Aan de leden van Provinciale Staten
Datum Briefnummer Zaaknummer Behandeld door Telefoonnummer Antwoord op Bijlage
: : : : : : :
Onderwerp
: Programma arbeidsmarkt (versnellingsagenda)
30 juni 2009 2009-38.678/27/A.17, EZ 189210 Meijerink G. (050) 316 4644
Geachte dames en heren, Inleiding In de Statenvergadering van 22 april jl. hebben wij met u de discussie gevoerd over de Versnellingsagenda. De nadruk tijdens deze discussie lag op de door ons gepresenteerde projecten die wij versneld willen uitvoeren. Dit betreft de eerste actielijn van de Versnellingsagenda. Ook hebben we met u van gedachten gewisseld over de tweede actielijn van de Versnellingsagenda, het nog nader in te vullen programma arbeidsmarkt. Onderstaand geven wij aan hoe we de komende periode dit programma richting willen geven. Hoe staan we er voor De algemene verwachting is (nog steeds) dat de kredietcrisis Noord Nederland hard gaat treffen en zal leiden tot een fors banenverlies en een bijna verdubbeling van de werkloosheid medio 2010 (bron: rapport RUG, Broersma en van Dijk). Maar over de hele linie zijn de gevolgen iets minder dramatisch dan landelijk. De belangrijkste oorzaak van de verschillen tussen het Noorden en Nederland is het verschil in sectorstructuur. Het Noorden heeft relatief weinig exportgevoelige sectoren en de belangrijkste reden voor de huidige economische teruggang is de scherpe daling in de export. In Noord Nederland worden vooral de metaalindustrie en de bouwnijverheid getroffen. De recente cijfers van het UWV Werkbedrijf van de niet-werkende werkzoekenden (nww) per 1 juni 2009 voor het RPA Groningen (provincie Groningen + klein deel kop van Drenthe) laten zien dat het nww-bestand is gestegen met 9,6% in vergelijking met een jaar eerder (mei 2008: totaal 24.059; mei 2009: totaal 26.373). In Nederland is het nww-bestand in dezelfde periode met 11,7% toe genomen. In vrijwel alle gemeenten in de provincie Groningen is sprake van een groei van het nww in de periode juni 2008 - mei 2009. Enige uitzonderingen zijn de gemeenten Slochteren, Appingedam, Winsum en Stadskanaal waar de omvang van het nww licht daalde. Onder de gemeenten die een groei laten zien zijn er wel aanzienlijke verschillen te constateren. De geringste toename in de gemeenten Tynaarlo (1,9%) en Eemsmond (3,9%), tegenover een forse stijging in Reiderland (30,2%) en
1
Scheemda (28,5%). De gemeenten in Oost Groningen kennen een sterke groei van het niet-werkende werkzoekenden bestand. De toename van de werkloosheid is vooral te zien bij, jongeren in de leeftijdsgroep15-27 jaar. In een jaar tijd is de jeugdwerkloosheid toegenomen met 39.6% mei 2008: 2.547; mei 2009: 3.556.Ter vergelijking: de leeftijdsgroep 27-45 nam in dezelfde periode met 15% toe. Het aantal ouderen daalde zelfs nog in beperkte mate. Voor 28 bedrijven in de provincie Groningen is inmiddels werktijdverkorting aangevraagd (WTV regeling Donner; situatie mei 2009). In totaal gaat het hier om 1745 arbeidsplaatsen. Grootste uitschieters hierbij zijn PPG/Hoogezand (518 arbeidsplaatsen) en Aldel/Delfzijl (427 arbeidsplaatsen). Programma arbeidsmarkt Krachtenveld en rolverdeling Er zijn veel spelers actief op het arbeidsmarktterrein. Dat is positief maar, vergt veel afstemming. De uitdaging om tijdens deze economische recessie slagvaardig en doortastend te zijn in het kader van het arbeidsmarktbeleid blijft echter onverminderd overeind. Onze rol hierbij is partijen bij elkaar brengen, verbindingen leggen en waar nodig complementair zijn ten opzichte van bestaande of nieuwe initiatieven. Het zwaartepunt van het arbeidsmarktbeleid ligt in de regio, bij de gemeenten. In onze provincie kennen wij de voortrekkersrollen die vervuld worden door de gemeenten Veendam, Delfzijl en Groningen voor respectievelijk de regio’s Oost Groningen, Noordoost Groningen en de stad Groningen en omgeving. Wij zijn volop in gesprek met deze regio ’s en ook met partijen zoals het UWV werkbedrijf, de sectoren en de ROC ‘s om te kijken hoe wij de crisis te lijf kunnen gaan. Uitgangspunt hierbij is om op regionaal en/of sectorniveau tot concrete afspraken te komen. Programmalijnen Met in achtneming van onze rol willen wij inzetten op een aantal concrete thema 's. Dit in het besef dat wij met diverse partijen voor een gezamenlijke opgave staan. Een kant en klare blauwdruk kunnen we op dit moment nog niet leveren, echter wij kunnen wel de richting aangeven hoe wij denken tot een zo succesvol mogelijke aanpak te komen. Wij willen selectief inzetten op een aantal thema's waar een extra impuls nodig is : 1. Jongeren 2. Mobiliteitscentra 3. Gemeenschappelijke opleidingsactiviteiten (GOA) 4. Versterking bestaande initiatieven. 1. Jongeren Wij willen extra inzet plegen op het tegen gaan van de jeugdwerkloosheid. Dit gelet op de erg tegenvallende werkloosheidscijfers van de jongeren in onze provincie. Met de ROC 's en andere partijen zijn wij in gesprek om te bekijken waar onze meerwaarde zich in zou kunnen vertalen. Wij willen in dit verband een nadrukkelijke inzet plegen op het provinciaal actieplan (voorkomen van) voortijdig schoolverlaters. Ook willen wij aansluiten bij de landelijke initiatieven die onlangs naar voren zijn gekomen.
2
Op landelijk niveau pleit Hans de Boer, voormalig voorzitter van de Taskforce Jeugdwerkloosheid, in een advies aan het Kabinet voor een gecoördineerde actie tegen de jeugdwerkloosheid. Dit advies is inmiddels door het Kabinet overgenomen. Belangrijke doelstellingen van beleid hierbij zijn onder meer: > meer jongeren naar school > meer vacatures vervuld > meer jongeren aan het werk. Om meer jongeren naar school te krijgen zal worden ingezet op het School Ex programma. School Ex staat voor zowel “school extension” als “schoolexit”. Dit programma voorziet in een gerichte inspanning van mbo-scholen om 10.000 jongeren een jaar langer in de schoolbanken te houden. Dit programma is al gestart met een intensieve campagne om de toekomstplannen van eindexamenkandidaten op het mbo te inventariseren. De inventarisatie maakt het mogelijk de jongeren in juni en opnieuw in oktober te stimuleren om zich in te schrijven bij een opleiding van de ROC 's of bij het UWV Werkbedrijf voor een begeleidingstraject naar een passende baan. Om meer vacatures vervuld te krijgen wordt ingezet op het Matching Offensief. Dit offensief voorziet in een gecoördineerde inspanning van publieke en private intermediairs op de arbeidsmarkt om zoveel mogelijk jongeren te plaatsen op vrijkomende vacatures. In deze inspanning is een centrale rol weggelegd voor de Werkpleinen, waar deze organisaties samen optrekken met de gemeenten. UWV Werkbedrijf verwacht met dit offensief gedurende de actieperiode 50.000 jongeren extra te kunnen plaatsen: 20.000 op reguliere vacatures, 25.000 op XL-banen en 5.000 op stageplaatsen. De maatregelen om meer jongeren aan het werk te krijgen steunen sterk op de toezegging van de sociale partners in het akkoord van de Stichting van de Arbeid om iedere schoolverlater die langer dan drie maanden thuis zit, werk te bieden. Deze toezegging krijgt in het advies van Hans de Boer een eerste operationalisering in de vorm van 25.000 XL-banen. Dit zijn arbeidsplaatsen die het midden houden tussen gewone arbeidsplaatsen en leerwerkplekken. De jongeren werken vier dagen in de week en krijgen daarnaast de mogelijkheid om opleidingsmodules te volgen. Om deze XL-banen te bekostigen adviseert De Boer om uit het participatiebudget van de gemeenten aan werkgevers een bijdrage te geven in de loonkosten. 2. Mobiliteitscentrum De minister van Sociale Zaken en werkgelegenheid heeft UWV opdracht gegeven om per 1 maart 2009 een landelijk dekkend netwerk van mobiliteitscentra te realiseren en extra inspanningen te leveren gericht op het tegengaan van werkloosheid en daarbij publieke en private partijen in de regio actief te betrekken. Voor de provincie Groningen is een provinciedekkend mobiliteitscentrum ingericht. Hierbij wordt maatwerk verricht. D.w.z. de expertise wordt ingezet daar waar bedrijven in de problemen komen. Het concept mobiliteitscentrum is in ontwikkeling. Om tot een zo goed mogelijke dienstverlening te komen, werkt UWV Werkbedrijf nauw samen met de regionale partners zoals de gemeenten maar ook met de kenniscentra, de ROC ‘s, de Hanze Hogeschool, de sociale partners en de provincie.
3
Het mobiliteitscentrum richt zich op de volgende klantengroepen: 1.WTV: werkgevers waar een vergunning Werktijdverkorting is afgegeven 2.Deeltijd WW: werkgevers die meer willen weten en/of gebruik willen maken van deeltijd WW 3.Werk naar Werk -Klantengroep met werkloosheid bedreigde werknemers met sociaal plan (arrangement met werkgever) -Klantgroep met werkloosheid bedreigde werknemers vanuit collectief ontslag of faillissement zonder sociaal plan (arrangement voor groep werknemers) -geclusterde groepen met werkloosheid bedreigden, zoals zelfstandigen zonder personeel (ZZP-ers), uitzendkrachten of groepen kleiner in aantal dan in de gehanteerde definitie van collectief ontslag staat beschreven. Parallel aan deze doelgroep richt het mobiliteitscentrum zich op concrete vacatures, vraag vanuit kanssectoren en scholingsarrangementen richting werk. Het mobiliteitscentrum bundelt de krachten, instrumenten en netwerken van de samenwerkende partijen. De invulling van deze samenwerking zal betrekking hebben op het volledige dienstverleningspakket, inclusief intake, begeleiding, informatievoorziening, inzet competentietestcentra, scholingsmaatregelen, proefplaatsingen etc.. De verwachting van UWV Werkbedrijf is dat de komende periode er in Groningen plm. 4.275 extra werkzoekenden zullen zijn. Het aantal extra vacatures de komende tijd, zo is de inschatting, bedraagt 8.550. Al met al vergt een goed draaiend mobiliteitscentrum veel aandacht, energie en regie. Het is hierbij geen vanzelfsprekendheid dat UWV Werkbedrijf een en ander door middel van de reguliere dienstverlening kan invullen. Zeker niet als er nog eens extra aandacht wordt geschonken aan maatwerk bij bijvoorbeeld de scholingstrajecten. Wij hechten er aan dat er een optimale inspanning wordt verricht door de verschillende partners, met name ook op de Werkpleinen samen met de gemeenten. Als alle partijen hun verantwoordelijkheid nemen, ook in financiële zin, zijn wij ook bereid om substantieel in te zetten op het instrument mobiliteitscentrum. Uitgangspunt moet hierbij zijn dat er sprake is van een goede regionale inbedding. Op de reeds bestaande regionale ambities op het gebied van het arbeidsmarktbeleid zoals in Noord Oost Groningen en in Oost Groningen gehanteerd moet worden verder gewerkt. Wij hebben gelet op de gesprekken die we tot nog toe hebben gevoerd goede hoop dat partijen in gezamenlijkheid een succes zullen maken van het instrument mobiliteitscentrum. 3. Gemeenschappelijke opleidingsactiviteiten (GOA) Gemeenschappelijke opleidingsactiviteiten zijn samenwerkingsverbanden binnen een bepaald gebied, met een eigen juridische entiteit, waarin meerdere partijen participeren die werkgever zijn voor het werkdeel van de Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL). Doelstelling is het opleiden van vakmannen/vrouwen voor de toekomst. Er bestaan diverse mogelijkheden tot GOA-varianten, aangezien per sector en per gebied maatwerk gevraagd wordt. Bekend voorbeeld van een goed draaiende opleidingsactiviteit is de GOA Infra. Ook in de bouw, een sector die stevig wordt geraakt door de crisis is men goed georganiseerd en heeft men met het anti-cyclisch opleiden een krachtig instrument in handen. Wij hebben opdracht gegeven om tot een verkenning te komen waar de kansen en behoeften liggen om tot een (nieuwe) GOA te komen voor sectoren die hier nog
4
geen gebruik van kunnen maken. De uitkomsten van deze verkenning zijn medio september beschikbaar. Belangrijke uitgangspunten bij deze verkenning zijn dat: -investeringen door de provincie op sociaal economisch terrein moeten bijdragen aan structurele oplossingen en duurzame ontwikkeling in de regio -waar mogelijk verbinding gelegd wordt met de bestaande provinciale en lokale arbeidsmarktinfrastructuur en reeds lopende arbeidsmarktprojecten -oplossingen dicht tegen de arbeidsmarkt aan gepositioneerd worden waardoor marktpartijen snel, effectief en efficiënt gebruik kunnen maken van de extra maatregelen -expliciet draagvlak van de betrokken partijen de belangrijkste basis vormt voor het starten van initiatieven. Het inzetten van GOA’s als arbeidsmarktinstrument binnen het programma arbeidsmarkt draagt bij aan duurzame ontwikkelingen aangezien het hier gaat om investeringen in de scholing-arbeidsmarkt infrastructuur die ook benut kan worden in een opwaartse conjunctuur. Tevens dragen investeringen in GOA ’s bij aan het op peil houden en brengen van gekwalificeerd personeel. Het is mede afhankelijk van de uitkomsten van de verkenning in hoeverre een (nieuwe) GOA tot stand zou kunnen komen. Op dit moment kan gemeld worden dat de verkenning positief verloopt. Er lijkt zich voldoende draagvlak te ontwikkelen waarbij een aantal partijen hebben aangegeven mee te willen participeren en verantwoordelijkheid te dragen. Afhankelijk van de uiteindelijke uitkomst van de verkenning is onze inzet om in financiële zin eenmalig een bijdrage te leveren en niet in structurele zin. 4. Versterking bestaande initiatieven Ons uitgangspunt bij het programma arbeidsmarkt in het kader van de versnellingsagenda is om niet alleen in te zetten op de initiatieven zoals geschetst maar waar mogelijk reeds bestaande te versterken. Wij leggen hier nadrukkelijk een link met onze beleidskaders zoals weergegeven in de beleidsnotitie onderwijs Jong in Groningen 2009-2012 en het actieprogramma arbeidsmarktbeleid 20082012. Enkele thema’s waaraan wij in dit verband denken zijn: >doorlopende leerlijnen in het onderwijs >voorkomen van voortijdige schoolverlaters, begeleiden van jongeren zonder startkwalificatie >afstemming onderwijs-arbeidsmarkt >traject Leren en Werken >begeleiden van starters in kader van bevorderen ondernemerschap. 5. Financiële paragraaf Zoals wij reeds eerder aan u gemeld hebben gaan wij er voorshands van uit dat we maximaal drie miljoen euro willen besteden aan het programma arbeidsmarkt in het kader van de versnellingsagenda. Gelet op de op dit moment bestaande situatie waarin wij nog volop in overleg zijn met verschillende partijen zijn wij voornemens om op gefaseerde wijze uitgaven te doen.
5
Onderstaand wordt een indicatie gegeven van de te verwachten provinciale uitgaven per programmalijn. Programmalijn
uitgave 2009
uitgave 2010
Jongeren
300.000
600.000
Mobiliteitscentrum
500.000
750.000
GOA
200.000
300.000
Versterking bestaande initiatieven
150.000
200.000.
Uitgangspunt in algemeenheid is dat de andere partijen waar we mee te maken hebben ook hun (financiële) verantwoordelijkheid tonen bij het samen optrekken teneinde te komen tot een goed en gedragen programma arbeidsmarkt in het kader van de versnellingsagenda. Wij zullen u dit najaar nader informeren over de stand van zaken van het programma arbeidsmarkt. Wij vertrouwen er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen:
, voorzitter.
, secretaris.
6