gemeente Eindhoven
Concernstaf Bestuurssecretariaat
Retouradres Postbus gotso, s6oo RB Eindhoven
Voorzitter en leden van de commissie voor maatschappelijke ontwikkeling (MO)
Behandeld door M. Honing Telefoon (o4o) s38 24 88
Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk CS/BS xx juni 2oox
Betreft cie MO: Notitie inzake Beleidsontwikkeling Jeugdgezondheidszorg 0-’i 9 jaar
Geachte commissieleden, Hierbij ontvangt u de commissienotitie die betrekking heeft op bovenvermeld onderwerp. De bi’la en li en voor u ter inza e in het dossier in de leeskamer. Dit onderwerp zal worden behandeld in de openbare vergadering van de commissie voor maatschappelijke ontwikkeling van dinsdag 26 juni 2001, locatie commissiekamer Stadskantoor, aanvang 20.00 uur. Voor nadere technische en inhoudelijke informatie kunt u zich wenden tot de heer W. Koster van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst, telefonisch te bereiken onder nummer (040) 238 40 18.
Met vriendelijke groet,
M. Honing
Bijlage(n): 1
mho/EE01026056
Besoekadres Stadhuisplein xo Eindhoven Openingstijden
Postadres Postbus goxSo s6oo RB Eindhoven
ma t/m vr g.oo-x6.oo uur
Telefonisch bereikbaar
gemeente Eindhoven
GGD Jeugd Gezondheidszorg Behandeld door dhr W. Koster Inboeknummer oxuoor33Z 30 mei 2oor
Notitie voor de raadscommissie inzake Beleidsontwikkeling Jeugdgezondheidszorg o ÃćâĆňâĂİ rg jaar
1 Inleiding Met ingang van 2002 zal het rijksbeleid met betrekking tot de Jeugdgezondheidszorg een aantal wijzigingen ondergaan met gevolgen voor de taak van de gemeente. Aanleiding voor deze landelijke beleidswijzigingen, die vooral gaan over de regie en de financiering van de jeugdgezondheidszorg, zijn o.m. een onderzoek van de inspectie voor de gezondheidszorg vastgelegd in de nota "onderzoek naar de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg anno 2000". (deel I en if). Al eerder verschenen er evaluatie rapporten over het functioneren van de
jeugdgezondheidszorg 0 tot 4 jaar en de jeugdgezondheidszorg 4 tot 19 jaar; Een nota van de inspectie van de volksgezondheid van 1999 over de kwaliteit en de beschikbaarheid van de jeugdgezondheidszorg 0 tot 4 jarigen "Toegang verboden". Een rapportage van het Centraal Orgaan Tarieven Gezondheidszorg (COTG) van 1998 over de status aparte van de Jeugdgezondheidszorg 0 tot 4 jaar en de financiering
hiervan. Een onderzoek naar de motovatie van ouders tot het gebruik van het Consultatiebureau (CB) door KPMG. Het actieplan / visiedocument van de sectie jeugdgezondheid. Uit de conclusies van de bij de inleiding genoemde landelijke nota’s blijkt dat er organisatorische en inhoudelijke argumenten zijn om de regie en de financiering van de jeugdgezondheidszorg te wijzigen. Nadrukkelijk merk ik hierbij op dat het in deze notitie geschetste beeld van de stand van zaken van de jeugdgezondheidszorg 0 tot 4 jaar en 4 tot 19 jaar, een landelijk
beeld is, de samenwerking in Eindhoven in de jeugdgezondheidszorg laat een positiever beeld zien, ik verwijs hiervoor naar de nota Eindhovense samenwerking jeugdgezondheidszorg 0 tot 4 jaar, jeugdgezondheidszorg 4 tot 19 jaar.
a. Aanleidingen voor de beleidsveranderingen op rijksniveau. De belangrijkste aanleidingen voor de beleidswijzigingen, zoals beschreven in de hierboven genoemde nota’ s, zijn:
In vergelijking met eerdere evaluaties blijkt er een achteruitgang te zijn bij de dgezondheidszorg 0 tot 4 jaar en is er nauwelijks sprake van verbetering of ndering ten opzichte van eerdere inspectie rapporten.
Inboeknummer
Een groot probleem daarbij is dat op veel onderdelen de gevraagde gegevens niet vergelijkbaar zijn of niet konden worden geleverd. De in gang gezette verzelfstandiging van de Ouder Kind Zorg (OKZ) is voor een
deel weer tenietgedaan door samenvoeging met andere onderdelen van de thuiszorg. In 1991 was deze verzelfstandiging de reden om de jeugdgezondheidszorg 0 tot 4 jaar en Jeugdgezondheidszorg 4 tot 19 jaar (nog) niet samen te voegen. De zorg wordt landelijk gezien qua taken zeer divers uitgevoerd.
De bereikbaarheid van consultatiesbureaus lijkt verslechterd door de vermindering van het aantal consultatiebureaus.
Door het ontbreken van gegevens over de populatie en de financiering is de beleidsvorming voor de Ouder Kind Zorg moeizaam.
De inspectie voor de volksgezondheid concludeert dat door de huidige cesuur in de jeugdgezondheidszorg van 0 tot 19 jaar (twee organisaties) het kwalitatief goed uitvoeren van integrale jeugdgezondheidszorg niet goed mogelijk is. Het ontbreken van het inzicht in de omvang van risicogroepen bemoeilijkt de beleidsvorming.
Beleidsmatig wordt er voor de jeugdgezondheidszorg 0 tot 4 jaar en de jeugdgezondheidszorg 4 tot 19 jaar onvoldoende gedaan. Aanbevolen schema’s van individuele contactmomenten worden maar in beperkte mate gevolgd. Bij de jeugdgezondheidszorg 0 tot 4 jaar ligt de nadruk op het werken met individuen.
Groepsgerichte preventieve zorg en betrokkenheid bij zorgsystemen vindt wel plaats, epidemiologisch onderzoek en het bepalen van risicogroepen wordt te weinig uitgevoerd. Zorg op maat wordt, vanwege tijdgebrek, te weinig gedaan. b. Aanbevelingen van het rijk voor de gemeenten
De hiervoor genoemde conclusies hebben geleid tot de volgende aanbevelingen voor de aanpassing van het beleid:
Om een kwalitatief hoogwaardige jeugdgezondheidszorg te realiseren onder de regie van de gemeente, is een organisatie voor jeugdgezondheidszorg gewenst.
Organisaties dienen op korte termijn stappen te ondernemen om de beleidsmatige afstemming en de samenwerking aanzienlijk te verbeteren.
Basale gegevens van jeugdigen moeten op een eenduidige wijze worden verkregen bijvoorbeeld door middel van een koppeling aan het G.B.A.-systeem. Een beter inzicht in de omvang van de jeugdgezondheidszorg populatie en in de risicogroepen moet een zo hoog mogelijk bereik garanderen. Beter inzicht in de risicogroepen maakt een gerichter beleid hierop mogelijk. nities van risicogroepen moeten landelijk worden opgesteld.
Inboeknummer
Het papieren dossier moet worden vervangen door een elektronisch dossier. De koepels moeten hiervoor het initiatief nemen. De koepels voor jeugdgezondheidszorg dienen het ontwikkelen en de uitvoering van een goed registratie- en automatiseringssysteem ten behoeve van het epidemiologisch onderzoek, te stimuleren. Er moet een branche specifiek kwaliteitssysteem komen voor de jeugdgezondheidszorg 0 tot 19 jaar.
De krapte op de arbeidsmarkt vraagt om promotieactiviteiten op landelijk niveau.
Voorlichting (al dan niet in groepsverband) aan ouders en/of kinderen moet kosteloos zijn.
De follow-up van verwijzingen en de afstemming met het zorgveld voor de jeugd moet verbeterd worden. c. Gevolgen voor het gemeentebeleid
De conclusies en de beleidsaanbevelingen die het rijk uit de evaluatienota’s heeft getrokken zijn dat gemeenten financieel en beleidsmatig in staat moeten worden gesteld om :
De noodzakelijke afstemming tussen de jeugdgezondheidszorg, het jeugdbeleid en de openbare gezondheidszorg tot stand te brengen. Uitvoerende organisaties van het basistakenpakket (GGD en consultatiebureaus) opdracht te geven om de basistaken uit te voeren.
Te bevorderen dat de uitvoerende organisaties een samenwerkingsverband aangaan en daartoe voorwaarden te stellen voor het toekennen van de benodigde middelen. Voor de regierol van de gemeente betekent dit: Zorgdragen voor de integrale uitvoering van de jeugdgezondheidszorg (0-19 jaar) en voor een goede afstemming bij de uitvoering van het uniform en maatwerk-
deel van het basistakenpakket en de samenhang bevorderen met andere voorzieningen ten behoeve van de jeugd.
Het benutten van de verkregen sturingsinstrumenten ten behoeve van de toegankelijkheid van de voorzieningen, bijvoorbeeld bij de beschikbaarheid van consultatiebureaus in bepaalde gebieden.
Verantwoording afleggen over het gevoerde beleid en over de feitelijke uitvoering van de jeugdgezondheidszorg.
d. Wijzigingen in de Rijksfinanciering De volgende wijzigingen in de financiering worden door het rijk ingevoerd: Het basistakenpakket zal met uitzondering van het Rijksvaccinatieprogramma en de PKU/CHT/AGS-screening niet langer worden gefinancierd via de A.W.B.Z.
Het maatwerkdeel (met maatwerkdeel wordt dat deel van het wettelijk verplichte
basistakenpakket jeugdgezondheidszorg bedoeld waarbij de gemeente eidsvrijheid heeft ten aanzien van de hieronder vallende taken) zal worden nancierd via het gemeentefonds.
Inboeknummer
Het uniforme deel (met uniform deel wordt bedoeld dat deel van het wettelijk verplichte basistakenpakket jeugdgezondheidszorg dat in het hele land op
eenduidige wijze moet worden uitgevoerd) van het basistakenpakket zal gedurende een periode van drie jaar worden gefinancierd op grond van een specifieke regeling. Na afloop van de specifieke regeling zal financiering van het uniforme deel van het basispakket plaats vinden via het gemeentefonds tenzij de uitkomsten van de evaluatie aanleiding geven om hierover een nadere beslissing te nemen. Op dit moment wordt op rijksniveau verder bekeken hoe de verschuivingen in de financiering vorm moeten krijgen.
Tot zover de beleidswijzigingen die het rijk ten aanzien van de jeugdgezondheidszorg wil doorvoeren. Veel van de door het rijk vastgestelde beleidsmaatregelen voor de jeugdgezondheidszorg komen voort uit een vooral op de inhoud gerichte kritiek.
e. Stand van zaken Jeugdgezondheidszorg Eindhoven.
In Eindhoven wordt nauw samen gewerkt tussen de jeugdgezondheidszorg 0 tot 4 jaar uitgevoerd door de Stichting Thuiszorg Eindhoven en de jeugdgezondheidszorg
4 tot 19 jaar uitgevoerd door de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (afdeling Jeugdgezondheidszorg). De visie op de samenwerking en de wijze waarop in de praktijk wordt samen gewerkt is vastgelegd in een gezamenlijke nota "samenwerking jeugdgezondheidszorg in Eindhoven. De onderdelen waarop nauw wordt samengewerkt zijn: Overdracht van de jeugdgezondheidszorg dossiers met vermelding van kinderen met gezondheidsrisico’s. Gerichte informatie over de overgang van de zorg van de Thuiszorg naar de GGD. Gezamenlijk gebruik van locaties. Netwerk overleg in de stadsdelen.
Structureel overleg over kinderen met gezondheidsrisico’s en de overdracht hiervan.
Structureel beleidsoverleg. Samenwerking met betrekking tot de invulling van vacatures. Gemeenschappelijk werkplan onder andere gericht op het werken in de stadsdelen en programmering van activiteiten die zouden kunnen voortvloeien uit de stadsdeelplannen. Aanpakken van gezamenlijke knelpunten. Deze samenwerking die al een lange traditie heeft wordt door beide organisaties als zeer positief ervaren.
Inboeknummer
In tegenstelling met de eerder genoemde landelijke ontwikkelingen is bij de Stichting Thuiszorg Eindhoven de afdeling OKZ niet opgegaan in andere onderdelen
van de thuiszorg. De verzelfstandiging van de afdeling OKZ is daarmee verder doorgezet. De bereikbaarheid van de consutatiebureau’s en de opkomst is in Eindhoven niet verslechterd. Van de 10 locaties voor de consultatiebureau’s is er 1
gesloten. De landelijk aanbevolen schema’s van individuele contactmomenten worden binnen de OKZ in Eindhoven zeker gevolgd.
f. Verbeterpunten. Zaken die nog om verbetering vragen zijn o.m.:
Epiderniologie van de jeugdgezondheidszorg 0 tot 4 jaar.
Meer aandacht voor de toeleiding van kinderen naar de jeugdzorg van uit de jeugdgezondheidszorg 0 tot 4 jaar.
Collectieve preventie, zoals schoolgezondheidsbeleid een groepsgewijze voorlichting door de jeugdgezondheidszorg 4 tot 19 jaar. Verlichting werkbelasting en normen voor de uitvoering van de taken van de jeugdgezondheidszorg.
Positionering van de jeugdgezondheidszorg 0 tot 4 jaar in het gemeentelijke jeugdbeleid. Een grotere gerichtheid op risicokinderen. Meer aandacht aan het opsporen van taalachterstanden bij kinderen van 0 tot 4 jaar.
2 Probleemstelling Uitwerking geven aan de beleidswijzigingen van het rijk ten aanzien van de uitvoering en de financiering van de jeugdgezondheidszorg 0 tot 19 jaar.
3 Maatschappelijke effecten en het meetpunt voor succes Verbetering van de integrale aanpak van de jeugdgezondheidszorg 0 tot 19 jaar en een grotere gerichtheid op jeugdigen die behoren tot een risicogroep. Verdergaande integratie in het gemeentelijk jeugdbeleid.
4 Wijze van aanpak/oplossingsrichting a. Aanpak van de regie functie in de Eindhovense situatie
Uit het voorgaande blijkt dat landelijk gezien de GGD’en zich veelal richten op de
structurele samenwerking tussen de jeugdgezondheidszorg 0 tot 4 jaar en de jeugdgezondheidszorg 4 tot 19 jaar. Een van de twee opties daarbij is dat men direct aar het formeren van een organisatie. De andere optie is dat eerst op basis
Inboeknnmmer
van de inhoudelijke gewenste verbeteringen de samenwerking wordt geÃŕntensiveerd waarbij de regie zich richt op de verbeterpunten. Gegeven de Eindhovense situatie ten aanzien van de jeugdgezondheidszorg is deze laatste optie de meest wenselijke. Op veel punten wordt immers al gestroomlijnd gewerkt en de verbeterpunten die resteren vragen vooral om een verdere analyse en uitwerkingsvoorstellen. Bij deze
analyse is het van belang dat ook de klanten en de netwerk partners van de jeugdgezondheidszorg bij de analyse van de verbeterpunten worden betrokken. In het komende jaar kan dan een uitwerking worden gegeven van de verbeterpunten en op basis daarvan wordt bezien welke organisatievorm het beste is. Dit kan worden uitgewerkt door een werkgroep bestaande uit medewerkers van beide organisaties
(GGD en Thuiszorg) onder leiding van hun directies de opdracht te geven de verbeterpunten uit te werken.
b. Aanpak van de financiering
Zoals eerder in deze nota beschreven zal gedurende 3 jaar een specifieke regeling worden getroffen voor de financiering van de jeugdgezondheidszorg 0 tot 4 jaar. Naar verwachting gaat het hierbij om een bedrag van 3,5 miljoen. De precieze bedragen zijn in verband met het nog in ontwikkeling zijn van het basispakket nog niet bekend. Vooralsnog zou, als wordt gekozen voor de insteek dat de regiefunctie zich vooral richt op de inhoud, het geld dat wordt uitgekeerd in het kader van deze
specifieke regeling moeten worden doorgesluisd aan de Stichting Thuiszorg Eindhoven voor de uitvoering van het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg 0 tot 4 jaar. Bij de invoering van deze specifieke regeling zal nog moeten blijken of een en
ander budgettair neutraal kan worden uitgevoerd dan wel of het rijk nog extra
middelen ter beschikking stelt voor de invoering van de integrale jeugdgezondheidszorg. Bij de financiering dient rekening te worden gehouden met de extra kosten bij de gemeente voor de uitvoering van deze nieuwe beleidstaak.
Deze kosten zijn wellicht te verhalen op de door het rijk nog te bepalen implementatie kosten voor de beleidswijziging jeugdgezondheidszorg. Landelijk wordt, zoals vermeld ook nog extra 35 miljoen ter beschikking gesteld voor de aanpak 0 tot 6 jarigen, voor Eindhoven is dit F. 440.000-. Hierover heeft inmiddels
via een separaat dossier een eerste besluitvorming plaats gevonden, deze extra bijdrage is inmiddels aangevraagd bij het rijk. 5. Financiele gevolgen en risico’ s
De gemeente moet subsidie gaan verstekken voor de Jeugdgezondheidszorg 0 tot 4 jaar aan de Stichting Thuiszorg Eindhoven. Aangezien het om het doorsluizen van door het rijk toegekende middelen gaat, betreft het een in beginsel budgettairneutrale operatie.
Inboeknummer
5 Overige gevolgen van de aanpak
Zoals al is aangeduid zal rekening moeten worden gehouden met extra werkzaamheden bij de gemeente. Het gaat hierbij om de realisatie van de regietaak en de uitvoering van de subsidierelatie. Met name in de fase, waarin de regietaak zich richt op de inhoudelijke verbeteringen van de jeugdgezondheidszorg en waarbij ook afstemming moet plaats vinden met de netwerk partners en de klanten en vooral ook
het uitwerken van de verbeterpunten in concrete voorstellen, zal er extra beleidscapaciteit nodig zijn. Deze beleidscapaciteit heb ik geraamd op 0,5 FTE, voor
het komende jaar. De voorbereiding van het beleid jeugdgezondheidszorg en de
daaraan gerelateerde subsidieregeling kan in verband met de relatie naar de uitvoerende taak voor de jeugdgezondheidszorg 4 tot 19 jaar het best aan de GGD opgedragen worden,
6 Resultaten van overleg / inspraak
Met de Stichting Thuiszorg Eindhoven is overleg gevoerd over dit voorstel, zij stemmen in met de voorgestelde aanpak.
7 Resultaten van overleg / inspraak Zie punt 6.
8 Communicatie De bestuurlijke beslissingen zullen worden medegedeeld aan de Stichting Thuiszorg Eindhoven.
9 Voorstel l. Ervan kennis te nemen dat het rijk de verantwoordelijkheid voor de jeugdgezondheidszorg voor 0 tot 19 jarigen per 1 januari 2002 bij de gemeenten legt
en dat als gevolg hiervan bijstelling van het gemeentelijk beleid voor de jeugdgezondheidszorg noodzakelijk is:
2. Vooruitlopend op de door het rijk aan te geven financiele kaders voorbereidingen te treffen voor de vormgeving aan de nieuwe taak van regievoering voor de jeugdgezondheidszorg op de wijze zoals aangegeven in deze notitie . 3. Burgemeester en wethouders verzoeken :
a) Een raadsvoorstel met concept- begrotingswijziging in procedure te brengen zodra de financiele kaders van het rijk bekend zijn ; b) De bijdrage aan de gemeente van het rijk voor de uitvoering van de taken in het ert van de Ouder-Kind Zorg in beginsel door te sluizen naar de Stichting
Inboeknummer
Thuiszorg Eindhoven voor uitvoering van de OKZ-taken al dan niet onder inhouding van de benodigde kosten voor de beleidsvoorbereiding ter zake ( 0,5 FTE) van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst, afhankelijk van de extra bijdrage van het rijk voor de implementatie kosten.
c) Een voorstel voor te bereiden ter regeling van de subsidierelatie tussen de gemeente en de Stichting Thuiszorg Eindhoven in verband met de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg;
d) De directeur van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst op te dragen aan burgemeester en wethouders een plan van aanpak voor te leggen dat in nauw
overleg met de Stichting Thuiszorg Eindhoven is opgesteld en waarin de verbeterpunten zijn aangegeven voor de toekomstige vormgeving aan de Jeugdgezondheidszorg voor 0 -19 jarigen, hv/wk01000049