt religie deel te laten uitmaken van het ontwikkelingsplan Stadskerk St. Cathrien.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van (Klik hier voor datum>
, voorzitter.
, secretaris. MeeleM1 ////kc02000528
INSPRAAKREGISTER CULTUURHISTORIE Reacties op de nota DE KOERS VAN CLILTLIURHISTORIE
Heden en verleden, de toekomst voor Eindhoven
Inspraakperiode juni 2001 A. BELEID ALGEMEEN
Overleg met instellingen 1 juni 2001: 1. Uitgaan van een integrale benadering en samenwerking van instellingen. 2. Het is van groot belang de krachten te bundelen. 3. Er is behoefte aan een rnasterplan en een goede regie voor een aanpak die enerzijds de diepte in gaat en anderzijds een breder publieksbereik heeft. 4. Een andere insteek kiezen om te komen tot verbetering. 5. De nota bevat lang niet alle facetten van cultuurhistorie. 6. Meer aandacht voor de geschiedschrijving en (archief)onderzoek. 7. Aanstellen van een stadshistoricus ten dienste van alle cultuurhistorische instellingen. 8. Voor de geschiedschrijving zou een stadskronikeur aangesteld moeten worden. 9. Meer publieksgericht werken. Daarvoor zullen meer financiele middelen nodig zijn. 10. Een speerpuntenbeleid is te beperkt, het gaat om de geschiedenis als continuum. 11. Er moet een stedelijke trots ontstaan met betrekking tot de geschiedenis van de stad. 12. Meer allochtonen en jongeren bereiken. 13. Uitgaan van een goed marketing- en communicatieplan, 14. Grotere rol voor de VVV.
15. Historisch wijkbesef bestaat slechts in een kleine groep en wordt niet gezien als item. Inspraakavond 12 juni 2001: 16. Waar wil de gemeente met zijn cultuurhistorisch beleid naar toe? De nota geeft daar geen uitsluitsel over. 17. Wat kunnen we en wat willen we en hoe financieren we het? Wat heeft de gemeente voor ogen? Eindhoven kent tot nu toe een ad hoc beleid. Willen we een voorziening of een on d ern emi n g?
18. Het is begrijpelijk, dat er keuzes gemaakt moeten worden. Maar discussie daarover moet mogelijk zijn. In het begin zal niet het zwaartepunt moeten liggen op een onconventionele aanpak. In het programma mist men de basisactiviteit: geschiedschrijving. Bronnenonderzoek wordt verwaarloosd. Daarvoor is een budget nodig. Er is een werkgroep van historici nodig om het bronmateriaal veilig te stellen. 19. Is er geen stof voor promovendi in relatie tot geschiedschrijving? 20. Er zou een stadskronikeur aangesteld moeten worden. 21. De gemeente moet met concrete plannen maken. Aan luchtfietserij hebben we niets. 22. Het komt vooral aan op het faciliteren. 23. Het gaat niet alleen om verlevendiging van de binnenstad, maar van heel Eindhoven. 24. Er zal meer aandacht moeten zijn voor educatie. Hoe brengen we het over? Het is hiervoor van groot belang, dat organisaties gaan samenwerken. 25. Als voorbeelden van interessante educatieve projecten worden Naturalis (Leiden) en het Oude Slot (Veldhoven) genoemd. 26. Educatie is een afgeleide van informatie. Het gaat er om de cultuurhistorie van de stad boven water te krijgen. 27. Als we de stadsgeschiedenis in beeld brengen, waar begint en eindigt de geschiedenis? 28. Eindhoven is een stad van anachronismen. 29. Ik ben geinteresseerd in de geschiedenis van de stad. Het boek van Houben is het enige. Er is weinig geschiedkundig onderzoek gepleegd. Dat moet, ook voor nieuwkomers, de basis zijn. Op scholen leren de kinderen niet de geschiedenis van de eigen stad. Hier ligt een taak voor de overheid. Men kan ook de weekbladen /stadspagina’s hiervoor gebruiken. 30. Is er al gelegenheid voor concrete plannen?
31. Heeft de gemeente zich al uitgesproken over de financiele consequenties? Toch is daarover zekerheid gewenst. Schriftelijke reacties: 32 Katholieke Universiteit Brabant, A. J. Bijsterveld, hoogleraar Cultuur in Brabant. Datum reactie: 21 mei 200’I :
Met plezier kennisgenomen van de nota. Sluit nauw aan bij zijn ideeen omtrent de plaats van cultuurhistorie in de hedendaagse Brabantse samenleving.
33 Identiteitsfabriek Zuidoost, dr. P. Meurkens, directeur. Datum reactie: 8 juni 2001:
IDZQ verwijst naar de nota, die deze instelling reeds eerder aan de gemeente heeft gezonden Aan de hand van het actieplan treedt IDZO graag in overleg over mogelijkheden tot samenwerking. Verder stelt IDZO vragen hij de bronvermelding in relatie tot het in de nota
geformuleerde gedachtegoed. 34. Ministerie van OC en W, directeur Cultureel erfgoed, drs. R.J.M. van Hengstum. Datum reactie:
12juni 2001: Het spreekt OC en W zeker aan dat het beleid met deze nota op een voor een breed publiek aantrekkelijke manier wordt gepresenteerd. De ’rijke geschakeerdheid’ aan lokale en regionale instellingen is een van de sterke en karakteristieke punten van erfgoedbeleid. Er is daardoor geen blauwdruk te maken van de ideale erfgoedinfrastructuur in een provincie of gemeente. Om de verschillende ervaringen en mogelijkheden te inventariseren is OC en W bezig met het plannen van gesprekken met bestuurders, gedeputeerden en wethouders cultuur van enkele grote steden. Het verzoek om een gesprek met Eindhoven wordt in de planning meegenomen. 35. M. Voorbij. Datum reactie: 12 juni 2001, inspraakavond:
Vraagt zorg voor alle ideeen en suggesties die buiten de (bedachte) speerpunten vallen
36 P. Lamers. Datum reactie: 12 juni 2001, inspraakavond:
Laat Eindhovense Pabo-studenten een geschiedenisboekje maken over Eindhoven voor kinderen op basisschool-leeftijd. Faciliteer een website www.eindhovenaren.nl volgens Rotterdams model. 37 Heemkundige 5tudiekring Kempenland, W. Bannenberg, voorzitter en A. Dams, secretaris. Datum reactie: 25 juni 2001:
Met de voorgestelde keuzes is men niet gelukkig. Steeds weer dezelfde thema’s zal eerder tot aversie dan tot versterkte belangstelling leiden. Allereerst is de presentatie van een globaal overzicht van de Eindhovense geschiedenis van belang. De kring denkt eerder aan het uitbrengen van een aantrekkelijk uitgevoerd boekje, of een boekenreeks, dan aan de mogelijkheden van nieuwe media. De uitgave zal ook dienstig moeten zijn voor het onderwijs. Een serie in Eindhoven Dichterbij kan een rol vervullen. 38. Heemkundige Studiekring Kempenland, W. Bannenberg, voorzitter en A. Dams, secretaris. Datum reactie: 25 juni 2001 :
De lokale pers zou meer aandacht moeten besteden aan de Eindhovense cultuurhistorie. B. ONTSTAAN VAN DE STAD
Inspraakavond 12 juni 2001: 1. Aandacht voor grafheuvels Stratumse Heide. Kent de gemeente de brieven van de staatsecretaris en de Minister van Verkeer en waterstaat hierover? 2. De oudste archeologische vondst ligt in Eindhoven, 100000 tot 130 000jaar oud. Schriftelijke reacties: Klein Brabants Museum, R.5. Merckx. Datum reactie: 12juni 2001, inspraakavond: Eindhoven mag zich de oudste stad van Nederland noemen: geen woord daarover op het stadhuis of in de plaatselijke krant. Archeologische vondsten hier uit de regio EindhovenKempenland zijn er de bevestiging van. Wordt het geen tijd dit alles openbaar in een museum tentoon te stellen? H.F.G. Smulders. Datum reactie: 12juni 2001, inspraakavond en brief 2 juli 2001: Voorstel over de middeleeuwse stad. Rond 1420 werd het kasteel in de grachtomwalling gebouwd, in deze wallen gaven de Stratumse, Woenselse, Vijkstraatpoort, de Hoge Vonder en later de Gestelse Poort toegang tot de stad, tot de stad in 1583 werd ontmanteld. Restanten van de middeleeuwse stad liggen in de bodem verborgen, maar niets herinnert in de stad aan de oude vesting. Minstens zouden deze in naam aanwezig behoren te zijn. De mogelijkheden van visualiseren, al was het slechts in de vorm van plaquettes, te bezien. De aanleg van het
Catharinaplein biedt mogelijkheden om middeleeuws Eindhoven te laten herleven, bijvoorbeeld via een ondergronds inloop- en informatiecentrum langs de fundering van de middeleeuwse stadskerk en de oude Knuppelweg (omstreeks 1350). Betrokkene werkt aan 6 maquettes van de middeleeuwse stadskerk (van 1400 tot de afbraak in 1860) en, samen met anderen, aan onderzoek naar de stadsversterking van voor 1582. C. INDUSTRIALISATIE EN TECHNIEK
Overleg met instellingen 1 juni 2001: 1. Het is te betreuren dat Philips zo weinig belang hecht aan presentatie van de Philips bedrijfsgeschiedenis. Inspraakavond 12 juni 2001: 2. Exposities over industrie zijn vreselijk moeilijk te realiseren. Breng dit thema onder bij een bestaande instelling met een breder programma. Anders wordt het vlees noch vis. 3. Bij het thematiseren gaat het om het snijpunt van 2 dimensies: industrie / industrialisering versus de menselijke maat (identiteit). 4. Ik heb vanavond nog niets over de geschiedenis van Philips gehoord. Ligt daar geen taak voor de gemeente? 5. Het is een feit, dat de Philips geschiedenis belangrijk is voor Eindhoven. Maar het komt te weinig naar voren, dat de linnen-, tabaks- en houtverwerkende industrie bepalend zijn geweest voor de industrialisatie van Eindhoven. 6. Er ligt voor Eindhoven een kans in deze nota. Voor het eerst in Nederland wordt niet allen de ’hoge cultuur’ aan de orde gesteld, maar, met name via industrialisatie, ook de gewone geschiedenis van alledag. De gemeente moet dit doorzetten. Schriftelijke reacties: H.F.G. Smulders. Datum reactie: 12juni 2001, inspraakavond en brief 2 juli 2001: Voorstel: Techtown, stad van technologie. Eindhoven moet niet alleen zijn technologische producten tonen, maar ook de principes die aan de hedendaagse hightech ten grondslag liggen op educatief laten zien. Jaarlijks zijn er op het Natlab en de TUE tentoonstellingen die de nieuwste ontwikkelingen tonen. Onderdelen hiervan zouden onder de aandacht van een groter publiek gebracht moeten worden. Als locatie wordt gedacht aan het oude Natlab aan de Kastanjelaan, de historische plaats waar de ontwikkelingen hebben plaatsgevonden. Philips Company Archives / Histography, mw drs. H. van Bruggen. Datum reactie: 29 juni 2001: Het wordt om uiteenlopende redenen betreurd, dat het in Eindhoven ontbreekt aan een eigentijdse presentatie over de ontwikkeling en achtergrond van Philips. Visualisatie van de ontwikkelingsgang van Philips zou goed passen in het totaalconcept van de koersnota. Het voor een breed publiek op aantrekkelijke wijze toegankelijk maken van de ontstaansgeschiedenis van Philips zou voor de stad Eindhoven een aanwinst in haar presentatie zijn. Onderzocht dient te worden welke mogelijkheden en welke beperkingen er zijn om tot het beoogde resultaat te komen. Kennismateriaal is in ruime mate beschikbaar. Geschikte locaties zijn er: De Admirant, De Witte Dame, Philips Campus, 5trijp. Een globaal, orienterend onderzoek naar eventuele mogelijkheden en bereidheid tot initiatieven / medewerking zal worden uitgevoerd. D. RELIGIE/STADSKERK
Overleg met instellingen 1 juni 2001: 1. Aandacht niet alleen richten op behoud Stadskerk St. Cathrien, maar ook op de instandhouding van andere kerkgebouwen. Inspraakavond 12 juni 2001: 2. Over de Stadskerk St. Cathrien: de kerk krijgt een goede plaats in deze nota. We moeten er wel voor oppassen, dat we de functie en het gebouw niet alleen in cultuurhistorisch kader zetten. Het gaat in eerste instantie om de maatschappelijke functie. Geen grote tentoonstellingen, maar een stilteplek voor de binnenstad. De oorspronkelijke functie moet in de toekomst geintensiveerd worden. Schriftelijke reacties: 3. M. Vissers. Datum reactie: 12 juni 2001, inspraakavond en brief 3 juli 2001: In de toekomstvisie stelt hij voor uitdrukkelijk op te nemen het behouden en versterken van de functie van de Stadskerk als open-religieuze stilteplek, als een religieuze ruimte, waar de heiligheid van ieder mens uitgangspunt is en voelbaar wordt. Hiervoor wordt een uitgebreide
4. 5.
6.
onderbouwing gegeven. Nu bijna alle kerken in Eindhoven buiten de diensten gesloten zijn wordt het belang van een stilteplek in de binnenstad des te groter. Erkenning van dit criterium leidt ertoe: dat een museale of historiserende inrichting moet daarbij worden vermeden. Een levende stilteplek is niet geeigend om geschiedkundige wetenswaardigheden bij te brengen. dat ook een echte expositie hier niet op zijn plaats is. dat ook een inrichting voor lezingen, debatten, conferenties met de doelstelling strijdig is. dat alles wat de stilte aantast, de ruimte verstoort, vermeden dient te worden. Als programma wordt aangegeven: de eigen religieuze traditie van de kerk meer en beter aanwezig laten zijn. Beeldende kunst op moderne wijze inzetten voor vormgeving van religieuze verdieping. Kleurloze ramen vervangen door glas-in-loodramen. Kunstzinnige activiteiten: presentaties van dichters, acteurs, dansers in de avonduren. Bij het inrichten van plekken rekening houden met anders-gelovigen. Uitbreiding van openingstijden, m.n. op zondag. Vervangen van banken door leegte en flexibel op te stellen stoelen. Roosvenster achter het orgel beter zichtbaar maken. Intimiteit van het ’halfdonkere- niet met allerlei spotjes doorbreken. Het is een unieke uitdaging om enerzijds de belevingswaarde van deze stilteplek te respecteren en anderzijds deze te versterken door hoogkwalitatieve en artistieke uitingen. Bestuur Stadskerk St. Cathrien, dr.ir. J.J.A. Janssen, secretaris. Datum reactie: 14 juni 2001: De nota is in het bestuur besproken. Het bestuur heeft geen problemen met de inhoud. Stichting Kerkconcerten Eindhoven, J.H.P.N. Wolters, vice-voorzitter en F.A. van Mameren, secretaris. Datum reactie: 24 juni 2001: De opzet en aanpak spreken zeer aan. De prominente rol van de Stadskerk St. Cathrien wordt onderschreven. De stichting levert daarin reeds een belangrijke bijdrage. De stichting plaatst een aantal kanttekeningen bij de bepaling van de huidige positie van de Stadskerk en doet een aantal suggesties inzake voorzieningen, gebruik, beheer, organisatie en afstemming. De stichting denkt aan uitbreiding van activiteiten, welke consequenties zullen hebben voor de organisatie en financien. De stichting denkt in oktober 2001 een toekomstvisie
te kunnen presenteren. Heemkundige Studiekring Kempenland, W. Bannenberg, voorzitter en A. Dams, secretaris. Datum reactie : 25 juni 2001 :
De kring vraagt aandacht voor versterking van de inloopfunctie, de stiltefunctie en de culturele functie van Stadskerk 5t. Cathrien. 7. R. C. Janssen. Datum reactie: 26 juni 2001: Ruud Huijbregts, organist van de Stadskerk St. Cathrien en Caroline Spanjaard hebben het
initiatief genomen voor een project rondom de Nederlandse componist Herman Hollanders (circa 1600 ÃćâĆňâĂİ 1650), die een vijftal jaren organist was van de toenmalige Catharinakerk. Het
project bestaat uit een concertserie, waarin de muziek van Hollanders centraal staat en uit het uitbrengen van een cd. In het kader van het beleven van de kerkelijke cultuurhistorie is het beschikbaar stellen van deze oude kerkmuziek een unieke kans om te laten zien dat de gemeente Eindhoven ook dit onderdeel van het cultuurhistorisch beleid zeer serieus neemt. Gevraagd wordt naar financiele ondersteuning.
E. MUSEA Overleg met instellingen 1 juni 2001 De stadsgeschiedenis zichtbaar maken, niet op recreatieve wijze, maar vanuit de inhoud. Ontwikkelen van Museum Kempenland tot een stedelijk kunst- en cultuurhistorisch centrum in een regionale context met meer aandacht voor educatieve aspecten en multimediale presentaties, uitgaande van een publieksgerichte aanpak.
Inspraakavond 12 juni 2001 De keuze is logisch, maar te beperkt. Hierdoor zou een deel van het aandachtsgebied van Museum Kernpenland wegvallen, bijvoorbeeld de beeldhouwkunst en schilderkunst. We mogen niet vergeten wat met de regio te maken heeft. Denk aan portretschilder P. van de Molengraft of aan het gildenzilver.
Daar hoort wel een historisch museum bij. Museum Kempenland heeft die functie nu niet. In de inleidende presentatie zijn mooie voorbeelden voorgehouden van museum’eilanden’. Gewezen wordt op Utrecht met o.a. het religieuze museum (Catharijneconvent). Waar gaat Museum Kempenland naar toe, of blijft het op de huidige locatie? We kennen nog geen beleidsplan van het museum. Het museum wacht daarmee. Het is spijtig, dat de pastorie van de Steentjeskerk is afgeblazen als uitbreiding voor het museum. Het huidig concept van Museum Kempenland is slecht. Er moet een nieuw concept komen, waarbij de Stadskerk de kern wordt voor de cultuurhistorie van de stad met dependances in de wijken. De Steentjeskerk kan dan stiltecentrum worden. Nu heeft Eindhoven geen cultuurhistorisch museum. De ligging van Museum Kempenland is ongunstig. Een cultuurhistorisch museum moet midden in de samenleving staan. Dat vraagt om een ander concept. Tot nu toe is niet gesproken over mogelijke concepten. We moeten vooral ook aandacht hebben voor de geschiedenis van de nieuwkomers. De naam ’Museum Kempenland’ is verouderd. Er moet naar een andere locatie voor Museum Kempenland worden gezocht. Een antwoord is gewenst op de vragen of de gemeente het eens is over het ruimteprobleem van Museum Kempenland en denkt de gemeente aan dependances?
Schriftelijke reacties 10. 5tichting Methusalem. Datum reactie: 12 juni 2001, inspraakavond en 28 juni 2001,e-mail: Voor Museum Kempenland is een nieuw concept nodig, het huidige is op. Laat Stadskerk St. Cathrien de kern vormen van het nieuw cultuurhistorisch museum van Eindhoven, midden in de samenleving in het centrum van de stad. Een concept met een centrale en lokale functie tegelijk. Geschiedenis an het verleden en de geschiedenis van het heden van de gehele stad en van de betreffende wijk met een hoofdthema voor eenieder. Een plan met 4 dependances. Op dit moment hebben wijken geen cultuurhistorisch centrum, dat vertelt over het verleden en heden. De stichting wil als pilotproject de mogelijkheden van Hemelrijken als dependance van een hoog professioneel nationaal museum de aantonen. De huidige naam is verouderd. Als nieuwe naam wordt voorgesteld Cultuurhistorisch Museum Ein dh oven.
Heemkundige Studiekring Kempenland, W. Bannenberg, voorzitter en A. Dams, secretaris. Datum reactie: 25 juni 2001
Museum Kempenland moet de mogelijkheid krijgen om de stadsgeschiedenis op een moderne manier te presenteren. Het aantal museale relicten is echter beperkt. Men zou het betreuren als het huidig aankoop- en tentoonstellingsbeleid wordt afgebroken. Men ondersteunt het huidige duo-beleid. 12 Milieu Educatie centrum, J. Bontenbal, coordinator. Datum reactie: 28 juni 2001 /13 augustus 2001
Vooral de opvatting, dat we ons cultureel erfgoed in zijn context plaatsen, begrijpen, ervaren, beleven en als inspiratiebron nemen voor onze toekomstige leefwijze, wordt een belangrijk uitgangspunt geacht. Dat betekent dat het MEC een belangrijke rol dient te spelen in het cultuurhistorisch beleid van de gemeente Eindhoven, zeker daar waar het gaat om de culturele biografie tot stand te brengen in a I zijn facetten. Het MEC benadrukt zijn museale taken en het belang daarvan, zowel op het gebied van collectievorming, -beheer, -onderzoek, als op het gebied van publiekspresentatie. Deze worden in de nota onderbelicht. Het MEC wordt beschouwd als een van de grotere regionale natuurhistorische kernmusea. MEC dient dan ook beschouwd te worden als volwaardig museum met aandacht voor alle museale taken. In het kader van cultuurhistorische taken wil het MEC zichtbaar maken hoe het landschap en veranderingen daarin, van invloed waren op de vorming van en ontwikkelingen binnen Eindhoven. Bovendien kan het MEC de Eindhovenaren bewuster die toekomstige leefwijze laten kiezen, door ze te informeren welke invloed zij hebben op hun eigen leeforngeving. De werkplaatsachtige manier van werken kan aansluiting vinden bij andere initiatieven binnen Genneper Parken zoals het Prehistorisch Openluchtmuseum en een eventuele archeologische werkplaats. Daardoor kunnen kansen ontstaan voor een sterke cluster van instellingen, die museale activiteiten ontwikkelingen op het gebied van de prehistorie, de archeologie, de natuur(historie) en ecologie. Het MEC hecht aan een nauwere samenwerking
13. Mw. A. Hermens. Datum reactie: 29 juni 2001:
Museum Kempenland wordt niet alleen bezocht door de klassieke museumbezoeker, ik zie er vooral de mens-van-alle-dag. Jeugdigen en gezinnen kun je bereiken door m.n. schoolklassen een dagje uit te nodigen tegen een gereduceerd tarief. De Steentjeskerk kan aangedaan worden bij stadswandelingen. Via ict kan informatie worden verstrekt over ander musea / galerieen. Bezoekers zouden van een tentoongesteld object dat ze het meeste heeft aangesproken een uitdraai kunnen laten maken. 14. H. Verwiel. Datum reactie: 29 juni 2001:
Heeft met instemming kennis genomen van de nota en met name van het daarin gestelde ten aanzien van monumenten en Museum Kempenland. Het museum is hard toe aan een koerswijziging in de richting van stedelijke cultuurhistorie, c.q. industriele historie. De huidige huisvesting biedt daartoe overigens geen of nauwelijks mogelijkheden. 15. Museum Kempenland, drs. P. Thoben, directeur. Datum reactie: 29 juni 2001: Bestuur en directie van Museum Kempenland hebben mede als reactie op de nota
toegezonden de beleidsnotitie’ De toekomst van de cultuurhistorie, over de vernieuwende rol van Museum Kempenland Eindhoven’. Een korte samenvatting: Missie: als kunst- en cultuurhistorisch museum een actieve rol spelen op 4 gebieden: Kunst- en cultuurhistorie van stad en regio Educatie en voorlichting Brabantse schilderkunst Kleinsculptuur. Een centrale functie in het stedelijk museale aanbod op cultuurhistorisch terrein en een voortrekkersrol voor actuele exposities in de regio op het gebied van werken en leven, in samenwerking / in goed overleg met de kleine musea in de regio. Stimuleren dat verspreid over de stad het culturele erfgoed in situ levendig wordt
gehouden. Ontwikkelen van een aantrekkelijke semi-permanente tentoonstelling over de ontstaansen ontwikkelingsgeschiedenis van de stad. Inzet van nieuwe media zowel voor het ’bronneninstituut’ als voor educatie en voorlichting. Samenwerking met TUE, Design Academy en Fontys Hogescholen wordt nagestreefd. Huisvesting: Vanwege de ligging en dispositie van de huidige accommodatie uitzien naar een andere, meer centraal gelegen pand, dat aangepast kan worden aan de moderne eisen en dat een visitekaartje is voor de stad. Aanpassen van de bestaande accommodatie heeft niet de voorkeur van het bestuur. Een nieuwe naam: De naam van het museum zal veranderd worden in: Stedelijk Museum Eindhoven. Museumregistratie: Werken aan een strategisch beleidsplan om aan te geven op welke wijze opname in het landelijk museumregister mogelijk wordt. MKE moet binnen 3 jaar voldoen aan de gestelde eisen, m.n,. op het gebied van beleidsplan en collectieregistratie. In dit licht zullen het gemeentebestuur principiele keuzes gemaakt moeten worden over het voortbestaan van MKE.
Publieksgroepen: MKE wil aantrekkelijk zijn voor een breed stedelijk, regionaal en landelijk publiek. MKE zal de uitstraling moeten krijgen aansluitend bij het motto ’Eindhoven voorop in technologie’. Om het museum een eigen plaats te laten behouden in het nationale museumveld zal het voortgaan kleinsculptuur te verzamelen en te presenteren. MKE verwacht met dit unieke verzamelgebied een nationale reputatie op te bouwen en nationaal publiek te trekken. Daarbij kan tevens een relatie worden gelegd met het openbaar beeldenbezit in de stad. MKE wil het draagvlak (en het bezoekersaantal) verbreden door aandacht te besteden aan spraakmakende en markante Eindhovenaren en gebeurtenissen in stad en regio. Onderwijsinstellingen zullen actiever bij MKE worden betrokken, ook in het kader van et vak CKV.
Met bedrijven en ondernemingen zullen nauwere banden worden onderhouden door het industrieel erfgoed op een inspirerende manier in beeld te brengen en de geschiedenis van de bedrijvigheid in Eindhoven en omgeving te tonen. Samenwerking met het Streekarchief en musea in de regio zal worden geÃŕntensiveerd. MKE is bereid in een nieuwe geschikte huisvesting adequate ruimte beschikbaar te stellen voor activiteiten van andere culturele instellingen. Tentoonstellingsbeleid: MKE vindt cultuurhistorie an sich geen publiekstrekker. MKE wil zich daarnaast richten op de industriele geschiedenis. MKE zal regelmatig aandacht besteden aan personen en instellingen die van betekenis zijn geweest voor de industriele, technologische, maatschappelijke en kunsthistorische ontwikkelingen binnen de stad en aanhaken bij de actualiteit. Daarnaast zal in wisseltentoonstellingen aandacht worden gevraagd voor schilder- en beeldhouwkunst uit stad en regio. Per jaar zal tenminste 1 tentoonstelling worden gehouden van bovenregionale betekenis, zoals de recente zeer succesvolle expositie van aquarellen van meesters van de Haagse School. Hetjaarlijkse aantal tentoonstellingen (nu 12) zal enigszins worden teruggebracht. Collectiebeleid: MKE zal de cultuurhistorische collectie strategisch aanvullen en op niveau brengen, met meer aandacht voor voorbeelden van Eindhovense industriele scheppingen en objecten. De collectie Brabants kunst wordt selectief uitgebreid. De collectie kleinsculptuur en penningen wordt zodanig uitgebreid, dat een verzameling van nationale betekenis kan ontstaan. De aanwezige museumverzameling moet worden doorgelicht. Bezien moet worden of delen van de collectie worden afgestoten. Er moet een restauratie-inhaalslag worden gemaakt. Personele organisatie: Effectuering van het geformuleerde beleid maakt uitbreiding van het personeelsbestand noodzakelijk. Er is meer en andersoortige deskundigheid nodig. De organisatiestructuur moet worden aangepast. Het opzetten en aansturen van een educatieve dienst is een aparte managementtaak. MKE wil meer gebruik maken van hoog opgeleide en enthousiaste vrijwilligers Financien: De financiele middelen tot nu toe zijn te beperkt geweest, waardoor MKE zelfs de meest noodzakelijke aanpassingen niet heeft kunnen realiseren. De gemeente dient haar verantwoordelijkheid te nemen voor het cultuurhistorisch beleid en voldoende financiele middelen beschikbaar te stellen om haar ambities waar te maken en een volwaardig en eigentijds cultuurhistorisch museum in de stad te realiseren. Daadkracht en ondernemingszin is wat de stad nodig heeft. Conclusie: De koers van cultuurhistorie doet een uitdagende voorzet voor een discussie over de door de gemeente gewenste toekomstige rol van MKE. Het museum zal daartoe in een nieuw jasje moeten worden gestoken, waardoor het optimaal in staat is de taken uit te voeren. Zowel de behuizing als de interne organisatie zullen worden aangepast; het tentoonstellingsbeleid en het collectiebeleid dienen van een nieuwe bedding te worden voorzien om de stedelijke en regionale kunst- en cultuurhistorie te kunnen presenteren op een moderne en aansprekende manier. Hoe verder: MKE wil een onderzoek laten doen door een extern deskundige om op basis van deze beleidsnotitie en een doorlichten van het museum in de stedelijke en regionale context een strategisch beleidsplan te schrijven waarin ook de financiele en personele consequenties helder worden. MKE verzoekt de gemeente voor dit externe onderzoek per direct gelden ter beschikking te stellen ad f 50.000. 16. P rehistorisch Openluchtmuseum, Y. Botden directeur. Datum reactie: 2juli 2001: D e stichting kan zich zeer goed vinden in de programmalijn en ziet daarin P articipatiemogelijkheden voor het POM, temeer omdat de nota zich met name ook richt op h et bereik van jongeren en gezinnen.
De stichting wil graag samen met anderen bezien hoe het cultuurhistorisch beleid, met name gericht op prehistorie en middeleeuwen vorm kan krijgen, Men denkt vooral aan samenwerking met de afdeling archeologie, het Streekarchief en Museum Kempenland, maar ook met andere culturele instellingen, o.a. binnen Genneper Parken. De stichting ziet zich als een professionele organisatie die veel gebruik maakt van vrijwilligers, F. ARCHIEVEN
Schriftelijke reacties Heemkundige Studiekring Kempenland, W. Bannenberg, voorzitter en A. Dams, secretaris. Datum reactie: 25 juni 2001: Het Streekarchief kan een belangrijke rol vervullen voor wijkgebonden projecten, o.a. door het uitlenen van materialen aan scholen en door het schrijven van een beknopte wijkgeschiedenis. Voor het uitvoeren van projecten met betrouwbare informatie zal onderzoek nodig zijn. Men maakt zich zorgen over het op peil houden van het kennisniveau bij het Streekarchief. Dit is o.a. van belang voor tentoonstellingen. Aan het aanstellen van een stadshistoricus zal niet te ontkomen zijn. Deze kan voor meer instellingen worden ingezet en bijvoorbeeld via het Streekarchief aangehangen kunnen worden bij een onafhankelijke begeleidingscommissie. Streekarchief Regio Eindhoven, drs. M.J.N. Duijghuisen, directeur. Datum reactie: 28 juni 2001: In de nota is een integrale visie neergelegd en een programma, waarin een duidelijke ambitie op niveau doorklinkt. In het verwezenlijken van deze ambitie wil en kan het Streekarchief een duidelijke functie vervullen. De belangstelling voor het verleden is groot, doch deze interesse vertaalt zich niet in fysiek bezoek (aan het Streekarchief). Het publiek bevindt zich buiten het gebouw en zal met nieuwe producten en diensten moeten worden bediend. Moderne communicatiemiddelen zoals internet zijn bij uitstek geschikt om de individuele burger en bijvoorbeeld ook het onderwijs te bedienen met dienstverlening op maat. Het digitaliseren van gegevens heeft een aanvang genomen en wordt in de komende jaren uitgebouwd. Extra stimulans mogelijkheden ontstaan binnen Kenniswijk. Het Streekarchief werkt met de bewonersgroep Digitaal Strijp en met het onderwijs (Graswijk) aan het ontwikkelen van en zo mogelijk interactieve historische informatievoorziening. Via experimenten op het gebied van breedbandtechnologie wordt een filmcatalogus aangeboden, zodat een beeldbank van bewegend beeld ontstaat. Het Streekarchief ontwikkelt zich tot een Regionaal Historisch Centrum, waar lijnen samenkomen uit stad, regio en land, met een digitale loketfunctie. Afstemming tussen archief, monumenten, musea en archeologie leidt tot erfgoedprojecten. De zwaartepunten binnen de collectie en de kerntaak van het Streekarchief sluiten nauw aan bij het gemeentelijk programma. Het Streekarchief is bereid een actieve rol te vervullen in het verder vormgeven van de beleving van de cultuurhistorie van Eindhoven. G. MONUMENTEN
Overleg met instellingen 1 juni 2001: 1. Meer aandacht voor de Eindhovense (water)molens in een veranderende omgeving. 2. Onderstreping van het belang van de Open Monumentendag. Meer aandacht voor afstemming. 3. Onderstreping van het belang van de Open Monumentendag. Meer aandacht voor afstemming. 4. Niets meer vernomen van plaatsen van een aantal grafmonumenten op de rijkslijst. Inspraakavond 12 juni 2001: Aandacht voor het voort laten leven van het Philipsdorp in maat en schaal. Aandacht voor de industriele geschiedenis is erg belangrijk. Maar de musea moeten niet TE veel worden benadrukt, er zijn zoveel andere organisaties. Er is nu een actie tot behoud van de 4 arbeiderswoningen aan de Stuiverstraat en om deze op de monumentenlijst te plaatsen. De rijksdienst is positief, B8 W echter nog niet. De sigarenindustrie was voor Eindhoven heel belangrijk, maar er is praktisch niets meer van te zien. 7. De nota Vitaal verleden is niet verkrijgbaar. Er mag in ieder geval niets gesloopt worden. 9. Als de panden in bezit van de gemeente zijn, worden ze dus goed bewaard?! 10 Het oude Natlab op Strijp 5 vraagt om behoud. Er zijn echter sloopplannen. Het gebouw heeft belangrijke cultuurhistorische waarde. Daar lag de basis van de moderne natuurkunde.
Schriftelijke reacties: B. Husken. Datum reactie: 12 juni 2001, inspraakavond: Graag een vervolg op het bouwhistorisch onderzoek in Woensel, Tongelre, Stratum, Gestel en Strijp. 12 Heemkundige Studiekring Kempenland, W. Bannenberg, voorzitter en A. Dams, secretaris..
Datum reactie: 25 juni 2001: Het tastbaar maken van herinneringen in het stadsbeeld vraagt aandacht. 13. Stichting Behoud de Reiger, J. Vermeeren, voorzitter. Datum reactie: 28 juni 2001: De stichting wil het schoolgebouw aan de Reigerlaan en de functie van een (brede) basisschool
in het gebouw behouden en vraagt hiervoor aandacht. 14. Mw. A. Hermens. Datum reactie: 29 juni 2001:
Bescherm Eindhoven tegen projectontwikkelaars. De stad zoals die nu is, is het cultureel erfgoed van de toekomst. Ga naar de mensen, bijvoorbeeld ouderen, die hart hebben voor de stad, zij weten wel oplossingen en hebben antwoorden. Met name de Stuiverstraat zou behouden moeten worden. Knap de huisjes en het ’hofje’ samen met de huidige bewoners op en laat de mensen bij de stadswandeling door dit unieke straatje wandelen. Gebruik het potje voor de stadsvernieuwing niet door oudere gebouwen te slopen, maar op te knappen en zoveel mogelijk te behouden. Stadsvernieuwing = stadsbehoud. Philips zou in de ’Lichttoren’ een museum kunnen vestigen met een restaurant erin met allerlei apparaten van Philips, zodat je een jaren 60 look krijgt en een internet cafe. Het Evoluon was en is toch op zich al een attractie. Eindhoven zou er in samen met de nieuwe Philips campus een presentatie/recreatieruimte (weer) van kunnen maken. 15 158 eensluidende inzendingen per e-mail van 158 verschillende adressen uit Eindhoven en Nederland: Het betreft een elektronische handtekeningenactie, waarmee een dringende oproep wordt gedaan tot behoud van de panden Stuiverstraat 82 tot en met 88. Voor deze panden bestaan sloopplannen. Het betreft arbeiderswoningen, die samen met de directeurswoning aan de Tongelresestraat (monument) een cluster vormen als herinnering aan de sigarenindustrie in Eindhoven. 16. Het diffuse karakter van de Stadskerk St. Cathrien heeft met name betrekking op de buitenkant, de omgeving. Daarover moet een discussie op gang komen. 17. Men is huiverig voor de betonbouw die tegenover de Stadskerk zal verschijnen, het Catharinahuis. H. ARCHEOLOGIE Zie rubriek Ontstaan van de stad. I. OVERIGE INSTELLINGEN / DEELASPECTEN
Overleg met instellingen 1 juni 2001: 1. Jaarboek van de Heemkundige Studiekring vraagt om een ruimere verspreiding. 2. De historie van begraafplaatsen en de grafcultuur is onderbelicht. 3. De nota bevat een onjuiste aanduiding van het werk van Stichting De Therebinth: ’kerkhoven’ moet zijn ’begraafplaatsen’. Inspraakavond 12 juni 2001: 4. In Tivoli is in de Tweede wereldoorlog een bommenwerper neergestort. 5. Die plek zou moeten worden gemarkeerd. 6. Er is gemis aan een cultuurhistorische route / stadswandeling. 7. Het zichtbare deel van de cultuurhistorie krijgt veel aandacht. Maar we moeten ook muziek uit het verleden hoorbaar maken. Gewezen wordt op een componist uit de 17’ eeuw. Schriftelijke reacties: Cine City Producties, R. Smit. Datum reactie: 9 juni 2001:
Gerefereerd wordt aan een brief over film- en videoprojecten. Het gaat om het realiseren van het project ’Eindhoven in de 20’ eeuw, afronding van filmhistorisch onderzoek, een boekwerk ’ Filmfotografie van de regio Eindhoven’ en een DVD video-productie, Voor deelaspecten zijn via het cultuurfonds eerder hiervoor middelen gereserveerd. J. Patijn. Datum reactie: 12 juni 2001, inspraakavond. Is bezig met Kenniswijk. Wil graag betrokken worden bij project ICT en cultuurhistorie. 10. Stratums Muziekkorps St. Cecilia, I. van Meteren, secretaris. Datum reactie: 13 juni 2001:
Het wordt betreurd, dat de nota geen aandacht schenkt aan muziek als cultuurhistorisch element, alsmede het beleid tot behoud en versterking van muzikaal cultuurbezit. Men wijst in dit verband op de rol en betekenis van het Stratums Muziekkorps. Voorgesteld wordt om de muziekkorpsen met een cultuurhistorisch verleden en de muziekkorpsen die een actieve bijdrage leveren aan het sociaal-cultureel gebeuren bij het beleid te betrekken. Geef muziekkorpsen faciliteiten en financiele middelen om zich in hartje centrum te kunnen presenteren (muzjekkiosk, stoelen, parkeerkaarten etc). De subsidiering sterker koppelen aan het opluisteren van culturele manifestaties en het bijdragen aan de volkscultuur in plaats van aan concoursprestaties en ledenaantallen. Zorg voor betaalbare accommodaties voor amateurmuziekverenigingen. 11. E. van den Berg. Datum reactie: 28 juni 2001:
Vraagt aandacht voor realisering van het project ’Cultuurpad Lichtstad’. Het betreft een stadswandeling met oog voor de culturele geschiedenis van Eindhoven. Vele interessante details zijn op een rij gezet en er zijn interviews gehouden met markante figuren uit het culturele leven van Eindhoven. Men vraagt om een gesprek om het project nader toe te lichten.
0ienst Maatschappeli]ke Ontwikkeling Sector Kunst en cultuur M. de Visser, 10januari 2002 Telefoon n u mm er 040 238 2892
E-mailadres Cultuurhistorie@mo,eindhoven.nl
VERSLAG
van het overleg van de gemeente Eindhoven met besturen en directies van Eindhovense cultuurhistorische instellingen over de nota De koers van cultuurhistorie op vrijdag 1 juni 2001, 1 5.00 uur, Streekarchief Regio eindhoven. Aanwezig: Namens de gemeente: Hr N. van der Spek, wethouder maatschappelijke ontwikkeling Hr. M. de Visser, beleidsmedewerker kunst en cultuur.
Namens de instellingen: Afdeling Archeologie: hr. N. Arts, stadsarcheoloog Heemkundige Studiekring Kempenland: hr. W. Bannenberg, hr. J. Spoorenberg Henri Van Abbe Stichting: hr. W. Bannenberg, hr. J. Spoorenberg Museum Kempenland: mw. A. van Thiel, hr. R. van Thiel, hr. P. Thoben, mw. M. Verbeij 5tadskerk 5t. Cathrien: hr. W. Bannenberg 5ti cb ti ng Eindhovense Molens: hr. E. van Bussel, hr. J. Spoorenberg Stichting ERE: hr. W. Bannenberg Streekarchief Regio Eindhoven: hr. A. Wiggers. Vereniging De Iherebinth: hr. R. Brouwer.
Uitgenodigd, maar niet vertegenwoordigd: Archeologische Vereniging Kempen en Peelland, Bond van Schuttersgilden Kring Kempenland, Comite Open Monumentendag, Commi ssi e Li ch tj esrou te,
DAF Museum,
Gemeentelijke Monumentencommissie, Identi tei tsfabriek Zuidoost (met bericht van verhindering), Klooster Marienhage/Leopold Verhagen Museum, Milieu Educatie Centrum, Philips Concernarchi ef, Prehistorisch Openluchtrnuseum, S ti cb ti ng Historie der techniek, S ti ch ti ng Industrieel Erfgoed,
Stichting Kunstlichtin de kunst, Stichting Lichthof, Sticb ti ng tot behoud van Philips producten, Ton 5mi tshuis
Van Abbemuseum.
DE KOERS VAN CULTUURH5TORIE INLEIDING EN TOELICHTING
Wethouder Van der Spek heet allen welkom en vraagt de aanwezigen zich voor te stellen. Hierna licht hij de bedoeling van deze bijeenkomst toe. Aan de orde is de inspraakreactie op de nota De koers van cultuurhistorie. Er is enige tijd overheen gegaan om het cultuurhistorisch beleid in de steigers te zetten. Voor Eindhoven is de presentatie van een cultuurhistorisch beleid heel bijzonder, aangezien de stad op dit gebied geen in het oog springende ambities had.
Het is nu tijd voor een systematisch beleid. De nota De koers van cultuurhistorie geeft hiertoe de aanzet en geeft de richting aan. Er is niet voor gekozen om alles wat er te doen is in de stad aan cultuurhistorie tot achter de komma te beschrijven. We hanteren de beleidssystematiek: VisieÃćâĆňâĂİ programma ÃćâĆňâĂİ projecten. In deze visienota wordt aldus de richting aangegeven. Er worden
weliswaar ideeen gelanceerd, maar er worden nog geen concrete voorstellen gedaan. De nota is door B%W en door de Raadscommissie Maatschappelijke Ontwikkeling vastgesteld en vrijgegeven voor de inspraak. We zijn benieuwd wat de stad er van vindt en wat. er in de stad aan ideeen leeft. Naast deze bijeenkomst, specifiek voor de instellingen in dit vakgebied, is er een algemene informatie- en inspraakavond. Mede aan de hand van de reacties zal een scenario worden ontwikkeld dat moet leiden tot een actieplan.
Hierna geeft hij het woord aan de heer De Visser voor een toelichting op de nota De koers van cultuurhistorie. Aan de hand van een aantal perspublicaties duidt hij aan, dat er zowel lokaal als landelijk en internationaal welhaast dagelijks berichten verschijnen over nieuwe initiatieven en een vernieuwende aanpak op het gebied van cultuurhistorie. Gelet op het nog sterk traditioneel gerichte aanbod in Eindhoven is het tijd ook hier een vernieuwend cultuurhistorisch beleid gestalte te geven. De nota geeft de kaders aan.
REACTIES
Hierna vraagt wethouder Van der Spek de aanwezigen om een reactie.
Streekarchief Regio Eindhoven, de heer Wiggers: De integrale benadering s preekt hem erg aan. Voor Eindhoven kan door samenwerking iets moois groeien, wat ook voor de instellingen zelf van groot belang is. Gelet op de situatie zal er nogal wat water door de Dommel moeten stromen, alvorens een nieuwe visie in de praktijk zal worden gebracht. Het Streekarchief is er veel aan gelegen los te komen van het gebouw en een bijdrage te leveren aan de vormgeving van de cultuurhistorie van de stad. De gepresenteerde visie past goed bij wat het Streekarchief wil.
Heemkundige Studiekring Kempenland, de heer Bannenberg: Het is een goede zaak, dat de cultuurhistorie naar voren wordt gehaald. Een andere insteek dan tot nu toe kan wellicht leiden tot verbetering. Henri van Abbe Stichting, de heer Bannenberg: De stichting onderschrijft een meer publieksgericht werken. Voor de stichting betekent dit, dat daarvoor meer financiele middelen nodig zijn. Stichting ERE/Stadskerk St. Cathrien /Totengeld, de heer Bannenberg: De problematiek van de kerken ligt niet alleen bij de Stadskerk St. Cathrien, maar met name ook bij de andere kerken. We willen ons er hard voor maken, dat de kerken op een goede manier blijven behouden. Het Totengeld is een bijzonder voorbeeld van in stand houden van tradities. Voor de li gulden aan Totengeld zal wellicht een veelvoud aan kosten worden uitgegeven.
Stichting Eindhovense Molens, de heer Van Bussel: Voor Eindhoven zijn de (water)molens een bijzonder aspect van cultuurhistorie, dat de aandacht vraagt. Hij wijst op de sterk veranderende omgeving. De molens worden steeds meer ingebouwd in de stedelijke bebouwing. Dit geldt ook voor de Collse watermolen.
Vereniging de Therebinth, de heer Brouwer: Allereerst wijst hij op de onjuiste aanduiding in de nota: de vereniging houdt zich bezig met de historie van begraafplaatsen, de grafcultuur, niet alleen van kerkhoven. Hij is van mening, dat dit aspect in de nota sterk is onderbelicht. Er is alleen sprake van naamsvermelding. De vereniging kan te weinig naar buiten treden. De keren, dat men in actie komt wordt door de kranten niet opgepikt. Over grafcultuur wordt geen woord gerept. Is het bekend, dat Eindhoven 25 begraafplaatsen telt? Hij heeft met de heer De Bie (Monumentenzorg) een gesprek gehad. Er zijn daarbij enkele grafmonumenten voorgedragen voor de monumentenlijst. Naar zijn weten is daar niets mee gebeurd. De parochies distantieren zich zoveel mogelijk van de zorg voor dit cultureel erfgoed. Naar zijn mening ligt hier een taak voor de gemeente. Hij verwijst naar het actieve beleid van de gemeente Oirschot op dit punt. Heemkundige Studiekring Kempenland, e.a., de heer Spoorenberg: Hij vindt de aanzet van de nota beperkt. Behalve de Catharinakerk biedt de nota niet veel. Er zitten veel meer facetten aan cultuurhistorie dan in de nota worden beschreven. Hij mist de geschiedenis van de stad. De gemeente houdt zich niet actief bezig met de 750-jarige geschiedenis van onze stad. Er wordt niets gedaan aan onderzoek van de archieven. Om in deze leemte te voorzien pleit hij voor het aanstellen van een lokaal historicus, die alle cultuurhistorische instellingen, zoals musea en archeologie, kan ondersteunen. Museum Kempenland: de heer Thoben (directeur): Het museum heeft lang naar deze nota uitgezien. Steeds als het museum vragen had op het gebied van uitbreiding van het budget of van de huisvesting werd hiernaar verwezen. Hij is het er mee eens, dat de stadsgeschiedenis zichtbaar gemaakt moet worden, maar niet op recreatieve wijze. Tegenwoordig moet het allemaal leuk zijn. Maar het gaat om de inhoud. Wat de geschiedenis betreft valt er veel tussen wal en schip. Hij pleit voor het aanstellen van een stadskronikeur, die ook taken heeft op het gebied van het hedendaagse leven van alledag. De nota focust op slechts een paar punten van de geschiedenis: het ontstaan, de religie en de industrialisatie. Hij acht dat te beperkt. Het gaat er om de historie van de stad als continuum te laten zien. Het museum is daarbij een afspiegeling van de zichtbare geschiedenis. De geschiedenis van Eindhoven is weliswaar niet zo spectaculair, maar via een toeristisch aanbod kan hiervan een aardig beeld worden gegeven. Voorwaarde is wel, dat het museum hiervoor over voldoende ruimte en geld beschikt. Hij hoopt, dat deze nota mogelijkheden biedt om cultuurhistorische zaken publieksgerichter aan te pakken. De heer Van Thiel (voorzitter): Hij is blij met de uitgangspunten zoals in de nota verwoord. De nota biedt weinig details. Dit heeft als voordeel, dat daardoor een goed overleg mogelijk is. Het museum wil graag meedoen in dat geheel. Het museum zal in de inspraakperiode zijn visie op de nota bij de gemeente indienen. De missie van het museum zal zijn: een strategische aanvulling te verschaffen op wat Eindhoven ontbeert aan cultuurhistorie, het ontwikkelen van het museum tot een stedelijk kunst- en cultuurhistorisch centrum in een regionale context. Men wil veel aandacht schenken aan de educatieve aspecten. Nieuwe media zullen een stimulerende rol gaan spelen. Het is een uitdaging voor het museum, die men graag zal aanvaarden. Mevrou w V er beij (bes tuurs li d) :
Zij is onder de indruk van de nota. Het ontwikkelen van een nieuwe visie door het museum loopt parallel met het spoor van de gemeente zoals in de nota verwoord. Het museum realiseert zich, dat er een stedelijk trots moet ontstaan met een positieve landelijke uitstraling. Daarmee kan een bijdrage worden geleverd aan het leefklimaat van de stad. Het aspect van de ruimtelijke ordening moet daarbij worden meegenomen. Zij is blij met de visie en het conceptuele denken.
p Is reactie op het gesprokene antwoordt wethouder Van der Spek als volgt: Hij wijst er op, dat voor het monumentenbeleid een aparte nota is geschreven, waarin dat aspect nader is uitgewerkt en welke een eigen traject volgt. De gemeente Eindhoven telt meer dan 1.500 beschermde monumenten. In de monumentennota (Vitaal verleden) zal ook worden stilgestaan bij de toenemende relatie van cultuurhistorie met de ruimtelijke ordening. Het college vond het een juist moment om gelet op die relatie de portefeuille monumentenzorg onder te brengen bij de wethouder voor ruimtelijke ordening (wethouder Backhuijs). Uit de reacties van de aanwezigen maakt hij op, dat de funeraire aspecten van de historie en de geschiedschrijving van de stad onvoldoende in beeld komen. Een wezenlijk discussiepunt is hoe we beleidsmatig verder gaan. We kunnen samen van alles en nog wat bedenken wat er allemaal moet gebeuren, maar dan zal er niets wezenlijks tot stand kunnen komen. Daarom wil de gemeente de aandacht focussen op enkele aspecten (ontstaan, religie industrialisatie). Er zullen keuzes gemaakt moeten worden, prioriteiten worden gesteld. Hoogste prioriteit daarbij heeft een brede, publieksgerichte benadering. De stadsgeschiedenis moet zichtbaar worden gemaakt. We kunnen het er samen over hebben of we het eens zijn met de gebieden waarop we ons willen focussen. Daar is deze inspraakronde voor bedoeld. In een later stadium kunnen andere zaken aan de orde komen, zoals het aanvullen van het historisch plaatje van de stad en de geschiedschrijving.
Mevrouw Verbeij vraagt naar de beleidskaders en de financiele kaders. De heer Van der Spek antwoordt, dat de raad die moet vaststellen. ’Financien’ is altijd een lastig punt. Voor een goed actieplan cultuurhistorie schiet een paar ton niet erg op. Sij eerdere ideeen werd indicatief uitgegaan van een investering van f 10 miljoen en f 1 miljoen aan jaarlijks exploitatielasten. Hij is van mening, dat er voor goede plannen altijd wel geld komt, misschien niet morgen, maar uiteindelijk wel een keer. Voor hem zijn nu de meest essentiele vragen hoe we samen meer publiek kunnen bereiken, hoe er een beter cultuurhistorisch besef kan ontstaan, maar ook hoe het rendement van de huidige inspanningen verhoogd zou kunnen worden. Hij is van mening, dat extra geld in eerste instantie aan samenwerkingsprojecten besteed zal moeten
worden. De heer Van Thiel is voorstander van het bundelen van krachten.
Mevrouw Verbeij ziet ook een taak om meer allochtonen en jongeren te bereiken. De heer Bannenberg vindt, dat de afname van het jaarboek van de Heemkundige Studiekring, ondanks de aanbieding via Museum Kempenland en Van Piere beperkt is. De heer Van der Spek is van mening dat de Heemkundige Studiekring meer aan promotie kan doen. Het imago is voor velen wellicht te oubollig. Hij wijst op de geschiedenis van de Ventosef lat (het eerste gebouw dat werd herbestemd en de eerste flat met een badkamer). Eindhoven is zeker niet consoliderend bezig is met zijn cultuurhistorie. Voor de publieksbenadering zal een strategisch plan opgesteld moeten worden. Het werkt niet als elke instelling slechts zijn eigen foldertjes laat drukken. Dat vergt studie. De rol van de vrijwilligers als belangrijke dragers vraagt daarbij extra aandacht.
Mevrouw Verbeij wijst op het belang van een goed marketing- en communicatieplan. De heer Bannenberg betreurt het, dat Philips zo weinig belang hecht aan de presentatie van zijn
geschiedenis.
De heer Van der Spek noemt Siemens als een goed voorbeeld van een bedrijf, dat er wel actief mee omgaat. Hij denkt wel, dat het tij bij Philips op dit punt wel aan het keren is.
De heer Van Bussel wijst op het belang van een goed georganiseerde Open Monumentendag. Er kan nog veel worden verbeterd, onder andere op het punt van afstemming.
De heer Wiggers benadrukt het belang van een goede samenwerking van de instellingen. We moeten enerzijds de diepte in, anderzijds een beter publieksbereik realiseren. Dat vergt een goede regie. Hiervoor is behoefte aan een masterplan. De heer Van Bussel is van mening, dat ook de VVV een belangrijkere rol kan spelen. De heer Van der Spek antwoordt, dat ook bij de VVV nu een nieuwe geest heerst.
De heer De Visser vraagt de mening van de aanwezigen over de rol en de betekenis van de wijken en buurten in het cultuurhistorisch beleid. We krijgen steeds meer signalen van wijken hun geschiedenis naar voren te brengen om daarmee hun eigen identiteit te laten zien. Mevrouw Verbeij ziet niet veel in het ’opvrijen’ van de wijken.
De heer Thoben denkt, dat dit historisch ’wijkbesef’ slechts in een kleine groep speelt, met name
het verenigingsleven. De heer Van der Spek duidt echter op de waarde van deze insteek in een samenleving met veel verschillende levensstijlen. Als het gaat over geschiedschrijving zullen we met name ook moeten denken aan de stadsdelen, de wijken en buurten.
A F ROND I N 6
Ter afronding stelt wethouder van der Spek de vraag: hoe nu verder? Er is nog een algemene inspraakavond. Tot eind juni is er gelegenheid voor schriftelijke reacties. Daarna zullen de reacties worden bezien en zal een actieplan worden opgesteld, waarbij strategische keuzes worden voorgesteld. De instellingen zullen hun standpunt kunnen geven over het ontwerp-actieplan alvorens het aan de raad ter vaststelling wordt voorgelegd. Belangrijk is, dat het actieplan leidt tot een gezamenlijke aanpak, die onder meer tot uitdrukking komt in coproductie en cofinanciering. Hierna dankt hij de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de vergadering.
MO/KC/MD V.
VERSLAG
van de inspraak- en informatieavond over de Nota de koers van cultuurhistorie op dinsdag 12 juni 2001, 20.00 uur, Streekarchief Regio Eindhoven. Aanwezig: Namens de gemeente Eindhoven: Hr. N. van der Spek, wethouder maatschappelijke ontwikkeling Hr. M. de Visser, beleidsmedewerker kunst en cultuur Burgers van Eindhoven: zie bijgevoegde presentielijst.
DE KOERS VAN CULTUURHISTORIE INLEIDING EN TOELICHTING
Wethouder Van der Spek heet de aanwezigen hartelijk welkom. Hij dankt het Streekarchief voor de geboden gastvrijheid in de nieuwe behuizing. Voor een aantal aanwezigen zal het de eerste keer zijn, dat ze het nieuwe gebouw van het Streekarchief bezoeken. Hierna licht hij de bedoeling van de nota toe. De gemeente is van mening, dat het cultuurhistorisch beleid verbeterd moet worden. De gemeente wil dit niet helemaal op eigen houtje doen en meteen al een concreet voorstel lanceren. Vandaar dat de nota De koers van cultuurhistorie wel een visie en programmalijnen aangeeft, maar nog geen concrete uitwerking in een actieplan en projecten. Ook wordt er nog niet over geld gesproken. We constateren, dat er grote belangstelling is voor de nota. Er zijn 1.000 exemplaren actief verspreid. Daarnaast zijn er 200 exemplaren opgevraagd, o.a. via de website en het e-mailadres Cultuurhistorie, via welk medium ook reacties op de nota kunnen worden ingediend. Tot eind juni hebben burgers en instellingen gelegenheid op de nota te reageren. Met de besturen en directies van cultuurhistorische instellingen heeft op 1 juni j.l. overleg plaatsgevonden. De nota heeft een politieke status en is door B&W en de raadscommissie Maatschappelijke Ontwikkeling vastgesteld en vrijgegeven voor de inspraak. Mede aan de hand van de inspraakreacties zal de nota worden uitgewerkt in een actieplan cultuurhistorie.
Hierna geeft hij het woord aan de heer De Visser, beleidsmedewerker kunst en cultuur, auteur van de nota. Aan de hand van een groot aantal publicaties duidt hij aan, dat het cultuurhistorisch veld danig in beweging is, zowel lokaal landelijk als internationaal. Welhaast dagelijks kunnen we kennisnemen van nieuwe en vernieuwende ontwikkelingen, concepten en projecten op het gebied van cultuurhistorie: musea, archieven, archeologie, monumenten, geschiedbeoefening. Teken, dat het cultuurhistorisch besef een meer vooraanstaande plaats gaat innemen bij de inrichting van ons leven. De nota De koers van cultuurhistorie brengt de Eindhovense situatie globaal in kaart en wil bij die ontwikkelingen aansluiten op een manier die bij Eindhoven past. REACTIES
Hierna geeft wethouder Van der Spek de aanwezigen het woord. De volgende items worden door de aanwezigen naar voren gebracht: Aaar wil de gemeente metzij n cultuurhistorisch beleid naar toe? De nota geeft daar geen ui tslui tsel over.
Van der Spek: de gemeente wil stapsgewijze helder krijgen wat we precies gaan doen. De nota geeft de richting aan. De aandacht zal gefocust worden een goed omgaan met monumenten en de geschiedenis van het ontstaan van de stad, de religie en industrialisatie en techniek. Dat is al een belangrijke keuze. De vraag die wij nu voorleggen is: bent u het daarmee eens? De keuze is logisch, maar te beperkt. Hierdoor zou een deel van het aandachtsgebied van Museum Kempenland wegvallen, bijvoorbeeld de beeldhouwkunst en schilderkunst. We mogen niet vergeten wat met de regio te maken heeft. Denk aan portretschilder P. van de Molengraft of aan het gildezilver. Van der Spek: we moeten ons beperken, dus kiezen, anders komt er niets nieuws tot stand.
Wat kunnen we en wat willen ween hoe financieren we het? Wat heeft de gemeente voor ogen? Eindhoven kent tot nu toe een ad hoc beleid. Willen we een voorziening of een onderneming? Van der Spek: wij hebben daar geen expliciete lijn in. Waarom niet en en? Denk aan archeologie.
Aandacht voor grafheuvels Stratumse Heide. Kent de gemeente de brieven van de staatsecretaris en de Minister van Verkeer en waterstaat hierover? Van der Spek: de brieven zijn bij de gemeente niet bekend, de kwestie wel. Exposities over industrie zijn vreselijk moei lij k te realiseren. Breng di t thema onder bij een bestaandeinstelling meteen breder programma. Anders wordt het vlees noch vis. Van der Spek: de geschiedenis van de industrie is zo dominant, dat we die kost wat kost voelbaar moeten maken. Het mag geen ondergeschikt thema worden.
Aandacht voor het voort laten leven van het Phi lipsdorp in maat en schaal. Van der Spek: is het ermee eens, dat het Philipsdorp moet blijven bestaan als beschermd stadsgezicht.
Aandacht voor deindustriele geschiedenisis erg belangrijk. Maar de musea moeten niet TE veel worden benadrukt, er zij n zoveel andere organisaties. Er is nu een actie tot behoud van de 4 arbeiderswoningen aan de Stuiverstraat en om deze op de monumentenlijst te plaatsen. De rj iksdi enstis positief, 88 W echter nog niet. De sigareni ndustrie was voor Eindhoven heel belangrijk, maar eris praktisch niets meer van te zien. Van der Spek: het Monumentenbeleid is in deze nota wel aangestipt, maar is een apart verhaal. Daarvoor is nu de nota Vitaal Verleden geschreven. Vanaf deze plaats kunnen we over concrete zaken geen zaken doen, ze hebben hun eigen spelregels. Maar de boodschap is opgepikt, dat we de geschiedenis van de stad in de straat voelbaar en zichtbaar houden / maken. Denk aan de Blauwververij. De gemeente gaat er tegenwoordig minder gemakkelijk mee om op historische waarden te wissen dan vroeger. Per geval zal echter een afweging gemaakt moeten worden. De discussie over deze panden hoort daarbij. De nota Vitaal verleden is niet verkrijgbaar. Van der Spek: we zullen nagaan hoe het zit met de verspreiding van de monumentennota. Het diffuse karakter van de Stadskerk 5t. Cathrien heeft met name betrekking op de buitenkant, de omgeving. Daarover moet een discussie op gang karnen. Van der Spek: de binnenkant van de kerk is zo donker, dat men het interieur van de kerk niet goed kan zien. Aan de buitenkant mag men stellen, dat de confrontatie van de kerk met het naastgelegen horecapaviljoen zeker diffuus is en wel zodanig dat men er confuus van wordt. De omgeving wordt aanzienlijk verbeterd. De plannen zijn in een vergevorderd stadium.
Men is huiverig voorde betonbouw die tegenover de 5tadskerk zal verschijnen, het Catharinahuis. Van der Spek: door het Catharinahuis is reeds een bouwvergunning verleend. De bouw gaat door. Misschien moeten we achteraf zeggen, dat dit vanuit cultuurhistorisch oogpunt een gemiste kans Is.
Hetis begrijpelijk, dat er keuzes gemaakt moeten worden. Maar discussie daarover moet mogelijk zijn. In het begin zal niet het zwaartepunt moeten liggen op een onconven ti onele aanpak. In het programma mist men de basisacti vi tei t: geschiedschrijving. Bronnenonderzoek wordt verwaarloosd. Daarvooris een budget nodig. Eris een werkgroep van historici nodig om h et bronma teriaal veilig te stellen. Van der Spek: ook in het overleg van 1 juni is dit signaal al afgegeven. Hij sluit niet uit, dat de nota op dit punt wordt aangepast.
Er zou hiervoor een stadskronikeur aangesteld moeten worden. Is er geen stof voor promovendi?
Van der Spek: het is wellicht ook een kwestie van beter organiseren, waardoor het voor studenten aantrekkelijker wordt. ln Ti voli is in de Tweede wereldoorlog een bommenwerper neergestort. Die plek zou moeten worden gemarkeerd. Van der Spek: als we de geschiedenis van de stad zichtbaar en voelbaar willen maken, gaat hetjuist ook over dit soort zaken. We moeten dat op een conventionele en onconventionele manier doen.
Als voorbeeld, dat de bevolking zelf mee de geschiedeni si n beeld brengtin de vorm van verhaleni s de Rotterdamse si te: www.rotterdammers.nl. Dat moet ookin Eindhoven kunnen. Daar hoort wel een historisch museum bij. Museum Kempenland heeft die functie nu niet. Bij het thematiseren gaat het om het snij punt van 2 dimensies: industrie/industri ali sering versus de m en s e lij ke rn a a t (i den ti t’ei t).
Hetkomt vooral aan op hetfaciliteren. Van der Spek: we moeten heel goed in de gaten houden wat we moeten faciliteren en wat we zelf moeten doen. In het geval het mis gaat had de gemeente zich ermee moeten bemoeien. Het is een zaak van over en weer. Het gaat niet alleen om verlevendiging van de binnenstad, maar van heel Eindhoven. Er zal meer aandach t moeten zijn voor educatie. Hoe brengen we het over? Hetis hiervoor van groot belang, datorganisaties gaan samenwerken. Van der Spek: ik ben het er volledig mee eens om educatie en samenwerking meer centraal te stellen. Het We moeten ons wel afvragen, wat er bij faciliteren niet van de grond. Je zou een regeling moeten bedenken, dat de gemeente alleen faciliteert als sprake is van samenwerking.
Als voorbeelden vaninteressante educatieve projecten worden Naturalis (Leiden) en hetOude Slot (Veldhoven) genoemd. Educatieis een afgeleide vaninforrnatie. Het gaaterom de cultuurhistorie van de stad boven water te krijgen. Van der Spek: de wijze waarop je de informatie ordent is van groot belang. Dat moet vanaf in het
begin in het denken worden meegenomen. Eris gemis aan een cultuurhistorische route!stadswandeling. Van der Spek: het is zeker belangrijk, maar het is de vraag of dit in deze situatie de hoogste prioriteit moet hebben.
Als we de stadsgeschiedenisin beeld brengen, waar beginten eindigt de geschiedenis? Van der Spek: ook dat is voortdurend in beweging, zoals we kunnen zien. Eindhoven is een stad van anachronismen. Van der Spek: dat is kostbare geschiedenis die we moeten vasthouden. De oudste archeologische vondst ligtin Eindhoven, 100.000 tot 130.000j aar oud. Over de Stadskerk St. Cathrien: de kerk krijgt een goede plaatsin deze nota. We moeten er wel voor oppassen, dat we de functie en het gebouw niet alleen in cultuurhistorisch kader zet ten. Het gaatin eersteinstantie om de maatschappelijke functie. Geen grote tentoonstellingen, maar een sti lteplek voor de binnenstad. De oorspronkelijke functi e moetin de toekomst gein ten si veerd worden.
Van der Spek: het gaat om een monument, waarvan we moeten kijken hoe we dat kunnen blijven gebruiken. Als het kan moeten we het eigentijds gebruik verbinden met de historische betekenis. Het element van stilte speelt hierin een rol, maar ook het samenkomen. We moeten combinaties zoeken om het monument te gebruiken. De kerk heeft veel dimensies gekend. Een stiltecentrum kan in principe ook elders worden gevonden, we moeten ons daar niet alleen op fixeren.
Hetzichtbare deel van de cultuurhistori e krijgt veel aandacht. Maar we moeten ook muziek ui t het verleden hoorbaar maken. Gewezen wordt op een componist ui t de !7’eeuw,..... PAUZE
in dei nlei dende presentatie zij n mooie voorbeelden voorgehouden van museum’eilanden’. Gewezen wordt op Utrech t met o.a. het religieuze museum (Catharij neconven t). Van der Spek: we moeten hier geen religieus / bisschoppelijk museum maken. Maar we moeten wel laten zien, dat de religie belangrijke invloed had op de ontwikkeling van Eindhoven. Het parochiemodel was e basis voor het ontwerpen van de stad. Ook de invloed van Philips hoort daar bij.
Het gaat in Eindhoven niet om het verzamelen van religieuze kunst/ attributen, maar juist om het zichtbaar maken van die geschiedenis, vooral ook in de wijken. Het fenomeen van museum ’eilanden’ is ook voor Eindhoven aantrekkelijk in het geval dat op termijn Klooster Marienhage in beeld komt. Maar we moeten er nu voor waken, dat we nu de eerste prioriteit geven aan het realiseren van een nieuwe museumgebouw. We moeten eerst handen en voeten zien te geven aan de nota. Waar gaat Museum Kempenland maar toe, of blijft het op de huidige locatie? We kennen nog geen beleidsplan van hetmuseum. Het museum wacht daarmee. Van der Spek: Museum Kempenland komt met een beleidsplan. Wij wachten af waar men mee komt. Wij hebben in de nota het museum hiertoe uitgenodigd. Het ziet er naar uit, dat klooster Marienhage de eerste 10 jaar niet in beeld komt. Het gaat hier om de lange termijn. Maar het is duidelijk, dat we deze plek moeten koesteren, als er ontwikkelingen komen. Museum Kempenland heeft nu concrete problemen en ambities. Die vragen nu om andere oplossingen. We wachten de plannen af. Heti s spi/ti g, dat de pastorie van de 5teentj eskerki s afgeblazen als uitbreiding voor het rn useurn.
Van der Spek: daar ben ik het niet mee eens. Het wordt pas jammer als we het betere niet doen. We
hebben gekozen voor een stapsgewijze benadering. De gemeente moet met concrete plannen maken. Aan luchtfietserij hebben we niets. Van der Spek: deze nota leidt tot concrete plannen en tot keuzes. Het gaat er nu om, dat we in
hoofdlijnen dezelfde kant uitgaan: hoe maken we de geschiedenis voelbaar en zichtbaar. Als u het met de hoofdlijnen niet eens bent, is er nu de gelegenheid tot discussie. De hoofdlijnen leiden tot consequenties. Voor monumenten wordt f 500.000 extra uitgetrokken. Als we alle cultuurhistorische verlanglijstjes zouden honoreren moeten we denken aan een jaarlijks bedrag in de orde van grootte van misschien wel f 20 miljoen. Dat is een onhaalbare kaart. We zullen prioriteiten moeten stellen. Er mag in ieder geval niets gesloopt worden. Van der Spek: de gemeenteraad heeft de beleidsnota ’Niet slopen tenzij’ vastgesteld. Rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en beeldbepalende gebouwen / elementen moeten worden gekoesterd. We moeten ons wel realiseren, dat de formele monumentenstatus het enige middel is om een sloopvergunning te weigeren. Als de panden in bezit van de gemeente zijn, worden ze dus goed bewaard?! Van der Spek: dat is zo, maar, verwijzend naar Meerhoven moeten B 8 W per gebouw wel een
belangenafweging maken. ik heb vanavond nog niets over de geschiedenis van Philips gehoord. Ligt daar geen taak voor de gemeente? Hetis een feit, dat de Philips geschiedenis belangrijkis voor Eindhoven. Maar het kom t te weinig naar voren, dat de linnen-, tabaks- en houtverwerkendeindustrie bepalend zij n geweest voor de industrialisatie van Eindhoven.
Van der Spek: de industriele geschiedenis is een van de speerpunten in het nieuwe cultuurhistorische beleid. Het is duidelijk, dat Philips zelf zijn bedrijfsgeschiedenis moet laten zien. Het oude Natlab op Strij p 5 vraagt om behoud. Er zij n echter sloop plannen. Het gebouw heeft
belangrijke cultuurhistorische waarde. Daar lag de basis van de moderne natuurkunde. Van der Spek: het historisch besef bij de huidige directie is sterker dan voorheen. We zien steeds meer dat bedrijven ÃćâĆňâĂİ ook om commerciele redenen - hun historie laten zien, bijvoorbeeld Siemens.
We spreken er over met Philips, maar men vaart uiteraard een eigen koers. Het huidig concept van Museum Kempenlandis slecht. Er moet een nieuw concept komen, waarbij de Stadskerk de kern wordt voor de cultuurhistori e van de stad met dependancesi n de wijken. De Steentj eskerk kan dan sti ltecentrum worden. IVu heeft Eindhoven geen cultuurhistorisch museum. De ligging van Museum Kempenlandis ongunstig. Een cultuurhistorisch museum moet middenin de samenleving staan. Dat vraagt om een ander concept. Tot nu toe is niet gesproken over mogelij ke concepten. We moeten vooral ook aandacht hebben voorde geschiedenis van de nieuwkomers. De naam ’Museum Kempenland’is verou derd.
Van der Spek: dat Eindhoven een stad is van nieuwkomers zal via het speerpunt industrialisatie duidelijk naar voren moeten komen. Het aspect van nieuwkomers geeft een beeld van en is mede bepalend voor de continuiteit van de stadsgeschiedenis. Er moet naar een andere locatie voor Museum Kempenland worden gezocht. Van der Spek: op dit moment laten we dat nog in het midden. Het is afhankelijk van de stadsontwikkeling. Bovendien moeten we ons de vraag stellen: haal je de stad naar het museum of het museum naar de stad? Ik ben geinteresseerd i n de geschiedenis van de stad. Het boek van Houben is het enige. Eris wei nig geschiedkundig onderzoek gepleegd. Dat moet, ook voor nieuwkomers, de basis zijn. Op scholen leren de kinderen niet de geschiedenis van de eigen stad. Hier ligt een taak voor de
overheid. Men kan ook de weekbladen/stadspagina’s hiervoor gebruiken. Van der Spek: ik ben het hiermee eens. We moeten zoveel mogelijk manieren gebruiken om de geschiedenis zichtbaar te maken. Ook de stadsdeelkantoren kunnen hierin een rol vervullen. Misschien moeten we wel eerst energie steken in 100 kleine plannen. We zullen de balans moeten vinden. Er ligt voor Eindhoven een kansin deze nota. Voor het eerstin Nederland wordt niet allen de ’hoge cultuur’aan de orde gesteld, maar, metnarne viaindustrialisatie, ook de gewone geschiedenis van alledag. De gemeente moet di t doorzetten.
Is er al gelegenheid voor concrete plannen? Van der Spek: hoe meer concrete plannen er komen hoe beter. We zien graag een situatie, waarbij we allerlei concrete plannen uit de stad horen. Dan is de gemeente aan zet om te faciliteren. In deze fase gaat het niet om plannen ’achter de komma’, maar om operationele ideeen. Heeft de gemeente zi ch al uitgesproken over de fi nanci ele consequenties? Van der Spek; dit is al besproken in de raadscommissie Maatschappelijke Ontwikkeling. De raadscommissie weet, dat het geld gaat kosten. Anders had men bij de behandeling van de nota neen moeten zeggen. Bij de gemeenteraad is er bereidheid om er geld voor uit te geven, maar er ligt nog geen concreet bedrag op de plank. Dat is nog een politieke discussie. Maar algemeen komt er voor goede plannen altijd geld.
Toch is daarover zekerheid gewenst. Van der Spek: dat kan niet. De inwoners van de stad kiezen zelf via de gemeenteraad. Het is altijd ee n af weg in gs kw es ti e.
Een antwoord is gewenst op de vragen of de gemeente het eensis over het ruim teprobleern van Museum Kempenland en denkt de gemeente aan dependances?
Van der Spek: ik voel niets voor dependances. Het is een traditionele, massieve manier, die handen vol geld kost, terwijl het ternauwernood zal werken. Het belangrijkste is nu, hoe Museum Kempenland er zelf over denkt. AFRONDING
Van der Spek: tot eind juni kunnen reacties worden ingediend voor een nieuw cultuurhistorisch beleid. De nota alleen kan niets veranderen. We zullen het samen moeten doen. Hij dankt iedereen hartelijk voor de inbreng. MO/KC/MD V.
Overzicht en samenvatting van de inspraakreacties op de nota DE KOERS VAN CULTUURHISTORIE 1. Katholieke Universiteit Brabant, A.J. Bijsterveld, hoogleraar Cultuur in Brabant Postbus 90153 5000 LE Tilburg Datum reactie: 21 mei 2001
Met plezier kennisgenomen van de nota. Sluit nauw aan bij zijn ideeen omtrent’de plaats van cultuurhistorie in de hedendaagse Brabantse samenleving. Actie: geen.
2. Identiteitsfabriek Zuidoost, dr. P. Meurkens, directeur Postbus 191, 5600 Ad Eindhoven Da turn r e a ct i e: 8 juni 2001
IDZO verwijst naar de nota, die deze instelling reeds eerder aan de gemeente heeft gezonden. Aan de hand van het actieplan treedt IZD graag in overleg over mogelijkheden tot samenwerking. Verder stelt IDZO vragen hij de bronvermelding in relatie tot het in de nota geformuleerde gedachtegoed.
3. Cine City Producties, R. Smit Postbus 2368, 5600 CJ Eindhoven Datum reactie: 9 juni 2001
Gerefereerd wordt aan een brief over film- en videoprojecten. Het gaat om het realiseren van het project ’Eindhoven in de 20’ eeuw, afronding van filmhistorisch onderzoek, een boekwerk ’ Filmfotografie van de regio Eindhoven’ en een DVD video-productie. Voor deelaspecten zijn via het cultuurfonds eerder hiervoor middelen gereserveerd.
4. Ministerie van OC en W, directeur Cultureel erfgoedâĂđdrs. R.J.M. van Hengstum Postbus 25000, 2700 LZ Zoetermeer Datum reactie: 12 juni 2001 Het spreekt OC en W zeker aan dat het beleid met deze nota op een voor een breed publiek aantrekkelijke manier wordt gepresenteerd. De ’rijke geschakeerdheid’ aan lokale en regionale instellingen is een van de sterke en karakteristieke punten van erfgoedbeleid. Er is daardoor geen blauwdruk te maken van de ideale erfgoedinfrastructuur in een provincie of gemeente. Om de verschillende ervaringen en mogelijkheden te inventariseren is OC en W bezig met het plannen van gesprekken met bestuurders, gedeputeerden en wethouders cultuur van enkele grote steden. Het verzoek om een gesprek met Eindhoven wordt in de planning meegenomen.
5. J. Patijn Den Bult 48, 5616 GH Eindhoven Datum reactie: 12 juni 2001, inspraakavond
Is bezig met Kenniswijk. Wil graag betrokken worden bij project ICT en cultuurhistorie.
6. M. Voorbij Dommelstraat 2a, 5611 CK Eindhoven Datum reactie: 12 juni 2001, inspraakavond
Vraagt zorg voor alle ideeen en suggesties die buiten de (bedachte) speerpunten vallen.
B. Husken Hulstbosakker 7, 5625 VR Eindhoven
Datum reactie: 12 juni 2001, inspraakavond Graag een vervolg op het bouwhistorisch onderzoek in Woensel, Tongelre, Stratum, Gestel en Strijp. P. Lamers Keverberg 28, 5655 BB Eindhoven Datum reactie: 12 juni 2001, inspraakavond
Laat Eindhovense Pabo-studenten een geschiedenisboekje maken over Eindhoven voor kinderen op basisschool-leeftijd. Faciliteer een website www.eindhovenaren.nl volgens Rotterdams model.
9. Klein Brabants Museum, R.S. Merckx Datum reactie: 12 juni 2001, inspraakavond
Eindhoven mag zich de oudste stad van Nederland noemen: geen woord daarover op het stadhuis of in de plaatselijke krant. Archeologische vondsten hier uit de regio Eindhoven-Kempenland zijn er de bevestiging van. Wordt het geen tijd dit alles openbaar in een museum tentoon te stellen?
10. Stichting Methusalem Hemelrijken 75 a, 5612 LB Eindhoven Datum reactie: 12 juni 2001, inspraakavond 28 juni 2001 (e-mail)
Voor Museum Kempenland is een nieuw concept nodig, het huidige is op. Laat Stadskerk St. Cathrien de kern vormen van het nieuw cultuurhistorisch museum van Eindhoven, midden in de samenleving in het centrum van de stad. Een concept met een centrale en lokale functie tegelijk. Geschiedenis an het verleden en de geschiedenis van het heden van de gehele stad en van de betreffende wijk met een hoofdthema voor eenieder. Een plan met 4 dependances. Op dit moment hebben wijken geen cultuurhistorisch centrum, dat vertelt over het verleden en heden. De stichting wil als pilotproject de mogelijkheden van Hemelrijken als dependance van een hoog professioneel nationaal museum de aantonen. De huidige naam is verouderd. Als nieuwe naam wordt voorgesteld Cultuurhistorisch Museum Eindhoven.
11. G. Folmer Keucheniushof 15, 5631 NG Eindhoven Datum reactie: 12 juni 2001, inspraakavond / 25 juni 2001. Ondersteunt de 3 programmapunten van de nota. Ziet met belangstelling het ontwikkelingsplan Catharinakerk tegemoet. Verzoekt tijdig en adequaat informatie te verzorgen met betrekking tot planvorming van het toekomstig Catharinaplein en met betrekking tot het zogenaamde Catharinahuis.
12. H.F.G. Smulders Tervurenhof 5, 5628 TK Eindhoven Datum reactie: 12 juni 2001, inspraakavond / 2 juli 2001 Voorstel 1: de middeleeuwse stad. Rond 1420 werd het kasteel in de grachtomwalling gebuwd, in deze wallen gaven de Stratumse, Woenselse, Vijkstraatpoort, de Hoge Vonder en later de Gestelse Poort toegang tot de stad, tot de stad in 1583 werd ontmanteld. Restanten van de middeleeuwse stad liggen in de bodem verborgen, maar niets herinnert in de stad aan de oude vesting. Minstens zouden deze in naam aanwezig behoren te zijn. De mogelijkheden van visualiseren, al was het slechts in de vorm van plaquettes, te bezien. De aanleg van het Catharinaplein biedt mogelijkheden om middeleeuws Eindhoven te laten herleven, bijvoorbeeld via een ondergronds inloop- en informatiecentrum langs de fundering van de middeleeuwse stadskerk en de oude Knuppelweg (omstreeks
1350). Betrokkene werkt aan 6 maquettes van de middeleeuwse stadskerk (van 1400 tot de afbraak in 1860) en, samen met anderen, aan onderzoek naar de stadsversterking van voor 1582. Voorstel 2: Techtown, stad van technologie. Eindhoven moet niet alleen zijn technologische producten tonen, maar ook de principes die aan de hedendaagse hightech ten grondslag liggen op educatieve laten zien. Jaarlijks zijn er op het Natlab en de TUE tentoonstellingen die de nieuwste ontwikkelingen tonen. Onderdelen hiervan zouden onder de aandacht van een groter publiek gebracht moeten worden. Als locatie wordt gedacht aan het oude Natlab aan de Kastanjelaan, de historische plaats waar de ontwikkelingen
hebben plaatsgevonden.
13. M. Vissers Leeuwenstraat 41, 5645 BA Eindhoven Datum reactie: 12 juni 2001, inspraakavond / 3 juli 2001 In de toekomstvisie stelt hij voor uitdrukkelijk op te nemen het behouden en versterken van de functie van de Stadskerk als open-religieuze stilteplek, als een religieuze ruimte, waar de heiligheid van ieder mens uitgangspunt is en voelbaar wordt. Hiervoor wordt een uitgebreide onderbouwing gegeven. Nu bijna alle kerken in Eindhoven buiten de diensten gesloten zijn wordt het belang van een stilteplek in de binnenstad des te groter. Erkenning van dit criterium leidt ertoe: dat een museale of historiserende inrichting moet daarbij worden vermeden. Een levende stilteplek is niet geeigend om geschiedkundige wetenswaardigheden bij te brengen. dat ook een echte expositie hier niet op zijn plaats is. dat ook een inrichting voor lezingen, debatten, conferenties met de doelstelling strijdig is. dat alles wat de stilte aantast, de ruimte verstoort, vermeden dient te worden. Als programma wordt aangegeven: de eigen religieuze traditie van de kerk meer en beter aanwezig laten zijn. Beeldende kunst op moderne wijze inzetten voor vormgeving van religieuze verdieping. Kleurloze ramen vervangen door glas-in-loodramen. Kunstzinnige activiteiten: presentaties van dichters, acteurs, dansers in de avonduren. Bij het inrichten van plekken rekening houden met anders-gelovigen. Uitbreiding van openingstijden, m.n. op zondag. Vervangen van banken door leegte en flexibel op te stellen stoelen. Roosvenster achter het orgel beter zichtbaar maken. Intimiteit van het ’half-donkere- niet met allerlei spotjes doorbreken. Het is een unieke uitdaging om enerzijds de belevingswaarde van deze stilteplek te respecteren en anderzijds deze te versterken door hoogkwalitatieve en artistieke uitingen
14. Stratums Muziekkorps St. Cecilia, I. van Meteren, secretaris Hoogstraat 78, 5492 VW St. Oedenrode Datum reactie: 13 juni 2001
Het wordt betreurd, dat de nota geen aandacht schenkt aan muziek als cultuurhistorisch element, alsmede het beleid tot behoud en versterking van muzikaal cultuurbezit. Men wijst in dit verband op de rol en betekenis van het Stratums Muziekkorps. Voorgesteld wordt om de muziekkorpsen met een cultuurhistorisch verleden en de muziekkorpsen die een actieve bijdrage leveren aan het sociaal-cultureel gebeuren bij het beleid te betrekken. Geef muziekkorpsen faciliteiten en financiele middelen om zich in hartje centrum te kunnen presenteren (muziekkiosk, stoelen, parkeerkaarten etc). De subsidiering sterker koppelen aan het opluisteren van culturele manifestaties en het bijdragen aan de volkscultuur in plaats van aan concoursprestaties en ledenaantallen. Zor voor betaalbare accommodaties voor
amateurmuziekverenigingen. 15. Bestuur Stadskerk St. Catrhrien, dr.ir. J.J.A. Janssen, secretaris Kerkstraat 1, 5611 GH Eindhoven Datum reactie: 14 juni 2001
De nota is in het bestuur besproken. Het bestuur heeft geen problemen met de inhoud.
16. Stichting Kerkconcerten Eindhoven, J.H.P.N. Wolters, vice-voorzitter en F.A. van Mameren, secretaris Varenstraat 9, 5662 EK Geldrop Datum reactie: 24 juni 2001 De opzet en aanpak spreken zeer aan. De prominente rol van de Stadskerk St. Cathrien wordt onderschreven. De stichting levert daarin reeds een belangrijke bijdrage. De stichting plaatst een aantal kanttekeningen bij de bepaling van de huidige positie van de Stadskerk en doet een aantal suggesties inzake voorzieningen, gebruik, beheer, organisatie en afstemming. De stichting denkt aan uitbreiding van activiteiten, welke consequenties zullen hebben voor de organisatie en financien. De stichting denkt in oktober 2001 een toekomstvisie te kunnen presenteren.
17. Heemkundige Studiekring Kempenland, W. Bannenberg, voorzitter en A. Dams, secretaris. Loon 7, 5581 VH Waalre Datum reactie: 25 juni 2001.
Met de voorgestelde keuzes is men niet gelukkig. Steeds weer dezelfde thema’s zal eerder tot aversie dan tot versterkte belangstelling leiden. Allereerst is de presentatie van een globaal overzicht van de Eindhovense geschiedenis van belang. Men denkt eerder aan het uitbrengen van een aantrekkelijk uitgevoerd boekje, of een boekenreeks, dan aan de mogelijkheden van nieuwe media. De uitgave zal ook dienstig moeten zijn voor het onderwijs. Een serie in Eindhoven Dichterbij kan een rol vervullen. Het tastbaar maken van herinneringen in het stadsbeeld vraagt aandacht. Het Streekarchief kan een belangrijke rol vervullen voor wijkgebonden projecten, o.a. door het uitlenen van materialen aan scholen en door het schrijven van een beknopte
wijkgeschiedenis. Voor het uitvoeren van projecten met betrouwbare informatie zal onderzoek nodig zijn. Men maakt zich zorgen over het op peil houden van het kennisniveau bij het Streekarchief. Dit is o.a. van belang voor tentoonstellingen. Aan het aanstellen van een stadshistoricus zal niet te ontkomen zijn. Deze kan voor meer instellingen worden ingezet en bijvoorbeeld via het Streekarchief aangehangen kunnen worden bij een onafhankelijke begeleidingscommissie. Museum Kempenland moet de mogelijkheid krijgen om de stadsgeschiedenis op een moderne manier te presenteren. Het aantal museale relicten is echter beperkt. Men zou het betreuren als het huidig aankoop- en tentoonstellingsbeleid wordt afgebroken. Men ondersteunt het huidige duobeleid. Men vraagt aandacht voor versterking van de inloopfunctie, de stiltefunctie en de culturele functie van Stadskerk St. Cathrien.
De lokale pers zou meer aandacht moeten besteden aan de Eindhovense cultuurhistorie.
18. R. C. Janssen Europalaan 128 b, 5672 AL Nuenen Datum reactie: 26 juni 2001. Ruud Huijbregts, organist van de Stadskerk St. Cathrien en Caroline Spanjaard hebben het initiatief genomen voor een project rondom de Nederlandse componist Herman Hollanders lcirca 1600ÃćâĆňâĂİ
1650), die een vijftal jaren organist was van de toenmalige Catharinakerk. Het project bestaat uit een concertserie, waarin de muziek van Hollanders centraal staat en uit het uitbrengen van een cd. In het kader van het beleven van de kerkelijke cultuurhistorie is het beschikbaar stellen van deze oude kerkmuziek een unieke kans om te laten zien dat de gemeente Eindhoven ook dit onderdeel van het cultuurhistorisch beleid zeer serieus neemt. Gevraagd wordt naar financiele ondersteuning.
19. E. van den Berg Petrus Dondersstraat 157, 5613 LT Eindhoven Datum reactie: 28 juni 2001. Vraagt aandacht voor realisering van het project ’Cultuurpad Lichtstad’. Het betreft een stadswandeling met oog voor de culturele geschiedenis van Eindhoven. Vele interessante details zijn op een rij gezet en er zijn interviews gehouden met markante figuren uit het culturele leven
20. Stichting Behoud de Reiger, J. Vermeeren, voorzitter Fazantlaan 3’, 5613 CA Eindhoven Datum reactie: 28 juni 2001 De stichting wil het schoolgebouw aan de Reigerlaan en de functie van een (brede) basisschool in het gebouw behouden en vraagt hiervoor aandacht.
21. Streekarchief Regio Eindhoven, drs. M.J.N. Duijghuisen, directeur Postbus 191, 5600 AD Eindhoven Datum reactie: 28 juni 2001 In de nota is een integrale visie neergelegd en een programma, waarin een duidelijke ambitie op niveau doorklinkt. In het verwezenlijken van deze ambitie wil en kan het Streekarchief een duidelijke functie vervullen. De belangstelling voor het verleden is groot, doch deze interesse vertaalt zich niet in fysiek bezoek (aan het Streekarchief). Het publiek bevindt zich buiten het gebouw en zal met nieuwe producten en diensten moeten worden bediend. Moderne communicatiemiddelen zoals internet zijn bij uitstek geschikt om de individuele burger en bijvoorbeeld ook het onderwijs te bedienen met dienstverlening op maat. Het digitaliseren van gegevens heeft een aanvang genomen en wordt in de komende jaren uitgebouwd. Extra stimulans mogelijkheden ontstaan binnen Kenniswijk. Het Streekarchief werkt met de bewonersgroep Digitaal Strijp en met het onderwijs (Graswijk) aan het ontwikkelen van en zo mogelijk interactieve historische informatievoorziening. Via experimenten op het gebied van breedbandtechnologie wordt een filmcatalogus aangeboden, zodat een beeldbank van bewegend beeld ontstaat. Het 5treekarchief ontwikkelt zich tot een Regionaal Historisch Centrum, waar lijnen samenkomen uit stad, regio en land, met een digitale loketfunctie. Afstemming tussen archief, monumenten, musea en archeologie leidt tot erfgoedprojecten. De zwaartepunten binnen de collectie en de kerntaak van het 5treekarchief sluiten nauw aan bij het gemeentelijk programma. Het 5treekarchief is bereid een actieve rol te vervullen in het verder vormgeven van de beleving van de cultuurhistorie van Eindhoven.
22. Milieu Educatie centrum, J. Bontenbal, coordinator Genneperweg 145, 5644 RS Eindhoven Datum reactie: 28 juni 2001 /13 augustus 2001 Vooral de opvatting, dat we ons cultureel erfgoed in zijn context plaatsen, begrijpen, ervaren, beleven en als inspiratiebron nemen voor onze toekomstige leefwijze, wordt een belangrijk uitgangspunt geacht. Dat betekent dat het MEC een belangrijke rol dient te spelen in het cultuurhistorisch beleid van de gemeente Eindhoven, zeker daar waar het gaat om de culturele biografie tot stand te brengen in al zijn facetten. Het MEC benadrukt zijn museale taken en het belang daarvan, zowel op het gebied van collectievorming,ÃćâĆňâĂİ
beheer, -onderzoek, als op het gebied van publiekspresentatie. Deze worden in de nota onderbelicht. Het MEC wordt beschouwd als een van de grotere regionale natuurhistorische kernmusea. MEC dient dan ook beschouwd te worden als volwaardig museum met aandacht voor alle museale taken. In het kader van cultuurhistorische taken wil het MEC zichtbaar maken hoe het landschap en veranderingen daarin, van invloed waren op de vorming van en ontwikkelingen binnen Eindhoven. Bovendien kan het MEC de Eindhovenaren bewuster die toekomstige leefwijze laten kiezen, door ze te informeren welke invloed zij hebben op hun eigen leefomgeving. De werkplaatsachtige manier van werken kan aansluiting vinden bij andere initiatieven binnen Genneper Parken zoals het Prehistorisch Openluchtmuseum en een eventuele archeologische werkplaats. Daardoor kunnen kansen ontstaan voor een sterke cluster van instellingen, die museale activiteiten ontwikkelingen op het gebied van de prehistorie, de archeologie, de natuur(historie) en ecologie. Het MEC hecht aan een nauwere samenwerking
23. Mw. A. Hermens Claes Berchemstraat 19, 5643 VL Eindhoven Datum reactie: 29 juni 2001 Bescherm Eindhoven tegen projectontwikkelaars. De stad zoals die nu is, is het cultureel erfgoed van de toekomst. Ga naar de mensen, bijvoorbeeld ouderen, die hart hebben voor de stad, zij weten wel oplossingen en hebben antwoorden. Met name de Stuiverstraat zou behouden moeten worden. Knap de huisjes en het ’hofje’ samen met de huidige bewoners op en laat de mensen bij de stadswandeling door dit unieke straatje wandelen.
Museum Kempenland wordt niet alleen bezocht door de klassieke museumbezoeker, ik zie er vooral de mensvan-alle-dag. Jeugdigen en gezinnen kun je bereiken door m.n. schoolklassen een dagje uit te nodigen tegen een gereduceerd tarief. De Steentjeskerk kan aangedaan worden bij stadswandelingen. Via ict kan informatie worden verstrekt over ander musea / galerieen. Bezoekers zouden van een tentoongesteld object dat ze het meeste heeft aangesproken een uitdraai kunnen laten maken. Gebruik het potje voor de stadsvernieuwing niet door oudere gebouwen te slopen, maar op te knappen en zoveel mogelijk te behouden. Stadsvernieuwing = stadsbehoud. Philips zou in de ’Lichttoren’ een museum kunnen vestigen met een restaurant erin met allerlei apparaten van Philips, zodat je een jaren 60 look krijgt en een internet cafe. Het Evoluon was en is toch op zich al een attractie. Eindhoven zou er in samen met de nieuwe Philips campus een presentatie/recreatieruimte (weer) van kunnen maken.
24. Philips Company Archives/Histography, mw drs. H. van Bruggen Gebouw SK 3, Postbus 218, 5600 MD Eindhoven Datum reactie: 29 juni 2001
Het wordt om uiteenlopende redenen betreurd, dat het in Eindhoven ontbreekt aan een eigentijdse presentatie over de ontwikkeling en achtergrond van Philips. Visualisatie van de ontwikkelingsgang van Philips zou goed passen in het totaalconcept van de koersnota. Het voor een breed publiek op aantrekkelijke wijze toegankelijk maken van de ontstaansgeschiedenis van Philips zou voor de stad Eindhoven een aanwinst in haar presentatie zijn. Onderzocht dient te worden welke mogelijkheden en welke beperkingen er zijn om tot het beoogde resultaat te komen. Kennismateriaal is in ruime mate beschikbaar. Geschikte locaties zijn er: De Admirant, De Witte Dame, Philips Campus,Strijp. Een globaal, orienterend onderzoek naar eventuele mogelijkheden en bereidheid tot initiatieven / medewerking zal worden uitgevoerd.
25. H. Verwiel Prins Clauslaan 15, 5582 JP Waalre Datum reactie: 29 juni 2001
Heeft met instemming kennis genomen van de nota en met name van het daarin gestelde ten aanzien van monumenten en Museum Kempenland. Het museum is hard toe aan een koerswijziging in de richting van stedelijke cultuurhistorie, c.q. industriele historie. De huidige huisvesting biedt daartoe overigens geen of nauwelijks mogelijkheden.
26. Museum Kempenland, drs. P. Thoben, directeur St. Antoniusstraat 5-7, 5616 RT Eindhoven Datum reactie: 29 juni 2001
Bestuur en directie van Museum Kempenland hebben mede als reactie op de nota toegezonden de beleidsnotitie’ De toekomst van de cultuurhistorie, over de vernieuwende rol van Museum Kernpenland Eindhoven’. Een korte samenvatting: Missie: als kunst- en cultuurhistorisch museum een actieve rol spelen op 4 gebieden: Kunst- en cultuurhistorie van stad en regio Educatie en voorlichting Brabantse schilderkunst Kleinscul ptuur.
Een centrale functie in het stedelijk museale aanbod op cultuurhistorisch terrein en een voortrekkersrol voor actuele exposities in de regio op het gebied van werken en leven, in samenwerking / in goed overleg met de kleine musea in de regio. Stimuleren dat verspreid over de stad het culturele erfgoed in situ levendig wordt gehouden. Ontwikkelen van een aantrekkelijke semi-permanente tentoonstelling over de ontstaans- en ontwikkelingsgeschiedenis van de stad. Inzet van nieuwe media zowel voor het ’bronneninstituut’ als voor educatie en voorlichting. Samenwerking met TUE, Design Academy en Fontys Hogescholen wordt nagestreefd. Huisvesting: Vanwege de ligging en dispositie van de huidige accommodatie uitzien naar een andere, meer centraal gelegen pand, dat aangepast kan worden aan de moderne eisen en dat een
visitekaartje is voor de stad. Aanpassen van de bestaande accommodatie heeft niet de voorkeur van het bestuur. Een nieuwe naam: De naam van het museum zal veranderd worden in: Stedelijk Museum Eindhoven. Mus eumregistratie: Werken aan een strategisch beleidsplan om aan te geven op welke wijze opname in het landelijk museumregister mogelijk wordt. MKE moet binnen 3 jaar voldoen aan de gestelde eisen, m.n,. op het gebied van beleidsplan en collectieregistratie. In dit licht zullen het gemeentebestuur principiele keuzes gemaakt moeten worden over het voortbestaan van MKE. Publieksgroepen: MKE wil aantrekkelijk zijn voor een breed stedelijk, regionaal en landelijk publiek. MKE zal de uitstraling moeten krijgen aansluitend bij het motto ’Eindhoven voorop in technologie’. Om het museum een eigen plaats te laten behouden in het nationale museumveld zal het voortgaan kleinsculptuur te verzamelen en te presenteren. MKE verwacht met dit unieke verzamelgebied een nationale reputatie op te bouwen en nationaal publiek te trekken. Daarbij kan tevens een relatie worden gelegd met het openbaar beeldenbezit in de stad. MKE wil het draagvlak (en het bezoekersaantal) verbreden door aandacht te besteden aan spraakmakende en markante Eindhovenaren en gebeurtenissen in stad en regio. Onderwijsinstellingen zullen actiever bij MKE worden betrokken, ook in het kader van et vak CKV.
Met bedrijven en ondernemingen zullen nauwere banden worden onderhouden door het industrieel erfgoed op een inspirerende manier in beeld te brengen en de geschiedenis van de bedrijvigheid in Eindhoven en omgeving te tonen. Samenwerking met het Streekarchief en musea in de regio zal worden geTntensiveerd. MKE is bereid in een nieuwe geschikte huisvesting adequate ruimte beschikbaar te stellen voor activiteiten van andere culturele instellingen. Tentoonstellingsbeleid: MKE vindt cultuurhistorie an sich geen publiekstrekker. MKE wil zich daarnaast richten op de
industriele geschiedenis. MKE zal regelmatig aandacht besteden aan personen en instellingen die van betekenis zijn geweest voor de industriele, technologische, maatschappelijke en kunsthistorische ontwikkelingen binnen de stad en aanhaken bij de actualiteit. Daarnaast zal in wisseltentoonstellingen aandacht worden gevraagd voor schilder- en beeldhouwkunst uit stad en regio. Per jaar zal tenminste 1 tentoonstelling worden gehouden van bovenregionale betekenis, zoals de recente zeer succesvolle expositie van aquarellen van meesters van de Haagse School. Het jaarlijkse aantal tentoonstellingen (nu 12) zal enigszins worden teruggebracht. Co ll ecti eb e lei d:
MKE zal de cultuurhistorische collectie strategisch aanvullen en op niveau brengen, met meer aandacht voor voorbeelden van Eindhovense industriele scheppingen en objecten. De collectie Brabants kunst wordt selectief uitgebreid. De collectie kleinsculptuur en penningen wordt zodanig uitgebreid, dat een verzameling van nationale betekenis kan ontstaan. De aanwezige museumverzameling moet worden doorgelicht. Bezien moet worden of delen van de collectie worden afgestoten. Er moet een restauratie-inhaalslag worden gemaakt. Personele organisatie: Effectuering van het geformuleerde beleid maakt uitbreiding van het personeelsbestand noodzakelijk. Er is meer en andersoortige deskundigheid nodig. De organisatiestructuur moet worden aangepast. Het opzetten en aansturen van een educatieve dienst is een aparte managementtaak. MKE wil meer gebruik maken van hoog opgeleide en enthousiaste vrijwilligers Financien: De financiele middelen tot nu toe zijn te beperkt geweest, waardoor MKE zelfs de meest noodzakelijke aanpassingen niet heeft kunnen realiseren. De gemeente dient haar verantwoordelijkheid te nemen voor het cultuurhistorisch beleid en voldoende financiele middelen beschikbaar te stellen om haar ambities waar te maken en een volwaardig en eigentijds cultuurhistorisch museum in de stad te realiseren. Daadkracht en ondernemingszin is wat de stad nodig heeft. Conclusie: De koers van cultuurhistorie doet een uitdagende voorzet voor een discussie over de door de gemeente gewenste toekomstige rol van MKE. Het museum zal daartoe in een nieuw jasje moeten worden gestoken, waardoor het optimaal in staat is de taken uit te voeren. Zowel de behuizing als de interne organisatie zullen worden aangepast; het tentoonstellingsbeleid en
het collectiebeleid dienen van een nieuwe bedding te worden voorzien om de stedelijke en regionale kunst- en cultuurhistorie te kunnen presenteren op een moderne en aansprekende rn ani er.
Hoe verder: MKE wil een onderzoek laten doen door een extern deskundige om op basis van deze beleidsnotitie en een doorlichten van het museum in de stedelijke en regionale context een strategisch beleidsplan te schrijven waarin ook de financiele en personele consequenties
helder worden.
MKE verzoekt de gemeente voor dit externe onderzoek per direct gelden ter beschikking te stellen ad f 50.000.
27. Prehistorisch Openluchtmuseum, Y. Botden directeur Boutenslaan 161 b, 5644 TV Eindhoven Datum reactie: 2 juli 2001 De stichting kan zich zeer goed vinden in de programmalijn en ziet daarin participatiemogelijkheden voor het POM, temeer omdat de nota zich met name ook richt op het bereik van jongeren en gezinnen. De stichting wil graag samen met anderen bezien hoe het cultuurhistorisch beleid, met name gericht op prehistorie en middeleeuwen vorm kan krijgen, Men denkt vooral aan samenwerking met de afdeling archeologie, het Streekarchief en Museum Kempenland, maar ook met andere culturele instellingen, o.a. binnen Genneper Parken. De stichting ziet zich als een professionele organisatie die veel gebruik maakt van vrijwilligers.
28. 158 eensluidende inzendingen per e-mail van 158 verschillende adressen uit Eindhoven en Nederland. Het betreft een elektronische handtekeningenactie, waarmee een dringende oproep wordt gedaan tot behoud van de panden Stuiverstraat 82 tot en met 88. Voor deze panden bestaan sloopplannen. Het betreft arbeiderswoningen, die samen met de directeurswoning aan de Tongelresestraat (monument) een cluster vormen als herinnering aan de sigarenindustrie in Eindhoven. MO IKC!MDU 29112001