Wervel VZW, Mundo B Edinburgstraat 26, 1050 Brussel Driemaandelijks tijdschrift Erkenningsnummer P508018
België - Belgique P.B. 1099 Brussel X
Kopen
met lef
Wervelkrant september 2015/3
Colofon Wervelkrant nummer.
2015/3
is
het
102e
Gedrukt op kringlooppapier met plantaardige inkten door De Duurzame Drukker.
alcoholvrij drukken
vegetale inkten
gerecycleerd papier
Opmaak: Tinne Van den Bossche Foto-redactie : Patrick De Ceuster Verantwoordelijke uitgever: Luc Vankrunkelsven
Voorblad: Schilderij: Arlene Babad, Outside Market,Toronto, Canada Foto:Hoevewinkel De Wikke, Abdij van ’t Park, Heverlee
Wervel VZW
Meewerken
Werkgroep voor een Rechtvaardige en Verantwoorde Landbouw, is een beweging voor een landbouw met meerwaarde: · economisch, ecologisch, sociaal, cultureel en solidair met de hele wereld · in samenwerking met organisaties en burgers, consumenten en boeren · via netwerking, campagnes en publicaties
Vele en diverse handen maken licht werk. www.wervel.be/doemee Zie ook de contactpersonen hieronder.
Informatie Gedrukte Wervelkrant en e-versie trimestrieel.
· Giften zijn 45 % fiscaal aftrekbaar vanaf 40 euro per jaar (mededeling: gift) · Schenkingen en legaten · Duo-legaten waardoor erfgenamen minder successierechten betalen www.wervel.be/steun_ons
www.wervel.be/nieuwsbrief met mogelijkheid tot gratis inschrijven voor persberichten en verschillende nieuwsbrieven zoals agroforestry en agro-ecologie, eiwittransitie, fairtrade lokaal, landbouwbeleid.
Steun Bankrekening 523-0803037-49 IBAN BE97 97 5230 8030 3749 BIC TRIOBEBB
Aanspreekpunten provincies Vlaams-Brabant Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Antwerpen Limburg Brussel
Lus Mussche Benny Van de Velde Benny Van de Velde Cis Van Eyndhoven Souliman Diraa Luc Vankrunkelsven
016 53 26 95 02 893 09 60 02 893 09 60 03 664 55 02 0499 62 06 51 02 893 09 60
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Benny Van de Velde Luc Vankrunkelsven Jeroen Watté Benny Van de Velde Patrick De Ceuster Louis De Bruyn Luc Vankrunkelsven Luc Vankrunkelsven Lívia Corpas Benny Van de Velde
02 893 09 60 02 893 09 60 02 893 09 60 02 893 09 60 02 893 09 60 015 3303 53 02 893 09 60 02 893 09 60 0475 87 28 19 02 893 09 60
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Thema’s en campagnes Landbouwbeleid Grond Agro-ecologie & agroforestry Fair Trade lokaal (Lokaal, Eco & Fair) Kemp Zaadautonomie & gentechnologie Soja WTO & voedselsoevereiniteit Cerrado Eiwittransitie
Tenzij anders vermeld, valt de inhoud van de Wervelkrant onder Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken 2.0 België licentie. Overnemen mag voor niet-commerciële doeleinden, mits naamsvermelding en zonder bewerkingen.
De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze krant.
er vel
25 j a
Kopen met LEF
25
ar W
Inhoud Voorwoord
3
Van verkopen naar kopen
4
Stop met klagen
5
Heeft de overheid lef?
6
WAAROM ZOU IK ... ... bij de boer kopen?
8
... fair trade kopen?
10
... in de supermarkt kopen? 12 ... kopen?
14
Sociale economie
16
Landbouwschool
16
KOOPLEF alles draait om respect
17
voedsel bijeengefietst
19
van goede wil
21
geweten luie consument
22
als je niet kunt kopen
23
Kort
24
Wervel-uitgaven
25
Cursief
25
Participatieve garantie
26
Voedselstrategie binnenland
28
Voedselstrategie buitenland
29
25 jaar Wervel feest
30
Advertenties
31
Agenda
32
Als Wervel nu eens een label toekende aan voedingswaren met lef. Dat zou toch gemakkelijk zijn. Je stapt een winkel binnen. Een hoevewinkel, een buurtwinkel, een grootwarenhuis, maakt niet uit. Je krijgt meteen te zien welk vers of verwerkt product met lef geteeld is, verwerkt is en nu te koop is. Je kunt het met een gerust lef-geweten kopen. Laten we alvast beginnen met de lef-normen op te stellen. Geen onderbetaalde plukkers, geen kinderarbeid, niet uit dictatoriale landen, niet gefinancierd door holdings die in de wapenproductie of in vervuilende industrie of in de ontwikkeling van bepaalde ggo’s investeren, geen producten met hoge ecologische voetafdruk en met lange voedselkilometers, geen producten van plantages die inheemse volkeren hebben vergiftigd en verdrongen, geen ongezonde voeding. We kunnen nog een eindje doorgaan met het ‘negatieve’ lijstje. Misschien werken we beter met een positief lijstje. Dat zou al even lang uitvallen. Wervel heeft wel
een campagne lopen onder de vlag ‘LEF’ met de L van lokaal, de E van ecologisch en de F van fair. Maar hoe lokaal is ‘lokaal’? Hoe ecologisch is ‘ecologisch’ in deze tijden van klimaatchaos. Wat bedoelen we met het Engelse woord ‘fair’ dat we kennen van fair play en fair trade? Wie gaat dat lastenboek opstellen? Laten we onze label-oefening dus maar opbergen. In dit nummer over kopen met lef geven we geen duidelijke algemeen geldende richtlijnen, laat staan tips voor “zo koopt u het lefst”. Zonder volledigheid na te streven, gaan we op zoek naar enkele invalshoeken voor wie zich niet tevreden stelt met uit de rekken halen wat er op ooghoogte ligt. Zelf voldoende lef hebben om anders te kopen. Dat zal trouwens beter lukken als je ten eerste niet alleen voedsel anders gaat kopen, maar alles anders gaat kopen en jawel- anders gaat leven. En ten tweede, als je aansluiting vindt bij een tegenstroom zoals bewust verbruiken, voedselteams, fair trade, bio, transitie, duurzame ontwikkeling.
Wervelkrant 2015-3
3
Van verkopen naar kopen Vroeger gaven veekoopman en veeteler elkaar de voorloper van een high five en het was beklonken. Tegenwoordig loopt het wel wat stroever, anoniemer en vooral met heel wat tussenpersonen. Bekijken we de hele keten en beschouwen we die tussenpersonen mee als verkopers, dan zien we duidelijk dat de verkoop de aankoop overheerst. We zitten in een aanbod-economie. Dat hoeft niet slecht te zijn voor de kopers. Zolang er iets of wat concurrentie is, kan de ‘consument’ op een lage prijs rekenen. Als goedkoop het enige criterium is voor een economisch model, geen probleem. En als we nu eens andere criteria gebruikten? Bijvoorbeeld voedselveiligheid, voedselzekerheid, voedselsoevereiniteit. Dan zou de doeltreffendheid van de aanbod-economie een flinke knauw krijgen. Dus graag ook aandacht voor de vraag-zijde. En dan niet alleen de vraag naar dit of dat product, maar ook de globale vraag naar voedsel. Ook niet alleen kwantitatief, dus niet alleen hoeveelheden, maar ook kwalitatief. Bijvoorbeeld niet alleen zoveel ton groente, maar seizoensgebonden, inlandse, vergeten groente. Vraag en Aanbod worden volgens de handboeken van economie bijeen gebracht door de Onzichtbare Hand. Hier en nu werkt die Onzichtbare Hand nochtans niet zuiver. Het zwaartepunt ligt bij het aanbod, aan de verkoop-zijde. Dat is een kwestie
van macht. Die macht is reëel door de concentratie in de distributie. Kunnen de kopers daartegen op? We slaan hiermee een vraag over: willen de kopers een tegenmacht vormen? Zolang ze voldoende en goedkoop voedsel hebben, maken ze zich meestal geen zorgen. De vraag of kopers van voedsel een tegenmacht willen, is dus eigenlijk of er genoeg kopers zijn van het type dat we hier ‘kopers met lef ’ noemen. In elk geval zal de bal niet vanzelf van het kamp van ‘verkopen’ naar dat van ‘kopen’ rollen. De ‘overheid’ zal een handje moeten toesteken. We hopen dat ze het doet. Vandaar onderstaande driehoek: de contouren van onze utopie. De volgende artikels vullen ze beetje bij beetje in.
Broodproeverij op het jubeleumfeest van Wervel, meer info zie op pg. 30
4
Wervelkrant 2015-3
Geachte Low Impact Man, Beste Steven, Niet alleen in je inleiding spreek je de (“beste”) lezer aan. Je doet dat in het hele boek alsof je met je lezer (m/v) aan het praten bent. Je doet dat goed: direct, soms ernstig, soms humoristisch, altijd realistisch. Misschien toch een beetje met het spreekwoordelijke vingertje. Vele tussentitels staan in de gebiedende wijs, in het hoofdstukje “zorg voor jezelf ” zelfs met uitroeptekens: adem!, beweeg!, enzovoort. Terwijl je je voorgenomen had geen tips meer te geven, vermoed ik. Maar je kunt het blijkbaar toch niet laten. Je “verbant” jouw vroegere tips naar een bijlage. En je komt met tips 2.0 voor de pinnen. Niet meer de “prangende vraag of je het gasfornuis met een aansteker of lucifers aansteekt”, maar “grote dingen”. Gelijk heb je. En onder die grote dingen noem je “je voedselvoetafdruk verminderen (minder of geen vlees eten, kiezen voor korte keten, seizoensgebonden en waar mogelijk biologisch voedsel)”. Die ‘tips’ voor het gedrag maak je trouwens ondergeschikt aan de levenshouding. Die noem je met Joanna Macy en Chris Johnstone, auteurs van Active Hope (2012) “bewustzijnsverandering”. In jouw bloemrijke taal heet dat: “Wat kan je doen in je hoofd?” En daar komt als eerste uit de bus: “niet klagen”. Op dit punt neem ik afscheid van jou, Steven. Niet zonder je te bedanken voor de uitnodiging niet alleen de knop van de thermostaat lager te zetten, maar vooral de knop tussen onze oren om te draaien.
Boek Steven Vromman. Stop met klagen: doe-het-zelf gids voor een vrolijke nieuwe wereld. Borgerhoff & Lanberigts, 2015. 190 pp.
Beste lezer, Je zal je afvragen of dit boek past bij het thema van dit nummer (voedsel)“kopen met lef ”. Het antwoord is “neen”, maar ook “ja”. Neen, want buiten een enkele tip 2.0 en hier en daar een voorbeeld over voedsel, komt het thema niet aan bod. Ja, en zelfs om twee redenen. Ten eerste, kun je kopen van voedsel alleen onderscheiden, niet scheiden van andere aankopen. Als je met lef voedsel koopt, doe je dat ook voor pakweg schoonmaakmiddelen, overgordijnen en vakanties. Bovendien heb je niet alleen lef als koper, maar ook als burger, buur, familielid. Ten tweede, stoppen we in deze Wervelkrant alvast zelf met klagen. Een beetje toch, want er is in deze materie wel reden tot klagen en aanklagen. In dit nummer van de Wervelkrant houden we, zoals Steven Vromman, ons overzicht van wat er misloopt, beknopt. We gaan veeleer op zoek naar wat hij een “vrolijke nieuwe wereld” noemt.
Wervelkrant 2015-3
5
Heeft de overheid lef? Woorden Lef en zeker LEF – als lokaal-,ecologisch, fair – behoort niet meteen tot het jargon van de overheid. Het dichtste in de buurt komt de term duurzaamheid. En zo komen we terecht bij de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling. Die tekende de krijtlijnen uit voor een duurzaam voedselsysteem: voedselsoevereiniteit, voldoende en gezonde voeding voor iedereen, wereldwijd, tegen een aanvaardbare prijs, een eindprijs die niet alleen de productiekosten, maar ook de externe sociale en milieukosten internaliseert, herstel van natuurlijke hulpbronnen (grondstoffen, bodem, water, biodiversiteit) en van de menselijke inbreng (‘arbeid’), culturele eigenheid van voeding. In de lijn van die principes, ontwikkelde de Belgische Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling de volgende krachtlijnen. voldoende, evenwichtige, aangepaste voeding; niet meer dan noodzakelijk verwerkt en geraffineerd, evenwicht tussen dierlijke en plantaardige eiwitten, evenwicht tussen de diverse bronnen van koolhydraten, eiwitten en vetten maximaal gebruik van seizoens- en lokaal geproduceerd voedsel. Dat houdt onder meer in dat er een zo direct mogelijke band is tussen de plaats waar het voedsel verbruikt wordt en de productieplaats van het voedsel bundeling van de betrokken operatoren: landbouwers, handelaars, verwerkers, verdelers en consumenten prijzen die de productiekost weerspiegelen, inclusief de kost om het leefmilieu en de biodiversiteit te respecteren; eerlijke arbeids-, grondstof- en kapitaalvergoeding over de hele keten, waar ook ter wereld.
Daden
Op gemeentelijk vlak zijn er op diverse plaatsen boerenmarkten opgericht, dikwijls met financiële en logistieke steun van de gemeente. Ook de provinciebesturen en de Gewestoverheden doen
6
Wervelkrant 2015-3
inspanningen om de verkoop van streek- en hoeveproducten te bevorderen, en dat voor de diverse vormen van korte keten, zoals hoeveverkoop, boerenmarkt, CSA (door de gemeenschap ondersteunde landbouw), voedselteams, groente abonnementen. Een opmerkelijk initiatief is dat van het Luikse provinciebestuur. Naar aanleiding van een van de zovele melkcrisissen heeft het een verdeelcentrum uitgebouwd voor de levering aan zowat 60 grootwarenhuizen van ongeveer duizend verschillende hoeveproducten, afkomstig van bijna honderd boeren. Wekelijks kunnen zo’n dertigtot veertigduizend kopers zich op die manier bevoorraden. Op federaal niveau is er het federaal voedselagentschap, dat omkadering biedt en controles verricht. Op EU-niveau is er het beleid voor plattelandsontwikkeling, de ‘tweede pijler’ van het Europese landbouwbeleid. Daarin is de ondersteuning van de korte keten opgenomen. Ook is er de wetgeving over erkenningslabels, met bijvoorbeeld de beschermde geografische aanduidingen van Geraardsbergse mattentaarten, Brussels grondwitloof, oude geuze.
Verder denken
We kunnen niet zeggen dat het onze overheden helemaal aan visie ontbreekt en dat ze passief blijven om ervoor te zorgen dat we duurzaam voedsel kunnen kopen. Maar toch. Tegelijkertijd ontwikkelt er zich een almaar grootschaliger landbouw en veehouderij, die verbonden zijn aan de voedselindustrie en gericht zijn op export. En die ontwikkeling ondersteunt de overheid voluit. Beschouwen we ons land,Vlaanderen, België, Europa als één grote boerderij vanuit een lokaal, ecologisch en fair standpunt, dan zien we het volgende overheersende beeld: niet lokaal : import van energiegrondstoffen om de agro-voedingsmachine te doen draaien, import van veevoedergrondstoffen (soja als voorbeeld), export met ook heel verre bestemmingen, van vlees, eieren en eierproducten, melkproducten, verwerkte
groenten (diepvries) en verwerkte aardappelen. niet ecologisch: negatieve ecologische impact van de soja-expansie in o.m. Brazilië; energieverbruik voor het wereldwijd export- en importtransport; in eigen land vooral door de intensieve veehouderij, vervuiling van bodems, (grond)water, lucht, natuur en schade voor de mens. niet fair: de verregaande en toenemende liberalisering van het EU-landbouwbeleid (waarvoor de regeringen in de lidstaten mee verantwoordelijk zijn),ontmanteling van de relatieve marktbescherming, waardoor onder meer de varkenshouderij en nu ook weer de melkveehouderij sociaaleconomische probleemsectoren (geworden) zijn, contractteelt voor industriegroenten. Waarom zou de overheid, bij het ontwikkelen en uitvoeren van haar beleid, geen balans opmaken, met aan de ene kant de (groei)cijfers van het Bruto Nationaal Product, en aan de andere kant de becijferde ecologische en sociale kosten? Is dat misschien een van de laatste taboes voor het (toegepast) wetenschappelijk onderzoek? Dergelijke denkoefening is niet eenvoudig, maar ze is noodzakelijk. Ofwel gaat de overheid voort met haar huidige schizofrene beleid, omwille van ‘business as usual’. Ofwel werkt ze een beleidsvisie op langere termijn uit. Zo’n visie improviseer je niet. Ze moet, methodisch gezien, gebaseerd zijn op grondig onderzoek, niet alleen in denktanken,
maar ook met bevraging van de boeren en van de bevolking. Inhoudelijk moet er een verantwoordelijke afweging gebeuren van alle sociale, economische en ecologische kosten. Uit zo’n ernstige, participatieve denkoefening zullen beleidslijnen volgen die de visie vorm geven waarnaar het begin van dit artikel verwijst. Een paar voorbeelden: produceren in functie van wat nodig is en niet in functie van (groot)handelsbelangen, gekoppeld aan een prijs die gebaseerd is op het kostenplaatje, uiteraard inclusief een faire arbeidsvergoeding voor de boer méér investeren in lokale (Europese) eiwithoudende teelten (klaver, lupine, hennep). Wat de druk om massaal soja-eiwit te importeren zou doen afnemen begeleiding bij de omschakeling van individuele bedrijven naar samenwerkingsvormen van gespecialiseerde maar onderling complementaire bedrijven, bijvoorbeeld akkerbouw en veeteelt. Dat met het oog op verkleining van de veestapel en op verwerking van vlees en van andere grondstoffen voor de lokale verkoop. Zowel producenten en consumenten als de schakels ertussen moeten er bij gebaat zijn. De bal ligt in het kamp van de overheid.
Wervelkrant 2015-3
7
Waarom zou ik ...
Waarom zou ik van bij de boer kopen?
Korte keten. In de betekenis van zo weinig mogelijk tussenschakels, maar ook van zo dicht mogelijk. Direct van de boerderij dus. Of toch producten die op de boerderij zijn gewogen, verpakt, verwerkt. Waar steken we daarvoor beter ons licht op dan bij het Steunpunt Hoeveproducten? Meer bepaald bij Ann Detelder. Temeer daar zij het wel en wee ervan heeft meegemaakt, van bij de aanvang, een dozijn jaar geleden.
de eigen gezondheid? De vernieuwende boerinnen konden dus wel wat steun gebruiken in de vorm van technische, administratieve, commerciële kennis door vorming of via persoonlijk advies. Dat leveren we.
Even situeren .... Het Steunpunt Hoeveproducten is ingebed in KVLV, Vrouwen met Vaart. Die organisatie verenigt al lang niet meer alleen de Vlaamse boerinnen zoals de vroegere Boerinnenbond. Het Steunpunt is wel ontstaan vanuit de beroepstak van KVLV: KVLV-Agra. In de afvallingskoers in de beroepslandbouw zijn het dikwijls de vrouwen die naar vernieuwende oplossingen zoeken. Door verbreding, zoals vergaderruimte of logies inrichten. Of door verdieping, zoals hoeveverkoop en -verwerking. Maar tussen droom en daad staan zeer letterlijk wetten in de weg: van BTW tot voedselveiligheid. En ook praktische bezwaren: zullen we niet nog meer uren moeten kloppen ten koste van bijvoorbeeld het gezin en van
8
Wervelkrant 2015-3
Lukt dat een beetje? Ja, vooral op boerderijen die het moeten hebben van verscheidenheid in teelten, in verkoopswegen van producten en in geleverde diensten. Anderzijds mogen we ook niet verwachten dat alle boerderijen de weg van de hoeverkoop en verwerking opgaan. Niet alleen blijft de reguliere landbouw zijn plaats innemen. Het is ook de vraag of de consumenten in voldoende aantal zouden volgen. Precies! De kopers, de hoeve-kopers, wie zijn dat? Twee categorieën. De ouderen. De oudste ouderen uit gewoonte: met een veelgebruikte zak of doos aardappelen, peren of eieren kopen bij de jonge boerin van wie ze de grootmoeder nog hebben gekend. Of uit nostalgie, de iets minder ouden van dagen die als kind nog melk haalden toen de boerin van hun kindertijd in de weide aan het melken was. Of de jonge grootouders, vijftigers die wat meer tijd en geld hebben en iets voor hun gezondheid over hebben, belang hechten aan versheid en smaak, die in één woord bewuste kopers zijn.
“ Via het uitgebreide netwerk met onder meer landelijke thuiszorg en kinderopvang trachten we de consumenten warm te maken voor de Korte Keten.”
Daarnaast jonge gezinnen met kleuters en basisschoolkinderen omdat ze het niet kunnen hebben dat hun kinderen in de statistieken terecht komen als “kindjes die denken dat pizza’s aan bomen groeien”. Hoe motiveren jullie die mogelijke kopers? Het Steunpunt Hoeveproducten richt zich in de eerste plaats tot de land- en tuinbouwers. Als de boeren en boerinnen bij ons komen met hun plannen, waarschuwen we ze wel er eerst goed over na te denken. Een marktstudie is een van de instrumenten om na te gaan of hun concept zal aanslaan. Hiervoor kunnen ze terecht bij het Innovatiesteunpunt voor de landbouw. U hebt toch ook een website … We hebben enerzijds onze informatieve website waar we land- en tuinbouwers wegwijs maken in de opstart van een Korte Keten activiteit. Naar de consumenten toe onderhielden we vroeger de website ‘Fermweb’. Vorig jaar hebben we die samengevoegd met de sites van VLAM, Voedselteams, bioforum en CSA in ‘rechtvanbijdeboer’. Alles samen makkelijker voor de consumenten en met een brede waaier mogelijkheden.
Ook bio! (lacht) Dat wij van KVLV en Boerenbond de enen zijn en bio of CSA de anderen, is een hardnekkig misverstand. Wij helpen iedereen. We vragen niet of ze lid zijn van KVLV of van Boerenbond. We geven het advies vanuit onze expertise. Waar ze voor de rest nog te rade gaan, staat hun vrij. Uiteindelijk komen alle verkopers van hoeveproducten (als ze dat wensen) terecht op die ene website, gericht naar de consument. Tot profijt van de mogelijke kopers ... Ja. En nu ik erover nadenk, naar de kopers toe, doen we wel meer dan een lijst opstellen. Via het uitgebreide netwerk van KVLV en Ons (de koepel met onder meer landelijke thuiszorg en kinderopvang) trachten we de consumenten warm te maken voor de Korte Keten. Vooral het duizendtal plaatselijke KVLV afdelingen verspreiden de boodschap: “Koop bij de boeren in je buurt”. Voor de eigen feestjes bijvoorbeeld. Vele afdelingen organiseren bezoeken bij die boeren. Je kunt er van op aan dat de KVLV-vrouwen terug komen, klant worden en voor mond-aanmond reclame zorgen.
Wervelkrant 2015-3
9
Waarom zou ik Fair Trade kopen ?
Eerlijke handel. “Is dat een goede vertaling?”, vroegen we aan Karlien Wouters van Fair Trade Belgium. Natuurlijk wel. Maar vergeet de context niet: ontwikkeling van onderuit, in dit geval van de kleine boeren of van plantage-arbeiders. En dat vanuit “trade, not aid”. Met andere woorden, “we hoeven geen hulp, begin met ons een eerlijke prijs te geven voor wat jullie bij ons kopen.Want met de marktprijs in de internationale handel zijn wij altijd de pineut.” Dus veeleer een afgesproken prijs. Een vaste prijs is inderdaad een van de principes van Fair Trade. Daarnaast ook een degelijk contract. Een belangrijk principe is ook de premie bovenop de prijs. Die premie dient voor investeringen in de toekomstige productie, bv. een kabelbaan in een bananenplantage of voor een beter leven in de gemeenschap, bv. voor het loon van een vroedvrouw. Dan kun je toch niet met afzonderlijke boeren werken? Inderdaad, er is altijd een organisatie van het type van een coöperatieve. Zo’n samenwerkingsverband schept vertrouwen bij de boeren zodat die hun producten bij voorkeur via het Fair Trade circuit verkopen. Dikwijls groeit het samenwerkingsverband uit tot een hefboom voor de ontwikkeling van een dorp of streek. Is Fair Trade altijd bio? Neen, niet noodzakelijk bio-gecertificeerd. Maar meestal werken die kleine boeren al vanzelf
natuurvriendelijk. Noodgedwongen soms, omdat ze te arm zijn om chemische mest- en hulpstoffen te kopen. Maar ze zijn ook fier over hun teeltwijze. Een bio-label is voor hen een mooie erkenning. Is Fair trade ook een label? Ja, natuurlijk. Het is een keurmerk. Geen merknaam. Oxfam Fair Trade is dat wel. Jullie, Fairtrade Belgium, controleren de ‘fair-heid’ toch niet overal ter wereld. Neen. Er is een internationaal systeem, met als controle-organisme FLO-cert. Dat strekt zich uit van bij de boer tot de hele keten. Op het moment dat het product verpakt wordt, is het een nationale organisatie die de Fairtrade garantie biedt. Voor België zijn wij dat en we laten ons bijstaan door een onafhankelijk controle-organisme, momenteel Certisys. Vergelijk het met Biogarantie die controleorganismen inschakelt zoals Ecocert en ook Certisys. Over hoeveel boeren of landarbeiders gaat het eigenlijk? Anderhalf miljoen in 74 landen. Druppel op een hete plaat. Wat de cijfers betreft, heb je gelijk. Toch even toevoegen dat het over leden gaat. We rekenen onderschattend dat het om vijf maal meer mensen gaat. Maar daarmee is niet alles gezegd over het effect van onze Fair Trade-inspanningen. Je kunt een beeld daarvan krijgen via www.fairtrade.net/impactand-research.html.
“Er is een internationaal systeem, met als controle-organisme FLO-cert. Dat strekt zich uit van bij de boer tot de hele keten. ”
10
Wervelkrant 2015-3
Twee. De idee en de principes van Fair Trade dringen door bij de grote spelers. Dat je nu al Fair Trade kunt kopen in vrijwel alle supermarkten, betekent dat er een kritisch punt is bereikt en dat de omvang (en dus de bereikte boeren in het Zuiden) stijgt. Bovendien is er meer aan de hand dan wat we in de winkel met een uitdrukkelijk Fair Trade label zien. Bijvoorbeeld wil een grote producent van chocolade zijn toekomstig aanbod van grondstoffen veilig stellen en begint nu meer en meer cacao aan te kopen volgens de Fair Trade principes. Je zult niet direct het Fair Trade label vinden op de chocopotten van het merk dat je kinderen lusten. Maar meer cacaoboeren in West-Afrika genieten van de Fair Trade voorwaarden. Drie. Ook in de ontwikkelingslanden zelf komt een Fair Trade beweging op gang bij de middenklasse in de steden. De koffie, bananen, enzovoort, uit eigen land volgen de gewone keten. In India, Kenya, Zuid-Afrika, Brazilië volgen ze nu ook een Fair Trade circuit. En er worden ook ‘exotische’ producten via de internationale Fair Trade ingevoerd.
Waarom zou ik ... ?
Toch graag al een paar ondersteunende ideetjes voor de Fair Trade kopers. OK. Een. Vergelijk met doorsnee ontwikkelingsprojecten. Daar scoren we niet slecht. Niet alleen omdat het niet over “krijgen” gaat, maar om verkopen. Ook omdat via de premie niet enkel de verkopers, maar de hele gemeenschap er beter van wordt.
Allemaal ver-van-mijn-bed redenen om Fair Trade te kopen … Het weze zo. Feit is dat meer en meer kopers voor Fair Trade gaan én er eerlijk, dus meer voor betalen. Zijn het niet dezelfden die voor andere vormen van duurzaam kopen gaan? Ook de binnenlandse dus.
Wervelkrant 2015-3
11
Waarom zou ik in een supermarkt kopen? Past die vraag wel in een kopen-met-lef rijtje? Wie bij “supermarkt” meteen denkt aan de grote multinationale oligopolistische spelers in de agro-industrie en agro-distributie, heeft een punt. Het volgende. “Er is een flessenhals in de distributieketen: […] de macht is er samen getrokken in zeer weinige handen. […] Het aantal maatschappijen dat de toegangspoorten van de boeren tot de consumenten controleert, is klein. Dat geeft hun markt-macht zowel over de mensen die voedsel telen als over de mensen die het eten.”
(eigen vertaling) Raj Platel, Stuffed and Starved - From Farm to Fork: The Hidden Battle for the World Food System, Portobello Books, London, 2012, p. 19-20.
Het kind en het badwater Wacht eens even. Zijn we het kind niet met het badwater aan het weggooien? Wat is een supermarkt eigenlijk? Op de keper beschouwd, is het niet meer dan een winkel-formule. Zo veel mogelijk goederen te koop aanbieden op eenzelfde plaats. Dat kan hetzij door verschillende verkopers zoals op een markt of in een shopping center, hetzij door een enkele verkoper op die plaats. Dat laatste is het dus, een supermarkt. Als winkel-formule is een supermarkt of superette niet noodzakelijk slechter dan bakker Patrick aan de kerk, ’t Fruitpoortje aan de verkeerslichten en Nel
Karamel naast de school. We gaan hier niet het hele debat voeren: werkgelegenheid en werkomstandigheden, grootof kleinschaligheid, eigendom, management, openingsdagen en –uren, marketing, reclame, voedselkilometers, ruimtelijke ordening, enzovoort. We beperken ons tot twee invalshoeken. Een boer richt zich tot de supermarkten. Een zaakvoerder van een lokale supermarkt richt zich tot de klanten. Let wel, geen voorzitter van een of andere landbouworganisatie, geen woordvoerder van een grootwarenhuisketen. Gewoon vanuit hun respectieve dagelijkse ervaring.
© Michel Gaelens (WholeFoods, Sedona, Arizona VS)
12
Wervelkrant 2015-3
“Sorry, onze boer had deze week niet genoeg asperges.”
Meer dan 90% van ons voedsel kopen we in de supermarkt. Je vindt er altijd alles in de winkelrekken. Dat is het uitgangspunt. In elke winkel van de keten en op elk moment van de dag moeten de rekken gevuld zijn met identieke, blinkende groenten en fruit. Maar de natuur werkt niet zo vlekkeloos, en dus ook de landbouw niet. Het retail-model van de meeste supermarkten en superettes gaat voorbij aan het feit dat er seizoenen bestaan. Zelfs goedbedoelde initiatieven van 100% bio-supermarkten negeren dat basisprincipe. Je vindt er het hele jaar door verse sla, tomaten, paprika’s enzoverder. Als het moet, worden die biologische groenten zelfs overgevlogen van de andere kant van de wereld. Want technisch kan dat allemaal. “Dus moeten we het ook onze klanten aanbieden”, is de mantra. Zouden die klanten niet een paar weken kunnen wachten? Op asperges bijvoorbeeld. Als het, zoals dit jaar, in mei een beetje kouder blijft dan normaal, groeien die asperges niet. Het aanbod kan de vraag dan niet volgen en de al gedrukte reclamefolders blijken plots nutteloos. De supermarkt kan zijn mooie posters niet vervangen door een saaie mededeling: “sorry, onze boer had deze week niet genoeg asperges”. Hij zal proberen de boer onder druk te zetten en gebruik te maken van zijn marktpositie om de magere oogst op te eisen. Waarom krijgen we alleen maar identieke, gestandaardiseerde producten? Kolen bijvoorbeeld moeten met acht in een kist passen. Ze mogen dus niet groter of kleiner zijn dan de voorgeschreven maat.Terwijl de natuur niet is ingesteld op uniformiteit, maar op diversiteit. Voor de klanten is verschil in grootte trouwens geen probleem. Sommige klanten hebben graag een grote bloemkool. Anders moeten ze misschien toch de helft weggooien. Anderen hebben liever een kleintje voor een klein gezin of voor kleine eters. Maar voor de bestaande distributiekanalen is die diversiteit een nachtmerrie. Dat past niet in de perfect uitgekiende logistiek. Dat
de meeste supermarkten is de basis nog altijd de prijzenslag. Voeding wordt nog steeds gebruikt in de prijzenoorlog tussen de ketens. En vroeg of laat, wordt die last doorgeschoven naar de boer in de vorm van lage prijzen. Er zijn wel tijdelijke uitzonderingen, er zijn wel sectoren waarin het Belgisch aanbod zo klein is, dat er nog deftige prijzen betaald worden. Maar zodra er genoeg productie is, komt de negatieve prijzenspiraal op gang. En de boer blijft leveren, desnoods onder de kostprijs. Want die bloemkolen moeten nu eenmaal geoogst en verkocht worden. Dat prijzenverhaal is niet de schuld van één of andere directeur. Het is ingebakken in het systeem, in het supermarktmodel. Daarom zetten heel wat boeren tegenwoordig in op thuisverkoop. Of ze werken samen met alternatieve aankoopkanalen zoals voedselteams, of proberen consumenten te betrekken via zelfoogst en participatie in ‘community supported agriculture’ (CSA). Maar de grote distributie volgt niet in die creativiteit. Het is een feit dat niet alles kan via de kleine boerderijwinkeltjes, dat hoeft ook niet. Maar het is wel duidelijk dat er meer werk moet gemaakt worden van andere business-modellen. De starheid van de bestaande handelskanalen moeten we doorbreken. Niet alleen de vorming van de marktprijs is hierbij aan de orde, ook afname garanties, risico- participatie, herijken van wat kwaliteit is, Fair Trade, enzovoort. Overheid, onderzoekers, landbouworganisaties, distributieketens, boeren, allemaal hebben we hierin een onze verantwoordelijkheid. Alleen creativiteit van onze business modellen kan een betere prijs voor ons voedsel bedingen, voor de boeren en voor jullie klanten.
Waarom zou ik ... ?
“Om jullie klanten beter te lukt niet als je eenheidsworst wil aanbieden. bedienen, speel in op het aanbod Los van die technische en praktische probleempjes, is er een meer fundamenteel knelpunt. Want voor van de boeren”
Bavo Verwimp, bioboer Noorderwijk
Wervelkrant 2015-3
13
“Moedige klanten zijn welkom” De overgrote meerderheid van onze klanten vullen hun winkelkarretje met wat er in de rekken staat. Dat is een waarheid als een koe. Wat er ligt, in welke gang en op welke hoogte is uitgedokterd door een legertje verkoopspecialisten van het huis. Ze steunen zich op gedrag- en marktonderzoek. Als mensen met kerstmis kalkoen, princesseboontjes en kers(t)tomaten willen, zullen die er liggen. Ze zullen opgefokt zijn, uit Kenya overgevlogen, in verwarmde serres gerijpt. Als uit de marktstudie blijkt dat er mogelijke klanten zijn die iets anders willen, zullen grootwarenhuizen daarmee rekening houden; tenminste als die groep groot genoeg is en het niet te veel moeite kost ze los te weken van hun wereldwinkel, natuurwinkel en dergelijke. Wil die groep Fair Trade, lokaal, bio, streekeigen voedsel, dan zal het er komen. De klant zal er misschien wat moeten naar zoeken en er zal wat minder keuze zijn als bij de gangbare producten. Diegenen die ‘moedig’ genoeg zijn om in verschillende supermarkten op ontdekking te gaan, zullen vinden wat ze zoeken: duurzame vis, Fair Trade koffie, bioyoghurt. enzovoort. Ze zullen allicht vinden dat er niet genoeg aanbod is. Overtuigd van hun zaak, zullen ze zich afvragen waarom de supermarkten niet meer duurzame producten in de rekken zetten.
In Vlaanderen en Nederland is Velt tot nu toe betrokken bij 72 samentuinen waarin alles samen zowat 1890 tuinierende gezinnen actief zijn. Samen bewerken ze ca. 10 hectare moestuin. Samentuinen zijn er in alle maten en soorten: in de kleinste samentuin zijn er amper 10 gezinnen actief, in de grootste tuinieren er 250 gezinnen. Er wordt niet enkel gezaaid, gewied en geoogst in onze tuinen. In minstens een derde van de samentuinen krijgt ook samenkoken een plaats.
14
Wervelkrant 2015-3
In feite zijn er supermarkten die dat inderdaad doen. ‘Choice editing’ heet dat in hun jargon. Dat is zelf een keuze maken en die dan vorm geven.Vanuit die keuze weren ze producten die er niet aan beantwoorden en geven ze de voorkeur aan producten die wel aan de optie beantwoorden. Zowel het een als het andere kunnen ze radicaal doen of de verkoopmethode aanpassen, bijvoorbeeld door prijzen, plaatsing in de winkel, communicatie. Als Fair Trade chocolade op ooghoogte staat, als er ook tweede keus groente en fruit te verkrijgen is, als er een hoekje met bio-producten is, zullen meer moedige klanten aan hun trekken komen. In mijn eigen winkel is een van mijn keuzes die voor Fair Trade. Ik heb zowel gewone als bio-fair trade bananen en daarnaast maar een enkel van de bekende merken. Dat laatste is het hoogste geprijsd. Resultaat: i.p.v. het nationaal gemiddelde van 10% FT in het bananen rayon, halen we in Herent meer dan 50%. Dat wil zeggen dat (nog) niet bewuste klanten ook Fair Trade kopen. Die moedige keuze van de supermarkten zal de zaak van de moedige klanten allicht beter dienen dan het koopgedrag van de overtuigde en gedreven minderheid. Hendrik Draye, Carrefour Market Herent
Waarom zou ik kopen?
Eerste vraag: wat is een samentuin? Samen groente en fruit telen en oogsten op een ecologische manier. ‘Samen’ staat voor ‘samen doen’, maar ook voor sociale diversiteit. Want iedereen is welkom. In veel projecten krijgt elke tuinier een eigen perceeltje - zonder omheining - en beheert de groep het gemeenschappelijke tuinhuis, de paden, de compostbakken, enzovoort. Er zijn ook samentuinen waar alle percelen gemeenschappelijk samen worden bewerkt. Het is de tuiniersgroep die in overleg beslist over de aanpak.
en door oogstresten te composteren, gaat er niets verloren.
Waarom zou ik ... ?
Ja, waarom eigenlijk kopen wat ik zelf kan winnen. Dat zal moeilijk voor alle voedsel kunnen. Maar toch. Heel wat groenten, kleinfruit, eitjes, misschien zelfs af en toe een konijntje … als je een tuin hebt natuurlijk en je afkickt van borders en van een privé-speeltuin voor je kinderen. Anders kun je nog terecht in een volkstuintje of bij ‘samentuinen’. Bij VELT hebben ze niet alleen dat mooie woord uitgevonden. Ze hebben er ook inhoud aan gegeven. We steken daarom ons licht op bij Lieven David die vanuit VELT samentuinen begeleidt.
Hoe begin ik eraan? Het antwoord is eenvoudig: samen! Misschien bestaat er al een samentuin in jouw buurt. Even informeren bij de Velt-afdeling in je streek. Je kunt hopelijk in een bestaande samentuin aansluiten. Je kunt ook van nul beginnen. Eerst gelijkgezinden zoeken. Heb je wat goede raad, Lieven? Kies een goed perceel: zonnig, niet te nat, vlot toegankelijk en niet vervuild. De grootte van het “Samen” betekent dus blijkbaar meer dan toevallig perceel bepaalt de grootte van de groep tuiniers. op dezelfde plaats aan het werk zijn. Uit ervaring pleiten we voor veel tuiniers met elk Inderdaad. In een samentuin leren de deelnemers een klein perceel (bijvoorbeeld 50 m²) in plaats van naargelang van hun voorgaande ervaring tuinieren enkele tuiniers met grote stukken grond. of beter tuinieren. Van elkaar. Maar ook van een Neem je tijd. De opstartfase duurt algauw een jaar: begeleider. Dat is al een sociaal proces. Maar er van ontwerp tot kant-en-klare infrastructuur en gebeurt veel meer. Hier ontmoeten buurtbewoners van kandidaat-tuiniers tot tuinverantwoordelijken. elkaar, zowel samentuiniers als anderen. Er wordt al De grond klaarmaken, doe je in de winter, zodat eens samen gekookt. Klassen komen op bezoek. Het je in maart kunt zaaien en planten. Anders mis je jaarlijkse oogstfeest brengt iedereen op de been. gemakkelijk de trein van het seizoen en moet je nog een jaar wachten. Voor VELT zal het uiteraard bio moeten. Kijk verder dan puur tuinieren. Samen beslissen, Meer dan biologisch. Ecologisch! Om te bijvoorbeeld over de keuze collectief of individueel beginnen geen kunstmest of pesticiden. We tuinieren of een mix, een tuinreglement opstellen, maken de tuingrond vruchtbaar met compost of gezamenlijke activiteiten plannen zoals lessen groenbemesters en door oppervlakkige bewerking. en zadenaankoop. Hou de drempels laag, zodat Voor dieren zijn er nestkastjes, een insectenhotel en iedereen zich welkom voelt. een strook inheemse planten. De tuiniers werken dus met zorg voor onze leefomgeving. Door de Meer info: www.samentuinen.org oogst goed te spreiden, te verdelen of in te maken
Wervelkrant 2015-3
15
Sociale economie Maat- en arbeidszorg begeven zich graag op het terrein van de (bio)tuinbouw. Ze hebben het niet gemakkelijk. Om, met het beperkte subsidiepotje op een concurrentiële prijs uit te komen. Om een jaar rond te voorzien in - liefst zinvol - werk. Om een geschikt afzetkanaal te vinden. Waarom dus niet een groenteof fruitmand bij hen bestellen of naar hun bio-supermarktje gaan? Het betekent een steuntje. Voor het initiatief. Maar vooral voor de werkers. Jawel, ‘werkers’. Steuntrekkers willen ze niet zijn. Marc Debeuckelaere, De Lochting, Izegem
Landbouwschool Op de schoolhoeve telen de leerlingen van de Oudenaardse landbouwschool groente, fruit, konijnen. Ze kunnen die niet allemaal verwerken voor eigen gebruik, laat staan weggooien. Leren boeren is ook leren verkopen. Daarvoor werken ze samen met de zesdejaars handel die een minionderneming opzetten: een webwinkeltje voor het personeel van de hele school. Elke woensdag houden die van landbouw zelf een hoevewinkel open. Ik ga er geregeld langs. Zo krijg ik de kans een complimentje te geven: “Lekkere aardbeien, jongens!” Christa Den Haerinck, lerares, Maarkedal
16
Wervelkrant 2015-3
Kooplef
Kooplef
“Nowadays people know the price of everything and the value of nothing.”
Oscar Wilde (1854-1900)
Tegenwoordig kennen we van alles de prijs, maar van niets de waarde. (eigen vertaling)
Wervelkrant 2015-3
17
Kooplef
Alles draait om respect We hadden het zeker niet van thuis meegekregen, want beiden waren we opgegroeid in de overvloedige VlaamsBourgondische culinaire “sixties and seventies”. De kentering kwam er bij de geboorte van ons eerste kindje. Niets kon goed en gezond genoeg zijn. En we waren daarin redelijk fanatiek. Niet alleen voor “wat geven we hem te eten?” trouwens. Ook “welke producten smeren we op zijn zacht babyvelletje?” en “op welk matrasje moet hij slapen?” Voor voeding zochten we alternatieven voor Betterfood en dergelijke. Ook voor vlees: we gaven hem wat minder vlees. Dat kwam ons duur te staan: bij een ziekenhuisopname kregen we te horen dat we “slechte ouders” waren, want hij kreeg “bijna geen vlees”. We zochten verse bio-groenten en suikervrije voeding in de schaarse “bio-shops” die er bestonden. Die waren er alleen in de stad, terwijl wij ‘op den boerenbuiten’ woonden. Dat alles is zo’n 25 jaar geleden. Fair Trade en lokaal kwamen toen nog maar op. Enkele jaren later kwamen de eerste voedselteams op gang. Eenmaal per week konden we een pakket bio-groenten ophalen op een vaste plaats. Het liep niet allemaal van een leien dakje. Soms was het lastig om er tijdig te geraken. Wij en onze kindjes leerden alvast dat je eet wat je krijgt: wat er op dat ogenblik beschikbaar is op het land. Er zaten soms vergeten groenten bij en dat maakte het spannend. Soms wel wat minder lekker. Maar we leerden gaandeweg ons
smaakpalet te verbreden. We hielden eraan elke dag vers te koken voor ons gezin en de kindjes aan te moedigen alles te proeven. Een volgend stadium, eind jaren ’90, was dat een bio-boer groentepakketten leverde op het werk van een van ons. Ah, wat was dat handig: geen rondrijden meer en ook geen haastig gedoe om op tijd op de afhaalplaats van het voedselteam te zijn. Relax het weekeinde in, met een pakket biogroente. Dat pakket was helemaal alternatief: lokaal, seizoensgebonden en niet genetisch gemanipuleerd. Voor dat laatste hadden we geen klare redenen. Een boer gaf er ons een doorslaggevende: “Wat zou die prei er eigenlijk zelf van vinden dat ze genetisch gemanipuleerd wordt?” Met de jaren werd het eenvoudiger om te leven volgens onze “principes”. We waren vaste klant bij Oxfam-Wereldwinkels voor een aantal exotische producten (bio en Fair Trade) en steeds meer grootwarenhuizen kwamen met een bio-label. Met beiden een voltijdse job, bleek dat handig. We moesten er wel op vertrouwen dat een label ons voldoende garantie bood voor een eerlijke, bio en lokale handel. Winkelen werd eenvoudiger en onze tienerkinderen werden mee ingeschakeld voor aankopen (enkel bio) en eten klaarmaken (jong geleerd is oud gedaan). Inmiddels zijn de kinderen de deur uit. We merken dat wat we hun als waarden hebben meegegeven, blijft voortleven. Al maken ze voor de invulling ervan hun eigen keuzes. Zelf steunen we intussen onze CSA-boer in de buurt. Wij noemen hem onze ‘buurtboer’. We wonen in Wallonië en daar heet dat AMAP, Association pour le Maintien de l’Agriculture Paysanne. Voor de andere inkopen gaan we naar de kleine (bio)superette in Jodoigne, waarvan we de eigenaars nu al goed kennen en die in het zelfde dorp, Piétrain, wonen als wij. Zij behouden ook een niet-bio productengamma, omdat die goedkoper zijn en zij de mensen die het wat minder breed hebben, niet willen uitsluiten. We blijven trouw aan onze principes van weleer. De grootste gemene deler ervan is respect. Respect voor mens, dier en natuur. In het besef dat we nog moeten groeien. Trees en Peter, Piétrain, Jodoigne
18
Wervelkrant 2015-3
Voedsel bijeengefietst boerderij-ervaringen te lezen. Er zijn ook telkens receptjes bij. In het weekend gaan we meestal naar de zaterdagmarkt dichtbij. Daar kunnen we boter, kaas en melkproducten kopen van een lokale boer. Nog nooit is er zoveel te doen geweest rond voeding. De keuzevrijheid in winkels is immens. Maar de aangeboden en aangeprezen voedingswaren zijn niet altijd even gezond. Gevolg is onder meer dat het aantal mensen met allergieën en intoleranties toeneemt. Ons eten is te geraffineerd, te ver verwijderd van het begin zoals de documentaire film Origins laat zien. En toch blijven de meeste mensen, met de auto, hun winkelkarretje komen vullen. Er zijn hier binnen een straal van 2,5 km al jaren vijf grootwarenhuizen (Aldi, GB, Delhaize, Colruyt en Lidl). Recent is hier ook een extra Spar en AH bijgekomen. Allemaal met een ruime parking. Wat me verontrust, is dat het stadsbestuur voor de supermarkten die er bij gekomen zijn, een nieuwe weg aanlegt. Die weg doorsnijdt een woonzone ten bate van nog meer consumptieparadijzen - voor mensen die, ik
Wervelkrant 2015-3
Kooplef
Bij ons thuis dronken wij elke morgen rauwe melk van de koe die mijn moeder om vijf uur ’s morgens gemolken had. ’s Middags dronken wij op weekdagen karnemelkpap. Behalve op vrijdag. Dan dronken wij zoetemelkpap of in de winter zurkelpap. Enkel op zaterdag en zondag was er soep. Wellicht heb ik een afkeer van melk gekregen door de hoeveelheden melk in allerlei vermommingen. Ik serveer alvast nooit karnemelkpap, maar iedere dag een andere verse soep. Naast de regelmaat in (veel) melk en (weinig) soep, zaten er nog meer vaste waarden in onze eetgewoonten. Bijvoorbeeld op donderdag vleesbrood met rabarbermoes of appelmoes, op vrijdag verse vis. Die vaste patronen wil ik mijn gezin niet opleggen. Wel organiseer ik mijn aankopen wekelijks volgens een tamelijk gelijklopende regelmaat. Op maandag fiets ik naar de natuurwinkel “De goudsbloem” om haverzemelenbrood of ardennerbrood. Meestal breng ik dan wat yoghurt, bananen, bonen, vleesvervangers en groente mee voor gerechten later in de week. Vroeger bracht ik de yoghurt mee van bij de lokale boer. Wij woonden toen ook in een dorpje op den buiten. Nu kom ik er niet meer toe omdat ik daarvoor een uur met de fiets op weg zou zijn. De keuze voor biologisch voedsel van dichtbij vind ik wel heel belangrijk, want beter voor de natuur in het algemeen, voor de mensheid en voor de gezondheid van de telers en eters. Op woensdag heb ik mijn wekelijkse klarinetles in de muziekschool. Die ligt op de weg naar de biowinkel. Met fietszakken en een mand vooraan kan ik al heel wat meebrengen. Het contact met de mensen is hartverwarmend. Altijd weer zijn ze klaar voor je vragen. Vrijdag is ‘verrassingsdag’. Wij krijgen dan ons groente- en fruitpakket van de bio-dynamische boerderij De Zonnekouter. Het is telkens weer fijn om te ervaren wat er geteeld wordt op het land en hoe pakketten met veel zorg samengesteld zijn. Daarbij krijgen we iedere week een nieuwsbrief met informatie over wat er de afgelopen week gebeurde op de boerderij of hoe het verliep om bepaalde groenten te telen. Het is heel fijn om de literaire
19
Kooplef
herhaal het, met de auto komen. Zo wordt wonen - lees: samen in een buurt leven - verknipt. Het is waar dat steeds meer warenhuizen ‘bio’ in hun winkelrekken leggen. Dat is zeker een positieve trend. Maar is dat niet veeleer een middel om ‘alternatieve’ klanten aan te trekken? Eens ze binnen zijn, kopen ze ook nog wel iets anders. Als ik echt ‘bio’ wil kopen, ga ik liever naar een biowinkel en, als het in mijn (druk) weekschema past, naar de
bioboerin zelf. Mijn kinderen zijn nu al wat groot om ze telkens mee op de fiets te nemen of zelf te laten mee fietsen. Maar ik heb ze genoeg mee gezeuld en ik heb dan de tijd genomen om ze op de boerderij te laten rond kijken. Ze behoren dus zeker niet tot die categorie kinderen die volgens herhaalde enquêtes “niet meer weten waar het voedsel vandaan komt”. Mieke Roelens, Deinze
Kopers van goede wil Of we kopers met lef zijn, dat weet ik nog zo niet. Kopers van goede wil, dat zeker. Maar ook kopers met een heel druk leven. Michel en ik werken allebei en we zijn zelden voor zeven uur ‘s avonds thuis. Neen, wij voelen ons geen slaaf van de kapitalistische maatschappij en wij willen niet alsmaar meer verdienen om van alles te kunnen kopen dat we niet nodig hebben. Integendeel, wij hebben een bloedhekel aan winkelen. Wij werken omdat we willen werken. Punt. En wij voelen ons nuttig in onze job. Nog een punt. Maar met twee kinderen, een huis in permanente renovatietoestand en een flinke portie sociaal engagement zit onze agenda wel propvol. Dat maakt het gewetensvol winkelen er echt niet makkelijker op. In een vlaag van idealisme hebben we een paar jaar geleden een tijdje van alles geprobeerd. De wekelijkse groentemand van bij de biowinkel was een behoorlijk fiasco: de groenten bleven niet lang vers en de selectie kwam niet overeen met onze eet- en kookgewoonten. Al snel serveerde ik bijna elke zondag een gemengde groenteschotel van alle groenten die zaterdag in de mand zaten. En vanaf maandag moesten we weer naar de winkel. Project afgevoerd. En daarmee zaten we eigenlijk strop. Lokale markten goed en wel, maar in de week zijn we beiden uit werken. We probeerden zaterdag wel aardappelen te halen bij de ene boer en appelen bij de andere en witloof bij nog een andere en dan nog de overige groenten bij de bioboer, maar
20
Wervelkrant 2015-3
dat lukte in alle eerlijkheid toch ook niet zo goed. Overtuigde fietsgebruikers als we zijn, brachten mijn man en ik toen allebei de hele zaterdag door met over en weer fietsen naar lokale leveranciers om dan toch nog te eindigen in de lokale supermarkt voor het overgrote aandeel van onze aankopen. Onze fietsconditie ging de hoogte in, maar de quality time thuis kende een dieptepunt. Dus dat experiment heeft ook niet lang geduurd. Het enige dat we al jaren volledig lokaal kopen, is honing. Onze honing komt van bij imker François in de straat om de hoek. Zonder uitzondering. Zoon Robert heeft de verantwoordelijkheid over de bevoorrading in zijn schoenen geschoven gekregen, gelet op zijn uitbundig honingverbruik. Tot een paar jaar geleden zaten we daar dus maar mooi met onze goede wil. Ons gewetensvol koopgedrag beperkte zich tot de aankoop van lokale, Fair Trade en/of bio-producten in de Okay of Carrefour in Herent, voor zover ze die al hadden. Dat was voor ons de moeilijkste periode. Het strookte niet met onze principes, maar we vonden geen andere haalbare oplossing. Komt daar nog bij dat het niet altijd zo makkelijk is om een duur bioproduct te kopen, wanneer daarnaast een spotgoedkoop huismerk-product ligt te lonken. Je weet wel dat zo’n spotgoedkoop product eigenlijk niet kan en dat er minstens iemand in de keten in ‘t zak is gezet geweest, maar het is zo verleidelijk weinig geld. En toen kwam voor ons een eerste lichtpuntje: de
En het is altijd een plezier om één van de boeren of leden tegen het lijf te lopen. En zelfs buiten het oogstseizoen hebben we het nog goed kunnen doen met de ingemaakte en ingevroren groenten. Schitterend. Een paar weken geleden ontvingen we een intekenformulier voor oogstaandelen in aardappelen en graan bij boer Michel Dewaele uit Bierbeek. Dat proberen we natuurlijk ook met plezier uit! Voorlopig is het ons vooral om de aardappelen te doen, al proberen we ook een paar kilo meel van verschillende variëteiten uit. We bakken niet vaak meer ons eigen brood. Te weinig tijd. Of gebrek aan discipline? We hebben een goede warme bakker op drie minuutjes fietsen. En met tieners in huis en weinig koeken in de kast, verdwijnt het brood soms sneller dan je het kan bakken. Lang leve de broodautomaat. Misschien moeten we het toch opnieuw proberen, dat zelf brood bakken? Zo ziet onze winkelweek er nu dus uit: maximum één keer per week naar de Bio-planet (liefst wanneer we er toch met de auto voorbij rijden na het werk), een paar keer per week naar de akker, een paar keer per week naar de bakker. En wanneer we tussendoor nog wat nodig hebben, fietsen we snel naar de Okay of de Spar in de buurt of vragen we aan dochter Nikki om na school even langs te gaan in de Delhaize. Eindelijk een alvast haalbaar evenwicht. Als we onze koop-lef nog kunnen verbeteren, zullen we dat doen. Beloofd. We zijn van goede wil.
Kooplef
Bio-Planet in Korbeek-Lo. Dat was een eerste stap in de goede richting. Eindelijk konden we efficiënt en (wat) gewetensvol(ler) de meeste van onze boodschappen in één keer doen! Oef. In het begin was het wel even schrikken, want het prijskaartje van een volle kar in de Bio-Planet ligt een stuk hoger dan in een gewone supermarkt. Maar daardoor zijn we spontaan nog bewuster beginnen kopen en creatiever beginnen koken zodat we nu eigenlijk veel minder voedsel (en geld) verspillen. We kopen nu opvallend minder koeken en wafels en chips dan voorheen. Gewetensvol kopen, is best wel een aanrader voor de lijn en een krachtig wapen tegen overgewicht! Als je je inkopen dan nog met de fiets doet, is het dat al helemaal. En dan kwam ons tweede lichtpuntje - of laat ik het maar een vuurtoren noemen! Op tien minuutjes fietsafstand van ons huis zouden drie dappere jonge boeren een CSA beginnen: de Wakkere Akker. We waren er als de kippen bij en hebben er nu – een paar jaar later - nog geen moment spijt van gehad! Als nagenoeg vegetarisch gezin met twee tieners is onze groenteconsumptie gigantisch. En het was net die behoefte aan verse groente die ons ertoe dwong regelmatig naar de supermarkt te gaan. Daar is nu gelukkig een einde aan gekomen. De vraag ‘Wat eten we vanavond?’ is vervangen door ‘Wat is er beschikbaar op de Akker?’. We fietsen er twee tot drie keer per week naartoe om te halen wat we op dat moment kunnen gebruiken. Noem het ‘boodschappen doen’, als je wil, maar zo voelt het niet. Het is ‘eten gaan halen’. Letterlijk. Het is even met je beide voeten op de grond en je handen in de aarde. Het is een rustpunt in een drukke dag.
Ann, gelukkige echtgenote van Michel en trotse moeder van Robert en Nikki
Wervelkrant 2015-3
21
Kooplef
Het geweten van een luie consument Ik ben een luie consument. Ik haat winkelen. Een zaterdag in de supermarkt werkt bij mij als humus voor genocidaire gedachten. Het is dus uit loutere zelfzorg dat ik steeds volle kracht vooruit door de rayons zeil, daarbij weinig acht slaande op wat er allemaal op de etiketten staat. Prijs, daar kijk ik naar. Melk is melk, toch? Ik besef het: Ik ben er mee verantwoordelijk voor dat er in heel de voedingsketen een wurgende prijsdruk ontstaat, dat die onze landbouwbedrijven versmacht en dat die onze planeet uitwringt. Ik weet dat al langer. Ik werk bij Vredeseilanden. Ik praat met boeren, hier en in het Zuiden. Ik schrijf daar wereldverbeterende stukken over. Troost voor mijn onvolmaaktheid vind ik in de statistieken. In diverse onderzoeken geeft tot de helft van de consumenten aan dat ze thema’s zoals gezondheid, milieu en eerlijke handelsrelaties belangrijk vinden bij hun aankopen. Toch zet slechts een klein percentage die bezorgdheid om in effectief koopgedrag. Nu, genoeg zelfkastijding, want het is natuurlijk niet alleen mijn fout. Het is ook de schuld van de supermarkten die in hun communicatie allemaal op hetzelfde enge prijscriterium zijn gaan focussen. Het is de schuld van de overheid die toelaat dat er zaken in de rekken liggen waarvan het plaatje niet klopt. Geen schuld zonder boete. Zowel de supermarkten en de overheid kunnen hun leven beteren. Supermarkten kunnen, dankzij hun schaal, duurzame
producten tegen scherpe prijzen in de markt te zetten. Als fairtrade bananen niet meer duurder zijn dan niet-fairtrade bananen is dat louter omdat voor dat product die schaal is bereikt. Daarnaast is er nog veel aan efficiëntie te winnen door slimmere samenwerking tussen supermarkten, voedingsbedrijven en boeren. Zulke samenwerking in de keten kan producten met een smoel opleveren die ze onderscheiden van de concurrentie. Over de disproportionele macht van supermarkten en voedingsindustrie is - met reden - al veel negatiefs geschreven, maar ze kunnen die macht ook aanwenden om duurzame producten weg te halen uit het luxesegment en echt mainstream te maken. Overheden moeten doen wat alleen overheden kunnen doen: de lijnen van het speelveld trekken. Leg de sociale en ecologische criteria van bij het begin hoger. Op slag kunnen we enkele dure labels overbodig maken. Voor de kopers begint betere keuzes maken met hier en daar geen keuze te moeten maken.We hoeven ook niet te kiezen tussen een wagen met of zonder veiligheidsgordel. Auto’s zijn daardoor niet slechter of minder betaalbaar geworden. Terug naar mezelf: de (luie) consument. Consumenten hebben meer macht dan ze denken. We hebben vandaag de communicatiemiddelen om transparantie in de voedselketen te eisen en hard te maken. Als de verkoopprijs de kostprijs van de boer niet dekt, wil ik weten wat er aan de hand is. Test Aankoop hoeft zich in zijn vergelijkend onderzoek niet te beperken tot prijs-kwaliteit. Supermarkten kunnen open communiceren over hun leveranciers, hun prestaties op ecologisch vlak, dierenwelzijn, enzovoort. Sommige leggen er al rekenschap over af, de achterblijvers krijgen op die manier een stevige aanmoediging. Het is aan ons, consumenten aller landen, ons te verenigen. Ik ben geen slecht mens, zo hou ik mezelf telkens voor. Ik moet me dringend omschakelen van luie naar bewuste koper, van voedsel in eerste instantie. “Kennis van landbouw en voeding behoort tot de algemeen beschaafde kennis die iedereen zou moeten hebben, net als kennis van rekenen en taal”, aldus Louise Fresco in Hamburgers in het paradijs. Gelijk heeft ze. Jelle Goossens, Kessel-Lo
22
Wervelkrant 2015-3
Als je niet kunt kopen zoontje is allergisch. Maar ook het stoofvlees in blik durf ik niet opendoen. Dat sluis ik door naar de hond van mijn broer. Erwtjes-en-worteltjes staat nu wel iedere week op het menu, net als champignons en tomaten uit blik. Boter en koffie, daar kan ik zelf een winkeltje mee beginnen.Want dat ik een theedrinker ben, daar wordt geen rekening mee gehouden. Het pakket is natuurlijk een basis, een aanvulling op je eigen aankopen. Maar wat met de mensen die het echt hiermee moeten doen? Want ik twijfel er niet aan dat die ook aankloppen bij de voedselbank. Mensen die wel liever het stoofvlees opeten dan helemaal niets. Eten zij dan elke week puree uit een pakje, zalm uit blik en vanillepudding? De voedselbank kan natuurlijk alleen maar uitdelen wat ze aangevoerd krijgt. En gelukkig is het zomer en worden we nu ook bedolven onder de verse asperges, rapen en tomaten. Maar fruit staat nooit op het menu van de armen.Tenzij uit blik. Daar kan mijn zoontje ondertussen een toren mee bouwen. Eén keer was ik erg vroeg op de afspraak en zag dat, al lang voor de deur open ging, mensen in de befaamde schaamrij stonden te wachten. Ik begreep onmiddellijk het nut van dat half uur vroeger komen: de overdatumtafel. Nadat je je pakket gekregen hebt, mag je passeren langs de tafel met producten die net over datum zijn. Daar heb je vrije keuze en kun je schatten vinden als krabsla, yoghurt met
Wervelkrant 2015-3
Kooplef
Ik wou dat ik het van horen zeggen had. Of van een artikel in de krant. Maar ik ben ervaringsdeskundige. Sinds een aantal maanden sta ik elke vrijdag in de rij voor de deur van de voedselbank. En elke week kom ik thuis met mijn armen vol voedsel en mijn hoofd vol tegenstrijdige emoties. Ik ben dankbaar voor wat ik krijg. Door elke week een basispakket aan voedsel te mogen afhalen, staat mijn rekening niet meer iedere maand in het rood. Ik zie ook dat een groep vrijwilligers zich met hart, ziel en handen inzet om het voedsel te verdelen en de mensen een warm welkom, een kopje koffie en een babbel te geven. Dat laatste is misschien voor sommigen broodnodiger dan het voedsel. Maar als ik de inhoud van de tassen in mijn kleine keukenkasten prop, voel ik me ook telkens enorm teleurgesteld. In mezelf, want diep vanbinnen ben ik een groen meisje, dat liefst elke dag lokaal, biologisch en vers eten zou klaarmaken voor haar zoontje en haarzelf. Maar tegenover dat gezonde en duurzame alternatief staat een begrijpelijk prijskaartje. Dat voedsel sowieso duur is en het eigenlijk het grootste gedeelte van ons budget zou moeten uitmaken, ga ik niet betwisten. Ik hoop dat alle producenten van eerlijke, gezonde voeding zelf niet naar de voedselbank hoeven, omdat ze hun producten onder de prijs aan de supermarktketens hebben moeten verkopen. Dat ik mijn eigen idealen niet kan waarmaken, stemt me triest. Maar ik ben ook teleurgesteld in het systeem. Want de inhoud van mijn pakket draagt niet bij aan een gezonde levensstijl. In mijn dorp wordt het pakket vooraf samengesteld en je kan niet kiezen om er producten uit weg te laten of om te ruilen. Zo zeul ik elke week twee dozen melk mee naar huis die wij niet opdrinken, want mijn
23
Kooplef
smarties of mosterddressing. Met andere woorden: de E-nummers lachen je toe. Meestal knik ik vriendelijk nee, maar via de vrijwillige handen belanden de zakjes paaseitjes of zoete beertjes toch in mijn tas, met de woorden: “Voor je zoontje”. Lief bedoeld, dat wel. Maar dit systeem moet toch anders kunnen? Mensen in armoede zouden toch ook moeten kunnen kiezen wat ze eten, kunnen kiezen voor een gezonde levensstijl en duurzame voeding? Het moet mogelijk zijn om een systeem te verzinnen waarbij iedereen zelf een pakket met gevarieerde producten uit de voorraad kan samenstellen. Of waarom geef je ons geen cheque waarmee we zelf in de supermarkt onze voeding kunnen inslaan? En
zeg nu niet: dan zouden die armen het misschien alleen maar aan brol uitgeven! Mij lijkt het in ieder geval veel minder stigmatiserend om aan de kassa zo’n cheque boven te halen dan een doos melk van de Europese Unie op tafel te moeten zetten voor je bezoek of op straat in de rij voor de voedselbank te staan . De drempel was ook voor mij heel hoog en ik ben zeker dat hij voor vele anderen te hoog is. Maar laten we er alstublieft voor zorgen dat zij die er wel overheen durven stappen, er gezonder van worden, in hun hoofd en in hun lijf! Girl with a curl (overgenomen uit e-nieuwsbrief DeWereldMorgen, 26 juni)
KORT
Tarwezemelen.
Verkocht als een gezond product in de natuurwinkel, zelfs als een voedingssupplement - om niet medicijn te zeggen - in de apotheek, kosten tarwezemelen in kleine verpakking zoveel dat je de omrekening naar een kilo niet durft te maken. Terwijl wat boeren voor een kilo tarwe krijgen, amper en soms niet eens de kosten dekt. Als ze de zemelen terugvroegen bij de maalder, zouden ze die zelf kunnen verkopen. Ze mogen er gerust een deftige winst op nemen. Wij, kopers, zullen er een pak minder voor betalen dan we nu doen.
24
Wervelkrant 2015-3
“Kopen van producten die biologisch, Fair Trade of milieuvriendelijk zijn, is kopen van een goed geweten (p.483) tegenover het fundamentele probleem van de honger, die een metafoor is van armoede en ongelijkheid.” Martín Caparrós, Honger (vert. El Hambre) Wereldbibliotheek Amsterdam, 656 pp.
Een hap uit 25 jaar Wervel-uitgaven ‘Op weg naar een Kwaliteitsvolle voeding, een gezond leefmilieu en een duurzame landbouw’. Johan D’Hulster, Geert Iserbyt en D. Van Impe, Wervel, 1992. ‘Consumenten-Tribunaal’ Een debat over de verantwoordelijkheid van consumenten voor niet-consumenten (= verarmden, hongerigen), boeren en boerinnen, milieu wereldwijd. ‘ Wervelkrant van 1993 ‘Wij hebben geen rBST besteld in onze melk. U toch ook niet?’ Wervelkrant 1994 ‘Voor een rechtvaardige en verantwoorde landbouw’ Drie jaar samenwerken voor een landbouw met toekomst. Wervelkrant 1996. ‘Boeren en consumenten hand in hand. Pleidooi voor korte wegen en directe contacten.’ Wervelkrant 1997 Verslagkrant 1997. 1997: Jaar van de push en van het bord? Wervelkrant 1998. ‘Van boer tot bord’. Wervel-forum 2, 1999. ‘Water & broodkrant’. 2001. ‘Lokaal verweven landbouw. Uitdaging voor samenleving en beleid in Noord en Zuid.’, 2003. Campagne ‘Denk globaal - Eet lokaal’ Als wij meer lokaal eten, kunnen zij meer lokaal eten’. 2007 Flyer: ‘Zoek de vier verschillen’. 2007 Folders per provincie in het kader van actie ‘Voer voor vervoer’,met in de hoofdrol: Koning auto en keizer hesp’. Met adressen voor alternatief koopgedrag. 2008-2009. ‘Denk globaal, maak je feestmaal lokaal!’, 2008 Brochure ‘Hoevezuivel’ 2008. Folder ‘Wereldmenu’, Wereldvoedseldag 16 oktober. 2010 ‘Otesha Action Plan’, Europees project, met Wervel als partner. 2011. www.city-zen.eu
Cursief
Toen we nog even buiten Ronse woonden, ging ik, zevenachtjarige, in een kannetje melk halen bij Margrietje. Pas gemolken. Voor kruidenierswaren gingen we bij Trientje, een paar honderd meter verderop in onze straat. We betaalden er - het was oorlog - met rantsoeneringszegeltjes. Er was altijd een hesp in huis. Die kwam van een verwante boer. Voorts ging ons moeder naar de markt in de stad. Ook toen we later in de stad woonden, ging ons moeder twee keer per week naar de markt, woensdag en zaterdag (netjes tussen de was- en kuisdagen in). De voorraad aardappelen leverde Adrien, familielid en stadsboer avant la lettre. Ons vader haalde zoveel mogelijk uit zijn tuin van zo’n halve are: prei, selder, peterselie, aardbeien, zelfs peren langs de betonnen afsluiting. Voor dagelijkse etenswaren konden we in onze niet eens zo lange straat blijven:“Paul, ga eens een pakje koffie halen bij Mariette.” Die wist welke koffie en ook welke zegeltjes ze moest meegeven. Of: “Cecile, haal eens 100 gram paté en 50 gram filet d’Anvers.” Dat was voor het avondeten. Voor de middag-koteletjes of bloedworst ging ons moeder zelf bij beenhouwer Gilbert. Brood zette bakker Rigobert aan de deur. Bij zijn melkronde bracht Platteautje melk, karnemelk en boter aan huis. Ook platte kaas. Voor gewone ‘Hollandse’ kaas gingen we bij Duquin. Iedereen moet leven. Tijdens een familie-etentje bij broer Piet die in Ronse is blijven wonen, komt waar-koop-je-wat ter sprake. Er is nog altijd markt op woensdag en zaterdag. Er zijn misschien iets minder kruidenierswinkels. Niet meer van Trientje of Mariette, maar van Yussef en Muhamad. Die hebben hun winkeltje uitgebreid met een groente- en fruitstand op het trottoir. Er is een wereldwinkel en er zijn een paar nachtwinkels. Dat volstaat blijkbaar toch niet voor de gestegen en gewijzigde behoeften van de stedelingen. Er zijn nu grootwarenhuizen. Noem ze maar op. Allemaal hebben ze hier een vestiging. Op wandel-, zeker op fietsafstand. De hoorn des overvloeds. Gastvrouw, schoonzus Rita, excuseert zich tegenover mij. Zonder er op te letten, heeft ze peulerwten uit Zimbabwe en asperges uit Peru klaargemaakt. Ze had het niet hoeven te zeggen: ook mijn seizoensgebonden eetgedrag is ontregeld. Paul
Wervelkrant 2015-3
25
Participatieve Garantie Moet er nog een label zijn? Meer en meer mensen willen weten wat ze eten. Daarom bestaan er talloze labels die op voedingswaren prijken als decoraties op het gala-uniform van generaals. Maar wie weet nog waar al die labels voor staan? Wat als de kopers hun zegje konden doen over de kwaliteit van hun voeding? En wat met de boeren en andere voedselproducenten die duidelijke inspanningen leveren voor een gezond en duurzaam voedselsysteem, maar die zich geen duur label kunnen veroorloven? Deze vragen zijn meer dan ooit actueel en doen overal ter wereld een ander type garantiesysteem ontstaan. Een garantiesysteem van onderuit, waarin boeren en andere burgers een actieve rol vervullen: Participatieve Garantiesystemen (PGS)
Spijtig van de moeilijke naam en van de afkorting. Mag ik het hier even “Samenzeker” noemen? “Samen” staat voor ‘participatief ’ en “zeker” voor ‘garant’. We zijn zeker dat de producten voldoen aan de eisen die we er samen aan stellen. Zulke Samenzekerinitiatieven zijn ontstaan eind jaren 70. De industriële landbouw was volop aan het uitbreiden, maar de nefaste gevolgen ervan voor de menselijke gezondheid en het milieu baarden vele burgers zorgen. Die vonden aansluiting bij boeren die nog geloofden in milieuvriendelijke teeltmethodes. Uit deze samenwerkingsverbanden ontstond de vraag om voedselwaren afkomstig van een ecologische landbouw te certificeren. Door boerderijbezoeken en evaluatiegesprekken. Gaandeweg ontstonden ook geschreven procedures met overlegorganen en lastenboeken. Het biolabel vindt hier zijn oorsprong. Pas toen deze niche een commercieel succes werd, ontstonden in de jaren 90 officiële lastenboeken en controle- en certificeringsorganismen. De Samenzeker-initiatieven raakten in de vergetelheid, totdat ze herontdekt werden door de internationale federatie van biologische landbouw (IFOAM) die er in 2004 de benaming Participatory Guarantee Systems aan gaf. Samenzeker wordt in vele landen gezien als een alternatief voor het biolabel. Maar het kan ook breder, meer dan bio, met oog voor ecologische
26
Wervelkrant 2015-3
en sociale aspecten. In ons land hebben de Waalse organisatie Nature&Progrès Belgique en de in Vlaanderen welbekende Voedselteams hier reeds enige ervaring mee.
Nature&Progrès Belgique
In eigen land beet Wallonië de spits af. In 2004 startte Nature&Progrès met een proefproject. Een werkgroep richtte zich tot boeren en verwerkers die al bio-gecertificeerd waren, maar die verder wilden gaan en lokale en duurzame criteria in rekening brachten. De extra inspanningen betreffen vier domeinen: Naturel, zeg maar ecologisch. Energie, dat is het eigen gebruik, maar ook het voorafgaande, in bv. verpakking en bouwmaterialen. Social, gezien als arbeidsomstandigheden, samenwerking tussen boeren en gemeenschapsvorming. Origine, of de korte weg van riek tot vork, enerzijds de oorsprong van input zoals zaad, mest en diervoeding, anderzijds de korte keten. Of die inspanningen voldoende vrucht afwerpen, wordt nagegaan via een bezoek door een groepje dat bestaat uit minstens een collegaproducent of verwerker, een consument en een vertegenwoordiger van Nature&Progrès.
Voedselteams
Na een jarenlange voorbereiding heeft ook Voedselteams recent een participatief garantiesysteem opgezet. De leden werden hierover geïnformeerd en ruim 20 leden engageerden zich voor deelname aan een intensief traject van twee jaar. Zij kregen een introductie in de finesses van de dialoog en werkten samen een vragenlijst uit. Elke drie maanden gaan ze op pad in kleine groepjes voor boerderijbezoeken, daarbij vergezeld door een andere producent en een personeelslid van Voedselteams. Op die manier worden de Voedselteamleden op een actieve manier betrokken bij de bedrijfsvoering van hun producenten.Voor leden en producenten is het een kans om hun kennis over de achtergronden van lokale voeding te versterken en zich te engageren. Tussendoor zorgen intervisie- en vormingsmomenten ervoor dat dit tegelijk een uniek educatief traject is. Ook worden de gedeelde waarden binnen de Voedselteams verduidelijkt. Die gaan over de diverse aspecten van duurzaamheid: zorg voor vergroening van de landbouw en de biodiversiteit, verdiepen van de band tussen producenten en consumenten, tijd nemen voor kennis over het werk van boeren, de regio verbinden met je bord, dierenwelzijn waarmaken in de veehouderij,
enzovoort. Voedselteams wil de kwaliteit van haar producenten garanderen en aantonen, om zo de beperkingen van een bio-certificaat op te vangen. Voor de boeren wordt participatieve garantie niet opgevat als een verplicht controlebezoek, maar wel als een gesprek dat kan inspireren en nieuwe pistes openen. Samen bouwen aan een duurzaam voedselsysteem. Samenzeker dus. Cathy Banken
Labels op een rijtje Hoe duurzaam zijn duurzame labels? Eén adres: www.labelinfo.be van Netwerk Bewust Verbruiken. Je komt er te weten welke milieu- en sociale criteria er zitten achter 70 van de meest courante duurzaamheidslabels. Zijn ze even groen en sociaal als ze beweren? Ook krijg je informatie over de wetgeving ter zake. Sommige labels gaan niet verder dan de wetgeving toepassen. (Of er dan wel een label moet zijn, is een terechte vraag.) Je komt te weten hoe het staat met de controle en de transparantie.Via de website kun je ook de verschillende labels binnen een bepaalde categorie, bv. voeding, met elkaar vergelijken. Netwerk Bewust Verbruiken heeft meer in huis dan labelinfo. Wie bij de thema’s van www.bewustverbruiken.be “voeding” aanklikt, hoeft niet te wachten op Wervelkrant nummer vier “Eten met lef ”.
Wervelkrant 2015-3
27
voedselstrategie binnenland Los van de militaire bijklank (tot en met verschroeide akkers) kun je ‘voedselstrategie’ vanuit verschillende hoeken bekijken: een holding kan zich afvragen of en hoe hij zich op de voedselmarkt richt, de FAO kan zich afvragen hoe genoeg voedsel voort te brengen voor de wereldbevolking, een of andere grootmacht kan uitzoeken hoe voedseloverschotten en -tekorten uit te spelen in zijn geopolitiek. Benieuwd hoe de Vlaamse overheid voedselstrategie ziet, althans de lokale voedselstrategie.
Er is een Interbestuurlijk Plattelands Overleg geweest onder impuls van de Vlaamse Landmaatschappij over lokale voedselstrategieën1 Jawel, in het meervoud. Want “lokaal” betekent hier tot en met het gemeentelijke niveau. Of misschien nog lokaler, want de korte keten staat centraal. Naast die aandacht voor korte keten komt ook de verbreding aan bod, vooral toerisme. Het resultaat van dat bestuurlijk overleg, waaraan ook het middenveld heeft deelgenomen, is een advies. Wat is het doel van zulke lokale voedselstrategieën? een nieuwe inkomstenbron zijn voor landbouwbedrijven en de toeristische uitstraling van de regio vergroten consumenten bewust maken van de problematiek van voedselverspilling burgers confronteren met hun consumptiepatroon als basis voor een gezonder voedselpatroon mogelijkheden bieden voor een meer milieuvriendelijke landbouw mogelijkheden bieden voor onderwijs - op alle niveaus, van kleuterschool tot volwassenonderwijs de sociale cohesie versterken Kortweg: “Lokale voedselstrategieën brengen voedselproducenten en consumenten dichter bij elkaar en bevorderen sociale cohesie en integratie.”
Landbouw en voedsel
“Producenten en consumenten dichter bij elkaar”. Goed zo. Er is gelukkig ook aandacht voor zelf of samen tuinieren. Maar het grote deel van
het voedsel blijft van boeren komen. Dus van producenten die een aanbod hebben. Het zou mooi zijn, zoals dit advies voorstelt, dat het aanbod de vraag zo nabij mogelijk ontmoet zodat er sociale cohesie ontstaat tussen de boeren en hun klanten en tussen de klanten onderling. Het overleg dat tot dit advies heeft geleid, lijkt toch veeleer vanuit de verkopers dan vanuit de kopers gedacht. De “consumenten” moeten “bewust gemaakt” worden, “geconfronteerd” worden. Is dat niet een beetje neerbuigend?
Gemeente
Benieuwd hoe gemeenten op dit advies zullen reageren. “Beleidswerkgroepen opzetten” staat als actie B6 in het advies. Hopelijk blijft het dan niet bij een groep van schepenen, gemeenteraadsleden of ambtenaren, maar komt het tot burger-participatie. Misschien wordt het wel een (advies)raad. Wordt dat dan een landbouwraad of een voedselraad of misschien zelfs voedingsraad? Als het maar meer wordt dan een landbouwers-overleg en als de ‘burgers’ niet beschouwd worden als ‘consumenten’ voor wie het voedsel bestemd is, maar als diegenen die het voedsel kiezen waarmee ze zich voeden. Die burgers zullen, zo hopen we, precies door zo’n plaatselijk overleg tot het inzicht komen dat ze het best gediend zijn met wat zo lokaal mogelijk geteeld is door boerin Mariette of boer Johan of in een (samen-)tuin.
[i] IPO, Lokale voedselstrategieën: advies van het Interbestuurlijk Plattelandsoverleg aan de Vlaamse Regering en de provinciale en gemeentelijke besturen, [Brussel 2015] 35 pp. Zie http://www.ipo-online.be
28
Wervelkrant 2015-3
Voedselstrategie buitenland We weten het intussen wel: er is geen tekort aan voedsel in de wereld. Het hongerprobleem is een kwestie van toegang tot het beschikbare voedsel. Benieuwd dus hoe de Belgische ‘Coalitie tegen de honger’ dan toch zijn taak ziet. De coalitie tegen de honger bestaat uit een twintigtal Belgische niet-gouvernementele organisaties voor ontwikkelingssamenwerking. Op een colloquium in april 2015 had ze deskundigen en Afrikaanse partners uitgenodigd. De Nederlandse socioloog Jan Douwe van der Ploeg bracht het debat meteen waar we het graag zien voeren: niet op het niveau van de wereldhandel, maar bij de lokale gemeenschappen. “Meer dan 80 % van het voedsel wordt verhandeld in een straal van 20 km. En toch gelden in het landbouwbeleid de regels van de internationale vrijhandel.” Niet de handel moet centraal staan, maar de lokale voedselzekerheid. En daarvoor moet en kan de plaatselijke familiale landbouw instaan. Vanuit dat uitgangspunt, ziet Olivier De Schutter, de vroegere VN-rapporteur voor het recht op voedsel, een aantal noodzakelijke verschuivingen. Van mondiale voedselketens naar lokale verankering van voedselsystemen Van specialisatie in één gewas of veeteelt naar diversifiëring Van grootschalige monoculturen naar kleinschalige gemengde boerderijen Die verschuivingen zullen niet gemakkelijk te realiseren zijn. Ze gaan in tegen het landbouw- en voedselsysteem dat in de twintigste eeuw is tot stand gekomen met stevig uitgebouwde infrastructuur, onderzoek en ontwikkeling, technologie, markten. Toch is er, in deze prille 21e eeuw, hoop: niet zozeer economische, maar veeleer sociale vernieuwingen, zoals korte keten en rechtvaardige handel nieuwe banden tussen ontwikkeling- en milieuorganisaties, tussen bevordering van openbare gezondheid en gezonde voeding, tussen ijveraars voor mensenrechten en boerenorganisaties, enz.
Ook de nieuwe VN-rapporteur voor het recht op voedsel Hilal Elver was present. In een interview voor De Standaard1 vecht ze het hardnekkige denkbeeld aan dat politieke en economische grootmachten de goegemeente voorhouden, dat alleen een zoveelste Groene Revolutie de wereld van de hongersnood kan redden. Die revolutie was en is alles behalve groen want industrieel, grootschalig en kapitaalgestuurd. Ze heeft, zowel voor het milieu en het klimaat als voor de bevolking, schade en miserie met zich meegebracht en de opbrengst is helemaal niet gestegen. Maar de industriële landbouw blijft wel alle middelen, ook subsidies naar zich toehalen. Wat doet die ermee? Exportgewassen zoals rubber, tabak of katoen produceren, ook veevoeder en biobrandstoffen. Op de grond die overblijft, slaagt de kleinschalige landbouw met traditionele kennis en nieuwe technieken erin meer opbrengst per hectare te bereiken dan de onterecht geprezen industriële landbouw. Zal Hilal Elver die boodschap kunnen overbrengen in de grote ontwikkelde landen die in hun ontwikkelingshulp hun eigen agro-industrieel model vooruit schuiven? Bij de ontwikkelingsorganisaties in dit kleine landje vindt ze wel gehoor. Die kunnen in hun ontwikkelingsprogramma’s aansluiten bij de korte-keten lokale voedselstrategieën.
[i] Inge Ghijs, correspondent voeding en politiek, 25-26 april.
Wervelkrant 2015-3
29
er vel
25 j a
ar W
25 jaar Wervel
25
‘25 jaar Wervel’ staat in het teken van de lopende LEF-campagne: lokaal, ecologisch en fair voedsel. Vier themadagen vormen het skelet van het jubileumjaar. De eerste dag vond plaats in Averbode, waar Wervel in januari 1990 ontstond. Zie Wervelkrant 2015, nr 1: ‘Boeren met lef ’. De tweede dag werd het Boerenforum van Voedselteams en Wervel op de Martenshoeve in Alken. Zie Wervelkrant nr 2 ‘Verkopen met lef ’. De derde dag is het jaarlijkse ‘Antwerpen Boert’, dat vervangen wordt door een nieuw initiatief: MARTA, de lokale MART van ‘t Stad. Wervel neemt deel met een feeststand. Je kan er ‘Kopen met lef ’. Wervelkrant nr 3. We sluiten af in Gent met een slotfeest op 22 november. Het thema daar zal ook dat van Wervelkrant nr 4 zijn: ‘Eten met lef ’.
Het landbouwdebat in Vlaanderen wordt al 25 jaar vorm gegeven door een kleine, maar standvastige beweging: Wervel. We vieren dat samen met iedereen die afhankelijk is van landbouw. Iedereen dus, want we moeten allen eten. Het evenement organiseert Wervel samen met de Werkgroep Stadslandbouw Gent.
22 november 14-23u De Centrale Kraankinderstraat 2 9000 Gent (vlakbij station Dampoort)
Ziehier het voorlopige programma 14u - 17u parallelle workshops Mini-congres “lunch met lef ” Hoe en waarom werd die actie in Gent georganiseerd? Wat was het succes? Wat zijn de kansen om ze tot heel Vlaanderen uit te breiden? Gratis toegang, maar inschrijving vooraf noodzakelijk. Broodproeverij Omdat Wervel al 25 jaar strijdt voor meer smaak, leren we jou tijdens de Week van de Smaak het betere brood proeven. Oude tarwerassen, vergeten baktechnieken en natuurlijk lokale, ecologische en faire bloem zijn de basisingrediënten. Deskundig begeleid, leer je smaak, structuur, verteerbaarheid, houdbaarheid en snijdbaarheid beoordelen van verschillende broden. Minder en beter brood, daar gaan we voor. Kostprijs: 10 euro. Vooraf inschrijven verplicht.
Voor alle inschrijvingen: Wervelsecretariaat:
[email protected] of telefonisch 02/893 09 60. De bijdragen voor de workshop Broodproeverij en voor het Diner met lef kunnen ter plaatse betaald worden.
30
Wervelkrant 2015-3
18u Diner met lef Lokale groenten spelen de hoofdrol. Honger en dorst spelen de bijrol. Kostprijs: 30 euro. Vooraf inschrijven verplicht. 19u30 Veiling hennep demomaterialen Gedurende de vorige (hennep)campagne kocht en kreeg Wervel nogal wat hennep demomaterialen. Aktetassen, kledij, usb-laders, dakleien, je kunt het niet bedenken of het zit er bij. Om de huidige campagne meer financiële slagkracht te geven, verkopen we alles per opbod aan de aanwezigen. Gratis toegang. 20u30: theater ‘Wij varkensland*’, uitlopend op Festa Brasileira. * “Wij, Varkensland” is een aangrijpende solovoorstelling van Lucas De Man over roots, dromen, varkens, boeren, leven op het platteland en hard werken in een systeem waar je als boer nauwelijks vat op hebt. Dit stuk sluit naadloos aan bij het overkoepelende thema van ons feestjaar “Landbouw en voeding met LEF”
Lukemieke Vlamingenstraat 55 3000 Leuven 016 22 97 05
Wilt u ook een advertentie plaatsen? Neem contact op met
[email protected]
Open elke werkdag van 12 tot 14uur en van 18 tot 20uur30
Wervelkrant 2015-3
31
Zon 13 sept 10-20u, Alternatiba, Dorp van alternatieven, SintKatelijneplein, 1000 Brussel
er vel
-> nr 1 boeren met lef -> nr 2 verkopen met lef -> nr 3 kopen met lef -> nr 4 eten met lef
ar W
Zat 12 sept 10-17u, ‘Kopen met lef’, Wervel op MARTA, de Antwerpse boerenmarkt, Vinçotteplein 2140 Borgerhout
Deze Wervelkrant 2015 nr 3 maakt deel uit van een jubileum jaargang: 25
25 j a
AGENDA
Woe 16- zon 20 sept, Duurzaam landbouwkamp Wervel - JNM, Boerderij Dorlou, Vieux Moulin 48, 7890 Ellezelles Zat 19- zon 20 sept, open deur Peter Steen & co (grootste Vlaamse kemp-constructie ingehuldigd) Boerderij Dorlou, Vieux Moulin 48, 7890 Ellezelles Zon 4 okt 10-17u, Natuurfestival De Panne ‘Eigen kweek’, Olmendreef 2, 8660 De Panne, Met interactieve stand van Wervel. Ma 5 okt 20-22u30, Vrijhandel en klimaat. Onze globaal-lokale toekomst tegen het licht gehouden van Gandhi’s gedachten, Thomas More Mechelen - Campus De Ham, Raghenoplein 21, 2800 Mechelen Zon 11 okt 12-17u, Gros Scherpenheuvel-Zichem, Kerkendijk, 3272 Scherpenheuvel-Zichem Zon 11 okt 13-17u, Derde Boerenforum, Assesteenweg 349, 1761 Roosdaal Woe 14. okt, 20-22u Lef-avond met film ‘Het ritme van de rups’, Volkshogeschool Elcker-IK VZW, Breughelstraat 31, 2018 Antwerpen Don 15 okt 20-22u30 Terugkomavond reis Brazilië met film Cerrado, Kapucijnenvest 16, 2500 Lier Vrij 16 okt 20-22u Avond met nieuwe Wervelfilm, Apostelenconvent, CC-Diest, Begijnhof Zat 17 ok 10-16u, Manifestatie ‘Wij willen een ander Europa’, Luxemburgplein, 1050 Elsene Zon 22 nov 14-22u, Feest 25 jaar Wervel: ‘Eten met lef’, De Centrale, Kraankinderstraat 2, 9000 Gent (programma op pg. 30 van deze krant)
Bekijk details via wervel.be/agenda en kopieer naar je eigen Google Agenda
Data van vergaderingen van regionale groepen en teams krijgt u op het Wervelsecretariaat
Wervel vzw - Mundo B - Edinburgstraat 26 - 1050 Brussel - 02 893 09 60 -
[email protected] - www.wervel.be