A.J.Schreuderschool
Schoolplan 2015 - 2019
0
1. Inleiding
2
2. Missie en Visie
4
3. Stand van zaken en context
6
4. Kind centraal
17
5. Ouders als partners
48
6. Vakmanschap en meesterschap
54
7. Externe oriëntatie
69
9. Bedrijfsvoering en financiën
70
10. Beleidsvoornemens
71
Bijlagen • Gecomprimeerd SOP SO • Ondersteuningsplan SO • Ondersteuningsplan VSO • Plan Leren Loont; collegiale visitatie • RI&E VSO
1
Voorwoord PCBO Een belangrijk onderdeel van het werken in scholen is werken met plannen. Niet om zoveel mogelijk papier te produceren, maar om aantoonbaar, beredeneerd en planmatig te werken aan schoolontwikkeling. Het schoolplan is in dit kader een belangrijk beleidsdocument waarin de school vastlegt aan welke doelen gewerkt wordt. Het schoolplan van de school is opgesteld binnen de kaders van strategisch beleidsplan “Meesterschap op Zuid” van Stichting PCBO, het schoolbestuur waar de school bij hoort. Want ook voor de stichting geldt dat planmatig werken een kwaliteitseis is. Beide plannen worden tussentijds jaarlijks geëvalueerd en beleidskeuzes worden eventueel bijgesteld. De ambities van stichting PCBO worden door de school op de volgende vier thema’s geconcretiseerd: • • • •
Kinderen centraal Ouders als partners Vakmanschap en meesterschap Externe oriëntatie
In dit schoolplan leest u daar de school specifieke uitwerking van. Veel leesplezier. Kees Terdu Voorzitter College van Bestuur PCBO
2
Voorwoord A.J. Schreuderschool Dit schoolplan van de A.J. Schreuderschool is geschreven voor onderwijs aan Zeer Moeilijk Lerende Kinderen op de SO en VSO afdeling. Voor de realisatie van het plan werken het College van Bestuur van stichting PCBO, de Medezeggenschapraad en het team van de A.J. Schreuderschool samen om de hoogst mogelijke kwaliteit te kunnen garanderen.
De functies van het schoolplan zijn: • Een intern kwaliteitsdocument, waarin een aantal belangrijke keuzes voor beleidsontwikkeling zijn vastgelegd. • Het schoolplan zal uitgangspunt zijn voor planning en sturing voor de komende schooljaren. • Het schoolplan biedt de mogelijkheid om gestelde doelen te evalueren. • Het schoolplan is een wettelijk verantwoordingsdocument naar de inspectie, het bevoegd gezag, en de ouders. Het schoolplan is een document dat voor iedereen toegankelijk is en plaatsen wij daarom op onze website: www.ajschreuder.nl Margriet Bennink Algemeen directeur
3
Missie (SO en VSO): Op de A.J. Schreuderschool leer je voor je toekomst!
Visie Onderwijs (SO en VSO): • Wij willen in ons onderwijs leerlingen onderwijzen en begeleiden op het gebied van werken, wonen en vrije tijd, zodat zij binnen hun eigen mogelijkheden deel kunnen nemen aan het maatschappelijk leven als burger. • Wij werken met een ontwikkelingsperspectief voor de leerlingen en dit doen wij volgens een vastgelegd schoolplan: met de kerndoelen, het zgn. activerende directe instructiemodel, Teach technieken, een pedagogische standaard voor pedagogisch handelen en de leerlijn Leren Leren. • Elke leerling zich kan ontwikkelen binnen de eigen specifieke mogelijkheden. Dit houdt in dat wij passend onderwijs bieden, waarbij wij aandacht hebben voor de individuele ontwikkeling en zelfredzaamheid. • Onze teamleden werken voortdurend aan hun eigen professionaliteit en vakbekwaamheid om leerlingen de adequate ontwikkeling aan te bieden.
•
VSO: Alle leerlingen volgen een onderwijsprogramma dat aansluit bij hun mogelijkheden: o Bij C stroomleerlingen bestaat het programma uit activiteiten en bezigheden die hen voorbereiden op een vorm van dagbesteding of beschut werk. o B stroomleerlingen volgen een onderwijsprogramma dat voorbereidt op arbeid. Verder biedt het VSO aan B stroomleerlingen de mogelijkheid om branche certificaten te behalen.
4
Samenwerking (SO en VSO): • Wij zien ouders/verzorgers als bondgenoten in de opvoeding en om passend onderwijs te realiseren.
•
Wij werken aan het optimaliseren van ouderbetrokkenheid met een ouderregiegroep vanuit de visie 3.0. (school-ouder-leerling) De ouders en leerlingen worden betrokken bij het onderwijsproces d.m.v. open ochtenden, bij projecten, in oudergesprekken en de week- of nieuwsbrief en de website
•
VSO: Leerlingen worden betrokken bij de schoolorganisatie en is er een leerlingenraad op het VSO.
•
Identiteit (SO en VSO): • Onze school is en protestant-christelijke school, waarin ruimte is voor mensen van verschillende culturen, geaardheid en geloofsovertuiging. • Bij ons schoolprogramma horen momenten van bezinning en viering van Christelijke feesten. • Wij werken vanuit liefde, respect en passie aan de ontwikkeling van onze leerlingen.
5
De omgeving van de school: SO: De school staat in de wijk IJsselmonde en maakt deel van het PPO netwerk van scholen in de wijk. Er zijn ook contacten met Kinderdagcentra in Rotterdam Zuid of in de regio. Binnen PCBO verband zijn er contacten met de scholen binnen de Stichting. Een intensief contact is er met ZMLKSO de Regenboog in Rotterdam Noord. De A.J. Schreuder VSO is op loop afstand. De school is gemakkelijk te bereiken voor leerlingen uit de regio en staat in een groene omgeving. VSO: De school staat in de wijk IJsselmonde en maakt deel uit van het netwerk Koers-VO in Rotterdam Zuid. Er zijn contacten in de wijk met diverse instanties in het kader van arbeidstoeleiding of stage. Binnen PCBO verband zijn er contacten met de scholen van de Stichting. Een intensief contact is er met de ZMLK-VSO de Regenboog in Rotterdam Noord en er zijn contacten met CVO PRO scholen zoals PRO Centrum en PRO Hoogvliet. De school is gemakkelijk te bereiken voor leerlingen met taxivervoer of de zelfstandig reizende leerling uit de regio. Passend onderwijs Om een zo passend mogelijk aanbod voor onze populatie mogelijk te maken werkt de A.J. Schreuderschool samen met de Regenboog, de andere school voor zeer moeilijk lerende van de Stichting PCBO. Elke school heeft zijn eigen specialisme, door specifieke afstemming op een doelgroep (b.v. autisme of meervoudige handicap), afstemming op uitstroombestemming (dagbesteding, arbeid) of door masteropleiding verkregen expertise. Door collegiale consultatie wordt deze kennis binnen de scholen gedeeld en wordt gebruik gemaakt van de onderlinge expertise. Hierdoor blijft er ook zicht op de eigen kwaliteit en kan voor elke leerling de best passende leeromgeving worden gekozen. De kenmerken van de school zijn: • Christelijk onderwijs; • Wij richten ons op de mogelijkheden van onze leerlingen, onder het motto: samen leren voor je toekomst; • De lesstof is verdeeld in leerlijnen en betekenisvol; • Gedurende de hele schoolperiode is er aandacht voor een mogelijke overstap van niveau of schooltype; • Ouderbetrokkenheid: een goede samenwerking tussen school en ouders; • Op het VSO worden de uitstroommogelijkheden optimaal benut vanuit een goed georganiseerde stage traject.
6
Waar staat de school en hoe gaan we verder? • De school heeft van de onderwijsinspectie in 2011 de beoordeling basisarrangement gekregen; • Na een 4 jaarlijks bezoek op 30 maart 2015 heeft de school het basisarrangement behouden; • SO en VSO heeft het opbrengst gericht werken centraal staan in haar activiteiten; • SO en VSO zijn gericht bezig met het verzamelen en analyseren van gegevens die betrekking hebben op opbrengsten die zij met leerlingen bereikt; • SO en VSO besteden veel aandacht aan de cognitieve opbrengsten, maar ook de sociale opbrengsten worden daar nadrukkelijk bij betrokken; • SO en VSO maken halfjaarlijks een analyse op schoolniveau; • Op het SO en VSO werken de leerkrachten in de lessen met het actieve directe instructiemodel; • SO en VSO teamleden gebruiken data als directe feedback op de pedagogisch-didactische aanpak. •
Een analyse op schoolniveau met betrekking tot het Ontwikkelmodel Samen Leren Inhoud geven van School aan Zet laat zien dat we in de ontwikkelfase zitten van gebruik van data en feedback en dat we met het team de volgende stap moeten maken van Lerende professional.
•
In 2015 heeft het VSO een controle gehad op de naleving van de Leerplichtwet. De uitkomst was dat de VSO afdeling voldoet aan de wettelijke verplichtingen.
Zelfanalyse geeft het volgende beeld naar aanleiding van de kwaliteitsnorm Speciaal Onderwijs: • Het ambitieniveau is in ontwikkeling; • De organisatie wordt effectief bestuurd; • Nieuwe diensten worden systematisch ontwikkeld; • De opzet van de organisatie is helder; • De organisatie werkt aan een werkend kwaliteitmanagementsysteem; • De werking van noodzakelijke hulpmiddelen is in ontwikkeling; • De organisatie stelt voor elke leerling vast welk resultaat beoogd wordt;
7
• • • • • • • • • • •
Het onderwijs vindt plaats op basis van een op de leerling toegesneden plan; Ervaring en kennis gaat ingezet worden als co-teaching; De organisatie bindt mensen aan zich met de benodigde kwalificaties; De medewerkers ontwikkelen zich in lijn met de ambities van de organisatie: dit gaan we planmatig aanpakken; De leiding beoordeelt de bijdrage van de medewerkers: dit is deels gerealiseerd en wordt een ontwikkelpunt; Partners passen bij de ambitie van de organisatie; Geleverde producten en diensten voldoen aan de afgesproken eisen; De organisatie beoordeelt de partners op hun bijdrage, maar registreert dit nog niet; Interne evaluaties leiden tot verbetermaatregelen: dit moet aangescherpt worden; Externe evaluaties leiden tot verbetermaatregelen: dit moet aangescherpt worden; Jaarlijks wordt de kwaliteit bijgestuurd: hiervoor voeren we een kwaliteitsmanagementsysteem in.
Onderwijskwaliteit Strategische doelen: 1. We bieden een veilige school met een goed pedagogisch klimaat waar leerlingen welkom zijn. 2. We behalen optimale resultaten bij elk kind door excellente instructietijd een beredeneerd en passend aanbod in onderwijs en zorg. 3. We bieden elk kind waar mogelijk een doorlopende leerlijn, zo nodig in overleg met externe partners. We zorgen voor diversiteit in het curriculum. 4. 5. Op onze school is de professionele kwaliteit aanwezig om het kind centraal te kunnen stellen. Opbrengsten: 1. We werken met een ontwikkelingsperspectief (OPP); 2. We brengen opbrengsten in beeld van niveaus op vastgestelde leerlijnen en op afgenomen Citotoetsen ( de inspectie heeft voor ZML geen referentienormen vastgesteld); 3. Het uitstroomniveau delen we op in 4 verschillende leerroutes: • Leerroute A (cognitief) 8
4.
5.
• Leerroute B (praktisch cognitief) B1 en B2 • Leerroute C (praktisch) • Leerroute D (ervaringsgericht) Elk schooljaar wordt geëvalueerd of de leerling zich conform het OPP ontwikkelt er kan dan een beredeneerde bijstelling plaatsvinden; Bij leerlingen met een IQ boven de 55 nemen we CITO toetsen af.
De activiteiten voor de leerlingen op het SO: Kerndoelen De A.J. Schreuderschool-SO voor zeer moeilijk lerende kinderen valt onder de Wet Expertise Centra (WEC). Dit betekent dat de school verplicht is om de kerndoelen speciaal onderwijs na te streven. De kerndoelen zijn streefdoelen. zintuiglijke oefening; lichamelijke oefening (gymnastiek en zwemmen); bevordering van de sociale redzaamheid, waaronder gedrag in het verkeer; bevordering van gezond gedrag; expressie-activiteiten, waarbij in ieder geval aandacht wordt besteed aan de bevordering van taalgebruik, tekenen, muziek, handvaardigheid, spel en beweging; een of meer kennisgebieden, waarbij in ieder geval aandacht wordt besteed aan de natuur.
• • • a) b)
c)
Als leergebied overstijgende onderwijsdoelen worden genoemd: functieen spelontwikkeling, zelfbeeld, sociaal gedrag, werkhouding en omgaan met media. Basisvaardigheden leren in kleine stapjes Het centrale begrip van het onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen is redzaamheid. Alle onderwijsactiviteiten leveren een bijdrage aan dit doel. Twee keer per jaar worden er voor elke groep groepsplannen gemaakt.
Mondeling taalgebruik Leerlingen leren communiceren met woorden en/of gebaren en picto’s.
9
Iedere week worden minimaal 5 nieuwe woorden aangeboden die passen bij een thema. Elke dag wordt hier mee geoefend. Dit kan zijn d.m.v. woordweb, raadsels, verhalen enzovoorts. Leesvaardigheid Er wordt veel tijd besteed aan het leesonderwijs. We gebruiken een methode voor picto lezen (Lezen wat je kunt) en aanvankelijk lezen (Veilig in Stapjes). Na het aanvankelijk lezen wordt er in de bovenbouw gewerkt met Estafette en besteden we veel aandacht aan het begrijpend lezen. Schriftelijk taalgebruik Om het schrijven te ondersteunen gebruiken we vormen. In de onderbouw leren de kinderen de schrijfvormen aan. In midden- en bovenbouw oefenen we met het schrijven van de cijfers en letters. In de bovenbouw wordt ook aan de spelling van de woorden gewerkt. Rekenen Er wordt veel aandacht besteed aan omgaan met tijd, gangbare maten en rekenen met geld. In de onderbouw wordt veel gewerkt met concreet materiaal. In midden- en bovenbouw werken we aan het optellen en aftrekken en waar mogelijk aan tafels en deelsommen. Sociale competenties Alle groepen werken met de methode STIP (Sociale Training In Praktijk). De leerlingen leren omgaan met eigen mogelijkheden en beperkingen. Zelfvertrouwen en zelfwaardering zijn belangrijke onderwerpen. Leren leren Met de lessen leren leren oefenen we een goede werkhouding. Hoe pak je een taak aan, hoeveel tussenstapjes moet je maken, zelfstandig werken enzovoorts. Ook leren de leerlingen uiteenlopende strategieën en vaardigheden gebruiken voor het opnemen, verwerken en hanteren van informatie. Oriëntatie op tijd In alle groepen werken we met een dagritmepakket. Kinderen leren de verschillende gebeurtenissen in de tijd te plaatsen, oplopend in moeilijkheidsgraad. In de bovenbouw worden eenvoudige geschiedenislessen gegeven.
10
Oriëntatie op ruimte In de onder- en middenbouwgroepen wordt o.a. gewerkt aan het lichaamsschema en de functie en kennis van onze omgeving. In de bovenbouw wordt o.a. aandacht besteed aan verkeer en topografie. Overige vakken: Oriëntatie op natuur en techniek Leerlingen herkennen en leren omgaan met dieren, bomen, planten en bloemen. In de onder- en bovenbouw beseffen ze de invloed van weertypes op de mens. In de bovenbouw leren ze ook omgaan met weeren meetinstrumenten. Kunstzinnige oriëntatie Beeldende vorming, dramatische vorming, muziek en bewegen. Bij beeldende vorming worden verschillende technieken aangeleerd, wordt er gewerkt met zoveel mogelijk verschillende materialen en leren we de leerlingen kritisch te kijken naar hun eigen werkstuk. Vanaf de middenbouw krijgen de leerlingen textiele werkvormen van een vakleerkracht. Dramalessen worden vaak gecombineerd met de STIP lessen. Het is belangrijk dat leerlingen zich vrij voelen om zich te uiten. Bij muziek wordt naast zingen ook geoefend met het bespelen van instrumenten. Spelontwikkeling Leerlingen leren zich oriënteren op hun omgeving d.m.v. spel. Voor alle groepen is er bijna evenveel tijd ingepland voor het vak lichamelijke opvoeding (bewegen/spel en zwemmen). Alle leerlingen krijgen lichamelijke opvoeding. Het is van belang dat leerlingen plezier beleven aan lichamelijke activiteit. Tevens is het een goede voorbereiding op deelname aan recreatief bewegen, al dan niet in teamverband.
11
De activiteiten voor de leerlingen op VSO De A.J. Schreuderschool –VSO voor zeer moeilijk lerende kinderen valt onder de Wet Expertise Centra. Dit betekent dat de school verplicht is om de kerndoelen speciaal onderwijs na te streven. Kerndoelen: -
zintuiglijke oefening; lichamelijke oefening (gymnastiek); bevordering van de sociale redzaamheid, waaronder gedrag in het verkeer; bevordering van gezond gedrag; expressieactiviteiten, waarbij in ieder geval aandacht wordt besteed aan de bevordering van taalgebruik, tekenen, muziek, handvaardigheid, spel en beweging; een of meer kennisgebieden, waarbij in ieder geval aandacht wordt besteed aan de natuur. Als leergebied overstijgende onderwijsdoelen worden genoemd: functieen spelontwikkeling, zelfbeeld, sociaal gedrag, werkhouding, aanpakgedrag en omgaan met media.
Groeien naar zelfredzaamheid Het centrale begrip van het onderwijs aan zeer moeilijk lerende leerlingen is zelfredzaamheid in de meest brede zin van het woord: alle onderwijsactiviteiten dienen een bijdrage te leveren aan de redzaamheid in algemene zin. Het onderwijs op het VSO is gericht op de individuele (nabije) toekomst van de leerlingen. Die toekomst kan per leerling verschillen: van betaalde arbeid in het reguliere bedrijfsleven, eventueel met begeleiding van een job-coach, tot begeleide dagbesteding in één van de werk- en activiteitencentra. We bieden onze leerlingen een programma, waarvan zij in hun toekomstige woonwerksituatie en vrije tijd profijt hebben. Om zo goed mogelijk de individuele hulp- en leervraag van de leerlingen te kunnen beantwoorden, is het VSO opgedeeld in 4 niveaus (A, B1, B2 en C). De belevingswereld van deze 4 niveaus verschilt van elkaar. Dit is de reden dat er in de C groepen op een andere wijze leerstof wordt aangeboden dan op de andere niveaus. Deze niveaus hebben een indeling met daarbij een uitstroomprofiel op basis van de cognitieve en emotionele ontwikkeling van de leerling: 12
A B-stroom C-stroom
Vervolgonderwijs Arbeid Dagbesteding
Het stage traject De A.J. Schreuderschool heeft een uitgebreid stage pakket voor alle leerlingen. De leerlingen zijn ingedeeld in fases op basis van leeftijd en ontwikkelingsperspectief. De indeling wordt jaarlijks geëvalueerd door de Commissie van Begeleiding.’ • C-stroom waarin de leerlingen uitstromen naar activiteitengerichte dagbesteding. • B-stroom waarin de leerlingen gedurende hun opleiding door de branche erkende certificaten kunnen behalen. Doelen van de stages • Het aanleren van werknemersvaardigheden • Oriënteren op verschillende werkplekken • Kennismaken met het arbeidsproces • Een geleidelijke overgang bevorderen van school naar een arbeidssituatie of maatschappelijke positie die recht doet aan de mogelijkheden van de leerling. • De ‘status’ verhogen van de leerling Wanneer de leerlingen ongeveer 16 jaar zijn, wordt er door de stage coördinator een arbeidsinteressetest/assessment afgenomen. De resultaten van deze test worden besproken met de ouders en de leerling in een toekomstgesprek. De stage coördinator maakt een verslag van dit gesprek. Wanneer een leerling kan beginnen met een externe stage is afhankelijk van de mogelijkheden en voorkeur van de leerling en het aantal stageplaatsen dat daarbij aansluit. Soorten stages De arbeidstraining bestaat uit verschillende stage trajecten: 1. De interne stage • de leerling loopt stage binnen de school onder leiding van een docent • de leerling ontwikkelt algemene werknemersvaardigheden • de leerling oefent specifieke vakvaardigheden die aansluiten bij huidige kwalificatiedossier 2. De LOL-stage
13
de leerling loopt stage buiten de school, onder begeleiding van een docent van school • de leerling ontwikkelt basisvaardigheden, werkhouding, tempo en sociale vaardigheden • de leerling kan werken aan de aandachtspunten vanuit interne stages • de leerling kan bij voldoende beoordeling een EVC-behalen (ervaringscertificaat) Individuele stage • de leerling loopt stage buiten de school, zonder directe begeleiding vanuit school • de leerling leert werken in een arbeidsorganisatie • de leerling kan functioneren in een bedrijf als aankomende werknemer • de leerling leert specifieke vakvaardigheden • de leerling ontwikkelt een professionele beroepshouding • de leerling werkt aan de door de branche opgestelde werkprocessen, met als doel het behalen van een EVC (ervaringscertificaat) •
3.
14
1e fase
2e fase
Beroeps oriënterende stage Met de groep breng je minimaal 1 x per schooljaar een bezoek aan een bedrijf of dagbestedingsplek. De leerling oriënteert zich op beroepen via bijv. computer, spreekbeurt, ouderpresentatie etc. Zedemo arbeidstraining Het oefenen van de (fijn)motorische werknemersvaardigheden (zie www.zedemo.nl). Interne stage ( arbeidstraining). Leerlingen starten in een traineeprogramma, waar zij beginnende werknemersvaardigheden leren. Zij verrichten activiteiten in de school zoals het ophalen van papier, beheer van het magazijn, kopiëren, koffie-/thee rondbrengen, schoonmaken et cetera. Groepsstage Leerlingen gaan onder begeleiding van een assistent meedraaien in een bedrijf (lol stage)
3e fase
Zedemo arbeidstraining Het oefenen van de (fijn)motorische werknemersvaardigheden (zie www.zedemo.nl) Externe stage Kortlopende stage De leerling loopt individueel meerdere kortlopende stages, waarin de leerling kan ontdekken waar zijn of haar mogelijkheden en interesses liggen.
Beroepsvoorbereidende stage Een langer durende stage, gericht op het opdoen van werkervaring en inoefenen van de werkzaamheden. Deze werkzaamheden sluiten aan op een mogelijk toekomstige arbeidssituatie. Transitiefase Plaatsingsstage De leerling breidt in deze fase zijn stagedagen uit. De stage coördinator maakt afspraken met toekomstige werkgever en zorgt voor een warme overdracht. Nazorg De stage coördinator houdt gedurende minimaal 1 jaar, intensief contact met de werkgever/instantie waar de leerling werkt.
15
Branchegericht certificeren: De leerlingen kunnen onderstaande certificaten halen behorende bij de gekozen leerroute/praktijkvak: Leerroute Groen • SVA1- Werken in het groen • SVA2- werken in het groen (vervolg) Leerroute Consumptieve techniek • SVA1- werken in de keuken • SVA2-keukenmedewerker Leerroute Handel en economie • SVA1-werken in de schoolwinkel • SVA2-winkelmedewerker Leerroute Techniek • SVA2-houtbewerken en ban timmeren Leerroute Zorg en welzijn schoonmaak • SVA1_schoonmaken in de groothuishouding (microvezel) • SVA2-schoonmaken in de groothuishouding (vervolg) Doelstellingen van de school Het hoofddoel van ons onderwijs is de leerlingen een zo groot mogelijke zelfredzaamheid bij te brengen. Het onderwijs richt zich op de praktijk van het leven en beoogt een zo goed mogelijke voorbereiding te zijn op een zo zelfstandig mogelijke toekomst met betrekking tot wonen, werken, vrije tijd en burgerschap. Hiertoe besteden we binnen ons onderwijs veel aandacht aan het stimuleren van zelfstandigheid en doorzettingsvermogen. Ook verantwoordelijkheid dragen voor een taak of opdracht is een belangrijke vaardigheid, die nadrukkelijk geoefend wordt. Van groot belang vinden we ook dat leerlingen leren samenwerken en samenspelen. Deze uitgangspunten bepalen de richting van het onderwijs. Bij het bepalen van beleidsdoelen, die onze doelstelling realiseert, laten wij ons leiden door het strategisch beleid van PCBO en het stedelijk beleid Leren Loont. We beogen jaarlijks resultaten te boeken, zoals we die uitgewerkt hebben in onze beleidsplannen. Jaarlijks doen we daarvan verslag in het jaarverslag.
16
Op schoolniveau De leerlingen staan centraal zoals beschreven in onze visie. Onze beleidsdoelen zijn afgestemd op de volgende punten: a) Wij bieden een veilige school met een goed pedagogisch klimaat waar leerlingen welkom zijn. b) Wij behalen optimale resultaten bij elk kind door excellente instructiekwaliteit en een beredeneerd en passend aanbod in onderwijs en zorg. c) Wij bieden waar mogelijk een doorlopende leerlijn, zo nodig in overleg met externe partners. d) Op onze school is professionele kwaliteit aanwezig om de leerling centraal te kunnen stellen Visie op ondersteuning: Bij de basisondersteuning voor alle leerlingen van de A.J. Schreuderschool gaat het om de organisatie van planmatig onderwijs op didactisch en pedagogisch gebied dat aangeboden wordt door de groepsleerkracht. De leerkracht, als verantwoordelijke voor het onderwijsproces aan de betrokken leerling, analyseert de leerresultaten door deze af te zetten tegen de gestelde normen en stemt het aanbod af op de mogelijkheden van de leerling met een groepsplan en handelingsplan. Het gaat daarbij om een handelingsgerichte aanpak. Op schoolniveau wordt systematisch en doelgericht gewerkt aan het maximaliseren van prestaties, door opbrengstgericht en data gestuurd te werken. Het onderwijsleerproces in de school kent de volgende aspecten die van invloed op gewenste resultaten. Als team houden wij grip op het: • Onderwijsaanbod • De effectieve leertijd • Het didactisch handelen • Het pedagogisch handelen • Het klassenmanagement • Het schoolklimaat In het optimaliseren van onderwijs aan onze zorgleerlingen wordt de leerkracht ondersteund door de multidisciplinaire aanpak van het Ondersteuningsteam en de Commissie van Begeleiding.
17
Het Ondersteuningsteam van de SO afdeling bestaat uit: • De intern begeleider • De psycholoog • De logopedist • De oefentherapeut • De schoolarts • De maatschappelijk werkster van MEE Het Ondersteuningsteam van het VSO afdeling bestaat uit: • De intern begeleider • De orthopedagoog • De schoolarts • De maatschappelijk werkster van MEE • De oefentherapeut De Commissie van Begeleiding bestaat uit: • De algemeen directeur • De locatieleider • De intern begeleider • De psycholoog • De maatschappelijk werkster • De schoolarts (SO) • De logopedist (SO) Basisondersteuning Handelingsgericht werken (HGW) is erop gericht om leerlingen te (h)erkennen in wie ze zijn, wat ze kunnen en nodig hebben om zich zo optimaal mogelijk te ontwikkelen. HGW is een werkwijze die de kwaliteit van het onderwijs en de begeleiding voor alle leerlingen beoogt te verbeteren. In handelingsgericht werken is de reflectie van de leerkrachten op eigen gedrag t.a.v. de onderwijsbehoeften van de leerlingen de basis. Het maakt passend onderwijs en doeltreffende leerlingbegeleiding concreet. De school verzamelt en analyseert alleen die gegevens die nodig zijn om het handelen te kunnen bepalen. De school c.q. leraar denkt doelgericht: “wat is de behoefte van deze leerling”, “waar willen we naar toe”, “wat hebben we daarvoor nodig” en “hoe kan ik mijn handelen daar op aanpassen ?”:
18
• •
•
• •
•
•
•
•
Werkt systematisch, in stappen en transparant. Duidelijk is wie wat doet, waarom, wanneer en hoe. Stelt opvoedings- en onderwijsbehoeften van kinderen centraal. De school richt zich niet op wat er mis is met een kind, maar op wat het nodig heeft om zich optimaal te ontwikkelen. Indien sprake is van een specifieke diagnose wordt deze gebruikt om de onderwijsbehoefte te bepalen. Uitgangspunt is de ondersteuningsbehoefte, niet de belemmering! Kijkt naar de interactie en afstemming tussen kind, groepsgenoten, leerkracht en ouders. Wat werkt al in de goede richting en kan uitgebouwd worden? Wat willen we veranderen en hoe pakken we dat aan? De school ziet leerkracht en ouder als ervaringsdeskundigen en partner. Richt zich op de positieve aspecten van een kind. Bij opvoeding en onderwijs worden protectieve factoren zoveel mogelijk gezocht, benoemd en benut. Leerkrachten richten zich op wat wel lukt. Er wordt gedacht, gepraat en gewerkt in mogelijkheden en oplossingen voor ondersteuningsbehoeften van leerlingen : van probleemgericht naar oplossingsgericht werken alle betrokkenen samen. Leerkrachten, leerlingen, ouders, IB-ers, PPO-/- Koers VO medewerkers, SO / VSO en wijkteam zien elkaar als partners. Zij benutten de expertise en ervaringsdeskundigheid van elkaar vanuit de gedachte “één kind, één plan”. Communicatie is constructief met zo min mogelijk bureaucratie. Leerkrachten werken met een onderzoekende en nieuwsgierige houding, waarbij gedacht wordt in kansen en mogelijkheden van leerlingen en samenwerking met ouders. Leraren reflecteren op hun eigen rol en het effect van hun gedrag op het gedrag van leerlingen, ouders en collega’s. Op basis van die reflectie kunnen zij hun gedrag bijstellen. Op school is bij medewerkers theoretische kennis aanwezig over handelingsgericht werken, educatief partnerschap en oplossingsgericht werken, alsmede vaardigheden om deze manier van werken in te zetten.
Het SO heeft het ondersteuningsprofiel beschreven in het Schoolondersteuningsplan SO (SOP) en het gecomprimeerde SOP en deze plannen worden jaarlijks geactualiseerd.
19
Het VSO heeft het ondersteuningsprofiel beschreven in het Schoolondersteuningsprofiel VSO (SOP) en dit plan wordt jaarlijks geactualiseerd. Groepsplan In het groepsplan geeft de leerkracht aan hoe er aan de specifieke onderwijsbehoeften van de leerlingen tegemoet gekomen wordt en welke doelen er gesteld worden. In het groepsplan staan de leerlingen gegroepeerd in verschillende niveaus. In het groepsplan operationaliseert de leerkracht dat wat in het stardocument wordt aangegeven en voert dit uit. In het plan is vermeld welke leerlingen in een groepje aan dezelfde doelen werken, hoe de instructie en organisatie verloopt en met weke middelen er gedurende een vaste tijd gewerkt wordt. Voor de vakken van de vakleerkrachten worden ook groepsplannen opgesteld. Per vakgebied worden doelen en/of thema’s vastgesteld, waaraan gedurende het schooljaar wordt gewerkt. Gedurende het schooljaar ( 2 x per jaar)voert de internbegeleider met de groepsleerkracht de groepsplanbespreking. De groepsplannen worden daarna aangepast.
Groepsbespreking: De internbegeleider en leerkracht bespreken in november en april de groepsplannen. Didactische en pedagogische aspecten worden dan besproken. Leerlingbespreking: De internbegeleider en de leerkracht bespreken in september het OPP van de leerlingen en het groepsplan. In januari worden deze plannen geëvalueerd d.m.v. toetsen (methode gebonden toetsen en Cito-toetsen, lvs en scoren op de leerlijnen. Daarna worden er nieuwe ondersteuningsplannen en groepsplannen opgesteld. Toets en zorgkalender: Voor ieder schooljaar stelt de intern begeleider een toets kalender op. Hierin staan voor het betreffende schooljaar de toets momenten en de overleg- en evaluatiemomenten. • De data van bespreking en evaluatie van de handelingsplannen met de intern begeleider, de Commissie van Begeleiding en de ouders;
20
De data van bespreking en evaluatie van de groepsplannen met de internbegeleider; • De planning van de overdrachtsgesprekken in de laatste maand van het schooljaar; • Het invullen van een signaleringlijst voor leerroutes Sociale Competentie; • De registratie van de beheerste niveaus en bereikte doelen door de leerlingen op de leerlijnen; • Het afnemen van CITO toetsen voor e vakken Taal, Lezen, Spelling en Rekenen bij de leerlingen met een IQ van 55 of hoger (2x per jaar); • De toetsen voor leerlingen met een nieuwe indicatiestelling; • Op het VSO de evaluatiebesprekingen voor Arbeidstoeleiding. Alle toets resultaten worden per leerling geregistreerd op de bij de toetsen behorende scoreformulieren en registratieformulieren van de leerlijnen. Van iedere leerling wordt er een individueel overzicht met alle behaalde scores op de CITO toetsen bijgehouden gedurende de schoolloopbaan. •
Bespreking van leerlingen in de Commissie van Begeleiding Een leerling kan door de leerkracht aangemeld worden bij de intern begeleider als er problemen worden ervaren op het gebied van de sociaal emotionele ontwikkeling, het gedrag of de cognitieve ontwikkeling. De leerkracht vult daar voor het formulier aanmelding interne leerlingenzorg in en bespreekt dat met de intern begeleider. De intern begeleider bespreekt deze aanvraag met betreffende specialisten uit het zorgteam. Afhankelijk van de probleembeschrijving kan besloten worden om het probleem in te brengen in de vergadering van de Commissie van Begeleiding. Ouders worden hiervan op de hoogte gesteld. Als de problematiek van de leerling bij de Commissie van Begeleiding is ingebracht, kan door de commissie besloten worden om meer specialistische ondersteuning in te zetten. Er kan ook gekozen worden voor een integrale aanpak met boven schoolse partners in het belang van de leerling. De overdrachtsbespreking In de laatste maand van het schooljaar worden de evaluaties van de individuele ondersteuningsplannen door de intern begeleider en de betreffende nieuwe leerkracht besproken. Het ontwikkelingsperspectief,
21
de nieuwe doelen en handelingsadviezen staan in deze bespreking centraal. De nieuwe leerkracht stelt vervolgens de groepsplannen op voor het nieuwe schooljaar. Schoolverlateronderzoek SO en adviesbespreking Bij alle leerlingen van groep 8 van de SO afdeling wordt een schoolverlateronderzoek afgenomen. De betreffende ouders worden over dit onderzoek in oktober geïnformeerd. Met alle uitkomsten van het onderzoek wordt door de Commissie van Begeleiding en in samenspraak met de leerkracht van groep 8 een advies voor de ouders opgesteld. Dit advies wordt met de ouders besproken en verwerkt in een onderwijskundig rapport. Eindtraject VSO en eindrapportage Als een leerling 16 ½ oud is stelt de intern begeleider in samenspraak met de ouders, de leerkracht en de stagebegeleider een eindtraject op. De externe stage is hiervan een belangrijk onderdeel. Bij de keuze van de stage is de talentontwikkeling bij de leerling een uitgangspunt. Het programma en het leerstofaanbod op de school worden toegespitst op het aanleren van vaardigheden die voorbereiden op een passende vorm van arbeid of dagbesteding, op wonen en vrije tijd. Als een leerling de school gaat verlaten wordt er een eindverslag opgesteld, waarbij ingegaan wordt op de cognitieve vaardigheden, de praktische vaardigheden, de sociale vaardigheden, de werknemersvaardigheden en een persoonlijke beschrijving. Het Portfolio In het kader van arbeidstoeleiding op de VSO bouwen de leerlingen een portfolio op met behaalde certificaten. Deze map krijgen de leerlingen mee bij het verlaten van de school. Onderwijskundig rapport De school stelt voor iedere leerling die de school tussentijds of aan het einde verlaat een onderwijskundig rapport (OKR) op voor de ouders en voor de nieuwe school. Dit onderwijskundig rapport bevat algemene gegevens van de leerling en informatie over het bereikte niveau in de belangrijkste vakken. Er staat ook informatie in over de leerbaarheid, de werkhouding, de mate van zelfredzaamheid, de sociaal-emotionele ontwikkeling.
22
Leerlingvolgsysteem (LVS) Het SO en VSO werken met het digitale LVS Parnassys.
Onderwijskundig profiel SO uitgewerkte kerndoelen - Leergebied-overstijgende doelen Zintuiglijke en motorische ontwikkeling 1. De leerlingen leren hun zintuiglijke en motorische mogelijkheden optimaliseren en integratief gebruiken. Sociale en emotionele ontwikkeling Zelfbeeld 2. De leerlingen leren met behoud van het gevoel voor zelfvertrouwen en zelfwaardering omgaan met de eigen mogelijkheden en beperkingen. Sociaal gedrag De leerlingen leren omgaan met anderen. 3. Spelontwikkeling 4. De leerlingen leren zich oriënteren op hun omgeving door middel van spel.
Leren leren Werkhouding 1. De leerlingen leren belangstelling hebben voor de omringende wereld en leren die wereld onderzoeken en daarin taken uitvoeren. Aanpak gedrag De leerlingen leren uiteenlopende strategieën en vaardigheden 1. gebruiken voor het opnemen, verwerken en hanteren van informatie. Omgaan met media en technologische hulpmiddelen 1. De leerlingen leren gebruik maken van communicatiemedia en technologische hulpmiddelen. Praktische redzaamheid 1. De leerlingen leren hun dagelijkse activiteiten en behoeften zoveel mogelijk zelfstandig realiseren. Voor leerlingen met een meervoudige beperking cluster 1 en 3 Ruimtelijke oriëntatie en mobiliteit
23
1.
De leerlingen leren zich in de ruimte (binnen en buiten) oriënteren en verplaatsen.
Kerndoelen Nederlandse taal 1. De leerlingen leren communiceren met woorden, gebaren, picto's of andere voor hen 2. geëigende middelen. 3. De leerlingen leren gesproken taal begrijpen en gebruiken. 4. De leerlingen leren deelnemen aan gesprekken in verschillende communicatieve situaties. 5. De leerlingen leren lezen voor dagelijkse toepassingen. 6. De leerlingen leren gebruik maken van schriftelijke taalvormen. 7. De leerlingen leren een zo ruim mogelijke woordenschat begrijpen en gebruiken. Kerndoelen Rekenen en Wiskunde De leerlingen leren hoeveelheidbegrippen gebruiken en 1. herkennen. 2. De leerlingen leren rekenhandelingen uitvoeren voor het functioneren in alledaagse situaties. 3. De leerlingen leren omgaan met tijd in alledaagse situaties. 4. De leerlingen leren meten en wegen en leren omgaan met meetinstrumenten, gangbare maten en eenheden. 5. De leerlingen leren omgaan met geld en betaalmiddelen. Kerndoelen oriëntatie op mens en wereld Gezond en redzaam gedrag De leerlingen leren omgaan met verschillen tussen mensen wat 1. betreft sociale en affectieve behoeften. 2. De leerlingen leren de eigen en andermans gezondheid behouden en bevorderen en leren de samenhang aangeven tussen het functioneren van het lichaam, de verzorging van het lichaam, en de risico's van verslavende gedragingen. De leerlingen leren de seksuele verschillen respecteren tussen 3. jongens en meisjes en leren op een weerbare en open wijze omgaan met de eigen lichamelijkheid en die van anderen. 4. Samenhang aangeven tussen het functioneren van het lichaam, de verzorging van het lichaam, en de risico's van verslavende gedragingen. 5. De leerlingen leren de seksuele verschillen respecteren tussen jongens en meisjes en leren op een weerbare en open wijze omgaan met de eigen lichamelijkheid en die van anderen.
24
6.
De leerlingen leren op de juiste wijze reageren bij ziekte, ongeluk of bij een kleine verwonding. 7. De leerlingen leren op een verantwoorde en veilige manier, zelfstandig of begeleid, deelnemen aan het verkeer. 8. De leerlingen leren (mede) zorgdragen voor het dagelijkse eten en drinken en leren de daarbij horende regels en tafelmanieren hanteren. 9. De leerlingen leren zich kleden en leren linnengoed, kleding en schoeisel (helpen) verzorgen. 10. De leerlingen leren helpen hun huis en kamer inrichten, schoonhouden en op orde houden en leren dat mensen die samenwonen, ook samen zorgen voor de goede gang van zaken. De leerlingen leren boodschappen doen. 11. Oriëntatie op de samenleving 1. De leerlingen leren gebruik maken van de voor hen relevante maatschappelijke en culturele instellingen. 2. De leerlingen leren herkennen dat in de samenleving verschillen en overeenkomsten zijn tussen mensen en groepen van mensen in de wijze waarop ze leven. 3. De leerlingen leren zich oriënteren op medezeggenschap, stemrecht, besluitvorming, het gemeentelijke en landelijk bestuur. 4. De leerlingen leren de vrije tijd alleen en samen met anderen besteden. Kerndoelen natuur en techniek Natuur 1. De leerlingen leren dieren, bomen, planten en bloemen die in de eigen omgeving voorkomen herkennen en ermee omgaan. 2. De leerlingen leren kenmerken aangeven van bossen, weiden, bouwland, parken en water. 3. De leerlingen leren met zorg omgaan met de natuur en leren zich houden aan gedragsregels in de woonomgeving en natuur. 4. De leerlingen leren weer-meetinstrumenten aflezen, elementen benoemen die van belang zijn bij het weer en leren aangeven wat de invloed van weertypen op de mens is. Techniek 1. De leerlingen leren technische producten en gereedschappen voor dagelijkse toepassingen benoemen en gebruiken. 2. De leerlingen leren toepassingen gebruiken van natuurkundige verschijnselen als licht, geluid, magnetisme en warmte, en leren
25
toepassingen gebruiken van diverse energiebronnen voor verwarming, verlichting en beweging. Uitgewerkte leergebied overstijgende kerndoelen VSO Leren leren 1. De leerlingen leren plannen en organiseren, een juiste taakaanpak te maken, reflecteren op eigen handelen en een juiste werkhouding te ontwikkelen; 2. De leerlingen leren doelgericht en planmatig te leren en daarbij strategieën te gebruiken; 3. De leerlingen leren verschillende soorten informatie te zoeken, te beoordelen en te gebruiken; 4. De leerlingen leren op basis van feiten een mening vormen, deze adequaat te uiten en respectvol om te gaan met andere meningen. Leren taken uitvoeren 1. De leerlingen leren zich redzaam en weerbaar gedragen bij de uitvoering van dagelijkse activiteiten; 2. De leerlingen leren op doelgerichte, planmatige en methodische wijze taken en activiteiten uit te voeren 3. De leerlingen leren samen werken aan een taak of activiteit Leren Functioneren In Sociale Situaties 1. De leerlingen leren op adequate wijze om te gaan met eigen gevoelens en wensen; 2. De leerlingen leren respectvol en verantwoordelijk om te gaan met anderen; 3. De leerlingen ontwikkelen een open en flexibele houding ten opzichte van de wereld om hen heen, mede in het kader van een leven lang leren. Kerndoelen Nederlandse taal 1. De leerlingen leren communiceren met woorden, gebaren, picto's of andere voor hen 2. geëigende middelen. 3. De leerlingen leren gesproken taal begrijpen en gebruiken. 4. De leerlingen leren deelnemen aan gesprekken in verschillende communicatieve situaties. 5. De leerlingen leren lezen voor dagelijkse toepassingen.
26
6. 7.
De leerlingen leren gebruik maken van schriftelijke taalvormen. De leerlingen leren een zo ruim mogelijke woordenschat begrijpen en gebruiken.
Kerndoelen Rekenen en Wiskunde 1. De leerlingen leren hoeveelheidbegrippen gebruiken en herkennen. 2. De leerlingen leren rekenhandelingen uitvoeren voor het functioneren in alledaagse situaties. 3. De leerlingen leren omgaan met tijd in alledaagse situaties. De leerlingen leren meten en wegen en leren omgaan met 4. meetinstrumenten, gangbare maten en eenheden. 5. De leerlingen leren omgaan met geld en betaalmiddelen. Kerndoelen Mens en Maatschappij De leerlingen leren op een verantwoorde en veilige manier, 1. zelfstandig of begeleid, deel te nemen aan het verkeer; 2. De leerlingen leren hoe ze het geld kunnen besteden op basis van eigen voorkeuren en over de rol van de consument in de Nederlandse samenleving en hoe ze als consument bewuste en kritische keuzes maken en daarbij bewust om te gaan met sociale druk; 3. De leerlingen leren gebruik maken van de voor hen relevante maatschappelijke en culturele instellingen; 4. De leerlingen leren de vrije tijd alleen en samen met anderen besteden; 5. De leerlingen leren herkennen dat in de samenleving verschillen en overeenkomsten zijn tussen mensen en groepen van mensen in de wijze waarop ze leven; 6. De leerlingen leren zich oriënteren op burgerschap en democratie, stemrecht, besluitvorming, het gemeentelijke en landelijk bestuur; 7. De leerlingen leren perioden, gebeurtenissen en personen uit hun eigen leven en leefomgeving te ordenen in de tijd; 8. De leerlingen leren enkele belangrijke gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen in de tijd te plaatsen. Kerndoelen Mens, natuur en techniek 1. De leerlingen leren over gezond eten en drinken, koken, tafeldekken, afwassen, schoonmaken en inrichten en over hygiëne;
27
2. 3.
4. 5. 6. 7.
De leerlingen leren over veelvoorkomende planten en dieren te onderscheiden en leren te zorgen voor planten en/of dieren; De leerlingen leren hoofdzaken van bouw en functie van het menselijk lichaam en de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling; en leren zorg dragen voor de eigen lichamelijke, seksuele en psychische gezondheid; De leerlingen leren over aspecten van duurzaamheid en leren met zorg omgaan met het milieu; De leerlingen leren technische toepassingen te herkennen en gebruiken, mede om de eigen redzaamheid te vergroten; De leerlingen leren eenvoudig technisch onderhoud uit te voeren; De leerlingen leren over veiligheidsaspecten en leren veilig te handelen op school, thuis en op de werkplek.
Kerndoelen Dienstverlening De leerlingen leren over het verlenen van verschillende diensten 1. en administratieve handelingen (computer, telefoon, post, papierwerk en kopieerwerk, contacten leggen en werkplaats onderhouden). Kerndoelen Relaties en seksualiteit 1. De leerlingen leren over de lichamelijke en emotionele ontwikkeling; 2. De leerlingen leren over de sociale ontwikkeling en relaties; 3. De leerlingen leren over de seksualiteit en gezondheid; De leerlingen leren herkennen dat in de samenleving, onder 4. meer op het gebied van seksualiteit, verschillen en overeenkomsten zijn tussen mensen en groepen van mensen in de wijze waarop ze leven. Kerndoelen Engels ( uitstroom arbeid) 1. De leerlingen leren vertrouwde woorden en basiszinnen te begrijpen die zichzelf, hun familie en directe concrete omgeving betreffen, wanneer mensen langzaam en duidelijk spreken; 2. De leerlingen leren vertrouwde namen, woorden en zeer eenvoudige zinnen begrijpen, bijvoorbeeld in mededelingen, op posters en in catalogi; 3. De leerlingen leren deel nemen aan een eenvoudig gesprek waarin ze eenvoudige vragen kunnen stellen en beantwoorden
28
4. 5.
6. 7.
die een directe behoefte of zeer vertrouwd onderwerp betreffen; De leerlingen leren in spreektaal een beeld geven van zichzelf, anderen en de naaste omgeving; De leerlingen leren een korte eenvoudige schriftelijke mededeling te doen en leren formulieren in te vullen met persoonlijke details; De leerlingen leren strategieën gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten; De leerlingen leren strategieën gebruiken voor het uitbreiden van zijn/haar woordenschat.
Doorgaande lijn Het onderwijsaanbod voor de leerlingen is afgestemd op hun ontwikkelingsperspectief. Hieraan werken we voor alle vakken met de ZML leerlijnen. We toetsen de resultaten en houden een digitaal leerlingvolgsysteem bij in Parnassys. Hierdoor houden wij zicht op de opbrengsten op leerling niveau, groepsniveau en schoolniveau. Bij tussentijdse uitstroom van de leerlingen is er overdracht naar de andere school en wordt een dossier meegegeven. In het kader van passend onderwijs heeft de school contact met PPO of Koers-VO. Bij overstap van SO naar V(S)O werken wij volgens de Plaatsingswijzer van FOKOR (de gezamenlijke besturen). Curriculum Identiteit: Er zijn geen specifieke kerndoelen geformuleerd voor interreligieus leren. Als Christelijke school vinden wij het van belang om het leeraanbod rond interreligieus leren beschrijven. Als waarden van onze identiteit willen we gastvrijheid, respect en zorg voor de ander doorgeven aan onze leerlingen. De ontmoeting in de religie staat centraal en is gebaseerd op momenten van bezinning en viering. Leerstofaanbod SO Wij werken vanuit de methode “Trefwoord” en bieden verhalen, liedjes en werkvormen en sluiten daarbij aan bij de belevingswereld van het kind. Leerstofaanbod VSO Wij werken uit de methode “Trefwoord”, waarin door het jaar heen
29
allerlei verschillende thema’s aan bod komen. Deze thema’s worden in een periode van ongeveer 4 weken uitgewerkt en behandeld in verhaalvorm, liedjes en verschillende werkvormen, zoals luisteren, vraag en antwoordspellen, schrijven, tekenen en handvaardigheid. Toetsing SIB evaluaties jaarlijks op schoolniveau Leergebied specifieke doelen Nederlandse taal Het taalonderwijs is erop gericht dat leerlingen hun taalvaardigheden effectief gebruiken. Het taalonderwijs is vooral gericht op praktisch en functioneel taalgebruik. De leerlingen moeten verstaanbaar en begrijpelijk spreken en kunnen begrijpen wat anderen zeggen. Daarbij staat het bevorderen van zelfredzaamheid en zelfstandigheid centraal. Nederlands heeft 6 kerndoelen m.b.t. • Communiceren in vorm die bij de leerling past • Het gebruiken en begrijpen van gesproken taal • Leren spreken in verschillende communicatieve situaties • Leren lezen • Leren schrijven • Woordenschat ontwikkelen
Leerstofaanbod SO Technisch lezen • Lezen moet je doen o Zeggen wat je ziet (OPP A) o Lezen wat je kunt • Kijken en kiezen (digitaal) • KIM versie kern 1 t/m 12 (OPP B en C) o Veilig leren lezen (differentiatie) • AVI boeken In ontwikkeling > Estafette Nieuw (E3, M4, E4) Begrijpend lezen • Veilig in stapjes • Humpie Dumpie deel 1 t/m 6 • Leesmaatjes deel 3 A en 3 B • Leesmeesters deel 3 30
Technisch Schrijven: • Vormenboek (OPP A,B,C) • Schrijven op maat o Het basisprogramma (OPP A) (voorbereidend) o De cijfers (OPP B en C) o De letters Spelling • Veilig in stapjes (aanvankelijk spellen) • Spelling aan de hand van de categorieën van Spelling in de lift (zonder werkschrift) Leerstofaanbod VSO Methodes verdeeld over de leergebieden spelling, lezen en schrijven. • Spelling: Spelling in de lift plus deel 1 t/m 8 • Werkwoordspelling in de lift plus deel 1 t/m 4. Schrijven: • Pennenstreken deel 1, A1, A2, A3, B1, B2 en B3. Lezen: • Leesboeken en informatieboeken op niveau M3 t/m E8 en Plus. • VIS deel 1 t/m 12 (leesboekjes en werkboekjes), letterlijn, letterdoos en memo spel. • Humpie Dumpie deel 1 t/m 6 (leesboekjes en oefenboekjes). Deze methode sluit aan bij Veilig Leren Lezen niveau 3 t/m 8. • Varia begrijpend lezen deel 1 t/m 4, A en B met variadoos en figurenboek. • Nieuwsbegrip (methode begrijpend lezen van het CED). Daarnaast wordt er minimaal (of als aanvulling) gebruik gemaakt van de volgende methodes: • Veilig Leren Lezen deel 1 t/m 12 (leesboekjes en werkboekjes). • Zeggen wat je ziet en Lezen wat je kunt (deel A t/m D) als methode voor lezen met behulp van picto’s Voor woordenschatuitbreiding worden verschillende programma's/ methodes gebruikt: Huisje boompje beestje, Nieuws uit de natuur, Nieuwsbegrip, www.digiwak.nl, woordenlijsten Leerstofaanbod SO, de eigen lijn woordenschat Toetsing SO Methode onafhankelijke toetsing • CITO DMT en AVI • CITO LOVS begrijpend lezen groep 3 en groep 4 31
• CITO LOVS Spelling t/m groep 5 Methode gebonden toetsing • Toetsen Veilig in stapjes • Toetsen LVS • Wekelijkse toetsing van de 5 nieuwe woorden (woordenschat) • Inschalen leerlijn mondelinge taal (subdoelen woordenschat) Toetsing VSO Methode onafhankelijke toetsing • CITO DMT en AVI • CITO LOVS begrijpend lezen groep 3 t/m 6 (bij indicatie-aanvraag en structureel vanaf 2011-2012) • CITO LOVS Spelling t/m groep 6 (bij indicatie-aanvraag en structureel vanaf 2011-2012) Methode gebonden toetsing • Toetsen Veilig in stapjes • Toetsen Spelling in de Lift • Wekelijkse toetsing van de 5 nieuwe woorden (woordenschat)
32
Rekenen en wiskunde Bij het rekenonderwijs ligt het accent op het leren oplossen van alle daagse situaties waarbij rekenen wordt gebruikt. Het rekenonderwijs is erop gericht dat leerlingen rekenvaardigheden verwerven die ze nu en later nodig hebben. Rekenen en wiskunde heeft 5 kerndoelen m.b.t. • Hoeveelheidbegrippen herkennen gebruiken • Rekenhandelingen uitvoeren • Omgaan met tijd • Meten en wegen • Omgaan met geld en betaalmiddelen Leerstofaanbod SO • Hulpboek Ordenen (OPP A) • Rekenboog • Maatwerk; groen, oranje, blauw, rood, geel (OPP B en C) • Maatwerk computer programma • Vijfstructuur, handen, stroken, rekken, getallenlijn • Leerlijn rekenrek • Leerlijn splitsen • Leerlijn schoolwinkeltje Leerstofaanbod VSO • Maatwerk (groen, oranje, rood en blauw), waarin voornamelijk de rekenvaardigheden aan de orde komen. Ook komen zaken als omgaan met tijd, geld en betaalmiddelen en meten en wegen hierin aan de orde, maar de leerstappen voor deze oefenstof zijn soms te groot, waardoor er ook gewerkt wordt met aanvullende materialen/leerlijnen om de stof eigen te laten maken. • Rekenboog Aanvullende materialen/leerlijnen zijn Stenverts klokblocs, Jegro. Promotie en werkbladen van het internet, Meten en wegen voor jou, Geldrekenen voor ZMLK. Daarnaast bestaan er zelf ontwikkelde werkbladen, waarvan niet echt een overzicht bestaat. Toetsing SO Methode onafhankelijke toetsing • CITO LOVS Rekenen & Wiskunde Methode gebonden toetsing • Toetsen Maatwerk • Toetsen LVS Toetsing VSO Methode onafhankelijke toetsing • CITO LOVS Rekenen & Wiskunde groep 3 t/m 6
33
Methode gebonden toetsing • Toetsen Maatwerk Oriëntatie op mens en wereld Het perspectief van zeer moeilijk lerende leerlingen en van leerlingen met een meervoudige beperking is samen te vatten in wonen, werken en recreëren. Vanuit deze drie leefverbanden vullen wij het onderwijsaanbod ervarings- gericht in. Bij de jonge leerlingen is wonen, werken en recreëren nog ver weg en ligt de nadruk op de toekomstige mogelijkheden van deze leefverbanden. Bij de keuze en uitwerking van het onderwijs wordt uitgegaan van de mogelijkheden in en rond de school. Het leergebied ‘oriëntatie op mens en wereld’ bestaat uit vier domeinen: • Mens en samenleving • Natuur en techniek • Ruimte • Tijd Bij de oriëntatie op mens en samenleving is het belangrijk dat leerlingen leren omgaan met de beperkingen die bij hun handicap horen en hun specifieke voorzieningen. Gezond en redzaam gedrag De extra aandacht voor gezond en redzaam gedrag is nodig omdat de leerling kwetsbaar is. Het zelfbeeld en de zelfwaardering van de leerling moet een solide basis geven om zich alleen, maar ook zeker met anderen te redden in wisselende situaties: thuis en buitenshuis, tijdens werk en bij vrije tijdsbesteding. Er zijn 9 kerndoelen m.b.t.: • Omgaan met verschillen tussen mensen • De eigen gezondheid en die van anderen behouden • Seksuele verschillen leren respecteren • Omgaan met ziekte, ongeluk of kleine verwonding • Veilig en verantwoord deelnemen aan het verkeer • Regels en tafelmanieren m.b.t. eten en drinken • Verzorging van linnengoed, kleding en schoeisel • Verzorging van wonen • Boodschappen doen
34
Leerstofaanbod SO • STIP (aangevuld met doos vol gevoelens, Bino en zijn sociale talenten, Kijk en beleef) • Hallo ik Leerstofaanbod VSO • Relaties en seksualiteit, Groei: kijk verder deel 1+2 • Straatwerk dl. 1t/m 8 • Schoolopseef • STIP • EHBO voor de jeugd • Schoonmaak in de groothuishouding Toetsing SO Inschaling op de leerlijn Sociale competentie en toetsen LVS ruimte/tijd Toetsing VSO Toetsen LVS oriëntatie ruimte/tijd Oriëntatie op de samenleving Kerndoelen 4 m.b.t. • Bekendheid met voor hen relevante instellingen • Verschillenen overeenkomsten zien van levenswijzen • Oriëntatie op medezeggen schap • Vrije tijd besteden Leerstofaanbod SO • Trefwoord Leerstofaanbod VSO • De PrO krant • Uitzendingen van School-tv Weekjournaal Toetsing SO Observatie Toetsing VSO Observatie Oriëntatie op Natuur en Techniek Het gaat bij oriëntatie op natuur en techniek om de levende en de nietlevende natuur. Leerlingen leren het mooie van de natuur en leren zien hoe alles met elkaar samenhangt. Ook leren zij het belang van zorgen verantwoordelijkheid voor de medemens en de omgeving. Techniek gaat over door mensen gemaakte dingen, zoals hulpmiddelen om in leven te blijven en het bestaan te vergemakkelijken en te verrijken.
35
Natuur Kerndoelen 4 m.b.t. • Herkennen en omgaan met dieren, bomen, planten, en bloemen • Kenmerken van bossen, weiden en bouwland, parken en water • Zorg dragen voor de natuur en omgeving • Weertypen Leerstofaanbod SO De leerlijn natuur en techniek is gevuld met materialen en lessen uit verschillende methoden, onder andere • Themaboeken SLO 4-12 jarigen (onderwijsleermiddelen ZML) • Groei Leerstofaanbod VSO • TV- uitzendingen: Nieuws uit de Natuur (met werkboek) • Huisje, boompje, beestje Toetsing SO Observatie Toetsing VSO Observatie Techniek: Kerndoelen 2 m.b.t. • Technische producten en gereedschappen • Natuurkundige verschijnselen toepassen en gebruik maken van Leerstofaanbod SO De leerlijn natuur en techniek is gevuld met materialen en lessen uit verschillende methoden, onder andere • Themaboeken SLO 4-12 jarigen (onderwijsleermiddelen ZML); Groei Leerstofaanbod VSO • Technica 10 met een eigen plan Toetsing SO • Observatie Toetsing VSO • LVS
36
Ruimte Bij oriëntatie op ruimte gaat het er in de eerste plaats om dat leerlingen zich op hun eigen omgeving richten. Ze leren zien dat mensen overal hun omgeving hebben ingericht Kerndoelen 5 m.b.t. • Eigen lichaamsschema • Plaatsbepaling • De weg leren kennen in eigen omgeving • Inrichten van ruimte • Overeenkomsten en verschillen in wonen, werken en vrije tijd Leerstofaanbod SO De leerlijn oriëntatie op ruimte is gevuld met materialen en lessen uit verschillende methoden, onder andere • Themaboeken SLO 4-12 jarigen (onderwijsleermiddelen zml) Leerstofaanbod VSO • Straatwerk • Schoolopseef • Maatwerk • Atlas Toetsing SO • LVS oriëntatie op ruimte 1 (lichaamsschema) • LVS oriëntatie op ruimte 2 (voorzetsels, link /rechts) Toetsing VSO • LVS Tijd Bij oriëntatie op tijd gaat het erom dat leerlingen greep krijgen op hun eigen tijdsbesteding. Ze leren omgaan met heden verleden en toekomst. Kerndoelen 4 m.b.t. • Oriëntatie op dagindeling en tijdsindeling • Tijdsordening • Ordening van perioden, gebeurtenissen en personen • Bronnen uit het verleden herkennen en gebruiken
37
Leerstofaanbod SO De leerlijn oriëntatie op ruimte is gevuld met materialen en lessen uit verschillende methoden, onder andere • Themaboeken SLO 4-12 jarigen (onderwijsleermiddelen zml) • De kleine wijzer • De wijzer Leerstofaanbod VSO • Werkbladen aansluitend op de doelen Toetsing SO • LVS oriëntatie op tijd Toetsing VSO • LVS oriëntatie op tijd Kunstzinnige oriëntatie Bij kunstzinnige oriëntatie gaat het er vooral om dat leerlingen leren plezier te beleven en zich leren uiten. Deze activiteiten richten zich op het individu en op de groep. Voor sommige leerlingen geven deze onderdelen van kunstzinnige oriëntatie een extra gelegenheid om zich te uiten en te communiceren. Tekenen en handvaardigheid Bij het onderwijs in tekenen en handvaardigheid leren de leerlingen zich met verschillende mogelijkheden in beelden uit te drukken. Daarnaast leren ze kijken naar en praten over uitingen van anderen en leren ze beeldende producten waarderen. Kerndoelen 4 m.b.t. • Ideeën en gevoelens uitdrukken in beelden en daarover communiceren • Toepassen van kleur, vorm, ruimte, materiaal • Omgaan met materialen en gereedschappen • Betekenis van meedelen en overbrengen via beelden de producten Leerstofaanbod SO Leerlijn Kunstzinnige oriëntatie: beeldende vorming Deze leerlijn is gevuld met materialen en lessen uit verschillende methoden, onder andere • Themaboeken SLO 4-12 jarigen (onderwijsleermiddelen zml) • Tekenvaardig Leerstofaanbod VSO • Tekenen moet je doen
38
Handvaardigheid moet je doen Handvaardig deel 1 t/m 8; tijdschrift 'Bij de hand' en 'Dada'; Diverse materialen, die van internet, uit de bibliotheek en uit privé en/of schoolcollectie worden gehaald; hiervan is geen overzicht. • Textiele werkvormen, praktische vaardigheden in beeld (Edudesk) • Knip/Knap (knipmethode) • De Rode Draad (eigen lijn + LVS). Toetsing SO • observatie Toetsing VSO • observatie • • •
Muziek Het muziek onderwijs is gericht op herkenning, beleving en beweging. Kerndoelen 4 m.b.t. • Leren zingen • Leren bespelen van instrumenten • Muziek leren voordragen • Muziek beleven, onderscheiden en benoemen Leerstofaanbod SO Leerlijn kunstzinnige oriëntatie: muziek en bewegen Deze leerlijn is gevuld met materialen en lessen uit verschillende methoden, onder andere • Themaboeken SLO 4-12 jarigen (onderwijsleermiddelen zml) • Muziek moet je doen Leerstofaanbod VSO • Muziek moet je doen • He doe je mee? Toetsing SO • Observatie Toetsing VSO • Observatie
39
Dramatische vorming Bij dramatische vorming gaat het erom dat de leerlingen plezier beleven aan de mogelijkheden om zich uit te drukken en te communiceren met gebruik van hun stem, taal, houding, beweging en mimiek. De leerlingen leren ook nadenken over hun eigen (toneel)spel en dat van anderen. Kerndoelen 2 m.b.t. • Het uitspelen van een gegeven situatie, alleen of met anderen • Het verfschil leren tussen werkelijkheid en doen als of Leerstofaanbod SO • Leerlijn kunstzinnige oriëntatie: dramatische vorming • Themaboeken SLO 4-12 jarigen (onderwijsleermiddelen zml) • Drama moet je doen (verschillende lessen) Leerstofaanbod VSO • Drama moet je doen Toetsing SO • Observatie Toetsing VSO • Observatie Bewegingsonderwijs Bewegingsonderwijs zorgt ervoor dat de leerlingen leren deelnemen aan bewegingsactiviteiten en dit als vrije tijdsbesteding leren waarderen. Het is daarbij belangrijk dat leerlingen hun motorische vermogen leren ontwikkelen, kunnen omgaan met de eigen motorische (on)mogelijkheden en ook het samen bewegen ontwikkelen. Centraal staat het beleven van plezier tijdens de verschillende activiteiten. Kerndoelen 5 m.b.t. • Leren deelnemen aan bewegingsvormen • Verschillende aspecten uit de spelgebieden • Zwemmen • Omgaan met emoties, spanning en vermoeidheid • Sport en spel activiteiten
40
Leerstofaanbod SO • Leerlijn bewegingsonderwijs Leerstofaanbod VSO • de ZML-leerlijnen. Hierbij worden verschillende boeken en readers gebruikt met achtergrondinformatie Toetsing SO • LVS Toetsing VSO • LVS Het leerstof aanbod wordt in schooljaar 2015-2016 geëvalueerd. Hierna plannen we de vervanging van het aanbod en stellen we het schoolplan 2015-2019 bij. Veilige school en pedagogisch klimaat Rust binnen de school vinden we belangrijk. Voor een veilig schoolklimaat hebben we duidelijke schoolregels nodig. Dit draagt bij aan een gevoel van veiligheid, structuur en een prettige leeromgeving voor onze leerlingen. We geven leerlingen mee: • Je mag er zijn zoals je bent • Behandel de ander zoals jijzelf behandeld wilt worden • We gaan goed om met (levende) dingen. Groepsregels SO In iedere groep worden de volgende regels gehanteerd: • We zijn aardig voor elkaar. • We zeggen ‘stop ’als we iets niet willen. • We lopen rustig en zijn stil in de gang. • In de klas steken we een vinger op als we iets willen vragen of zeggen. • We werken rustig en stil • We gaan netjes om met alle spullen. Groepsregels VSO In elke groep worden de volgende groepsregels gehanteerd: • We zijn aardig voor elkaar • We luisteren naar elkaar • We helpen elkaar • We blijven op afstand van elkaar
41
• •
We zijn rustig en stil We gaan netjes om met alle spullen
Pestprotocol Ondanks alle voorzorgsmaatregelen kan het voorkomen dat een leerling zich niet veilig voelt, omdat het gepest wordt. Pesten komt helaas op ieder school voor, ook bij ons. Uiteraard willen wij er alles aan doen om dit te voorkomen. Wat doen wij hier concreet aan? • Op onze school gebruiken we structureel in alle groepen de methode STIP (Sociale Training In Praktijk), een methode die de sociale competentie en de emotionele ontwikkeling van leerlingen stimuleert. • Daarnaast worden aan het begin van ieder schooljaar de omgangsregels op school besproken en worden er aanvullende groepsregels vastgesteld, die zoveel mogelijk ondersteund worden door pictogrammen. • In de godsdienstmethode Trefwoord wordt aandacht besteed aan de Christelijke grondbeginselen. Deze stimuleert o.a. een positieve houding en omgang met anderen. • Het voorbeeld van leerkrachten/assistentes en de ouders thuis is van groot belang. • Positief gedrag wordt gestimuleerd in een klimaat waar duidelijkheid heerst over hoe om te gaan met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar conflicten uitgesproken worden. Agressief gedrag van en naar teamleden, ouders en leerlingen wordt niet geaccepteerd. Alle betrokkenen horen duidelijk stelling te nemen tegen dergelijke gedragingen. Op school houden we ons aan het pestprotocol. De belangrijkste regel luidt: Word je gepest, praat er dan thuis en op school over. Je mag het niet geheim houden. Waar letten we op school op? • We doen alleen dingen bij anderen, waarvan we zeker weten dat die ander dat leuk vindt. • We noemen elkaar bij de voornaam. • Samen spelen, samen lachen is aardiger dan buitensluiten, uitlachen of uitdagen.
42
• • • • • •
Wanneer we aan andermans spullen willen komen vragen we dat eerst. Probeer iemand te troosten als hij of zij verdrietig is. We proberen zoveel mogelijk samen te delen, samen te spelen en elkaars positieve kanten te bekijken. Als er ruzie is proberen we dat eerst met elkaar uit te praten en samen een oplossing te vinden. Lukt dat niet dan ga je naar de juf of de meester. Als iemand of jijzelf gepest wordt zeg je dat tegen de juf, de meester of je ouders. Dat is geen klikken.
Mocht U desondanks merken dat uw kind gepest wordt, of misschien zelf anderen pest, meldt dit dan alstublieft bij de leerkracht. Alleen in nauwe samenwerking met u, kunnen wij dit lastige probleem op lossen. Op deze wijze willen wij alle betrokkenen bij de A.J. Schreuderschool laten zien dat: We door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen, alle leerlingen in de gelegenheid stellen om met veel plezier naar school te gaan. We door regels en afspraken zichtbaar te maken, het mogelijk maken dat kinderen en volwassenen, als er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar aan kunnen spreken op deze regels en afspraken. Dit protocol wordt onderschreven door alle teamleden, vertegenwoordigers van ouders uit de medezeggenschapsraad en de directie. Maatregelen tegen ernstig ontoelaatbaar gedrag/schorsing De A.J. Schreuderschool heeft het schoolbeleid verankerd in de Christelijke identiteit. Vanuit deze identiteit zetten we ons in, om voor een ieder, een positief klimaat te creëren. Begrippen als naastenliefde, vrede, respect, acceptatie, rust, veiligheid en orde vormen de basis voor dit klimaat. We streven er als school naar om een sfeer te creëren waar leerlingen, personeel en ouders zich veilig voelen. In de praktijk van de schoolsituatie komt het echter voor dat leerlingen zich niet aan de geldende regels houden en het positieve klimaat geweld aan doen. Meestal is dat op vrij eenvoudige wijze te corrigeren door de betrokken leerkracht. Bijvoorbeeld door middel van een waarschuwing of een korte ‘time-out’ bij een collega of directielid. Wanneer een leerling zijn gedrag niet aanpast en de school goed heeft onderzocht of zij de juiste begeleiding en hulp biedt die redelijkerwijs binnen een schoolsetting gegeven kan worden, volgt er een weloverwogen strafmaatregel. Hiermee trachten we de leerling te corrigeren en herhaling van het ontoelaatbare
43
gedrag te voorkomen. Dit alles om anderen en de leerling zelf te beschermen tegen de negatieve gevolgen van dit gedrag. In enkele gevallen kan het gedrag van een leerling ernstige schade veroorzaken bij de leerling zelf, andere leerlingen en/of teamleden. Wanneer een leerling zich niet langs de gewone weg laat corrigeren, zijn wij als school genoodzaakt om over te gaan tot schorsing en in het uiterste geval tot verwijdering van de betreffende leerling. De ouders worden hiervan telefonisch en schriftelijk op de hoogte gesteld. De schoolregels liggen ter inzage voor u op school. In artikel 61 van WEC (Wet op Expertisecentra) wordt het wettelijk kader van de procedure beschreven. Aannamebeleid SO Per 1 augustus 2014 is de zorgplicht ingevoerd. Dit betekent dat scholen ervoor moeten zorgen, dat ieder kind dat op school zit, of dat zich bij school aanmeldt, een passende onderwijsplek krijgt binnen het samenwerkingsverband (dat is een samenwerking tussen schoolbesturen die de taak van het Passend Onderwijs, samen met die scholen uitvoert). In Rotterdam is dit PPO Rotterdam (www.pporotterdam.nl) Deze zorgplicht geldt formeel voor de schoolbesturen en is van toepassing op kinderen die extra ondersteuning nodig hebben in het onderwijs. Voorheen moesten ouders zelf op zoek naar een passende onderwijsplek voor hun kind; nu ligt deze verantwoordelijkheid bij de scholen. Zorgplicht Bij de uitvoering van de zorgplicht moet een schoolbestuur eerst kijken wat de school zelf kan doen. Het uitgangspunt is dat de school waarop het kind zit of is aangemeld, eerst alle mogelijkheden onderzoekt om het kind op deze school passend onderwijs te bieden. Als de school waar het kind op zit, of is aangemeld, echt geen passend onderwijsaanbod kan realiseren, dan heeft de school zogenaamde trajectplicht. Dat betekent dat de school dan zelf voor een goede, nieuwe, onderwijsplek voor dit kind moet zorgen. Het samenwerkingsverband Passend Onderwijs is de school en ouders bij het zoeken naar een nieuwe onderwijsplek behulpzaam. Voor meer informatie over Passend onderwijs kunt u terecht op de website van: • • •
De school: Passend Onderwijs: www.pporotterdam.nl Het schoolbestuur PCBO: www.pcbo.nl
44
Bij inschrijving moeten altijd een kopie van de toelaatbaarheidsverklaring, een kopie van het paspoort van een van de ouders en het Burgerservicenummer (BSN) van de leerling overlegd worden. Aannamebeleid VSO De regelgeving rondom speciaal onderwijs is veranderd met de Wet Passend Onderwijs, die op 1 augustus 2014 van kracht is. De A.J. Schreuderschool (VSO) school werkt samen met het samenwerkingsverband passend onderwijs Koers VO. Dat is een netwerk van 24 schoolbesturen voor voortgezet (speciaal) onderwijs in de regio Rotterdam. Vanuit de Wet passend onderwijs heeft Koers VO met de scholen de opdracht voor elke leerling in onze regio passend onderwijs te verzorgen: onderwijs en ondersteuning die passen bij wat elke leerling nodig heeft. Alle scholen hebben zorgplicht. Ouders melden hun kind aan bij de school van voorkeur. Binnen 6 tot 10 weken moet de school een zo passend mogelijk aanbod op de eigen school, een andere reguliere school of een speciale school binnen de regio regelen. Eén van de wettelijke taken van samenwerkingsverband Koers VO is het beoordelen of leerlingen toelaatbaar zijn tot het voortgezet speciaal onderwijs, op verzoek van het bevoegd gezag van een school waar de leerling is aangemeld of ingeschreven. Het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor de toekenning en bekostiging van lichte en zware ondersteuning aan kinderen met een extra onderwijsbehoefte. Via de ondersteuningsplanraad hebben ouders en leraren instemmingsrecht op het beleid en de verdeling van het budget van het samenwerkingsverband. Aanvragen voor toelating tot het VSO cluster 3 (Toelaatbaarheidsverklaring) zullen in behandeling worden genomen door Koers VO. Voor leerlingen die na 1 augustus 2014 naar het VSO gaan, moet een toelaatbaarheidsverklaring aangevraagd worden bij het samenwerkingsverband van de regio waarin de leerling woont. In de regio Rotterdam is dat Samenwerkingsverband Koers VO. De school waar de leerling op dat moment onderwijs volgt, vraagt een toelaatbaarheidsverklaring aan. De VSO school kan een beroep doen op een consulent van het Koersloket als op schoolniveau geen oplossing voorhanden is of als specifieke expertise nodig is. De consulent van het koersloket gaat ook de rol van poortwachter vervullen voor de toelating tot een plek in een VSO school. Kijk voor meer informatie op www.passendonderwijs.nl of www.koersvo.nl.
45
Indicatiecriteria zeer moeilijk lerende kinderen De criteria waarop beoordeeld moet worden of aangemelde leerlingen in aanmerking komen voor plaatsing op een speciale school, zijn vastgelegd in de Wet Passend Onderwijs. Voor cluster 3 (waaronder ZMLK onderwijs valt) gelden de volgende criteria: • Er is sprake van een verstandelijke handicap, waarbij de IQ-score lager is dan 55 of een IQ-score in de bandbreedte 55 - 70 in combinatie met een andere stoornis, bijvoorbeeld autisme. • Een sociale redzaamheid die aanzienlijk lager is dan het gemiddelde van de leeftijdsgroep. • Ernstige structurele beperking in de onderwijsparticipatie. • Ontoereikende ondersteuningsmogelijkheden vanuit regulier onderwijs en/of zorgsector. Aanmelding en plaatsing op de A.J. Schreuderschool Na ontvangst van de toelaatbaarheidsverklaring kunnen ouders hun kind aanmelden bij een ZMLK-school van hun keuze. Het is mogelijk om vrijblijvend een bezoek te brengen aan de A.J. Schreuderschool en kennis te maken met de school. De adjunct directeur vertelt over onze werkwijze, beantwoordt vragen en leidt de ouder rond in de school. Er kan telefonisch een afspraak gemaakt worden. Door het invullen van het aanmeldingsformulier kiest de ouder voor de A. J. Schreuderschool. De ouder geeft dan tevens toestemming om het dossier van de leerling op te vragen. De Commissie van Begeleiding (CvB) van de A.J. Schreuderschool beslist of een leerling toelaatbaar is op de school. Een eventuele afwijzing van een leerling wordt zowel aan de ouders als aan Koers VO gemeld. De consulent van Koers VO begeleidt de ouders bij het vinden van een passende plek. N.B.: Bij inschrijving moeten altijd een kopie van de toelaatbaarheidsverklaring (TLV), een kopie van het paspoort van één van de ouders en het Burgerservicenummer (BSN) van de leerling overlegd worden. Meldcode huiselijk geweld Per 1 juli 2013 is het gebruik van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling landelijk bij wet verplicht. Als wij op school een vermoeden hebben dat een leerling mogelijk slachtoffer is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling, dan handelen wij zoals beschreven staat in de meldcode van ons schoolbestuur. De code is te vinden op de website van het schoolbestuur en de school. Binnen
46
onze school is de intern begeleider aandachtsfunctionaris. Zij kan de ouder informatie geven over de melding. Leerlingen tevredenheidspeiling De school zoekt voor het VSO naar een geschikte tevredenheidspeiling. Er is nog niet eerder een LTP afgenomen.
47
leerling
Strategische doelen: 1. We intensiveren onze communicatie met ouders, geven inzicht in wederzijdse rechten, plichten en verwachtingen. We versterken de zorg voor ouders door gastvrijheid te 2. intensiveren. Ouders voelen zich gehoord en gekend door onze oprechte aandacht voor hen en hun situatie. 3. We betrekken de ouders als educatief partner bij het onderwijs. 4. We versterken de positie van ouders als partners bij het vormgeven van burgerschap. 5. We zien ouders als ambassadeurs van de school in de wijk. We streven naar een kwaliteitskeurmerk ouderbetrokkenheid. 6. Visie SO op ouderbetrokkenheid In de visie van de school wordt aangegeven dat we ouders zien als onmisbare partners bij de schoolontwikkeling van hun kind. Wij verwachten van ouders ouderbetrokkenheid. Dat kan door belangstelling te tonen voor hun kind, mee te denken over de ontwikkeling van hun kind en om ouderavonden op school te bezoeken. Ouderbetrokkenheid heeft een positief effect op het functioneren van de leerling binnen de school. Ook de schoolprestatie en werkhouding worden positief beïnvloed. De school is in het schooljaar 2012-2013 gestart met een verbeteringstraject ouderbetrokkenheid, waarin de ouderbetrokkenheid versterken, als doel centraal staat De school streeft naar het kwaliteitskeurmerk van de Stichting LLO ( Leraar, Leerling. Ouder). www.stichtingllo.nl In schooljaar 2014-2015 heeft de regiegroep ouderbetrokkenheid, onder leiding van het CPS o.a. de volgende visie vastgesteld: Op de A.J. Schreuderschool werken ouders, het team en de leerlingen samen. Dit doen we door wederzijds vertrouwen, interesse en respect te tonen en open te staan voor elkaars kwaliteiten, waarbij het kind altijd centraal staat. Ouderbeleid SO Punten uit ouderbeleidsplan: De visie op samenwerking is op de panelavond in 2013 met ouders na “brainstorming” geformuleerd, besproken op een teamvergadering en vastgesteld door de Regiegroep Ouderbetrokkenheid en luidt als volgt: Op de A.J. Schreuderschool werken ouders, het team en leerlingen samen.
48
Dit doen we door wederzijds vertrouwen, interesse en respect te tonen en open te staan voor elkaars kwaliteiten, waarbij het kind altijd centraal staat. Voor ons staan de waarden gastvrijheid, respect en zorg voor de ander centraal. Gastvrijheid gaat bij ons over warmte, een luisterend oor en hartelijkheid binnen de organisatie. Jaarlijks organiseren we een panelavond, waarvoor ouders persoonlijk uitgenodigd worden. • • • •
•
Met de teamleden wordt voor schooltijd tussen 08.20 – 08.30 uur koffie/thee gedronken als start van een nieuwe werkdag. Leerlingen en ouders worden elke morgen bij de inloop tussen 08.30 -08.45 uur welkom geheten door conciërge en/of directielid. De conciërge biedt aan ouders en/of bezoekers, die op school een afspraak hebben, een kopje koffie/thee aan. Leerkrachten mogen zelf kiezen of ze willen bellen, mailen of in het schriftje schrijven, als het gaat om de informatie over een individueel kind (iedere week 1 kind) Ouders en leerkrachten stellen elkaar op de hoogte als er bijzondere dingen gebeurd zijn.
Per jaar zijn er 3 gesprekken met ouders gepland over de ontwikkeling van hun kind. Leerkrachten en ouders gaan samen in gesprek over de doelen die bereikt zijn in de afgelopen periode en doelen waaraan nog gewerkt moet worden.. Positief gedrag wordt gestimuleerd in een klimaat waar duidelijkheid heerst over hoe om te gaan met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar conflicten worden uitgesproken. Agressief gedrag van teamleden, ouders en leerlingen wordt niet geaccepteerd. Alle betrokkenen horen duidelijk stelling te nemen tegen dergelijke gedragingen. Ongewenst gedrag van leerlingen wordt zoveel mogelijk voorkomen door een goede organisatie in de groep. Alle ouders hebben recht op inzage in het dossier van hun kind. Elke twee jaar organiseren wij een Oudertevredenheidspeiling op onze school om ouders gelegenheid te geven ons te informeren wat zij
49
belangrijk, waardevol en plezierig vinden aan onze school en op welke punten verbetering zou moeten plaatsvinden. Bij klachten rondom onderwijs en aanpak van het kind geldt altijd de procedure, die uitgebreid beschreven staat in de schoolgids, waardoor ouders en teamleden weten hoe te moeten handelen. De opkomst bij de verplichte bijeenkomsten, zoals oudermiddagen/avonden, zit ruim boven het criterium van 80%.
de
Net zoals het verkeer niet zonder verkeersregels kan, kan een school ook niet zonder schoolregels. Jaarlijks ontvangen de ouders de schoolgids, waarin duidelijke informatie te vinden is, zoals over leerplicht, de ouderbijdrage, omgangsregels e.d. Afspraken, regels, allemaal in het belang van het kind om te zorgen dat het kind binnen zijn/haar eigen mogelijkheid deel kan gaan nemen aan het maatschappelijke leven als burger. Onze school ontving op 14 december 2011 het basisarrangement van de Inspectie van het Onderwijs, d.w.z. dat we als school voldoen aan de eisen die de Inspectie stelt.
Visie VSO op ouderbetrokkenheid De visie op ouderbetrokkenheid is een gedeelde visie met de ouders: De A.J. Schreuderschool vindt ouderbetrokkenheid belangrijk. Voor het welzijn en de ontwikkeling van de leerlingen is het essentieel dat ouders, leerlingen en school goed samenwerken. Dit is de reden dat wij als school en ouders nadenken over het onderwijs op de A.J. Schreuderschool. Leerkrachten kijken samen met ouders en de leerlingen hoe de leerlingen het beste begeleid kunnen worden tijdens hun schoolloopbaan. Hierin is samenwerking en overleg met elkaar van groot belang. Open en eerlijk zijn in het contact, wederzijds respect, wederzijdse veiligheid en betrokkenheid bij school zijn leidend Ouderbetrokkenheid kan vorm krijgen door belangstelling te tonen voor het eigen kind, mee te denken over de ontwikkeling van het kind en om ouderavonden op school te bezoeken.
50
Ouderbetrokkenheid heeft een positief effect op het functioneren van de leerling binnen de school. Ook de schoolprestaties en werkhouding worden hierdoor positief beïnvloed. De school is in het schooljaar 2012-2013 gestart met een verbeteringstraject ouderbetrokkenheid, waarin het versterken van de ouderbetrokkenheid als doel centraal staat. In schooljaar 2013-2014 is een regiegroep opgericht, waarin ouders en personeel zitten. Een ouderbeleidsplan is in ontwikkeling. De school streeft in 2015 naar het behalen van het kwaliteitskeurmerk van de Stichting LLO (Leraar, Leerling, Ouder; www.stichtingllo.nl).
Klachten regeling SO en VSO Interne procedure Op een school waar leerkrachten, leerlingen en ouders met elkaar in contact komen, kunnen er wel eens vragen opkomen of problemen ontstaan Bij klachten rondom onderwijs en aanpak van uw kind geldt de volgende procedure: 1.
2.
3.
4.
Neem contact op met de groepsleerkracht voor een verhelderend gesprek. De leerkracht zal proberen de vragen te beantwoorden of samen met de ouders het probleem op te lossen. Wanneer dit gesprek niet naar tevredenheid verloopt, kunt u om een tweede gesprek vragen met de leerkracht en adjunctdirecteur. Nu kan het voorkomen dat ouders er met de leerkracht en de adjunct-directeur niet uit komen. In dat geval kunt u contact opnemen met de directeur van de school. Tot slot is er, in die gevallen dat u er met de school niet uit komt, een officiële klachtenregeling (zie hieronder).
Klachtenregeling Door de inwerkingtreding van de Kwaliteitswet zijn schoolbesturen verplicht een klachtenregeling vast te stellen en in te voeren. Ouders dan wel verzorgers, en personeelsleden kunnen bij de klachtencommissie een klacht indienen over gedragingen en beslissingen van het bevoegd gezag, personeel of de permanente commissie leerlingenzorg, waaronder discriminatie, dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van
51
beslissingen door het bevoegd gezag, het personeel of de permanente commissie leerlingenzorg. Ouders, leerlingen, schoolbesturen en medewerkers in het bijzonder onderwijs kunnen voortaan op één website terecht voor alle informatie over geschillen in het bijzonder onderwijs: www.gcbo.nl Op deze website kunt u ook terecht voor informatie over de klachtenprocedure. Veruit de meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school worden in onderling overleg tussen ouders, leerlingen, personeel en schoolleiding op een juiste manier afgehandeld (zie hierboven). Vertrouwenspersonen Klachten kunnen gemeld worden bij de vertrouwenspersoon of landelijke klachtencommissie. Wij hebben op school een vertrouwenspersoon. U kunt hem of haar benaderen voor vragen of opmerkingen. Voor dit schooljaar is dat Mw. Dijkstra (SO) Mw. Kunst (VSO) Als vertrouwenspersoon van het bestuur is aangesteld: mevr. A.M. v. Wensveen, postbus 4182, 3006 AD Rotterdam. Tel.: 010-2420198. Meldingen kunnen rechtstreeks, schriftelijk aan haar gericht worden. Bij de Inspectie van het Onderwijs werkt een klein team van vertrouwensinspecteurs. Ouders, leerlingen, docenten, directies en besturen kunnen de vertrouwensinspecteur benaderen wanneer zich in of rond de school problemen voordoen op het gebied van: • • • •
seksuele intimidatie en seksueel misbruik; lichamelijk geweld; grove pesterijen; extremisme en radicalisering
Ernstige klachten die vallen binnen deze categorieën kunnen voorgelegd worden aan de vertrouwensinspecteur. Deze zal adviseren en informeren. Centraal meldpunt vertrouwensinspecteurs: Tel.: 0900-1113111 Landelijke klachtencommissie Protestants Christelijk Onderwijs Postbus 82324, 2508 EH Den Haag E-mail:
[email protected]
52
Oudertevredenheidspeiling SO De peiling is uitgevoerd in april 2015 Het responsepercentage voor de peiling was 72%. De waardering in een rapportcijfer van de ouders voor de school komt uit op 7.84. • van de ouders geeft 85% aan dat men zich goed thuis voelt op de A. J Schreuderschool SO • 93% van de ouders ziet hun kind met plezier naar school gaan • Van de ouders is 83% van de ouders tevreden over de vorderingen die hun kind maakt Ouderbetrokkenheid • 35% van de ouders is regelmatig actief als hulpouder of commissielid • 63% bezoekt vaak een ouderavond of open dag van de school • 82% leest onze nieuwsbrief/schoolkrant vaak • 97% helpt hun kind regelmatig thuis met werk van school Traject naar SO en imago van de school • 72% van de ouders is tevreden over de overstap naar het SO onderwijs • 52% van de ouders is tevreden over het functioneren van de Commissie van Indicatie • Volgens 73% van de ouders staat de school bekend als een goede SO school • 87% van de ouders vindt de schriftelijke informatie aantrekkelijk • Voor 82% van de ouders is het goed duidelijk wat de school te bieden heeft Oudertevredenheidspeiling VSO In 2013 is de oudertevredenheidspeiling afgenomen. Met behulp van een vragenlijst ten aanzien van tien aspecten van het onderwijs is nagegaan hoe tevreden ouders zijn over de verschillende aspecten van onze school. De gemiddelde score = 7.9 De oudertevredenheidspeiling in 2015 heeft door te weinig respons geen resultaten opgeleverd. We doen een volgend onderzoek in 2016 met vragen die meer gericht zijn op het VSO.
53
Professionele kwaliteit Strategisch beleid: 1. Medewerkers presenteren de (meer)waarde van de PCBOscholen in een pakkend verhaal aan de buitenwereld. 2. De school organiseert een Structureel Identiteitsberaad en zijn daarmee onderscheidend naar buiten. 3. Identiteit, als Corporate Identity verbindt de school met PCBO. 4. Bij selectie van nieuwe leerkrachten richten we ons op basiskwaliteit. 5. De gesprekkencyclus met leerkrachten is gebaseerd op klassenconsultatie en richt zich op basiskwaliteit. De gegeven feedback is niet vrijblijvend. 6. Een beginnende leerkracht concentreert zich de eerste vier jaren uitsluitend op basiskwaliteit. 7. De schooleider richt zich op het bereiken van onderwijskundige doelen. 8. In de school wordt onderling leren en kennis uitwisselen gestimuleerd en gefaciliteerd. (binnen en buiten de school) In ontwikkeling in de school: • Leerkrachten zijn eigenaar van onderwijs met hoge opbrengsten • Leerkrachten bespreken de factoren die de resultaten van de groep beïnvloeden en gaan op zoek naar oplossingen • Leerkrachten stellen hulpvragen • Leerkrachten bewaken de onderwijstijd • Leerkrachten bewaken de zaken die extra onderwijstijd vragen en bewaken ongewenste druk • Leerkrachten versterken hun professionaliteit door scholing, collegiale consultatie, netwerkvorming en intervisie of supervisie • Op de A.J. Schreuderschool werken leerkrachten met een Master Sen opleiding Leerkrachten werken mee binnen de organisatie aan: • Schoolontwikkeling • Begeleiden van collega’s • Kenniscirculatie • Participant in de verandering
54
Speciaal onderwijs vraagt van leerkrachten: • Onderzoekende houding • Maatschappelijk besef • Reflectie op ontwikkeling Functioneringsgesprek: FG Met daarin verantwoording van inzet uren en budget duurzame inzetbaarheid voor individuele professionalisering. Jaarlijks met leidinggevende / verslag voor personeelsdossier / voor OP en OOP Persoonlijk Ontwikkelingsplan: POP Overleg werknemer en werkgever over professionalisering van werknemer. Afspraken kunnen gaan over scholing, inzetbaarheid of doorstroming. • De wederzijdse afstemming tussen wensen van werknemers met betrekking tot professionele ontwikkeling en de ontwikkeldoelen van de organisatie. • Professionalisering die bestaat uit door de werknemer bepaalde individuele professionele ontwikkeling en de door de werkgever opgedragen professionaliseringsactiviteiten. Werknemer actualiseert jaarlijks POP. Werknemer onderhoudt de bekwaamheid op basis van de gestelde bekwaamheidseisen, voor zover van toepassing. Iedere leerkracht werkt toe naar het behalen van vakbekwaamheid in 7 jaar tijd, langs een route startbekwaam, basisbekwaam naar vakbekwaam. Jaarlijks met verslag / POP voor personeelsdossier / voor OP en OOP Beoordelingsgesprek: BG Hieraan kunnen rechtspositionele gevolgen worden verbonden. Twee jaarlijks met verslag voor personeelsdossier / voor OP en OOP Lerarenregistratie Vanaf 2017 is de leraren registratie en herregistratie voor leerkrachten verplicht. Herregistratie om de 3 jaar / voor OP
55
PCBO beleid Doelstellingengesprek Gesprek over leerlingenopbrengsten en verbeterpunten. Voor de werknemer persoonlijke ontwikkelingspunten voor de inzet van uren voor duurzame inzetbaarheid. Jaarlijks met verslag / voor OP met leidinggevende en intern begeleider Gesprek inzetbaarheid Afspraken n.a.v. jaarplanning en vakantieverlof. Jaarlijks voor de zomervakantie / leidinggevende en OP of OPP / met verslaglegging Ziekteverzuimgesprek Na 3 ziekteverzuimmeldingen binnen een schooljaar Afhankelijk van ziekteverzuim met verslag / voor OP en OOP met leidinggevende Feedbackgesprek N.a.v. van onprofessionele handelwijze, houding of gedrag op de werkvloer van werknemer. Op afspraak met leidinggevende en OP of OOP en verslag in personeelsdossier Disciplinegesprek N.a.v. het uitblijven van gewenste professionaliteit van werknemer. Na 2 keer een feedbackgesprek met leidinggevende / voor OP en OOP / met verslag in personeelsdossier Voor deze gesprekken worden formats of observatielijsten gebruikt en / of competentieprofielen. IPB/ Bekwaamheidsdossier / nascholingsplan IPB In schooljaar 2015-2016 gaat de school dit verder uitwerken voor het schoolplan. De strategische doelen van PCBO over vakmanschap en meesterschap zijn hierbij het uitgangspunt. a) Medewerkers presenteren de (meer)waarde van de A.J. Schreuderschool in een pakkend verhaal naar de buitenwereld. b) De school is actief in een Structureel Identiteitsberaad en weet zich daarmee te onderscheiden naar de buitenwereld 56
c) Corporate Identity van PCBO verbindt ons met PCBO scholen. d) Onze visie op identiteit beschrijven wij in het schoolplan en de schoolgids e) Bij de selectie van nieuwe leerkrachten richten we ons op de basiskwaliteit en vragen we om een Master SEN opleiding /diploma f) De gesprekkencyclus met leerkrachten is gebaseerd op klassenconsultatie en richt zich op basiskwaliteit. g) Een beginnende leerkracht concentreert zich de eerste vier jaren op de basiskwaliteit h) Het schoolleiderschap is gericht op het bereiken van onderwijskundige doelen Voor de (nieuwe) CAO 2015 zijn er PCBO richtlijnen opgesteld voor personeel: Geïntegreerd inwerkprogramma nieuwe leerkrachten 2015 Doel van het inwerkprogramma: • Leerkrachten reflecteren op en hebben zelfsturing bij hun professioneel handelen gericht op lesgevende taken, voor en nawerk, professionalisering • 40 uur begeleiding/ professionalisering voor leerkrachten, voor starters in onderhandelingsvoorstel + 40 dus 80 uur. Het inwerktraject bestaat uit: Bovenschools deel: • startmiddag, drie klassenconsultaties + nagesprek, twee intervisiebijeenkomsten, een studiedag Schoolniveau: • zie inwerktraject school, functioneringsen beoordelingsgesprekken Gezamenlijk deel: • intakegesprek (leerkracht, interne coach, en bovenschools), voortgangsgesprek (halverwege het jaar) , eindpresentatie van de leerkracht over doorgemaakte ontwikkeling m.b.t. gestelde doelen/afspraken (POP) • Startmiddag, oktober (door bovenschoolse coach). Toelichting jaarkalender inwerkprogramma. (N.B. De termijnen zullen worden aangepast ingeval van indiensttreding in de loop van het jaar). PCBO POPPingspel Doel: • De speler (leerkracht) selecteert zijn/haar ontwikkelpunten gericht 57
•
op basisvaardigheden in lesgevende taken, voor en nawerk, professionalisering. Na deze bijeenkomst maakt de leerkracht een eerste opzet voor het POP. Het POP wordt de rode draad voor de boven schoolse en de interne coaching op de werkplek. Het document wordt aan de inwerkmap toegevoegd.
Intakegesprek op school (oktober) • Intake(60 minuten) door de bovenschoolse coach en interne coach van de school. Uitgangspunt is het POP (eerste aanzet van de leerkracht n.a.v. van het Poppingspel) en de wensen/eisen vanuit de school. N.a.v. de intake komt de leerkracht tot een definitief POP waarin doelen, aanpak en tijdpad beschreven staan Doel intake: • De leerkracht heeft haar/zijn sterke en ontwikkelpunten gericht op basisvaardigheden in lesgevende taken, voor en nawerk helder. N.a.v. hiervan worden concrete afspraken gemaakt. N.a.v. de intake maakt de leerkracht leerdoelen concreet en zet deze in een tijdpad(PAP) Eerste boven schoolse klassenconsultatie, november-december • Eerste bezoek + nagesprek n.a.v. het POP. 30 minuten observatie, 45 minuten nagesprek. • De leerkracht schrijft een concreet persoonlijk actieplan (PAP). In het PAP wordt een concreet deelonderwerp uit het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) in tussendoel, tijd en aanpak beschreven. Na het bezoek + nagesprek beschrijft de leerkracht de opbrengst van deze interventie (reflectieformulier). De reflectie leidt tot volgende stap(pen) in het ontwikkelingsproces gericht op het einddoel van de leerkracht (POP). Het reflectieverslag wordt toegevoegd aan de inwerkmap. De boven schoolse coach ontvangt per mail een exemplaar. Studiemiddag 1, november 2014 professionalisering • Onderwerp: communicatie met ouders
58
Intervisie 1, februari Doel: • kennis en kunde van de deelnemers evenals de kwaliteit van hun werkzaamheden te verhogen. • De casuïstiek richt zich op de leerdoelen van de leerkracht, beschreven in het POP. De deelnemer beschrijft haar/zijn ‘oogst’ uit de intervisiebijeenkomst en koppelt dit, indien mogelijk, aan het eigen leerdoel en neemt dit op in POP/PAP. Deze reflectie wordt toegevoegd aan de inwerkmap. Studiemiddag 1, november 2014 professionalisering • Onderwerp: communicatie met ouders Tweede klasseconsultatie, februari-maart • Zie klassenconsultatie 1 voortgangsgesprek met leerkracht, interne coach en boven schoolse coach Doel: • voortgang ontwikkeling van de leerkracht in relatie tot gestelde doelen/afspraken, vastgelegd in POP ( en PAP’s) Intervisie 2, april • Zie intervisie 1 Tweede klasseconsultatie, april-mei • Zie klassenconsultatie 1 en 2 Afronding door eindpresentatie van leerkracht op school, juni • De leerkracht presenteert in bijzijn van zijn/haar leidinggevende of interne coach de doorgemaakte ontwikkeling in het eerste jaar én kijkt vooruit naar de leerdoelen voor het volgende schooljaar. Afsluiting van het bovenschools inwerktraject (slotfeest), juni (middag)
Om tot een objectieve en transparante beoordeling van het bereiken van de basisbekwaamheid cq vakbekwaamheid te komen, wordt vooralsnog gebruik gemaakt van de CSA-kijkwijzer. Mocht bijlage XVII van de cao beschikbaar komen zal deze keuze worden heroverwogen. Als
59
uitgangspunt geldt voorlopig 100% voldoende op de gele indicatoren van de kijkwijzer basisbekwaam en 100% score op alle indicatoren voor vakbekwaam. Gezamenlijke en bovenschoolse activiteiten/ interventies 1e jaar Startbijeenkomst Intake 3 klassenbezoeken + nagesprek 2 intervisiebijeenkomsten Voortgangsgesprek Eindpresentatie Studiemiddag 4 - 6 (flits) klassenbezoeken + feedback Functioneringsgesprek na klassenbezoek 2 beoordelingsgesprekken na klassenbezoek Subtotaal studiedagen school waaronder intern inwerktraject Eventueel verplichte VVE training(groep 0,1, 2) Aantal uren vrij in te vullen door lkr Totaal 2e en 3e jaar Nader in te vullen met interne coaches 2 popgesprekken startschooljaar en medio schooljaar 2 intervisiebijeenkomsten 1 eindgesprek naar aanleiding van POP 4 - 6 (flits) klassenbezoeken + feedback Subtotaal studiedagen school waaronder intern inwerktraject Eventueel verplichte VVE training(groep 0,1, 2) Aantal uren vrij in te vullen door lkr Totaal
60
Uren
Wie
3 1 4,5 3 1 1 4 4-6 2
bovenschools gezamenlijk bovenschools bovenschools gezamenlijk Gezamenlijk bovenschools interne coach schoolleiding
23,5 PM 56,5
PM
80
2 6 1 4-6 13
Gezamenlijk Interne coach Gezamenlijk Interne coach PM
56,5 80
PM
Acties • Bekendmaking interne coach voor 1 juni 2015 • Eerste bijeenkomst interne coaches 24 juni 2015 van 14.00 tot 16.00 Hillevliet 126b. Toelichting op samenwerking/afstemming tussen boven schoolse en interne coach. (afstemmen, vooroverleg, tussentijds, instrumenten enzovoorts?) CSA Kijkwijzer Instrumenten bij huidig bovenschools inwerktraject( zie bijlage PCBO) : 1. POP 2. PAP 3. Reflectiecirkel korthagen (nagesprek) 4. Ui model Korthagen 5. Kernkwadrant 6. Reflectie formulier School: Functionerings- en beoordelingsformulier (intranet) Week inwerktraject Professionalisering voor medewerkers De professionalisering van PCBO-ers (leerkrachten, ondersteuners, directeuren, etc. ) draagt bij aan de kwaliteit van het onderwijs aan PCBOscholen. De bepalingen zijn gericht op: • De wederzijdse afstemming tussen de wensen van PCBO-ers met betrekking tot de professionele ontwikkeling en de ontwikkelingsdoelen van de organisatie. • Professionalisering die bestaat uit door de werknemer bepaalde individuele professionele ontwikkeling en de door de werkgever opgedragen professionaliseringsactiviteiten. • De verantwoordelijkheid van iedere werknemer voor de eigen professionalisering. Hij maakt daartoe jaarlijks afspraken over zijn professionalisering met de werkgever. • Het onderhouden van de bekwaamheid op basis van de vastgestelde bekwaamheidseisen, voor zover van toepassing. Iedere leraar streeft naar het behalen van vakbekwaamheid
61
Gesprekkencyclus Periodiek wordt met elke medewerker gesprekken gevoerd over het (toekomstig) functioneren van de medewerker. Dit gebeurt door middel van een professionele gesprekkencyclus bestaande uit doelstellingengesprekken, functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken. Aan een beoordeling van de werknemer kunnen rechtspositionele gevolgen worden verbonden. Twee slechte beoordelingen van een leraar in een beoordelingsperiode kan bijvoorbeeld leiden tot ontslag van de betreffende leraar. De werkgever en werknemer maken in het kader van de gesprekkencyclus afspraken over de professionalisering van de werknemer. Deze afspraken worden vastgelegd in een persoonlijk ontwikkelingsplan. Het persoonlijk ontwikkelingsplan 1. Werknemer en werkgever voeren overleg over professionalisering van de werknemer. Zij leggen de afspraken vast in het persoonlijk ontwikkelingsplan van de werknemer. Deze afspraken kunnen onder meer gaan over scholing, toekomstige inzetbaarheid en doorstroming naar andere interne of externe functies. 2. Het persoonlijk ontwikkelingsplan wordt jaarlijks geactualiseerd door de werknemer. 3. Achteraf legt de werknemer binnen de bestaande gesprekkencyclus verantwoording af over zijn individuele professionalisering en de wijze waarop de uitgevoerde activiteiten daaraan hebben bijgedragen en hoe die zich verhouden tot de in het POP beschreven plannen. 4. De werkgever biedt aan de werknemer die binnen de sector primair onderwijs een andere functie ambieert, de gelegenheid de daarvoor noodzakelijke opleiding en scholing te volgen. Afspraken tussen partijen over verlof, studiekostenvergoeding, begeleiding en stag mogelijkheden worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst. Bekwaamheidsdossier In de cao staat dat er een bekwaamheidsdossier moet zijn, er staat nergens hoe dit er uit moet zien. Verder staat niet beschreven dat de registratie in het lerarenregister volstaat. Het bekwaamheidsdossier is nu in te zien door de schoolleider. de inhoud van het lerarenregister is niet zichtbaar. Op dit
62
moment zijn er pilots om het bekwaamheidsdossier binnen het lerarenregister te verwerken. Individuele scholing 1. De werkgever stelt op schoolniveau (brinnummer) voor de individuele professionele ontwikkeling van de werknemers in de categorie OP en OOP een bedrag beschikbaar ter grootte van € 500,- per FTE. (deze bedragen dienen uit de reguliere nascholingsgelden bekostigd te worden) (dit wil niet zeggen dat elke leerkracht per jaar recht heeft op 500,- euro vanwege individuele scholingstrajecten die hoger uitvallen). Er is geen extra budget beschikbaar en individuele scholing moet betaald worden uit het nascholingsbudget. Hierdoor heeft iedereen er recht op maar het feitelijk benutten is iets anders. 2. De werknemer heeft recht op 2 uren per werkweek (deeltijders naar rato) voor de individuele professionele ontwikkeling. 3. De werknemer legt achteraf verantwoording af over de activiteiten in het kader van zijn professionele ontwikkeling.
Opgedragen professionaliseringsactiviteiten 1. 1. De werkgever stelt in overleg met de PMR een regeling vast met betrekking tot opgedragen professionaliseringsactiviteiten van het personeel voor het komende schooljaar. De opgedragen professionaliseringsactiviteiten worden opgenomen in de nascholingsparagraaf van het schoolplan/ schooljaarverslag of jaarlijks plan van aanpak. 2. In de regeling is opgenomen dat de cursus-, examen-, materiaalen reis- en verblijfkosten van de professionaliseringsactiviteit door de werkgever worden vergoed indien de activiteit plaatsvindt in opdracht van de werkgever, (…) Deze professionaliseringsactiviteit vindt plaats binnen de jaartaak van de betreffende werknemer 3. In de regeling zijn de aard en de omvang van de faciliteiten in tijd en geld opgenomen die de werkgever ter beschikking stelt voor overige scholing. Professionalisering directielid 1. Het directielid benoemd of aangesteld in schaal AB tot en met AE en DA tot en met DC+, maakt in het kader van de
63
2.
3.
4.
5.
gesprekkencyclus afspraken met de werkgever over zijn professionele ontwikkeling. Deze afspraken hebben betrekking op deskundigheidsbevordering in het kader van de door het Schoolleidersregister PO vastgestelde bekwaamheidseisen én zijn gericht op het kunnen realiseren van de ontwikkelingsdoelen van de organisatie. Het directielid genoemd in lid 1 heeft, naast de bestaande scholingsbudgetten, recht op een professionaliseringsbudget van € 2.000,- per jaar. Dit budget wordt in overleg met de werkgever ingezet in de vorm van studieverlof en/of studiekostenvergoeding. Tevens kan dit budget worden besteed aan andere professionaliseringsactiviteiten. Het directielid kan in overleg met de werkgever het professionaliseringsbudget gedurende maximaal drie jaar sparen. Is het professionaliseringsbudget binnen vier jaar niet besteed dan zal dit worden toegevoegd aan het algemene scholingsbudget zoals genoemd in artikel 9.2, lid 2 van deze cao. In het jaarlijkse functioneringsgesprek en/of beoordelingsgesprek worden de besteding van het scholingsbudget en de opgedane kennis en vaardigheden besproken.
Schoolleidersregister 1. Alle directieleden zijn verplicht zich in te schrijven, te registreren en te her registreren in het Schoolleidersregister PO. De werkgever vergoedt de jaarlijkse bijdrage aan het schoolleidersregister PO. 2. De verplichte herregistratie vindt eenmaal per vier jaar plaats. 3. De herregistratie-eisen die in 2014 zijn vastgesteld door het bestuur van het School-leidersregister PO zijn opgenomen in bijlage XVIII van deze cao. 4. Indien het directielid niet uiterlijk 1 januari 2018 is geregistreerd, kan hij zijn directiefunctie niet meer vervullen. Het ontbreken van (her)registratie is een ontslaggrond conform artikel 3.8 lid 8 dan wel artikel 4.7 sub m van deze cao. De werkgever is in dit geval verplicht de werknemer een andere functie aan te bieden waarvoor hij wel gekwalificeerd is, mits deze functie beschikbaar is. 5. Indien de schoolleider als gevolg van verwijtbaar handelen door de werkgever niet in staat is gesteld te voldoen aan de
64
onderhoudsplicht op grond van dit artikel en de schoolleider hierdoor schade lijdt binnen of direct aansluitend aan zijn dienstverband, is de werkgever die in gebreke is gebleven, aansprakelijk. Duurzame inzetbaarheid Het is belangrijk de duurzame inzetbaarheid van de werknemers te waarborgen en te versterken. De regeling duurzame inzetbaarheid richt zich op arbeidsparticipatie en ontwikkeling en bestaat uit drie elementen: • Elke werknemer krijgt een budget van 40 uur per jaar naar rato omvang dienstverband. • Startende leraren krijgen een bijzonder budget van 40 uur gedurende drie jaar. • Oudere werknemers krijgen vanaf hun 57e een bijzonder budget van 130 uur. Basisbudget duurzame inzetbaarheid voor iedere werknemer Voor alle werknemers, met uitzondering van de schoolleiders, geldt met ingang van 1 oktober 2014 een basisbudget van 40 uur per jaar, deeltijd naar rato, voor duurzame inzetbaarheid. In overleg met directie wordt de besteding van deze uren vastgelegd. Er kan ook een collectieve besteding gekozen worden. Terugkoppeling in POP Bepaling hoe de uren worden ingezet De werknemer weet zelf vaak het best op welke manier hij/zij duurzaam inzetbaar is. Na overleg met werkgever bepaalt de werknemer dan ook zelf hoe het budget wordt ingezet voor bijvoorbeeld: • coaching • scholing • studieverlof • mobiliteit bevorderende maatregelen zoals stages • peer review (collegiale consultaties/visitaties, intervisie, interscolaire visitaties). • Niet plaats- en of tijdgebonden werkzaamheden (bijvoorbeeld extra tijd voor voor- en nawerk. Deze opsomming is niet limitatief maar het budget moet wel worden gebruikt om de duurzame inzetbaarheid te vergroten. Het gaat hierbij niet om vrij opneembaar verlof (met uitzondering van de 57+ medewerkers en de medewerkers met BAPO).
65
Bepaling wanneer de uren worden ingezet Afspraken over de inzet van uren dienen geconcretiseerd te worden binnen de gesprekkencyclus. De werknemer legt achteraf verantwoording af over de feitelijke besteding van de uren in relatie tot de afgesproken inzet. Indien uren na een jaar niet zijn ingezet, worden afspraken gemaakt over hoe de uren alsnog kunnen worden ingezet. Gaan de uren van verplichte (team)scholingen ten koste van de twee klokuren per week voor werknemers? In overleg met de werknemers en het team kunnen hierover afspraken gemaakt worden. (Een deel van) de uren voor professionalisering kunnen in overleg ook worden ingezet voor bijvoorbeeld teamscholing. Wanneer de werknemer echter een andere scholing wil volgen, dan hoeven deze uren voor de door de werkgever verplichte cursus of teamscholing niet ten koste te gaan van de twee klokuren per week voor individuele professionalisering. Bijzonder budget duurzame inzetbaarheid voor starters Voor startende leraren (maximaal LA3/LB3) geldt dat er een bijzonder duurzaam inzetbaarheidsbudget van 40 uur per jaar wordt toegekend gedurende 3 jaar. Deze 40 uur komt bovenop het basisbudget van 40 uur dat geldt voor alle medewerkers. De starter heeft dus 80 uur per jaar bij een fulltime aanstelling. Dit totale budget kan worden ingezet ter verlichting van de werkdruk voor starters maar dient ook in te worden gezet om zich van startbekwaam naar basisbekwaam te ontwikkelen. De extra 40 uur kunnen, evenals de uren van het basisbudget, besteed worden aan eerder bovengenoemde voorbeelden.
66
Sparen van uren voor duurzame inzetbaarheid In overleg tussen werkgever en werknemer kan worden afgesproken dat het budget voor maximaal drie jaar gespaard kan worden voor een vooraf afgesproken doel. Bijzonder duurzame inzetbaarheidsbudget voor oudere werknemers Alle werknemers (onderwijspersoneel, onderwijsondersteunend personeel en schoolleiders) van 57 jaar en ouder hebben recht op een bijzonder duurzame inzetbaarheidsbudget van 130 uur per jaar. Deze uren komen bovenop het basisbudget van 40 uur per jaar dat voor alle werknemers geldt. In totaal heeft de werknemer van 57 jaar en ouder bij een fulltime dienstverband dus recht op 40 + 130 = 170 uur per jaar. De parttimer heeft pas recht op het bijzonder budget naar rato, indien voor hem sprake is van een recht van minimaal 45 uur op jaarbasis. Het bijzonder duurzame inzetbaarheidsbudget voor de oudere werknemers zijn – net als de uren duurzame inzetbaarheid voor iedereen inzetbaar voor studieverlof, coaching, peerreview, oriëntatie op mobiliteit, niet plaatsen/of tijdgebonden werkzaamheden. Hiervoor geldt géén eigen bijdrage. Kan het bijzonder duurzame inzetbaarheidsbudget voor oudere werknemers ook ingezet worden voor verlof? De werknemer van 57 jaar en ouder kan (in tegenstelling tot de overige werknemers) er ook voor kiezen het bijzonder duurzame inzetbaarheidsbudget voor de oudere werknemers (deels) in te zetten voor verlof. In dat geval geldt een eigen bijdrage van 50 procent (of 40 procent voor een werknemer in een functie met schaal 8 of lager) over het salaris van maximaal 130 uur per jaar. Wanneer de werknemer ervoor kiest het bijzonder duurzame inzetbaarheidsbudget voor de oudere werknemers (130 uur) volledig in te zetten voor verlof, mag deze werknemer óók het basisbudget duurzame inzetbaarheid voor iedere werknemer van 40 uur inzetten voor verlof. Deze 40 uur is dan gratis op te nemen voor verlof. Er wordt dan dus géén eigen bijdrage berekend over (een deel van) de 40 uur van het basisbudget duurzame inzetbaarheid dat door een werknemer van 57 jaar of ouder voor verlof wordt gebruikt. Het is niet mogelijk om de 40 uur uit het basisbudget duurzame inzetbaarheid gratis in te zetten voor verlof en de 130 uur niet voor verlof, maar voor andere duurzame inzetbaarheidsbestedingsdoelen te gebruiken. Deze uren mogen voor drie jaar gespaard worden en met een maximum van 340 uur per jaar worden opgenomen. Hiervoor dienen spaarplannen te
67
worden opgesteld door directeur en medewerker. PCBO moet hiervan in kennis worden gesteld. Structureel Identiteit Beraad Op beide afdelingen is 2013, 2014,2015 gewerkt aan Ouderbetrokkenheid in het kader van SIB. In de schooljaren 2015-2016 en 2016-2017 zijn beleidsdoelen ontwikkeld voor Collegiale Visitatie. Medewerkerstevredenheidspeiling In 2015 is er op het VSO een medewerkerstevredenheidpeiling gehouden. In de beleidsdoelen voor 2015-2016 zijn de analyse van de MTP-VSO opgenomen. In 2015-2016 staat er op het SO een medewerkerstevredenheidspeiling in de planning. Kwaliteitsinstrumenten De school werkt sinds 2015 met de kwaliteitskaarten van Cees Bos. PCBO komt in 2015 met een observatiesysteem om leerkrachten te observeren. Collegiale consultatie start in 2015 en daarvoor kiezen we met de Regenboog voor een kwaliteitsinstrument.
68
Strategisch doel 1. We betrekken stakeholders bij onze beleidsontwikkeling 2. Wij leggen verantwoording af over de kwaliteit van de school We doen onderzoek naar de instroom en uitstroom van onze 3. leerlingen met betrekking tot het marktaandeel Beleidsvoornemens • SO en VSO betrekt planmatig stakeholders bij de beleidsontwikkeling • De school doet jaarlijks onderzoek naar de instroom en uitstroom van onze leerlingen met betrekking tot het marktaandeel • De school legt jaarlijks verantwoording af over de kwaliteit van de school De beleidsvoornemens moeten opgenomen worden in de kwaliteitscyclus van zelfevaluatie.
69
Strategische doelen 1. We streven naar optimale koppeling tussen onze onderwijsresultaten en de inzet van middelen. We streven naar een aantrekkelijke en gezonde leer-en 2. werkomgeving voor de leerlingen en het personeel Beleidsvoornemens Bedrijfsvoering • Medewerker Tevredenheid Peiling SO2015 afnemen • Medewerker Tevredenheid Peiling VSO2015 analyseren en plan van aanpak • Oriëntatie op een leerling tevredenheidspeiling. 2015-2016 • RIE in 2016 afnemen (zie bijlage VSO) • De Meer Jaren Begrotingen worden jaarlijks geactualiseerd • Jaarlijks wordt er een begroting gemaakt in het kader van Personeel en Arbeid Lumpsum • Jaarlijks leggen we een formatieplan voor aan de MR. • In het kader van beleid wordt er in 2015 nog een plan gemaakt voor het Spaarsaldo in de Lumpsum, waarin rekening wordt gehouden met de ontvlechting van het SO en VSO in 2019.
70
Planning 2015-2016 Kinderen centraal
Wie
Cyclus
2015
2016
SO = LVS sociale competentie
MT, Leraren
Heel schooljaar
Team
Evaluatie
VSO = Methode en LVS sociale competentie
Directie, MT, Leraren, MR MT, Leraren
Heel schooljaar
Vervolg oriëntatie en keuze
Invoering
Heel schooljaar
Evaluatie
Directie, MT, Leraren, MR Directie, MT, Leraren, MR Directie, MT, Leraren Directie, MT, leraren
Heel schooljaar
Teamtraining en invoeren kern 1 en 2 Oriëntatie
Heel schooljaar
Oriëntatie
Keuze
Heel schooljaar
Activiteiten / borgen
Afspraken / beleid
Heel schooljaar
Evaluatie met team
Beleid
Directie, MT, Leraren Directie, MT
Heel schooljaar
Uitvoering
Evaluatie
Heel schooljaar
Kwaliteitskaarten WMK
Evaluatie / beleid
Wie
Cyclus
SO= Lezen
VSO= begrijpend luisteren
SO+VSO= woordenschatontwikkeling
VSO= Leren Leren
SO+VSO = evaluatie en bijstelling van onderwijsaanbod of methoden SO= weken met 2 C groepen (Plancius en 1, 2 ZML niveau) SO+VSO= kwaliteitsbeleid
Ouders als partner SO+VSO = ouderbetrokkenheid SO+VSO = uitwerking OTP 2015
Team, ouders, CPS, LLO Team en ouders
71
Keuze
2015
2016
Hele schooljaar
Activiteiten / planvorming
Evaluatie/ beleid
Heel schooljaar
Analyse / planvorming
Evaluatie / beleid
Vakmanschap en meesterschap SO+VSO = personeelsbeleid
Wie
Cyclus
Directie en teamleden Directie, MT en leerkracht en
Heel schooljaar Heel schooljaar
Wie
Cyclus
Directie en partners
Heel schooljaar
Wie
Cyclus
SO = MTP
Hele team
VSO = MTP
Heel team
SO en VSO =RIE
Directie en MR en PCBO Directie, MR en PCBO Directie, MR en PCBO Directie, MR en PCBO
SO+VSO = Collegiale visitatie
Externe oriëntatie SO+VSO = stakeholders betrekken bij beleidsontwikkeling
Bedrijfsvoering
SO+VSO = MJB
SO+VSO = PAB
SO+VSO = Lumpsum / formatieplan en beleid op Spaarsaldo
72
2015
2016
Overleg en activiteiten Training en collegiale consultatie
Evaluatie/ beleid Collegiale consultatie en evaluatie Het plan van aanpak loopt door in schooljaar 20162017
2015
2016 Evaluatie en beleid
2015
2016
Heel schooljaar Heel schooljaar Heel schooljaar
Afname
Analyse en planvorming Planvorming
Heel schooljaar
Opstellen begroting
Uitvoeren
Heel schooljaar
Uitvoeren
Opstellen begroting
Heel schooljaar
Beleidsplan opstellen
Formatieplan
Afname loopt door / analyse Afname en rapportage
Actie
De onderwerpen voor de beleidsvoornemens 2016-2017 • Kinderen centraal SO o Voortgang sociale competentie o Leesmethode o Woordenschat ontwikkeling o Coöperatief leren o Kwaliteitsbeleid o Collegiale visitatie •
Kinderen centraal VSO o Voortgang sociale competentie o Begrijpend luisteren o Rekenen o Leren. Leren o Kwaliteitsbeleid o Collegiale visitatie
De onderwerpen voor de beleidsvoornemens 2017-2018 • •
•
Kinderen centraal SO / VSO Op basis van analyse van opbrengsten uit LVS, ontwikkelingen in passend onderwijs en zelfanalyse binnen kwaliteitsbeleid stelt het team in 2016-2017 beleidsvoornemens op. De ontvlechting van SO en VSO is richtinggevend.
De onderwerpen voor de beleidsvoornemens 2018-2019 • •
•
Kinderen centraal SO / VSO Op basis van analyse van opbrengsten uit LVS, ontwikkelingen in passend onderwijs en zelfanalyse binnen kwaliteitsbeleid stelt het team in 2017-2018 beleidsvoornemens op. De ontvlechting van SO en VSO is richtinggevend
73
A.J. Schreuderschool
1
Gecomprimeerd Schoolondersteuningsprofiel A.J.Schreuderschool Algemene gegevens School BRIN Directeur Adres Telefoon E-mail Bestuur
A.J. Schreuderschool (zmlk) 02XM Mevr. M. Bennink Guido Gezelleweg 24 3076 EB Rotterdam 010-4196849
[email protected] Stichting PCBO te Rotterdam Zuid
Basisondersteuning Basisondersteuning bevat vier aspecten: basiskwaliteit, preventieve en licht curatieve interventies, onderwijsondersteuningsstructuur en planmatig werken. In het Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Rotterdam is afgesproken dat alle scholen per 01 augustus 2016 voldoen aan het vereiste niveau van basisondersteuning zoals omschreven in het ondersteuningsplan.
Beoordeling inspectie : basisarrangement
Datum van vaststellen : 14-12-2012
Bijzonderheden met betrekking tot preventieve en licht curatieve interventies Interventie Vroegtijdig signaleren van leer-, opgroei- en opvoedproblemen
In orde ? ☒
Toelichting (inclusief ambitie) Bij start van de schoolloopbaan is de Toelaatbaarheidsverklaring (TLV) met bijbehorend dossier richtinggevend voor het bepalen van de beginsituatie van de leerling en voor het oppikken van eerste signalen. In de zorgstructuur van onze school worden leerlingen cyclisch gevolgd d.m.v. een vaste structuur van besprekingen en evaluaties (groeps- en leerlingbesprekingen). Leerkrachten, intern begeleider, schoolpsycholoog, schoolarts en schoolmaatschappelijk werker werken nauw samen om voortijdig problemen te signaleren en te analyseren. SMW heeft met alle ouders van nieuwe leerlingen een kennismakingsgesprek waarin opgroei- en opvoedproblemen aan de orde komen. De schoolarts onderzoekt de leerlingen om te signaleren, door te verwijzen en preventief te
Definitieve versie – februari 2015
A.J. Schreuderschool
2
kunnen handelen. In de commissie van begeleiding (CVB) komen alle geledingen samen en worden leerlingen besproken met een complexe vraagstelling. De zorg voor een veilig schoolklimaat
☒
De school heeft een standaard Pedagogisch handelen (PH-meter). Deze standaard bestaat uit interactievaardigheden en levert een bijdrage aan het afstemmen van leerkrachtgedrag op de onderwijsbehoeften van de leerling. Alle leerkrachten zijn hierin geschoold en jaarlijks worden er klassenconsultaties gedaan om deze standaard hoog te houden. Goed pedagogisch handelen is voorwaarde voor een veilig schoolklimaat.
Een aanbod voor leerlingen met dyslexie
☐
N.V.T. Alle kinderen met een verstandelijke beperking hebben een leerachterstand op het gebied van lezen. Onze school heeft daardoor veel deskundigheid in het aanvankelijk leesproces en heeft kennis van didactische technieken die ook gunstig zijn voor kinderen met dyslexie.
Een aanbod voor leerlingen met dyscalculie Een afgestemd aanbod voor leerlingen met meer of minder dan gemiddelde intelligentie
☐
N.V.T.
☒
Al onze leerlingen hebben een verstandelijke beperking en het aanbod is daarop afgestemd. De school werkt met leerlijnen specifiek voor deze doelgroep: Leerlijnen ZML bij een lichte tot matige beperking en Leerlijnen Plancius bij een ernstige beperking. Wij geven onderwijs in kleine groepen, gemiddeld 12 leerlingen en 2 begeleiders, t.w. een leerkracht en een onderwijsassistent. Dit biedt mogelijkheden voor meer differentiatie in de instructie.
De school stelt voor leerlingen met een zeer specifieke ondersteuningsbehoefte een ontwikkelingsperspectief (OPP) op
☒
Voor alle leerlingen wordt een OPP opgesteld door de psycholoog binnen 6 weken na plaatsing op onze school. In het OPP worden de sterke en zwakke kanten van een leerling genoemd en de daarbij behorende handelingsadviezen voor de leerkracht. Jaarlijks wordt dit OPP geëvalueerd aan de hand van het leerlijnenprofiel en indien nodig bijgesteld.
Definitieve versie – februari 2015
A.J. Schreuderschool
3
Onze school heeft 4 ontwikkelingsperspectieven: OPP A t/m D. OPP A is het hoogste profiel met als uitstroommogelijkheid Praktijkonderwijs. Bij OPP B, C en D stromen de leerlingen uit naar het VSO op 12 of 13 jarige leeftijd. Toegankelijk schoolgebouw met aangepaste werk- en instructieruimtes en hulpmiddelen
☒
Het schoolgebouw en de klaslokalen zijn zo prikkelarm mogelijk ingericht. Een klassikaal dagritme, regels en afspraken worden zoveel mogelijk gevisualiseerd met pictogrammen of foto’s om het voor leerlingen blijvend en voorspelbaar te maken. Tijd wordt voorspelbaar gemaakt met een Time-timer zowel klassikaal als individueel. Binnen iedere klas is ruimte voor een individuele prikkelarme werkplek. Beperking van auditieve prikkels is mogelijk d.m.v. gebruik van koptelefoons. School is bekend met het gebruik van soloapparatuur en een audiohub voor kinderen met ernstige gehoorproblemen. Leerkrachten ondersteunen de gesproken taal met gebaren (NMG) bij m.n. de kernwoorden in een zin. Voor kinderen met visuele problemen zijn er verstelbare tafels of kan gebruik worden gemaakt van een opzettafel met antislip. Een extra lamp en het werken met contrastkleuren kan daarbij ingezet worden. Werkbladen worden zo nodig aangepast: prikkelarm, 1 opdracht per blad, een duidelijk begin- en eind en vergroot. Voor kinderen die niet zindelijk zijn, is een aparte verschoningsruimte.
Aanpak gericht op sociale veiligheid en voorkomen van gedragsproblemen
☒
Leerlingen worden sociaal competent gemaakt door het planmatig en structureel aanbieden van lessen sociale competentie. Sociale vaardigheden worden structureel geoefend ook buiten deze lessen om. In ons pestprotocol staat beschreven wat wij onder pesten verstaan, hoe wij het willen voorkomen en hoe we er tegen optreden. Anti-agressie protocol en time-outprotocol ter voorkoming van escalatie van probleemgedrag. Schooljaar 2015-2016: startmoment gebruik van signaleringsinstrument ZIEN! Dit geeft richting aan een juist aanbod specifiek afgestemd op de leerlingen in een groep op het gebied van sociaal-emotioneel functioneren.
Definitieve versie – februari 2015
A.J. Schreuderschool
4
Het aanbod wordt zo nog beter afgestemd op de behoeften van de groep en de leerling. Tevens geeft ZIEN! handelingssuggesties. I.s.m. PPO Rotterdam (scholen in de wijk) organiseren we in 2015-2016 een studiedag over gedragsproblematiek. Protocol voor medische handelingen
☒
Hierin staat beschreven: - Het toedienen van geneesmiddelen - Informatie voor ouders rondom medicijnverstrekking - Hoe te handelen bij een calamiteit rondom medicatieverstrekking - Hoe te handelen bij urgent ziekenhuis- of artsenbezoek onder schooltijd
Deskundigheid Onze school beschikt over specifieke deskundigheid op het gebied van : Onderwijsdomein Leren en ontwikkeling
Toelichting Er is teamexpertise t.a.v. kinderen met een verstandelijk beperking en bijkomende problematiek. De meeste leerkrachten zijn geschoold (Master SEN) in leer- of gedragsproblemen. De ambitie van de school is dat vóór 2019 alle leerkrachten met deze nascholing zijn gestart. Bij nieuw personeel is dit een eis bij aanname. Eén leerkracht heeft een opleiding gevolgd voor kinderen met een ernstige, meervoudige beperking (IQ < 35). Schooljaar 2015 – 2016 gaat een 2e leerkracht deze opleiding volgen. Onze school beschikt over een psycholoog met veel ervaring in de doelgroep van de school. I.B.-er is specifiek geschoold en heeft veel ervaring in het leren en ontwikkelen van de doelgroep ( Opleidingen Speciaal Onderwijs (SBO en ZMLK) en School Video Interactiebegeleiding). Schoollogopedist biedt deskundigheid in de taalen spraakontwikkeling. Zij behandelt kinderen die hierin een achterstand hebben t.o.v. hun cognitieve ontwikkeling. Verder heeft zij kennis van eet- en drinkproblematiek en neemt ze op afroep deel aan de CVB.
Definitieve versie – februari 2015
5
A.J. Schreuderschool
Ook is zij deskundig in het spreken met gebaren als ondersteuning (Nederlands met gebaren = NMG). Een groot deel van het team heeft de basiscursus NMG gevolgd. Er is kennis in huis omtrent cognitieve ontwikkeling en ontwikkelingsstoornissen zoals een stoornis in het autisme spectrum. Sociaal en emotioneel gedrag
Schoolpsycholoog biedt hierin ondersteuning, observeert en onderzoekt leerlingen en geeft handelingsadviezen. Zij heeft deskundigheid op het gebied van kinderen met een lage sociale emotionele leeftijd. De schoolpsycholoog neemt deel aan de CVB (commissie voor begeleiding). Personeel is geschoold (opleiding Master SEN gedrag, cursus autisme).
Fysiek en medisch
Er is kennis in huis omtrent bepaalde syndromen, zoals Down Syndroom, Prader Willie, e.d. Schoolarts: bezoekt eenmaal per 2 weken onze school. Kinderen worden bij plaatsing op school lichamelijk onderzocht in aanwezigheid van ouders. Herhalingsonderzoeken vinden zonodig plaats. De schoolarts neemt deel aan de CVB. De schoolarts kan doorverwijzen naar bijv. een kinderarts of een AVG-arts ( arts voor verstandelijk gehandicapten). Een oefentherapeut motoriek heeft een praktijk binnen onze school en behandelt kinderen met een motorische ontwikkelingsachterstand. Zij heeft overleg met de i.b.-er van de school.
Werkhouding
Leerkrachten zijn deskundig in het omgaan met werkhoudings- en aandachtsproblemen. Er is kennis in huis omtrent aandachtstekortstoornissen zoals ADHD, ADD. Er is kennis in huis omtrent autisme en het werken met de methode TEACHH
Thuissituatie
School beschikt over een Schoolmaatschappelijk werker. De SMW-er houdt wekelijks open spreekuur voor ouders en heeft overleg met de intern begeleider op school. Met elke ouder wordt een kennismakingsgesprek gehouden. De SMW-er neemt deel aan de CVB. Zij kan doorverwijzen naar het wijkteam.
Definitieve versie – februari 2015
6
A.J. Schreuderschool
Hiervan is (op termijn) inzetbaar voor andere scholen in de wijk : Wij delen graag onze kennis over de volgende doelgroepen: - kinderen met een verstandelijke beperking (IQ tussen 35 en 60) - kinderen met een syndroom, zoals down syndroom, prader willi, e.d. - kinderen met autisme Wij kunnen daarbij ook een adviserende rol spelen in de voorschoolse voorzieningen, zoals nulgroepen in het bao en kdc’s als het gaat om kinderen met een lager ontwikkelingsniveau.
Voorzieningen en materialen Wij werken met de volgende specifieke concepten, aanpakken, materialen, programma’s, methodieken, protocollen, etc. : - Groep voor kinderen met een matige tot ernstige verstandelijke beperking waarin belevingsgerichte activiteiten centraal staan (kinderen met een OPP C en D). - Ambitie: schooljaar 2015 – 2016 starten 2e belevingsgerichte groep - AUTI-aanpak zoals TEACHH - Totale Communicatie: verbale taal wordt ondersteund met visuele middelen (gebaren, voorwerpen, foto’s of Vijfhoekpictogrammen) - NMG: Nederlands met gebaren ter ondersteuning van de spraak bij kernwoorden - Leerlijnen voor zeer moeilijk lerenden en Planciusleerlijnen voor kinderen met een ernstige verstandelijke beperking - Teach-technieken (didactische en pedagogische technieken ter versterking van leerkrachtvaardigheden) - PH-meter: pedagogisch handelen ter preventie van gedragsproblemen en versterking van een goed pedagogisch klimaat - Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld
Bijzonderheden met betrekking tot ons schoolgebouw
Mogelijkheden/bijzonderheden Rolstoelvriendelijk gebouw: brede gangen, drempelvrij, invalidentoilet
Toelichting Voor kinderen met een lichamelijke beperking
Bijzonderheden met betrekking tot de samenwerking met partners/ouders
Partner (o.a. SBO en SO / ouders) PPO Rotterdam
Toelichting Ondersteunende en faciliterende rol bij het oplossen van problemen rondom leerlingen. Via schoolcontactpersoon
Definitieve versie – februari 2015
7
A.J. Schreuderschool
Centrum voor Jeugd- en Gezin en wijkteams
Via SMW en schoolarts
MEE Rotterdam
SMW kan doorverwijzen binnen MEE t.a.v. thuisbegeleiding of Sport MEE
ASVZ MFC de Paladijn Centrum voor consultatie en expertise (CCE) William Schrikker Groep (WS groep)
Diagnostisch onderzoek Diagnostisch onderzoek Voor advies en ondersteuning in vastgelopen situaties Gezinsvoogden
Samenwerking met ouders: regiegroep ouderbetrokkenheid
Doel is het verhogen van de ouderbetrokkenheid Ambitie 2014-2015: verkrijgen van het schoolkeurmerk Ouderbetrokkenheid Praktijk binnen de school voor motorische oefentherapie Overleg over kinderen en samenwerken met de leerlijnen Plancius
B&B oefentherapie KDC’s in Rotterdam-Zuid en regio
Grenzen aan de mogelijkheden van ons onderwijs : wat kunnen we (nog) niet ?
Onderwijsdomein Leren en ontwikkeling Sociaal en emotioneel gedrag
Toelichting 1 op 1 begeleiding: School kan niet tegemoet komen aan de ondersteuningsbehoefte van kinderen die individuele begeleiding nodig hebben om binnen een groep te kunnen functioneren. Kinderen met een zeer groot verschil tussen hun cognitieve ontwikkeling en hun sociaal-emotionele ontwikkeling: cognitief kunnen zij schoolse taakjes aan, maar de lage sociaal-emotionele leeftijd werkt daarin zeer belemmerend. Kinderen kunnen zich daardoor niet houden aan een opdracht, willen graag zelf bepalen wat ze doen en hebben constante nabijheid van een volwassene nodig. Ernstige gedragsproblematiek Kinderen met externaliserende gedragsproblemen zoals verbaal en/of fysiek geweld gericht op kinderen en volwassenen. Dit zijn kinderen die niet op te vangen zijn binnen ons time-outprotocol, m.a.w. hun gedrag is niet te herstellen of te corrigeren.
Definitieve versie – februari 2015
8
A.J. Schreuderschool
Ondergrens ontwikkelingsniveau Kinderen die functioneren onder niveau 3 van de Planciusleerlijn waarbij de startniveaus van de ZML-leerlijnen toekomstig niet haalbaar zullen zijn, kunnen wij geen juiste setting bieden.
Fysiek en medisch
Handelingen die vallen onder medisch handelen zoals het toedienen van voedsel via een sonde of het toedienen van een injectie. Deze handelingen moeten door een verpleegkundige (thuiszorg) of door ouders zelf gedaan worden.
Werkhouding Thuissituatie
Ambities en (na-)scholingswensen Om vanuit de uitgangspunten van Passend onderwijs zoveel mogelijk kinderen te kunnen begeleiden, hebben we als school( -team) de volgende ambities :
Onderwijsdomein Leren en ontwikkeling
Toelichting Een breed passend aanbod bieden: Een passend aanbod bieden aan kinderen die functioneren op de “ondergrens” (IQ < 35) en kinderen die functioneren op de “bovengrens” (IQ > 60). Gezien de ontwikkelingen in het onderwijs verwachten we van beide doelgroepen meer instroom. Een deel van de SBO-scholen zal mogelijk in de toekomst verdwenen zijn. En bij KDC-kinderen zien we dat steeds meer ouders heel graag een onderwijsplek willen voor hun kind.
Sociaal en emotioneel gedrag Fysiek en medisch Werkhouding Thuissituatie
Definitieve versie – februari 2015
9
A.J. Schreuderschool
Gekoppeld aan de bovenstaande ambities hebben wij als school de volgende nascholingswensen : - EMB-opleiding (ernstig meervoudig beperkt)
Overige bijzonderheden : Samenwerken met basisscholen Kinderen die cognitief meer kunnen en gedeeltelijk naar de basisschool zouden kunnen gaan (bao in de eigen woonomgeving van het kind) en gedeeltelijk het SO blijven volgen.
Definitieve versie – februari 2015
SCHOOLONDERSTEUNINGSPLAN 2014 – 2017
Ingangsdatum: Evaluatie: Bijstelling:
september 2014 mei 2015 juni 2015
A.J. Schreuderschool (SO)
Inhoudsopgave 1. Inleiding - Contactgegevens - Algemene typering van de school - Onderwijsvisie - Visie op ondersteuning - Kengetallen leerlingenpopulatie SO 2. Basisondersteuning binnen de school - Vaststellen OPP - Standaarden handelingsgericht werken - Opbrengstgericht en datagestuurd - Preventieve en licht curatieve interventies: kleine groepen, observatieplaatsen, sociale competentie, seksuele vorming en weerbaarheid, totale communicatie, pedagogisch handelen, didactisch handelen, gebouw, protocollen 3. Extra ondersteuning: onderwijszorgprofiel - Deskundigheid: - Psycholoog, Logopedist, Oefentherapeut motoriek - Schoolarts, Schoolmaatschappelijk werk (MEE), trainingen (V)SO - Extra individuele leerlingbegeleiding Pameijer - Kennis in huis > Autisme, ADHD, Down Syndroom, enz. - Voorzieningen: - structuurgroep - groep voor leerlingen met een C-perspectief en lager - Samenwerking met partners: PPO Rotterdam, CJG, MEE, Pameijer, ASVZ, CCE, WSG, leerplicht, Gemeente, Instellingen voor thuisbegeleiding 4. Grenzen aan het onderwijs: vaststellen 2014 - 2015 5. Conclusies en ambities: vaststellen 2014 - 2015
2
6. Bijlagen
1. Inleiding
- Contactgegevens A.J. Schreuderschool SO-afdeling Guido Gezelleweg 24 3076 EB Rotterdam Tel: 010-4196849 Fax: 010-4327925
Postadres:
A.J. Schreuderschool Postbus 91031 3007 MA Rotterdam
Brinnummer: 02XM
3
-
Algemene typering van de school
De A.J. Schreuderschool is een school voor zeer moeilijk lerende kinderen (cluster 3) met een SO en een VSO afdeling voor 4 tot 20 jarigen verdeeld over 2 locaties. Beide locaties zijn gelegen in de wijk Lombardijen in Rotterdam-Zuid. De scholen liggen dicht in de buurt van winkels en openbaar vervoer.
De school heeft momenteel rond de 190 leerlingen, verdeeld over 15 groepen (2013-2014). De SO afdeling heeft 7 groepen, waarvan 1 groep voor leerlingen die extra structuur behoeven (structuurgroep) , (vanaf 2013-2014) 1 groep voor kinderen met een zeer laag cognitief ontwikkelingsniveau ( C-groep)en 5 heterogene groepen. Schooljaar 2015-2016 wordt de structuurgroep opgeheven en gaan we werken met 2 C-groepen vanwege de veranderende populatie die binnenstroomt. Eén C-groep zal ondersteuning bieden voor kinderen met een zeer laag ontwikkelingsniveau én een grotere structuurbehoefte. De VSO afdeling bestaat uit 8 groepen. Uitgangspunt om leerlingen in te delen is het niveau van de leerling (niveau leerlijnen) en het bijbehorend ontwikkelingsperspectief.
Alle leerlingen hebben een ZML-indicatie (vanaf 2014-2015 Toelaatbaarheidsverklaring) , waarvan een heel klein deel tevens een MG-indicatie. De ZML-indicatie wordt vooralsnog afgegeven door de Commissie voor Indicatiestelling (CVI) van het Expertise Centrum Speciaal Onderwijs, kortweg het ECSO genoemd. Vanaf 2014-2015 wordt een TLV afgegeven door het Samenwerkingsverband (PPO Rotterdam). De criteria waarop de Commissie voor Indicatiestelling moet beoordelen of aangemelde leerlingen in aanmerking komen voor plaatsing op onze school zijn vastgelegd in de Wet op de Expertisecentra (WEC). De volgende criteria zijn voor een ZML-school van toepassing:
-
Er is sprake van een verstandelijke handicap, waarbij de IQ-score lager is dan 70.
-
Bij kinderen < 8 jaar met een IQ tussen de 55 en 70 : een gediagnosticeerde bijkomende stoornis die het leren extra bemoeilijkt.
Daarbij is voor alle leerlingen met een IQ tussen de 55 en 70 van belang dat eveneens het volgende wordt aangetoond: -
een sociale redzaamheid die aanzienlijk lager is dan het gemiddelde van de leeftijdsgroep;
-
zeer geringe didactische vorderingen
4
-
en een ontoereikende zorgstructuur (onvoldoende effect van de zorg).
Vanaf 2014 – 2015 bij de invoering van Passend Onderwijs worden deze criteria losgelaten. Niet de beperking of stoornis is leidend bij het bepalen wat nodig is, maar wel de ondersteuningsbehoefte binnen de context van de school- én thuissituatie.
Het samenwerkingsverband PPO Rotterdam heeft als taak het beoordelen of leerlingen toelaatbaar zijn tot het onderwijs aan een speciale school op verzoek van het bevoegd gezag van een school waar de leerling is aangemeld of ingeschreven. Het samenwerkingsverband draagt er zorg voor dat deskundigen een adviserende rol spelen in het toelaatbaar verklaren van leerlingen tot het speciaal onderwijs. Deze deskundigen zijn een orthopedagoog of psycholoog en afhankelijk van de leerling over wiens toelaatbaarheid wordt geadviseerd ten minste een tweede deskundige, t.w. een kinderpsycholoog, een pedagoog, een kinderpsychiater, een maatschappelijk werker of een arts.
Een plaats in het speciaal onderwijs kan het bevoegd gezag van de school (of andere betrokkenen) in samenspraak met de schoolcontactpersoon aanvragen bij het onderwijsarrangeerteam. Het onderwijsarrangeerteam toetst of de leerling voldoet aan de criteria voor plaatsing binnen het speciaal onderwijs.
Naast algemene criteria zoals o.a. een goed onderbouwd dossier met belemmerende en bevorderende factoren, onderwijsbehoeften van de leerling en de ondersteuningsbehoeften van de school en ouders zijn er aanvullende criteria voor toelaatbaarheid voor het speciaal onderwijs.
De aanvullende criteria zijn: 1. De leerling is tussen 3 ½ en 12 jaar oud. Een beredeneerde afwijking is mogelijk. 2. De school kan onvoldoende tegemoet komen aan de onderwijsbehoeften van de leerling, ook met extra ondersteuning van de eigen school, andere scholen in de wijk of het samenwerkingsverband. 3. Andere scholen in de woonomgeving van de leerling kunnen onvoldoende tegemoet komen aan de onderwijsbehoeften van de leerling, ook met extra ondersteuning van die scholen, andere scholen in de wijk of het samenwerkingsverband. 4. De schoolondersteuningsprofielen binnen het speciaal basisonderwijs komen onvoldoende tegemoet aan de onderwijsbehoeften van de leerling. 5. Eén of meer schoolondersteuningsprofielen binnen het speciaal onderwijs komen tegemoet aan de onderwijsbehoeften van de leerling.
5
-
Onderwijsvisie
De kinderen die onze school bezoeken hebben allemaal een verstandelijke beperking en eventueel bijkomende problemen zoals bijv. een autisme spectrumstoornis, ADHD, het syndroom van Down of hechtingsproblematiek.
De missie van onze school is het streven naar een eervolle plek in de samenleving voor iedere leerling. Leerlingen behoren onderwijs te ontvangen waarin zij zich optimaal kunnen ontwikkelen en waarin ze voorbereid worden op hun rol in de maatschappij. Daarbij willen wij onze leerlingen uitdagen en stimuleren om zich persoonlijk te ontwikkelen. Ook willen we hun leren hun mogelijkheden en onmogelijkheden te zien en met respect naar zichzelf en anderen te kijken. (Zie voor een uitgebreide visiebeschrijving pagina 4 en 5 van het schoolplan).
Onze missie sluit aan bij de visie van Passend Onderwijs: “Passend Onderwijs is het streven naar een situatie waarin iedere leerling, ook de leerling die extra zorg behoeft, optimale kansen krijgt om zijn talenten en actief burgerschap te ontwikkelen”. Wij staan voor de opdracht om passende onderwijszorg te bieden voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte. Dit betekent dat onze school moet samenwerken binnen regionale samenwerkingsverbanden en met de verschillende zorginstellingen.
Om optimale kansen te realiseren is een goede afstemming van het onderwijs op (specifieke) onderwijsbehoeften van leerlingen van groot belang. Te behalen doelen en de wijze waarop deze doelen gerealiseerd kunnen worden vormen de basis van Passend Onderwijs. Nieuwe wetgeving stelt scholen voor de verplichting om voor leerlingen een ontwikkelingsperspectief te formuleren en een uitstroomniveau vast te stellen. Dit betreft alle leerlingen die geplaatst zijn in het SO en VSO. De uitwerking van passend onderwijs krijgt vorm door middel van handelingsgericht, opbrengstgericht en datagestuurd werken (zie ook bijlage 10 20142015).
6
-
Visie op ondersteuning
Ondersteuning op groepsniveau In onze visie speelt de leerkracht een centrale rol bij de ondersteuning aan leerlingen door het onderwijs aan leerlingen goed te plannen en te organiseren op didactisch en pedagogisch gebied. De leerkracht, als verantwoordelijke voor het onderwijsleerproces aan de leerling, stemt het aanbod af op de mogelijkheden van de leerling en werkt vanuit groepsplannen met zo nodig een individuele aanpassing en rekening houdend met de onderwijsbehoeften van de leerling. Het gaat daarbij om een handelingsgerichte aanpak.
Het zorgteam en de CVB ondersteunen de leerkracht daarbij en de directie draagt de eindverantwoordelijkheid.
Het zorgteam van het SO bestaat uit: -
de intern begeleider, de psycholoog, de schoolarts, de schoolmaatschappelijk werker van MEE, de logopedist* en de oefentherapeut*.
De CVB bestaat uit het zorgteam en de directie (adjunct directeur en algemeen directeur). *nemen deel in de CVB op afroep
Ondersteuning op schoolniveau Het monitoren van de ontwikkeling van een leerling kan in verschillende besprekingen gerealiseerd worden : groepsbespreking, individuele leerlingbespreking, CVB (zie pagina 12 e.v.)
Ondersteuning op bovenschools niveau Vanuit de school zijn de schoolmaatschappelijk werker, de schoolarts en de intern begeleider de centrale schakels voor afstemming over zorg op school. De SMW-er schakelt naar de wijkteams, als aard en ernst daartoe aanleiding geven. Op het moment dat hulp is ingezet, vindt er nauw overleg plaats tussen de casusregisseur en de betrokkenen vanuit de school voor afstemming en voortgang.
7
-
Kengetallen leerlingenpopulatie SO
Schooljaar
Aantal leerlingen
Rechtstreeks
Instroming vanuit
ingestroomd 2011 – 2012
MKD
Instroming vanuit
KDC
BAO
SBO
Instroming vanuit Cluster 2 /
4
82
2012 – 2013 2013 – 2014 2014 – 2015
Schooljaar
80
CVB: bespreekleerlingen
2011 – 2012
16
2012 – 2013
24
2013 – 2014
18
2014 – 2015
Schooljaar
Uitstroom SO
Uitstroom SO: OPP A
2011 – 2012
10 VSO
1 VSO
2012 – 2013
12 VSO
1 VSO
2013 – 2014
16 VSO
1 VSO
2014 – 2015
8 VSO
1 PRO
B
C
D
1
9
2
-
1
7
5
-
1 KDC
2
14
2
-
1 VMBO
2
7
-
-
8
2. Basisondersteuning binnen de school - Vaststellen ontwikkelingsperspectief (OPP) Wanneer een leerling geplaatst is op onze school wordt door de psycholoog een startdocument opgesteld en vastgelegd in een format, het zgn. OPP format (zie bijlage 1; 2014-2015 format in ParnaSsys). Dit stelt ons in staat zo goed mogelijk met deze leerling te kunnen starten en in beeld te brengen wat we met de leerling willen bereiken. Het OPP is gebaseerd op beschikbare informatie uit het dossier van de startende leerling en wordt binnen 6 weken door de psycholoog met ouders besproken. Voor ouders wordt zo inzichtelijk welke doelen de school op korte en lange termijn nastreeft. Het format bevat o.a. de volgende gegevens: -
Algemene gegevens (adresgegegevens, afkomst, schoolloopbaan enz.)
-
Testgegevens (Psychologisch onderzoek, sociale-emotionele gegevens, didactische gegevens enz.)
-
Vastlegging van het OPP (ontwikkelingsperspectief)
-
Beschermende en risicofactoren
-
Onderwijsbehoeften
-
Handelingsadviezen
-
Startniveau leerlijnen en verwacht eindniveau met uitstroombestemming
Bij jonge kinderen (d.w.z. jonger dan 8 jaar) wordt een voorlopig ontwikkelingsperspectief vastgesteld, omdat de ontwikkeling bij jonge kinderen nog zeer snel en diffuus kan verlopen. In het geval er geen of onvoldoende testgegevens bekend zijn van een kind bij binnenkomst, dan wordt een concept opgesteld. Met ouders wordt afgesproken, dat de handelingsadviezen een meer concreet en gefundeerd karakter krijgen n.a.v. observatie- en aanvullende testgegevens, die verzameld worden gedurende het eerste half jaar dat het kind op school is. Vanaf een leeftijd van 8 jaar wordt het OPP definitief vastgesteld bij een leerling. Jaarlijkse evaluatie van het OPP blijft echter nodig en kan dus tussentijds worden herzien op basis van de ontwikkelingen en vorderingen van een leerling.
Het OPP is sturend voor het onderwijsaanbod in de groepen en biedt handvatten voor de planning van het onderwijs
9
M.a.w. het OPP is niet bedoeld om de ontwikkeling van een leerling te volgen (waar komt de leerling uit?), maar om het onderwijsaanbod voor een leerling zodanig te plannen dat een leerling zich optimaal ontwikkelt. In bijlage 2 worden de 4 ontwikkelingsperspectieven van onze school beschreven: OPP A, B, C en D met bijbehorende streefniveaus, standaarden en uitstroomprofielen.
-
Standaarden handelingsgericht werken
Werken vanuit een ontwikkelingsperspectief sluit aan bij een aantal ontwikkelingen die zich de laatste jaren in het speciaal onderwijs voordoen: Passend onderwijs en handelingsgericht werken.
Ook bij ons op school heeft de omslag van leerling-volgend naar planmatig en doelgericht werken al enige jaren de aandacht. Talentontwikkeling van leerlingen en kerndoelen SO/VSO zijn hierbij richtinggevend voor de inrichting van ons onderwijs. Onze school verzorgt haar onderwijs zo dat elke leerling het onderwijsaanbod krijgt dat past bij zijn ontwikkelingsmogelijkheden en dat gerelateerd is aan de wettelijk gestelde kerndoelen (SLO).
Bij het realiseren van Passend Onderwijs zijn de uitgangspunten van “handelingsgericht werken” zeer goed bruikbaar: •
Kijken naar onderwijsbehoeften
•
De werkwijze is systematisch en transparant
•
De werkwijze is doelgericht
•
Er wordt oplossingsgericht gewerkt
•
Het handelen van de leerkracht is van doorslaggevend belang
•
Positieve aspecten zijn van groot belang
•
Er wordt constructief samengewerkt met ouders en leerlingen
Op basis van het OPP en de onderwijsbehoeften van leerlingen plant de leerkracht doelgericht het onderwijs. De leerkracht verzamelt per vakgebied alle gegevens uit toetsen en observaties (leerlingvolgsysteem), maakt een inschatting van leerlijnniveaus van leerlingen en haalt informatie uit het dossier en gesprekken met leerlingen en ouders. Op basis van deze gegevens bekijkt de leerkracht welke leerlingen ze kan clusteren en stelt daarna per vakgebied het groepsplan op. Het groepsplan wordt gemaakt voor de volgende vakgebieden: -
Leren leren
10
-
Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag
-
Mondelinge taal
-
Schriftelijke taal: lezen
-
Schriftelijke taal: schrijven en spellen
-
Rekenen
In een groepsplan geeft de leerkracht aan per (instructie) groep aan welke doelen gewerkt gaat worden, hoe men die doelen denkt te bereiken, te evalueren (hoe meet ik de opbrengsten) en denkt af te stemmen op de specifieke onderwijsbehoeften van de leerlingen (zie bijlage 3 groepsplan; vanaf 2014-2015 groepsplanformat in ParnasSys). Tevens is er in het groepsplan ruimte om zo nodig individuele aanpassingen te beschrijven gerelateerd aan de specifieke onderwijsbehoeften van een kind. Groepsplannen worden 2 x per jaar opgesteld en geëvalueerd: periode 1 t/m 31 januari, periode 2 t/m 31 juli Het zorgteam ondersteunt de leerkracht hierbij.
De leerkracht maakt dagelijks gebruik van het groepsplan. Het is een werkdocument dat in de klassenmap bewaard wordt waarop de dag- en of weekplanning wordt gebaseerd. De leerkracht houdt de voortgang bij, hetgeen kan betekenen dat bijvoorbeeld n.a.v. methodetoetsen, observaties of gesprekken een leerling van instructiegroep wisselt. Zo nodig stelt de leerkracht het groepsplan bij in overleg met de i.b.-er.
Als een specifieke aanpak van een leerling niet binnen een groepsplan gerealiseerd kan worden, wordt incidenteel besloten een specifiek handelingsplan op te stellen. ( Zie bijlage 5 IHP; vanaf 2014-2015 format ParnasSys). N.B. Voor de leerlingen in de structuurgroep (SO) worden vaker individuele handelingsplannen gemaakt, omdat deze leerlingen niet gegroepeerd zijn op niveau, maar op hun behoefte aan structuur en specifieke onderwijsbehoeften. De leeftijdsspreiding in deze groep ligt tussen de 6 en 12 jaar en de niveaus kunnen veel van elkaar verschillen. Waar mogelijk worden voor enkele vakken wel groepsplannen gerealiseerd, zoals bijv. voor Mondelinge taal (woordenschatuitbreiding) , Sociale en emotionele ontwikkeling (methode STIP) en onderdelen van Leren Leren. Ook bij de vakken lezen en rekenen wordt zo mogelijk in kleine groepjes instructie gegeven.
11
-
Opbrengstgericht en datagestuurd
In opbrengstgericht en datagestuurd werken worden de opbrengsten op leerling-, groeps- en schoolniveau cyclisch verzameld en geëvalueerd. In het OPP staat het vastgestelde startniveau van de leerling op de leerlijnen, verbonden aan het te verwachten uitstroomniveau. Door de opbrengsten van het onderwijs gedurende de gehele schoolloopbaan permanent te volgen en te vergelijken met de gestelde verwachtingen, kan er tijdig worden bijgesteld wanneer bepaalde doelen of niveaus niet bereikt dreigen te worden. De resultaten van evaluatie en de daarop volgende interventies leiden tot verbetering van het onderwijs voor de individuele leerling, maar ook tot kwaliteitsverbetering voor de school als geheel.
Leerlingen worden cyclisch gevolgd d.m.v. een vaste structuur van besprekingen (groeps- en leerlingbesprekingen) en evaluaties (zie pagina 15 zorgstructuur).
Groepsbesprekingen vinden 3 x per jaar plaats en richten zich op de hele groep. Bij de groepsbespreking zijn de intern begeleider en de groepsleerkracht aanwezig. Besproken wordt of leerlingen zich conform de verwachtingen ontwikkelen, hoe zij het beste geclusterd kunnen worden en wat aandachtspunten zijn voor het nieuwe groepsplan. Doelen voor de korte termijn worden bepaald, waarbij de intern begeleider erop toeziet dat er binnen de mogelijkheden van de leerling, uitgegaan wordt van hoge verwachtingen. Tevens dienen de doelen concreet, meetbaar en realistisch beschreven te worden. Leerkrachten maken hierbij gebruik van leerlijnen. De intern begeleider ondersteunt de leerkrachten o.a. bij het vinden van de juiste aanpak, instructie en begeleiding. Geeft aan hoe geëvalueerd kan worden, adviseert over te gebruiken middelen en methoden en adviseert op het gebied van klassenmanagement.
Daarnaast zijn er 2 voortgangsbesprekingen. Besproken wordt of leerkrachten knelpunten ervaren in het werken met de groepsplannen (zijn de doelen goed gesteld, loop je ergens tegen aan op gebied van organisatie, gebruik van methoden e.d.). Maar ook andere vragen over bijv. de groep als geheel, gedragsproblemen, leerproblemen en leerstof kunnen aan de orde komen.
12
Leerlingen waarbij vraagtekens zijn m.b.t. het OPP (uitstroomniveau) en de specifieke onderwijsbehoeften kunnen vanuit de groepsbespreking aangemeld worden voor de leerlingbespreking of voor de Commissie voor begeleiding (CVB). De leerlingbespreking richt zich op individuele leerlingen. Dit zijn leerlingen die onvoldoende profiteren van het leerstofaanbod en de aanpak van de leerkracht zoals opgenomen in het groepsplan en die in didactisch – en/of sociaal opzicht niet naar verwachting functioneren. Het OPP van de leerling en de consequenties daarvan op het onderwijsaanbod aan de leerling en op het handelen van de leerkracht zijn een vast agendapunt van de leerlingbesprekingen. Bij de leerlingbespreking zijn in ieder geval de leerkracht en de intern begeleider aanwezig. In de bespreking staat de begeleidingsvraag van de leerling en de leerkracht centraal. Afhankelijk van de problematiek kan besloten worden een leerling vanuit de leerlingbespreking aan te melden voor een bespreking met mensen uit het zorgteam zoals bijvoorbeeld de psycholoog of logopedist of voor een bespreking in de CVB (Commissie van Begeleiding).
In de CVB worden leerlingen besproken waarbij er sprake is van een complexe vraagstelling. Het betreft leerlingen, die onvoldoende profiteren van de extra zorg die zij ontvangen hebben, leerlingen met vragen over hun OPP en specifieke onderwijsbehoeften, leerlingen met vermoedens van een ernstige problematiek of stoornis of vermoedens van problematiek in de thuissituatie. Hierover wordt met verschillende disciplines gesproken en naar oplossingen gezocht. Ook worden eerdere acties geëvalueerd.
In de CVB zitten verschillende specialisten: -
-
de algemeen directeur: •
eindverantwoordelijk voor zorgtrajecten en beleid
•
initiator van ontwikkelingen vanuit overheid en bestuur
•
verantwoordelijk voor de analyse van de schoolopbrengsten i.v.m. te behalen doelstellingen van de school
•
is voorzitter en bewaakt agenda en voortgang van de vergadering
de adjunct- directeur/locatieleider: •
verantwoordelijk voor initiatieven en meldingen naar leerplicht en leerlingenvervoer
•
verantwoordelijk voor het melden van leerlingen in een bovenschools registratiesysteem (SISA)
•
initiëren van oudergesprekken die het niveau van interne begeleiding overstijgen
•
verantwoordelijk voor de analyse van de groepsopbrengsten en de daarbij aangeboden arrangementen
•
eindverantwoordelijk voor agenda en notulen
13
-
-
-
-
de schoolarts (CJG): •
verantwoordelijk voor adviezen en rapportage op medisch gebied
•
verantwoordelijk voor het opvragen van medische gegevens
•
verantwoordelijk voor het plannen en uitvoeren van medische onderzoeken
•
verantwoordelijk voor het doorverwijzen naar specialisten
•
medeverantwoordelijk voor meldingen op medisch gebied naar zorginstanties (AMK, SHW, SISA, e.d.)
de schoolmaatschappelijk werker (MEE): •
verantwoordelijk voor initiëren en rapporteren van kennismakingsgesprekken met ouders
•
in gang zetten van zorgtrajecten in de thuissituatie
•
schakel zijn tussen MEE Rotterdam en intern begeleider
•
contactpersoon met zorgverlenende instanties (zoals RMPI, ASVZ, PAMEIJER)
•
ouders mogelijkheid bieden voor het consulteren van de SMW-er op schoollocatie (spreekuur)
de schoolpsycholoog: •
opstellen en bespreken van OPP
•
verantwoordelijk voor aanvragen / verlengen van toelaatbaarheidsverklaringen
•
bieden van expertise op gebied van sociaal-emotionele problematiek, op gebied van gedrag en stoornissen
de logopedist (op afroep): •
-
bieden van expertise op gebied van spraaktaalontwikkeling, op gebied van eet/drinkproblemen en op gebied van totale communicatie
de intern begeleider: •
verantwoordelijk voor inbreng vanuit de leerlingenzorg
•
in gang zetten van afgesproken acties en onderhouden van contacten met betrokken partijen
•
het doen van meldingen naar zorginstanties zoals AMK, SHW, SISA e.d.
•
aanleveren en analyseren van gegevens m.b.t. processen en opbrengsten op leergebied
Als de problematiek van de leerling is ingebracht, kan door de commissie besloten worden om meer specialistische ondersteuning in te zetten, zoals bijv. aanmelden van een leerling bij het CCE, bij de SARR of het diagnostisch team van de ASVZ, Paladijn of Yulius.
14
1 x per jaar komt het OPP van leerlingen in de CVB ter sprake. Aanpassingen van het OPP gaan altijd via de psycholoog en de CVB.
Evaluaties Twee maal per jaar worden de doelen uit het groepsplan geëvalueerd d.m.v. toetsen en observaties. Tevens maken we per kind gebruik van een evaluatieformulier om specifiek te kunnen beschrijven welke onderdelen bereikt zijn en welke niet (Zie bijlage 4 evaluatieformulier; vanaf 2014-2015 format ParnasSys). De toetsen bestaan uit methode-gebonden toetsen en methode-onafhankelijke toetsen, zoals Cito (zie bijlage 6 toetskalender). Deze toetsgegevens stellen de leerkracht in staat de leerling in te schalen op de leerlijnen (Zie bijlage 7 leerlingvolgsysteem; vanaf 2014-2015 format ParnasSys). Vanuit de relatie tussen OPP en LVS kunnen de ontwikkelingen en de prestaties van leerlingen gevolgd worden. Het niveau van de leerlijnen geeft immers aan of leerlingen zich conform OPP ontwikkelen. Het OPP wordt jaarlijks geëvalueerd aan de hand van het leerlijnenprofiel.
Overdrachten In de laatste maand van het schooljaar vinden overdrachtsbesprekingen plaats tussen leerkrachten. De huidige leerkracht vult een overdrachtsformulier in en is beschikbaar voor vragen . De nieuwe leerkracht is verantwoordelijk en neemt initiatieven. Het OPP en LVS , de onderwijsbehoeften en handelingsadviezen staan in deze overdracht centraal zodat de nieuwe leerkracht in staat is de juiste doelen te formuleren voor de leerlingen in het nieuwe schooljaar.
Bij instroom in het VSO vindt er een overgangsoverleg plaats tussen intern begeleider SO en intern begeleider VSO en beide psychologen.
Voor leerlingen die aan het einde van het SO of tussentijds de school verlaten, wordt een onderwijskundig rapport (OKR) opgesteld voor de ouders en de nieuwe school. Het OKR bevat algemene gegevens van de leerling en informatie over de didactische en sociaal-emotionele ontwikkeling.
15
Zorgstructuur: Structuur van besprekingen > zie ook bijlage 9 Zorgkalender
ꜜ Vaststellen OPP en startdocument > psycholoog
ꜜ Groepsbespreking september > intern begeleider + groepsleerkracht Leerkracht maakt groepsplannen op grond van laatste evaluaties en LVS (opstellen groepsplannen 1e periode)
ꜜ Voortgangsbespreking november > intern begeleider + groepsleerkracht (vaste bespreekpunten t.a.v. de voortgang van het onderwijsleerproces; evt. aanmelden leerlingbespreking of cvb, evt. aanpassen groepsplan )
ꜜ Toetsweken januari / inschalen leerlijnen (LVS) Leerkrachten leveren gegevens aan voor de groepsbespreking
ꜜ Groepsbespreking januari/februari > intern begeleider + groepsleerkracht I.b.-er analyseert de resultaten samen met de leerkracht en er worden conclusies getrokken Leerkracht maakt eerste aanzet tot een nieuw groepsplan (indeling subgroepen en doelen bepalen) (evaluaties groepsplannen + nieuwe groepsplannen opstellen 2e periode )
ꜜ Voortgangsbespreking april > intern begeleider + groepsleerkracht Zie bespreekpunten november; tevens tussenevaluaties OPP
ꜜ Toetsweken juni / inschalen leerlijnen (LVS) Leerkrachten leveren gegevens aan voor de groepsbespreking
ꜜ
16
Groepsbespreking juni > intern begeleider + groepsleerkracht: Evaluatie OPP’s Overdrachtsbesprekingen leerkrachten
Handelingsplanning op drie niveaus
1
2
Wat heeft de school de
Welk deel uit het schoolplan(niveau leerlijnen) gaat de
leerlingen te bieden?
leerkracht dit jaar in deze groep behandelen?
Schoolplan
Groepsplan
Individueel handelingsplan
Directie + team:
Leerkracht, I.B.-er
Leerkracht, IB, zorgverleners
3 Welke individuele aanpassingen zijn er nodig?
Evaluatie + kwaliteitsbeleid
Schoolplan: •
Middelen, materialen en methodieken (zie Schoolplan blz. 8 t/m 18)
•
kwaliteitsbewaking (zie Schoolplan blz. 32 t/m 39)
Alle afspraken rondom leerlingenzorg en leerstof zijn door de intern begeleider vastgelegd en worden jaarlijks bijgesteld. Zie bijlage 10 Afspraken 201..-201.. SO / VSO
17
-
Preventieve en licht curatieve interventies
Deskundigheid onderwijzend personeel 2 leerkrachten hebben de opleiding Speciaal Onderwijs gevolgd. Schooljaar 2013 – 2015 : 4 leerkrachten volgen de Masteropleiding SEN (3 gedrag, 1 leren) 1 leerkracht volgt de opleiding Onderwijs aan EMB-leerlingen (ernstig meervoudig beperkten)
Kleine groepen Onze school geeft onderwijs in kleine heterogene groepen, gemiddeld 12 leerlingen per groep (SO) met uitzondering van de aanvangsgroep (met gemiddeld 10 leerlingen) en de structuurgroep in het SO (met gemiddeld 8 leerlingen).
In het SO heeft iedere groep 2 begeleiders, t.w. een leerkracht en een assistent. Dubbele bemanning biedt mogelijkheden voor meer differentiatie in de instructie en in de verlengde instructie. Daarnaast kan de assistent ingezet worden voor extra individuele begeleiding van leerlingen, zodat leerlingen meer onderwijstijd kunnen krijgen voor bepaalde vakken.
Observatieplaatsen Een enkele keer komt het voor dat het niet direct duidelijk is of een leerling binnen het ZML en/of binnen onze school op zijn/ haar plaats is. Hiertoe kan een observatieverzoek worden gedaan door het ECSO (als indicatieorgaan)*, maar ook door bijvoorbeeld een KDC in het adviseringstraject richting ouders. Er kan dan via de CvB besloten worden tot het instellen van een observatieplaats. Bij langer durende observaties wordt de leerling geplaatst als gastleerling van de school. In een vooraf afgesproken termijn wordt bekeken welke onderwijs-/zorgbehoeften de betreffende leerling heeft en in hoeverre de school aan
18
deze behoeften kan voldoen. Het advies wordt, veelal door de directie, teruggekoppeld aan ouders en eventuele andere betrokkenen. Ook wordt er (indien van toepassing) terug gerapporteerd naar ECSO. *vanaf 2014-2015 PPO Rotterdam Sociale competentie Voor het bevorderen van de sociale competentie maken we in school structureel gebruik van de methode STIP (= Sociale Training In Praktijk). Sociale competentie is de verzamelnaam van wat een leerling moet kunnen en kennen om op een goede manier sociaal en emotioneel te functioneren op school, thuis, in de vrije tijd en op een toekomstige werkplek. Het werken aan sociale competentie maakt dat leerlingen zich beter kunnen redden in het dagelijks leven. De methode STIP is speciaal geschreven voor onze leerlingen en besteedt aandacht aan verschillende deelonderwerpen, zoals o.a. -
Jezelf kennen en waarderen
-
Goed voor jezelf zorgen
-
Omgaan met gevoelens
-
Aardig zijn en rekening houden met elkaar
-
Positieve relaties
Na de introductieles van een thema wordt er aandacht geschonken aan het toepassen van geleerde vaardigheden gedurende 1 of 2 weken. Doelen zijn voor leerlingen zichtbaar in de groep en worden teruggekoppeld aan vakdocenten en duopartners. Zo blijven het geen geïsoleerde lessen maar wordt veel aandacht geschonken aan het toepassen van het geleerde in meerdere situaties. Via de STIP-lessen leren kinderen hoe met elkaar om te gaan en kan je onderlinge problemen en gedragsproblemen voorkomen. Ondanks deze preventie kan het toch voorkomen dat leerlingen onderling problemen krijgen en elkaar bijvoorbeeld gaan pesten. Hiervoor hebben wij op school een pestprotocol ontwikkeld dat m.n. in de bovenbouw gehanteerd wordt om dit op een juiste manier aan te pakken (zie pagina24).
In ontwikkeling 2014-2015: oriëntatie op ZIEN! Met ZIEN! brengen leerkrachten het sociaal-emotioneel functioneren van kinderen systematisch in kaart. ZIEN! geeft inzicht in de eventuele ondersteuningsvragen op het gebied van het sociaal-emotioneel functioneren en helpt de leerkracht om het gedrag van het kind beter te begrijpen. Indien nodig kunnen leerkracht en leerling aan de slag te gaan met de concrete handelingssuggesties die het systeem biedt, hierbij kan de leerkracht de eventuele sterke kanten van een kind benutten, want ook hierin geeft ZIEN! inzicht. Zo wordt de sociaal-emotionele ontwikkeling bevorderd.
19
Seksuele vorming en weerbaarheid Seksuele vorming en weerbaarheid komt onvoldoende aan de orde in de methode STIP. Daarom heeft de school de afgelopen jaren diverse methodieken aangeschaft:
Op het SO is de methodiek “Hallo Ik” aangeschaft: In “Hallo Ik” leren kinderen al jong omgaan met ja- en neegevoelens. Het herkennen van ja-en neegevoelens begint bijv. rondom begrippen als warm en koud en heeft nog geen relatie met seksuele gevoelens. Gaandeweg komen deze gevoelens in meerdere thema’s terug en komt het begrip seksualiteit ter sprake. Dit geldt ook voor het leren benoemen van het lichaamsschema, waarbij het totale lichaamsschema wordt behandeld. Op deze manier wordt er op een natuurlijke manier toegewerkt naar het bespreekbaar kunnen maken van onderwerpen rondom seksualiteit en seksuele weerbaarheid. Een belangrijk doel hierbij is dat leerlingen leren hun eigen grenzen aan te geven en de grenzen van anderen te respecteren.
Totale communicatie In onze school maken alle leerkrachten en onderwijs ondersteunend personeel gebruik van totale communicatie. Dit houdt in dat verbale taal ondersteund wordt met visuele middelen, zodat steeds zichtbaar is wat er gezegd wordt. Deze visuele middelen kunnen per kind wisselen en bestaan uit concreet materiaal: voorwerpen, foto’s, pictogrammen (vijfhoek) en/of ondersteunende gebaren (Weerklankgebaren) ; vanaf 2014: NMG) die tijdens het praten gebruikt worden. Doel is de communicatieve mogelijkheden van een kind zo optimaal mogelijk tot ontwikkeling te brengen. Door het gebruik van gebaren wordt de communicatie op een natuurlijke manier vertraagd en wordt het ook een stukje aantrekkelijker gemaakt voor de leerlingen. Het wordt daardoor gemakkelijker voor de leerlingen om de leerkracht te volgen. Tevens stimuleert het de spraak/taalontwikkeling van de leerlingen en de opname van informatie in het geheugen. Veel informatie wordt d.m.v. foto’s en pictogrammen gevisualiseerd, zoals bijvoorbeeld het dagritme. Dit geeft de leerlingen rust en voorspelbaarheid waardoor ze beter functioneren in de klas. Soms heeft een leerling een individueel planbord nodig. Daarnaast helpt het gebruik van pictogrammen
20
leerlingen om hun zelfstandigheid te vergroten. Zo kunnen zij aan de hand van een stappenplan in pictogrammen bijvoorbeeld leren hoe zij zich zelfstandig aan- of uit moeten kleden, zonder de continue verbale ondersteuning en aansturing van een volwassene. Leerkrachten en onderwijs ondersteunend personeel kunnen d.m.v. een interne gebarencursus hun gebarenkennis uitbreiden en in stand houden. Deze cursus wordt 1x in de 2 weken gegeven door de logopediste en is voor startende en nieuwe collega’s verplicht. Daarnaast onderhouden we de gebarenkennis door het regelmatig op onze vergaderingen te laten terugkomen. Binnen onze school worden ook ouders in de gelegenheid gesteld om een gebarencursus te volgen bij de schoollogopediste.
2014-2015: Nascholing Nederlands met Gebaren (NMG) door een professional van buitenaf i.v.m. overstap van Weerklank naar NMG.
Pedagogisch handelen (PH-meter) Het bieden van een positief en veilig pedagogisch klimaat is een basisvoorwaarde om (zorg)leerlingen ontwikkelingskansen te bieden. Het is belangrijk voor leerkrachten om inzicht te krijgen in het pedagogisch klimaat binnen de eigen groep. De ph-meter is een observatie-instrument dat een bijdrage kan leveren aan het verbeteren van het professioneel handelen van de leerkracht en aan het vormgeven van passend onderwijs. Leerkrachten worden meerdere keren per jaar geobserveerd m.b.v. de PH-meter en op grond van de bevindingen worden persoonlijke ontwikkelstappen geformuleerd (PAP) en geëvalueerd.
De PH-meter bestaat o.a. uit de volgende onderdelen: -
Gedragsvoorwaarden
-
Feedback op gedrag
-
Kwaliteit van beurten
Het handelen van de leerkracht wordt op deze manier zichtbaar en inzichtelijk gemaakt. Iedere leerkracht heeft immers blinde vlekken in zijn gedrag die onbedoeld effecten bij leerlingen kunnen oproepen. De PH-meter levert zo een bijdrage aan het beter afstemmen van leerkrachtgedrag op de onderwijsbehoeften van leerlingen. Ook hebben wij met elkaar een standaard voor pedagogisch handelen afgesproken. In de standaard voor het SO staan naast 9 interactievaardigheden ook 1 didactische en 2 organisatorische afspraken beschreven. Deze zijn afgestemd op het basisarrangement. Voor het intensief arrangement is er een kleine aanvulling beschreven (Zie bijlage11 Standaard Pedagogisch handelen SO).
21
Schooljaar 2013 – 2014 gaan we onze standaard pedagogisch handelen verdiepen en uitbreiden met didactische vaardigheden (ADI-model en TEACH) (zie ook didactisch handelen pagina 22).
Schooljaar 2014 – 2015 we maken gebruik van één geïntegreerde standaard: pedagogisch en didactisch handelen. Didactisch handelen Naast het pedagogisch handelen is ook het didactisch handelen van groot belang om leerlingen optimaal te laten presteren. Speerpunten van de afgelopen jaren zijn o.a. het directe instructiemodel, activerende werkvormen, samenwerkend leren en het invoeren van leerlijnen.
Leerlijnen geven leerkrachten houvast om hun lessen te plannen en voor te bereiden (doelgericht). Naast vakinhoudelijke leerlijnen heb je ook vakoverstijgende leerlijnen zoals de leerlijn Leren Leren. De leerlijn Leren Leren geeft een opbouw weer van o.a. plannen en organiseren, taakaanpak (w.o. zelfstandig werken), reflectie op werk en werkhouding. In onze school hebben we een opbouw van zelfstandig werken beschreven vanaf de aanvangsgroep tot de eindgroepen. We maken daarbij gebruik van visualisaties en pictogrammen.
De opbrengst van Leren Leren is dat leerlingen meer verantwoordelijkheid voelen voor hun eigen leerproces en ze daardoor een grotere mate van zelfstandigheid ontwikkelen. Ook wordt samenwerking gestimuleerd en ontwikkelen leerlingen zich op dit gebied beter. Daarnaast geeft deze zelfstandigheid de leraar meer tijd en ruimte voor individuele begeleiding en coaching van leerlingen. Tevens heeft dit een relatie met het directe instructiemodel en het werken met bijvoorbeeld een instructietafel (verlengde instructie).
Komend schooljaar (2012-2013) gaan we aan de slag met leerkrachtvaardigheden uit het boek “Teach like a champion”. In dit boek staan 49 technieken beschreven om optimale resultaten te behalen met kinderen: -
het toepassen van technieken gericht op het vergroten van leer- en gedragsprestaties;
-
het creëren van een veilige en opbrengstgerichte klassencultuur;
-
het vergroten van betrokkenheid en motivatie van leerlingen.
Schooljaar 2013 – 2014 gaan we onze standaard voor pedagogisch handelen uitbreiden met didactische vaardigheden. Hierbij kun je denken aan enkele Teachtechnieken en onderdelen uit het activerende directe instructiemodel.
22
Schooljaar 2014 – 2015 maken we gebruik van één geïntegreerde standaard: pedagogisch en didactisch handelen Een stuurgroep Teach gaat aan de slag om nieuwe Teachtechnieken te presenteren aan het team ter uitbreiding van onze standaard.
-
Gebouw
De SO-locatie is zoveel mogelijk auti-proof gemaakt. Dat wil zeggen dat lokalen en gangen zo prikkelarm mogelijk worden gehouden en dat veel informatie wordt gevisualiseerd. Relatief gezien is de visuele kant van autisten namelijk sterk, dit in tegenstelling tot de talige kant. Ze hebben dan ook veel houvast aan visuele, concrete ondersteuning die een periode zichtbaar blijft. Om aan de verhoogde afleidbaarheid tegemoet te komen, moeten er niet teveel afleidende prikkels zijn binnen de school.
Informatie die gevisualiseerd (foto’s/pictogrammen) wordt. Binnen de klas: -
Dagritme (zo nodig ook individueel)
-
Groepsregels
-
Gedragsregels (zo nodig ook individueel)
-
Materialen en hoeken of werkplekken
-
Keuzeborden (vrij spelen)
-
Time Timers
-
Taakborden
Buiten de klas: -
Groepsregels
-
Aanwezigheidsfoto’s van personeel bij de ingang van lokalen en andere ruimtes
-
Functie van lokalen en ruimtes bij de ingang van het lokaal/de ruimte
-
Gedragsregels op (klap)deuren of een centrale plek in de gangen
-
Bewegwijzering
23
-
Keuzeborden (plein)
Voor kinderen met autisme is bovenstaande een must, voor de andere kinderen een pre!
-
Protocollen (zie ook bijlage 12) Er zijn diverse protocollen, die beschreven zijn in bijlage 12. Hieronder worden de protocollen in willekeurige volgorde vermeld:
1. Anti-agressie protocol: deel 1, 2 en 3 incl. gedragscode 2. Protocol Het kind wordt ziek op school, incl. toestemmingsformulier 3. Het medicatieprotocol:
- het verstrekken van medicijnen op verzoek - aftekenlijst medicijnverstrekking - uitvoeren van medische handelingen - bekwaamheidsverklaring - uitvoeren van behandeling i.v.m. epilepsie
4. Protocol Time-out, achtervang, schorsing, verwijdering (zie aanvulling bij deel 1 anti-agressie-protocol) 5. Protocol VERVOER 6. Protocol Overlijden van een leerling 7. Protocol Vermissing van een leerling 8. Hygiëneprotocol 9. Luizenprotocol 10. Verzuimprotocol 11. Pestprotocol 12. Protocol aanname nieuwe leerlingen 13. Handelingsprotocol “Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk geweld”
24
3. Extra ondersteuning: onderwijszorgprofiel -
Deskundigheid
Psycholoog Onze school heeft 2 psychologen in dienst, 1 werkzaam in het SO en 1 in het VSO. De psycholoog is deskundig op het gebied van de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen. Bij binnenkomst van de leerlingen op school, zorgt de psycholoog voor het opstellen van het ontwikkelingsprofiel en de bespreking hiervan met ouders. Ook is zij betrokken bij de jaarlijkse evaluatie van het ontwikkelingsprofiel en eventuele aanpassingen hieraan. Verder voert de psycholoog psychodiagnostisch onderzoek en/of observaties uit, ondermeer in het kader van de herindicatie cluster 3 ZML of als er specifieke vragen zijn rondom het gedrag van een leerling. Naar aanleiding hiervan voert ze adviesgesprekken met ouders en geeft zo nodig advies voor doorverwijzing naar andere onderzoeksinstellingen, zoals MFC De Paladijn (Yulius) of het Diagnostisch Team ASVZ. Daarnaast begeleidt zij leerkrachten wanneer er vragen zijn op het gebied van ontwikkeling of gedrag van leerlingen in de klas. De psycholoog werkt nauw samen met de intern begeleider, logopedist, schoolmaatschappelijk werker en schoolarts. De psycholoog is daarnaast lid van de CVB. Via de CVB is zij ook betrokken bij zowel de instroom- als uitstroom van leerlingen. De psycholoog wordt ondersteund door een pedagogisch-psychologisch medewerker.
Logopedist De logopedist is in dienst van onze school en werkt op de SO-afdeling. Zij screent kinderen bij binnenkomst en bepaalt op grond van die screening of leerlingen logopedische behandeling nodig hebben. De logopedist is deskundig in de spraak/taalontwikkeling van een kind en heeft o.a. ook kennis van eet- en/of drinkproblemen. Zij schoolt leerkrachten en onderwijs ondersteunend personeel in de gebaren van Weerklank en verzorgt cursussen voor ouders. Leerlingen kunnen op school maximaal 2 jaar logopedie krijgen, daarna worden zij zo nodig doorverwezen naar een vrijgevestigde logopedist.
25
Onze logopedist op het SO werkt zo nauw mogelijk samen met leerkrachten en ouders. Zo sluit zij bijvoorbeeld aan bij de woordenschatlessen in de klas en werken leerkrachten aan mondmotoriekoefeningen. Ook ouders worden gestimuleerd om thuis te oefenen met hun kind en krijgen via een heen-en weerschrift oefeningen mee. Op ouderavonden krijgen ouders gelegenheid om met de logopedist de ontwikkelingen van hun kind te overleggen en ook worden zij uitgenodigd om een behandeling bij te wonen. De logopedist neemt op afroep deel aan de CVB (SO). Oefentherapeut Motoriek Binnen onze school (SO- en VSO-afdeling) is een particuliere praktijk gevestigd voor het geven van motorische therapie. Leerlingen krijgen onder schooltijd therapie. De meeste kinderen bij ons op school hebben een motorische ontwikkelingsachterstand. Vooralsnog doet de oefentherapeut een intake en zo nodig een motorische observatietest. Op grond daarvan wordt een behandelplan opgesteld en met ouders besproken. School krijgt de verslagen hiervan voor in het dossier van het kind, zodat leerkrachten inzicht krijgen in de motorische ontwikkeling van een kind en zo mogelijk hierop aan kunnen sluiten binnen de klas. Tweemaal per jaar heeft de intern begeleider overleg met de oefentherapeut. Centraal in de bespreking staat de motorische ontwikkeling van een kind en hoe daar in de klas op ingespeeld kan worden.
2014-2015: screening nieuwe leerlingen en aanmelden leerlingen met een zorgvraag door leerkrachten (ondersteund door psychologisch medewerker).
Schoolarts Eenmaal per 2 weken komt de schoolarts (CJG) op school (SO-afdeling) om kinderen te onderzoeken. Kinderen worden standaard opgeroepen voor een onderzoek als ze geplaatst worden op school, waarbij ook ouders worden uitgenodigd. Vervolgonderzoeken vinden plaats op aanvraag van de deskundigen in de school (psycholoog, logopedist, intern begeleider) of op initiatief van de schoolarts zelf. Leerlingen worden minimaal 1 x per 4 jaar door de schoolarts gezien. De schoolarts kan leerlingen doorverwijzen naar bijvoorbeeld een kinderarts of kinderpsychiater. Tevens heeft zij contacten met AVG-artsen (artsen die gespecialiseerd zijn in de problematiek van verstandelijk gehandicapten) en is zij werkzaam voor het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG).
26
Regelmatig worden leerlingen de laatste jaren doorverwezen naar een speciale diëtiste. De afgelopen jaren is er tussen de jeugdartsen van CJG Rotterdam en Diëtetiek ASVZ een samenwerking ontstaan door het toenemend aantal verwijzingen van de jeugdartsen naar de diëtist voor Verstandelijk Gehandicapten (DVG). De schoolarts neemt deel aan de CVB.
Schoolmaatschappelijk werker Op beide afdelingen is dezelfde schoolmaatschappelijk werker van MEE in dienst. Bij plaatsing van leerlingen worden ouders uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek, waarvan verslag wordt gemaakt voor in het dossier. Ouders vertellen iets over de voorgeschiedenis van hun kind en wat hun toekomstverwachtingen zijn en horen van de schoolmaatschappelijk werker wat zij voor hen kan betekenen. De schoolmaatschappelijk werker heeft 1 x per 3 á 4 weken contact met de intern begeleider en psycholoog en bespreekt leerlingen waarbij er problemen of bijzonderheden zijn in de thuissituatie. De schoolmaatschappelijk werker neemt deel aan de CVB.
Extra individuele leerlingbegeleiding Leerlingen die onvoldoende profiteren van het aanbod in de groep kunnen extra hulp en ondersteuning krijgen zowel binnen als buiten de klas. Hiervoor kan via het ECSO door het zorgteam een aanvraag worden ingediend in het kader van de ‘Pakketmaatregel AWBZ’. De school huurt personeel in van Pameijer. Doelen die worden opgesteld zijn voornamelijk gericht op het verbeteren van de werk- en luisterhouding en vergroten van de zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Het achterliggende doel is dat leerlingen weer meer gaan profiteren van het groepsaanbod en extra hulp op termijn niet meer nodig zullen hebben. Vanaf schooljaar 2015 – 2016 wordt deze maatregel afgeschaft.
27
Kennis in huis De verschillende deskundigen uit het zorgteam hebben ondermeer kennis van: -
Cognitieve ontwikkeling
-
Sociaal-emotionele ontwikkeling
-
Pervasieve ontwikkelingsstoornissen (o.a. klassiek autisme en PDD-NOS)
-
Aandachtstekort/gedragsstoornissen (o.a. ADHD, ADD, ODD)
-
Hechtingsproblematiek
-
Down Syndroom
-
Andere Syndromen, zoals bijvoorbeeld het Syndroom van Prader-Willi
-
Spraak/taalproblemen (denk ook aan selectief mutisme)
-
Leerproblemen
-
Opvoedings- en gedragsproblemen
-
Motorische problemen
28
-
Voorzieningen
Structuurgroep De structuurgroep is bedoeld voor kinderen met een grote behoefte aan structuur , duidelijkheid en voorspelbaarheid. Deze groep op het SO bestaat gemiddeld uit 8 leerlingen en heeft 2 begeleiders. De leeftijd van de leerlingen in deze groep ligt tussen de 6 en 12 jaar. Het merendeel van deze leerlingen heeft een stoornis in het autistisch spectrum, maar ook leerlingen met het Down Syndroom of leerlingen zonder specifieke diagnose kunnen aan deze groep deelnemen. De overeenkomst tussen leerlingen is een grote/sterke behoefte aan structuur en duidelijkheid. Leerlingen kunnen via de CVB voorgedragen worden voor plaatsing binnen de structuurgroep. Binnen de structuurgroep wordt er gewerkt in een lokaal dat in grotere mate prikkelarm is. Daarnaast speelt de visualisatie (zowel klassikaal als ook individueel) van het dagprogramma een nog belangrijker rol dan in de reguliere groepen binnen de school. Het onderwijs in de structuurgroep is, mede door de uiteenlopende leeftijden en problematiek van de leerlingen, meer individueel van karakter. Vanaf 2015-2016 gaat de structuurgroep op in een extra C-groep
Groep voor kinderen met een C-perspectief en D-perspectief De laatste jaren stromen er binnen de onderbouw van het SO meer leerlingen in met een relatief laag cognitief ontwikkelingsniveau (rond de 24 maanden). Zij starten over het algemeen niet direct op de leerlijnen voor zeer moeilijk lerenden, maar op de Planciusleerlijnen (IQ < 35). De Planciusleerlijnen zijn speciaal voor deze doelgroep ontwikkeld en besteden veel aandacht aan het ontwikkelen van onderliggende vaardigheden (bijvoorbeeld het aanleren van imitatiegedrag) die nodig zijn om in de toekomst te kunnen profiteren van het onderwijsaanbod. Het werken met deze doelgroep vraagt een ander onderwijsaanbod wat meer gericht is op ondermeer de zintuiglijke ontwikkeling, communicatievoorwaarden en motorische ontwikkeling. De Planciusleerlijnen sluiten aan op de start van de ZML-leerlijnen.
29
Schooljaar 2013 – 2014 starten we in het SO en in het VSO met een aparte klas voor deze kinderen. Op deze wijze zijn we beter in staat om het onderwijs specifiek af te stemmen op deze doelgroep waardoor we wellicht meer zullen bereiken. Twee leerkrachten binnen de school gaan hun kennis vergroten en een 1 jarige HBO-opleiding volgen. Tevens komt er begeleiding vanuit het CED om te leren werken met de Planciusleerlijnen en wordt het hele team hiervan op de hoogte gebracht.
Zie bijlage 13 Visie en werkwijze Structuurgroep en C-groep
-
Samenwerking partners
PPO Rotterdam, CJG , MEE, B&B oefentherapie, Pameijer, ASVZ, MFC De Paladijn, CCE, leerplicht, gemeente, WS Groep en instellingen voor thuisbegeleiding als Humanitas, Mehded, Paus Johannes
PPO Rotterdam Als school zijn we verantwoordelijk voor het tijdig signaleren van problemen rondom leerlingen en preventief hulp vragen. PPO Rotterdam heeft een ondersteunende en faciliterende rol bij het oplossen van problemen rondom leerlingen. De schoolcontactpersoon is ons eerste aanspreekpunt en kan als 2e deskundige meekijken en meedenken.
Overige partners In de zorg voor de leerlingen op onze school wordt er samengewerkt met verschillende partners op verschillende terreinen. Binnen de CvB zijn het CJG (via de schoolarts) en MEE (via de schoolmaatschappelijk werkster) direct betrokken in de school. Daarnaast zijn B&B oefentherapie (via een eigen praktijk binnen de school) en Pameijer (via supportmedewerkers die de 1-op-1-begeleiding verzorgen van verschillende leerlingen) eveneens direct aanwezig in de school. Verder wordt er samengewerkt met partners buiten school. De gemeente speelt een belangrijke rol als het gaat om de aanvragen voor het leerlingenvervoer en de uitvoering van de leerplicht. Wanneer er complexe vragen zijn op het gebied van ontwikkeling of gedrag kan een leerling in overleg met ouders en school worden doorverwezen voor nader onderzoek bij instellingen als ondermeer het diagnostisch team van ASVZ of MFC De Paladijn. Ook kan er via de CvB besloten worden tot het indienen van een hulpvraag bij het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE). Zij bieden advies en/of ondersteuning bij complexe vragen en in vastgelopen situaties. Hierbij worden zoveel mogelijk terreinen meegenomen waarbinnen de leerling functioneert (waaronder school en thuis). Wanneer ouders aangeven dat het nodig is dat hun kind begeleiding krijgt van derden onder schooltijd, dan kan hiervoor via
30
de CvB een verzoek worden gedaan. Er zal dan bekeken worden in hoeverre het therapeutisch belang en het schoolbelang elkaar kunnen versterken en in hoeverre het schoolbelang niet te veel onder druk komt te staan. Verschillende leerlingen krijgen thuisbegeleiding via ondermeer MEE, ASVZ, Pameijer, Humanitas, Mehded of Paus Johannes. Wanneer de hulpvragen van de leerlingen en ouders ook het functioneren op school raken, wordt er zoveel mogelijk samengewerkt om de leerlingen zich zo optimaal mogelijk te laten ontwikkelen. Ook zijn er verschillende leerlingen die onder toezicht gesteld zijn van een voogd. Gezien de beperkingen van de leerlingen bij ons op school, zijn de voogden veelal afkomstig van de William Schrikker Groep (WS Groep). Een enkele keer wordt een kind begeleid door een voogd die afkomstig is van Bureau Jeugdzorg.
4. Grenzen aan het onderwijs -
1 op 1 begeleiding
Wij kunnen niet tegemoet komen aan de ondersteuningsbehoeften van kinderen die 1 op 1 begeleiding nodig hebben om binnen een groep te kunnen functioneren. Vaak zijn dit kinderen met een groot verschil tussen hun cognitieve ontwikkeling en hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Cognitief kunnen zij schoolse taakjes vaak wel aan, maar hun lage sociaal-emotionele leeftijd werkt daarin zeer belemmerend. Kinderen met een lage sociaal-emotionele leeftijd kunnen zich nog niet houden aan een opdracht, willen graag zelf bepalen wat ze doen en hebben constante nabijheid nodig van een volwassene. M.a.w. ze kunnen de eisen van een school (nog) niet aan.
-
Medische handelingen
Hierbij moet je denken aan kinderen waarbij medische handelingen moeten worden verricht zoals het toedienen van voedsel via een sonde. Nog aan te vullen!
-
Ernstige gedragsproblematiek
Kinderen met externaliserende gedragsproblemen kunnen wij niet de begeleiding bieden die ze nodig hebben. Wij hebben als school niet de middelen, zoals een time-outruimte zonder prikkels waar een leerling tot rust kan komen. Daarnaast moeten wij rekening houden met andere leerlingen binnen onze doelgroep die zeer kwetsbaar zijn en erg angstig kunnen worden bij extreme agressie.
31
Tevens hebben we te maken binnen onze doelgroep met kinderen die vanwege hun lage emotionele ontwikkelingsleeftijd gedrag van andere kinderen overnemen en daardoor niet goed meer kunnen functioneren.
5. Ambities Nog aan te vullen!
-
Adviserende rol voor basisscholen in de wijk
-
Ons verder verdiepen in kinderen die ernstig verstandelijk beperkt zijn (kinderen met een C- en D-profiel)
-
Een plaats bieden aan kinderen die in het speciaal basisonderwijs niet functioneren en al wat ouder zijn (10 -12 jaar)
-
Een plaats bieden aan kinderen met gehoorproblemen vanuit Cluster 2 en cognitief gezien in het zml passen.
32
6. Bijlagen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
OPP format Beschrijving Ontwikkelingsperspectieven +bijbehorende standaarden+uitstroom Groepsplan Evaluatieformulier Individueel handelingsplan (IHP) Toetskalender Leerlingvolgsysteem (LVS) Overdrachtsformulieren Zorgkalender SO IB-afspraken SO Standaard Pedagogisch handelen SO Protocollen. Een aantal nog in ontwikkeling. Visie en werkwijze structuurgroep en C-groep
33
Ondersteuningsplan 2014 – 2017
Ingangsdatum: september 2014 Tussenevaluatie: februari 2015 Tussenevaluatie: Mei 2015 Evaluatiedatum: September 2015
A.J. Schreuderschool VSO
Inhoudsopgave 1. Inleiding - Contactgegevens - Onderwijsvisie - Algemene typering van de school - Visie op ondersteuning 2. Basisondersteuning binnen de school - Vaststellen OPP - Standaarden handelingsgericht werken - Opbrengstgericht werken in 4D - Preventieve en licht curatieve interventies: kleine groepen, sociale competentie, totale communicatie, pedagogisch handelen, didactisch handelen 3. Extra ondersteuning: onderwijszorgprofiel - Deskundigheid: - Psycholoog/orthopedagoog, Logopedist, Oefentherapeut motoriek - Schoolarts, Schoolmaatschappelijk werk (MEE), trainingen VSO - Extra individuele leerlingbegeleiding Pameijer - Kennis in huis > Autisme, ADHD, Down Syndroom - Voorzieningen: - structuurgroep - laag niveau - observatieplaatsen - Samenwerking met partners: CJG, MEE, Pameijer, ASVZ, CCE, WSG, leerplicht, gemeente, Instellingen voor thuisbegeleiding
2
1. Inleiding
-
Contactgegevens
A.J.Schreuderschool VSO-afdeling Slinge 154 3085 EW Rotterdam 010 – 2930808
Brinnummer: 02XM
3
-
Onderwijsvisie
De A.J. Schreuderschool is een school voor zeer moeilijk lerende kinderen (cluster 3) met een SO en een VSO afdeling voor 4 tot 20 jarigen. De kinderen die onze school bezoeken hebben allemaal een verstandelijke beperking en eventueel bijkomende problemen zoals bijv. een autisme spectrumstoornis, ADHD, het syndroom van Down of hechtingsproblematiek.
De missie van onze school is het streven naar een eervolle plek in de samenleving voor iedere leerling. Leerlingen behoren onderwijs te ontvangen waarin zij zich optimaal kunnen ontwikkelen en waarin ze voorbereid worden op hun rol in de maatschappij. Daarbij willen wij onze leerlingen uitdagen en stimuleren om zich persoonlijk te ontwikkelen. Ook willen we hun leren hun mogelijkheden en onmogelijkheden te zien en met respect naar zichzelf en anderen te kijken. (Zie voor een uitgebreide visiebeschrijving pagina 4 en 5 van het schoolplan).
Onze missie sluit aan bij de visie van Passend Onderwijs: “Passend Onderwijs is het streven naar een situatie waarin iedere leerling, ook de leerling die extra zorg behoeft, optimale kansen krijgt om zijn talenten en actief burgerschap te ontwikkelen”. Wij staan voor de opdracht om passende onderwijszorg te bieden voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte. Dit betekent dat onze school moet samenwerken binnen regionale samenwerkingsverbanden en met de verschillende zorginstellingen.
Om optimale kansen te realiseren is een goede afstemming van het onderwijs op (specifieke) onderwijsbehoeften van leerlingen van groot belang. Te behalen doelen en de wijze waarop deze doelen gerealiseerd kunnen worden vormen de basis van Passend Onderwijs. Nieuwe wetgeving stelt scholen voor de verplichting om voor leerlingen een ontwikkelingsperspectief te formuleren en een uitstroomniveau vast te stellen. Dit betreft alle leerlingen die geplaatst zijn in het SO en VSO. De uitwerking van passend onderwijs krijgt vorm door middel van handelingsgericht, opbrengstgericht en datagestuurd werken.
4
-
Algemene typering
De A.J. Schreuderschool heeft 2 locaties. Beide locaties zijn gelegen in de wijk Lombardijen in Rotterdam zuid. De scholen liggen dicht in de buurt van winkels, kinderboerderij en openbaar vervoer.
De school heeft momenteel rond de 190 leerlingen, verdeeld over 16 groepen (2014-2015). De SO afdeling heeft 7 groepen, waarvan 1 groep voor leerlingen die extra structuur behoeven (structuurgroep) en 6 heterogene groepen. De VSO afdeling bestaat uit 9 groepen. Uitgangspunt om de leerlingen in te delen is het niveau van de leerling (niveau leerlijnen) en het bijbehorend ontwikkelingsperspectief.
Alle leerlingen hebben een ZML-indicatie, waarvan een klein deel tevens een MG-indicatie. De regelgeving rondom speciaal onderwijs is veranderd met de Wet Passend Onderwijs. De A.J. Schreuderschool (VSO) is onderdeel geworden van het samenwerkingsverband Koers VO. Het samenwerkingsverband wordt verantwoordelijk voor de toekenning en bekostiging van lichte en zware ondersteuning aan kinderen met een extra onderwijsbehoefte. Het ECSO was voorheen het aanspreekpunt voor ouders en scholen omtrent vragen over speciaal onderwijs en extra ondersteuning in het regulier onderwijs. Per 1 augustus 2014 stopt het ECSO en de CvI die daaraan verbonden is. Indicaties zullen dan niet meer bij het ECSO aangevraagd gaan worden, maar dit zal via het samenwerkingsverband Koers VO verlopen. Voor leerlingen die na 1 augustus 2014 naar het VSO gaan, moet een toelaatbaarheidsverklaring aangevraagd worden bij het samenwerkingsverband van de regio waarin de leerling woont. De leerlingen die in het schooljaar 2013-2014 op de A.J. Schreuderschool VSO ingeschreven staan verandert er in het schooljaar 2014-2015 nog niets. Voor deze leerlingen zal voor 1-8-2016 wel een Toelaatbaarheidsverklaring aangevraagd dienen te worden.
De criteria waarop de Adviescommissie Beoordeling Toelaatbaarheid van KoersVO moet beoordelen of aangemelde leerlingen in aanmerking komen voor plaatsing op een ZML-school zijn vooralsnog gebaseerd op de criteria die ooit zijn vastgelegd in de Wet op de Expertisecentrum (WEC). Het gaat om de volgende criteria:
-
Er is sprake van een verstandelijke handicap, waarbij de IQ-score lager is dan 70.
-
Bij kinderen < 8 jaar met een IQ tussen de 55 en 70 : een gediagnosticeerde bijkomende stoornis die het leren extra bemoeilijkt.
Daarbij is voor alle leerlingen met een IQ tussen de 55 en 70 van belang dat eveneens het volgende wordt aangetoond:
5
-
een sociale redzaamheid die aanzienlijk lager is dan het gemiddelde van de leeftijdsgroep;
-
zeer geringe didactische vorderingen
-
en een ontoereikende zorgstructuur (onvoldoende effect van de zorg).
-
Visie op ondersteuning
Ondersteuning op groepsniveau In onze visie speelt de leerkracht een centrale rol bij de onderwijsondersteuning die aan leerlingen gegeven kan worden door het onderwijs aan leerlingen goed te plannen en te organiseren op didactisch en pedagogisch gebied. De leerkracht, als verantwoordelijke voor het onderwijsleerproces aan de leerling, stemt het aanbod af op de mogelijkheden van de leerling en werkt vanuit groepsplannen met zo nodig een individuele aanpassing. Het gaat daarbij om een handelingsgerichte aanpak.
Het zorgteam en de CVB ondersteunen de leerkracht daarbij en de directie draagt de eindverantwoordelijkheid.
Het zorgteam van het VSO bestaat uit: -
de intern begeleider, de psycholoog/orthopedagoog, stage coördinator, de oefentherapeut, de schoolarts en de schoolmaatschappelijk werker van MEE
De CVB bestaat uit het voltallige zorgteam en de algemeen directeur en de locatieleider met uitzondering van de oefentherapeut (zie pagina 22).
Ondersteuning op schoolniveau Het monitoren van de ontwikkeling van een leerling kan in verschillende besprekingen gerealiseerd worden : groepsbespreking, individuele leerlingbespreking, CVB (zie pagina 12 e.v.)
6
Zorg via externen Op bovenschools niveau wordt met verschillende externe partners in zorg regionaal en/of wijkteams samengewerkt. De coördinatie van en de samenwerking met de bovenschoolse zorg valt onder de verantwoordelijkheid van de intern begeleider en de directie van de school. School neemt deel aan SISA (stadsregionaal instrument sluitende aanpak).
2. Basisondersteuning binnen de school -
Vaststellen ontwikkelingsperspectief (OPP)
Wanneer een leerling geplaatst is op onze school wordt door de psycholoog/orthopedagoog een startdocument opgesteld en vastgelegd in een format, het zgn. OPP format. Dit stelt ons in staat zo goed mogelijk met deze leerling te starten en in beeld te brengen wat we met de leerling willen bereiken. Dit format is gebaseerd op beschikbare informatie uit het dossier van de startende leerling en wordt binnen 6 weken besproken met ouders. Voor ouders wordt zo inzichtelijk welke doelen de school op korte en lange termijn nastreeft.
Het format bevat o.a. de volgende gegevens: -
Algemene gegevens (adresgegegevens, afkomst, schoolloopbaan enz.)
-
Testgegevens (Psychologisch onderzoek, sociale-emotionele gegevens, didactische gegevens enz.)
-
Vastlegging van het OPP (ontwikkelingsperspectief)
-
Beschermende en risicofactoren
-
Onderwijsbehoeften
-
Handelingsadviezen
-
Startniveau leerlijnen en verwacht eindniveau met uitstroombestemming
Bij jonge kinderen (d.w.z. jonger dan 8 jaar) wordt een voorlopig ontwikkelingsperspectief vastgesteld, omdat de ontwikkeling bij jonge kinderen nog zeer snel en diffuus kan verlopen. In het geval er geen of onvoldoende testgegevens bekend zijn van een kind bij binnenkomst, dan wordt een concept
7
opgesteld. Met ouders wordt afgesproken dat de handelingsadviezen een meer concreet en gefundeerd karakter krijgen n.a.v. observatie- en aanvullende testgegevens die verzameld worden gedurende het eerste half jaar dat het kind op school is. Vanaf een leeftijd van 8 jaar wordt het OPP definitief vastgesteld bij een leerling. Jaarlijkse evaluatie van het OPP blijft echter nodig en kan dus tussentijds worden herzien op basis van de ontwikkelingen en vorderingen van een leerling.
Het OPP is sturend voor het onderwijsaanbod in de groepen en biedt handvatten voor de planning van het onderwijs M.a.w. het OPP is niet bedoeld om de ontwikkeling van een leerling te volgen (waar komt de leerling uit?), maar om het onderwijsaanbod voor een leerling zodanig te plannen dat een leerling zich optimaal ontwikkelt. In het schema ‘Leerroutes+Profielen A.J. Schreuder VSO’ worden de ontwikkelingsperspectieven van onze school beschreven: OPP A, B1, B2 en C met bijbehorende streefniveaus , standaarden en uitstroomprofielen.
-
Standaarden handelingsgericht werken
Werken vanuit een ontwikkelingsperspectief sluit aan bij een aantal ontwikkelingen die zich de laatste jaren in het speciaal onderwijs voordoen: Passend onderwijs en handelingsgericht werken.
Ook bij ons op school heeft de omslag van leerling-volgend naar planmatig en doelgericht werken al enige jaren de aandacht. Talentontwikkeling van leerlingen en kerndoelen SO/VSO zijn hierbij richtinggevend voor de inrichting van ons onderwijs. Onze school verzorgt haar onderwijs zo dat elke leerling het onderwijsaanbod krijgt dat past bij zijn ontwikkelingsmogelijkheden en dat gerelateerd is aan de wettelijk gestelde kerndoelen (SLO).
Bij het realiseren van Passend Onderwijs zijn de uitgangspunten van “handelingsgericht werken” zeer goed bruikbaar: •
Kijken naar onderwijsbehoeften
•
De werkwijze is systematisch en transparant
•
De werkwijze is doelgericht
•
Er wordt oplossingsgericht gewerkt
•
Het handelen van de leerkracht is van doorslaggevend belang
•
Positieve aspecten zijn van groot belang
8
•
Er wordt constructief samengewerkt met ouders en leerlingen
Op basis van het OPP en de onderwijsbehoeften van leerlingen plant de leerkracht doelgericht haar onderwijs. De leerkracht verzamelt per vakgebied alle gegevens uit toetsen en observaties (leerlingvolgsysteem in Parnassys), maakt een inschatting van leerlijnniveaus van leerlingen en haalt informatie uit het dossier en gesprekken met leerlingen en ouders. Op basis van deze gegevens bekijkt de leerkracht welke leerlingen ze kan clusteren en stelt daarna per vakgebied het groepsplan in Parnassys op. Het groepsplan wordt gemaakt voor de volgende vakgebieden: -
Leren leren
-
Sociale competentie
-
Mondelinge taal
-
Schriftelijke taal: lezen
-
Schriftelijke taal: schrijven
-
Rekenen
-
Mens en maatschappij
-
Mens, natuur en techniek
-
Engels
-
Seksualiteit
In een groepsplan geeft de leerkracht aan per (instructie)groep aan welke doelen gewerkt gaat worden, hoe ze die doelen denkt te bereiken en te evalueren (hoe meet ik de opbrengsten) en denkt af te stemmen op de specifieke onderwijsbehoeften van de leerlingen (zie bijlage 3). Tevens is er in het groepsplan ruimte om zo nodig individuele aanpassingen te beschrijven gerelateerd aan de specifieke onderwijsbehoeften van een kind. Groepsplannen worden 2 x per jaar opgesteld en geëvalueerd: looptijd september – februari / februari – september Het zorgteam ondersteunt de leerkracht hierbij.
De leerkracht maakt dagelijks gebruik van het groepsplan. Het is een werkdocument dat in de klassenmap bewaard wordt waarop de dag- en of weekplanning wordt gebaseerd. De leerkracht houdt de voortgang bij, hetgeen kan betekenen dat bijvoorbeeld n.a.v. methodetoetsen, observaties of gesprekken een leerling van instructiegroep wisselt. Zo nodig stelt de leerkracht het groepsplan bij in overleg met de i.b.-er.
9
-
Opbrengstgericht werken in 4D
In opbrengstgericht en datagestuurd werken worden de opbrengsten op leerling-, groeps- en schoolniveau cyclisch verzameld en geëvalueerd. In het OPP staat het vastgestelde startniveau van de leerling op de leerlijnen , verbonden aan het te verwachten uitstroomniveau. Door de opbrengsten van het onderwijs gedurende de gehele schoolloopbaan permanent te volgen en te vergelijken met de gestelde verwachtingen, kan er tijdig worden bijgesteld wanneer bepaalde doelen of niveaus niet bereikt dreigen te worden. De resultaten van evaluatie en de daarop volgende interventies leiden tot verbetering van het onderwijs voor de individuele leerling, maar ook tot kwaliteitsverbetering voor de school als geheel.
Leerlingen worden cyclisch gevolgd d.m.v. een vaste structuur van besprekingen (groeps- en leerlingbesprekingen) en evaluaties (zie pagina 15 zorgstructuur).
Groepsbesprekingen vinden 3 x per jaar plaats en richten zich op de hele groep. Bij de groepsbespreking zijn de intern begeleider en de groepsleerkracht aanwezig. Besproken wordt of leerlingen zich conform de verwachtingen ontwikkelen, hoe zij het beste geclusterd kunnen worden en wat aandachtspunten zijn voor het nieuwe groepsplan. Doelen voor de korte termijn worden bepaald, waarbij de intern begeleider erop toeziet dat er binnen de mogelijkheden uitgegaan wordt van hoge verwachtingen. Tevens dienen de doelen concreet, meetbaar en realistisch beschreven te worden. Leerkrachten maken hierbij gebruik van leerlijnen. De intern begeleider ondersteunt de leerkrachten o.a. bij het vinden van de juiste aanpak, instructie en begeleiding. Geeft aan hoe geëvalueerd kan worden, adviseert over te gebruiken middelen en methoden en adviseert op het gebied van klassenmanagement.
Leerlingen waarbij er vraagtekens zijn m.b.t. het OPP (uitstroomniveau) en de specifieke onderwijsbehoeften kunnen vanuit de groepsbespreking aangemeld worden voor de leerlingbespreking of voor de Commissie voor begeleiding (CVB).
De leerlingbespreking richt zich op individuele leerlingen. Dit zijn leerlingen die onvoldoende profiteren van het leerstofaanbod en de aanpak van de leerkracht zoals opgenomen in het groepsplan en die in didactisch – en/of sociaal opzicht niet naar verwachting functioneren. Het OPP van de leerling en de consequenties daarvan op het onderwijsaanbod aan de leerling en op het handelen van de leerkracht zijn een vast agendapunt van de leerlingbesprekingen.
10
Bij de leerlingbespreking is in ieder geval de leerkracht, de intern begeleider en de psycholoog/orthopedagoog aanwezig. In de bespreking staat de begeleidingsvraag van de leerkracht centraal. Afhankelijk van de problematiek kan besloten worden een leerling vanuit de leerlingbespreking aan te melden voor een bespreking in de CVB (Commissie van Begeleiding).
In de CVB worden leerlingen besproken waarbij er sprake is van een complexe vraagstelling. Het betreft leerlingen die onvoldoende profiteren van de extra zorg die zij ontvangen hebben, leerlingen met vragen over hun OPP en specifieke onderwijsbehoeften, leerlingen met vermoedens van een ernstige problematiek of stoornis of vermoedens van problematiek in de thuissituatie. Door met verschillende disciplines over de problemen en de hulpvragen van de school te spreken wordt naar oplossingen gezocht van het probleem en wordt besproken welke acties ingezet zullen worden. Ook worden eerdere acties geëvalueerd.
In de CVB zitten verschillende specialisten: -
de algemeen directeur die de vergadering leidt en contacten heeft met bovenschoolse partners;
-
de adjunct directeur die o.a. contacten heeft met leerplicht, leerlingenvervoer, ouders;
-
de schoolarts (CJG) voor o.a. vragen op het medisch vlak; (op afroep)
-
de schoolmaatschappelijk werker (MEE) voor o.a. vragen over knelpunten in de thuissituatie;
-
de schoolpsycholoog/orthopedagoog voor o.a. vragen over de cognitieve of sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind of over een bepaalde stoornis;
-
de logopedist, gespecialiseerd in de spraaktaalontwikkeling;
-
en de intern begeleider die gespecialiseerd is in o.a. didactische vraagstukken.
Als de problematiek van de leerling is ingebracht, kan door de commissie besloten worden om meer specialistische ondersteuning in te zetten, zoals bijv. aanmelden van een leerling bij het CCE, bij de SARR, het diagnostisch team van de ASVZ, Paladijn of Yulius. 1 x per jaar komt het OPP van leerlingen in de CVB ter sprake als daar vragen over zijn. Aanpassingen van het OPP gaan altijd via de psycholoog/orthopedagoog en de CVB.
11
Evaluatie OPP Bij de drie oudercontacten per schooljaar is het OPP leidend in het bespreken van de voortgang van het leerproces van de leerling. De individuele OPP’s zijn onderliggend aan de doelen in de groepsplannen. Eenmaal per jaar vindt de formele evaluatie van het OPP plaats. Tijdens leerlingbespreking 5 worden alle leerlingen besproken, zie gesprekkencyclus. Voorafgaand daaraan nemen de leerkrachten het format OPP door en vullen aan waar nodig. Wijzigingen betreffende de ‘Onderbouwing ontwikkelingsperspectief’ en ‘Evaluatie ontwikkelingsperspectief en verwachte uitstroombestemming’ gebeuren altijd in overleg met intern begeleider/orthopedagoog. De leerkracht is eigenaar van het OPP. De leerkracht stelt wijzigingen voor in het digitale werkdocument (Word-bestand op M-schijf) met rood. Intern begeleider/orthopedagoog geven als afgevaardigde uit de CvB tijdens de leerlingbespreking hun akkoord. Complexe vraagstukken kunnen in grote CvB ingebracht worden. Tijdens het derde oudercontact worden de wijzigingen met ouders besproken en wordt hun inbreng gevraagd. Het document wordt bij overeenstemming/ter kennisgeving getekend door school en ouders. Daarna wordt door de leerkracht het gescande document als PDF-document in Parnassys gehangen. Vanaf de leeftijd van 16 jaar komt de leerling in het (voorbereidende) transitietraject. De coördinator stage en arbeidstoeleiding gaat dan samen met de leerling en ouders zoeken naar stage- en uitstroommogelijkheden via een opbouwend traject. Vanaf de leeftijd van 16 jaar wordt aan het OPP-format daarom een bijlage toegevoegd: bijlage A ‘Stage en toeleiding naar arbeid’ of bijlage B ‘Toeleiding naar dagbesteding’. Uitzondering: wanneer de leerkracht eerder in het schooljaar bemerkt dat het OPP niet passend is kan dit ingebracht worden tijdens de leerlingbespreking. Advies aan leerkracht is om januari/februari als ijkpunt te nemen om de Ontwikkelingsperspectieven van alle leerlingen te evalueren, en eventuele bijzonderheden bij de eerstvolgende leerlingbespreking in te brengen.
Evaluatie groepsplan Twee maal per jaar worden de doelen uit het groepsplan geëvalueerd d.m.v. toetsen en observaties. Tevens maken we per kind gebruik van een evaluatieformulier om specifiek te kunnen beschrijven welke onderdelen bereikt zijn en welke niet (zie bijlage 4 evaluatieformulier). De toetsen bestaan uit methode-gebonden toetsen en methode-onafhankelijke toetsen, zoals Cito (zie bijlage 6 toetskalender). Deze toetsgegevens stellen de leerkracht in staat de leerling in te schalen op de leerlijnen (Zie bijlage 7 leerlingvolgsysteem). Zo sluiten OPP en ParnasSys naadloos op elkaar aan waardoor de ontwikkeling en de prestaties van leerlingen gevolgd kunnen worden. Het niveau van de leerlijnen geeft immers aan of leerlingen zich conform OPP ontwikkelen.
12
Overdrachten
In- en uitstroom In de laatste maand van het schooljaar vinden overdrachtsbesprekingen plaats tussen leerkrachten. Leerkrachten vullen tevens een overdrachtsformulier in en lichten dat toe tijdens de bespreking. Het OPP en ParnasSys , de onderwijsbehoeften en handelingsadviezen staan in deze bespreking centraal, zodat de nieuwe leerkracht in staat is de juiste doelen te formuleren voor de leerlingen in het nieuwe schooljaar.
Bij instroom in het VSO vanuit het SO vindt er een overgangsoverleg plaats tussen intern begeleider SO en intern begeleider VSO en beide psychologen/orthopedagogen.
Voor leerlingen die aan het einde van het SO of tussentijds de school verlaten, wordt een onderwijskundig rapport (OKR) opgesteld voor de ouders en de nieuwe school. Het OKR bevat algemene gegevens van de leerling en informatie over de didactische en sociaal-emotionele ontwikkeling. Wanneer een leerling tussentijds de overstap maakt naar het Praktijkonderwijs wordt door de school FOKOR-formulieren ingevuld.
Arbeidstoeleiding Zie verantwoordingsdocument stage en arbeidstoeleiding AJS Schooljaar 2014-2015
13
Ondersteunings-KALENDER voor leerkrachten: 2014-2015
MAAND Juni/juli 2014
Week/datum
September 2014
Week 37 Week 37+38
Oktober 2014
November 2014 December 2014 Januari 2015
Februari 2015
Week 39 Week 41 Week 41 Week 42
VSO AJ Schreuderschool
Activiteit OPP maken nieuwe leerlingen (IB-er en orthopedagoog), waar nodig aanvullend onderzoek. Eventuele bijzonderheden bespreken met leerkracht. CvB: definitief besluit over plaatsing nieuwe leerlingen. Plannen onderzoeken/toetsen ToeLaatbaarheidsVerklaringen (IB-er en orthopedagoog) Groepsplannen periode 1 - 4x vakgebieden door groepsleerkracht(en) in parnasSys, 4x vakgebieden door groepsleerkracht(en) + 2x groepsaanbod - * groepsplannen door praktijkvakleerkrachten - * groepsplan door vakdocent bewegingsonderwijs Informatieavond ouders 1e groepsbespreking met IB-er volgens rooster/ 1e praktijkvakbespreking volgens rooster met IB-er en stage coördinator 1e leerlingbespreking met IB-er en orthopedagoog 25 september Spreekavond met ouders: OPP bespreken en groepsplan (eventueel 2 avonden plannen) CvB: verlate nieuwe instromers bespreken OPP maken verlate nieuwe leerlingen (IB-er en orthopedagoog), waar nodig aanvullend onderzoek. Eventuele bijzonderheden bespreken met leerkracht.
Week 43 Week 45
Oudercontact: OPP bespreken verlate nieuwe leerling indien nodig (IB-er/orthopedagoog) 2e leerlingbespreking met IB-er en orthopedagoog (op vaste dag)
Week 2+3 Week 3 Week 3 Week 4+5
Toetsweek CITO’s Evaluatie groepsplannen periode 1 Groepsplan periode 2 2e groepsbespreking met IB-er volgens rooster/ 2e praktijkvakbespreking volgens rooster met IB-er en stage coördinator
Week 6
3e leerlingbespreking met IB-er en orthopedagoog (op vaste dag): bespreken aanpassingen in OPP’s (op vraag vanuit leerkracht)
14
Maart 2015 Mei 2015
Week 7
Spreekavond met ouders: OPP en groepsplan evalueren met ouders
Week 8
CvB: eventuele PrO-uitstroomleerlingen bespreken en eventueel bijstellen individuele OPP’s.
Week 13 Week 17+18 Week 21
Week 26
4e leerlingbespreking met IB-er en orthopedagoog (op vaste dag) Toetsweek CITO’s 5e leerlingbespreking met IB-er en orthopedagoog (op vaste dag) + bespreken van leerlingen met opvallende toets resultaten CvB: Bespreken van OPP’s wijziging/aanpassing, bespreken nieuwe vragen Bespreken OPP nieuwe leerlingen Voorlopige groepsindeling (IB-er en orthopedagoog) Evaluatie groepsplan periode 2 3e groepsbespreking met IB-er volgens rooster/ 3e praktijkvakbespreking volgens rooster met IB-er en stage coördinator 6e leerlingbespreking met IB-er en orthopedagoog (op vaste dag)
Week 27
Definitieve groepsindeling (IB-er en orthopedagoog)
Week 26
Spreekavond met ouders: OPP en groepsplan evalueren met ouders. Overgang nieuwe klas bespreken.
Week 27
Overdrachtsformulieren klaar
Week 27
7e leerlingbespreking met IB-er en orthopedagoog (op vaste dag)
Week 28
Warme overdracht leerlingen (bespreken overdrachtsformulieren)
Week 21
Juni 2015
Juli 2015
Week 23 Week 23 Week 24+25
15
-
Preventieve en licht curatieve interventies
Kleine groepen Onze school geeft onderwijs in kleine groepen, gemiddeld 12 leerlingen per groep.
In het SO heeft iedere groep 2 begeleiders, t.w. een leerkracht en een onderwijsassistent, in het VSO wordt de assistentie geleidelijk minder. Dubbele bemanning biedt mogelijkheden voor meer differentiatie in de instructie en in de verlengde instructie. Daarnaast kan de assistent ingezet worden voor extra individuele begeleiding van leerlingen, zodat leerlingen meer onderwijstijd kunnen krijgen voor bepaalde vakken.
Sociale competentie Voor het bevorderen van de sociale competentie maken we in school structureel gebruik van de methode STIP (= Sociale Training In Praktijk). Sociale competentie is de verzamelnaam van wat een leerling moet kunnen en kennen om op een goede manier sociaal en emotioneel te functioneren op school, thuis, in de vrije tijd en op een toekomstige werkplek. Het werken aan sociale competentie maakt dat leerlingen zich beter kunnen redden in het dagelijks leven. De methode STIP is speciaal geschreven voor onze leerlingen en besteedt aandacht aan verschillende deelonderwerpen, zoals o.a. -
Jezelf kennen en waarderen
-
Goed voor jezelf zorgen
-
Omgaan met gevoelens
-
Aardig zijn en rekening houden met elkaar
-
Positieve relaties
16
Seksuele vorming en weerbaarheid Seksuele vorming en weerbaarheid komt onvoldoende aan de orde in de methode STIP. Daarom heeft de school de afgelopen jaren diverse methodieken aangeschaft:
Op het VSO is de methode Relaties en Seksualiteit aangeschaft: Dit is een lespakket waarmee voorlichting gegeven kan worden over relaties en seksualiteit aan de groepen 1 t/m 8 van het basisonderwijs. De methode richt zich op 3 onderwerpen: lichamelijke en emotionele ontwikkeling, sociale ontwikkeling en seksualiteit en gezondheid. Het doel van de methode is kinderen te ondersteunen in hun ontwikkeling tot een persoon met respect voor zichzelf en anderen. De methode richt zich naast kennisverwerving vooral op meningsvorming en het aanleren van persoonlijke vaardigheden. Speciale aandacht wordt besteed aan diverse aspecten van intercultureel onderwijs en de preventie van seksueel misbruik. Aanvullend op deze methode is op het VSO ook het lespakket Krachtige Kinderen voor seksuele weerbaarheid en het lespakket Volwassen Worden aangeschaft. Volwassen Worden is een lespakket dat gaat over de verandering van het lichaam van jongens en meisjes in de puberteit.
Pedagogisch-didactisch handelen (pd-meter) Het bieden van een positief en veilig pedagogisch klimaat is een basisvoorwaarde om (zorg)leerlingen ontwikkelingskansen te bieden. Het is belangrijk voor leerkrachten om inzicht te krijgen in het pedagogisch klimaat in de klas. De pd-meter is een observatie-instrument dat een bijdrage kan leveren aan het verbeteren van het professioneel handelen van de leerkracht en aan het vormgeven van passend onderwijs. Dit instrument geeft feedback van leidinggevende, collega’s en de leerkracht zelf. De leerkrachten worden ingeschaald op niveau: Basis arrangement, intensief arrangement en verdiept arrangement Leerkrachten worden meerdere keren per jaar geobserveerd m.b.v. de pd-meter. De pd-meter bestaat uit de volgende onderdelen: -
PH-meter
-
Teach technieken
-
ADI-model
Het handelen van de leerkracht wordt op deze manier zichtbaar en inzichtelijk gemaakt. Iedere leerkracht heeft immers blinde vlekken in zijn gedrag die onbedoeld effecten bij leerlingen kunnen oproepen. De pd-meter levert zo een bijdrage aan het beter afstemmen van leerkrachtgedrag op de onderwijsbehoeften van leerlingen.
17
Didactisch handelen Naast het pedagogisch handelen is ook het didactisch handelen van groot belang om zoveel mogelijk uit leerlingen te halen. Speerpunten van de afgelopen jaren zijn o.a. het directe instructiemodel, activerende werkvormen, samenwerkend leren en het invoeren van leerlijnen.
Leerlijnen geven leerkrachten houvast om hun lessen te plannen en voor te bereiden (doelgericht). Naast vakinhoudelijke leerlijnen heb je ook vakoverstijgende leerlijnen zoals de leerlijn Leren Leren. De leerlijn Leren Leren geeft een opbouw weer van o.a. plannen en organiseren, taakaanpak (w.o. zelfstandig werken), reflectie op werk en werkhouding. In onze school hebben we een opbouw van zelfstandig werken beschreven vanaf de aanvangsgroep tot de eindgroepen. We maken daarbij gebruik van visualisaties en pictogrammen.
De opbrengst van Leren Leren is dat leerlingen meer verantwoordelijkheid voelen voor hun eigen leerproces en ze daardoor een grotere mate van zelfstandigheid ontwikkelen. Ook wordt samenwerking gestimuleerd en ontwikkelen leerlingen zich op dit gebied beter. Daarnaast geeft deze zelfstandigheid de leraar meer tijd en ruimte voor individuele begeleiding en coaching van leerlingen. Tevens heeft dit een relatie met het directe instructiemodel en het werken met bijvoorbeeld een instructietafel (verlengde instructie).
We werken met het boek “Teach like a champion”. In dit boek staan 49 technieken beschreven om optimale resultaten te behalen met kinderen.
18
3. Extra ondersteuning: onderwijszorgprofiel -
Deskundigheid
Psycholoog/orthopedagoog Onze school heeft 2 psychologen/orthopedagogen in dienst, 1 werkzaam in het SO en 1 in het VSO. De psycholoog/orthopedagoog is deskundig op het gebied van de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen. Bij binnenkomst van de leerlingen op school, zorgt de psycholoog/orthopedagoog voor het opstellen van het ontwikkelingsperspectief. Ook is zij betrokken bij de jaarlijkse evaluatie van het ontwikkelingsperspectief en eventuele aanpassingen hieraan. Verder voert de psycholoog/orthopedagoog psychodiagnostisch onderzoek en/of observaties uit, ondermeer in het kader van aanvragen van de Toelaatbaarheidsverklaringen voor ZML(-MG) of als er specifieke vragen zijn rondom het gedrag van een leerling. Naar aanleiding hiervan voert ze adviesgesprekken met ouders en geeft zo nodig advies voor doorverwijzing naar andere onderzoeksinstellingen, zoals MFC De Paladijn (Yulius) of het Diagnostisch Team ASVZ. Daarnaast begeleidt zij leerkrachten wanneer er vragen zijn op het gebied van ontwikkeling of gedrag van leerlingen in de klas. Richting de directie heeft de psycholoog/orthopedagoog een ondersteunende en adviserende rol in het ontwikkelen en vormgeven van de zorgstructuur in de school. De psycholoog/orthopedagoog werkt nauw samen met de intern begeleider, (logopedist), schoolmaatschappelijk werker en schoolarts. De psycholoog/orthopedagoog wordt ondersteund door een pedagogisch-psychologisch medewerker. De psycholoog/orthopedagoog is lid van de CVB. Via de CVB is de psycholoog/orthopedagoog betrokken bij zowel de instroom- als uitstroom van leerlingen. Eventueel voert de psycholoog/orthopedagoog kortdurende begeleiding uit van leerlingen met vragen op sociaal-emotioneel of gedragsgebied.
Oefentherapeut Motoriek Binnen onze school (SO- en VSO-afdeling) is een particuliere praktijk gevestigd voor het geven van motorische therapie. Leerlingen kunnen therapie krijgen onder schooltijd. De meeste kinderen bij ons op school hebben een motorische ontwikkelingsachterstand. Vooralsnog doet de oefentherapeut een intake en zo nodig een motorische observatietest. Op grond daarvan wordt een behandelplan opgesteld en met ouders besproken.
19
School krijgt de verslagen hiervan voor in het dossier van het kind, zodat leerkrachten inzicht krijgen in de motorische ontwikkeling van een kind en zo mogelijk hierop aan kunnen sluiten binnen de klas. Tweemaal per jaar heeft de intern begeleider overleg met de oefentherapeut. Centraal in de bespreking staat de motorische ontwikkeling van een kind en hoe daar in de klas op ingespeeld kan worden.
Schoolarts De schoolarts kan leerlingen doorverwijzen naar bijvoorbeeld een kinderarts of kinderpsychiater. Tevens heeft zij contacten met AVG-artsen (artsen die gespecialiseerd zijn in de problematiek van verstandelijk gehandicapten) en is zij werkzaam voor het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Regelmatig worden leerlingen de laatste jaren doorverwezen naar een speciale diëtiste. De afgelopen jaren is er tussen de jeugdartsen van CJG Rotterdam en Diëtetiek ASVZ een samenwerking ontstaan door het toenemend aantal verwijzingen van de jeugdartsen naar de diëtist voor Verstandelijk Gehandicapten (DVG). De diëtist is daarom regelmatig op een vaste ochtend op onze school. Een enkele keer komt de schoolarts ook op de VSO-afdeling. De schoolarts neemt deel aan de CVB (alleen op aanvraag)
Schoolmaatschappelijk werkster Op beide afdelingen is een schoolmaatschappelijk werker van MEE in dienst. Bij plaatsing van leerlingen worden ouders uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek, waarvan verslag wordt gemaakt voor in het dossier. Ouders vertellen iets over de voorgeschiedenis van hun kind en wat hun toekomstverwachtingen zijn en horen van de schoolmaatschappelijk werker wat zij voor hun kan betekenen. De schoolmaatschappelijk werker heeft om de 2 á 3 weken contact met de intern begeleider en psychologe en bespreekt leerlingen waarbij er problemen of bijzonderheden zijn in de thuissituatie. MEE verzorgt ook trainingen voor leerlingen in het VSO op het gebied van weerbaarheid. Leerlingen die moeite hebben zich te handhaven en niet stevig op hun benen staan, kunnen hiervoor in aanmerking komen. De schoolmaatschappelijk werker neemt deel aan de CVB.
Extra individuele leerlingbegeleiding Leerlingen die onvoldoende profiteren van het aanbod in de groep kunnen extra hulp en ondersteuning krijgen zowel binnen als buiten de klas. Hiervoor kan via KoersVO (voorheen ECSO) door het zorgteam een aanvraag worden ingediend in het kader van de ‘Pakketmaatregel AWBZ’. De school huurt personeel in van Pameijer. Doelen die worden opgesteld zijn voornamelijk gericht op het verbeteren van de werk- en luisterhouding en vergroten van
20
de zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Het achterliggende doel is dat leerlingen weer meer gaan profiteren van het groepsaanbod en extra hulp op termijn niet meer nodig zullen hebben.
Kennis in huis De verschillende deskundigen in onze school hebben ondermeer kennis van: -
Cognitieve ontwikkeling
-
Sociaal-emotionele ontwikkeling
-
Pervasieve ontwikkelingsstoornissen (o.a. klassiek autisme en PDD-NOS)
-
Aandachtstekort/gedragsstoornissen (o.a. ADHD, ADD, ODD)
-
Hechtingsproblematiek
-
Down Syndroom
-
Andere Syndromen, zoals bijvoorbeeld het Syndroom van Prader-Willi
-
Spraak/taalproblemen (denk ook aan selectief mutisme)
-
Leerproblemen
-
Opvoedings – en gedragsproblemen
-
Motorische problemen
-
Voorzieningen
Observatieplaatsen Een enkele keer komt het voor dat het niet direct duidelijk is of een leerling binnen het ZML en/of binnen onze school op zijn/ haar plaats is. Hiertoe kan een observatieverzoek worden gedaan door KoersVO (als indicatieorgaan), maar ook door bijvoorbeeld een KDC in het adviseringstraject richting ouders. Er kan dan via de CvB besloten worden tot het instellen van een observatieplaats. Bij langer durende observaties wordt de leerling geplaatst als gastleerling van de school. In een vooraf afgesproken termijn wordt bekeken welke onderwijs-/zorgbehoeften de betreffende leerling heeft en in hoeverre de school aan deze behoeften kan voldoen. Het advies wordt, veelal door de directie, teruggekoppeld aan ouders en eventuele andere betrokkenen. Ook wordt er (indien van toepassing) terug gerapporteerd naar KoersVO.
21
-
Gebouw totale communicatie
Op onze locatie wordt rekening gehouden met prikkeldosering. Dat wil zeggen dat bij de inrichting van lokalen en gangen bewust is nagedacht over de hoeveelheid prikkels en dat veel informatie wordt gevisualiseerd. Visualisatie kan een houvast en steun zijn voor onze leerlingen, niet alleen voor de kinderen met een autisme spectrum stoornis maar ook voor onze andere leerlingen. Relatief gezien is de visuele kant van autisten namelijk sterk, dit in tegenstelling tot de talige kant. Ze hebben dan ook veel houvast aan visuele, concrete ondersteuning die een periode zichtbaar blijft. Om aan de verhoogde afleidbaarheid tegemoet te komen, moeten er niet teveel afleidende prikkels zijn binnen de school.
Informatie die gevisualiseerd (foto’s/picto’s) wordt zowel in de klas als daarbuiten. Binnen de klas: -
Dagritme (zo nodig ook individueel)
-
Gedragsregels (zo nodig ook individueel)
-
Materialen en hoeken of werkplekken
-
Keuzeborden (vrij spelen)
-
Time timers
-
Taakborden
Buiten de klas: -
Functie van lokalen en ruimtes bij de ingang van het lokaal/de ruimte
-
Gedragsregels op (klap)deuren of een centrale plek in de gangen
-
Bewegwijzering
-
Keuzeborden (plein)
22
-
Samenwerking partners
CJG , MEE, B&B oefentherapie, Pameijer, ASVZ, MFC De Paladijn, CCE, leerplicht, gemeente, WS Groep en instellingen voor thuisbegeleiding als Humanitas, Mehded, Paus Johannes, Visio, Lucertis
In de zorg voor de leerlingen op onze school wordt er samengewerkt met verschillende partners op verschillende terreinen. Binnen de CvB zijn het CJG (via de schoolarts) en MEE (via de schoolmaatschappelijk werkster) direct betrokken in de school. Daarnaast zijn B&B oefentherapie (via een eigen praktijk binnen de school) en Pameijer (via supportmedewerkers die de 1-op-1-begeleiding verzorgen van verschillende leerlingen) eveneens direct aanwezig in de school. Verder wordt er samengewerkt met partners buiten school. De gemeente speelt daarbij een belangrijke rol als het gaat om de aanvragen voor het leerling-vervoer en de uitvoering van de leerplicht. Wanneer er complexe vragen zijn op het gebied van ontwikkeling of gedrag kan een leerling in overleg met ouders en school worden doorverwezen voor nader onderzoek bij instellingen als ondermeer het diagnostisch team van ASVZ of MFC De Paladijn. Ook kan er via de CvB besloten worden tot het indienen van een hulpvraag bij het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE). Zij bieden advies en/of ondersteuning bij complexe vragen en in vastgelopen situaties. Hierbij worden zoveel mogelijk terreinen meegenomen waarbinnen de leerling functioneert (waaronder school en thuis). Wanneer ouders aangeven dat het nodig is dat hun kind begeleiding krijgt van derden onder schooltijd, dan kan hiervoor via de CvB een verzoek worden gedaan. Er zal dan bekeken worden in hoeverre het therapeutisch belang en het schoolbelang elkaar kunnen versterken en in hoeverre het schoolbelang niet te veel onder druk komt te staan. Verschillende leerlingen krijgen thuisbegeleiding via ondermeer MEE, ASVZ, Pameijer, Humanitas, Mehded of Paus Johannes. Soms is er ook sprake van specifieke begeleiding omtrent een bijkomende beperking, bijv. visuele beperking of psychiatrische diagnose. Dan wordt samenwerking gezocht met de gespecialiseerde betrokken instellingen, bijvoorbeeld Visio of Lucertis. Wanneer de hulpvragen van de leerlingen en ouders ook het functioneren op school raken, wordt er zoveel mogelijk samengewerkt om de leerlingen zich zo optimaal mogelijk te laten ontwikkelen. Ook zijn er verschillende leerlingen die onder toezicht gesteld zijn van een voogd. Gezien de beperkingen van de leerlingen bij ons op school, zijn de voogden veelal afkomstig van de William Schrikker Groep (WS Groep). Een enkele keer wordt een kind begeleid door een voogd die afkomstig is van Bureau Jeugdzorg.
23
Bijlage11 : Zorgstructuur in schema
Groepsniveau
Schoolniveau
Indicatie:
Opstellen Evalueren + Uitvoeren groepsplan
ontwikkelingsperspectief
verzamelen Signaleren
Groepsbespreking en
Doen Doelen
Data Duiden
Opstellen groepsplan
Onderwijsbehoeften
Clusteren doelen en
Benoemen
onderwijs-behoeften
Formuleren tussendoelen
Individuele leerlingenbespreking:
Ouder – en leerlinggesprek
Praktijkvakbespreking:
Zorg intern
CvB
Zorg Onderwijs zorgarrangementen (basis,
extern
verdiept,intensief) Uitstroombestemming
24
Bijlage 12: Formulier zorgstructuur
Activiteit
Verantwoordelijke
Wanneer
Bespreking
Betrokkenen
Benodigd
1) Schoolniveau
1)CvB
Directeur
Voorzitter
CvB vergadering
IB,
Volgens
Psycholoog/orthopedagoog,
jaarplanning
logopedist, Adj. Directeur Schoolarts SMW MEE Leerplichtambtenaar
2)Beleid
Adjunct Directeur
Hele schooljaar
MT overleg
eindverantwoordelijk
Adjunct directeur
Jaarplan
Stage-arbeidstoeleiding coördinator IB Psycholoog/orthopedagoog
3)Klachten ouders
Directeur eindverantwoordelijk
Hele schooljaar
Op verzoek
IB/directie/ leerkracht/
Regelgeving en beleid
bestuur
25
Activiteit
4)Crisis met leerlingen
Verantwoordelijke
Directeur
Wanneer
Hele schooljaar
Bespreking
Op verzoek
eindverantwoordelijk
Betrokkenen
IB/ directie/
Benodigd
Beleid, protocollen
psycholoog/orthopedagoog/ netwerk/ bestuur
5)
2)
6) Opstellen GP
Leerkracht
2x per jaar,
Groepsniveau
GP-bespreking
volgens IB
Leerkracht
GP
Intern begeleider
GP bespreekformulier
kalender
7) Evalueren GP
Leerkracht
2x per jaar,
ParnasSys
GP en OPP bespreking
Leerkracht
GP met individuele
volgens IB
Ouders/verzorgers
evaluatie
kalender
Evt. IB’er/directie
8)
9)
26
Activiteit
Verantwoordelijke
Wanneer
Bespreking
Betrokkenen
Benodigd
10)
3) Individueel niveau
13) Vaststellen OPP
CvB
Bij binnenkomst
CVB
Psycholoog/orthopedagoog
OPP-format
nieuwe leerling
Leerlingbespreking
IB
ParnasSys
en 1x per jaar
Leerkracht (eigenaar)
(april/mei), bij
Directie
signalen eerder 14) Begeleidingsgesprekken
Stage-
leerlingen fase 3
arbeidstoeleidingscoördinator
Elke dinsdag
Voortgangsgesprekken
Stage-
Stage logboek
arbeidstoeleidingscoördinator Terugkoppeling aan docent (verslag) Leerling
15) Assessment Stage-
Rond het 16e
Bespreking
Stage-
Verslaglegging dmv
arbeidstoeleidingscoördinator
levensjaar
toekomstgesprek
arbeidstoeleidingscoördinator
formulier
Leerling ouders
27
Activiteit
Verantwoordelijke
Wanneer
Bespreking
Betrokkenen
Benodigd
16) Interne stage Stage-
14 t/m 17 jaar
Evaluatiegesprekken
arbeidstoeleidingscoördinator
Stage-
Evaluatieformulier
arbeidstoeleidingscoördinator Leerling Praktijkbegeleiders Terugkoppeling leerkracht
17) Zedemo Stage-
Vanaf schooljaar
arbeidstoeleidingscoördinator
2014/2015
Registratiesysteem
Stage-
Registratiesysteem
arbeidstoeleidingscoördinator
Zedemo materiaal
Leerkrachte/assistenten
Stage18) Evaluatiegesprekken
Op afspraak
Evaluatiegesprek
arbeidstoeleidingscoördinator
Stage-
Evaluatieformulier
arbeidstoeleidingscoördinator
(Melba registratie
Werkgever
vanaf 2014/2015)
Leerling Ouders IB/orthopedagoog/psycholoog 19) leerlingbespreking
Volgens
leerlingbespreking
gespreksplanning
Leerkracht
Format
IB
leerlingbespreking
Orthopedagoog/psycholoog
4) Bovenschools niveau
28
Activiteit
16) Aansturing
Verantwoordelijke
Wanneer
PCBO College van Bestuur
Bespreking
Hele schooljaar
Forum
onderwijs opbrengsten
17) Klachten ouders/
Betrokkenen
Directieleden van scholen
Benodigd
bestuursbeleidsplan
PCBO
PCBO College van Bestuur
Hele schooljaar
Op verzoek
Kees Terdu, directeur PCBO
crisis met leerlingen
Protocollen en regelgeving
18) Doelstellingengesprek
PCBO College van Bestuur
2x per schooljaar
Op verzoek
Kees Terdu, directeur PCBO
Opbrengsten
19)
20)
Bijlage 13 : Checklist van genoemde formulieren protocollen
Protocol/ formulier
Aanwezig
Moet opgesteld/ herzien worden
Verantwoordelijk
Schoolplan 2011 – 2015
ja
2014 - 2015
Algemeen directeur
Format groepsplan
ja
2013-2014
Intern begeleider
Format OPP/startdocument
ja
Hezien einde
Psycholoog/orthopedagoog
Toelichting/ opmerkingen
Deadline
schooljaar Toetskalender
ja
jaarlijks
Intern begeleider
29
Jaarschema besprekingen
ja
jaarlijks
Intern begeleider
Leerlingvolgsysteem
ja
ParnasSys
Intern begeleider/
ParnasSys
directie Formulier groepsbespreking
ja
Formulier individuele
ja
2013-2014
Intern begeleider Intern begeleider/
leerling bespreking +
psycholoog/orthopedagoog
actieplan Afspraken betreffende
ja
jaarlijks
Intern begeleider
leerlingenzorg en leerstof
30
Bijlage 14 : Betrokkenen in de zorgstructuur
Rol van de leerkracht:
Schoolniveau: •
is bekend met het ondersteuningssysteem van de school en handelt hiernaar
•
blijft op de hoogte van recente ontwikkelingen op het gebied van ondersteuning en/of leerlingenproblematiek
•
blijft op de hoogte van ontwikkelingen op onderwijskundig gebied
•
volgt relevante nascholing
Groepsniveau: •
stelt groepsplannen op en voert deze uit
•
neemt methode- en niet methodegebonden toetsen af volgens de toetskalender
•
legt de vorderingen van de leerlingen vast en levert deze volgens afspraken aan
•
voert toetsgegevens in in het LVS
•
signaleert, observeert en interpreteert toetsgegevens, indien gewenst met de intern begeleider (of schoolpsycholoog/orthopedagoog) en stelt hierna groepsplannen bij
•
bereidt groepsbesprekingen voor
•
onderhoudt regelmatig contact met ouders van alle leerlingen in de groep en draagt zorg voor rapportage
Individueel niveau: •
bereidt leerlingenbesprekingen voor
•
gaat bij veronderstelde meerwaarde op huisbezoek bij (alle) nieuwe leerlingen
•
vult het Onderwijskundig Rapport in voor potentiële schoolverlaters
31
(Gewenste) rol van de ouder (-s)/verzorgers •
laten zich informeren over de voortgang/ontwikkeling van hun zoon/dochter.
•
Evalueren het OPP jaarlijks met de school .
•
geven relevante gegevens rond de ontwikkeling van hun zoon/ dochter door aan de school
•
onderschrijven de kernwaarden van de school
•
stimuleren hun zoon/dochter thuis
•
werken samen met de school bij het aanpakken van gedragsproblemen
Rol van de intern begeleider: Schoolniveau: •
organiseert groeps- en leerlingbesprekingen
•
coördineert de toetsafnames
•
beheert het leerlingvolgsysteem en de leerlingendossiers
•
bespreekt de OPP’s jaarlijks met de leerkracht
•
levert een bijdrage aan de ontwikkeling van het onderwijsbeleid en de leerlingenzorg van de school en adviseert de directeur hierover
•
bewaakt de doelstelling, identiteit en het gewenste pedagogisch-didactisch klimaat van de school
•
signaleert (dreigende) problemen in de onderwijsuitvoering en adviseert de directie over te nemen maatregelen
•
neemt deel aan CvB
Groepsniveau: •
ondersteunt en begeleidt groepsleerkrachten bij het opstellen en uitvoeren van groepsplannen
•
coördineert/doet klassenconsultaties
Individueel niveau: •
coördineert de leerlingenbesprekingen
•
monitort de ontwikkeling van de leerlingen
•
ondersteunt leerkrachten bij het opstellen en uitvoeren van groepsplannen
•
evalueert en houdt toezicht op de uitvoering van gemaakte afspraken
Bovenschools niveau:
32
•
legt hulpvragen rond leerlingen neer bij het samenwerkingsverband en/of de CJG’s , e.a.
Rol van de directeur/Adjunct directeur:
Schoolniveau: •
is eindverantwoordelijk voor de zorg binnen de school.
•
Zorgt voor een heldere, transparante communicatie tussen alle bij de leerlingenzorg betrokkenen
•
initieert veranderingen en ontwikkelingen o.a. op basis van schoolanalyses
•
stimuleert professionalisering op het gebied van leerlingenzorg
•
is voorzitter van het CvB
Individueel niveau: •
bemiddelt waar nodig tussen alle bij de leerlingenzorg betrokkenen
Bovenschools niveau: •
onderhandelt met externe zorginstanties
•
draagt bij aan een goede communicatie tussen bestuur en school
33
Gespreksplanning A.J. Schreuderschool
Week
GB= PvG= LB= OC= CvB=
10
20
30
40
Groepsbespreking Praktijkvakbespreking Leerlingbespreking Oudercontact Commissie van begeleiding
34
Doel
Betrokkenen
Info en documenten
Vragen van de leerkracht staan centraal
Leerkracht en Intern begeleider
Groepskaart ParnasSys (formulier groepsbespreking??)
Leerkracht en ib bespreken • Groepsplan • Gekozen doelen en leerlijnen(passend bij opp) • Aanpak
Parttime medewerkers wonen de groepsbespreking bij
Gesprek 2
Leerkracht en Intern begeleider
Wanneer
GB/PVB Gesprek 1
• Vragen bespreken van de leerkracht a.d.h van de evaluatie • Gekozen nieuwe doelen en leerlijnen • Afspraken vorige keer evalueren • Nabespreken GB houden we het efficiënt? • Aandachtspunten CvB met name OPP
Parttime medewerkers wonen de groepsbespreking bij
Week 37
Afsprakenlijst
Groepskaart ParnasSys (formulier groepsbespreking??)
Week 4/5
Afsprakenlijst
Leerkracht, Intern begeleider en adjunct-directeur
35
Groepskaart parnasSys (formulier groepsbespreking??)
Gesprek 3 • Opbrengsten op groepsniveau bespreken • Aandachtspunten in pedagogisch en didactisch handelen • Voor CvB, lijn der verwachting OPP
Week 24/25
Evaluatie formulier?? Vakleerkracht, intern begeleider en stage coördinator Groepskaart ParnasSys
Praktijkvakbesprekingen
Zie Groepsbespreking
Afsprakenlijst
• De gesprekken verlopen hetzelfde al de GB • De talenten van leerlingen zijn goed in beeld • Het lesaanbod sluit aan op de uitstroommogelijkheden van de leerling LB • Op een oplossingsgerichte manier bespreken van vragen van medewerkers over individuele onderwijsbehoefte, sociaal-emotionele ontwikkeling en
Leerkrachten, assistentes, intern begeleider en orthopedagoog
Groepskaart ParnasSys: Alle relevante informatie
2014 Week: 39, 45 2015 Week: 6, 13, 26
Time-out format ParnasSys
36
thuissituatie • Op een oplossingsgerichte wijze vragen bespreken over gedragsproblemen bij leerlingen • Op een oplossingsgerichte manier nadenken over gedrag van de medewerker tov de leerling nav gedragsproblemen
Leerkrachten, assistentes, intern begeleider
Toets resultaten, OPP Toets analyse, inschaling leerlijnen
2015 week: 20, 27
LB 6+7 • Aan de hand van de groepsplannen en toets resultaten de leerlingen bespreken • Bespreken OPP • Bespreken van individuele onderwijsbehoefte van leerlingen Eventuele begeleiding: • Kortdurende individuele begeleiding leerling • Begeleidingstraject gedrag: interactie
37
•
leerkracht-specifieke leerling Begeleidingstraject gedrag: voor specifieke leerling met leerkracht en extern betrokkenen
OC Oudercontact 1 • Groepsplannen en OPP mailen/opsturen (meegeven) naar de ouders • Algemene ouderavond, ondertekening van de groepsplannen en OPP • Hebben ouders aanvulling op het OPP?
Leerkracht, assistent en ouder OPP en groepsplannen (eventueel intern begeleider en orthopedagoog)
Oktober 2014
Leerkracht, assistent en ouder
Week 7
Oudercontact 2 • Bespreken van ontwikkeling in relatie tot groepsplannen • Informeren of ouders tevreden zijn, vragen hebben of andere punten willen bespreken
groepsplannen
38
Oudercontact 3 Leerkracht, assistent en ouder
OPP en groepsplannen
Week 26
Directeur Adjunct Directeur Intern begeleider Orthopedagoog Stage coördinator School maatschappelijk werk Schoolarts op afroep
Informatie van de leerkracht Notulen vorige vergadering Agenda Relevante verslagen
Oktober 2014
Directeur Adjunct Directeur Intern begeleider Orthopedagoog Stage coördinator School maatschappelijk werk
Informatie van de leerkracht Notulen vorige vergadering Agenda Relevante verslagen
Week 7
• Evaluatie bespreken in relatie tot de groepsplannen en OPP • Informeren of ouders tevreden zijn, vragen hebben of andere punten willen bespreken
CvB CvB 1 • Vaststellen OPP nieuwe leerlingen • Evalueren vorige afspraken • Bespreken nieuwe vragen CvB 2 + 3 • Evaluatie vorige afspraken • Bespreken nieuwe vragen
39
Schoolarts op afroep CvB 4 + 5 • Evaluatie vorige afspraken • Bespreken nieuwe vragen
Directeur Adjunct Directeur Intern begeleider Orthopedagoog Stage coördinator School maatschappelijk werk Schoolarts op afroep
Informatie van de leerkracht (vanuit leerlingbespreking) Notulen vorige vergadering Agenda Relevante verslagen
Directeur Adjunct Directeur Intern begeleider Orthopedagoog Stage coördinator School maatschappelijk werk Schoolarts op afroep
Informatie van de leerkracht (vanuit leerlingbespreking) Notulen vorige vergadering Agenda Relevante verslagen
CvB 6 • Evaluatie vorige afspraken • Bespreken van OPP’s wijziging/aanpassing • Bespreken nieuwe vragen • Bespreken OPP nieuwe leerlingen
40
RI&E/ASV en Plan van Aanpak voor de A.J. Schreuderschool (ZMLK), Pythagorasweg 80 Rotterdam Rapport Naam RI&E Naam School Aantal mannen
Risicoclassificatie en Plan van Aanpak ASV 13 AJschreuder ZMLK A.J. Schreuder ZMLK 7
Datum Gebruikersnaam Subsector onderwijs Aantal vrouwen
05-11-2013 -SO 51
Op 5 november 2011 heeft een RI&E/ASV plaatsgevonden bij de A.J. Schreuderschool (ZMLK) aan de Pythagorasweg 80 in Rotterdam. Deze RI&E/ASV bestond uit een overleg met mevrouw E. Nagtegaal (adjunct-directeur) en de heer H. van Tol (conciërge/medewerker met preventieve taken) en een rondgang door de nieuwe schoollocatie o.l.v. de heer H. van Tol. In september 2013 heeft men deze nieuwe locatie betrokken; de knelpunten uit de vorige RI&E zijn opgelost en/of niet meer van toepassing. Besloten is geen nieuwe RI&E (Arbomeester) uit te voeren en de A.J. Schreuder mee te laten lopen met de andere RI&E’s, die in 2016 geactualiseerd zullen worden. De ASV zal jaarlijks geactualiseerd worden, zodat er toch een actueel overzicht is m.b.t. de stand van zaken rond veiligheid en gezondheid. Een welzijns/PSA-onderzoek wordt -om het jaarvanuit het PCBO georganiseerd, zodat er in wezen toch een complete RI&E ligt. Onderstaande bevindingen zijn van adviezen voorzien. Er wordt onderscheid gemaakt in diverse actieniveaus; e.e.a. is afhankelijk van het risico. P1: direct gevaar. Knelpunt binnen 1 maand oplossen P2: gevaar. Knelpunt binnen 3 maanden oplossen P3: mogelijk risico: knelpunt binnen 1 jaar oplossen In voorkomende situaties wordt ook een P1-score gegeven, als een knelpunt gemakkelijk en snel oplosbaar is. Bevindingen • BHV: Het ontruimingsplan is nog niet vastgesteld. Het ontruimingsplan is begin november in concept aangeleverd en zal voor 1 december 2013 vastgesteld kunnen worden. Men heeft nog geen ontruimingsoefening georganiseerd; men is voornemens in 2013 nog een ontruimingsoefening te organiseren. Er zijn 6 a 7 BHV’ers op de locatie; 2 BHV’ers zijn altijd aanwezig. Op een bord in het kantoor van de conciërge staat wie aan- of afwezig is. De conciërge is voornemens de naambordjes van de BHV’ers van een sticker te voorzien, zodat direct bekend is hoeveel BHV’ers aanwezig zijn en wie dat zijn. De conciërge heeft zich opgegeven voor de cursus BHV-ploegleider.. Bij de BMC (brand meldcentrale) ontbreekt een gebruiksaanwijzing (resetten lukt wel), maar men kan de oorzaak van een calamiteit nog niet aflezen. Een eventuele calamiteit wordt -voor zover bekend- niet direct doorgemeld aan de brandweer. In alle lokalen zijn presentielijsten aanwezig; ze worden bijgehouden. Branddeuren sluiten -indien nodig- automatisch; dit systeem is uitgeprobeerd. Diverse nooduitgangen zijn van dubbele deuren (met snelopeners) voorzien. Op veel plaatsen en in alle lokalen bevinden zich ontruimingsplattegronden. Blusmiddelen staan aangegeven en zijn voorzien van keuringsstickers. Brandhaspels zijn voorzien van een Legionellaverzegeling. Veel lokalen/ruimten zijn voorzien van rookindicatoren; in het hele gebouw hangen rookmelders. Uitgangen en nooduitgangen zijn duidelijk aangegeven middels transparanten. Het ontruimingssignaal is nog niet uitgeprobeerd. Instructie over de omgang met de blusdeken (keuken) is nog niet georganiseerd; een jiiste omgang ermee is van levensbelang. Adviezen: P1 Organiseer nog dit jaar een ontruimingsoefening en plan er voor de volgende jaren bij voorkeur jaarlijks 2 (minimaal 1). P1 Voorzie de naambordjes van de BHV’ers van een BHV-sticker P1 Vraag bij de technische dienst z.s.m. een gebruiksaanwijzing voor de BMC. Check of meldingen inderdaad niet direct worden doorgemeld aan de brandweer; dit soort zaken moet men zeker weten. P1 Test het ontruimingssignaal en let erop dat het signaal in alle ruimten goed hoorbaar is.
•
•
•
•
Veiligheid In de keuken gaat het gas pas aan, als de afzuiging aanstaat; geen afzuiging, geen gas. Er is altijd toezicht als kinderen koken; een kookgroepje bestaat uit maximaal 5 personen. Het trapje dat in de keuken staat, is niet gekeurd. Een messenblok (met grote, scherpe messen) ligt nog ingepakt in een doos in een van de kastjes. Onveilige opslag van messen kan een groot risico vormen. In veel opslagruimten/magazijnen zijn stellingen niet geborgd; er is valgevaar. Het is leerlingen niet toegestaan de lift te gebruiken; dit verbod staat niet aangegeven en tijdens de rondgang ontstond de indruk dat niet alle leerlingen daarover geïnformeerd zijn en/of zich niet aan dat verbod houden. De lift is van een telefoon voorzien. In het technieklokaal zijn langs de wanden 2 noodstops aangebracht. In het lokaal zijn altijd 2 en soms 3 begeleiders aanwezig. In het technieklokaal zijn diverse machines (boorkolom, figuurzaagmachines en cirkelzaag zijn niet gekeurd. De kraag om het snoer van de mobiele stofafzuigunit is defect; het snoer is tekort. Diverse machines zijn afgeschermd en van een of meer noodstops voorzien. Bij de cirkelzaag -die niet door leerlingen wordt gebruikt- is een duwhoutje aanwezig. Er hangen ook gehoorkappen. In het textiellokaal lagen snoeren op de vloeren; de naaimachines worden niet gekeurd. In de huiskamer zijn een blusser en een blusdeken aanwezig. Gastoevoer als in de keuken. Gemeld is, dat in alle ruimten voldoende stopcontacten aanwezig zijn. De toegang tot het dak is afgesloten; de conciërge heeft de sleutel. Op het dak zijn veiligheidslijnen gespannen. Er is een (nieuw) harnas beschikbaar voor diegene die op het dak werkzaamheden gaat verrichten; of dat harnas gekeurd wordt is niet bekend. Bij werkzaamheden in de tuin (op speelplaats) worden veiligheidsschoenen gedragen door medewerkers en leerlingen; het is niet bekend of medewerkers over eigen schoeisel beschikken. Als iedereen deze veiligheidsschoenen kan dragen, is er risico op voetschimmel. De afspraak is, dat alleen de conciërge bezoekers binnenlaat; dit heeft alles met de veiligheid van de medewerkers (en leerlingen) te maken; gebleken is dat deze afspraak niet altijd werkt. Adviezen: P1 Zorg dat medewerkers in de keuken goed weten hoe ze een blusdeken moeten gebruiken. P3 Trapjes en ladders dienen jaarlijks gekeurd en van een goedkeuringssticker te worden voorzien. Leg een logboek aan en noteer daar bijzonderheden in. P1 Berg de grote (en eventueel ook andere) messen op in een afsluitbare kast en laat leerlingen alleen onder toezicht met messen werken. P3 Borg alle stellingen aan de wanden en leg groot en/of zwaar materiaal onderin de stellingen. P3 Geef middels bordjes aan dat de lift niet bedoeld is voor leerlingenvervoer. P2 Geef tevens aan dat de lift niet gebruikt mag worden in geval van een calamiteit. P2 Laat machines (en afzuigunit) in het technieklokaal keuren. Voer machines die niet goedgekeurd zijn af. P2 Laat de naaimachines jaarlijks keuren en bundel de snoeren en berg ze op in kabelgoten. P2 Leg in een contract af met de leverancier vast, dat het harnas -dat men draag bij werkzaamheden op het dak- jaarlijks wordt gekeurd. P2 Geadviseerd wordt om medewerkers over eigen veiligheidsschoenen te laten beschikken. Indien dit geen optie is, dienen de schoenen direct na gebruik gedesinfecteerd te worden. P1 Breng (nogmaals) onder de aandacht dat bezoekers alleen door de conciërge binnengelaten mogen worden; geef dit o.a. aan middels een pictogram en informeer leerlingen en verzorgers (nogmaals) over deze afspraak. Herhaal deze instructie regelmatig. Geluid In de keuken is gemeld dat men hinder ondervindt door lucht vanuit de plafondroosters. Het luchtinblaassysteem is aangesloten op een CO2–detectiesysteem, dat verse lucht aanvoert indien dat nodig is. In het technieklokaal staat een afzuigunit met een te grote capaciteit, die -als hij wordt aangeschakeld- veel teveel lawaai maakt; men gebruikt deze unit niet. Klimaat In de school zijn 17 CO2-detectoren geïnstalleerd; men heeft het systeem ingesteld op 30%. In alle ruimten kan men de temperatuur (vloerverwarming) regelen. Op de gang van de verdieping kunnen de hoge ramen automatisch geopend worden. Hygiene Men mist een schrobputje in de keuken. De wandtegels zijn niet geglazuurd, waardoor het erg moeilijk is om ze te reinigen. In het gehele gebouw zijn voldoende toiletten; de vloeren ervan
•
•
•
zijn vloeistofdicht. Men is tevreden over de schoonmaak ervan. Advies: P3 Overweeg de aanleg van een schrobputje, zodat water gemakkelijker afgevoerd kan worden. Beeldschermwerk/inrichting werkplekken Niet alle bureaus zijn in hoogte instelbaar. De meeste stoelen voldoen weliswaar aan de normen, maar veel stoelen zijn gedateerd en bieden niet die steun aan rug en armen die nodig is. Adviezen: P2 Werkplekken waar 2 uur of meer per dag beeldschermwerk wordt verricht, dienen te voldoen aan de wettelijke eisen. Het bureau dient in hoogte instelbaar te zijn. Op flexplekken wordt een bureau met een slinger of elektromotor geadviseerd. De afmetingen van de bureaus zijn minimaal 120 x 80 cm; de ruimte onder het bureau dient geheel vrij te zijn i.v.m. beenbewegingen. De stoel dient te beschikken over een hoogte-instelbare zitting en rugleuning en hoogte instelbare armleggers. Bij voorkeur dient de stoel te beschikken over een hoge rugleuning, die goede steun biedt aan rug en schouders. Bij voorkeur dient de stoel te beschikken over een neigmechanisme, zodat men actief kan zitten. De armleggers dienen bij voorkeur in de breedte instelbaar te zijn en naar voren, naar achter, naar binnen en naar buiten te kunnen draaien. De zitdiepte dient instelbaar te zijn. Afhankelijk van de situatie kan -op indicatie- gedacht worden aan een extra lendensteun. De monitor dient -bij voorkeur in hoogte instelbaar te zijn; een monitorverhoger kan ook uitkomst bieden. Indien regelmatig met documenten wordt gewerkt, wordt geadviseerd documenthouders te verstrekken. Verlichting, zonlicht en zonwering Waar nodig is zonwering aanwezig.
Diversen Tijdens de rondgang op locatie hebben 3 werkplekonderzoeken plaatsgevonden; hierover is separaat gerapporteerd. Tijdens de rondgang op locatie is een locatie bezocht, war men voornemens is een keramiekoven te plaatsen; gevraagd is om advies. Ook over de plaatsing en voorwaarden voor plaatsing is separaat geadviseerd. Direct na de rondgang zijn “tips beeldschermwerk” naar mevrouw Nagtegaal gemaild, zodat alle medewerkers geïnformeerd kunnen worden over de risico’s van beeldschermwerk, terwijl ook tips voor de juiste inrichting van de werkplek zijn verstrekt.
Michiel Koens, preventiemedewerker PCBO/arbeidshygienist bij Arbo Unie Rotterdam 12 november 2013.