gemeente Eindhoven
w++
Concernstaf Bestuurssecretariaat
Retouradres Postbus goxso, s6oo RB Eindhoven
Voorzitter en leden van de commissie voor maatschappelijke ontwikkeling (MO)
Behandeld door M. Honing Telefoon (o4o) 238 s4 88
Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk CS/BS 3x oktober soox
Betreft cie MO: Voorstel tot wijziging van de Verordening Kinderopvang 2000.
Geachte dames en heren, Hierbij ontvangt u het concept-raadsvoorstel (met 1 bijlage ) dat betrekking heeft op
bovenvermeld onderwerp. Pit onderwerp zal worden behandeld in de openbare vergadering van de commissie voor maatschappelijke ontwikkeling van dinsdag 20 november 2001, locatie commissiekamer Stadskantoor, aanvang 20.00 uur. Voor nader technische en inhoudelijke informatie kunt u zich wenden tot mevrouw R. Scheffer van de dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, telefonisch te bereiken onder nummer (040) 238 16 84,
Met vriendelijke groet, de secretaris van de commissie
M. Honing
Bijlage(n): 1
mho/EE01 054477
Bezoekadres Stadhuisplein xo Eindhoven Openingstijden
Postadres Postbus goxso s6oo RB Eindhoven
ma t/m vr g.oo-x6.oo uur
Telefonisch bereikbaar
gemeente Eindhoven
Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Raadsbij lage nummer Inboeknummer Beslisdatum B8cW
Raadsbij lage Voorstel tot wijziging van de verordening kinderopvang 2000
1 Inleiding Korein Kinderopvang verzoekt ons de Verordening kinderopvang 2000 aan te passen, waardoor het mogelijk wordt zogenaamde BBL leerlingen formatief in te zetten binnen de kinderopvang. Het gaat hier om de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) in de kinderopvang, een leerweg die de combinatie van werken en leren mogelijk maakt.
Ook de VNG adviseert gemeenten de verordening op dit onderdeel te wijzigen.
2 Probleemstelling In onze Verordening kinderopvang 2000, die op 13 juni 2000 is vastgesteld, wordt de CAO Welzijnswerk aangehaald als zijnde de voor de kinderopvang geldende CAO. Ten eerste is dit niet correct. Voor de kinderopvang (uitgezonderd peuterspeelzaalwerk) geldt de CAO Kinderopvang. Voor het peuterspeelwerk daarentegen is de CAO Welzijnswerk wel van kracht. Ten tweede is het niet mogelijk om iemand die nog in opleiding is onder bepaalde voorwaarden, als functionaris aan te stellen in de kinderopvang. Het gaat hier om de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) in de kinderopvang, een leerweg die de combinatie van werken en leren mogelijk maakt. Om bedrijven voor kinderopvang toe te staan BBL-leerlingen formatief in te roosteren, is een wijziging van onze huidige verordening nodig, die onderstaand wordt toegelicht. Dienovereenkomstig dient ook de Toelichting op de verordening te worden aangepast. Dit biedt tevens de mogelijkheid enkele overige kleine aanpassingen te realiseren.
Daarnaast wordt een aanpassing in het Uitvoeringsbesluit kindercentra voorgesteld, die een bevoegdheid van ons college is.
3 Maatschappelijke effecten en het meetpunt voor succes Net als in veel andere sectoren is het steeds moeilijker personeel voor de kinderopvang te vinden. Door de inzet van BBL-leerlingen wordt het mogelijk om nieuw personeel voor de sector te interesseren, waardoor een bijdrage geleverd wordt aan het oplossen van dit personeelsprobleem. Omdat de kwaliteit voorop
Raadsbij lage nummer
dient te staan, wordt uitdrukkelijk geadviseerd om alleen onder voorwaarden het formatief inzetten van BBL-leerlingen mogelijk te maken. Het thans weloverwogen inspelen op de huidige schaarste van personeel kan leiden tot een toename van gekwalificeerd personeel in de toekomst, waardoor de capaciteit in de kinderopvang verder kan groeien.
4 Wijze van aanpak I oplossingsrichting In onze verordening kinderopvang 2000, die gebaseerd is op de modelverordening van de VNG, is een functionaris in de kinderopvang als volgt gedefinieerd: Een in een kindercentrum (of gastouderbureau) werkzame persoon die werkzaamheden verricht, opgenomen in de voor kinderopvang geldende CAO, zijnde de CAO Welzijnswerk en die over de voor die werkzaamheden benodigde opleiding beschikt. Het daadwerkelijk beschikken over de benodigde opleiding is daarin een belangrijk uitgangspunt. Hierin gaat onze verordening verder dan de eisen die in de voor de kinderopvang geldende CAO worden gesteld: de CAO Kinderopvang (uitsluitend voor het peuterspeelzaalwerk is de CAO Welzijnswerk van kracht) en in het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang. Volgens de CAO Kinderopvang is het namelijk mogelijk om iemand die nog in opleiding is als functionaris aan te stellen. Het ministerie van VW5 sluit zich bij dit standpunt aan. 5inds het opstellen van de modelverordening heeft zich in de kinderopvang een aantal ontwikkelingen voorgedaan die ervoor pleiten om ruimer met het door de VNG gehanteerde uitgangspunt om te gaan. Ten eerste is er in 1999 een start gemaakt met een traject waarin de combinatie van werken en leren centraal staat, de zogenaamd beroepsbegeleidende leerweg (BBL), in het kader van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs. CAO partijen zijn overeengekomen dat leerlingen die deze leerweg volgen in het eerste en tweede leerjaar, afhankelijk van de beoordeling, 0 tot 100 9o formatief inzetbaar zijn en vanaf het derde jaar volledig formatief inzetbaar. De mate van inzetbaarheid in het eerste en tweede leerjaar wordt na overleg met de praktijkopleider en de opleidingsbegeleider bepaald en is dus per individu verschillend. Ten tweede is het, net als in veel andere sectoren, steeds moeilijker om personeel voor de kinderopvang te vinden, waardoor gezocht wordt naar manieren om nieuw personeel voor de sector te interesseren. Deze twee ontwikkelingen resulteren erin dat ook de VNG van mening is, dat het onder voorwaarden mogelijk moet zijn om functionarissen aan te stellen die nog niet over een afgeronde opleiding beschikken, maar nog bezig zijn deze te volgen. Omdat steeds de kwaliteit van de kinderopvang voorop moet blijven staan, wordt nadrukkelijk geadviseerd om alleen onder voorwaarden het formatief inzetten van BBL-leerlingen mogelijk te maken. Dit ook om te voorkomen dat hiermee een mogelijkheid wordt gecreeerd om financieel voordeel uit de inzet van BBL-leerlingen te behalen (deze worden namelijk lager ingeschaald dan degenen die over een afgeronde opleiding beschikken), terwijl het eigenlijke doel is om met behoud van kwaliteit toch een bijdrage te leveren aan het oplossen van het personeelsprobleem.
Raadsbijlage nummer
Het bovenstaande in beschouwing nemende wordt onderstaand ingegaan op de artikelen uit de verordening die gewijzigd dienen te worden. Voor de exacte formulering wordt verwezen naar het betreffende raadsbesluit
Voorgestelde wijziging in de Verordening kinderopvang 2000. - Artikel 1 Begripsomschrijvingen Artikel 1 lid j in de verordening dient te worden gewijzigd en toegevoegd dient te worden dat onder voorwaarden de inzet van BBL leerlingen mogelijk is. - Artikel 8 Duur van de vergunning of ontheffing Het is niet toegestaan om zonder vergunning een kindercentrum of een gastouderbureau te exploiteren. Verwacht wordt dat per 1 januari 2003 de wet basisvoorziening kinderopvang (Wbk) van kracht is, op grond waarvan de verg unnings plicht vervalt en vervangen wordt door een systeem van melding en registratie. De verordening zal tot het moment dat de Wbk in werking treedt, van kracht zijn. De werkingsduur dient op dit punt te worden aangepast. Overigens zullen wij u zodra er meer duidelijkheid is ontstaan over de termijn waarbinnen Wbk van kracht is, een separaat dossier doen toekomen over de gevolgen voor de kinderopvang in de gemeente Eindhoven. - Artikel 25 van de verordening vervalt, omdat de termijnen die daarin worden genoemd, zijn verstreken.
Naast een wijziging in de verordening dient zoals reeds vermeld, ook de Toelichting op de verordening kinderopvang dienovereenkomstig te worden aangepast. Hierbij wordt verwezen naar het bijgevoegde raadsbesluit.
5 Financiele gevolgen en risico’ s Er zijn geen financiele gevolgen of risico’ s.
6 Overige gevolgen van de aanpak N.V.T.
7 Resultaten van overleg /inspraak Over de wijziging van de verordening heeft overleg en afstemming plaatsgevonden met de dienst APZ (vergunningen), de juridisch medewerker van de dienst MO, de GGD, Korein kinderopvang en de VNG.
8 Communicatie Al de voorgestelde wijzigingen hebben geen nadelige gevolgen voor de bedrijven voor kinderopvang in Eindhoven. Volstaan kan worden met bekendmaking van het
Raadsbij lage nummer
besluit door plaatsing daarvan in het gemeenteblad. Daarnaast zal het besluit worden toegezonden aan de bedrijven voor kinderopvang in Eindhoven.
9 Advisering raadscommissie(s) De commissie maatschappelijke ontwikkeling hebben wij over dit voorstel gehoord. Haar advies ligt voor u ter inzage.
10 Voorstel De verordening kinderopvang 2000 te wijzigen door middel van vaststelling van de verordening "Wijziging verordening kinderopvang 2000", conform het hierbij gaande besluit
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
, burgemeester.
, secretaris.
Raadsbijlage nummer
Besluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van nr ; gelet op het advies van de commissie voor maatschappelijke ontwikkeling besluit:
- vast te stellen de navolgende Verordening tot wijziging van de verordening kinderopvang 2000 Artikel I
Gewijzigd wordt artikel 1, lid j
Functionaris 1 in een kindercentrum werkzame persoon die werkzaamheden verricht, opgenomen in de voor kinderopvang geldende CAO, zijnde de CAO Welzijnswerk en die over de voor die werkzaamheden benodigde opleiding beschikt; te wijzigen in 1a en 1b (de cursieve tekst is nieuw): 7 a. in een kindercentrum werkzame persoon die werkzaamheden verricht, opgenomen in de voor kinderopvang geldende CAO en die over de voor die werkzaamheden benodigde opleiding beschikt; b.in een kindercentrum werkzame persoon van minimaal 78jaar oud die de beroepsbegeleidende leerweg volgt, onder de voorwaarden dat het kindercentrum een erkend leerbedrijfis, beschikt over een scholings- en loopbaanbeleid en de betreffende persoon op een adequate manier begeleidt. Artikel li
Gewijzigd wordt artikel 8 Duur van de vergunning of ontheffing de vergunning of ontheffing wordt verleend voor maximaal 5 jaar te wijzigen in: De vergunning wordt verleend tot het moment dat de Wet basisvoorziening kinderopvang in werking treedt. Artikel III
Gewijzigd wordt hoofdstuk 2. Kwalitietsregels, te wijzigen in : Hoofdstuk 2. Kwali tei tsregels Artikel IV
Artikel 25 vervalt, omdat de termijnen die daarin worden genoemd, zijn verstreken (de cursieve tekst vervalt) Artikel 25 Overgangsbepalingen 7. Eenjaar na deinwerkintreding van deze verordening dienen alle houders van kindercenrra en gastouderbureaus te voldoen aan de of krachtens deze verordening gestelde eisen.
Raadshijlage nummer
2. Vergunningen en ontheffingen diezijn verleend onder dewerking van de Verordening op de kwaliteit van de kinderopvang Eindhoven 1994 (Gemeenteblad 1995, nr. 70), blijven nog gedurende eenjaar nainwerkingtreding 3. Indien voor het tijdstip vaninwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de Verordening op de kwaliteit van de kinderopvang Eindhoven 1994 (Gemeenteblad 1995, nr. 70) is ingediend en voor het tijdstip van deinwerkingtreding van deze verordening niet’ op die aanvraagis beslist, wordt daarop deze verordening toegepast Artikel V
De wijziging in artikel 1j leidt tot de volgende aanvulling in de Toelichting op de verordening betreffende artikel 1(de cursieve tekst wordt toegevoegd). In onderdeel 1b van het artikel wordt een uitzondering gemaakt op de algemene regel dat functionarissen aan de opleidingseisen moeten voldoen. Ook dein een kindercentrum werkzame persoon die de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) volgt (en dus nog niet over een afgeronde opleiding beschikt), kan gezien worden als een functionaris in de zin van deze verordening. Dit kan echter alleen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan. 1 Voorwaarden met betrekking tot de structuur van de instelling voor kinderopvang: Het kindercentrum voldoet aan de door de OVDB (Opleidingen Verzorgende ÃćâĆňâĂİ en
Dienstverlenende Beroepen, welzijn en sport) vastgestelde regeling voor de erkenning van leerbedrij ven. Het kindercentrum beschikt over een scholings- en loopbaanbeleid waarin de opleidingsplaatsen zijn aangegeven en heeft inzichtelijk wie op welke positie een opleidingsplaats bezet, wie vanuit welke functie als praktijkopleider en wie als opleidingsbegeleider fungeert. Onder praktijkopleider wordt verstaan degene die met succes de OVDB-opleiding tot praktij kop/cider heeft gevolgd of voornemens is hier binnen een halfjaar mee te starten. De opleidingsbegeleideris degene die de leerling vanuit de onderwijsinstelling begeleidt. Eris sprake van adequate begeleiding van de BBL-/eer/ing, Het kindercentrum draagt er zorg voor dat de BBL-leerling altijd tezamen met een functionaris wordt ingezet, die na een afgeronde opleiding ten minste tweejaar ervaring heeft als gekwalificeerd groepsleider. Deze functionaris isin de groep aanwezig a/s de leerling in de groep werkt en heeft tijd ter beschikking voor reflectie en rapportage met en over de leerling in het kader van de opleiding, naast’ de eigen taken als functionaris in en buiten de groep. 2 Voorwaarden met betrekking tot de BBL-leerling: Voorop staat dat de BBL-leerling slechts beperkt mag wordeningezet, aangezien de leerling nog in opleiding is. De formatieve inzetbaarheid, zowel qua tijd als verantwoordelijkheid, hangt af van de ontwikkeling van de leerling in kwestie en van de begeleiding die hij ontvangt. De formatieveinzetbaarheid wordt (van 010096) bepaald op grond van een advies van de praktij kop/cider en de opleidingsbegeleider.
W ++
Raadsbijlage nummer
De BBL-leer)ing die (gedeeltelijk) formatief wordtingezet is Ien minste 18jaar oud. Artikel Vl
De wijziging in artikel 8 leidt tot de volgende aanvulling in de toelichting op de verordening lde cursieve tekst wordt toegevoegd). Artikel 8 De gekozen termijn van vijf jaar sluit aan bij de maximale werkingsduur van artikel 20 van de Welzijnswet en het Tijdelijk besluit kwaliteitseisen kinderopvang en vervalt zodra de Wet basis voorziening kinderopvang in werking rreedt. Artikel Vll
In de toelichting van de verordening op artikel 12 vervalt het tweede deel, omdat dit geen toegevoegde waarde heeft. Het betreft de volgende zinsnede: Overigens is het voor functionarissen in de CAO Welzijnswerk en de Wet op de ondernemingsraden de medezeggenschap voor werknemers op het beleid van de werkgevers geregeld. Artikel Vlll
Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop ze bekend is gemaakt Artikel IX
Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als "Wijziging verordening kinderopvang 2000" Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2001
, voorzitter.
, secretaris. MeeleM1 ////wa01015047