uw nummer uw datum
RU/2008/UIT/5266 22 december 2008
AAN de voorzitter van de gemeenteraad
ons nummer onze datum Verzonden inlichtingen bij sector/afdeling doorkiesnr.
M. Maessen RU / Stedelijke Ontwikkeling 0475 - 359838
bijlage(n) betreffende
Notitie kredietcrisis raadsinformatiebrief inzake kredietcrisis
Geachte voorzitter, De kredietcrisis beheerst het nieuws. Ook in Roermond zijn de gevolgen merkbaar. Het college heeft een verkennend onderzoek laten uitvoeren naar de uitwerkingen van de crisis in onze gemeente. Bijgaand ontvangt u, zoals toegezegd in de laatst gehouden vergadering van de commissie Economische Zaken, de notitie waarin de bevindingen van het onderzoek zijn beschreven. Wij vragen u kennis te nemen van de notitie. De kredietcrisis brengt een nieuwe uitdaging naar Roermond. Onze creativiteit en inzet zullen verder op de proef gesteld worden. U zult met ons eens zijn dat de kracht van Roermond schuilt in het elan, de voortvarendheid en de dynamiek waarmee de afgelopen jaren is gewerkt. Dat is succesvol gebleken in een periode die niet slechts te kenmerken is als economische hoogconjunctuur. Als de komende jaren met hetzelfde elan, dynamiek en voortvarendheid gewerkt wordt zullen niet alle negatieve effecten van de kredietcrisis te tackelen zijn, maar creëert de gemeente wel een klimaat waarin nog van investeringen sprake zal kunnen zijn. Die investeringen zijn noodzakelijk om onze “winkel” te blijven laten draaien. Dit betreft ook investeringen van de lokale overheid zelf. Naast investeringen kan ook gedacht worden aan het verbreed toepassen van erfpachtconstructies om de woningbouw en –verkoop te stimuleren. Het college wil ook onderzoeken of een soort leegstandsgarantieregeling tot de mogelijkheden behoort om initiatieven door te laten gaan. Ontwikkelingen in wijken, stadsrand en centrum (zoals Jazz City en City Meadow) blijven wij stimuleren en ondersteunen. De wereld is momenteel zeer in beweging en het is onduidelijk wat er nog staat te gebeuren. Vanwege de vele onzekerheden op dit moment komt het college volgend jaar terug op de notitie over de kredietcrisis en de zaken genoemd in deze brief. Richting de (nabije) toekomst wil het college voor de aanpak van de gang van zaken uit blijven gaan van de kernbegrippen die voor een belangrijk deel ook zijn te herleiden uit de recent door de gemeenteraad vastgestelde Strategische Visie Roermond 2020: Stadhuis, Markt 31 Postbus 900 6040 AX Roermond Telefoon (0475) 359999 Fax (0475) SNS-bank 82.15.28.580
Ons nummer RU/2008/UIT/5266 Pagina 2
•
Lef Door het tonen van lef in een moeilijke periode kan een voorsprong worden behaald op het moment dat herstel intreedt. • Kwaliteit Zeker in een periode van recessie, in een periode dat minder investeringen plaatsvinden in een “kopersmarkt” is het leveren van kwaliteit essentieel. • Uniciteit Creëer onderscheidend vermogen. Vooral in combinatie met het bieden van kwaliteit kan hiermee een voorsprong gecreëerd worden. Het is niet alleen zaak te proberen ‘de beste’ te zijn, maar het is ook zaak zich te richten op het ‘uniek’ zijn. Wanneer namelijk alle spelers in de markt proberen de beste te zijn, streven ze alle hetzelfde doel na. Dit leidt uiteindelijk tot vergelijkbare producten. Een klant zal bij vergelijkbare producten altijd het goedkoopste kiezen. • Samenwerking Samen sta je sterker, zeker in een moeilijke periode. Samenwerken levert meer op dan concurreren. Tot slot heeft ons college besloten in de eerste week van januari 2009 aan de slag te gaan met een task force “gevolgen kredietcrisis”. Wij verzoeken u deze brief door te leiden naar de leden van de raad. Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Roermond, De secretaris, De burgemeester,
Een kort onderzoek naar de gevolgen van de kredietcrisis in Roermond.
Notitie kredietcrisis december 2008
1
Inleiding In de securitisatie van vorderingen zijn in de Verenigde Staten veel slechte hypotheken betrokken. De wanbetalingen op die hypotheken bleken in de zomer van 2007 sterk op te lopen. Beleggers zijn toen sterk gaan twijfelen aan de effecten waarin hypotheken verwerkt waren. Dit wantrouwen heeft zich uitgebreid naar de kredietmarkten, geldmarkten en banken. De geldmarkten zijn hierdoor verstoord geraakt. Het is gebleken dat ook de Europese financiële wereld de gevolgen van de kredietcrisis ondervindt. Dit slaat ook over naar de zogenaamde reële economie, die nu de gevolgen merkt. Hetgeen zich in de economie nu afspeelt is echter niet alleen een gevolg van de crisis in het financiële systeem. In de economie spelen een veelvoud van zaken een rol. Roermond staat natuurlijk niet op zich zelf. Kijk naar het internationale consumentenpotentieel waar de Roermondse detailhandel zich op richt (het onderzoek naar koopstromen uit 2007 onderschrijft dat). Kijk naar de internationale markten waar de Roermondse industrie aan levert. Het is daarom goed te bezien hoe de economische vlag van Roermond er bij hangt. Voor deze notitie is gebruik gemaakt van algemeen toegankelijke bronnen, zoals dagbladen en websites. Statistieken van koepelorganisaties en het CBS zijn geraadpleegd. Een lijst met gewenste externe respondenten is aangelegd. Raadpleging van deze gewenste respondenten is voor het merendeel geslaagd. Deze contacten worden genoemd in de (vertrouwelijke) bronnenlijst. Een klein aantal kon in de beschikbare tijd niet bereikt worden. De interne organisatie van de gemeente is ook geraadpleegd. Door financiën, concerncontrol, plannen en projecten, bouwtoezicht en stedelijke ontwikkeling zijn gegevens aangeleverd. Deze notitie start met een eerste inzicht in de situatie van de lokale economie en geeft vervolgens verwachtingen weer over de financiële huishouding van de gemeente Roermond. De notitie wordt afgesloten met conclusies en aanbevelingen.
Notitie kredietcrisis december 2008
2
Economie Roermond Karakteristiek Roermond Korte karakteristiek van de gemeente. 54.461 inwoners per 1-1-2008 36.852 potentiële beroepsbevolking per 1-1-2008 25.490 beroepsbevolking per 1-1-2008 34.560 werkgelegenheid per 1-4-2008 (op basis van pendelstroom cijfers uit 2005 dient rekening worden gehouden met een pendelsaldo van 7.414 pendelaars) Niet werkende werkzoekenden per juli 2008 2.271 Door de sectoren industrie en gezondheidszorg en welzijnszorg worden ieder meer dan 6.000 banen bijgedragen. Vervolgens komt de sector handel en reparatie met 5.700 banen. De top tien van grootste werkgevers in Roermond (SEV 2008) 1. Stichting Thuiszorg Midden-Limburg 2. Laurentiusziekenhuis 3. Westrom 4. Rockwool 5. Stichting Land van Gelre & Gulick 6. UPS 7. Gemeente Roermond 8. Gilde Opleidingen 9. Sekisui 10. Stichting Proteion De tien grootste werkgevers nemen ongeveer 30% van de totale werkgelegenheid in Roermond voor hun rekening. De conjunctuurgevoeligheid van de werkgelegenheid in Roermond laat zich in eerste instantie voelen in de werkgelegenheid van de sectoren industrie en handel en reparatie. Op een industrieterrein als Roerstreek Noord/Zuid werken ruim 4.800 personen. Roermond is een winkelstad. Door de komst van het Designer Outlet Roermond heeft Roermond nadrukkelijk ontdekt dat bijna 30 miljoen mensen op een afstand van anderhalf uur rijden met de auto woont. Dit maakt de stad en haar detailhandel ook gevoelig voor internationale ontwikkelingen. Een uitzondering hierop is het Designer Outlet Roermond dat anti-cyclisch is. Over de betrokken economieën het volgende. De Duitse economie verkeert in een recessie. De Belgische economie is het afgelopen kwartaal nog met 0,1% gegroeid. De Nederlandse economie is in het afgelopen kwartaal niet gegroeid en ook niet gekrompen. Nordrhein-Westfalen maakt het grootste deel uit van het Roermondse achterland. Het bundesland zorgt voor de grootste bijdrage in het bruto binnenlands product van Duitsland. In 2007 droeg Nordrhein-Westfalen 529,4 miljard euro bij in het bruto binnenlands product van Duitsland. Tegenwoordig bestaat de economie van Nordrhein-Westfalen overigens voor 70% uit dienstverlening. In 1970 was het aandeel dienstverlening nog 42,3% in de economie van Nordrhein-Westfalen.
Notitie kredietcrisis december 2008
3
Indicatoren CBS en CPB Volgens CBS is de conjunctuur over zijn top heen. Het Centraal Planbureau heeft op 8 december 2008 een krimp van de economie aangekondigd voor 2009 van ¾%. Het producentenvertrouwen in de industrie staat op het laagste punt sinds vijf jaar. Ook in de zakelijke dienstverlening heerst een sombere stemming. Consumenten stellen grote aankopen uit. Financiering Het onderlinge leenverkeer tussen banken is gestokt. Gevolg van deze geldschaarste voor banken is renteopslag. De kredietbeoordeling is aangetrokken. Er is sprake geweest van een snelle omslag. Bij wijze van spreken is het van de ene op de andere dag moeilijker geworden om geld te lenen. De reddingsplannen van de nationale overheden zijn er op gericht het vertrouwen in en het onderlinge vertrouwen in het financiële systeem te herstellen. Het leenverkeer tussen banken onderling moet weer op gang worden gebracht om de toegang tot krediet weer op een normaal niveau te brengen. Projectontwikkeling/bouwen/woningmarkt Verwacht kan worden dat ontwikkelingen getemporiseerd worden. Dit betekent dat dan gerealiseerd gaat worden in kleinere delen van het geheel. Intenties kunnen verschillend zijn: pas op de plaats of doorgaan met planvorming om bij aantrekken van de economie vol aan de slag te kunnen. Het beeld over de projecten die binnen de gemeentegrenzen onder handen zijn is verschillend. Vertraging, financieringsmoeilijkheden, heroverweging bouwprogramma, annulatie van grondoverdracht en tegenvallende verkopen komen voor, maar zijn niet algemeen van toepassing. Aarzeling en terughoudendheid worden niet genoemd. In algemene zin is gezegd dat projecten zich nog meer in kwaliteit moeten onderscheiden om concurrentie aan te kunnen. Uit de resultaten, van het woningmarktonderzoek blijkt dat in de gemeente Roermond de kwaliteitsvraag van huishoudens relatief belangrijk is ten opzichte van de demografische ontwikkeling, die in de regio belangrijker is. De demografische ontwikkeling wordt minder geraakt door de economische omstandigheden, de kwaliteitsvraag meer. Mensen stellen een kwaliteitswens namelijk eerder uit in moeilijkere omstandigheden. Dat betekent dat Roermond enerzijds veel potentie heeft (door economische ontwikkeling is er nog ruimte voor betere en duurdere woningen) maar deze potentie is conjunctuurgevoelig. Daardoor zou, theoretisch, op korte termijn de vraag naar duurdere woningen kunnen afnemen. De ontbinding van voorlopige koopcontracten komt volgens makelaars en notariaat nu ineens voor. Verder wordt door makelaars verschillend gerapporteerd, in de zin van marktontwikkeling. Het notariaat geeft aan dat het aantal koopaktes in verhouding tot 2007 gehalveerd is. Aangegeven wordt dat de financierbaarheid daalt. Het kadaster signaleert een afname van woningverkopen en hypotheekinschrijvingen in Limburg. De NVM-rapportage over de regio Roermond laat ook afnemende verkopen zien vanaf het derde kwartaal 2007. Industrie Industrieel Roermond is merkbaar gelinkt aan de gebeurtenissen wereldwijd. De zaken die het wereldnieuws beheersen, zijn terug te horen bij respondenten in de industrie. Producenten van kapitaalgoederen waarvoor bij aanschaf krediet noodzakelijk is hebben meer tijd nodig om orders binnen te halen. Toeleveranciers aan de autoindustrie hebben te maken met wegvallende vraag. Teruglopen tot de helft van de productiecapaciteit zijn genoemd. De tijdspanne waarin een terugloop plaatsvindt varieert; het kan in anderhalve maand gebeuren. Voor grote concerns is het instandhouden van financiële ratio’s van Notitie kredietcrisis december 2008
4
belang. Deze ratio’s zijn weer bepalend voor de toegankelijkheid tot kredietfaciliteiten. Cash wordt daarom aangehouden en bij inkoop worden dan keuzes gemaakt om zaken uit te stellen. Uitzendcontracten zijn/worden opgezegd. Personeel wordt gestimuleerd verlof op te nemen. Bestaande voorraden worden dit jaar niet meer aangevuld, met orders wordt gewacht tot volgend jaar. Toeleveranciers aan de bouw hebben nog portefeuille, maar zullen onder gelijkblijvende omstandigheden over een half jaar gevolgen merken. Bedrijven in de techniek zouden nog minder last hebben van de ontwikkelingen (volgens uitzendbranche). Verwachtingen zijn uiteenlopend wat betreft gevoel en detaillering. Groeiverwachtingen zijn er niet. In sectoren ontstaat aanbodoverschot, waarbij daling van de prijzen heeft ingezet of nog verwacht kan worden. Bestedingen detailhandel Het consumentenvertrouwen daalt. Ook de koopbereidheid neemt af, vooral doordat consumenten de tijd veel minder gunstig vinden voor het doen van grote aankopen. Uit de binnenstad van Roermond komen wisselende signalen qua omzet. Een enkeling heeft groei in omzet maar bij het merendeel zijn de omzetcijfers gelijk of gedaald. Dit heeft gevolgen; bij diverse winkels krijgen de werknemers arbeidstijdverkorting aangeboden. Wellicht zullen ook enkelen hun zaak beëindigen. Het Designer Outlet Roermond verwacht in 2009 een stijgend bezoekersaantal, met name door verbetering van de bereikbaarheid (A73, BAB 52). Verder wordt door respondenten gesteld dat bij een ontslaggolf bij het bedrijfsleven de bestedingen merkbaar minder zullen worden. In tegenstelling tot de trend is er niet bezuinigd op de Sinterklaasaankopen. Op de zaterdag voor Sinterklaas is het record van pin-transacties gebroken. Nederland heeft op die dag 8,6 miljoen pinbetalingen gedaan. Een vergelijking tussen lokale pintransacties in de maanden december 2007 en december 2008 kan een nadere indicatie over de lokale bestedingsontwikkeling geven. Dit zou in het eerste kwartaal 2009 kunnen worden vergeleken. Werkgelegenheid Volgens de ABU (Algemene Bond Uitzendondernemingen) is de groei van de uitzendbranche in 2008 teruggelopen ten opzichte van 2007 omdat voor een belangrijk deel onvoldoende beschikbaarheid is van gekwalificeerd personeel. Het aantal vacatures neemt toe, de werkloosheid neemt af, terwijl de economische groei afneemt. Volgens respondenten worden uitzendkrachten geschrapt in de industrie. Banken en techniek gaat nog goed; er is veel vraag. Een reductie van ploegendiensten vindt plaats. De kernvoorraad arbeidskrachten wordt door bedrijven vastgehouden (éénmaal weg, is moeilijk terug te krijgen). Volgens CWI is er een afvlakking in stroom niet werkenden. Het aantal ontslagaanvragen neemt toe. In 2009 worden 15% meer werkzoekenden verwacht. Vacatures worden ingetrokken en veel werk gaat naar zzp-ers (risicoafwenteling). Sociale zaken geeft aan dat er een toename is van aanspraken op Bbz/IOAZ (Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen/Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen). Dit kan niet zonder meer worden verklaard aan de hand van de kredietcrisis en zou onderzocht moeten worden. Het aantal schuldhulpverleningsaanvragen laat geen toename zien en is onveranderd hoog. Een toename van het aantal WWB aanvragen wordt in 2009 verwacht.
Notitie kredietcrisis december 2008
5
Bedrijfsvoering gemeente Wat betekent de kredietcrisis voor de bedrijfsvoering van de Gemeente Roermond? De financiële huishouding van de gemeente heeft een aantal aspecten die geraakt kunnen worden door de kredietcrisis. Dit zijn: 1) Financieringssituatie Gemeente Roermond 2) Gevolgen voor de begroting 2009 en verder a) Inflatiepercentage b) Bouwleges c) OZB opbrengst d) Rente e) WWB 3) Grondexploitaties 4) Garantstellingen 5) Weerstandsvermogen 6) Treasurystatuut 7) VNG ledenbrief ECGF/U200802225 Lbr. 08/200
1) Financieringssituatie Gemeente Roermond Doordat de gemeente Roermond de laatste jaren veel investeringen heeft gedaan is er (sinds de loop van 2008) geen kasoverschot meer en dus ook geen geld om uit te zetten. Van uitgezette gelden bij buitenlandse bankinstellingen is geen sprake. Wel zal de gemeente het komende jaar gelden (leningen) moeten aantrekken om projecten te financieren en aflopende leningen te verlengen dan wel te vervangen. Hierbij wordt (in eerste instantie) gebruik gemaakt van twee partners, te weten de BNG en de Rabobank. Dit zijn betrouwbare en degelijke banken. Bij de genoemde banken is nagevraagd hoe zij aankijken tegen de situatie. Beiden geven aan dat ze in het verstrekken van leningen aan gemeenten (vooralsnog) geen probleem zien. Wel zouden de tarieven (ondanks een neerwaartse druk op de rente) door de opslagen vanwege schaarste (liquiditeitstekort) hoger kunnen worden. 2) Gevolgen voor de begroting 2009 en verder De kredietcrisis kan op een aantal posten uit de begroting effect hebben. Deze effecten zijn nu nog moeilijk in te schatten. Voor de volgende onderwerpen wordt een inzicht gegeven. a) Inflatie b) Bouwleges c) OZB opbrengst d) Rente e) WWB a) Inflatiepercentage In de begroting 2009 is uitgegaan van het inflatiepercentage van 3% conform de prijs overheidsconsumptie, netto materieel (IMOC) zoals gepubliceerd in het Centraal Economisch Plan van het Centraal Planbureau (CPB) van maart 2008. Het CPB heeft in december de memo Decemberraming 2008: Zwaar weer op komst gepubliceerd. In deze publicatie presenteert het CPB een verwacht inflatiepercentage van 1,5% voor 2009 en 1% voor 2010. Deze lagere inflatie heeft gevolgen voor de begroting van de gemeente. Notitie kredietcrisis december 2008
6
Positieve effecten op de uitgaven kunnen verwacht worden. Echter een lagere inflatie zal een negatieve invloed hebben op de hoogte van de algemene uitkering, die de gemeente van het rijk ontvangt. Het is nog onbekend wat de concrete effecten in uitgaven en inkomsten zullen zijn. b) Bouwleges Vergunningaanvragen lopen over de kwartalen in 2008 redelijk met elkaar in de pas. Alleen de aanvragen voor verbouwingen ten behoeve van wonen zullen naar verwachting in het vierde kwart van 2008 beduidend minder zijn. Bij afnemende aanvragen/bouwsommen loopt de gemeente hierin een inkomstenrisico. c) OZB opbrengst De gevolgen voor de OZB opbrengst zullen zeer beperkt zijn. De belastingheffing 2009 wordt gebaseerd op de waarden van 1 januari 2008. Rekening dient te worden gehouden met het feit dat het ijkpunt van de OZB in de beleving van burgers voor de crisis ligt. Verwacht mag worden dat burgers de heffingsgrondslag vervolgens niet reëel achten en bezwaar aantekenen. Voor 2010 zullen de tarieven aangepast worden aan de waarden op 1 januari 2009. Wel zou de opbrengst lager kunnen zijn indien het aantal woningen minder wordt bijvoorbeeld door nieuwbouw. Overigens kan een lagere WOZ-waarde wel positieve gevolgen hebben voor de algemene uitkering Gemeentefonds. Binnen de algemene uitkering vindt er een correctie plaats van de OZB. Indien de waarde lager wordt zal de korting kleiner zijn. De mate van invloed is overigens wel afhankelijk van het gehanteerde rekentarief. d) Rente Om de economie te stimuleren verlaagde de Europese Centrale Bank haar rentetarieven voor de korte termijn in oktober en november. Dit omdat de Europese economie nauwelijks meer groeit. Aangezien op korte termijn geen groei wordt verwacht is ook de verwachting dat de korte termijn tarieven verder zullen dalen. De 3-maands euribor bedraagt medio november 2008 4,021%. Daarnaast keert het vertrouwen in banken weer voorzichtig terug. Hierdoor daalt de risicopremie die banken op dit moment moeten betalen weer. Het vertrouwen in de economie is echter nog niet terug, waardoor de renteontwikkeling op de lange termijn onzeker blijft. De verwachting is dat de lange termijn tarieven ongeveer gelijk blijven. De 10-jaar staat bedraagt medio november 2008 3,97%. De gemeente rekent met een interne rekenrente van 4%. Volgend jaar zijn grote bedragen aan (her)financiering nodig. Dus de lagere rentestand kan de gemeente in dit geval in de kaart spelen. e) WWB Onder de kop werkgelegenheid is aangegeven dat een toename verwacht wordt van het aantal WWB aanvragen wordt in 2009. Dit is een risico voor de gemeentelijke begroting. 3) Grondexploitaties Op dit moment zijn er nog geen concrete aanwijzingen die een aanpassing van de grondexploitaties noodzakelijk maken, die een gevolg zouden zijn van de kredietcrisis.
Notitie kredietcrisis december 2008
7
De grondexploitaties van de gemeente zullen, conform de uitgangspunten uit de door de raad vastgestelde Nota Grondexploitaties in het kader van de Jaarverantwoording 2008 allemaal opnieuw worden doorgerekend. Op basis daarvan worden de nieuwe meerjarige budgetten voor 2009 en volgende jaren vastgesteld. In deze jaarlijkse doorrekening worden alle relevante aanpassingen meegenomen. Deze doorrekeningen worden medio februari 2009 uitgevoerd aan de hand van de dan bekende gegevens. De gemeente Roermond voert over het algemeen een passief grondbeleid en laat ontwikkelingen over aan marktpartijen. Dit betekent ook, dat de risico's van de meeste ontwikkelingen in Roermond bij de marktpartijen liggen. Op grond van dit beleid kent de gemeente Roermond slechts een beperkt aantal exploitaties waarbij ontwikkelingsrisico's bij de gemeente liggen. Mogelijke risico's als gevolg van vertraagde ontwikkelingen door de kredietcrisis kunnen zich voordoen bij de volgende twee exploitaties, waarin de gemeente investeringen doet: Te weten de landtong bedrijventerrein Willem-Alexander en de Noordelijke en Oostelijke Stadsrandzone. • De investeringen in het kader van de revitalisering van de landtong in bedrijventerrein Willem-Alexander ten behoeve van watergebonden bedrijven zijn nagenoeg afgerond. In de vastgestelde exploitatieberekening wordt uitgegaan van verkoop van de grond in 2009. Indien de verkoop niet in 2009 wordt gerealiseerd maar later, dan betekent dit dat we te maken krijgen met extra rentekosten over de tot nu tot gedane investeringen. • De gemeentelijke investeringen in de Noordelijke en Oostelijke Stadsrandzone hebben betrekking op de aanpassingen aan de infrastructuur, met name de Sint Wirosingel. De kosten hiervan moeten worden gedekt uit de exploitatiebijdragen van de verschillende ontwikkelende partijen en verkoop van de gemeentegrond. De investeringen zijn inmiddels voor een groot gedeelte gedaan en lopen nog door tot in 2009. Op grond van de inmiddels gesloten realiseringsovereenkomsten is ongeveer 60% van de te genereren opbrengsten uit exploitatiebijdragen en grondverkopen zeker gesteld. Op grond van de vastgestelde exploitatieberekening loopt deze exploitatie nog door tot in 2012. Vertraging in de planontwikkeling kan leiden tot extra rentelasten. Hoe langer de exploitatie open staat, des te meer rentelasten worden toegerekend. Een jaar uitstel op de exploitatie brengt (in het worse-case-scenario) een kleine €200.000 aan rentelasten (per jaar) met zich mee. Als er zich verder geen onverwachte zaken voordoen kunnen deze (in ieder geval voor het eerste jaar) worden gedekt vanuit post onvoorzien. Naast ontwikkelingsrisico's verdienen de volgende beide punten nog aandacht: • Zoals aangegeven liggen de ontwikkelingsrisico's bij de meeste projecten bij marktpartijen. Met die marktpartijen worden wel afspraken gemaakt over de aan de gemeente verschuldigde bijdragen voor bovenwijkse voorzieningen en ambtelijke kosten. In een aantal overeenkomsten is deze bijdrage gekoppeld aan de verkoop van bouwgrond. Vertraging in verkoop daarvan kan dus leiden tot een latere afdracht van de verschuldigde bijdragen. Middels de kwartaalrapportages grondexploitaties wordt het verloop van deze afspraken gerapporteerd en kunnen tijdig voorstellen tot bijstelling worden gedaan. • Op 18 september 2008 heeft de gemeenteraad ingestemd met de nog resterende investeringen ten laste van de Reserve Wijkontwikkelingsplannen. Dat besluit is mede gebaseerd op de te verwachten positieve dan wel negatieve resultaten van enkele grondexploitaties binnen de wijkontwikkelingsgebieden De Kemp en Roermondse Veld. Indien deze exploitaties worden vertraagd, aangepast of zelfs geen doorgang zullen vinden, dan betekent dit dat een heroverweging van de door de raad geaccordeerde investeringen uit de reserve aan de orde zal zijn. Notitie kredietcrisis december 2008
8
4) Garantstellingen De gemeente Roermond neemt een achtervangpositie in ten opzichte van het Waarborgfonds sociale woningbouw (WSW). Het WSW vormt een waarborg bij het aantrekken van financiering door woningcorporaties. De achtervangpositie ten opzichte van het WSW wordt door gemeenten en het Rijk in gezamenlijkheid ingenomen. Vanuit het WSW wordt aangegeven dat de kredietcrisis voor corporaties voelbaar is. Corporaties hebben in hun financiering behoefte aan lange termijn financieringen. Deze financieringen worden vanwege de kredietcrisis door banken slechts verstrekt met een hoge risico-opslag. Dit heeft voor de corporaties financiële gevolgen. Verder is het aanbod vanuit de banken aan woningcorporaties door de kredietcrisis beperkt geworden. Alleen de BNG en de NWB hebben aangegeven dat financiering beschikbaar is en blijft. Dit beperkte aanbod heeft weer gevolgen voor condities en looptijden. Het WSW controleert de financiële positie van woningcorporaties. Door de kredietcrisis zijn (nog) geen woningcorporaties in financiële problemen gekomen. Wel merkt het WSW dat woningcorporaties op dit moment terughoudend zijn in het aangaan van nieuwe verplichtingen en het opstarten van nieuwe projecten. Dit om risico’s te voorkomen. Lopende projecten blijven gehandhaafd. Maar waar een mogelijkheid is om investeringen uit te stellen worden deze ook uitgesteld. 5) Weerstandsvermogen In de begroting 2009 staat op pagina 134 het weerstandsvermogen uitgewerkt. De minimumpositie is door de raad vastgesteld op € 10 miljoen. De gemeente beschikt over aanzienlijk meer weerstand dan het vastgelegde minimum. In het College Uitvoeringsprogramma is opgenomen dat een aantal reserves worden ingezet om beleid te kunnen uitvoeren. Hierdoor zal het weerstandvermogen wel iets teruglopen, maar er zal ruim boven de minimumpositie worden gebleven. Ook is er voldoende weerstandvermogen om eventueel tegenvallende rentelasten en/of inflatie (enige tijd) te kunnen opvangen. Daarnaast is een weerstandsvermogen in verband met de risico's binnen grondexploitaties beschikbaar. Op grond van de door de raad in de Nota Grondexploitaties vastgestelde uitgangspunten bedraagt dit weerstandsvermogen op dit moment 2,7 miljoen euro. Dit weerstandsvermogen is met name bedoeld om onvoorziene tegenvallers binnen de grondexploitaties op te vangen. Jaarlijks wordt de hoogte van dit weerstandsvermogen bepaald in het kader van de Jaarverantwoording, op basis van de door de raad geformuleerde uitgangspunten. 6) Treasurystatuut De gemeente kan ervoor kiezen om geld voor een korte tijd op een deposito te zetten. Dit is aan strenge regels gebonden. Die regels zijn vastgelegd in de wet Fido (Financiering decentrale overheden). De gemeente heeft bovendien een eigen statuut (treasurystatuut), vastgesteld door de gemeenteraad. De kredietcrisis op zich geeft geen aanleiding het treasurystatuut aan te passen. In ons statuut zijn derivaten verboden en moeten beleggingen bij instellingen met minimaal A-rating plaatsvinden. Er zijn wel andere aanleidingen (nieuwe huisbankier en het aanstellen van een treasuryfunctionaris) die aanleiding geven ons traesurystatuut te evalueren en zo nodig bij te stellen. 7) VNG ledenbrief ECGF/U200802225 Lbr. 08/200 De verslechterde economische vooruitzichten hebben consequenties voor de gemeentelijke inkomsten en uitgaven. De VNG heeft in haar ledenbrief van 17 december 2008 mogelijke gevolgen geïnventariseerd en beschreven van de kredietcrisis voor de gemeentelijke, Notitie kredietcrisis december 2008
9
financiële huishouding. Aan de orde komen bijvoorbeeld de mogelijke gevolgen voor het accres van het gemeentefonds, de eigen inkomsten van gemeenten en de bijstandsuitgaven. De inventarisatie is meer kwalitatief dan kwantitatief van aard. Het uitdrukken van de effecten voor de gemeentefinanciën in concrete bedragen is in dit stadium slechts in beperkte mate mogelijk. Genoemde bedragen moeten in alle gevallen met de nodige voorzichtigheid worden gebruikt, zij kunnen over enkele maanden weer anders zijn. De ledenbrief is als bijlage bij deze notitie gevoegd.
Notitie kredietcrisis december 2008
10
Conclusies en aanbevelingen Crises horen bij de economie. Crises zijn een onderdeel van economische cycli. Een mens maakt enkele crises mee in zijn leven. In een crisis vindt herschikking plaats. Organisaties en mensen worden door crises gestimuleerd om zich te vernieuwen en om zich zo een nieuwe positie te verwerven in de economie. De huidige crisis heeft de naam kredietcrisis gekregen. Bij deze kredietcrisis zullen er organisaties zijn die klappen krijgen te verwerken, maar ook organisaties die zich een nieuwe positie gaan verwerven en uiteindelijk voorop zullen lopen in het bijdragen aan nieuwe economische opgang. Er zijn veel ontwikkelingen in Roermond. Het meest merkbaar zijn de ontwikkelingen in de maakindustrie en de verkoop van woningen. Alleen herstel van het vertrouwen binnen de bankensector zal niet meteen zorgen voor herstel in de maakindustrie en woningverkopen. De toegankelijkheid van kapitaal zal door de kredietbeoordeling achter een hogere drempel liggen dan voorheen. Informatie over de detailhandel in Roermond is wisselend. Gezien de berichten over omzetdalingen in de detailhandel, die door de Sinterklaasinkopen en de verwachtingen over de kerstinkopen worden tegengesproken, zouden de ontwikkelingen de komende tijd gemonitord en nader onderzocht moeten worden. Wat betreft de bouw is het moeilijk om gevolgen voor Roermond aan te geven. Het realiseren van projecten vindt plaats in coalities die bovenregionaal georganiseerd en waarvan de toeleveranciers niet noodzakelijk uit Roermond komen. Blijft over dat de voortgang van de productie wel van belang kan zijn. Indicaties dat de bekende productie geremd wordt zijn er nog niet. De gevolgen voor de ontwikkeling van nieuwe projecten kunnen nog niet concreet benoemd worden. Wat betreft de financieringssituatie wordt door de, voor de gemeente, belangrijkste partijen dit niet als probleem gezien. Voor de gemeentelijke begroting liggen risico’s in de inflatie, bouwleges, terwijl de rente de gemeente in de kaart kan spelen. Grondexploitaties zijn voorzien van een aantal risico’s die zich uiten in rentelasten of de noodzaak tot bijstelling of heroverweging van ontwikkelingen. Woningcorporaties zijn terughoudend geworden met investeringen. Wat betreft de garantstelling van gemeenten voor woningcorporaties is er nog geen aanleiding om te zeggen dat deze zullen worden aangesproken. In termen van aanbevelingen de volgende punten. • Investeren in kennis en kunde van organisaties en personeel is een mogelijkheid om sterker uit een crisis te komen. • De moraal van de gemeente Roermond, in de meest brede zin, moet gesteund blijven: schone stad, laagdrempelige voorzieningen/tijdsbesteding. • Schaarste stimuleert de creativiteit. • De stad moet op de kaart blijven en aantrekkingskracht behouden op het consumentenpotentieel in de bovenregionale omgeving. • Acquisitie van investeerders en bedrijvigheid blijft belangrijk. • De renteontwikkelingen blijven volgen. • De investeringsplanning dient onverkort worden uitgevoerd. • In zijn algemeen is de onderliggende rapportage een momentopname. Een periodieke peiling is noodzakelijk om meer zicht te krijgen op de lokale gevolgen van de economische ontwikkelingen.
Notitie kredietcrisis december 2008
11
Bijlage:
VNG ledenbrief ECGF/U200802225 Lbr. 08/200
Notitie kredietcrisis december 2008
12
Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
(070) 373 8020
bijlage(n)
1
betreft
ons kenmerk
datum
Gevolgen van de economische recessie
ECGF/U200802225 Lbr. 08/200
17 december 2008
Samenvatting
Wereldwijd zijn de economische vooruitzichten in een snel tempo verslechterd. Ook de sterke economie van Nederland ontkomt niet aan neerwaartse bijstelling van de groeicijfers. Het Centraal Planbureau (CPB) heeft op 8 december jl. nieuwe ramingen bekend gemaakt over de ontwikkeling van de Nederlandse economie. Het beeld dat het CPB schetst is niet rooskleurig en bepaald somberder dan de prognoses die op Prinsjesdag 2008 zijn gepubliceerd. De economische groei voor 2009 wordt thans geraamd op min 0,75%, waar in september jl. nog werd gerekend met plus 1,25%. De werkloosheid neemt toe, terwijl de inflatie juist weer lager uitkomt. Overigens merkt het CPB op dat de onzekerheden rond de nieuwste ramingen zeer groot zijn. De verslechterde economische vooruitzichten hebben consequenties voor de gemeentelijke inkomsten en uitgaven. In deze ledenbrief worden de mogelijke consequenties geïnventariseerd en kort beschreven. Aan de orde komen bijv. de mogelijke gevolgen voor het accres van het gemeentefonds, de eigen inkomsten van gemeenten en de bijstandsuitgaven. De inventarisatie is meer kwalitatief dan kwantitatief van aard. Het uitdrukken van de effecten voor de gemeentefinanciën in concrete bedragen is in dit stadium slechts in beperkte mate mogelijk. Genoemde bedragen moeten in alle gevallen met de nodige voorzichtigheid worden gebruikt, zij kunnen over enkele maanden weer anders zijn.
Aan de leden
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
(070) 373 8020 betreft
bijlage(n)
1 ons kenmerk
Gevolgen van de economische ECGF/U200802225 recessie Lbr. 08/200
datum
17 december 2008
Geacht college en gemeenteraad, 0. INLEIDING Wereldwijd zijn de economische vooruitzichten in een snel tempo verslechterd. De groeiprognoses zijn herhaaldelijk verlaagd. Opmerkelijk is met welke snelheid de groei in veel landen afneemt en de intensiteit waarmee de neergang doorwerkt in het bedrijfsnieuws van elke dag. Veel bedrijven stellen investeringprogramma’s uit en laten personeel afvloeien. Ook de sterke economie van Nederland ontkomt niet aan neerwaartse bijstelling van de groeicijfers. Op 8 december jl. heeft het Centraal Planbureau (CPB) nieuwe ramingen gepresenteerd. De Nederlandse economie komt in 2009 in een recessie. Er wordt een krimp verwacht van 0,75%. Ter illustratie; drie maanden geleden, op Prinsjesdag, raamde het CPB nog een economische groei voor 2009 van plus 1,25%. In 2010 volgt licht herstel. De werkloosheid zal fors oplopen. Eind 2010 worden 200.000 meer werklozen verwacht dan op dit moment. Enig lichtpuntje is de inflatie; die daalt. Hierdoor is er in 2009 nog sprake van koopkrachtverbetering voor de huishoudens. Het CPB merkt daarbij op dat de ramingen zijn omgeven met zeer grote onzekerheden. Het lijkt bij de prognoses om dagkoersen te gaan, die elk moment kunnen worden bijgesteld. Het is onzeker hoe intens de neergang is en hoelang hij duurt. In deze ledenbrief wordt een inventarisatie gemaakt voor de mogelijke gevolgen van een economische recessie voor de gemeentelijke inkomsten en uitgaven. De inventarisatie is meer kwalitatief dan kwantitatief van aard. Het is al niet eenvoudig om uitspraken te doen over de aard en richting van de gevolgen voor de gemeenten. Het uitdrukken van die gevolgen in concrete bedragen is in dit stadium echt onmogelijk. Daarom moeten de in deze brief genoemde bedragen met de nodige voorzichtigheid worden gebruikt. Deze bedragen zijn gebaseerd op de ramingen zoals we die op dit moment kennen. Gezien de ontwikkelingen kunnen zij over enkele maanden anders zijn.
I. GEMEENTELIJKE INKOMSTEN. De gemeentelijke inkomsten zijn onder te verdelen in gemeentefonds, specifieke uitkeringen en eigen middelen. De eigen middelen zijn weer onder te verdelen in belastingen, heffingen en overige eigen middelen (rente, dividenden, grondopbrengsten etc.). In de volgende paragrafen geven wij een kwalitatieve indicatie van de gevolgen van de recessie voor deze inkomstenbronnen. Gemeentefonds Sinds 1995 is de groei (het accres) van het gemeentefonds gekoppeld aan de groei van de rijksuitgaven volgens de normeringssystematiek of de systematiek van gelijke trap op, gelijke trap af. Het gaat daarbij niet om de totale rijksuitgaven, maar om de zgn. netto gecorrigeerde rijksuitgaven. Om te beginnen is de omvang van de zgn. niet-belastinginkomsten van het Rijk van belang. Hoe groter de omvang, hoe lager het accres. Het gaat om alle begrotingsontvangsten van het Rijk die niet tot de belastingen worden gerekend, zoals ontvangen dividenden. Een hogere winstuitkering van De Nederlandsche Bank leidt daarom tot een lager accres. Verder doet een aantal uitgavenposten op de rijksbegroting niet mee bij de berekening van het accres, bijvoorbeeld uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking, bijdragen aan Europa en bijstandsuitgaven. Een lagere bijdrage aan Brussel heeft daarom geen effect op het accres. De ontwikkelingen op de rijksbegroting zijn dus bepalend voor de groei van het gemeentefonds. Daarbij zijn de afspraken die bij het regeerakkoord zijn gemaakt van belang. Bij aantreden heeft het kabinet afgesproken te werken met een strikte scheiding tussen rijksuitgaven en -inkomsten. Voor de uitgaven gelden uitgavenkaders die werken als een plafond. Tegenvallers in uitgaven moeten onmiddellijk worden opgevangen door compenserende besparingen elders in de uitgavensfeer. Voor de inkomstenkant werkt het kabinet daarentegen met zogenaamde richtpunten. Zijn er tegenvallers in de rijksinkomsten dan hoeft niet direct te worden gecompenseerd via bezuinigingen of belastingverhogingen. Tegenvallers in de belastingeninkomsten worden in eerste instantie opgevangen door verhoging van het financieringstekort. Dit wordt de automatische stabilisatie genoemd. Automatische stabilisatie betekent dat het kabinet geen aanvullend beleid voert als het conjunctureel tegen zit. Dit is echter niet onbeperkt. Volgens afspraken moet het kabinet in actie komen als het financieringstekort hoger wordt dan 2,0% van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Het gaat hier om de zgn. signaalwaarde van het financieringstekort: bij een tekort van 2,0% zal het kabinet tekortverkleinende maatregelen nemen of voorbereiden. Voor 2008 gaat het CPB nog uit van een financieringsoverschot van 1,3 %. Hierdoor kan de rijksbegroting en stootje hebben. Het BBP wordt in 2009 geraamd op ruim € 600 miljard. Tussen een overschot van 1,3% en een tekort van 2,0% zit een bedrag van bijna € 20 miljard. Het kabinet heeft zo gezien de nodige financiële speelruimte. Op grond van de afspraken is het kabinet dus niet gedwongen om aanvullende bezuinigingsmaatregelen te nemen. Tot op dit moment wijst ook niets in die richting. Verwachting 2009: Dit betekent dat naar verwachting de uitgavenkaders van de rijksbegroting in 2009 niet zullen wijzigen. Betekent dit ook dat de groei van het gemeentefonds ook ongewijzigd blijft? Nee. De uitgavenkaders van de rijksbegroting zijn reële kaders. Deze worden aangepast aan de ontwikkeling van de lonen en prijzen. Dat gebeurt op twee momenten.
onderwerp Gevolgen van de economische recessie datum 17 december 2008
02/15
De eerste keer bij Prinsjesdag voorafgaand aan de het begrotingsjaar en de tweede keer bij de Voorjaarsnota tijdens het begrotingsjaar. Voor de loon- en prijsontwikkeling hanteert het kabinet de prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product (pBBP). Bij Prinsjesdag was de pBBP voor 2009 3,58% (zie september-circulaire 2009, pagina 2). Het CPB raamt nu voor 2009 een pBBP van 1,75%. Dat betekent dat de nominale uitgavenkaders van de rijksbegroting naar beneden worden bijgesteld. De nominale groei van de rijksbegroting wordt kleiner en dus de nominale groei van het gemeentefonds ook. Hoeveel? Gebaseerd op de huidige inzichten berekenen wij een daling van € 300 miljoen. Dit is als volgt te berekenen. In de septembercirculaire is uitgegaan van een reële groei van 4,54% en een inflatie van 3,58%. Dit levert een accrespercentage op van 8,28%, namelijk 1,0454 * 1,0358 = 1,0828. Zoals verwacht wijzigen de reële kaders op de rijksbegroting niet, wel de inflatie. Dat levert een accres op van 6,35%, namelijk 1.0454 * 1.0175. Ondanks dat het kabinet in 2009 waarschijnlijk niet bezuinigt, zal door de dalende inflatie het gemeentefondsaccres, gebaseerd op de huidige cijfers die in maart zeker anders zullen zijn, dalen met bijna 2%. Dit komt overeen met € 300 miljoen. Zoals opgemerkt heeft deze daling heeft slechts nominale achtergronden. Of gemeenten dit merken in hun huishoudboekje hangt af van de mogelijkheden die ze hebben om de dalende prijzen ook daadwerkelijk in hun uitgaven door te laten werken. Voor de materiële uitgaven moet dit zeker lukken. Onzeker is hoe de salarissen van het gemeentepersoneel zich zullen ontwikkelen. De onderhandelingen over een nieuwe CAO per 1 juni 2009 starten in maart. Verwachting 2010. Voor het jaar 2010 zijn de verwachtingen erg onduidelijk. Het CPB raamt nu een licht herstel van de economische groei. Niettemin stijgt het financieringstekort naar -2,4%. Er is geen enkele voorspelling te doen of door het kabinet in 2010 aanvullend zal worden bezuinigd. Factoren die een rol spelen zijn: - Hoe ontwikkelt zich de economie? - In 2011 zijn er verkiezingen gepland voor de Tweede Kamer. Kiest het kabinet ervoor om hieraan voorafgaand te bezuinigen? - Hoe sterk zal de Europese Commissie hechten aan de criteria van Maastricht (maximaal financieringstekort van 3,0 %) in het licht van de huidige economische situatie? Voor de ontwikkeling van het gemeentefonds in 2010 en latere jaren zal de meicirculaire 2009 moeten worden afgewacht. De ervaring leert overigens wel dat de groei van het gemeentefonds een aantal jaren na-ijlt bij de groei van de economie. In onderstaande grafiek wordt het verloop van het nominale en reële accres gegeven sinds de start van de normeringssystematiek in 1995. Het nominale accres is het werkelijk ontvangen meerbedrag in euro’s. Het reële accres is wat overblijft na bekostiging van de loon- en prijsstijgingen. Tussen nominaal en reëel zit de prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product. De werkelijke loon- en prijsstijgingen vallen voor de gemeenten meestal wat hoger uit. Verder moet uit het reële accres de groei van het areaal van de gemeenten worden bekostigd (groei bevolking, groei wegennet etc.). Dat kost jaarlijks ongeveer een half procent van het accres.
onderwerp Gevolgen van de economische recessie datum 17 december 2008
03/15
In de grafiek wordt verder de groei van het Bruto Binnenlands Product weergegeven. Deze cijfers worden gebruikt als we spreken over de economische groei van Nederland. Uit de grafiek blijkt dat tijdens de vorige economische neergang (rond de eeuwwisseling) de daling van accres in tijd achterliep bij de daling van de economische groei. Het is niet onmogelijk dat deze beweging zich opnieuw zal voordoen. Dat zou betekenen dat het accres 2010 en latere jaren fors lager uitkomt dan in 2008 en 2009.1 In de grafiek is voor 2009 overigens nog gerekend met een economische groei van 1,25%.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Accres en BBP 1995 – 2009 9% 7% 5% 3% 1% -1%
19 95
19 97
19 99
Nominaal
20 01
20 05
20 03
Reëel
20 07
20 09
Groei BBP
In dit kader is verder belangrijk dat in het bestuurlijk overleg financiële verhoudingen van 21 oktober jl. met het kabinet is afgesproken dat alle uitgaven en inkomsten die samenhangen met het oplossen van de financiële crisis (kapitaalinjecties voor financiële instellingen, rente-uitgaven van de hiervoor noodzakelijke leningen, rente-inkomsten, dividenden en premies voor garantstellingen) buiten de berekening van het gemeentefondsaccres blijven (zie ook de bijlage bij deze ledenbrief). Inmiddels heeft het kabinet besloten tot het treffen van aanvullende beleidsmaatregelen. Op 21 november jl. heeft de minister-president in een brief aan de Tweede Kamer inzicht gegeven in het totaalpakket aan maatregelen dat het kabinet heeft genomen2. Tot dat pakket behoort bijv. de mogelijkheid voor bedrijven tot vervroegde afschrijving op investeringen en meer soepelheid bij toepassing van de regeling arbeidstijdverkorting. Hoewel in de brief geen totaalbeslag op de rijksbegroting is genoemd, staat dit pakket inmiddels bekend als ‘het pakket van zes miljard.’
1
In de septembercirculaire gemeentefonds 2008 worden voor 2010 en later fors lagere accrespercentages voorspeld, terwijl de gevolgen van de economische neergang nog niet zijn verwerkt in de meerjarenraming van het Rijk. Lagere accressen voor latere jaren is een gebruikelijk beeld in circulaires. Naarmate het begrotingsjaar dichterbij komt, gaan de accressen meestal verder omhoog. Het is nu de vraag of dit verschijnsel zich ook zal voordoen in 2010 en later. 2 Brief van 21 november 2008, stuk 31 371, nr. 54.
onderwerp Gevolgen van de economische recessie datum 17 december 2008
04/15
In het pakket zitten overigens geen uitgaven of niet-belastinginkomsten die via de normeringssystematiek doorwerken in het accres gemeentefonds (zie bijlage). Nog een laatste opmerking in deze paragraaf. Budgettaire krapte bij het Rijk kan er toe leiden dat discussies over toepassing van artikel 2 Financiële-verhoudingswet (het boter bij de vis-artikel bij taakwijzigingen voor gemeenten) moeizamer gaan lopen. Specifieke uitkeringen In hoeverre de economische neergang doortikt in de specifieke uitkeringen is op voorhand niet eenvoudig te bepalen, met uitzondering van het inkomensdeel van de Wet werk en bijstand (daarover straks meer). Bezuinigingen worden in 2009 nog niet voorzien, maar dat beeld kan in latere jaren natuurlijk omslaan. In de tijd aflopende specifieke uitkeringen worden mogelijk niet verlengd en de bedragen komen niet via een ander kanaal (gemeentefonds) naar de gemeenten. Nieuwe uitkeringen of verhoging van bestaande bedragen zullen achterwege blijven. Gemeentelijke claims zullen niet eenvoudig worden gehonoreerd (bijv. voor een verhoging van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing). Initiatieven vanuit de Tweede Kamer voor nieuw beleid en nieuw geld voor de gemeenten zullen afnemen, omdat het voor de Kamer lastiger wordt om dekking voor hun voorstellen aan te geven. Voor de ontwikkeling van het macrobudget inkomensdeel Wet werk en Bijstand zijn in het Bestuurakkoord Rijk – VNG afspraken gemaakt op basis van verwachte volumeontwikkelingen. Daarin is het macrobudget voor de algemene bijstand vastgelegd, op basis van de in het najaar van 2007 gepubliceerde middellangetermijn-cijfers van het CPB. Het door het CPB geraamde WWB-volume ziet er als volgt uit. Het gaat om jaargemiddelden, voor de leeftijdscategorie jonger dan 65 jaar. Tabel. WWB-volume basis voor meerjarenbudgetten (volume x 1000) Volume
2007
2008
2009
2010
2011
292
276
267
260
259
Er is in het Bestuursakkoord afgesproken dat de cijfers niet meer worden aangepast voor de realisaties van gemeenten.3 Hierdoor wordt de winst (maar ook het eventuele verlies) als gevolg van gemeentelijke inspanningen macro niet afgeroomd. Verder is afgesproken dat er gedurende de looptijd geen correcties op de aantallen worden toegepast, tenzij het bijstandsvolume door conjuncturele ontwikkelingen meer dan 12.500 bijstands-huishoudens (plus of min) afwijkt van de verwachting die is opgesteld op basis van de CPB-raming. Alleen de overschrijding van de bandbreedte wordt gecorrigeerd in het budget. Is de door de conjunctuur bepaalde volumeontwikkeling bijv. 13.500 bijstandshuishoudens hoger dan in de tabel genoemd, dan wordt het budget dus verhoogd met 1.000 bijstandshuishoudens. Bij een jaarbedrag van € 13.000 per uitkering bedraagt het eigen risico voor de gemeenten € 163 miljoen (12.500 x € 13.000). Belangrijk is dat in een evt. discussie over het eigen risico goed onderscheid wordt gemaakt tussen effecten op het volume door de conjunctuur en door gemeentelijke uitvoering van de bijstand (bijv. bevordering uitstroom).
3
De aantallen worden wel aangepast wanneer ontwijkingen op aanpalende beleidsterreinen leiden tot een hoger of lager bijstandsvolume (bijv. toegang WSW, WW). Verder worden de budgetten jaarlijks aangepast aan de inflatie.
onderwerp Gevolgen van de economische recessie datum 17 december 2008
05/15
Bedacht moet worden dat een verminderde werkgelegenheid met enige vertraging doorwerkt in de volumes, omdat dikwijls andere, tijdelijke vangnetten bestaan (zie daarover ook hoofdstuk 3). Om de gedachten te bepalen: het bijstandsvolume bedraagt per 1 augustus 2008 circa 265.000. Omdat het budget 2008 wordt berekend op een volume van 276.000 gemiddeld, behalen de gemeenten in dit dossier dit jaar een voordeel. Zoals het er nu naar uitziet zullen gemeenten zowel in 2009 als 2010 geconfronteerd worden met het eigen risico van € 163 miljoen bij het inkomensdeel van de bijstand. Eigen inkomsten: belastingen en heffingen Belastingen Gemeenten halen in 2008 € 3,5 miljard op aan belastingen. In het plaatje hieronder wordt het bedrag uitgesplitst over de verschillende belastingen.
Opbrengst gemeentelijke belastingen 2006-2008 (mln euro) 2006
2007
2008
2.563
2.635
2.739
Parkeerbelasting
416
445
467
Toeristenbelasting
110
113
119
53
54
56
Overige belastingen
121
122
128
Totaal belastingen
3.386
3.369
3.509
Onroerendezaakbelastingen
Hondenbelasting
De onroerende zaakbelasting is met voorsprong de belangrijkste gemeentelijke belasting. De inkomsten zijn beperkt gevoelig voor conjuncturele ontwikkelingen. Een eventuele waardedaling van onroerend goed kan worden goedgemaakt door overeenkomstige tariefstijgingen. De te ontvangen bedragen blijven daarmee gelijk. Hier passen twee opmerkingen: In februari 2009 zullen de nieuwe WOZ-waarden bekend worden gemaakt aan de huiseigenaren en de eigenaren en gebruikers van niet-woningen. Deze waarden zijn gebaseerd op peildatum 1 januari 2008. Nu de prijzen van onroerend goed her en der beginnen te dalen, zal er onbegrip kunnen ontstaan over de hoogte van de taxaties. Een goede communicatie is van belang. De OZB-tarieven 2009 zijn in veel gemeenten opgehoogd met een inflatiepercentage. De inflatieverwachting voor 2009 is inmiddels fors lager dan bij de opstelling van de begroting nog werd verondersteld. Ook dit kan tot onbegrip bij de belastingbetaler leiden.
onderwerp Gevolgen van de economische recessie datum 17 december 2008
06/15
Gemeenten worden bij de heffing van OZB beperkt door de zgn. macronorm: het totaal aan OZBopbrengsten in enig jaar mag een zeker bedrag niet overschrijden. Waardedaling van onroerende zaken levert hier geen extra problemen op, omdat de norm wordt berekend aan de hand van de opbrengst van een voorgaand jaar. De norm wordt jaarlijks verhoogd aan de hand van de groei van het Bruto Binnenlands Product (een reële index) en van de prijsstijging Nationale Bestedingen (een nominale index). Voor 2009 gaat het om resp. 2,00% en 2,99% (opgeteld dus 4,99%4) op basis van cijfers uit het Centraal Economisch Plan 2008 van het CPB. Voor 2009 voorzien wij geen probleem. Als het kabinet echter de macronorm ook in 2010 wil toepassen zou die wel eens bijzonder laag kunnen uitvallen (lage groei, wellicht negatief, en een lage inflatie). De economische neergang zal mogelijk leiden tot grotere leegstand. Een toename in leegstand leidt tot lagere opbrengsten uit de gebruikersheffing voor niet-woningen. Een leegstand van 5% kost de gemeenten al gauw een bedrag van tussen de € 25 en € 30 miljoen per jaar. Verder geldt dat de kosten van kwijtschelding kunnen toenemen, omdat de particuliere inkomens kunnen dalen in tijden van economische slapte. Voor de toeristenbelasting en parkeerbelasting verwachten wij geen grote effecten. De inkomsten uit de toeristenbelasting kunnen wat stijgen voor binnenlandse vakantiebestemmingen omdat Nederlanders in de vakantie dichter bij huis blijven. De internationale toeristencentra leveren waarschijnlijk in, evenals de steden met congresfaciliteiten. Heffingen De opbrengst aan gemeentelijke heffingen bedraagt in 2008 € 3,7 miljard. In het plaatje hieronder wordt het bedrag uitgesplitst over de verschillende heffingen.
Opbrengst gemeentelijke heffingen en rechten 2006-2008 (mln euro) 2006
2007
2008
1.652
1.685
1.711
Rioolrechten
997
1.093
1.162
Bouwleges
406
438
482
Secretarieleges
206
224
248
Afvalstoffenheffing / reinigingsrechten
Overige retributies (nieuw in 2008) Totaal heffingen en rechten
4
123 3.260
3.440
3.726
In dit percentage is geen rekening gehouden met het effect op de macronorm van de afschaffing van de
precariobelasting op nutskabels- en leidingen. Inclusief dit effect is de norm 6,11%.
onderwerp Gevolgen van de economische recessie datum 17 december 2008
07/15
De inkomsten uit de milieuheffingen (riool en afval) zijn weinig conjunctuurgevoelig. Minder afval leidt gedeeltelijk tot minder kosten. Ook hier geldt dat de kwijtschelding kan toenemen en dus de inkomsten minder worden. Bij de leges gaat de belangstelling vooral uit naar de bouwleges. Het gaat om grote bedragen. In 2007 is in totaal € 438 miljoen aan bouwleges opgehaald, de raming voor 2008 bedraagt € 482 miljoen. Tien jaar geleden (1998) ging het nog om € 187 miljoen. Sindsdien stijgt de opbrengst met gemiddeld 10% per jaar. Dit zijn macrocijfers. Per gemeente kunnen inkomsten van jaar op jaar fluctueren, omdat de bouwactiviteiten dat ook doen. Economische teruggang leidt ongetwijfeld tot verminderde bouwactiviteit en minder inkomsten uit bouwleges. Dit kan grote effecten hebben. In hoeverre deze lagere opbrengsten kunnen worden gecompenseerd door minder kosten bij de gemeentelijke dienst-, bouw- en woningtoezicht is afhankelijk van de situatie in de gemeente. Eigen inkomsten: overige eigen inkomsten Onder de overige eigen inkomsten vallen alle inkomsten die niet in de hiervoor genoemde categorieën vallen. Grote posten zijn bijvoorbeeld rente, dividend, grondexploitatie, verkoop van aandelen en ander bezit. De ontwikkeling van de rente is heel belangrijk voor de gemeentefinanciën. Per saldo hebben de gemeenten grote bedragen opgenomen, waardoor een procentpunt hogere of lagere tarieven al grote effecten heeft. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt in het renteniveau voor kort geld (looptijd maximaal een jaar) en lang geld. Een renteverandering voor kort geld tikt al snel door in de begroting. Voor elk geleend miljard betekent 1% stijging of daling van de rente € 10 miljoen meer of minder inkomsten en uitgaven. Ultimo tweede kwartaal 2008 hadden de gemeenten € 28 miljard aan lang geld opgenomen en € 3 miljard uitgezet. De kortlopende schuld bedroeg € 6 miljard. Aan ‘kortlopende vorderingen en uitzettingen’ stond € 11 miljard in de boeken.5 Het is niet gemakkelijk om de renteontwikkeling te voorspellen. De Centrale Banken voeren een goedkoop geldpolitiek, maar de banken lijken niet erg bereid om de lage tarieven door te berekenen. Wanneer de conjunctuur weer aantrekt, is er het risico van inflatie en hoge rente omdat er recent veel liquiditeiten in de markt zijn gevloeid. Er kan dan spoedig een grote koopkrachtige vraag ontstaan. Het staat wel vast dat de netto-inkomsten uit de bouwgrondexploitatie fors zullen dalen als gevolg van de economische neergang. De vraag naar koopwoningen stagneert. Dat tikt door in de ontwikkeling van nieuwbouwlocaties. Ook de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen zal vertragen. Het is niet eenvoudig om in kaart te brengen wat hiervan de financiële consequenties voor de gemeenten zijn. Er lopen hier twee lijnen; via de balans en via de exploitatie. In de begroting worden de verwachte baten en lasten van dat jaar opgenomen. In 2007 ging het om € 5,9 miljard aan baten en € 5,4 miljard aan lasten. Per saldo bedroegen de baten dus € 0,5 miljard. Voor 2008 is eenzelfde saldo geraamd. En dan is er de lijn via de balans. Veel gemeenten hebben gronden in bezit om deze te ontwikkelen. De waarde daarvan is op de balans terug te vinden. Wanneer de bouw stokt, zijn eerder verwachte opbrengsten niet realistisch meer. Verder leidt uitstel van ontwikkeling tot hogere rentekosten. Ultimo tweede kwartaal staat er ‘gronden en terreinen’ € 7,8 miljard op de gemeentelijke balansen. 5
Het gaat hier om meer posten dan uitgezette kort geldleningen. Ook belastingdebiteuren van de gemeenten vallen hier
bijv. onder.
onderwerp Gevolgen van de economische recessie datum 17 december 2008
08/15
In deze post zitten ook de in erfpacht uitgegeven gronden (het is niet eenvoudig te achterhalen voor welk deel, waarschijnlijk voor meer dan de helft van het bedrag). Ook lijkt het realistisch te veronderstellen dat dividenden van publiek bezit in 2009 zullen tegenvallen. Ook de bedrijven waarvan gemeenten aandeelhouder zijn, zullen in 2009 de economische crisis aan den lijve ondervinden en dat zal een negatief effect hebben op de winst. 2. GEMEENTELIJKE UITGAVEN De economische recessie heeft ook gevolgen voor gemeentelijke uitgaven. Op deze plaats wordt geprobeerd om de uitgavenposten te onderscheiden, die geraakt worden door de recessie. In veel gevallen geldt dat de uitgaven zullen stijgen, maar er doen zich naar verwachting ook uitgavendalingen voor. Het gaat niet om een complete inventarisatie, wel om posten die het eerste in het oog springen. Het is te vroeg om in dit stadium bedragen (plus of min) aan de posten te koppelen. Die zijn ook sterk afhankelijk van de intensiteit en de duur van de recessie. Ontwikkelingen die zich niet onmiddellijk vertalen in geldbedragen worden hier niet genoemd. Het gaat bijv. om het effect op de luchtkwaliteit doordat het autopark gemiddeld veroudert. De inventarisatie gaat aan de hand van drie thema’s: afnemende werkgelegenheid, afnemende bouwactiviteit en overige ontwikkelingen. Effecten afnemende werkgelegenheid Op dit moment is de arbeidsmarkt nog steeds gespannen, maar dat zal waarschijnlijk niet lang meer duren. Ondanks genomen maatregelen op het punt van de werkgelegenheid (bijv. flexibele omgang met regels rond arbeidstijdverkorting) zal de werkloosheid toenemen. Het CPB raamt een stijging van 200.000 werklozen eind 2010. De dalende werkgelegenheid maakt het moeilijker om mensen van werk naar werk te helpen, zonder een tussenstop in baanloosheid of bijstand. Op dit punt ligt er een belangrijke rol voor UWV en CWI, maar ook voor het reïntegratiebeleid van gemeenten. In ongeveer de helft van de gemeenten wordt het reïntegratiebudget (het werkdeel van de Wet werk en bijstand) uitgeput. Met welke snelheid en intensiteit de groei van de werkloosheid doortikt in een groei van het bijstandsvolume laat zich niet eenvoudig becijferen. Dat hangt af van de vraag in hoeverre de nieuwe werklozen gebruik kunnen maken van de geldende WW-regelingen (de basisuitkering WW, de verlengde WW-uitkering en de onlangs ingestelde bijzondere regeling werktijdverkorting). Het is bijna zeker dat de bijstandsvolume fors zal toenemen. Dat heeft niet alleen gevolgen voor de bijstandsuitgaven (zie hierover ook hoofdstuk I), maar ook voor de uitvoeringskosten van de bijstand. De gemeenten zullen deze kosten moeten opvangen uit de gemeentefondsuitkering. Ondanks het feit dat de gemeentefondsuitkering reëel gelijk blijft (hoofdstuk I) zal door het eigen risico in de bijstandsuitgaven en de gestegen uitgaven voor de uitvoering van de bijstand mogelijk niet ontkomen kunnen worden aan bezuinigingen op andere beleidsterreinen. Doordat mensen eerder in de bijstand komen worden ze geconfronteerd met de eisen die de bijstand stelt ten aanzien van eigen vermogen (bijvoorbeeld het bezit van een eigen woning). Dit kan leiden tot toenemende aanspraken op bijzondere bijstand/armoedebeleid en schuldhulpverlening. Door mondiale ontwikkelingen kan de asielproblematiek toenemen, met stijgende uitgaven voor inburgering en reïntegratie. Door een toename in de armoede kan het algemeen welbevinden van de burgers afnemen, waardoor de gang naar gemeentelijke loketten toeneemt (bijv. voor Wmo-voorzieningen).
onderwerp Gevolgen van de economische recessie datum 17 december 2008
09/15
Vanuit financieel oogpunt heeft een ontspannen arbeidsmarkt ook voordelen. Gemeentelijke vacatures zijn eerder te vervullen en er kan afscheid worden genomen van dure interim-krachten. Dat is goed nieuws, nu het ambtenarencorps vergrijst. Wel kunnen de pensioenpremies stijgen door mindere beleggingsresultaten van pensioenfondsen, het ABP voorop. De kosten voor huishoudelijke verzorging kunnen in de hand worden gehouden en het potentieel aan mantelzorgers en vrijwilligers groeit. De personeels- en huisvestingskosten voor gesubsidieerde instellingen groeien niet meer of nemen af. Effecten van verminderde bouwactiviteit Minder bouwen betekent minder woningen. Het kan zijn dat de publieke voorzieningen in een dorp of stadsdeel reeds zijn ingericht met het oog op de stijgende inwoneraantallen. Het draagvlak voor de voorzieningen is dan te klein (al dan niet voorlopig) en de kosten lopen op. Herstructurering van wijken kan vertraging oplopen en het is mogelijk dat operaties die parallel zouden lopen met die herstructurering apart moeten worden aangepakt (bijv. vervanging riolering) en duurder uitpakken. De regio-afspraken die het ministerie van VROM op dit moment maakt over de woningbouwproductie in de komende jaren zullen vertraging oplopen. Het zal vooral gaan om projecten waarover nog schriftelijke afspraken moeten worden gemaakt. Met de nodige creativiteit en aanpassingsvermogen van gemeente en ontwikkelaar moet het mogelijk zijn om veel projecten toch uit te voeren. Veel hangt ook af van de beschikbaarheid van hypotheken en de uitkomst van de lopende discussie op aanpalende terreinen, zoals de hoogte van de overdrachtsbelasting, de verhoging van de kostengrens voor het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (met € 20.000 naar € 220.000) voor de Nationale Hypotheek Garantie (met € 85.000 naar € 350.000 ). 6 Er kleven ook goede kanten aan de verminderde bouwactiviteit. De bouw van scholen wordt wellicht goedkoper, alsmede de bouw van sport- en cultuurvoorzieningen. Ook rekeningen voor het onderhoud van de wegeninfrastructuur komen lager uit. Overige ontwikkelingen Op het terrein van sport, cultuur en recreatie zal de druk op de gemeenten voor uitgavenverhogingen toenemen. Veel activiteiten (festivals, concerten, sportevenementen etc.) die door de gemeenschap (vaak particuliere verenigingen en stichtingen) worden georganiseerd zijn naast een gemeentelijke subsidie afhankelijk van sponsoring door bedrijven en vaak van landelijke en provinciale fondsen (zoals het VSB-fonds en het Prins Bernhardfonds). Een aantal donerende fondsen heeft een groot deel van hun vermogen de afgelopen maanden zien verdampen. De verwachting is dat de bijdragen van derden (ook bedrijven) voor allerlei activiteiten in de gemeenten zullen droog vallen in 2009. Dat legt een druk op de gemeenten die dan voor de vraag komen te staan hun subsidies te verhogen om de activiteit alsnog doorgang te laten vinden of te kiezen voor verschraling van het culturele en sportieve aanbod. Er zijn tal van gemeentelijke uitgavenposten die worden beïnvloed door de recessie. Stimuleringsgelden van het Rijk voor de ontwikkeling van nieuw beleid of pilots zullen schaarser worden. Hetzelfde kan gelden voor de beschikbaarheid van cofinancieringsgelden. Dan is de 6
De verhoging van de kostengrens voor de Nationale Hypotheek Garantie kan in de ogen van de VNG niet plaatsvinden
zonder een fundamentele discussie over de hoogte van de premie die het Waarborgfonds Eigen Woningen hanteert. De VNG pleit al jaren voor een verhoging van de premie, omdat die al bij de huidige kostengrens ontoereikend is om de risico’s te dekken.
onderwerp Gevolgen van de economische recessie datum 17 december 2008
10/15
vraag hoe moet worden omgegaan met convenanten die gemeenten met Rijk of provincie hebben afgesloten. Worden gemeenten gehouden aan de uitvoering daarvan, ook als dat financieel bezwaarlijk is? De vraag geldt te meer voor de afspraken die in het Bestuursakkoord Rijkgemeenten zijn gemaakt over de inzet van het accres gemeentefonds voor de gezamenlijk vastgestelde beleidsprioriteiten (jeugd en gezin, armoedebeleid en onderwijs). Wat als de accressen over deze gehele kabinetsperiode achterblijven bij de eerdere prognoses? Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten
mr. R.J.J.M. Pans, voorzitter directieraad
Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven.
onderwerp Gevolgen van de economische recessie datum 17 december 2008
11/15
Bijlage: Afspraken bestuurlijk overleg 21 oktober 2008 Tijdens het bestuurlijk overleg financiële verhoudingen van 21 oktober jl. is afgesproken dat de maatregelen die het kabinet neemt bij het bestrijden van de financiële crisis niet zullen doorwerken naar het gemeentefondsaccres. Om welke maatregelen gaat het? Uitgaven financiële crisis in miljoen euro 7 A. Financiële transacties
2008
2009
1. Deelneming Fortis
16.800
2. Overbruggingskrediet Fortis
50.000
PM
3. Voorfinanciering ijsland
PM
PM
4. Kapitaalversterking ING
10.000
5. Kapitaalversterking Aegon
3.000
6. Kapitaalversterking SNS reaal
750
7. Eventuele overige transacties
PM
Subtotaal
80.550
PM
8. Rente over staatsschuld
450
2.550
9. Renteontvangst overbruggingskrediet Fortis
-500
-1.500
10. Dividend Fortis
-
11. Betaling ING
-
-425
12. Betaling Aegon
-
-124
13. Betaling SNS Reaal
-
-32
-50
469
15. Premieontvangsten garantieleningen
PM
PM
16. Garantieregeling leaseplan
PM
PM
17. Schadeuitkering interbancaire leningen
PM
PM
18. Mogelijke uitkeringen depositogarantiestelsel
PM
PM
19. Inhuur externen
11
PM
Subtotaal overige kosten
11
PM
B. Rente- en dividendstromen
14. Rente ijsland Subtotaal rente- en dividendbetalingen C. Garantieleningen
Subtotaal Garantieleningen D. Overige kosten
Voor het gemeentefonds zouden zonder de afspraak van 21 oktober 2008 de betalingen onder B (rente- en dividendstromen) en nummer 15 en 17 onder de normeringssystematiek vallen. De inhuur van externen wordt doorberekend aan de banken en leidt als zodanig tot een even grote niet-belastingontvangst en is dan voor het accres neutraal. Aanschaf en verkoop van publiek bezit en kapitaalverstrekkingen worden van oudsher al niet 7
Deze tabel is overgenomen uit aanbiedingsbrief van de minister van financiën bij de Najaarsnota 2008 van het kabinet
onderwerp Gevolgen van de economische recessie datum 17 december 2008
12/15
meegenomen in de berekening van het accres. Zoals gezegd gaat het hier om de effecten van de financiële crisis die buiten de normering vallen. Mocht het kabinet besluiten tot maatregelen om de economische crisis te lijf te gaan en leiden deze tot uitgavenverhogingen op de rijksbegroting, dan doen deze volledig mee in de normeringssystematiek. De maatregelen die in november jl. zijn aangekondigd hebben geen enkel effect op de begrotingsuitgaven en dus ook niet op het gemeentefondsaccres. Deze maatregelen waren: -
het wordt voor bedrijven mogelijk om willekeurig of vervroegd af te schrijven. Dit leidt tot minder belastingen in 2008 en 2009. regelgeving met betrekking tot werktijdverkorting wordt verruimd. Dit is een premiegefinancierde activiteit en valt buiten de normering. de Staat creëert regionale mobiliteitscentra. Deze worden ook premiegefinancierd. de Staat probeert betalingstermijnen te vervroegen. Dit leidt niet tot een ander accres. Mocht er reeds in 2008 worden betaald, dan leidt dat uitsluitend tot een hoger accres in 2008 en een navenant lager accres in 2008.
onderwerp Gevolgen van de economische recessie datum 17 december 2008
13/15