Alternatieve Niveau 2 en 3 Cursussengids
Periode 3
UTRECHT, November 2012 Gemaakt door de Onderwijscommissie van de Utrechtse Biologen Vereniging
Voordat je begint met lezen.. De alternatieve gids is anders dan de reguliere studiegids van het departement Biologie. De informatie in deze gids is afgestemd op die in de reguliere, maar het kan gebeuren dat ze minder up to date is. Kijk dus vooral ook naar de reguliere studiegids op de site van de Universiteit. De directe link erna toe is als volgt: http://www.uu.nl/faculty/science/nl/onderwijs/bachelor/studenten/opleidingen/biologie/studiepun t/naslag/studiegids Wil je misschien ook meer weten over de veranderingen in het onderwijsmodel in de komende jaren, kijk dan op www.uu.nl/studenten/onderwijsmodel.
Voorwoord/Toelichting Beste student, Het kiezen van de juiste vakken voor de volgende periode blijft altijd moeilijk. Voor veel studenten biedt deze alternatieve studiegids dan ook een helpende hand. Veel van jullie kennen de gids inmiddels, maar voor degene waarbij hij wat minder bekend is, hier even een korte uitleg over wat de alternatieve studiegids precies is. De alternatieve studiegids lijkt in principe erg veel op de gewone studiegids: over elke cursus staat er een stukje tekst waarin beschreven wordt wat deze cursus precies inhoudt. Het grote verschil met de gewone studiegids is dat deze stukjes tekst geschreven zijn door studenten. Deze studenten hebben het vak vorig jaar gevolgd en delen op deze manier hun ervaringen met jullie. Zij beschrijven het verloop van de cursus, de onderwerpen die onderwezen worden en geven bijvoorbeeld aan hoe zwaar zij het vonden om de desbetreffende cursus te volgen. Dit is natuurlijk wel de mening van maar één enkele student, maar het geeft je in ieder geval een beeld van hoe het vak in elkaar zit. Dit kan je helpen bij je beslissing. Bij iedere cursus wordt ook het slagingspercentage van de cursus bijgevoegd. Deze slagingspercentages berusten op de studenten die het vak in een keer halen en de studenten die het vak na de herkansing halen. Vaak zijn er elke periode ook een aantal nieuwe cursussen. Omdat deze cursussen nog nooit eerder gegeven zijn, is hier nog weinig over bekend en zijn er geen studenten beschikbaar die hun ervaringen met jullie kunnen delen. Ook kunnen er dan geen slagingspercentages weergegeven worden. Soms staat hier een stukje over een vergelijkbare cursus die in een van de afgelopen jaren is gegeven. Ga jij een van deze nieuwe cursussen volgen? Mis jij een stukje of wil jij een nieuw stukje schrijven voor de gids van volgend jaar? Laat het ons weten! Stuur een mailtje naar
[email protected] met daarin het vak waarover jij een stukje zou willen schrijven. Je kunt natuurlijk ook iemand van ons aanspreken! Ben jij een ouderejaars bioloog en wil je beginnen aan je scriptie/onderzoeksproject? Ook hiervoor kun je bij ons terecht. Kijk achter in deze alternatieve studiegids voor meer informatie! Heel veel succes met het maken van je keuze en natuurlijk veel plezier bij het volgen van je cursussen! De onderwijscommissie van de UBV, Tijmen van Loon Berber Heerschop Mayke Rijpert
Milou Arts Yeszamin Onderwater Kahren van Eer
NB: Ben jij op zoek naar een gezellige commissie die niet te veel tijd kost maar wel belangrijk werk verzet? Kom ons dan versterken! Stuur een mailtje naar
[email protected] en wie weet zien wij jou op de volgende vergadering! NB 2: Wil je een bijdrage leveren aan de tentamenbank? Vraag je docent of je het tentamen mee mag nemen voor de tentamenbank en geef het aan de Vice-voorzitter der UBV. Hier heeft iedereen profijt van!
Inhoudsopgave
Voordat je begint met lezen..
2
Voorwoord/Toelichting
3
Inhoudsopgave
1
Blokjesrooster
2
Voorwaarden voor het volgen van niveau 2 & 3 cursussen
3
De Onderwijscommissie van de UBV (de OcUBV)
4
Studieadviespaden
5
Periode 3 - timeslot A + D - Niveau 2 Didactiek (B-B2DIDA09) - Niveau 3 Eukaryote Microbiologie (B-B3EUKA09) Toxicologie (B-B2TOX05) Wetenschapper in Advies (B-B3WEAD09) Moleculaire en Cellulaire Biologie (B-B3MCB05)
6 6 6 6 6 7 8 8
Periode 3 - timeslot B + C - Niveau 2 Evolutie (B-B2EVO09) Paleoecologie (B-B2PALE09) - Niveau 3 Planten Adaptatie en Afweer (B-B3PLAA05) OCEP (B-B3OCEP05) – met educatieve stage OCEP (B-B3OCEP05) – met communicatie stage Ontwikkelingsbiologie en Genetica (B-B3OBG05)
9 9 9 9 10 10 10 11 12
Periode 3 - timeslot A + D of B + C - Niveau 3 Scriptiecursus (B-B3AFST05)
13 13 13
Periode 3 - Fulltime - Niveau 3 Onderzoeksproject (B-B3ONPR09)
13 13 13
Dankwoord
15
Blokjesrooster
Voorwaarden voor het volgen van niveau 2 & 3 cursussen Er zijn voorwaarden voor het volgen van niveau 2 & 3 cursussen. De regels hiervoor staan genoemd in de Onderwijsexamen regeling (OER). In het artikel uit de OER dat de toelating tot het onderwijs van niveau 2 en 3 regelt, staat: art. 4.2 – ingangseisen cursussen; voorkennis 1. Toegang tot de cursussen (practica, werkcolleges en toetsen) van het verdiepende niveau (niveau 2) van de opleiding heeft de student die van het eerste jaar van de opleiding onderdelen met een studielast van tenminste 37½ studiepunten heeft behaald. 2. Toegang tot de cursussen (practica, werkcolleges en toetsen) van het gevorderde niveau (niveau 3) van de opleiding heeft de student die van de keuzeonderdelen van de opleiding op verdiepend niveau (niveau 2) van het 2e jaar onderdelen met een studielast van tenminste 15 studiepunten heeft behaald. 3. Toegang tot de cursussen Afstudeeropdracht (scriptiecursus) en Onderzoeksproject heeft de student die tenminste 120 studiepunten van de major van de opleiding heeft afgerond met een voldoende eindcijfer, waarvan het verplichte deel van de major (67½ studiepunten) geheel moet zijn behaald. 4. Vanwege gewetensbezwaren kan de student verzoeken om deel te nemen aan de cursus Biologie van dieren (niveau 1) waarbij van de cursus de verplichte dissectiepractica worden vervangen door een andere opdracht. 5. Aan de niveau 2 cursus gedragsbiologie kan eerst worden deelgenomen nadat een voldoende is behaald voor de niveau 1 cursus Biologie van dieren met dissectie en de cursus Evolutie en biodiversiteit. 6. De cursus Biologie van dieren met dissectie is verplicht voor alle cursussen van niveau 2 en 3 met practica waarbij gebruik wordt gemaakt van dieren. 7. Onverminderd het bepaalde in het vijfde en zesde lid wordt in de Universitaire Onderwijscatalogus (en de studiegids) bij elke cursus aangegeven welke voorkennis vereist is om daaraan met goed gevolg te kunnen deelnemen.
De volledige OER kan je inzien en downloaden op de website van de Universiteit: http://www.uu.nl/faculty/science/nl/onderwijs/bachelor/studenten/opleidingen/biologie/studiepun t/naslag/oer/Pages/default.aspx
De Onderwijscommissie van de UBV (de OcUBV) De onderwijscommissie van de UBV is de commissie die service op onderwijsgebied levert aan alle Utrechtse Biologiestudenten. De commissie heeft ook jou een heleboel te bieden! Aan wat voor services kun je zoal denken? -
Tentamenbank op internet Tentamenbundel voor eerstejaars Alternatieve studiegidsen Alternatieve mastergids Stagebank Studie-informatie
De producten van de OcUBV kun je dus vinden op de website van de UBV: www.ubv.info onder het kopje onderwijs. Ook over de commissie zelf staat informatie op de website. Klik hiervoor vanaf de hoofdpagina door naar ‘commissies’. Voor meer algemene informatie en nieuws op onderwijsgebied (vragen staat vrij!) kun je ook een email naar
[email protected] sturen, bellen naar de UBV-kamer (030-2536741) of spreek een onderwijscommissie- of UBV-bestuurslid aan!
Zin om te helpen met het maken van deze gids? Wil je in een commissie, maar er niet al te veel tijd aan kwijt zijn? Kom de OcUBV versterken! Hoe? Zoals hierboven: mail/bel/spreek iemand aan
Studieadviespaden De Bacheloropleiding Biologie kent vier studieadviespaden. Een studieadviespad is een cluster van cursussen die je een goede basis geeft voor bepaalde masterprogramma’s, maar je bent niet verplicht deze cursussen te volgen. Je wordt geadviseerd een pad te volgen als je een bepaalde richting op wilt. Hieronder staan de studieadviespaden genoemd met de bijbehorende cursussen van periode 3. Meer informatie over de studieadviespaden vind je in de reguliere studiegids.
Organismen, Ecosystemen en Biodiversiteit Niveau 2 Evolutie Paleoecologie
Niveau 3 Eukaryote microbiologie Planten, adaptatie en afweer Toxicologie
Gedragsbiologie Niveau 2 Evolutie
Niveau 3 -
Moleculaire Levenswetenschappen Niveau 2 -
Niveau 3 Ontwikkelingsbiologie en genetica Eukaryote microbiologie Moleculaire en cellulaire biologie
Educatie, Communicatie en Management Niveau 2 Didactiek
Niveau 3 OCEP Wetenschapper in advies
Periode 3
- timeslot A + D -
- Niveau 2 Didactiek (B-B2DIDA09) De didactiek houdt zich bezig met de vraag hoe er op een juiste manier onderwijs gegeven dient te worden. Je leert in deze cursus dan ook op een kritische manier kijken naar hoe het onderwijs in elkaar zit. Zo leer je inzien waar de knelpunten liggen en dat het bijv. niet altijd de schuld is van de student dat iets niet duidelijk is. Ook leer je kijken naar verschillende manieren van leren. Hierdoor krijg je inzicht in je eigen manier van leren. Het is wel even belangrijk dat je niet verwacht dat je zelf gaat lesgeven. De cursus wordt gegeven door Marie-Christine Knippels. En zoals je van een echte didacticus mag verwachten zijn haar didactische kwaliteiten erg goed. Zo sluit alles goed op elkaar aan en is het ook duidelijk wat er van je verwacht wordt. Omdat de cursus binnen biologie gegeven wordt, gaat het vooral in op het onderwijs in de biologie. Je gaat je dan ook bezig houden met de vraag wat het vak biologie inhoudt, wat moeilijke thema’s zijn, hoe je lessen zo kan vormgeven dat leerlingen het snappen etc. Hiermee ga je ook daadwerkelijk aan de slag in de vorm van een project. Je gaat een les/lessenreeks ontwikkelen over een thema uit de biologie. De colleges zijn misschien anders dan je gewend bent bij biologie. Het is erg interactief en tijdens de colleges krijg je ook kleine opdrachten. Deze dragen bij aan het begrijpen van de theorie en zijn ook erg leerzaam. Het is dan ook van belang dat je de colleges bijwoont. De theorie komt ook terug in artikelen. Deze krijg je in het begin van de cursus in een map en deze map zal je ook de hele cursus gebruiken. Naast en tijdens de colleges ben je bezig met je project. Dit lijkt misschien heel veel, maar je hebt echt genoeg tijd. Je hebt meestal maar 2 dagen in de week dat je daadwerkelijk contacturen hebt en dan is het nog niet eens de hele dag. Het tentamen gaat vooral over de theoretische achtergrond van de didactiek. Zowel het tentamen als het project tellen mee voor je eindcijfer en mede hierdoor is het slagingspercentage ook erg hoog. Als je het overweegt om iets met educatie te doen is dit vak zeker een aanrader om dit vak te volgen. Maar ook al wil je misschien helemaal niks met lesgeven te maken hebben, dan is het alsnog een aanrader omdat het veel nieuwe inzichten geeft over onderwijs en over jezelf. Slagingspercentage (zonder herkansing): 62%
- Niveau 3 Eukaryote Microbiologie (B-B3EUKA09) De gehele cursus gaat over de verschillende eukaryote micro-organismen die deze wereld rijk is. De nadruk ligt daarbij voornamelijk op schimmels. Het begin van de cursus gaat over eigenschappen van alle eukaryote microben, en hun belang voor milieu en wetenschap. Al gauw gaan de colleges alleen nog maar over schimmels. Dit gaat niet alleen over hun eigenschappen, zoals hoe schimmels zich seksueel kunnen voortplanten, maar je leert ook welke methoden en technieken je kunt gebruiken
om schimmels genetisch te modificeren. In de laatste weken voor het tentamen komen kort nog een voor een de andere groepen micro-organismen aan bod. De eerste zes weken bestaan uit colleges van Han Wösten. Er zijn niet veel contacturen en Han gaat zeer rustig door de stof heen. Er is geen boek voor het vak, wel een reader waarin de collegestof staat samengevat, en er staan een aantal vragen en artikelen in die in de colleges worden besproken. Daarbij worden lastige punten vaak herhaald zodat je als je goed mee doet je aan het eind van de zes collegeweken de stof grotendeels wel kent. Behalve de leerstof vindt Han het ook heel leuk om te vertellen over dingen uit zijn AIO-tijd of die in zijn onderzoeksgroep zijn voorgevallen, wat een goede indruk geeft van hoe het is als je later in de wetenschap werkt en wat een leuke afleiding is tijdens college. Na de zes collegeweken volgt het tentamen. Vergis je niet in het niveau van de cursus door het rustige tempo want op het tentamen blijkt het toch best veel stof te zijn, ook al is het niet heel moeilijk. De laatste vier weken doe je een doorlopend onderzoek. Afgelopen jaar was dit practicum nieuw dus dit zou er nu heel anders uit kunnen zien. Er werden kleine groepjes gemaakt en aan ieder werd een mutante schimmel toegewezen. In veel deelpractica onderzochten de groepjes vervolgens de eigenschappen van hun mutant mbv de technieken die in college geleerd zijn en daarvan werd uiteindelijk verslaglegging gedaan. In deze onderzoeksfase maak je vaak lange dagen, maar je krijgt de gelegenheid om zelf je tijd in te delen, wat leuk en leerzaam is. De cursus als geheel is niet moeilijk en is goed opgebouwd. Het is erg praktijkgericht, niet alleen vanwege het onderzoek maar ook in de colleges komen veel praktische weetjes langs, daarom is de cursus niveau 3. De docenten weten je te interesseren voor het vak, dus zelfs voor studenten die weinig op hebben met moleculaire vakken is dit toch een aanrader. Slagingspercentage (zonder herkansing): 80%
Toxicologie (B-B2TOX05) Toxicologie is dit jaar voor het eerst een niveau 3 cursus. Het is niet bekend hoe dit de cursus beïnvloedt. De cursus toxicologie behandelt de vele giftige stoffen waarmee wij en de natuur in aanraking kunnen komen. De effecten daarvan leer je door deze cursus te onderzoeken. Het belangrijkste leermoment van de hele cursus is eigenlijk: Alles is giftig in een bepaalde dosis! Het bevat een gedeelte met een beetje wiskunde over hoe stoffen zich gedragen en verdelen in systemen en op oppervlakten. Daarnaast behandel je veel casussen waarin veel verschillende situaties en stoffen naar voren komen. De colleges zijn erg goed te volgen, het niveau ligt niet enorm hoog en de snelheid is wat aan de lage kant soms. Dit verschilt nog wel eens per (gast)docent natuurlijk, want die zijn er veel verschillende. Vaak worden colleges ‘opgeleukt’ met onderzoekjes, bijv. over hoe ijsberen kunnen sterven aan het afwassen van onze anti-aanbaklaagpan. Alles gaat om de stoffen: hun structuur, de hoeveelheid, de dichtheid, hoe ze zich gedragen in systemen (zoals of ze goed oplossen in vet, of juist in water). Dit wordt naar de praktijk getrokken door te kijken of er onderzoeken naar zijn, of ze juist zijn uitgevoerd en heel belangrijk: er wordt gekeken naar de risicogroepen. Zo is een stof die zich als oestrogeen gedraagt niet voor iedereen even belangrijk.
Het tentamen is vrij goed te doen. De docenten zijn vriendelijk en makkelijk in omgang, het onderwijs wordt vooral gegeven in de vorm van colleges en werkcolleges. Het boek is verplicht maar niet per-sé nodig. Al met al een toch interessante cursus, met misschien een relatief laag niveau en behoorlijk wat herhalen (“Ja, de stof is giftig als je er teveel van inneemt of een zwangere vrouw of kind bent”), maar erg goed te doen en een interessante aanvulling op ecologische vakken! Slagingspercentage (zonder herkansing): 90%
Wetenschapper in Advies (B-B3WEAD09) De docenten Victor Winter en Jasper van Winden spelen een adviesbureau waarbij je in een groepje bij een van hen zal aansluiten. Er is duidelijk strijd tussen de twee bureau’s en dat wordt wekelijks gepresenteerd in de vorm van vooruitgang van de groepjes. De docenten vertellen een duidelijk verhaal, maar vooral de gastcolleges zijn interessant omdat die echt een beeld geven van het vak. Met deze cursus ben je heel veel met de praktijk bezig. Je maakt contact met een echt bedrijf of instelling dat ergens advies over wil hebben. Vervolgens doe je een literatuurstudie en schrijf je hierover een uitgebreid adviesrapport. Het is leuk om eindelijk eens echt nuttig bezig te zijn, omdat het advies wat je zelf schrijft ook echt wordt gebruikt door een bedrijf of instelling. De colleges gaan bijvoorbeeld over het belang van onafhankelijk advies en over groepsdynamiek. Dit laatste is een heel interessant en interactief college, waarbij je veel leert over je eigen rol binnen een groep. Ook krijg je een werkcollege van jonge debatteertalenten, die aan wedstrijden mee doen. Er wordt een boek aangeraden, maar dat is niet per-sé nodig voor het behalen van de cursus. Al met al een heel interessante cursus voor mensen die graag willen leren hoe het in de praktijk werkt om adviseur te zijn. Slagingspercentage (zonder herkansing): 100%
Moleculaire en Cellulaire Biologie (B-B3MCB05) Als je al een hoop moleculaire vakken gevolgd hebt maar nog niet zeker weet of een master/baan in de moleculaire/cellulaire biologie je wat lijkt, is dit de cursus die je moet volgen! Wat nog eens een voordeel is, is dat de cursus niet zo heel erg druk is, voor het grootste deel althans. De eerste weken van de cursus krijg je lezingen van onderzoekers van de afdeling van celbiologie over hun onderzoek. Ook word je in groepjes van 2-3 ingedeeld bij een begeleider waar je een korte stage van 3 weken gaat lopen. Naast de lezingen heb je in de eerste weken van de cursus regelmatig afspraken met je begeleider over het onderzoekje dat je daar gaat doen. Over je onderzoekje van de stage schrijf je een artikel en geef je een presentatie tijdens het symposium in de laatste, stage vrije, week van de cursus. De beoordeling bestaat uit je inzet tijdens de lezingen, waar een discussie wordt gestimuleerd en goede toevoegingen daaraan beloond, je artikel en je presentatie. Dat lijkt weinig, maar pas op! Veel begeleiders hebben geen medelijden met je drukke studentenleven. Weekend betekend voor hen meer tijd voor jou om te schrijven. Tot 19:00 uur in de donkere microscoopkamer, jou probleem. Maar als je dit leuk vindt, is dat allemaal juist erg interessant, en valt dat dus wel mee. De cursus in steekwoorden: rustige eerste weken, drukke stage, hoge eisen voor je artikel, kijkje in ‘het echte onderzoeksleven’ en Fons Cremers. Slagingspercentage (zonder herkansing): 100%
Periode 3
- timeslot B + C -
- Niveau 2 Evolutie (B-B2EVO09) Evolutie is een vak met een heel eigen onderwijsmethode en daarom, ondanks dezelfde soort stof, toch een heel ander vak dan eerstejaars Evolutie en Biodiversiteit. De colleges, die vorig jaar vooral door Roy Erkens gegeven werden en dit jaar door Edwin Pos, zijn heel interactief. Je wordt geacht voor het college de stof al gelezen te hebben. Tijdens het college stelt de docent vragen aan de studenten, aan de hand hiervan werk je de stof door. Hierbij komt iedereen aan de beurt. Als je goed mee doet zit de stof er op deze manier meteen goed in, omdat je het eerst gelezen hebt en vervolgens erover gepraat. Naast de colleges zijn er een aantal opdrachten die je op een andere manier naar evolutie laat kijken. Ten eerste is er de galerij van bedreigde diersoorten, waarbij je met zijn allen een comité van de IUCN red list bent. Het idee is dat er een miljoen euro te verdelen is voor het beschermen van een diersoort. Met zijn tweeën kies je een diersoort, vervolgens schrijf je een essay en geef je een presentatie waarom en hoe dit dier beschermt moet worden. Daarna geef je een tegenpresentatie over een ander groepje en ten slotte wordt één diersoort uitgekozen waar het denkbeeldige miljoen heen gaat. Bij de tweede opdracht is het de bedoeling om organismen uit zoveel mogelijk verschillende fyla te verzamelen. Dit kunnen bijvoorbeeld fossielen en planten zijn, maar ook een regenworm of een spin levert punten op. In 10 minuten moet je de docenten er van overtuigen dat organismen inderdaad uit al die verschillende fyla komen. Deze opdrachten zijn erg leuk om te doen, vormen een fijne afwisseling en ze zijn echt een aanvulling op de normale stof. Het vak wordt uiteindelijk afgesloten met een tentamen wat weer wel erg veel weg heeft van een Evolutie en Biodiversiteit tentamen. Al met al is het een erg leuk en veelzijdig vak, dat zeker de moeite waard is als je in evolutie geïnteresseerd bent. Slagingspercentage (zonder herkansing): 88%
Paleoecologie (B-B2PALE09) Wat me het meest bijstaat van de cursus Paleoecologie zijn de docenten. Zowel Rike Wagner-Cremer als Andy Lotter geven college in het Engels, wat vanwege hun accenten niet storend is, maar je juist bij de les houdt. Over een taalbarrière hoef je je trouwens ook niet druk te maken, Nederlands wordt ook gewoon gesproken, al is het iets minder vlot. Alle drie de docenten weten op hun eigen manier de colleges interessant te maken en vooral Johan van der Burgh moet je eigenlijk verplicht ervaren. Verder zijn de colleges heel goed te begrijpen, maar als er toch halverwege het leren een lastige vraag opkomt, wordt er snel en duidelijk op mails gereageerd. Verwacht niet te veel leerwerk in deze cursus, maar lange dagen in de Botanische Tuinen, veel geteken van levende en versteende planten en een presentatie over een nog levend lid van zo'n plantenfamilie. In de eerste weken wordt de aandacht gericht op verschillende soorten gesteenten, waarna het leeuwendeel van de cursus wordt gewijd aan de ontwikkeling van planten over verschillende tijdvlakken en hun huidige nazaten. De cursus sluit hiermee goed aan op vakken van
aardwetenschappen en vakken waar plantenbiologie, ecologie en milieuwetenschappen centraal staan, als dat je interesseert ben je hier zeker aan het juiste adres. Het boek heb ik overigens persoonlijk niet veel gebruikt, de slides van het college bevatten ruim voldoende informatie om de tentamens, die heel goed te doen zijn, ruim te halen. Kortom, een niet al te moeilijk vak met een paar van de sympathiekste docenten die ik ken in de Botanische Tuinen. Slagingspercentage (zonder herkansing): 100%
- Niveau 3 Planten Adaptatie en Afweer (B-B3PLAA05) Dit vak wordt gegeven door Ronald Pierik (van 1e jaar plantenbiologie) en Corné Pieterse (van 2e jaar microbiële interacties). De eerste 5 weken bestaan uit colleges waarbij Ronald over a-biotische stress responsen vertelt, zoals “Shade Avoidance” en “Flooding.” Daarna vertelt Corné over biotische stress responsen, zoals infecties door pathogenen en vraat door insecten. Deze colleges worden aangevuld met practica, waarbij je onderzoek doet naar bijvoorbeeld gen-expressie patronen, strekking van petiolen, effecten van vraat of de mate van infectie in een plant. Bij deze practica leer je veel nieuwe technieken van zeer enthousiaste docenten over hoe je onderzoek doet aan planten. De practica staan tot 5 uur ingeroosterd maar je bent vaak (veel) eerder klaar. Aan het einde van elk practicum deel houd je een korte presentatie over je onderzoek en bespreek je de resultaten. Na de eerste 5 weken theorie is er een tentamen. Daarna begint het tweede deel van de cursus dat door zeer veel studenten wordt ervaren als een van de leukste dingen van de bachelor studie. Dit deel is de mini stage, hierbij ga je in een groepje van 4 bij voornamelijk Phd studenten helpen met hun onderzoek. Dit onderzoek mag je soms zelf bedenken maar meestal help je de Phd student met het onderzoeken van een voor hun nog onbeantwoorde vraag. Dit is een zeer intensief deel maar het laat je echt goed nadenken over hoe onderzoek wordt gedaan en maakt het daarom erg uitdagend en leuk! Tijdens dit deel houd je wederom presentaties, één om je onderzoeksplan uit te leggen en een tweede om je resultaten te bespreken. Uiteindelijk is er nog een tentamen wat voornamelijk je inzicht in onderzoek doen toetst. Je uiteindelijke cijfer bestaat uit de twee tentamens, de presentaties en je mini stage. PAA is dus een intensieve cursus, maar door de enthousiaste docenten, interessante leerstof en de leuke practica wordt het door studenten als een van de leukste vakken van de bachelor biologie gevonden. Slagingspercentage (zonder herkansing): 97%
OCEP (B-B3OCEP05) – met educatieve stage De cursus OCEP (Oriëntatie op communicatie en educatie in de praktijk) biedt je een beeld op ofwel de communicatieve ofwel de educatieve richting binnen je eigen vakgebied. De cursus bestaat voor een deel uit een stage en voor een deel uit de instituutsweken. De instituutsweken (3 weken) bestaan uit verschillende thema’s zoals ‘Oog voor de doelgroep’ en ‘gedragsbeïnvloeding’. Deze weken worden door de meeste deelnemers niet al te positief ervaren. Dit komt vooral door de manier waarop de docent met de groep om gaat. De docenten houden nogal vast aan hun educatieve dogma’s en het lijkt wat losgetrokken uit de praktijk, vooral na de
stageperiode. Overigens mag je één dag een educatief of communicatief filmpje gaan maken en dat was erg leuk. Een deel van de opdrachten was echter wel nuttig. Zo waren de simulaties erg zinvol, omdat je daarin alvast een klein lesje aan de groep kon geven en zo vast wat dingen uit kon proberen. Ook was er een middag waarbij de educatiegroep ging oefenen met het omgaan met gedragsbeïnvloeding. Hierbij werden moeilijke klas situaties gesimuleerd en dat was een goede en leerzame ervaring. Het stage onderdeel heb ik als er leuk ervaren. Je loopt zo’n 6 weken mee op een school en krijgt in 2,5 dag per week al aardig wat mee van de verschillende kanten van onderwijs. Je krijgt alle kansen om lessen te geven en daarin van alles te proberen. Op onze school hebben we ook tweetalig onderwijs gegeven, enorm leerzaam. Grijp vooral de kansen die je krijgt. Tijdens deze periode is het ook de bedoeling dat er één dag een docent komt kijken, maar bij ons was dat niet gelukt. Ze heeft toen samen met ons een aantal filmstukjes geanalyseerd en dat was eigenlijk nog nuttiger (wel gek om jezelf op film te zien). Een ander deel van je stage is het maken van een product. Dit onderdeel hoort er voor je gevoel niet helemaal bij, zeker bij een educatieve stage. Dit product kan van alles zijn en in ons geval was het een soort module op internet, die de leerlingen ter herhaling konden maken. Het is interessant om hiermee bezig te zijn, maar soms is het lastig in de lessen te integreren. Zowel de stage als de instituutsweken moeten je een beeld geven van de educatieve kant van ons vakgebied. Aan het begin van de cursus moet je een aantal leerdoelen formuleren, waar je aan het eind van de cursus op terug blikt. Door het bijhouden van een logboek verzamel je leermomenten. De cursus wordt beoordeelt aan de hand van je verslag over het product en je zelfreflectieverslag. De beoordeling is nogal afhankelijk van de beoordelaar en staat ook redelijk los van de beoordeling die je begeleider op de stage-instelling heeft gegeven of je product. Al met al een goede cursus om rond te snuffelen in de educatie, maar je moet er wel rekening mee houden dat je nogal wat vreemd geklets over onderwijs langs hoort komen en dat je heel goed moet reflecteren op je werk. Slagingspercentage (zonder herkansing): 100%
OCEP (B-B3OCEP05) – met communicatie stage Het vak Oriëntatie op de Communicatieve en Educatieve praktijk is een vak dat opgedeeld is in twee delen: de instituutsweken en de stageweken. De instituutsweken houden in dat je in een aantal colleges en opdrachten meer leert over hoe je kan denken vanuit de doelgroep, hoe je een goede les of presentatie opzet en hoe je een boodschap duidelijk overbrengt. Tijdens deze weken ben je vaak van 9 tot 17 bezig op de universiteit. Dat is vrij lang, zeker omdat de stof die je aangeboden krijgt en de manier waarop de lessen gegeven worden beide erg simpel zijn. Je zit in groepjes in een klaslokaal en voelt je weer even terug op de middelbare school. Dit wordt vanuit de docenten uitgelegd met dat dit goed is om je te verplaatsen in de leerlingen, maar ik vond het persoonlijk vrij irritant. Een ander minpuntje aan de instituutsweken was dat de focus voornamelijk op de educatie en het opzetten van lessen lag. Bij vlagen kwam er een beetje communicatie bij kijken, maar dit was niet veel. Een positief punt vond ik de ‘simulaties’ waarbij je als communicatie student een presentatie moet geven waarbij je je voorstelt dat je een communicatieve presentatie geeft voor een bepaalde doelgroep. Denk bijvoorbeeld aan een voorlichting. Ik heb hiervan geleerd hoe je goed overkomt op een publiek. Er wordt namelijk naast de inhoud veel aandacht besteed aan zaken als
lichaamshouding en de manier waarop je presenteert. Dit vond ik heel nuttig omdat dit bij andere vakken vaak ontbreekt. Na de instituutsweken was het tijd voor de stages. Hierbij is het HEEL belangrijk bij welke stage je ingedeeld wordt, en wat je zelf van je stage maakt (assertief zijn en niet denken dat de opdracht al vast ligt). Ik had een vrij oninteressante stage waarbij ik niet op de afdeling kon werken en een niet erg uitdagend product moest maken. We wisten van te voren alleen niet dat hier mee te schuiven viel. Ik heb echter ook positievere verhalen gehoord over communicatie stages. Na de stage tijd moesten er reflectie verslagen en leerverslagen geschreven worden. Je eindcijfer wordt voor een heel groot deel bepaald door hoe je deze verslagen schrijft en niet zo direct op het eindproduct van je stage. Het is dus aan te raden om deze verslagen niet te verwaarlozen en precies te doen wat de docenten van je vragen. Ik vond dit erg schools, en vond dat er weinig ruimte was voor eigen inbreng. Conclusie: De instituutsweken zijn erg schools en op educatie gericht, maar met een aantal interessante opdrachten. De stageweken geven een goed inkijkje in de communicatieve werksfeer als je een leuke stage hebt en/of er zelf het maximale uit haalt. De verslagen zijn vrij vervelend om te schrijven maar wel erg belangrijk voor je eindcijfer. Als je je presentatietechniek wilt verbeteren en wilt weten of werk in de communicatie iets voor jou is, is OCEP een geschikte cursus voor jou. En dan maar duimen voor een goede stage! Slagingspercentage (zonder herkansing): 100%
Ontwikkelingsbiologie en Genetica (B-B3OBG05) Doordat de vakgroep van Ben Scheres naar Wageningen is verhuisd, zal dit vak er dit jaar anders uit zien. Dit stuk gaat daarom alleen over het C. elegans deel. Ter vervanging van het Arabidopsis deel zal een deel over vertebraten worden toegevoegd aan de cursus. Vond je Ontwikkelingsbiologie 1 leuk? Dan is dit zeker een aanrader! De cursus bestaat uit colleges, artikelpresentaties door de studenten, een practicum en een tentamen. Hierdoor is het een drukke en volle cursus, maar wel zeker de moeite waard. De colleges worden door de leden van de Ontwikkelingsbiologie vakgroep gegeven en gaan snel, maar zijn prima te volgen. De colleges gaan dieper in en borduren voort op de stof van Ontwikkelingsbiologie 1, je wordt daarom geacht deze of een soortgelijke cursus gevolgd te hebben. De artikelpresentaties moeten in het Engels, maar dat is alleen maar fijn om te oefenen. Bij die presentaties zijn veel docenten aanwezig die goede kritiek leveren waardoor je er veel van leert. De practica zijn soms wat langdradig, maar het is leuk om een keer met C. elegans te werken! De cursus in het kort: ontwikkelingsbiologie, je leert veel, interessant en je maakt lange dagen. Slagingspercentage (zonder herkansing): 87 %
Periode 3
- timeslot A + D of B + C -
- Niveau 3 Scriptiecursus (B-B3AFST05) Deze cursus is de laatste verplichte cursus die je in je bachelor zal doen. Dat maakt hem er echter niet minder belangrijk op: het is de parel op de kroon die je bachelor is. Een mooi resultaat voor je bachelor kan zich terug betalen in wellicht een stagemogelijkheid bij de vakgroep waarbij je je scriptie hebt geschreven, maar boven alles leidt een goed resultaat tot een goed gevoel. De inschrijfprocedure voor dit vak is iets anders dan dat je gewend bent bij andere vakken. De inschrijving gebeurt eerst via Osiris, maar daarna zal je van de cursuscoördinator een e-mail krijgen met een formulier waarop je je eerste drie voorkeuren voor een vakgroep moet aangeven. Vervolgens zal er wat gepuzzeld worden om zoveel mogelijk mensen aan hun wensen tegemoet te komen. Er zijn altijd vakgroepen die veel populairder zijn dan andere, zoals gedragsbiologie. De kans dat daarvan je eerste keuze wordt gehonoreerd is lager dan bij andere vakgroepen en sta er dus niet van te kijken als je niet wordt ingeloot. Na het eerste college zal je kennis maken met je begeleider. Afhankelijk van je begeleider en zijn/haar manier van kijken zul je een onderwerp krijgen of een onafgebakende richting. Dit is vaak ook af te stemmen aan je eigen voorkeur. Er zijn een paar verplichte colleges die gegeven worden door de coördinator. Daarnaast is het boek “een leesbare scriptie” verplicht voor de cursus en er is ook een werkcollege waarin je bibliotheekinstructie krijgt. Dat heb je vaak al in je tweede jaar gehad maar het is zeer verfrissend om het allemaal nog een keer te horen. Je leert effectiever te zoeken naar literatuur (Web of Science, Scopus etc.) en je leert je gevonden literatuur beter te bewaren en te organiseren (RefWorks). Dan de scriptie zelf nog schrijven, je zou het haast vergeten maar daar gaat het uiteindelijk om. Reken er op dat je veel meer dan de 20 uur per week die er officieel voor staan mee bezig zal zijn. Het is wel te combineren met een andere cursus zolang die niet te zwaar is. In uitzonderlijke gevallen loont het ook om je andere vak te laten vallen om al je aandacht te kunnen richten op je scriptie. Je scriptie schrijven is dus geen makkelijke taak, maar wanneer je eenmaal klaar bent houd je er een zeer goed en voldaan gevoel aan over. Dat maakt alle tegenslagen die je tegenkomt, lange dagen, en RSI helemaal goed!
Periode 3
- Fulltime -
- Niveau 3 Onderzoeksproject (B-B3ONPR09) Wanneer je voor deze cursus kiest, kun je het schrijven van de scriptie combineren met een ministage. Je mag zelf bepalen hoe je de tijd indeelt, zolang je maar ongeveer vijf weken aan beide onderdelen besteed. Zelf heb ik ervoor gekozen om eerst vijf weken fulltime aan het onderzoek te werken, om vervolgens de resterende vijf weken aan het schrijven van mijn scriptie te besteden. Bij nader inzien is het wellicht slimmer om deze werkzaamheden wat meer af te wisselen, want vijf weken van 9:00 tot 17:00 aan een scriptie werken kost erg veel geestelijke inspanning. De meeste studenten zullen tijdens het onderzoeksproject iemand (bv. een aio) assisteren bij zijn/haar onderzoek. Ik mocht echter een eigen onderzoek verrichten, namelijk naar de evolutie van corbiculate bijen (zoals honingbijen en hommels). Dit onderzoek deed ik op het moleculaire laboratorium van Roy Erkens, omdat ik de DNA-sequentie van een bepaald gen wilde verkrijgen voor verschillende soorten bijen. Het werk was erg gevarieerd, namelijk van het vangen van bijen tot het sequencen van DNA tot het analyseren van de data achter de computer. Helaas bleek het
onderzochte gen niet geschikt, waardoor ik geen bruikbare onderzoeksresultaten verkreeg. Dit zeg ik om aan te geven dat je niet teleurgesteld moet zijn wanneer er geen harde conclusies uit je onderzoek komen. Het doel van het Onderzoeksproject is daarentegen om ervaring op te doen met onderzoek en dat doe je weldegelijk. Bij het Onderzoeksproject hoort ook het houden van een presentatie voor je werkgroep. Hierin zullen de resultaten van je onderzoek besproken worden. Afhankelijk van je begeleider dien je ook een verslag in te leveren van het verrichte onderzoek. Naast het onderzoek werk je aan je scriptie. Deze thesis is geen uitgebreide uitwerking van het onderzoek, maar je moet eerder als een losstaand geheel zien. Het is echter wel mogelijk om je eigen onderzoeksresultaten erin te verwerken. Ik vond deze cursus zeer leuk en leerzaam. Aangezien het onderwerp van de scriptie gerelateerd is aan het onderzoek, was ik extra gemotiveerd om aan mijn scriptie te werken. Een bijkomend voordeel is dat de benodigde wetenschappelijke literatuur zowel betrekking heeft op de scriptie als op het onderzoek, waardoor het lezen een veel leukere bezigheid wordt. Daarnaast ben je tijdens deze cursus veel op jezelf aangewezen: je zult zelf tijdig contact op moeten nemen met je begeleider(s), je moet een degelijke tijdsplanning aanhouden, je dient creatief te zijn met het bedenken van oplossingen. Het is daarmee een uitstekende voorbereiding op de onderzoeksprojecten tijdens je master. Het Onderzoeksproject is dus echt een aanrader, zeker wanneer je het leuk vindt om onderzoek te verrichten. Graag wil ik nog als tip meegeven dat je veel uren aan het onderzoek kwijt kunt zijn. Houdt daarom een strakke planning aan, zodat je scriptie niet in het gedrang komt.
Dankwoord De Onderwijscommissie wil de volgende personen hartelijk bedanken voor hun bijdrage aan het tot stand komen van deze gids: Bernadet Tatje Thomaz Bastiaanssen Dorrit de Jong Joost Termeer Jeroen Bentinck Jaap van Krugten Joram Dongus Lieke Dekker Iko Koevoets En natuurlijk Nora Assendorp voor haar jaarlange werk voor de onderwijscommissie!
Bedankt!