Troonstraat 125, 1050 Brussel - Tel. 02 507 88 77 E-mail:
[email protected] – www.gezinsbond.be/gezinspolitiek
Vlaams memorandum Inhoudstafel Algemene principes
p. 3
Naar een sociaal, rechtvaardig en toekomstgericht beleid
p. 3
Een coherent Vlaams gezinsbeleid
p. 3
Minister van Gezin
p. 4
Beleidseffecten op gezinnen ex ante aftoetsen
p. 4
Structurele inspraak van gezinnen
p. 4
Kinderrechten en kindnorm als leidraad
p. 5
Gezinsmodulering systematisch invoeren bij alle overheidstussenkomsten
p. 5
Automatische toekenning van voordelen
p. 6
Aandacht voor de Brusselse knelpunten
p. 6
Gezinsinkomen
p. 6
Solidariteit met gezinnen met kinderen
p. 7
Gezinsvriendelijke Vlaamse fiscale maatregelen
p. 7
Krachtig beleid i.k.v. armoedebestrijding
p. 9
Gezin en werk
p. 11
Gezinsvriendelijke jobs
p. 11
Gezinsvriendelijk activeringsbeleid
p. 12
Vlaamse aanmoedingspremies versterken
p. 12
Herintreders nieuwe kansen geven
p. 12
Voldoende en kwaliteitsvolle kinderopvang garanderen
p. 13
Vrijwilligerswerk ondersteunen en promoten vrijwilligerswerk
p. 14
Verkeer(sveiligheid)
p. 14
Aangepaste infrastructuur
p. 15
Een goede sensibilisering en vorming
p. 15
Duidelijk handhavingsbeleid
p. 15
Openbaar vervoer: bereikbaarheid, comfort en betaalbaarheid
p. 16
Overmatig en ondoordacht gebruik van de wagen tegengaan
p. 16
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 1
Wonen
p. 16
Rechtvaardig en gezinsgericht
p. 17
Eigendomsverwerving als speerpunt
p. 17
Impulsen voor de private huur en sociale ondersteuning van huurders
p. 17
Sociale woonsector als sluitstuk voor een Vlaams woonbeleid
p. 18
Duurzaam en kwalitatief wonen
p. 18
Aandacht voor nieuwe woonvormen
p. 19
Ruimer kijken dan enkel de woning
p. 19
Zorg en gezondheid
p. 19
Mantelzorg als volwaardige zorg erkennen
p. 19
Een menswaardig levenseinde garanderen
p. 20
Betaalbare en efficiënte gezondheidszorg
p. 21
Werk maken van kwaliteitsvolle geestelijke gezondheidszorg
p. 22
Jeugdpsychiatrie als bijzonder aandachtspunt
p. 22
Onderwijs
p. 23
Een plaats voor elk kind op school
p. 23
Specifieke zorgnoden in het onderwijs
p. 23
Betaalbaar onderwijs
p. 24
Ouders en school: samen tegen uitval
p. 24
Participatie van ouders en leerlingen
p. 25
Opvoedings- en preventieve ondersteuning
p. 25
Huizen van het Kind: een plek voor elk gezin
p. 27
Relatieondersteuning vóór het fout loopt
p. 27
Media
p. 27
Een proactief en stimulerend mediabeleid naar jongeren toe
p. 27
Aandacht voor beeldvorming over minderjarigen
p. 28
Aandacht voor de kansen en risico’s van digitalisering
p. 28
Milieu
p. 29
Milieumaatregelen voor een betere gezondheid
p. 30
Sterker engagement van ondernemingen
p. 30
Consumenten
p. 31
Water en energie: basisgoederen voor iedereen
p. 31
Productinformatie met ecologische, sociale en gezondheidscriteria
p. 32
Sensibiliseren om tot duurzaam gedraag aan te zetten
p. 32
Gezinsbelangen centraal in televisielandschap
p. 32
Monitoring voor reclame
p. 33
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 2
ALGEMENE PRINCIPES Naar een sociaal, rechtvaardig en toekomstgericht Vlaanderen De Gezinsbond wil een Vlaamse overheid die werkt aan het versterken van de draagkracht van elk gezin. Gezinnen kunnen pas volledig tot hun recht komen in een warme, gezins- en kindvriendelijke samenleving die zich gekenmerkt door een sterke sociale samenhang en duurzaamheid. We streven ten eerste naar een sociaal Vlaanderen met gelijke kansen om te participeren aan de samenleving voor alle gezinnen, gezinsvormen en gezinsculturen. Gezinnen moeten maximale ontplooiingskansen krijgen in elke levensfase. We willen ten tweede een rechtvaardig Vlaanderen waarin rechten van gezinnen en van kinderen zonder discriminatie gegarandeerd worden en ongelijkheden geband worden. Tot slot wil de Gezinsbond een toekomstgerichte Vlaamse overheid Het verbeteren van de levenskwaliteit van het gezin en zijn leden, vandaag én morgen, staat voorop. Om te komen tot een sociaal Vlaanderen wil de Gezinsbond dat de overheid prioritair werk maakt van het versterken van de kinderbijslag via hogere en welvaartsvaste bedragen als recht van elk kind; dat werk gemaakt wordt van de invoering van de maximumfactuur in de thuiszorg en de residentiële zorg; dat ingezet wordt op kostenbeheersing in het onderwijs en de differentiatie van de studietoelagen volgens de studiekost; dat elk kind dat er nood aan heeft terecht kan in betaalbare en kwaliteitsvolle kinderopvang, zowel in de voorschoolse opvang, in de buitenschoolse opvang als tijdens schoolvakanties; dat het basisgoederenvangnet verder versterkt wordt zodat elke Vlaming over een hoeveelheid elektriciteit, water en gas kan beschikken, nodig om te functioneren in onze samenleving. Prioriteiten voor een rechtvaardig Vlaanderen zijn de volgende: elk kind moet zich kunnen inschrijven in de school van zijn keuze, ook al is er een hogere zorgnood. Iedereen die er nood aan heeft moet gebruik kunnen maken van leerzorg; bij de activering van werkzoekenden moet men rekening houden met hun gezinssituatie; het verkleinen van de digitale kloven en daarbij aandacht besteden aan de digitale kloof die binnen gezinnen kan bestaan zodat elke Vlaming over de digitale vaardigheden beschikt die nodig zijn om te functioneren in de Vlaamse samenleving. Voor een toekomstgericht Vlaanderen moet prioritair werk gemaakt worden van het verbeteren van de luchtkwaliteit vanuit het perspectief van de kindnorm; moet de kwaliteit van wonen, leven en zorg gedurende de ganse levensloop een streefdoel zijn binnen verschillende beleidsthema’s en moet de Vlaamse overheid inzetten op de preventieve ondersteuning van gezinsrelaties met als doel het gezinsweefsel te versterken hoog.
Een coherent Vlaams gezinsbeleid Vlaanderen had al heel wat bevoegdheden op het vlak van gezinsbeleid en door de uitvoering van de zesde staatshervorming komen er nog bevoegdheden bij. Heel wat beleidsdomeinen hebben een impact op gezinnen. Voor de Gezinsbond moet de aandacht voor gezinnen in elk beleidsterrein aanwezig zijn waar gezinnen rechtstreeks of onrechtstreeks geraakt kunnen worden. Het gezinsbeleid moet op alle beleidsterreinen gezinnen versterken, ondersteunen en beschermen door het voeren van een sociaal, rechtvaardig en duurzaam beleid en dit in alle levensfasen. Het bevorderen van het welzijn van gezinnen en kinderen, gendergelijkwaardigheid, gelijke kansen, rechten van kinderen en de volwaardige participatie in de samenleving zijn daarbij richtinggevende principes.
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 3
De Gezinsbond stelt voor: een coherent gezinsbeleid gericht op het versterken, ondersteunen en beschermen van gezinnen in alle levensfasen.
Minister van Gezin Vlaanderen heeft een minister nodig die expliciet bevoegd is voor gezinsbeleid. Deze bevoegdheid moet een volwaardig beleidsterrein vertegenwoordigen, mét een eigen portefeuille, en mag geen "aanhangsel" zijn bij of van eventuele andere beleidsterreinen. Het is o.m. de taak van deze minister om een stimulerende en coördinerende rol te vervullen t.a.v. de andere regeringsleden wat betreft het gestalte geven aan de gezinsdimensie in hun beleidsdomeinen. Ook het toepassen van een consequente gezinseffectenrapportage kan onder de bevoegdheid van de minister van het Gezin uitgroeien tot een structureel onderdeel van de decreetgeving. De Gezinsbond stelt voor: het behouden van een volwaardig minister van het Gezin, en expliciet bevoegd voor gezinsbeleid; de organisatie van een tweejaarlijkse gezinsconferentie waar alle stakeholders terugblikken en vooruitblikken op het Vlaamse gezinsbeleid; de organisatie van een periodieke interministeriële conferentie over gezinsbeleid samen met de federale overheid en de andere deelstaten om de overlappingen in het gezinsbeleid te bespreken.
Beleidseffecten op gezinnen ex ante aftoetsen Omdat heel wat beleidsdomeinen – bewust of onbewust - een impact hebben op het welzijn van gezinnen pleit de Gezinsbond voor het invoeren van een Gezinseffectenrapportage die beleidsverantwoordelijken in staat moet stellen om op voorhand de gevolgen in te schatten van beslissingen of maatregelen voor de gezinnen. Het kan gaan om effecten op de materiële positie van gezinnen, op de gezinstijd en op de gezinsrelaties. Waar nodig kunnen nadelige gevolgen voor gezinnen dan a priori worden weggewerkt of gecorrigeerd. De Vlaamse overheid heeft de traditie om de effecten van beleid te toetsen via een Reguleringsimpactanalyse (RIA). De Gezinsdimensie moet daarin expliciet geïntegreerd worden. De Gezinsbond stelt voor: de invoering van een gezinseffectenrapport, geïntegreerd in de huidige ex ante beleidstoetsingsprocessen (RIA).
Structurele inspraak van de gezinnen De Gezinsbond wil als pluralistische en democratisch opgebouwde gezinsbeweging in Vlaanderen erkend worden als volwaardige gesprekspartner. Als vertegenwoordiger van gezinnen willen wij gehoord worden en kunnen spreken over alle essentiële beleidsmateries die gezinnen raken. Om dit te kunnen waarmaken is er nood aan een duidelijk onderhandelingsmodel dat het mogelijk maakt dat de Gezinsbond inspraak heeft in materies die belangrijk zijn voor gezinnen. We denken daarbij aan de Milieu en Natuurraad van Vlaanderen (MINA-raad), de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR), de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA), de Vlaamse Woonraad, de Strategische Adviesraad Welzijn Volksgezondheid en Gezin (SAR WGG), het Raadgevend Comité van Kind en Gezin, alsook de nieuwe adviesraden die ten
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 4
gevolge van de hervorming van de adviesraden tot stand zullen komen en materies zullen behandelen die gezinsrelevant zijn. Tot slot moet de Gezinsbond vertegenwoordigd zijn in de beheersorganen die mogelijk worden opgericht in het kader van de Vlaamse kinderbijslag en in de andere relevante organen die nog zullen opgericht worden na de overheveling van bevoegdheden in het kader van de zesde staatshervorming. De Gezinsbond stelt voor: formeel erkend worden als volwaardige gesprekspartner in essentiële beleidsmateries die gezinnen raken. Bovendien vragen wij een stem te krijgen of te behouden in de adviesorganen die materies behandelen die traditioneel zeer belangrijk zijn voor gezinnen.
Kinderrechten en kindnorm als leidraad De Gezinsbond pleit voor een beleid dat kinderrechten op alle vlakken in de praktijk garandeert. Binnen het beleid in het algemeen en het gezinsbeleid in het bijzonder dienen de beginselen van het VN-verdrag over de rechten van het kind richtinggevend te zijn en dit zonder onnodig de belangen van ouders en kinderen tegenover elkaar te plaatsen. Ieder kind heeft respect en ruimte nodig om op te groeien en zichzelf te vormen. Kinderen en jongeren zijn zelf partners in hun opvoeding, geen passieve ontvangers. De samenleving heeft nood aan een positief jeugdbeleid en een algemeen beleid dat meer vanuit kinderen en jongeren gestalte krijgt. Los van het Kinderrechtenverdrag, zijn er zijn nog heel wat domeinen waar de draagkracht van kinderen schromelijk overschreden wordt. De Gezinsbond pleit ervoor om een kindnorm in te stellen: het beleid maximaal op kinderen afstemmen en rekening houden met wat kinderen maximaal aankunnen of minimaal nodig hebben. Dit kan in verschillende beleidsdomeinen. In eerste instantie vragen we het hanteren van een kindnorm in het milieu- en gezondheidsbeleid, de ruimtelijke ordening en mobiliteit. De Gezinsbond stelt voor: een beleid dat kinderrechten op alle vlakken garandeert en actief bevordert; het hanteren van een kindnorm op verschillende terreinen: het milieu- en gezondheidsbeleid, de ruimtelijke ordening en mobiliteitsbeleid.
Gezinsmodulering komsten
systematisch
invoeren
bij
alle
overheidstussen-
De Vlaamse overheid kent een brede waaier aan voordelen en premies toe aan haar inwoners, o.a. huisvestingspremies, huursubsidies, school- en studietoelagen, gratis hoeveelheid nutsvoorzieningen zoals water en elektriciteit. Vaak gelden voor de toekenning bepaalde inkomensplafonds. Sommige premies of inkomensplafonds houden rekening met het aantal gezinsleden, andere niet. De verhogingen van de inkomensgrenzen per persoon ten laste, als die er al zijn, variëren naargelang de overheidstegemoetkoming. Er is in de bestaande gezinsmoduleringen geen uniformiteit. Bovendien houden de bestaande verhogingen van de inkomensgrenzen onvoldoende rekening met de hoogoplopende opvoedingskosten van kinderen. Een gezin met meer kinderen heeft een lager financieel draagvlak dan een gezin met minder of geen kinderen. Voor de Gezinsbond is de draagkracht van gezinnen bepalend. Niet alleen het inkomen, maar ook het aantal gezinsleden dat van dit inkomen moet leven en de samenstelling van het gezin moeten bepalend zijn voor de toegang tot én de hoogte van de overheidstussenkomsten.
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 5
De Gezinsbond stelt voor: in alle Vlaamse overheidstussenkomsten automatisch een tweeledige gezinsmodulering inbouwen in: → de (uniforme) inkomensplafonds om in aanmerking te komen voor een overheidstussenkomst; → de premie, het voordeel of de tussenkomst zelf; een gezinsmodulering die rekening houdt met alle gezinsleden, dus ook met de partner. Een gezinslid kan een kind zijn, maar ook een inwonend hulpbehoevend familielid; de Gezinsbond vindt het sociaal verantwoord om voor de gezinsmodulering in de inkomensgrenzen per persoon een vast bedrag toe te passen i.p.v. een percentage van het gezinsinkomen. Zo is de modulering gelijk voor alle gezinnen. Premies kunnen echter zowel met een vast bedrag als met een vast percentage (van de premie) verhogen, per persoon ten laste.
Automatische toekenning van voordelen De gezinnen verwachten van de overheid dat ze laagdrempelige, transparante en toegankelijke dienstverlening biedt. De praktijk leert ons dat gezinnen nog te vaak de voordelen, premies en tegemoetkomingen waar ze recht op hebben, mislopen. Ofwel omdat ze niet op de hoogte zijn van hun rechten ofwel omdat ze verdwalen in de administratieve mallemolen om hun rechten aan te vragen. Gezinnen moeten hun overheidstussenkomsten eenvoudiger en vooral automatisch krijgen zodat het ondersteuningsbeleid van de Vlaamse overheid toegankelijker wordt voor gezinnen. Dit vergt een optimale coördinatie tussen de verschillende administraties op alle beleidsniveaus. De Gezinsbond stelt voor: de Vlaamse overheid moet haar toelagen en tussenkomsten systematisch eenvoudiger én zelfs automatisch toekennen.
Aandacht voor de Brusselse knelpunten De Gezinsbond wil opkomen voor alle Vlaamse gezinnen: zowel deze die in Vlaanderen wonen als deze die in Brussel wonen. We vragen daarom dat er op het vlak van de Vlaamse bevoegdheden voldoende aandacht gaat naar de knelpunten waar Vlaamse gezinnen in Brussel mee te maken hebben (cf. gemeenschapsmateries in het Brussels memorandum). Met betrekking tot de zesde staatshervorming is de impact op de Vlaamse gezinnen in Brussel tot nu toe nog onduidelijk. De Gezinsbond stelt voor: bij de implementatie van de zesde staatshervorming de specifieke situatie van de Vlaamse gezinnen in Brussel niet uit het oog te verliezen; de Brusseltoets blijven toepassen voor alle gemeenschapsbevoegdheden.
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 6
GEZINSINKOMEN Solidariteit met gezinnen met kinderen Het actieplan 2020, opgesteld naar aanleiding van de gezinsconferentie 2012, identificeert het materieel ondersteunen van gezinnen als één van de krachtlijnen van het gezinsbeleid. Deze materiële ondersteuning gaat verder dan het lenigen van de ergste financiële noden. Het doel is de volwaardige participatie van mensen aan de samenleving te bevorderen. Kinderen grootbrengen weegt zwaar op het gezinsbudget. De studiedienst van de Gezinsbond berekende dat de minimumkost van een kind op 1 september 2013 gemiddeld 460 euro per maand bedraagt. Dat bedrag geeft het welvaartsverlies weer dat een gezin met een netto basisgezinsinkomen van 2.121,26 euro per maand lijdt t.a.v. een kinderloos koppel met hetzelfde inkomen. De minimumkosten van kinderen bevatten alle kosten om kinderen groot te brengen behalve specifieke kosten zoals kinderopvang, onderwijs en uitzonderlijke (meestal medische) kosten. De Gezinsbond is van mening dat de Vlaamse overheid alle financiële drempels moet wegwerken die gezinnen ervan weerhouden hun kinderwens te realiseren. Het middel bij uitstek voor de overheid om tussen te komen in de minimumkosten van kinderen zijn kinderbijslagen. Die worden in het kader van de zesde staatshervorming op 1 juli 2014 overgeheveld van het federale niveau naar de gemeenschappen. De Gezinsbond vraagt de gemeenschappen hun engagement t.a.v. de gezinnen op te nemen. De Vlaamse Gemeenschap moet de constructiefouten binnen het federale kinderbijslagstelsel systematisch repareren, en de solidariteit met al wie kinderen opvoedt verhogen. De Gezinsbond stelt voor: de kinderbijslag te erkennen als recht van het kind; het kinderbijslagstelsel te vereenvoudigen en te versterken.
Gezinsvriendelijke Vlaamse fiscale maatregelen Successierechten Sinds 1989 hebben de Gewesten de volledige bevoegdheid om wijzingen aan te brengen aan de successierechten: aan de aanslagvoet, de vrijstellingen en de verminderingen. Sinds 2002 ook aan de heffingsgrondslag. Het Vlaamse Gewest heeft het systeem de afgelopen jaren heel wat verbeterd, maar het huidige successiesysteem vertoont nog belangrijke knelpunten. Deze kunnen worden weggewerkt door het actualiseren en systematisch indexeren van de gehanteerde barema’s en voorziene kortingen, alsook door het inbouwen van een doorgedreven gezinsmodulering in het systeem en door rekening te houden met de realiteit van nieuw-samengestelde gezinnen. De Gezinsbond stelt voor: grenzen actualiseren door al de huidige belastingschalen voor de successierechten te indexeren volgens de formule “indexcijfer dec. 2012 (121,66)/indexcijfer dec. 1976 (40,09).“ En vervolgens het geactualiseerde barema automatisch vijfjaarlijks te indexeren a.h.v. het gewone indexcijfer; vrijstelling van 25.000 euro per erfgenaam in de rechte lijn of tussen partners. De Vlaamse Regering moet deze vrijstelling verhogen met 7.500 euro per kind tot de
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 7
leeftijd van 25 jaar. Beide bedragen moeten automatisch vijfjaarlijks geïndexeerd worden; een gezinsmodulering in de successierechten voor erfgenamen met kinderen tot de leeftijd van 25 jaar, zodat deze erfgenamen op de verschuldigde successierechten een vermindering van 10 % per kind genieten, zonder plafond op de vermindering; een vrijstelling van successierechten van de gezinswoning - zoals tussen partners – in volgende situaties: → als één van de kinderen of kleinkinderen inwoont bij de langstlevende partner → als één van de kinderen of kleinkinderen de ouderlijke woning wenst te bewonen na het overlijden van de laatste ouder; bij het vooroverlijden van de biologische ouder een gelijkschakeling van de tarieven voor successierechten van stiefkinderen met die voor eigen kinderen, als er een testament in hun voordeel werd opgesteld; niet-gemeenschappelijke kinderen van feitelijk samenwonenden in de definitie van stiefkinderen vatten zodat zij ook kunnen genieten van het tarief in rechte lijn in de nalatenschap van de niet-natuurlijke ouder als er een testament in hun voordeel werd opgesteld. Verdelingstaks Als een onroerend goed dat in eigendom is van meerdere mede-eigenaars moet verdeeld worden, wordt een verdelingsrecht geheven. De Vlaamse regering heeft het verdelingsrecht sinds 1 augustus 2012 opgetrokken van 1 % naar 2,5 %. Voor verdelingen uit een echtscheiding of uit de beëindiging van een wettelijke samenwoning wordt de heffingsgrondslag waarop het verdelingsrecht wordt toegepast, mits bepaalde voorwaarden, verminderd met 50.000 euro. Deze vermindering wordt verhoogd met 20.000 euro per kind, dat recht geeft op kinderbijslag. Voor wettelijke samenwoners geldt een minimum duurtijd van 1 jaar. Omdat de Vlaamse regering de maatregel voorstelde als een crisismaatregel vraagt de Gezinsbond dat ze deze tariefverhoging opnieuw terugschroeft en de gezinswoning bij verdeling na (echt)scheiding definitief vrijstelt van het verdelingsrecht. Deze “miserietaks” treft immers voornamelijk gezinnen die het emotioneel en vaak ook financieel al moeilijk hebben. De Gezinsbond stelt voor: een nultarief voor de verdeling van de gezinswoning na (echt)scheiding zodat de gezinswoning definitief vrijgesteld wordt van het verdelingsrecht voor alle scheidende koppels of ze nu gehuwd of wettelijk of feitelijk samenwonend zijn; zolang het nultarief niet wordt ingevoerd voor de gezinswoning: de toepassing van het abbatement van 50.000 euro en de gezinsmodulering van 20.000 euro per kind ook voor feitelijk samenwonenden die uit elkaar gaan aangezien samen een huis kopen én kinderen hebben toch voldoende blijk geeft dat deze koppels de bedoeling hadden een duurzame relatie aan te gaan.
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 8
Krachtig beleid i.k.v. armoedebestrijding De armoedecijfers voor Vlaanderen zijn verontrustend. Volgens de armoedebarometer 2013 van het samenwerkingsverband Decenniumdoelen heeft 9,8% van de Vlamingen een maandelijks inkomen onder de armoederisicodrempel van 1.000 euro voor een alleenstaande en 2.101 euro voor een gezin met 2 kinderen. Alleenstaande, eenoudergezinnen en 65-plussers lopen een hoger armoederisico. Over het algemeen is er een lichte verbetering ten opzichte van de nulmeting uit 2008. Het aandeel kinderen dat geboren wordt in een kansarm gezin in Vlaanderen steeg evenwel van 6,5 % in 2005 naar 9,7 % in 2011. De kindarmoede ligt in grootsteden en oude industriële gebieden nog een flink stuk hoger. In Antwerpen gaat het om 24 % van de kinderen en in de Limburgse mijnstreek zelfs om 27 %. Sommige kinderen lopen bovendien een veel groter risico op armoede dan anderen. Wanneer de ouders laaggeschoold zijn, in een huurwoning leven, afkomstig zijn van buiten de EU of alleenstaande ouder zijn, is het risico op armoede nog veel groter. De strijd tegen kinderarmoede is een belangrijke doelstelling van de Vlaamse regering: tegen 2020 wil ze het aantal kinderen in arme gezinnen met de helft verminderen. Tot nu toe gaat het echter de verkeerde richting uit. De Gezinsbond heeft verschillende voorstellen voor een krachtdadig armoedebeleid, zowel wat betreft het terugdringen van armoede, het milderen van de gevolgen van het leven in armoede, als op het vlak van de preventie van armoede. Voorkomen dat gezinnen en kinderen in armoede leven, begint bij een tijdige ondersteuning, zowel materieel als immaterieel. De meeste van de onderstaande voorstellen komen elders in dit memorandum terug. De Gezinsbond stelt voor op het vlak van gezinsvriendelijk activeringsbeleid: niemand verplichten werk te aanvaarden waardoor hij of zij minder overhoudt dan zijn/haar uitkering (mobiliteit en kinderopvang inbegrepen). De uitkeringen zijn voor vele mensen namelijk al te laag om van te leven; werkzoekende mensen in armoede hebben recht op een trajectbegeleiding op hun maat, die rekening houdt met het feit dat zij verschillende problematieken cumuleren. De inspanningen op dit vlak moeten volgehouden en uitgediept worden. De Gezinsbond stelt voor op het vlak van de financiële ondersteuning van gezinnen met kinderen: hogere en welvaartsvaste kinderbijslagen; het gezin als consument beschermen: een vangnet voor basisgoederen voorzien → voortzetting van het huidige beleid dat de energietoevoer bij gezinnen in financiële moeilijkheden niet meer mag afgesloten worden. → budgetmeters en bijbehorende stroombegrenzers vrij beschikbaar te stellen en voldoende oplaadpunten voorzien; → gratis hoeveelheid water en energie gezinsgemoduleerd aanbieden. De Gezinsbond stelt voor op het vlak van de gevolgen van leven in armoede tegen gaan: toegankelijke en betaalbare kinderopvang: voldoende en kwaliteitsvol aanbod voor iedereen (ook voor ouders die deeltijds werken of die een opleiding volgen; ook voor ouders die occasioneel opvang nodig hebben); inspanningen van de reguliere opvang voor kinderen met een verhoogde zorgnood en in crisissituaties.
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 9
kwalitatief en betaalbaar wonen: → stimuli om het aanbod aan kwaliteitsvolle en betaalbare huurwoningen te verhogen; → inwerkingstelling van het huurgarantiefonds en een centraal huurwaarborgfonds; → snellere toekenning huursubsidies mits prijsbewaking en woonzekerheid; → uitbouw van huurdersbegeleiding, zowel praktisch-administratief als bij problemen; → opschorting van uithuiszettingen in de winterperiode en sociale begeleiding van gezinnen met kinderen bij uithuiszettingen. → sociale huursector als sluitstuk van het Vlaamse woonbeleid: aandacht voor realistische inkomensgrenzen bij inschrijving en toekenning om een goede sociale mix te bevorderen; volwaardige gezinskorting voor alle sociale huurders; realisatie van het vooropgestelde sociaal objectief en voldoende middelen voor renovatie van het bestaande patrimonium. toegankelijk en betaalbare gezondheidszorg: → automatische indexering van de uitkeringen van de Vlaamse zorgverzekering; → doorgedreven erkenning van de eerstelijnsgezondheidszorg in een multidisciplinair verband als spil van de zorg, om de zorgverstrekking beter te sturen; → het aanzetten van patiënten om een globaal medisch dossier te laten opmaken; → decretale erkenning van de wijkgezondheidscentra met een subsidiëring vanuit de Vlaamse overheid; → de geestelijke gezondheidszorg versterken, toegankelijk en betaalbaar maken door bijkomend te investeren en door psychische hulpverlening beter terug te betalen; toegankelijk en betaalbaar onderwijs: → studietoelagen afstemmen op de reële kostprijs van studierichtingen; automatisering van de school- en studietoelagen; → in afwachting van kosteloos leerplichtonderwijs de invoering van een maximumfactuur in het secundair onderwijs, zeker voor de eerste brede graad; → inclusief of aangepast onderwijs mag geen meerkost voor ouders inhouden; evaluatie en bijsturing maximumfactuur (opvolgen van ‘nieuwe’ kosten die afgewenteld worden op ouders zoals middagtoezicht, semiverplichte bijdragen voor lidmaatschap vzw…); → eventuele meerkosten van ICT-integratie op school niet afwentelen op ouders; → bijzondere aandacht voor de bredere ondersteuning van sociaal-economisch zwakkere gezinnen (opvang, (naschoolse) begeleiding) zodat de keuze voor inclusief onderwijs ook voor deze groep haalbaar is (cf. semi-internaten in buitengewoon onderwijs); → afschaffen van het terugvorderen van schooltoelagen na 2 jaar spijbelen; De Gezinsbond stelt voor op het vlak van het versterken van preventief beleid: opvoedingsondersteuning: een sterke inzet op bestrijding van kansarmoede bij de uitrol van de Huizen van het Kind is erg belangrijk. Om dit te laten slagen is er nood aan ruimte voor zelforganisatie, samenwerking met initiatieven die vandaag dicht bij de doelgroep werken, en niet louter streven naar toeleiding naar de Huizen; de ex ante armoedetoets in de Regulerings Impact Analyse (RIA) moet méér zijn dan het meten van de effecten op mensen in armoede: er moet voldoende aandacht gegeven worden aan de impact op de materiële positie van huishoudens in het algemeen. Zo kan ook nagegaan worden of een geplande beleidsmaatregel het proces van verarming van gezinnen tegengaat, dan wel verergert.
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 10
Gezin en werk Anno 2014 zijn niet alleen de gezinsvormen heel divers, ook de manieren waarop gezinnen betaald werk en gezinsleven combineren lopen erg uit elkaar. Veel hangt af van de leeftijd van de kinderen, de extra zorgbehoefte van gezinsleden, loopbaanwensen van de ouders…Gezinnen weten zelf het beste welke ondersteuning ze kunnen gebruiken. Sommigen willen opvang, zorg en huishouden gedeeltelijk uitbesteden, anderen willen daar zelf voor instaan. Toch is er niet steeds sprake van vrije keuze. Vele vrouwen in tweeoudergezinnen nemen nu het leeuwendeel op van de zorgtaken in een gezin, ook al werken ze voltijds of hebben ze een grote deeltijdbaan. Anderen werken halftijds of verlaten de arbeidsmarkt totaal omdat het niet anders kan. Een betere verdeling van de zorgtaken binnen het gezin is goed voor iedereen: voor de moeders, de vaders en de kinderen. De overheid moet gedeelde zorg en arbeid stimuleren, maar kan en mag dit niet opleggen. Alleenstaande ouders hebben deze luxe echter niet. Zij staan er alleen voor. De ervaren tijdsdruk, die in Vlaanderen in het algemeen erg hoog ligt in de leeftijdscategorie 35-55 jaar, piekt enorm bij ouders die grotendeels alleen instaan voor de zorg voor hun kinderen en voor het gezinsinkomen. De Vlaamse overheid mag er zich niet toe beperken één combinatiemodel naar voren te schuiven, maar moet de vrije keuze van gezinnen zoveel mogelijk ondersteunen via een meersporenbeleid. Dit beleid moet echter sociaal rechtvaardig zijn, en toegankelijk zijn voor alle types gezinnen De Gezinsbond verwacht van de Vlaamse overheid concrete inspanningen om het personeelsbeleid gezinsvriendelijker te maken, het activeringsbeleid gezinsvriendelijk in te vullen, herintreders meer kansen te beiden, de Vlaamse aanmoedigingspremie voor zorg te versterken, voldoende, betaalbare en kwalitatief hoogstaande kinderopvang te garanderen en het vrijwilligerswerk te ondersteunen. Inzake de verdeling van gezinstaken, zorg en werk, gelooft de Gezinsbond naast het belang van vrije keuze ook dat gezinnen en bedrijven best een stimulerend duwtje in de rug mogen krijgen en inspanningen doen voor een meer evenwichtige verdeling van zorg en arbeid over mannen en vrouwen, en over beide ouders in een gezin.
Gezinsvriendelijke jobs Een gezinsvriendelijke job is in eerste instantie een job die voldoende gezinsinkomen genereert, die geen problematische werkstress oplevert waarvan het gezin de weerslag ondervindt, maar natuurlijk ook een job die de werknemer toelaat voldoende tijd door te brengen met zijn gezin op momenten dat hij of zij daar nood aan heeft. Structurele bedrijfskinderopvang is voor de Gezinsbond geen goede oplossing: werkende ouders worden te afhankelijk van het bedrijf in kwestie. Ook lopen ze het risico overuren te moeten presteren en zo minder gezinstijd te hebben. De Gezinsbond stelt voor: de Vlaamse overheid promoot via diversiteitsplannen of andere projecten (MVObeleid, sociale innovatie...) gezinsvriendelijke jobs. Dit kan door bedrijven aan te zetten tot gezinsvriendelijke flexibiliteit, bv. door het aanbieden van deeltijds werk, glijdende uren, telewerken, annualisering, onbetaald verlof tijdens de schoolvakanties…; gezinsondersteunende diensten kunnen voor sommige werknemers ook een interessant aanbod zijn, zoals strijk- en boodschappen- en maaltijddiensten, vakantieopvang en opvang voor zieke kinderen.
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 11
Gezinsvriendelijk activeringsbeleid Activering houdt in dat mensen die een uitkering krijgen (leefloon of werkloosheidsuitkering) actief moeten zoeken naar werk. Voor de Gezinsbond moet er in alle omstandigheden rekening gehouden worden met de gezinssituatie van de werkzoekende. De Gezinsbond stelt voor: niemand verplichten werk te aanvaarden waardoor hij of zij minder overhoudt dan zijn/haar uitkering (mobiliteit en kinderopvang inbegrepen). De uitkeringen zijn voor vele mensen namelijk al te laag om van te leven; recht op de nodige gezins- en opvoedingstijd. Dit is een bijzonder aandachtspunt bij alleenstaande ouders en mantelzorgers. Personen die werkloos zijn en met een bijzondere zorgsituatie geconfronteerd worden moeten bovendien de kans krijgen om deze mantelzorg te verstrekken zonder hun uitkering te verliezen voor een gelijkaardige periode als een werkende persoon (verlofstelsels voor werklozen). De werkloosheidsreglementering moet in die zin aangepast worden; erkennen dat wanneer een werkzoekende geen geschikte kinderopvang vindt, dit niet betekent dat de werkzoekende geschorst wordt als uitkeringsgerechtigde werkzoekende. Het tekort aan kinderopvang is genoeg gedocumenteerd; werkzoekende mensen in armoede hebben recht op een trajectbegeleiding op hun maat, die rekening houdt met het feit dat zij verschillende problematieken cumuleren. De inspanningen op dit vlak moeten volgehouden en uitgediept worden.
Vlaamse aanmoedigingspremie versterken Via ouderschapsverlof, loopbaanonderbreking en gemotiveerd tijdskrediet kunnen ouders tijdelijk hun arbeidstijd verminderen of stopzetten om zorg op te nemen voor kinderen of familieleden met een zorgbehoefte. De aanmoedigingspremie vanuit de Vlaamse overheid die bovenop de federale uitkering wordt uitgekeerd maakt het financieel aantrekkelijker om van de onderbrekingsmogelijkheden gebruik te maken. Zeker voor mensen met een laag inkomen. De Gezinsbond stelt voor: geen vermindering van de aanmoedigingspremie toegekend bij opname van tijdskrediet ingeval van zorg; het behoud van de aanmoedigingspremies voor zorg; de toekenning van een aanmoedigingspremie voor de 4de maand onbetaald ouderschapsverlof.
Herintreders nieuwe kansen geven Herintreders zijn mensen die na een periode van gezinsarbeid opnieuw betaald werk willen doen. De standaardloopbaan is niet voor iedereen haalbaar, maar het inlassen van een periode van gezinsarbeid hoeft niet te betekenen dat de band met de arbeidsmarkt definitief wordt doorgeknipt. Bij het doelgroepenbeleid van de VDAB moet specifieke aandacht zijn voor de noden en kenmerken van de herintreders, en dit zowel op vlak van communicatie naar de herintreders toe, als wat betreft het aanbod aan oriëntatie, opleidingen en trajectbegeleiding.
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 12
De Gezinsbond stelt voor: herintreders actief ondersteunen bij hun herintrede op de arbeidsmarkt.
Voldoende en kwaliteitsvolle kinderopvang garanderen Kinderopvang laat toe dat ouders beroepsactief zijn, gaan solliciteren of een opleiding volgen. Kinderopvang heeft ook een sociale en een pedagogische functie. Zelfs een thuiswerkende ouder kan om allerlei redenen tijdelijk nood hebben aan een plaatsje waar zijn of haar kinderen opgevangen worden. Gebruik maken van kinderopvang is voor anderstalige ouders en kinderen een goede voorbereiding of aanvulling op de Nederlandstalige schoolomgeving en kan zo bijdragen aan gelijke onderwijskansen. De Gezinsbond stelt voor: een voldoende, betaalbare, kwaliteitsvolle en toegankelijke kinderopvang voor ieder gezin dat daar nood aan heeft. Voor de opvang van baby’s en peuters impliceert dit de volgehouden realisering van het decreet opvang van baby’s en peuters waarbij er zowel sprake moet zijn van een kwalitatief als van een kwantitatief groeipad en de uitbreiding van inkomensgerelateerde tarieven in alle opvanginitiatieven. Voor de buitenschoolse opvang vragen we de garantie op het recht op opvang, een kwalitatief groeipad en inkomensgerelateerde tarieven in alle buitenschoolse opvanginitiatieven. → voldoende kinderopvang betekent dat alle ouders die dit wensen gebruik moeten kunnen maken van kinderopvang, zowel voor baby’s en peuters als lagere school kinderen. Dit impliceert grote, maar noodzakelijke inspanningen van de volgende Vlaamse regering; → kwaliteitsvolle kinderopvang creëert een positieve, stimulerende omgeving met voldoende aandacht voor de pedagogische en sociale functie van kinderopvang. Opvanginitiatieven moeten ouders (moeders én vaders) betrekken bij de opvang en het thuismilieu van het kind respecteren, ook al is dit anders dan het gangbare model. Op vlak van veiligheid is het belangrijk dat de kindnorm wordt gehanteerd voor alle aspecten van het binnen- en buitenmilieu van de kinderopvang. De Gezinsbond vraagt meer aandacht voor een gezond binnenklimaat in de kinderopvang. De Gezinsbond vraagt voldoende begeleiding, vorming en opvolging van alle begeleiders in de kinderopvang. De tewerkstelling en het opleiden van doelgroepmedewerkers in de kinderopvang moet erkend worden als een taak op zich en de nodige middelen voor ondersteuning krijgen. Het kan niet gebruikt worden als een goedkope manier om extra plaatsen bij te creëren. Kwaliteitsvolle kinderopvang respecteert de draagkracht van het kind en is aangepast aan de leeftijd van de kinderen. Opvang die start op zeer vroege en eindigt op zeer late uren is niet aangepast aan het slaapritme van kinderen en mag dus niet georganiseerd worden. Bij de opvang van kleuters en jonge lagere schoolkinderen primeert de nestfunctie. De mogelijkheid tot vrij spel en rustmogelijkheid maken deel uit van een kwaliteitsvolle buitenschoolse opvang voor alle leeftijden; → betaalbare kinderopvang is opvang die voor de berekening van de ouderbijdrage rekening houdt met het inkomen van de ouders en het aantal personen ten laste in het gezin. Kinderopvangtarieven mogen niet te hoog zijn, ook niet voor middelhoge en hoge inkomens. De berekening van de ouderbijdrage en bijhorende kindcode moet zo laagdrempelig mogelijk zijn. Niet iedereen beschikt immers over voldoende administratieve en digitale vaardigheden. Voor wie de lat te hoog ligt om de (her)berekening zelf uit te voeren, moet direct toegankelijke hulp beschikbaar zijn. Ieder moet weten waar hij of zij terecht kan voor de berekening van het sociaal tarief. Ook deze procedure moet laagdrempelig en
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 13
onmiddellijk beschikbaar zijn voor alle types van gezinnen ongeacht hun statuut of achtergrond. → kinderopvang kan maar toegankelijk zijn als er genoeg opvang is en als die opvang ook betaalbaar is voor iedereen, dus volgens inkomen. Toegankelijkheid van de opvang kan verder maar gerealiseerd worden als het niet teveel administratieve rompslomp of digitale competenties vraagt om een plaatsje aan te vragen. Het aantal plaatsen voor kinderopvang voor kinderen met een verhoogde zorgbehoefte moet nog uitgebreid worden. Ten slotte is toegankelijke kinderopvang opvang die op een open, respectvolle en hartelijke wijze omgaat met alle ouders, ongeacht hun afkomst, gezinssamenstelling of talenkennis; het hanteren van een tijdpad bij het garanderen van het recht op kinderopvang: binnen de 3 maanden na de aanvraag moet elke ouder die er nood aan heeft een plek hebben in de (buitenschoolse) kinderopvang voor zijn of haar kind. opvanginitiatieven inrichten voor jonge tieners (12-14 jaar). Ook is er nood aan buitenschoolse opvang voor tieners met een mentale achterstand;
Vrijwilligerswerk ondersteunen en promoten Gezinnen leven niet op een eiland. Naast werk en familiekring zijn er ook andere domeinen waaraan ouders en kinderen participeren. Vrijwilligerswerk draagt bij aan een warme samenleving, maar is ook verrijkend voor de vrijwilliger zelf. De Vlaamse overheid moet het vrijwilligerswerk actief promoten en ondersteunen. De Gezinsbond stelt voor: beleidsmaatregelen toetsen op hun vrijwilligersvriendelijkheid (vrijwilligerseffectenrapportering); een periodieke evaluatie invoeren van haar stimulerings- en ondersteuningsbeleid; stimuleren en zelf gebruiken van instrumenten die competenties die vrijwilligers elders hebben opgebouwd, attesteren (bv. OSCAR). werkzoekenden hebben het recht om vrijwilligerswerk uit te oefenen, zij kunnen hiertoe gestimuleerd worden, maar zij kunnen hier niet toe verplicht worden.
Verkeer(sveiligheid) Voor de leden van de Gezinsbond is verkeersveiligheid één van de meest centrale bekommernissen, zoals blijkt uit onze bevraging “gezinsvriendelijke gemeente” uit 2012. De Gezinsbond vraagt een breed mobiliteitsbeleid dat uitgaat van, en prioriteit geeft aan het STOP-principe. Een kwalitatief en veilig mobiliteitsbeleid komt tot uiting op verschillende terreinen: verkeersinfrastructuur, sensibilisering over duurzaam vervoersgebruik, een correct en rechtvaardig handhavingsbeleid, een goed uitgebouwd en gezinsvriendelijk openbaar vervoer, een aangepaste autofiscaliteit. Informeren van gezinnen en inspraak realiseren zijn belangrijke principes bij het nemen van verkeersmaatregelen.
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 14
Aangepaste infrastructuur De Vlaamse overheid is beheerder van de gewestwegen en subsidieert de correcte aanleg van fiets- en voetpaden. Bij het ontwerpen van de infrastructuur geldt de kindnorm als leidraad. De Gezinsbond stelt voor: aandacht voor aanleg en onderhoud van voet- en fietspaden (zoveel mogelijk fietspaden gescheiden van het wegverkeer). De ontwerprichtlijnen en aanbevelingen voor onderhoud zoals beschreven in de vademecums zijn daarbij richtinggevend; kindnormering als leidraad nemen bij het ontwerp van de fiets- en voetgangersinfrastructuur: meer aandacht voor de eenvoud en leesbaarheid van de weginrichting, voor de veiligheid van kruispunten en oversteekplaatsen, voor voldoende brede manoeuvreerruimte. Dit komt naast kinderen ook aan andere kwetsbare weggebruikers ten goede; zone 30 waar de verblijfsfunctie overheerst: in de eerste plaats rond scholen en in woonbuurten en dat met effectieve snelheidsremmende ingrepen; maatregelen nemen om de mobiliteit en veiligheid van kwetsbare weggebruikers in centra en in woonbuurten te verhogen: herwaardering van trage wegen en de uitbouw van kindlinten/speelweefsel, kindnorm hanteren bij de inrichting van wegen en pleinen. verschillende vormen van inspraak organiseren bij het nemen van verkeersmaatregelen.
Een goede sensibilisering en vorming De Gezinsbond stelt voor: in de voortdurende sensibiliseringsinspanningen telkens ook het belang van duurzame verplaatsingen mee opnemen; het vrijwaren van de vrije rijopleiding na de regionalisering. Om de kwaliteit van de rijopleiding te garanderen kan een langere oefenperiode met het gradueel afbouwen van beperkende maatregelen voor beginnende chauffeurs aangewezen zijn evenals extra vorming en voorbereiding voor de begeleiders. De hervorming moet in elk geval toegankelijk en betaalbaar blijven voor (grote) gezinnen.
Duidelijk handhavingsbeleid Een goede infrastructuur en sensibilisering gaan samen met een duidelijk handhavingsbeleid. Door de zesde staatshervorming krijgt de Vlaamse overheid extra bevoegdheden op het vlak van het verkeersreglement (bijvoorbeeld snelheidsbeperkingen en verkeerstekens) en de handhaving. De Gezinsbond stelt voor: een meer systematische controle op het naleven van de verkeerswetgeving, zeker in de buurt van scholen en woonkernen; verdere uitbouw van de trajectcontrole; een strengere bestraffing en opvolging van recidive (vooral alcohol, drugs en snelheid). Daarbij moet gezocht worden naar een goede afstemming met de eigen opdrachten van politie en justitie;
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 15
het systematischer opleggen van het alcoholslot of van taakstraffen verdient aanbeveling.
Openbaar vervoer: bereikbaarheid, comfort en betaalbaarheid Het openbaar vervoersaanbod van de Lijn vormt het sluitstuk voor een duurzame en veilige mobiliteit in Vlaanderen. Voorwaarde is dat de reizigers garanties hebben voor spreiding en bereikbaarheid, frequenties en stiptheid, comfort en betaalbaarheid. De Gezinsbond stelt voor: een eengemaakt ticket voor de verschillende verplaatsingen met openbaar vervoer; een billijke bijdrage van de verschillende gebruikersgroepen, met specifieke tegemoetkomingen voor gezinnen met kinderen; De Lijn schakelt zich ten volle in in de multimodale knooppunten die zich rond stations ontwikkelen.
Overmatig en ondoordacht gebruik van de wagen tegengaan De auto blijft voorlopig een belangrijk element in de mobiliteit van gezinnen. De Gezinsbond wijst wel uitdrukkelijk op de negatieve gevolgen (veiligheid, luchtvervuiling, ruimtegebruik, uitputting van de natuurlijke hulpbronnen) van de auto-explosie waarin wij terecht zijn gekomen. Overmatig en ondoordacht gebruik van de wagen is onverantwoord. De Gezinsbond stelt voor: het gebruik van de auto meer belasten dan het loutere bezit; de vergroening van de autofiscaliteit op basis van goed onderbouwde parameters als uitstoot, tijdstip van rijden, krachtbron. Dat kan de basis vormen voor bijvoorbeeld een kilometerheffing, die wel rekening moet houden met het feit dat gezinnen bij uitstek gemeenschappelijke gebruikers van de wagen zijn; de uitbouw van een mobiliteitsbudget voor woon-werk verkeer om andere vervoerswijzen stimuleren.
WONEN De overdracht van bevoegdheden in het kader van de zesde staatshervorming stelt het Vlaamse woonbeleid voor grote uitdagingen. Als belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen kunnen daarbij zeker aangehaald worden: de bevolkingsaangroei is vooral gekenmerkt door gezinsverdunning (kleinere gezinnen, eenoudergezinnen, alleenstaanden. Maar tegelijk zorgen nieuw samengestelde gezinnen er voor dat er ook behoefte blijft aan grotere gezinswoningen. Verder is er de vergrijzing met specifieke woon- en zorgnoden; de economische situatie blijft onduidelijk en heeft een grote impact op de investeringsbereidheid van overheid en gezinnen; de klimaatsverandering wijst op de eindigheid van energiebronnen en is voelbaar in het slecht geïsoleerde woonpatrimonium.
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 16
Rechtvaardig en gezinsgericht De Gezinsbond wil als belangenverdediger van de gezinnen waken over het recht op behoorlijk wonen dat in de Belgische Grondwet en in de Vlaamse Wooncode ingeschreven staat. De bijzondere aandacht voor de meest behoeftige gezinnen mag niet betekenen dat de situatie van gezinnen met specifieke opvoedings- of zorgvragen naar de zijlijn verdwijnt. De Gezinsbond stelt voor: voldoende gezinsmodulering (kinderlast of zorgsituaties fiscaal ten laste) bij de inkomensgrenzen van diverse tegemoetkomingen/premies en voor toegang tot de sociale huur; toegekende ondersteuningen verfijnen met een graduele afbouw in functie van het inkomen of andere relevante parameters. heldere uitdoofscenario’s voor steunmaatregelen zodat gezinnen hun investeringen beter kunnen plannen; bij voorkeur verloopt de steun via premies of via rechtstreekse tussenkomst bij aannemers; een flexibele regelgeving die rekening houdt met gedeeld of tijdelijk verblijf van kinderen in de gezinswoning.
Eigendomsverwerving als speerpunt De Gezinsbond is steeds een groot voorvechter geweest van de eigendomsverwerving door gezinnen. Het verwerven en inrichten van de (eerste) gezinswoning moet een centrale zorg van het Vlaamse woonbeleid blijven. De Gezinsbond stelt voor: bij het ontwikkelen van de ‘huiskorting’ als alternatief voor verminderde registratierechten, ook rekening houden met de gezinssamenstelling; voldoende ontleenvermogen voor sociale woonleningen en een prominente rol voor het Vlaams Woningfonds op basis van haar troeven.
Impulsen voor de private huur en sociale ondersteuning van huurders De private huursector vermindert in omvang en kampt vooral in het onderste segment met onredelijke huurprijzen voor een ondermaatse kwaliteit. Hier is een inhaalbeweging broodnodig. De Gezinsbond stelt voor: verhuurders ondersteunen zodat er voldoende en betaalbaar aanbod blijft. Mogelijkheden hiertoe liggen in specifieke tegemoetkomingen voor kwaliteit en energiezuinigheid wanneer de woning op langere termijn via een sociale woonorganisatie verhuurd wordt; uitbreiding van het aanbod, renovatiemogelijkheden en begeleidingscapaciteit van sociaal verhuurkantoren; inwerkingstelling van het huurgarantiefonds en een centraal huurwaarborgfonds; een snellere toekenning van de huursubsidies mits prijsbewaking en woonzekerheid; Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 17
de uitbouw van huurdersbegeleiding, zowel praktisch-administratief als bij problemen; een opschorting van uithuiszettingen in de winterperiode; sociale begeleiding van gezinnen met kinderen bij uithuiszettingen.
Sociale woonsector als sluitstuk voor een Vlaams woonbeleid De Gezinsbond stelt voor: aandacht voor realistische inkomensgrenzen bij inschrijving en toekenning om een goede sociale mix te bevorderen; een volwaardige gezinskorting voor alle sociale huurders; de realisatie van het vooropgestelde sociaal objectief en voldoende middelen voor renovatie van het bestaande patrimonium.
Duurzaam en kwalitatief wonen De ruimtelijke problematiek dwingt ons in de richting van compacter en ruimtebesparend wonen. De energiezuinigheid en isolatie van de woningen wordt meer en meer medebepaald vanuit Europa. De demografische evoluties wijzen in de richting van gezinsverdunning en flexibele samenlevingsvormen: dat vraagt naar meer levensloopbestendige woningen. Ten slotte is voor de Gezinsbond de woonomgeving een essentieel onderdeel van kwalitatief wonen. Ook het harmonieus samenleven in een woonbuurt verhoogt de kwaliteit van wonen. De Gezinsbond stelt voor: inzetten op inbreiding, renovatie en stadsvernieuwing; het conformiteitsattest aanvullen met elementen van duurzaamheid en energiezuinigheid; toegankelijkheid en voorfinanciering van premies; samenhangende en doordachte premieondersteuning, die eventueel gradueel afgebouwd wordt; opmaak van een tool voor onderbouwde en geactualiseerde berekening van terugverdieneffecten van energiebesparende investeringen; sensibilisering, informatie en ondersteuning voor aanpasbaar wonen; kind- en gezinsvriendelijkheid in de woonomgeving realiseren: → verkeersveiligheid via goede fiets- en voetpaden, speelweefsel, → groenzones die voor verschillende leeftijdsgroepen functioneel zijn, → nabije diensten en voorzieningen. preventieve aanpak van buurtbemiddeling en woonbegeleiding.
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 18
Aandacht voor nieuwe woonvormen De Gezinsbond vraagt aanvullende aandacht voor: jongeren en alleenstaanden, voor wie de betaalbaarheid centraal staat; ouderen met een stijgende zorgvraag die een aangepaste woning nodig hebben; initiatieven rond groepswonen, kangoeroewonen of cohousing De Gezinsbond stelt voor: flexibele regelgeving rond wonen en zorgondersteuning; positieve maatregelen rond vergunningen, premies en fiscaliteit die nieuwe woonvormen mogelijk moeten maken;
Ruimer kijken dan enkel de woning Een toekomstgericht woonbeleid zal breder moeten kijken dan de eigen specifieke bevoegdheden. Voor de Gezinsbond is het belangrijk dat daarbij de nodige verbindingen gelegd worden met mobiliteit, stedenbeleid, ruimtelijke ordening en zorg. Tegelijk is de blijvende afstemming belangrijk met zowel het federale niveau als met de gemeenten die als lokale regisseurs optreden. De Gezinsbond stelt voor: aanspreekpunten en begeleiding vanuit gemeenten volgens het woonwinkelmodel; betrokkenheid en participatie van bewoners met aandacht voor kindvriendelijkheid.
ZORG EN GEZONDHEID Mantelzorg1 als volwaardige zorg erkennen In de zoektocht naar een passend antwoord op alle zorgvragen schuift de Vlaamse overheid steeds nadrukkelijker de hulpvrager zelf, zijn mantelzorgers en de vrijwilligers als cruciale partners naar voor. De overheid lijkt overtuigd dat de informele zorg met ondersteuning van professionele krachten erin kan slagen om op alle zorgvragen een antwoord op maat te bieden. De zorg opnieuw onder de mensen brengen of vermaatschappelijking van zorg lijkt het nieuwe mantra. Het is een nobel streven om als samenleving verantwoordelijk te zijn voor zorg en samen zorg te dragen. Mantelzorgers, vrijwilligers en het sociale netwerk rond de zorgbehoevende krijgen hierbinnen terecht een bijzondere plaats. Maar zelf de zorg opnemen mag geen voorwaarde zijn om toegang te krijgen tot professionele zorg. Zelf zorg opnemen mag zeker geen gedwongen ‘alternatief’ zijn bij gebrek aan plaatsen binnen de reguliere zorg. Mantelzorg kan niet als alibi gebruikt worden om de kosten voor ondersteuning af te schuiven op de persoon met een beperking en zijn omgeving. Informele zorg, professionele thuiszorg, ambulante en residentiële zorg moeten elkaar aanvullen. Samen zullen ze mee een antwoord moeten bieden op het fenomeen van de vergrijzing en de
1 Mantelzorg is voor de Gezinsbond alle bovennormale informele zorg die in gezinnen, families of bredere netwerken wordt verleend. Normale zorg, zoals de gewone dagelijkse zorg voor kinderen of de tijdelijke zorg voor een partner of ouder met bijvoorbeeld griep beschouwen wij niet als mantelzorg. Mantelzorg grijpt plaats binnen een bijzondere zorgsituatie.
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 19
groeiende zorgbehoeften. Het aanmoedigen en ondersteunen van mantelzorg kan gezinnen er toe aan zetten zelf de zorg te organiseren. Maar ook alle professionele zorg moet toegankelijk en betaalbaar blijven Mantelzorg moet een positieve keuze blijven en mantelzorgers moeten kunnen rekenen op ondersteuning door de overheid. Mantelzorgers zijn niet alleen een bijzondere steun voor hun geliefden en naasten, zij verdienen en hebben nood aan steun van de hele samenleving. De Gezinsbond vraagt investeringen in zowel vraaggestuurde als in aanbodsgestuurde zorg. Zorg op maat van de persoon en het gezin waarin hij leeft moet voorop staan. Maar het blijft belangrijk dat mensen voldoende keuzevrijheid hebben om die zorg te kunnen kiezen die het best bij hun gezin past. Om een krachtig en vernieuwd sociaal beleid te voeren kwam het basisdecreet Vlaams Sociale Bescherming er. Dat voorziet naast de bestaande zorgverzekering onder andere een systeem van maximumfactuur in de thuiszorg, een Vlaamse hospitalisatieverzekering en een nieuw systeem van begrenzing van de kosten in de residentiële zorg. Positieve maatregelen ten gunste van gezinnen die zorg opnemen of nodig hebben, maar die spijtig genoeg nog niet werden gerealiseerd. De Gezinsbond stelt voor: binnen alle takken van de zorg, gaande van thuisbegeleiding, ambulante tot residentiële zorg een toereikend aanbod, betaalbaarheid en kwaliteit vooropstellen; voldoende middelen voorzien ter ondersteuning en bevordering van de informele (bovennormale) zorg/mantelzorg; een betere regionale spreiding van thuiszorgdiensten en een verdere uitbouw van de residentiële en semiresidentiële voorzieningen. Geen wachtlijsten voor zorg. In de logica van een zorgcontinuüm moet de aangeboden zorg, ongeacht de plaats van de zorgvrager (thuis of residentieel), leiden tot eenzelfde prijs voor dezelfde zorg. Het niveau van subsidiëring dient zowel in de thuiszorg als in de residentiële zorg gelijkgeschakeld te worden; een flexibele professionele thuiszorg die complementair is aan de mantelzorg. Nachten occasionele opvang van hulpbehoevende familieleden moeten op ruime schaal mogelijk zijn; mantelzorger ondersteunen zodat de balans van draaglast en draagkracht in evenwicht blijft. Er komt een beloning of vergoeding voor mantelzorgers; uitbetalen van mantelzorgpremies door provinciale en lokale overheden aan te moedigen en te coördineren; automatische indexering van de uitkeringen van de Vlaamse zorgverzekering; dat de Vlaamse overheid elke zorgkas verplicht om de 90+ onder hun leden, die nog geen tussenkomst van de zorgverzekering ontvangen, jaarlijks, bij de oproep tot betaling van de bijdrage voor de zorgverzekering, op de mogelijkheid te wijzen om een indicatiestelling te laten uitvoeren die hen het recht kan geven op een uitkering in het kader van de zorgverzekering. De indicatiestelling wordt op vraag van de aangeslotene gratis uitgevoerd; oprichting van een orgaan voor indicatiestelling dat onafhankelijk van de zorgverstrekkers functioneert;
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 20
substantiële stijging van de Persoonlijk Assistentie Budgetten (PAB) en Persoonsgebonden Budgetten (PGB). Wie zelf de zorg wil organiseren moet hiertoe een voldoende groot budget krijgen; voldoende middelen voor zorgtrajectbegeleiding; recht op zorg niet langer te binden aan de aard van de aandoening of de leeftijd. Vijfenzestigplussers, mensen met een chronische aandoening, psychiatrische patiënten en personen met een handicap moeten allen evenwaardige zorg en hulpmiddelen krijgen voor dezelfde prijs; betaalbare zorg voor iedereen door in de prijs van de zorg rekening te houden met de gezinsdraagkracht en het inkomen van de mensen; de voorziene invoering van de maximumfactuur thuiszorg en eraan gekoppeld een nieuwe bijdrageregeling in de gezinszorg en aanvullende thuiszorg in het kader van de Vlaamse Sociale Bescherming, realiseren; de invoering van de begrenzing van de kosten in de residentiële zorg in het kader van de Vlaamse Sociale Bescherming (maximumfactuur residentiële zorg).
Een menswaardig levenseinde garanderen De meerderheid van terminaal zieke patiënten geeft aan dat ze liefst in de vertrouwde thuisomgeving en in de nabijheid van naasten wenst te sterven. Dit kan nog steeds maar voor een kleine groep gerealiseerd worden. Thuisverzorging is duurder voor de patiënt, maar goedkoper voor de maatschappij. Om deze tegenstrijdigheid weg te werken, wil de Gezinsbond meer middelen voor palliatieve thuiszorg. Bestaande structuren en initiatieven moeten versterkt en verbeterd worden, zoals de reeds bestaande palliatieve netwerken en Multidisciplinaire begeleidingsequipes. De Gezinsbond stelt voor: meer middelen voor palliatieve thuiszorg: voldoende en structurele financiering voor palliatieve thuiszorgequipes voor volwassenen en voor kinderen; versterken en verbeteren van bestaande structuren en initiatieven.
Betaalbare en efficiënte (gezondheids)zorg Onze gezondheidszorg wordt vaak geprezen als de beste die er bestaat. De gezondheidszorg biedt kwaliteit, maar er hangt een stevig prijskaartje aan vast. We moeten ons behoeden voor een gezondheidszorg met twee snelheden: goede zorg voor de kapitaalkrachtigen en minimale of geen zorg voor de rest. De Gezinsbond is ervan overtuigd dat de collectieve ziekteverzekering de beste garantie biedt op een voor iedereen toegankelijke en betaalbare gezondheidszorg. Voldoende middelen dienen vrijgemaakt te worden om een coherent en doeltreffend gezondheidsbeleid te voeren. Maar kostenbeheersing is een gedeelde verantwoordelijkheid van de overheid, de zorgverstrekkers en zorgvragers/ patiënten. De Gezinsbond stelt voor: kwalitatief hoogstaande gezondheidszorg die voor iedereen toegankelijk is, met bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen zoals kinderen en chronische zieken;
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 21
doorgedreven erkenning van de eerstelijnsgezondheidszorg in een multidisciplinair verband als spil van de zorg, om de zorgverstrekking beter te sturen. Het aanzetten van patiënten om een globaal medisch dossier te laten opmaken; decretale erkenning van de wijkgezondheidscentra met een subsidiëring vanuit de Vlaamse overheid;
Werk maken van kwaliteitsvolle geestelijke gezondheidszorg Steeds opnieuw blijkt dat de geestelijke gezondheid het zorgenkindje van de gezondheidszorg blijft. Het aantal zorgvragen neemt steeds verder toe. Heel wat mensen kunnen de druk en de stress van het leven niet aan en haken af. Depressies komen veelvuldig voor. Zelfdoding blijft een belangrijke doodsoorzaak. Het is duidelijk dat het slikken van pillen geen duurzaam antwoord biedt op deze groeiende zorgbehoefte. Er zijn te weinig psychiaters en therapeuten; psychische begeleiding wordt minder terugbetaald; thuisbegeleiding en nazorg blijven achter. De Gezinsbond vraagt een toegankelijke, betaalbare en deskundige behandeling van mensen met psychische problemen. Therapie en (langdurige) begeleiding van patiënten zijn gelijkwaardig aan medicatie. De Gezinsbond stelt voor: een toegankelijke, betaalbare en deskundige behandeling van mensen met psychische problemen. Therapie en (langdurige) begeleiding van patiënten zijn gelijkwaardig aan medicatie; bijkomende middelen inzetten in de geestelijke gezondheidszorg; een betere terugbetaling van psychische hulpverlening, hiertoe wordt intensief samengewerkt met de federale overheid; waar mogelijk ambulant en via thuisbegeleiding werken.
Jeugdpsychiatrie als bijzonder aandachtspunt Er is een schrijnend tekort aan aangepaste voorzieningen voor de psychiatrische internering van minderjarigen. Gezien het stijgend aantal jongeren met een psychiatrische problematiek, moet er veel meer aandacht worden besteed aan de begeleiding en behandeling van deze groep. Te vaak worden minderjarigen tussen volwassen psychiatrische patiënten geplaatst. Ook voor kinderen met een psychische problematiek voor wie gesloten opvang niet nodig is, is er onvoldoende gespecialiseerde zorg en opvang. De Gezinsbond stelt voor: bewaken dat minderjarigen niet tussen volwassen psychiatrische patiënten worden geplaatst. Hiervoor moeten de nodige voorzieningen dringend worden opgericht; duidelijke criteria om het onderscheid te maken tussen open en gesloten psychiatrische instellingen en voor wie deze instellingen bedoeld zijn; jongeren beter informeren over psychische stoornissen. Het is belangrijk dat ze weten welke diensten en voorzieningen voor hen bestaan.
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 22
Onderwijs Een plaats voor elk kind op school Het nieuwe inschrijvingsdecreet dat ingaat vanaf schooljaar 2013-2014 voorziet maatregelen ter verbetering van gelijke onderwijskansen en bevordering van een betere sociale mix. De buurt is hierbij een belangrijk referentiekader. Het is voor ouders soms erg moeilijk te aanvaarden dat omwille van capaciteitstekort en voorrangscriteria de school in de buurt niet altijd een optie is. Zeker voor kansarme ouders die zich moeilijker kunnen verplaatsen is dit een reëel probleem. Ook voor de betrokken kinderen is het een gemiste kans om verder weg naar school te moeten. Het inschrijvingsdecreet biedt ook geen oplossing voor de kwetsbare situatie van leerlingen met een beperking. Al dan niet officiële weigeringen tot inschrijving en vage draagkrachtafwegingen zijn voor ouders van deze kinderen nog dagelijkse kost. Wetende dat kinderen uit socio-economisch zwakkere milieus veel vaker worden doorverwezen naar het bijzonder onderwijs, zitten we hier met een dubbel kwetsbare groep. De Gezinsbond stelt voor: het wegwerken van capaciteitstekort en een fair inschrijvingsbeleid: → waar nodig voorzien van schoolgebouwen bij inplanting nieuwe woonwijken. De voorkeur gaat hierbij naar modulaire infrastructuur die kan aangepast worden in functie van wijzigende noden; → criterium afstand woonplaats-school voorrang geven op afstand werkplaatsschool; → grondige evaluatie van het inschrijvingsdecreet op basis van ervaringen ouders, vragen bij de Lokale OnderwijsPlatforms en klachten bij de commissie leerlingenrechten; het garanderen van het inschrijvingsrecht van kinderen met een beperking in het gewoon onderwijs conform het VN-verdrag voor de rechten van personen met een handicap.
Specifieke zorgnoden in het onderwijs In afwachting van een globaal leerzorgkader is er dringend nood aan maatregelen ter ondersteuning van alle leerlingen die vandaag extra zorg nodig hebben en daar niet altijd op kunnen rekenen. De Gezinsbond stelt voor: zorgzame school voor elk kind; inschrijvingsrecht voor kinderen met een beperking; een regelgevend kader voor differentiërende maatregelen op school zodat alle scholen de verantwoordelijkheid voor zorg delen; zorg op basis van zorgnoden en niet noodzakelijk gekoppeld aan diagnose; duidelijke afspraken rond buitenschoolse hulpverlening die ertoe leiden dat de zorg voor schoolgerelateerde problemen maximaal op en door de school wordt verstrekt en die een vlotte samenwerking met externe hulpverlening garanderen;
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 23
bijzondere aandacht voor de bredere ondersteuning van sociaal-economisch zwakkere gezinnen (opvang, (naschoolse) begeleiding) zodat de keuze voor inclusief onderwijs ook voor deze groep haalbaar is (cf. semi-internaten in buitengewoon onderwijs); ondersteuning en competentieversterking van leerkrachten, zorgbegeleiders en CLBmedewerkers.
Betaalbaar onderwijs Steeds meer gezinnen hebben moeite om de schoolfacturen te betalen, en zien zich genoodzaakt ondanks de bestaande tegemoetkomingen (school- en studietoelagen) bijkomende leningen af te sluiten. De Gezinsbond stelt voor: studietoelagen afstemmen op de reële kostprijs van studierichtingen; automatisering van de school- en studietoelagen; in afwachting van kosteloos leerplichtonderwijs de invoering van een maximumfactuur in het secundair onderwijs, zeker voor de eerste brede graad; inclusief of aangepast onderwijs mag geen meerkost voor ouders inhouden; evaluatie en bijsturing maximumfactuur (opvolgen van ‘nieuwe’ kosten die afgewenteld worden op ouders zoals middagtoezicht, semiverplichte bijdragen voor lidmaatschap vzw…); eventuele meerkosten van ICT-integratie op school niet afwentelen op ouders.
Ouders en school: samen tegen uitval Schoolmoeheid, spijbelen en afhaken zonder diploma zijn reële problemen. Een betere afstemming tussen school en gezin, een grotere betrokkenheid van ouders en leerlingen op het schoolgebeuren kan hier het verschil maken. De Gezinsbond stelt voor: afschaffen van het terugvorderen van schooltoelagen na 2 jaar spijbelen; doelgroepgerichte aanpak van spijbelen waarbij wordt ingespeeld op de noden van gezinnen en ondersteuning van time-outprojecten; geen koppeling van schooltoelagen aan voldoende aanwezigheid van kleuters. Bij een aantal kansengroepen is het ‘uitbesteden’ van kinderen in opvang op kleuterschool eerder een vorm van onmacht dan verrijking. Om die perceptie om te buigen is een onbevooroordeelde en open communicatie met de betrokken ouders noodzakelijk; onderzoek naar het effect en modaliteiten van een kwalificatieplicht in plaats van de huidige leerplicht; stimuleren verdient hier de voorkeur op sanctioneren; mogelijkheid nagaan van langere stages, werkvloerervaringen, maatschappelijke dienstverlening… voor jongeren die schoolmoe zijn;
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 24
het uitwerken van een eerste brede graad in de hervorming van het secundair onderwijs kan maar slagen als ouders ook worden betrokken bij het studiekeuzeproces. Hiervoor moeten concrete instrumenten worden ontworpen die transparant, objectief en in nauwe samenwerking met de school, ouders ondersteunen in dat keuzeproces.
Participatie van ouders en leerlingen Betrokkenheid van leerlingen én ouders bij het onderwijsgebeuren is belangrijk voor het welbevinden en leerresultaten. Toch blijft het moeilijk om bepaalde doelgroepen te bereiken. Achterstallige schoolrekeningen, taalproblemen, culturele drempels, crisis in de gezinssituatie… houden gezinnen soms ver weg van de school. De Gezinsbond vindt het bovendien belangrijk dat de rechten van leerlingen duidelijk geformuleerd en afdwingbaar gemaakt worden. Het statuut voor leerlingen laat veel te lang op zich wachten. De Gezinsbond stelt voor: de oprichting van een expertisecentrum participatie, zoals eerder opgenomen in het Participatiedecreet; de voering van een leerlingenstatuut dat rechten van leerlingen afdwingbaar maakt; een objectieve instantie die beslist bij betwistingen in het leerplichtonderwijs zoals in het hoger onderwijs; een sterke betrokkenheid van ouders en leerlingen bij nieuwe projecten op school zoals digitalisering (kosten, ondersteuning, gezondheidsaspecten, leerprocessen). Aandacht voor mogelijke drempels zodat alle leerlingen optimale kansen krijgen; een ruimere invulling van ‘omgaan met ouders’ in de lerarenopleiding met aandacht voor erkenning van ouders als ervaringsdeskundigen en omgaan met specifieke doelgroepen; een vertegenwoordiging van ouders van leerlingen met beperkingen in strategische adviesraden zoals de Vlaamse Onderwijsraad.
Opvoedings- en preventieve gezinsondersteuning Huizen van het Kind: een plek voor elk gezin Het nieuwe decreet preventieve gezinsondersteuning, met integratie van huidige decreet opvoedingsondersteuning moet leiden tot een meer geïntegreerde dienstverlening op vlak van medische en psychosociale preventie voor jonge gezinnen. De bestaande dienstverlening van Kind en Gezin zoekt hiervoor aansluiting met andere partners actief binnen de brede gezinsondersteuning. De consultatiebureaus staan centraal, preventie van kinderarmoede is een belangrijke doelstelling. Als belangrijke actor in het debat wil de Gezinsbond bij dit decreet extra aandacht vragen voor onderstaande punten. De Gezinsbond stelt voor: in de Huizen moet een empowerende visie het uitgangspunt zijn, vertrekkende van de kracht van gezinnen en niet vanuit een deficit denken; alle partners moeten binnen het Huis hun identiteit, zichtbaarheid en eigenheid kunnen behouden;
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 25
respect voor privacy van gezinnen: bij de consultatiebureaus hebben gezinnen een ‘dossier’, terwijl ze wel anoniem een opvoedingswinkel kunnen binnenstappen met vragen. Het is belangrijk dat de privacy van gezinnen gewaarborgd kan worden als meerdere dienstverlening zich onder één dak bevindt; het behoud van de rijke (lokale en regionale) schakering binnen het opvoedingslandschap die we vandaag terugvinden in de opvoedingswinkels en netwerken een. Alle ouders - modale ouders en kansarme gezinnen - geven uitdrukkelijk aan dat er niet zo iets bestaat als één zaligmakend programma; de nauwe samenwerking tussen (para)medisch geschoolde professionals (regioverpleegkundigen, artsen, thuiszorg, kraamzorg…) en opvoedingsondersteuners mag niet leiden tot een enge medische, ontwikkelingspsychologische kijk op opvoedingsondersteuning. Evenmin mag het ook niet de indruk wekken dat gezins- en opvoedingsondersteuning louter een zaak van professionals is, maar ruimte laten voor een gezonde mix tussen formele en informele ondersteuning, aangeboden door professionals en mensen die dicht bij ouders staan; de inzet van vrijwilligers in de Huizen mag niet beperkt worden tot het onthaal van ouders binnen de consultatiebureaus. Dit geldt ook voor de functie van ‘ontmoeten’. Dit moet ruimer worden ingevuld dan het samenbrengen van mensen in de consultatiebureaus en inloopteams. Voor de Gezinsbond is het essentieel dat de inzet en betrokkenheid van vrijwilligers en het sociaal-cultureel werk niet verengd zal worden tot ‘in dienst staan van’ de andere partners binnen de Huizen, maar zal gebeuren met respect voor de eigen manier van werken en cultuur. de bestaande subsidiëring van initiatieven inzake voorlichting, opleiding, vorming of training in verband met de opvoeding van kinderen zoals omschreven in het decreet van 2007 behouden; een sterke inzet op bestrijding van kansarmoede is erg belangrijk. Om dit te laten slagen is er nood aan ruimte voor zelforganisatie, samenwerking met initiatieven die vandaag dicht bij de doelgroep werken, en niet louter streven naar toeleiding naar de Huizen; om een preventief gezinsondersteunend en opvoedingsondersteunend aanbod voor ‘alle ouders’ te creëren moet voorzien worden in een grote diversiteit aan aanbod en methodieken om tegemoet te komen aan de verscheidenheid aan vragen en verwachtingen. Een te sterke profilering naar een bepaalde doelgroepen, kan andere gezinnen ‘afstoten’; om te vermijden dat enkel gezinnen met jonge kinderen aan bod komen in de Huizen, samenwerking zoeken met partners die reeds een aanbod hebben ontwikkeld voor gezinnen met oudere kinderen, zoals de Gezinsbond. Een nauwere samenwerking tussen de Consultatiebureaus en de Centra voor Leerlingenbegeleiding is belangrijk voor de continuïteit in de opvolging van kinderen; de lokale realiteit is bepalend voor de inrichting van de Huizen. Dit betekent dat zowel een samenwerking tussen kleinere gemeenten als diverse wijkgerichte werkingen binnen grotere gemeenten moeten mogelijk zijn; in de Huizen kunnen gezinnen terecht voor alle mogelijke vormen van gezinsondersteuning: vragen rond woonpremies, studiekeuze en studietoelagen, verlofstelsels, vrijetijdsmogelijkheden moeten beantwoord (of correct doorverwezen) kunnen worden naast de voorziene preventieve kinderzorg en opvoedingsondersteuning. Ook een aanbod rond bemiddeling en het uitwerken van een ouderschapsplan in het kader van
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 26
echtscheiding kan hier zeker een plaats krijgen. Deze ruime invulling/doorverwijzing vraagt de nodige expertise bij de aanwezige permanentie; brede gezinsondersteuning vraagt niet enkel lokaal, maar ook bovenlokaal en beleidsmatig overleg en samenwerking. De lokale loketten kinderopvang, de centrale inschrijvingsprocedures voor scholen, een mogelijke verschuiving in de buitenschoolse kinderopvang naar meer gemeentelijke regie, de CLB-werking, de vernieuwingen binnen de integrale jeugdhulp, het Sociaal Huis… zijn allemaal belangrijke evoluties die samen moeten sporen met de uitbouw van de Huizen van het Kind.
Relatieondersteuning vóór het fout loopt Relatieondersteuning mag niet beperkt worden tot bemiddeling wanneer het fout loopt. Die ondersteuning mag niet los gezien worden van ondersteuning op andere domeinen waarbinnen mogelijke stressfactoren invloed hebben op de partnerrelatie (combinatie gezin-arbeid, inkomen, crisis bij transitiemomenten…). De Gezinsbond stelt voor: •
ondersteuning van relaties op belangrijke transitiemomenten in het leven zoals samenwonen, kinderen krijgen, pensionering… in plaats van ingrijpen als de relatie spaak loopt;
•
erkennen en subsidiëren van het aanbod sociaal-cultureel vormingswerk inzake relatie-ondersteuning;
•
het samenwonen beleidsmatig ondersteunen, in plaats van afstraffen; zo mogen mensen met een invaliditeitsuitkering deze uitkering niet verliezen wanneer zij gaan samenwonen met een partner die zelf een inkomen heeft.
•
wanneer een relatie afbreekt wanneer er kinderen zijn, pleiten we voor verplichte kennismaking met bemiddeling, en een ouderschapsplan;
•
erkenning en terugbetaling van relatietherapie.
Media Een proactief en stimulerend mediabeleid naar jongeren toe De media dringen de dag van vandaag sterk binnen in de leefwereld van kinderen en jongeren. Dit heeft positieve, maar ook negatieve gevolgen voor minderjarigen. De Gezinsbond gelooft dat een proactief en stimulerend mediabeleid naar kinderen toe even belangrijk is als het nemen van maatregelen ter bescherming van minderjarigen. De Gezinsbond stelt voor: een structurele financiële ondersteuning van projecten inzake mediaopvoeding en bewustmaking van ouders en kinderen voor wat betreft o.a. veilig internet en reclamebewustzijn, onder meer via het socio-cultureel werk en de school; een duidelijke omschrijving van de rol die het in 2013 opgerichte centrum voor mediawijsheid zal vervullen; de invoering van een uniform en algemeen classificatiesysteem, gericht op leeftijd en inhoud. Als rolmodel kan gekeken worden naar de Nederlandse ‘Kijkwijzer’. De picto-
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 27
grammen moeten in beeld verschijnen aan het begin van een televisieprogramma en aanwezig zijn in omroepgidsen, bioscopen, filmwebsites, advertenties, posters en op verpakkingen van dvd’s en video’s. De bevoegdheid van de filmkeuring moet daartoe overgeheveld worden aan de gemeenschappen; uitbreiding van de bevoegdheden van de Vlaamse Regulator voor de Media. Vandaag is de VRM alleen bevoegd voor audiovisuele media, en kan hij alleen de omroepen ter verantwoording roepen. Hierdoor is de VRM niet voldoende slagkrachtig; publieke bekendmaking van de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) met zijn taken en bevoegdheden, via een informatiecampagne in de media.
Aandacht voor beeldvorming over minderjarigen Wanneer jongeren in beeld worden gebracht in de media, kan dat in diverse contexten zijn: in de entertainment sfeer, als slachtoffer, als dader, in een kwetsbare context… Elk van deze situaties vraagt reflectie: De Gezinsbond stelt voor te reflecteren over: de impact op korte en lange termijn op de leefwereld van de jongere; de rol van de minderjarige en zijn ouders in het beslissingsproces om al dan niet in beeld te worden gebracht; de beeldvorming over minderjarigen die hiervan het gevolg is; de rechten van de minderjarige (bv. recht van afbeelding, privacy). De Gezinsbond stelt voor: journalisten sensibiliseren over beeldvorming minderjarigen; zorgen voor een genuanceerd beeld van minderjarigen: niet alleen negatieve berichtgeving, stereotiepen vermijden, ruimte voor positieve beeldvorming; ouders en hun kinderen moeten mediawijs gemaakt worden: welke afwegingen zijn belangrijk, wat is de impact, hoe grenzen afbakenen…; expliciete toestemming van de minderjarige en/of zijn wettelijke vertegenwoordiger voor deelname aan tv-programma’s. Op hun vraag moet deze toestemming kunnen worden voorgelegd aan de Vlaamse Regulator voor de Media; altijd rekening houden met de rechten van de minderjarigen (bv. recht op afbeelding, privacy).
Aandacht voor de kansen en risico’s van digitalisering De opkomst van het internet heeft onze leefwereld ingrijpend veranderd. Plots is de wereld slechts een muisklik verwijderd, en lijkt iedereen ‘connected’. Internettoegang blijft niet langer beperkt tot 1 ‘thuiscomputer’, maar kan via tablets, smartphones, spelletjesconsoles… Dit alles brengt nieuwe kansen en nieuwe risico’s met zich mee, waar de Gezinsbond aandacht voor wil vragen.
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 28
De Gezinsbond stelt voor: blijvende aandacht voor de groep die de stap naar de digitalisering nog niet heeft gezet; stimuleren van mediawijsheid op alle niveaus. De rol van het in 2013 opgerichte kenniscentrum mediawijsheid zal hierin cruciaal zijn; sensibilisering rond netetiquette: wat je offline niet doet of tolereert, doe je ook niet online of via de GSM; cyberpesten is een belangrijk probleem dat nog te vaak wordt onderschat. Als we bijvoorbeeld naar Groot-Brittannië (waar Beat Bullying op vele fronten voluit inzet op zowel preventie als remediëring) kijken, staat het beleid omtrent cyberpesten in ons land nog in de kinderschoenen. Er is nood aan een proactief beleid waarin ook de kracht van jongeren wordt ingezet om een dijk op te werpen tegen het cyberpesten; mogelijkheid om bepaalde internetpagina’s of diensten te labellen. Aan de hand van deze labeling kan een ‘child profile’ geactiveerd worden. Deze dienst moet gratis en gemakkelijk te activeren zijn; de overheid en socio-culturele organisaties moeten een kwaliteitsvol en niet gecommercialiseerd aanbod voor kinderen op het Internet stimuleren; verslaving als thema in mediaopvoeding opnemen.
MILIEU Voor de Gezinsbond is het van zeer groot belang dat onze kinderen en kleinkinderen een kwaliteitsvolle en leefbare toekomst krijgen. Duurzame ontwikkeling is een algemene omlijning die verankerd in iedere beleidsbeslissing zou moeten liggen. Structurele veranderingen zijn nodig om een dergelijk beleid te kunnen voeren. Modernisering van het elektriciteitsnet is nodig om er zeker van te zijn dat de groene stroom op grote schaal geïntegreerd kan worden. Investeringen in duurzaam transport per spoor en verbetering van het intermodaal verkeer zijn nodig om ons wegennet en onze luchtkwaliteit te ontlasten. Naast een duurzaam transport en energiebeleid is het duidelijk geworden dat ook water van belang is voor de levenskwaliteit van toekomstige generaties. Het aanbod van water staat onder continue druk door het intensieve gebruik ervan. Landbouw, industrieën en huishoudens moeten efficiënt omgaan met deze natuurlijke hulpbron om uitputting te voorkomen. Schoon water moet een basisrecht blijven voor een ieder. De uitputting van grondstoffen moet een halt worden toegeroepen. Duurzame productie en consumptie zijn van groot belang, waar gekeken moet worden naar de hele levenscyclus van een product en naar hergebruik ervan (cradle to cradle). Gezinnen, bedrijven en overheid zullen alle zeilen bij moeten zetten om de milieu-impact van onze levensstijl te verminderen. Deze gemeenschappelijke uitdaging kan beter aangepakt worden via een continue en gestructureerde dialoog tussen alle partners waarbij duurzaam denken aan de basis staat.
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 29
Milieumaatregelen voor een betere gezondheid De Wereldgezondheidsorganisatie wijst erop dat milieufactoren invloed hebben op meer dan tachtig hedendaagse ziektes, zoals astma, allergieën, kanker, luchtwegenproblemen, enz. De levensverwachting in Europa neemt toe, maar toch worden er meer allergieën en bepaalde kankers vastgesteld, vooral bij kinderen. De uitdaging is om nieuwe ziekten binnen de perken te houden, en meer nadruk te leggen op preventie. Het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek (VITO) maakte met medewerking van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) in opdracht van Milieurapport Vlaanderen (MIRA) een ruwe schatting van de impact van het milieu op de ziektelast en –kosten in Vlaanderen. Milieufactoren kosten de Vlaming één gezond levensjaar en fijnstof is daarvan de grootste boosdoener aldus het rapport. De gezondheidskosten in Vlaanderen als gevolg van milieuverontreiniging zouden 6,4 miljard of 3,6% van het Vlaams bruto binnenlands product bedragen. Voor de chronische effecten door blootstelling aan fijnstof zou dit 3,4 miljard zijn. De Gezinsbond stelt voor: beleidsdomeinen milieu en gezondheid beter integreren en hoger op de politieke agenda te plaatsen. Actieve participatie in Europese en internationale context zijn nodig; prioritair werk maken van het verbeteren van de luchtkwaliteit, met specifieke aandacht voor kwetsbare groepen; bij de uitvoering van de nieuwe Europese chemieregelgeving REACH (Registratie, Evaluatie, Autorisatie en beperkingen van CHemische stoffen) gezondheid en milieu als prioritaire doelstelling te nemen. Aandacht voor hormoonverstorende stoffen in het bijzonder. voorlichting van kwetsbare groepen (zoals zwangere vrouwen, kinderen en pubers) ten aanzien van het gevaar van straling, luchtvervuiling en pesticiden; beschermingsstandaarden ontwikkelen die gericht zijn op onze reële leefsituatie (met gelijktijdige en langdurige blootstelling aan verschillende chemicaliën, ook in lage dosissen); extra aandacht besteden aan producten die de binnenluchtkwaliteit beïnvloeden, m.n. in crèches, kinderdagverblijven en scholen, aangezien kinderen, en vooral baby’s, daar het grootste gedeelte van de dag doorbrengen; preventie om het gebruik van pesticiden en herbiciden te beperken; aandacht besteden aan het voorkomen van geluidshinder; de toegang tot groene zones zo dicht mogelijk bij gezinnen voorzien, zeker in verstedelijkte gebieden;
Sterker engagement van ondernemingen Meer en meer wordt men er zich van bewust dat de natuurlijke hulpbronnen aan het uitputten zijn. Ondernemingen moeten hun productieprocessen dusdanig inrichten dat ze zo weinig mogelijk grondstoffen en energie gebruiken. Het productbeleid dient dusdanig te worden veranderd dat in de toekomst producten een tweede leven kunnen hebben als grondstof (te recycleren) of wel als nieuw product na reparatie (herbruikbare goederen). Complementair hieraan is dat producenten verantwoordelijk worden gehouden voor hetgeen ze op de markt zetten wat ook een impuls moet geven aan het vermijden van
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 30
gebruik van gevaarlijke stoffen. Ondernemingen die vrijwillig een duurzaamheidinspanning leveren moeten hiervoor beloond worden. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) en labeling van een dergelijk ondernemerschap is een goede maatregel voor zowel de onderneming als de consument. Een dergelijk systeem mag geen ‘window dressing’ worden. De Gezinsbond stelt voor: strenge, transparante en controleerbare criteria die sociaal en ecologisch handelen van bedrijven bevorderen. Innovatie in duurzaamheid moet gestimuleerd worden. Dit maakt de overgang naar een duurzame economie die ‘groene’ banen oplevert. Aanvullend moeten subsidies die ingaan tegen het principe van duurzaam handelen worden afgeschaft; de auto zo schoon mogelijk laten worden door het verstrengen van de normen betreffende uitstoot van CO2 en schadelijke stoffen door auto’s zodat er een wagenpark met hoge ecoscores gerealiseerd wordt.
Consumenten Water en energie: basisgoederen voor iedereen Water en energie worden steeds duurder voor gezinnen. Deze basisgoederen moeten aan een betaalbare prijs beschikbaar blijven voor elk gezin, zonder daarbij verspilling in de hand te werken. De sociale effecten van de prijsstijgingen baren de Gezinsbond zorgen, een zekere overheidscorrectie van de prijssetting dringt zich op. Budgetmeters en andere tegemoetkomingen moeten tijdig voorzien worden. Gezinnen zijn er niet bij gebaat pas hulp te krijgen als de achterstallige schulden al een feit zijn. De Gezinsbond stelt voor: het huidige beleid voortzetten, dat voor water en elektriciteit voorziet in een gratis hoeveelheid per gezinslid; het huidige beleid voortzetten, dat de energietoevoer bij gezinnen in financiële moeilijkheden niet meer mag afgesloten worden. Budgetmeters en bijbehorende stroombegrenzers vrij beschikbaar te stellen en voldoende oplaadpunten voorzien; een gezinsgemoduleerd progressief tarief voor water en energie met het behoud van de gratis hoeveelheid voor water en energie per gezinslid; een harmonisering van het distributietarief voor energie over heel Vlaanderen; de consument zelf laten bepalen al dan niet een slimme meter in de woning te installeren. Voor (gedeeltelijke) uitrol zal een wettelijk kader betreffende privacy opgemaakt moeten worden; meer inzetten op energiebesparing door gezinnen de nodige financiële ondersteuning te bieden voor energiezuinige woningen.
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 31
Productinformatie met ecologische, sociale en gezondheidscriteria Gezinnen dienen iedere dag keuzes te maken betreffende hun aankopen, groot en klein. Correcte, volledige en onafhankelijke informatie is daarbij een noodzaak om duurzame en gezonde keuzes te kunnen maken. Door hun aankoopgedrag kunnen consumenten ook bedrijven aansturen om duurzamer te worden (productie-eenheden op groene stroom laten lopen, meer energie-efficiëntie, warmtekrachtkoppeling toepassen, meer aandacht voor beperkte aanwezigheid van natuurlijke hulpbronnen) en meer te investeren in gezonde alternatieven. De Gezinsbond stelt voor: duidelijke informatie over de sociale, gezondheids- en milieu-impact van producten opdat hij een bewuste en overdachte keuze kan maken; een beperkt aantal onafhankelijke gecontroleerde labels die informeren over de ecologische en sociale criteria van een product.
Sensibiliseren om tot duurzaam gedrag aan te zetten Een mentaliteitsverandering teweegbrengen die leidt tot duurzaam denken en is een van de grootste uitdagingen voor duurzame consumptie. Het intensiveren van informatiecampagnes, het terugdringen van dubieuze reclame en milieueducatie zijn nodig waarbij het uitgangspunt dient te zijn dat gezinnen op eenvoudige wijze antwoord kunnen vinden op hun vragen. Specifieke aandacht dient daarbij gegeven aan kinderen, de toekomstige generatie, en het zijn ook zij die een belangrijke factor spelen in het (aankoop) gedrag van hun ouders. De Gezinsbond stelt voor: een betere samenwerking tussen de verschillende departementen zodat de informatievoorziening naar de consument sterk verbetert; kleinschalige initiatieven zoals klimaatwijken steunen; sociaal-culturele organisaties steunen die zich inzetten om gezinnen aan te zetten tot duurzaam en milieuverantwoord handelen; alternatieven stimuleren voor het autogebruik zoals carpoolen, tele-thuiswerk, stimuleren van gezamenlijke verplaatsingen zoals fiets- en voetpoolen; geen misbruik van groene claims.
Gezinsbelangen centraal in televisielandschap In de oorlog tussen omroepen en distributeurs werd de piste naar voor geschoven om kijkers te laten betalen om reclame te mogen doorspoelen. Op die manier dreigt de consument het kind van de rekening te worden. Digitale televisie biedt een waaier aan mogelijkheden om te kiezen voor pakketten op maat. Waarom geen prijsreducties voor mensen die kiezen voor een beperkter aanbod? De Gezinsbond stelt voor: een substantieel budget voor de productie en aankoop van goede kinder- en jeugdprogramma’s. Hier is het belangrijk om jong creatief talent een kans te geven;
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 32
blijvende aandacht voor een correcte toepassing van en toezicht op de naleving van het ‘watershed’ systeem. Televisieprogramma’s met een gevoelige inhoud mogen alleen worden uitgezonden later op de avond en dat geldt ook voor trailers die deze programma’s aankondigen; duidelijke communicatie over de persoonlijke identificatienummers (PIN-codes), kinderslot en filtersystemen bij niet-lineaire diensten (zoals bij digitale televisie). Deze instrumenten zijn aanwezig, maar vaak onbekend en dus onbemind; een respectvolle en privacygevoelige houding tegenover personen in nieuws- en liveprogramma’s. Ook behoren kijkers vooraf gewaarschuwd te worden als er sprake is van schokkende beelden.
Monitoring voor reclame De Gezinsbond stelt voor: een volledig verbod op reclame rond kinderprogramma’s op televisie, productplaatsing in de programma’s inbegrepen; kinderprogramma’s splitscreenvrij verklaren en vrij van nieuwe reclamevormen in het algemeen; voldoende aandacht voor reclamewijsheid binnen het veld van mediawijsheid (hier ligt ook een opdracht voor het kenniscentrum mediawijsheid). Hierbij moet ook worden gekeken naar de vele nieuwe reclamevormen die opduiken, zoals ondermeer virale marketing en advergames; een duidelijk omlijnd kader voor het toezicht op de ethiek van reclame, zeker gericht aan minderjarigen. Zelfregulering vanuit de reclamesector is hierbij geen goede optie. Co-regulering kan wel een meerwaarde bieden; geen promotie van gokspelletjes naar minderjarigen toe. _____________
Gezinsbond - Vlaams memorandum 2014 - 33