Alternatieve Niveau 2 en 3 Cursussengids
Periode 2
UTRECHT, SEPTEMBER 2011 Gemaakt door de Onderwijscommissie van de Utrechtse Biologen Vereniging
2
Voordat je begint met lezen.. De alternatieve gids is anders dan de reguliere studiegids. De informatie in deze gids is afgestemd op die in de reguliere, maar omdat de alternatieve maar eens per halfjaar uitkomt, kan de informatie minder up to date zijn. Kijk dus vooral ook naar de reguliere studiegids op de site van het Departement, http://www.bio.uu.nl.
Voorwoord/Toelichting Beste student, De alternatieve cursussengids, velen kennen hem al en maken er dan ook (goed?) gebruik van. Voor degenen die de gids nu voor het eerst in handen hebben zal ik even uitleg geven. De alternatieve cursussengids heeft hetzelfde principe als de studiegids: over elke cursus staat een stukje tekst. Het verschil met de gewone studiegids is dat de stukken tekst in deze gids zijn geschreven door studenten. De studenten schrijven een stukje over het verloop van de cursus, de onderwerpen die onderwezen worden en bijvoorbeeld de zwaarte van de cursus. In deze stukken staat ook de mening van de studenten weergeven. Dit is de mening van één enkele student en dus niet altijd de waarheid. Maar het geeft wel een mooi beeld over de cursus Er zijn een aantal nieuwe cursussen, die deze periodes voor het eerst worden gegeven. Voor sommige van deze cursussen staat er een stukje van een (mogelijk) vergelijkbare cursus, die eerder werd gegeven. Van deze nieuwe cursussen zijn uiteraard ook nog geen slagingspercentages bekend. Nieuw dit jaar is dat de scriptiecursus/het onderzoeksproject in elke periode en timeslot te volgen is, daarom zijn deze cursussen achterin deze gids in een apart hoofdstuk te vinden. Ga jij een van de nieuwe cursussen volgen? Mis je een stukje of wil jij een nieuw stukje schrijven voor volgend jaar? Jij kunt ook helpen met het samenstellen van deze gids! Dus heb je een cursus gevolgd en vond je het goed/slecht/leuk of heb je een andere mening, mail dan naar
[email protected] over welk vak jij een stukje wilt schrijven. Je kunt natuurlijk ook iemand van ons aanspreken. Heel veel succes met het maken van je keuze en natuurlijk veel plezier met je studie! De Onderwijscommissie van de UBV, Saskia Kliphuis Bart Steen Rascha Nuiten Berber Heerschop Paul Besseling
NB: Oefenen voor je tentamen? Ga naar de tentamenbank op de UBV-site. Kijk hiervoor op www.ubv.info, ga dan naar Onderwijs en dan naar Tentamenbank. De onderwijscommissie probeert de tentamenbank zo actueel mogelijk te houden, om alle studenten de mogelijkheid te bieden om te oefenen met tentamens. Wil je hier een bijdrage aan leveren? Neem de tentamens mee die je gemaakt hebt en geef ze aan de vice-voorzitter van de UBV. Hier heeft iedereen profijt van!
4
Inhoudsopgave Voordat je begint met lezen.. Voorwoord/Toelichting Inhoudsopgave Blokjesrooster Voorwaarden voor het volgen van niveau 2 & 3 cursussen De Onderwijscommissie van de UBV (de OcUBV) Studieadviespaden
3 4 5 6 7 8 9
- timeslot A + D - Niveau 2 Gentherapie, kanker en AIDS
10
- Niveau 3 De wetenschapper in beleid Milieuveranderingen door de tijd (Environmental change through time)
10 11
- timeslot B + C - Niveau 2 Gedragsbiologie Metabolisme
12 13
- Niveau 3 Mariene wetenschappen 2 Computationele biologie Oriëntatie Communicatie en Educatie in de praktijk (OCEP) Tropische ecologie/Klimaat verandering Scriptiecursus en Onderzoeksproject
13 14 15 16 17
Dankwoord
19
Blokjesrooster
6
Voorwaarden voor het volgen van niveau 2 & 3 cursussen Er zijn voorwaarden voor het volgen van niveau 2 & 3 cursussen. De regels hiervoor staan genoemd in de Onderwijsexamen regeling.(OER) In het artikel uit de OER dat de toelating tot het onderwijs van niveau 2 en 3 regelt, staat: art. 4.2 – verplichte volgorde major 1. Toegang tot de cursussen van het verdiepende niveau (niveau 2) van de opleiding heeft de student die van het eerste jaar van de opleiding onderdelen met een studielast van tenminste 37,5 studiepunten heeft behaald(tenminste 5 cursussen). 2. Toegang tot de cursussen van het gevorderde niveau (niveau 3) van de opleiding heeft de student die van de keuzeonderdelen van de opleiding op verdiepend niveau (niveau 2) van het 2e jaar onderdelen met een studielast van tenminste 15 studiepunten (twee cursussen) heeft behaald. 3. Toegang tot de afstudeeropdracht (scriptiecursus) heeft de student die tenminste 120 studiepunten van de major van de opleiding heeft afgerond met een voldoende eindcijfer, waarvan het verplichte deel van de major (67,5 studiepunten) geheel moet zijn behaald. Cursussen in de profileringsruimte tellen NIET mee! Je kunt dus pas aan niveau 3 cursussen beginnen als je tenminste twee niveau 2 keuzecursussen hebt gevolgd. Je begint daarom in je tweede studiejaar met het volgen van twee niveau 2 cursussen in periode 1. In periode 2 is de cursus Toegepaste biostatistiek voor alle studenten verplicht. Van de niveau 3 cursussen is de Afstudeeropdracht (scriptie) verplicht.
De Onderwijscommissie van de UBV (de OcUBV) De onderwijscommissie van de UBV is de commissie die service op onderwijsgebied levert aan alle Utrechtse Biologiestudenten. De commissie heeft ook jou een heleboel te bieden! Aan wat voor services kun je zoal denken? Tentamenbank op internet Tentamenbundel Alternatieve studiegidsen Alternatieve mastergids Stage/masterbank Vacaturebank Enquêtebank Studie-informatie De OcUBV kun je dus vinden op het internet: www.ubv.info, ga dan naar Onderwijs. Ook over de commissie zelf staat informatie op de website. Klik hiervoor vanaf de hoofdpagina door naar “commissies”. Voor meer algemene informatie en nieuws op onderwijsgebied (vragen staat vrij!) kun je ook kijken op het forum van de UBV-site, een e-mail naar
[email protected] sturen, bellen naar de UBV-kamer (030-2536741) of spreek een onderwijscommissie- of UBV-bestuurslid aan!
Zin om te helpen met het maken van deze gids? Wil je in een commissie, maar er niet al te veel tijd aan kwijt zijn? Kom de OcUBV versterken! Hoe? Zoals hierboven: mail/bel/spreek iemand aan
8
Studieadviespaden De Bacheloropleiding Biologie kent vier studieadviespaden. Een studieadviespad is een cluster van cursussen die je een goede basis geeft voor bepaalde masterprogramma’s, maar je bent niet verplicht deze cursussen te volgen. Je wordt geadviseerd een pad te volgen als je een bepaalde richting op wilt. Hieronder staan de studieadviespaden genoemd met de bijbehorende cursussen van periode 1 en 2. Meer informatie over de studieadviespaden vind je in de reguliere studiegids.
Organisme, Ecosystemen en Biodiversiteit periode 1 Paleo-ecologie Theoretische ecologie Genoombiologie Metabolisme Plantenfysiologie Microbiële interacties Mariene wetenschappen 1 Biodiversiteit en Landschap
periode 2 Milieuveranderingen door de tijd Biologie van klimaatsverandering Mariene wetenschappen 2 Computationele biologie
Gedragsbiologie periode 1 Gedragsecologie Metabolisme Endocrinologie Bio-ethiek
periode 2 Gedragsbiologie
Moleculaire Levenswetenschappen periode 1 Theoretische ecologie Genoombiologie Microbiële interacties Ontwikkelingsbiologie Endocrinologie Metabolisme
periode 2 Gentherapie, kanker en AIDS Computationele biologie
Educatie Communicatie en Management periode 1
periode 2 De wetenschapper in beleid OCEP
Periode 2
- timeslot A + D -
- Niveau 2 Gentherapie, kanker en AIDS GKA wordt geheel gedoceerd door Adri Thomas. Dit is zijn favoriete cursus om te geven en dat is dan ook te merken aan zijn manier van lesgeven. Zo probeert hij onder andere in zijn colleges de nieuwste informatie op het gebied van gentherapie, kanker en aids te betrekken. De informatie komt echt uit het veld en er is veel diepgang. Verder is Adri erg precies en verlangt dan ook van zijn studenten om precies te formuleren wat ze bedoelen. Het is een erg theoretisch vak, waarbij je alleen maar colleges krijgt. Er zijn twee tentamens: tentamen 1 omvat gentherapie en kanker en tentamen 2 omvat het AIDS-deel. Je hebt twee keer per week twee uur college en dus een dag vrij om de vele literatuur te lezen of te werken aan je opdracht. Deze opdracht bestaat uit het alleen schrijven van een essay over de werking van een medicijn dat gebruikt wordt tegen kanker of aids. Je hebt voor dit vak geen boek nodig, je koopt twee keer een reader. Hierin staan de hand-outs en literatuur die je leren moet voor het tentamen. Adri gaat snel door de stof heen en verwacht dat iedereen dit bijhoudt. Bijhouden is belangrijk omdat er veel leerstof is, en er van je verwacht wordt dat je alle stof exact kent. Ik had daar wat moeite mee, omdat ik verder geen moleculaire vakken heb gevolgd. Het zorgt er wel voor dat iedereen gefocust is en goed oplet. Ik heb veel geleerd van dit vak en vond het dan ook erg leuk en super interessant, ook al heb ik verder niets met moleculaire vakken.
- Niveau 3 De wetenschapper in beleid De cursus wordt gegeven door Jos Dekker, vanuit de Faculteit Scheikunde. De vorm van de cursus is aangepast aan de opsplitsing van het vak MenS (Milieu, Biologie en Samenleving) in de vakken wetenschapper in beleid en wetenschapper in advies. Jos Dekker is een erg lieve man die graag praat over de mogelijkheden de cursus te verbeteren, bijvoorbeeld door een responsgroep die aangeeft wat beter kan. Communicatie met de docent is in deze cursus heel belangrijk, omdat de behandelde stof vrij droog is (veel politiek en beleidsvorming). De cursus bestaat uit een tentamen, dat al na vijf weken wordt gegeven, en een projectopdracht. Het tentamen is goed te maken, waarbij je de artikelen en colleges die je moet leren mee mag nemen. Daarna vorm je met een groep van 5-8 personen een projectgroep om een thema te behandelen dat gaat over natuurbeleid (bv. ecotoerisme, biobrandstoffen, de Veluwe, etc.). Voor een groot deel lijkt deze cursus nog veel op de cursus MenS als men de beschrijving van afgelopen jaar vergelijkt: “Deze cursus richt zich vooral op de koppeling tussen de biologie en de maatschappelijke context. Hierbij wordt vooral veel aandacht besteed aan je eigen positie in het spanningsveld tussen wetenschap en maatschappij. In de eerste weken van de cursus volg je een aantal colleges over natuurbescherming en beleid in Nederland en Europa. Hierbij komt ter sprake hoe het beleid gevormd is en welke problemen kunnen ontstaan bij de implementatie van dit beleid. Ook worden tijdens de 10
colleges verschillende visies op natuurbehoud besproken. Door deze colleges, maar ook door de discussies die in de collegezaal worden gevoerd, krijg je meer inzicht in de belangen van andere partijen en het ontstaan van maatsschappelijke weerstand tegen bepaalde natuurbeheer maatregelen.” In het tweede deel van de cursus werk je in een groep van ongeveer 5 studenten aan een project; het schrijven van een rapport of een artikel. Het onderwerp voor dit project mag je zelf aandragen. Tijdens het project zijn er meerdere besprekingen met Jos waarbij hij altijd goede feedback geeft. Deze cursus is weer net even wat anders dan alle andere, het gaat niet zozeer om de stof als om het innemen van je standpunt en het beargumenteren daarvan. Het is duidelijk dat je kennis moet hebben om je argumenten te staven, maar in deze cursus is de manier waarop je afwegingen maakt het belangrijkste. Dit blijkt niet alleen uit de vraagstellingen op het tentamen en de referaten, maar ook in de projecten komt dit naar voren. Ik vond het heel verhelderd om de biologie (en de wetenschap als geheel) eens vanuit een ander perspectief te bekijken. En dit vak is zeker onmisbaar voor iedereen die eens buiten de wereld van het onderzoek wil kijken.” Dit jaar was er naast Jos Dekker nog een begeleidster, Pita Verweij, die zich op mondiaal niveau inzet voor duurzame ontwikkeling. Zo reisde zij af naar Kopenhagen en werd er gediscussieerd over de besluitvorming tijdens het proces. Zij en Jos begeleiden de projecten waarbij je elke twee weken contact hebt over de vorderingen. De cursus is goed te doen, maar wel sterk gericht op studenten die het interessant vinden zich te verdiepen in politieke betrekkingen. Uitleg over het proces van beleidsvorming, zoals het afwegen van prioriteiten en criteria waren relatief onderbelicht. Het gaat meer om het vormen van je eigen oordeel.
Milieuveranderingen door de tijd (Environmental change through time) In deze Engelstalige cursus leer je milieuomstandigheden in het heden te begrijpen en daarmee het verleden te reconstrueren. Dit doe je door middel van het paleoecologisch belangrijke fossielgroepen zoals bladeren, pollen, sporen, diatomeeën en chironomiden. De hele cursus is ingedeeld in drie onderdelen, elk met een ander paleoecologisch aspect. Deze onderdelen zijn (1) Zoetwater, klimaat en mens, (2) Planten, CO2 en klimaat en (3) Vegetatie, klimaat en mens. De drie onderdelen bestaan elk uit enkele hoorcolleges en verder microscopiepractica. Je staart hier echter niet de hele dag door de microscoop maar steekt er ook nog iets meer van op. Zoals waar je precies naar kijkt en hoe je deze preparaten klaar maakt. Van deze onderdelen en practica moet je ook een drie verslagen schrijven. Dit is best pittig maar met een grotere groep is het goed te doen. Ook komt hier statistiek bij kijken, maar dit wordt goed begeleid en daardoor valt het allemaal wel mee. Als ik heel eerlijk ben snap ik nu ook echt wat ik aan het doen was met statistiek en dit is een compliment voor de begeleiders. De hoofddocent van dit vak is Andy Lotter, en hij wordt begeleid door meerdere docenten en assistenten die zeer behulpzaam zijn en je niet raar aankijken als je een domme vraag stelt. Andy waarschuwt je in het begin dat alles in het Engels zal zijn, maar dit valt best mee en het is een goede voorbereiding voor je masterfase. Waar deze begeleiders een groot compliment voor verdienen was feedback die je overal op kreeg. Geen enkel vak tot nu toe heeft mij zo’n uitgebreide en goede feedback gegeven. Naast de drie verslagen moest je ook een presentatie van een artikel maken. Dit deed je met behulp van een poster en een powerpointpresentatie. Door de feedback die ik hierop kreeg, merkte ik dat mijn presentatietechnieken op vele punten nog wel wat bijgeschaafd kon worden.
Het is een leuk vak als je het niet erg vind om af en toe een paar uurtjes door de microscoop te kijken. Het tentamen is goed te doen en zeker als de biogeologie en het klimaat je interesseert, raad ik het je zeker aan. Als je nog niet precies weet wat je wil, is het vak ook ideaal om de vaardigheden die je nodig hebt bij presentaties, verslagen en posters goed onder de loop te nemen. Slagingspercentage: 88,2%
Periode 2
- timeslot B + C -
- Niveau 2 Gedragsbiologie Deze cursus maakt natuurlijk deel uit van het studieadviespad Gedragsbiologie en is één van de drie vakken die je kunt volgen om toegelaten te worden tot Behavioural Ecology, een track van de master Environmental Biology. Specifiek moet je daarvoor Cognitie en Gedrag en daarnaast gedragsbiologie of gedragsecologie gevolgd hebben. De leerstof van deze cursus is gecentreerd op de 4 vragen van Niko Tinbergen, die over het ‘waarom’ en het ‘hoe’ van het gedrag gaan. De colleges worden gegeven door verschillende docenten, waaronder Simon Reader, Marie-José Duchateau en Johan Bolhuis. Iedereen vertelt over zijn eigen specialisatieonderwerp. Johan Bolhuis focust bijvoorbeeld vooral op de hersengebieden aan de hand van zijn onderzoek naar de zebravink. Hij is trouwens ook één van e auteurs van het boek dat je moet aanschaffen: The Behavior of Animals: Mechanisms, Function, and Evolution. De leerstof gaat verder o.a. over de connectie tussen verwerking van sensorische input en motorische output, het gedrag van primaten, organen als het oor (in een gastcollege), het eusociale gedrag van bijen en nog veel meer. De colleges worden over het algemeen goed gegeven, maar ik moet toegeven dat het per docent verschilt. Naast de colleges zijn er ook werkcolleges (vragen die je schriftelijk moet beantwoorden en de gezamenlijk besproken worden), een practicum en een grote opdracht. Het practicum is met guppies (zebravissen). Op basis van een voorgeschreven protocol ben je een middag aan het werk in een groepje van drie of vier mensen. Het is een onderzoekje naar de voedselvoorkeur van de guppies. Ik persoonlijk vond het leuk; soms moet je de vissen in het water te pakken weten te krijgen, wat wel enige handigheid vereist en aanleiding kan geven tot komische situaties. De grote opdracht bepaalt ongeveer een derde van het eindcijfer. In een groepje van drie à vier krijg je een onderwerp en een begeleider toegewezen, en er zijn altijd een twee groepjes met hetzelfde onderwerp. Dit komt doordat de ene groep moet presenteren en de andere vervolgens kritiek op het onderzoek moet geven. Natuurlijk krijg je ook een tweede cijfer voor het geschreven werk. Je moet aardig wat tijd zelf indelen als je eraan werkt. De rest van het cijfer wordt bepaald door de twee tentamens, één in de helft van de cursus en één aan het einde, die allebei gaan over de helft van de leerstof. Beide zijn te doen, maar het zijn ook niet de makkelijkste ooit.
12
Metabolisme De eerste 3 weken wordt de cursus Metabolisme gegeven door Fons Cremers. Fons geeft de lessen op een vrij rustig tempo en dit deel is goed te volgen. De rest van de cursus wordt gegeven door Henriette Schlupmann. Omdat ze niet uit Nederland komt is ze soms wat moeilijk te verstaan en is haar taalgebruik soms wat warrig. Bovendien gaan haar lessen veel sneller en moet je de stof goed bijhouden. Tijdens de cursus gebruik je het boek Biochemistry. Dit boek bevat vooral veel tekst en weinig plaatjes. De hoofdstukken bevatten best veel tekst dus bijhouden is echt nodig. Naast de hoorcolleges zijn er een paar werkcolleges die wel pittig zijn maar als je je best doet zijn ze goed te doen. De cursus heeft 2 tentamens. Voor beide tentamens wordt veel leesstof opgegeven en ze zijn dan ook vrij pittig en uitgebreid. Aan het eind van de cursus moet je in groepen van 2 personen een presentatie geven over een bepaalde ziekte. Het is leuk om je opgedane kennis te kunnen toepassen en je te verdiepen in een ziekte. De presentatie is dus niet zo moeilijk. Vind je metabole processen in de mens leuk dan is dit misschien een leuk vak voor jou. Let wel op dat het vooral om enzymkinetiek en regulatie van enzymen gaat. Kortom: een beetje rekenen, veel lezen en vooral goed bijhouden!
Slagingspercentage: 90%
- Niveau 3 Mariene wetenschappen 2 Marine Sciences 2 wordt gegeven door een klein legertje verschillende docenten, die allen hun eigen onderwerp inbrengen. Het is geen uitgesproken biologie cursus, ook fysisch, chemisch en paleoceanografisch gerelateerde onderwerpen worden behandeld. De cursus heeft niet echt een rode draad, maar is eerder een verzameling van oceaan gerelateerde onderwerpen. De eerste week bestond uit een herhaling van de stof uit MS1, met als werkcollege het maken van het tentamen van MS1. Dit was een tamelijk overbodige exercitie, omdat de meesten het vak de vorige periode nog hadden gevolgd en het tentamen nog geen week daarvoor hadden gemaakt. De tweede week had als onderwerp fysische oceanografie, het berekenen van stromingen aan de hand van vergelijkingen. Vanwege het wiskundige karakter was de stof wat lastig om te begrijpen. Omdat Anna vonderHeydt de laatste dag niet aanwezig kon zijn, viel de helft van de (werk)colleges uit, wat het begrip van de stof ook niet ten goede kwam. De daarop volgende twee weken werden gegeven door Gert-Jan Reichart en Jack Middelburg en gingen over klimaatvariabiliteit (en thermohaline circulatie) in het verleden en chemische oceanografie (oa. Redfield, alkaliniteit, tracers). Beide docenten waren goed te volgen. Reichart’s deel was tevens het enige deel van de cursus waarvoor een boek beschikbaar was, maar de afwezigheid van een boek voor de andere delen was niet storend. De vijfde week werd gegeven door Francesca Sangiorgi en handelde over Mediterrane sapropelen met daaraan gerelateerd de Mediterrane circulatie, relevante proxies en klimaatvariabiliteit als gevolg van de Milankovitch cycli. Sangiorgi’s deel was het meest samenhangende deel van de cursus,
met duidelijke oorzaak-gevolg structuren, wat een fijne afwisseling was van de stortvloed aan losse data die de andere delen vaak waren. In week zes was er een tussentoets (gemiddeld cijfer 7,2) en na de kerst vervolgde Jaap Sinninghe Damsté de cursus met colleges over biomarkers en proxies. De laatste drie weken gingen (eindelijk voor sommigen) over biologische aspecten. Corina Brussaard vertelde voornamelijk over virussen maar het was vaak niet duidelijk wat ze precies probeerde te zeggen. Katja Philippart’s deel ging over de invloed van eutrofiëring, visserij en klimaatverandering en had gelukkig al wat meer diepgang dan haar colleges tijdens MS1. Voor bijna elk onderdeel was er een extra toetsmoment in de vorm van een presentatie of essay. De presentaties over proxies in Damsté’s deel waren zinvol, omdat je dan eindelijk eens “alle” proxies uitgelegd krijgt. Het essay over sapropelen bij Sangiorgi zorgde ervoor dat je haar deel perfect begreep en foutloos kon invullen op het tentamen. Nadeel van dat essay was wel dat er 80 pagina’s primaire literatuur aan vast zaten en het gemaakt moest worden in de week van het eerste deeltentamen. De werkdrukverdeling tijdens de rest van de cursus was wel normaal en de tijdsbesteding niet erg hoog. Het afsluitende tentamen was goed te doen (gemiddelde 7,1), bestudering van oude tentamens zorgde ervoor dat je een aantal vragen al thuis had kunnen maken. Het was al met al een gezellige cursus, ook mede dankzij de altijd opgewekte Appy Sluys die op gezette tijden even zijn gezicht kwam laten zien.
Computationele biologie Let op! Dit is een nieuwe cursus. Het stukje hieronder is een beschrijving van twee jaar gelden van de voormalige cursus Computationele dierkunde. De inhoud van de nieuwe cursus kan dus verschillen van de onderstaande beschrijving, raadpleeg de reguliere studiegids voor meer informatie. Dit vak is bedoeld om je meer inzicht te geven in natuurkunde van de biologie. Je krijgt college van A.V. van den Berg, zijn assistent en R.J.A. van Wezel. Van den Berg is zeer theoretisch gericht en is daardoor misschien soms moeilijk te volgen voor een gewone biologiestudent. Daarentegen heeft hij wel veel geduld, is enthousiast en gaat net zo lang door totdat iedereen het snapt. Zijn assistent geeft een deel van de werkcolleges en gebruikt makkelijkere termen. Van Wezel neemt de optica voor zijn rekening (1/3 van de cursus) en doet dit prima. Hij komt vaak nogal warrig over en mompelt soms een beetje, maar over het algemeen zijn de colleges wel te volgen. Voor alle drie de docenten geldt dat ze erg goed luisteren naar wat de studenten te zeggen hebben. De cursus bestaat uit drie delen: Geluid & Gehoor, Optica van het oog en Biomechanica & Lineaire systemen. Geluid & Gehoor en Biomechanica & Lineaire systemen zijn de meest theoretische delen en worden dan ook gedoceerd door van den Berg. De gehele cursus bestaat uit colleges en werkcolleges. De werkcolleges behandelen de theorie uit een vorig college d.m.v. opgaven (wat bijna altijd neerkomt op sommetjes). De colleges volgen bijna altijd strak het dictaat, wat prettig is. Wel wordt er nog wat additionele informatie gegeven zoals voorbeelden, verdere uitleg, etc. De cursus zal zwaar zijn voor mensen die zich niet echt thuis voelen in de natuurkunde. Als je elk (werk)college actief volgt, zit je goed. Het tentamen is dan ook goed te doen, er komen alleen vragen in voor die ook behandeld zijn in het werkcollege. Voor degenen die meer natuurkunde in de biologie zouden willen zien, is deze cursus een absolute aanrader, het voldeed goed aan mijn verwachtingen. 14
Oriëntatie Communicatie en Educatie in de praktijk (OCEP) Binnen het cursusaanbod van de opleiding Biologie, is OCEP een beetje de vreemde eend in de bijt. De volle cursusnaam geeft eigenlijk al meteen juist aan wat je kan verwachten. Ben je geïnteresseerd in de communicatieve of educatieve praktijk? Zou je je daar wat beter op willen oriënteren, door bijvoorbeeld te testen of je wel de juiste vaardigheden bezit? Dan is deze cursus daar perfect voor. In het begin geef je aan of je een Educatie of een Communicatie stage wilt gaan doen, hoewel tijdens de cursus het ook best mogelijk is om eens bij de andere kant te gaan neuzen, mocht je nu nog geen goede keus weten te maken. De eerste paar weken (instituutsweken) zijn voor iedereen hetzelfde. De groep is dan in tweeën verdeeld waardoor je gericht onderwijs krijgt met steeds maar 20 studenten in een zaaltje. Hier verwerf je, aan de hand van een aantal hoorcolleges, workshops en opdrachten, een basiskennis van wat er allemaal komt kijken bij onder andere het juist overbrengen van informatie, de kenmerken van de doelgroep en verschillende systemen die kunnen helpen bij het opzetten van een les of een voorlichting. De theorie staat in een map die je aan het begin aanschaft. Er wordt van je verwacht dat je alles leest, maar dit wordt niet getoetst. Zelf heb je er wel heel veel aan bij het schrijven van je leerverslag. Je werkt ook vaak in groepjes, bijvoorbeeld bij het opzetten van een beroepsprofiel. Ook worden je presentatievaardigheden op verschillende momenten in de cursus getoetst en verder ontwikkeld. Omdat je in twee groepen van 20 studenten wordt opgedeeld, zijn er in totaal vier docenten voor de cursus, twee voor elke groep. De vorm van onderwijs verschilde een beetje per groep, maar er zijn zeker geen slechte docenten bij deze cursus. Nog tijdens de instituutsweken, wordt je ingedeeld bij je stageplek. Dit gaat via een loting waarbij je je 1e, 2e en 3e keuze aangeeft, aangezien de ene stageplek vaak populairder is dan de ander. De ervaringen die je opdoet bij de stage zijn erg afhankelijk van de plek waar je terecht komt en het product wat daar ontwikkeld moet worden. Het is in principe ook mogelijk om je eigen stageplek te regelen. Het is daarbij vooral belangrijk dat je op die plek een begeleider kan vinden die bereid is om je voor het verloop van je stage de juiste terugkoppeling en aanwijzingen wil en kan geven. Na de instituutsweken is er een week tussendoor waarin je de eerste kennismaking maakt met de stageplek en de begeleider en je in meer detail te horen krijgt wat er van je verwacht wordt in de tijd dat je daar aanwezig bent. Het is namelijk voor iedereen de bedoeling dat er aan het einde van de rit een product wordt afgeleverd, met een bijgaand verslag waar je een cijfer voor krijgt, maar wat je dus met je stagegenoten schrijft. De vormen van dit product kunnen ontzettend uiteen lopen. Tijdens je stage komt één van je docenten langs om te vragen hoe het gaat. Aan die docent kun je dan aangeven of er nog wensen zijn om bijvoorbeeld bij een andere stage langs te gaan of rond te neuzen bij een bedrijf/school die dichter ligt bij wat je zou willen gaan doen. Wij zijn bijvoorbeeld nog naar NEMO geweest en hebben daar een medewerker het hemd van het lijf gevraagd. Het vak heeft geen tentamen. Allen je persoonlijke leerverslag en het productverslag worden beoordeeld. Bij het leerverslag is het belangrijk dat je er op tijd mee begint en je aantekeningen of een logboek bijhoudt om zo later nog te weten wat er precies allemaal is gedaan en behandeld. Voor het productverslag is het belangrijk dat je ook goed met je begeleider afspreekt wat hij of zij daar in wil zien, naast dat wat er volgens de richtlijnen van dit vak in moet komen. Alles bij elkaar is het vak goed te doen. De docenten zijn gemotiveerd en de lessen kleinschalig, waardoor er een goed contact bestaat met de docenten. Je moet je er wel op voorbereiden dat je
gevraagd wordt om aan heel veel zelfreflectie te doen. Deze reflecties helpen je bij je verdere oriëntatie, dus het is een belangrijk onderdeel van de cursus.
Tropische ecologie/Klimaat verandering Dit is een nieuwe cursus! Er is dus helaas geen stukje beschikbaar. Ga je deze cursus volgen? Meld je dan aan om een stukje te schrijven voor de volgende gids!
16
Periode 2
- fulltime cursus -
Scriptiecursus en Onderzoeksproject - timeslot A + D of B + C / fulltime -
- Niveau 3 Scriptiecursus Deze cursus is de laatste verplichte cursus die je in je bachelor zal doen. Dat maakt hem er echter niet minder belangrijk op: het is de parel op de kroon die je bachelor is. Een mooi resultaat voor je bachelor kan zich terug betalen in wellicht een stagemogelijkheid bij de vakgroep waarbij je je scriptie hebt geschreven, maar boven alles leidt een goed resultaat tot een goed gevoel. De inschrijfprocedure voor dit vak is iets anders dan dat je gewend bent bij andere vakken. De inschrijving gebeurt eerst via Osiris, maar daarna zal je van de cursuscoördinator (Henri Groeneveld) een e-mail krijgen met een formulier waarop je je eerste drie voorkeuren voor een vakgroep moet aangeven. Vervolgens zal er wat gepuzzeld worden om zoveel mogelijk mensen aan hun wensen tegemoet te komen. Er zijn altijd vakgroepen die veel populairder zijn dan andere, zoals gedragsbiologie. De kans dat daarvan je eerste keuze wordt gehonoreerd is lager dan bij andere vakgroepen en sta er dus niet van te kijken als je niet wordt ingeloot. Na het eerste college zal je kennis maken met je begeleider. Afhankelijk van je begeleider en zijn/haar manier van kijken zul je een onderwerp krijgen of een onafgebakende richting. Dit is vaak ook af te stemmen aan je eigen voorkeur. Er zijn een paar verplichte colleges die gegeven worden door Henri. De colleges zijn altijd erg leuk als je houdt van lange verhalen. Ook voor veel feitjes en anekdotes die verder niets met je scriptie te maken hebben kun je bij Henri terecht. Voor een enkeling kan het een zure appel zijn waar je even door heen moet bijten. Er is ook een boek betrokken bij de cursus: “een leesbare scriptie” die absoluut handig wordt gevonden door Henri Groeneveld, ik vond het boekje overbodig. Er is ook een werkcollege waarin je bibliotheekinstructie krijgt. Dat heb je vaak al in je tweede jaar gehad maar het is zeer verfrissend om het allemaal nog een keer te horen. Je leert effectiever te zoeken naar literatuur (Web of Science, Scopus etc.) en je leert je gevonden literatuur beter te bewaren en te organiseren (RefWorks). Dan de scriptie zelf nog schrijven, je zou het haast vergeten maar daar gaat het uiteindelijk om. Reken er op dat je veel meer dan de 20 uur per week die er officieel voor staan mee bezig zal zijn. Het is wel te combineren met een andere cursus zolang die niet te zwaar is. In uitzonderlijke gevallen loont het ook om je andere vak te laten vallen om al je aandacht te kunnen richten op je scriptie. Je scriptie schrijven is dus geen makkelijke taak, maar wanneer je eenmaal klaar bent houd je er een zeer goed en voldaan gevoel aan over. Dat maakt alle tegenslagen die je tegenkomt, lange dagen, en RSI helemaal goed!
Onderzoeksproject Het Onderzoeksproject zou in de vierde periode voor het eerst georganiseerd worden, maar ik ben een van de gelukkigen die het in de tweede periode als pilot heeft mogen volgen. Wanneer je voor deze cursus kiest, kun je het schrijven van de scriptie combineren met een ministage. Je mag zelf bepalen hoe je de tijd indeelt, zolang je maar ongeveer vijf weken aan beide onderdelen besteed.
Zelf heb ik ervoor gekozen om eerst vijf weken fulltime aan het onderzoek te werken, om vervolgens de resterende vijf weken aan het schrijven van mijn scriptie te besteden. Bij nader inzien is het wellicht slimmer om deze werkzaamheden wat meer af te wisselen, want vijf weken van 9:00 tot 17:00 aan een scriptie werken kost erg veel geestelijke inspanning. De meeste studenten zullen tijdens het onderzoeksproject iemand (bv. een aio) assisteren bij zijn/haar onderzoek. Ik mocht echter een eigen onderzoek verrichten, namelijk naar de evolutie van corbiculate bijen (zoals honingbijen en hommels). Dit onderzoek deed ik op het moleculaire laboratorium van Roy Erkens, omdat ik de DNA-sequentie van een bepaald gen wilde verkrijgen voor verschillende soorten bijen. Het werk was erg gevarieerd, namelijk van het vangen van bijen tot het sequencen van DNA tot het analyseren van de data achter de computer. Helaas bleek het onderzochte gen niet geschikt, waardoor ik geen bruikbare onderzoeksresultaten verkreeg. Dit zeg ik om aan te geven dat je niet teleurgesteld moet zijn wanneer er geen harde conclusies uit je onderzoek komen. Het doel van het Onderzoeksproject is daarentegen om ervaring op te doen met onderzoek en dat doe je weldegelijk. Bij het Onderzoeksproject hoort ook het houden van een presentatie voor je werkgroep. Hierin zullen de resultaten van je onderzoek besproken worden. Afhankelijk van je begeleider dien je ook een verslag in te leveren van het verrichte onderzoek. Naast het onderzoek werk je aan je scriptie. Deze thesis is geen uitgebreide uitwerking van het onderzoek, maar je moet eerder als een losstaand geheel zien. Het is echter wel mogelijk om je eigen onderzoeksresultaten erin te verwerken. Ik vond deze cursus zeer leuk en leerzaam. Aangezien het onderwerp van de scriptie gerelateerd is aan het onderzoek, was ik extra gemotiveerd om aan mijn scriptie te werken. Een bijkomend voordeel is dat de benodigde wetenschappelijke literatuur zowel betrekking heeft op de scriptie als op het onderzoek, waardoor het lezen een veel leukere bezigheid wordt. Daarnaast ben je tijdens deze cursus veel op jezelf aangewezen: je zult zelf tijdig contact op moeten nemen met je begeleider(s), je moet een degelijke tijdsplanning aanhouden, je dient creatief te zijn met het bedenken van oplossingen. Het is daarmee een uitstekende voorbereiding op de onderzoeksprojecten tijdens je master. Het Onderzoeksproject is dus echt een aanrader, zeker wanneer je het leuk vindt om onderzoek te verrichten. Graag wil ik nog als tip meegeven dat je veel uren aan het onderzoek kwijt kunt zijn. Houdt daarom een strakke planning aan, zodat je scriptie niet in het gedrang komt.
18
Dankwoord De Onderwijscommissie wil iedereen bedanken voor hun bijdrage aan het tot stand komen van deze gids.
Bedankt!
20