Troonstraat 125, 1050 Brussel - Tel. 02 507 88 77 E-mail:
[email protected] – www.gezinsbond.be/gezinspolitiek
Brussels memorandum Inhoudstafel Naar een sociaal, rechtvaardig en toekomstgericht beleid
p. 3
1. GEMEENSCHAPSMATERIES
p. 3
Algemene principes
p. 3
Beleidseffecten op gezinnen ex ante aftoetsen
p. 3
Structurele inspraak van gezinnen
p. 4
Kinderrechten en kindnorm als leidraad
p. 4
Gezinsmodulering
p. 4
Automatische toekenning van voordelen
p. 5
Gezinsinkomen
p. 5
Solidariteit met gezinnen met kinderen
p. 5
Kinderopvang
p. 6
Zorg
p. 7
Mantelzorg als volwaardige zorg erkennen
p. 7
Een menswaardig levenseinde garanderen
p. 9
Betaalbare en efficiënte (gezondheids)zorg
p. 9
Werk maken van kwaliteitsvolle geestelijke gezondheidszorg
p. 9
Jeugdpsychiaterie als bijzonder aandachtspunt
p. 10
Aandacht voor de Brusselse knelpunten in de zorg
p. 10
Onderwijs
p. 11
Een plaats voor elk kind op school
p. 11
Specifieke zorgnoden in het onderwijs inwilligen
p. 12
Betaalbaar onderwijs garanderen
p. 12
Ouders en school: samen tegen uitval
p. 13
Participatie van ouders en leerlingen verhogen
p. 13
Opvoedings- en gezinsondersteuning
p. 14
Huizen van het Kind optimaal uitbouwen, ook in Brussel Relatieondersteuning vóór het fout loopt
p. 14 p. 15
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 1
Media
p. 16
Stimulerend mediabeleid ten aanzien van jongeren Reflectie over beeldvorming over minderjarigen Kansen van digitalisering benutten, drempels wegwerken en risico’s beheersen Gezinsbelangen centraal in televisielandschap Monitoring voor reclame
p. 16 p. 16
2. GEWESTMATERIES
p. 19
Algemene principes
p. 19
Brussels minister van Gezin Gezinseffectenrapportage Structurele inspraak van gezinnen via de Gezinsbond Gezinsmodulering Automatische toekenning van voordelen Kinderrechten en kindnorm als leidraad
p. p. p. p. p. p.
Fiscaliteit
p. 21
Successierechten, aangepast aan diverse gezinsvormen
p. 21
Gezin en werk
p. 22
Gezinsvriendelijke jobs Gezinsvriendelijk activeringsbeleid Herintreders nieuwe kansen geven
p. 23 p. 23 p. 24
Verkeer(sveiligheid)
p. 24
Gerichte ingrepen op het vlak van infrastructuur Verdere ontwikkeling fietsgebruik en openbaar vervoer Het vrachtvervoer op de juiste plaats
p. 24 p. 25 p. 25
Wonen
p. 17 p. 18 p. 18
19 19 20 20 20 21
p. 26
Voldoende en kwaliteitsvolle sociale woningen Leegstand tegen gaan Beheersing van de huurprijzen Kwaliteitsbewaking van de woningen en de woonomgeving Aangepaste en aanpasbare woningen Duidelijke bevoegdheidsverdelingen inzake wonen
p. p. p. p. p. p.
26 26 27 27 27 28
Milieu
p. 28
Milieumaatregelen voor een betere gezondheid De afvalproblematiek aanpakken Sterk engagement van ondernemingen Water en energie: basisgoederen voor iedereen Productinformatie met ecologische, sociale en gezondheidscriteria Sensibiliseren om tot duurzaam gedrag aan te zetten
p. p. p. p. p. p.
28 29 29 30 30 31
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 2
Naar een sociaal, rechtvaardig en toekomstgericht beleid in Brussel De Gezinsbond wil een overheid die werkt aan het versterken van de draagkracht van elk gezin. Gezinnen kunnen pas volledig tot hun recht komen in een warme, gezins- en kindvriendelijke samenleving die zich gekenmerkt door een sterke sociale samenhang en duurzaamheid. Dit Brussels memorandum bevat voorstellen om deze gezinsvriendelijke samenleving te realiseren zowel op het vlak van gewest- als op het vlak van gemeenschapsmateries. We streven daarbij ten eerste naar een sociaal Brussel met gelijke kansen om te participeren aan de samenleving voor alle gezinnen, gezinsvormen en gezinsculturen. Gezinnen moeten maximale ontplooiingskansen krijgen in elke levensfase. Een krachtig beleid ter bestrijding van armoede en kinderarmoede is daarbij noodzakelijk waarbij zowel het Brussel Gewest als de Vlaamse Gemeenschap een inspanning moeten leveren. We willen ten tweede een rechtvaardig Brussel waarin rechten van gezinnen en van kinderen zonder discriminatie gegarandeerd worden en ongelijkheden geband worden. Tot slot wil de Gezinsbond dat alle overheden in Brussel toekomstgericht werken. Het verbeteren van de levenskwaliteit van het gezin en zijn leden, vandaag én morgen, staat voorop.
1. GEMEENSCHAPSMATERIES De Gezinsbond wil opkomen voor alle gezinnen: zowel deze die in Vlaanderen wonen als deze die in Brussel wonen. We vragen daarom dat er op het vlak van de Vlaamse bevoegdheden voldoende aandacht gaat naar de knelpunten waar Vlaamse gezinnen in Brussel mee te maken hebben. Met betrekking tot de zesde staatshervorming is de impact op de Vlaamse gezinnen in Brussel tot nu toe nog onduidelijk. De Gezinsbond stelt voor:
bij de implementatie van de zesde staatshervorming de specifieke situatie van de Vlaamse gezinnen in Brussel niet uit het oog te verliezen;
de Brusseltoets blijven toepassen voor alle gemeenschapsbevoegdheden. De Vlaamse minister van Gezin in het bijzonder heeft oog voor de situatie van gezinnen in Brussel.
A l g e m e n e p r i n ci p e s Beleidseffecten op gezinnen ex ante aftoetsen Het gezinsbeleid is niet terug te brengen tot één specifiek beleidsterrein. Eigenlijk kan men stellen dat de aandacht voor gezinnen in elk beleidsterrein aanwezig moet zijn waar gezinnen rechtstreeks of onrechtstreeks geraakt kunnen worden. De Gezinsbond stelt voor:
de invoering van een gezinseffectenrapport. Dit is een methodiek die beleidsverantwoordelijken in staat moet stellen om op voorhand de gevolgen in te schatten van beslissingen of maatregelen voor de gezinnen. Waar nodig kunnen nadelige gevolgen voor gezinnen dan a priori worden weggewerkt of gecorrigeerd via gezinsmodulering;
bij de uitwerking van een Gezinseffectenrapport is wetenschappelijke ondersteuning en betrokkenheid van de Gezinsbond essentieel.
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 3
Structurele inspraak van de gezinnen via de Gezinsbond De Gezinsbond wil als pluralistische en democratisch opgebouwde gezinsbeweging in Vlaanderen en Brussel erkend worden als volwaardige gesprekspartner. Als vertegenwoordiger van gezinnen willen wij gehoord worden en kunnen spreken over alle essentiële beleidsmateries die gezinnen raken. Om dit te kunnen waarmaken is er nood aan een duidelijk onderhandelingsmodel dat mogelijk maakt dat de Gezinsbond mee rond de tafel kan zitten. Het is tevens noodzakelijk dat de Gezinsbond een stem verkrijgt of behoudt in de adviesorganen die materies behandelen die traditioneel zeer belangrijk zijn voor gezinnen. De Gezinsbond stelt voor:
formeel erkend worden als volwaardige gesprekspartner in essentiële beleidsmateries die gezinnen raken. Bovendien vraagt de gezinsbond een stem te verkrijgen of te behouden in de adviesorganen die materies behandelen die traditioneel zeer belangrijk zijn voor gezinnen.
Kinderrechten en kindnorm als leidraad De Gezinsbond pleit voor een beleid dat kinderrechten op alle vlakken in de praktijk garandeert. Binnen het beleid in het algemeen en het gezinsbeleid in het bijzonder dienen de beginselen van het VN-verdrag over de rechten van het kind richtinggevend te zijn en dit zonder onnodig de belangen van ouders en kinderen tegenover elkaar te plaatsen. Ieder kind heeft respect en ruimte nodig om op te groeien en zichzelf te vormen. Kinderen en jongeren zijn zelf partners in hun opvoeding, geen passieve ontvangers. De samenleving heeft nood aan een positief jeugdbeleid en een algemeen beleid dat meer vanuit kinderen en jongeren gestalte krijgt. Los van het Kinderrechtenverdrag, zijn er zijn nog heel wat domeinen waar de draagkracht van kinderen schromelijk overschreden wordt. De Gezinsbond pleit ervoor om een kindnorm in te stellen: het beleid maximaal op kinderen afstemmen en rekening houden met wat kinderen maximaal aankunnen of minimaal nodig hebben. Dit kan in verschillende beleidsdomeinen. In eerste instantie vragen we het hanteren van een kindnorm in het milieu- en gezondheidsbeleid, de ruimtelijke ordening en mobiliteit. De Gezinsbond stelt voor:
een beleid dat kinderrechten op alle vlakken garandeert en actief bevordert;
het hanteren van een kindnorm op verschillende terreinen: het milieu- en gezondheidsbeleid, de ruimtelijke ordening en mobiliteitsbeleid.
Gezinsmodulering Brusselse inwoners kunnen via de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie een brede waaier aan voordelen en premies genieten: o.a. renovatiepremies, huursubsidies, school- en studietoelagen, Vaak gelden voor de toekenning bepaalde inkomensplafonds. Sommige premies of inkomensplafonds houden rekening met het aantal gezinsleden, andere niet. De verhogingen van de inkomensgrenzen per kind ten laste, als die er al zijn, variëren naargelang de overheidstegemoetkoming. Er is in de bestaande gezinsmoduleringen geen uniformiteit. Bovendien houden de bestaande verhogingen van de inkomensgrenzen onvoldoende rekening met de hoogoplopende opvoedingskosten van kinderen. Een gezin met meer kinderen heeft een lager financieel draagvlak dan een gezin met minder of geen kinderen.
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 4
Voor de Gezinsbond is de draagkracht bepalend, niet alleen het inkomen, maar ook het aantal gezinsleden dat van dit inkomen moet leven en de samenstelling van het gezin moeten bepalend zijn voor de toegang én de hoogte van de overheidstussenkomsten. De Gezinsbond stelt voor:
in alle Vlaamse overheidstussenkomsten voor Brusselse gezinnen automatisch een tweeledige gezinsmodulering inbouwen in:
→ (uniforme) inkomensplafonds om in aanmerking te komen voor een overheidstussenkomst;
→ premie, het voordeel of de tussenkomst zelf.
gezinsmodulering houdt rekening met alle gezinsleden, dus ook met de partner. Een gezinslid kan een kind zijn, maar ook een inwonend hulpbehoevend familielid;
de Gezinsbond vindt het sociaal verantwoord om voor de gezinsmodulering in de inkomensgrenzen per gezinslid een vast bedrag toe te passen i.p.v. een percentage van het gezinsinkomen. Zo is de modulering gelijk voor alle gezinnen. Premies kunnen echter zowel met een vast bedrag als met een vast percentage (van de premie) verhogen per persoon ten laste.
Automatische toekenning van voordelen De praktijk leert ons dat gezinnen - zeker kansarme gezinnen - vaak de voordelen, premies en tegemoetkomingen waar ze recht op hebben, mislopen. Ofwel omdat ze niet op de hoogte zijn van hun rechten ofwel omdat ze verdwalen in de administratieve mallemolen om hun rechten aan te vragen. Gezinnen moeten hun overheidstussenkomsten eenvoudiger en vooral automatisch krijgen. De Gezinsbond stelt voor:
het Vlaamse ondersteuningsbeleid toegankelijker maken voor Brusselse gezinnen. De Vlaamse overheid moet haar toelagen en tussenkomsten systematisch eenvoudiger én zelfs automatisch toekennen. Dit vergt een optimale coördinatie tussen de verschillende administraties op alle beleidsniveaus.
Gezinsinkomen Solidariteit met gezinnen met kinderen Het actieplan 2020, opgesteld naar aanleiding van de gezinsconferentie 2012, identificeert het materieel ondersteunen van gezinnen als één van de krachtlijnen van het gezinsbeleid. Deze materiële ondersteuning gaat verder dan het lenigen van de ergste financiële noden. Het doel is de volwaardige participatie van mensen aan de samenleving te bevorderen. Kinderen grootbrengen weegt zwaar op het gezinsbudget. De studiedienst van de Gezinsbond berekende dat de minimumkost van een kind op 1 september 2013 gemiddeld 460 euro per maand bedraagt. Dat bedrag geeft het welvaartsverlies weer dat een gezin met een netto basisgezinsinkomen van 2.121,26 euro per maand lijdt t.a.v. een kinderloos koppel met hetzelfde inkomen. De minimumkosten van kinderen bevatten alle kosten om kinderen groot te brengen behalve specifieke kosten zoals kinderopvang, onderwijs en uitzonderlijke (meestal medische) kosten. Het middel bij uitstek voor de overheid om tussen te komen in de minimumkosten van kinderen zijn kinderbijslagen.
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 5
De bevoegdheid over de kinderbijslagen wordt in het kader van de zesde staatshervorming op 1 juli 2014 overgeheveld van het federale niveau naar de gemeenschappen. In het Brussels Hoofdstedelijke Gewest wordt de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) bevoegd, met uitsluiting van de twee Gemeenschappen. De Gezinsbond hoopt dat de GGC, tot vandaag een instelling met een vrij onduidelijke werking, in staat zal zijn om voor de Brusselse gezinnen een performant stelsel van kinderbijslagen op punt te stellen. Geen enkel gezin mag erop achteruitgaan, ook niet in Brussel. De Gezinsbond is van mening dat de GGC alle financiële drempels moet wegwerken die gezinnen ervan weerhouden hun kinderwens te realiseren. De Gezinsbond vraagt de GGC zijn engagement t.a.v. de gezinnen op te nemen. De GGC moet de constructiefouten binnen het federale kinderbijslagstelsel systematisch repareren, en de solidariteit met al wie kinderen opvoedt verhogen. De Gezinsbond stelt voor:
de kinderbijslag erkennen als recht van het kind;
het kinderbijslagstelsel vereenvoudigen en versterken.
Kinderopvang Brussel heeft een hoog werkloosheidscijfer, vooral omwille van het feit dat vele Brusselse werkzoekenden niet over de nodige competenties beschikken voor de hooggeschoolde jobs die in Brussel aangeboden worden. Ook is er een groot gebrek aan kinderopvang. Daarbij komt nog dat de meeste plaatsen voor kinderopvang geconcentreerd zijn in de rijkere buurten. Deze vaststellingen nopen ons tot twee belangrijke krachtlijnen in dit Brussels memorandum: het belang van goede en gezinsvriendelijke begeleiding van werkzoekenden vanuit het Brussel Gewest naar werk en de nood aan bijkomende kwalitatieve, betaalbare en toegankelijke kinderopvang vanuit de Vlaamse Gemeenschap. Kinderopvang laat toe dat ouders beroepsactief zijn, gaan solliciteren of een opleiding volgen. Kinderopvang heeft ook een sociale en een pedagogische functie. Zelfs een thuiswerkende ouder kan om allerlei redenen tijdelijk nood hebben aan een plaatsje waar zijn of haar kinderen opgevangen worde. Gebruik maken van kinderopvang is voor anderstalige ouders en kinderen een goede voorbereiding of aanvulling op de Nederlandstalige schoolomgeving en kan zo bijdragen aan gelijke onderwijskansen. In Brussel is de sociale functie van de kinderopvang al goed ingeburgerd. De inhoudelijke ondersteuning voor de sociale functie en de bestaande samenwerkingsverbanden in de sector met het oog op een optimale aanvulling van het aantal plaatsen zijn positief. Voor de Gezinsbond is kwaliteitsvolle, betaalbare en toegankelijke kinderopvang een recht voor ieder gezin. De Gezinsbond stelt voor:
volgehouden inspanningen vanuit Vlaanderen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie in de creatie van bijkomende plaatsen in de kinderopvang, zowel buitenschoolse opvang als opvang van baby’s en peuters in Brussel in Brussel Kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid zijn de basisprincipes van een goed kinderopvangbeleid;
verder zetten van de inhoudelijke ondersteuning van de sociale functie in de kinderopvang en samenwerkingsverbanden met het oog op een optimale invulling van het aantal plaatsen;
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 6
opvanginitiatieven voor jonge tieners (12-14 jaar) worden ingericht;
buitenschoolse opvang voor tieners met een mentale handicap.
Zorg De Gezinsbond wil de spreekbuis zijn van gezinnen die zorg opnemen, ook van de Vlaamse gezinnen die in Brussel wonen. Om adequaat op de stijgende zorgvragen te reageren, moeten er voldoende thuiszorgdiensten aangeboden worden. Maar indien thuiszorg (tijdelijk) niet of niet langer mogelijk is, verwacht de Gezinsbond een voldoende ruim residentieel aanbod. Als de vraag naar ondersteuning en diensten immers het aanbod overstijgt, wat nu in Brussel ruimschoots het geval is, blijven er mensen in de kou staan.
Mantelzorg 1 als volwaardige zorg erkennen 1
In de zoektocht naar een passend antwoord op alle zorgvragen schuift de Vlaamse overheid steeds nadrukkelijker de hulpvrager zelf, zijn mantelzorgers en de vrijwilligers als cruciale partners naar voor. De overheid lijkt overtuigd dat de informele zorg met ondersteuning van professionele krachten erin kan slagen om op alle zorgvragen een antwoord op maat te bieden. De zorg opnieuw onder de mensen brengen of vermaatschappelijking van zorg lijkt het nieuwe mantra. Het is een nobel streven om als samenleving verantwoordelijk te zijn voor zorg en samen zorg te dragen. Mantelzorgers, vrijwilligers en het sociale netwerk rond de zorgbehoevende krijgen hierbinnen terecht een bijzondere plaats. Maar zelf de zorg opnemen mag geen voorwaarde zijn om toegang te krijgen tot professionele zorg. Zelf zorg opnemen mag zeker geen gedwongen ‘alternatief’ zijn bij gebrek aan plaatsen binnen de reguliere zorg. Mantelzorg kan niet als alibi gebruikt worden om de kosten voor ondersteuning af te schuiven op de persoon met een beperking en zijn omgeving. Informele zorg, professionele thuiszorg, ambulante en residentiële zorg moeten elkaar aanvullen. Samen zullen ze mee een antwoord moeten bieden op het fenomeen van de vergrijzing en de groeiende zorgbehoeften. Het aanmoedigen en ondersteunen van mantelzorg kan gezinnen er toe aan zetten zelf de zorg te organiseren. Maar ook alle professionele zorg moet toegankelijk en betaalbaar blijven Mantelzorg moet een positieve keuze blijven en mantelzorgers moeten kunnen rekenen op ondersteuning door de overheid. Mantelzorgers zijn niet alleen een bijzondere steun voor hun geliefden en naasten, zij verdienen en hebben nood aan steun van de hele samenleving. De Gezinsbond vraagt investeringen in zowel vraaggestuurde als in aanbodsgestuurde zorg. Zorg op maat van de persoon en het gezin waarin hij leeft moet voorop staan. Maar het blijft belangrijk dat mensen voldoende keuzevrijheid hebben om die zorg te kunnen kiezen die het best bij hun gezin past. Om een krachtig en vernieuwd sociaal beleid te voeren kwam het basisdecreet Vlaams Sociale Bescherming er. Dat voorziet naast de bestaande zorgverzekering onder andere een systeem van maximumfactuur in de thuiszorg, een Vlaamse hospitalisatieverzekering en een nieuw systeem van begrenzing van de kosten in de residentiële zorg. Positieve maatregelen ten gunste van gezinnen die zorg opnemen of nodig hebben, maar die spijtig genoeg nog niet werden gerealiseerd.
1 Mantelzorg is voor de Gezinsbond alle bovennormale informele zorg die in gezinnen, families of bredere netwerken wordt verleend. Normale zorg, zoals de gewone dagelijkse zorg voor kinderen of de tijdelijke zorg voor een partner of ouder met bijvoorbeeld griep beschouwen wij niet als mantelzorg. Mantelzorg grijpt plaats binnen een bijzondere zorgsituatie.
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 7
De Gezinsbond stelt voor:
binnen alle takken van de zorg, gaande van thuisbegeleiding, ambulante tot residentiële zorg een toereikend aanbod, betaalbaarheid en kwaliteit vooropstellen;
voldoende middelen voorzien ter ondersteuning en bevordering van de informele (bovennormale) zorg/mantelzorg;
een betere regionale spreiding van thuiszorgdiensten en een verdere uitbouw van de residentiële en semiresidentiële voorzieningen. Geen wachtlijsten voor zorg. In de logica van een zorgcontinuüm moet de aangeboden zorg, ongeacht de plaats van de zorgvrager (thuis of residentieel), leiden tot eenzelfde prijs voor dezelfde zorg. Het niveau van subsidiëring dient zowel in de thuiszorg als in de residentiële zorg gelijkgeschakeld te worden;
een flexibele professionele thuiszorg die complementair is aan de mantelzorg. Nachten occasionele opvang van hulpbehoevende familieleden moeten op ruime schaal mogelijk zijn;
mantelzorger ondersteunen zodat de balans van draaglast en draagkracht in evenwicht blijft. Er komt een beloning of vergoeding voor mantelzorgers;
uitbetalen van mantelzorgpremies door provinciale en lokale overheden aan te moedigen en te coördineren;
automatische indexering van de uitkeringen van de Vlaamse zorgverzekering;
dat de Vlaamse overheid elke zorgkas verplicht om de 90+ onder hun leden, die nog geen tussenkomst van de zorgverzekering ontvangen, jaarlijks, bij de oproep tot betaling van de bijdrage voor de zorgverzekering, op de mogelijkheid te wijzen om een indicatiestelling te laten uitvoeren die hen het recht kan geven op een uitkering in het kader van de zorgverzekering. De indicatiestelling wordt op vraag van de aangeslotene gratis uitgevoerd;
oprichting van een orgaan voor indicatiestelling dat onafhankelijk van de zorgverstrekkers functioneert;
voldoende middelen voor zorgtrajectbegeleiding;
recht op zorg niet langer binden aan de aard van de aandoening of de leeftijd. Vijfenzestigplussers, mensen met een chronische aandoening, psychiatrische patiënten en personen met een handicap moeten allen evenwaardige zorg en hulpmiddelen krijgen voor dezelfde prijs;
betaalbare zorg voor iedereen door in de prijs van de zorg rekening te houden met de gezinsdraagkracht en het inkomen van de mensen;
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 8
Een menswaardig levenseinde garanderen De meerderheid van terminaal zieke patiënten geeft aan dat ze liefst in de vertrouwde thuisomgeving en in de nabijheid van naasten wenst te sterven. Dit kan nog steeds maar voor een kleine groep gerealiseerd worden. Thuisverzorging is duurder voor de patiënt, maar goedkoper voor de maatschappij. Om deze tegenstrijdigheid weg te werken, wil de Gezinsbond meer middelen voor palliatieve thuiszorg. Bestaande structuren en initiatieven moeten versterkt en verbeterd worden, zoals de reeds bestaande palliatieve netwerken en Multidisciplinaire begeleidingsequipes. De Gezinsbond stelt voor:
meer middelen voor palliatieve thuiszorg: voldoende en structurele financiering voor palliatieve thuiszorgequipes voor volwassenen en voor kinderen;
versterken en verbeteren van bestaande structuren en initiatieven.
Betaalbare en efficiënte (gezondheids)zorg Onze gezondheidszorg wordt vaak geprezen als de beste die er bestaat. De gezondheidszorg biedt kwaliteit, maar er hangt een stevig prijskaartje aan vast. We moeten ons behoeden voor een gezondheidszorg met twee snelheden: goede zorg voor de kapitaalkrachtigen en minimale of geen zorg voor de rest. De Gezinsbond is ervan overtuigd dat de collectieve ziekteverzekering de beste garantie biedt op een voor iedereen toegankelijke en betaalbare gezondheidszorg. Voldoende middelen dienen vrijgemaakt te worden om een coherent en doeltreffend gezondheidsbeleid te voeren. Maar kostenbeheersing is een gedeelde verantwoordelijkheid van de overheid, de zorgverstrekkers en zorgvragers/ patiënten. De Gezinsbond stelt voor:
kwalitatief hoogstaande gezondheidszorg die voor iedereen toegankelijk is, met bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen zoals kinderen en chronische zieken;
doorgedreven erkenning van de eerstelijnsgezondheidszorg in een multidisciplinair verband als spil van de zorg, om de zorgverstrekking beter te sturen. Het aanzetten van patiënten om een globaal medisch dossier te laten opmaken;
decretale erkenning van de wijkgezondheidscentra met een subsidiëring vanuit de Vlaamse overheid;
Werk maken van kwaliteitsvolle geestelijke gezondheidszorg Steeds opnieuw blijkt dat de geestelijke gezondheid het zorgenkindje van de gezondheidszorg blijft. Het aantal zorgvragen neemt steeds verder toe. Heel wat mensen kunnen de druk en de stress van het leven niet aan en haken af. Depressies komen veelvuldig voor. Zelfdoding blijft een belangrijke doodsoorzaak. Het is duidelijk dat het slikken van pillen geen duurzaam antwoord biedt op deze groeiende zorgbehoefte. Er zijn te weinig psychiaters en therapeuten; psychische begeleiding wordt minder terugbetaald; thuisbegeleiding en nazorg blijven achter. De Gezinsbond vraagt een toegankelijke, betaalbare en deskundige behandeling van mensen met psychische problemen. Therapie en (langdurige) begeleiding van patiënten zijn gelijkwaardig aan medicatie.
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 9
De Gezinsbond stelt voor:
toegankelijke, betaalbare en deskundige behandeling van mensen met psychische problemen. Therapie en (langdurige) begeleiding van patiënten zijn gelijkwaardig aan medicatie;
bijkomende middelen inzetten in de geestelijke gezondheidszorg;
een betere terugbetaling van psychische hulpverlening, hiertoe wordt intensief samengewerkt met de federale overheid;
waar mogelijk ambulant en via thuisbegeleiding werken.
Jeugdpsychiatrie als bijzonder aandachtspunt Er is een schrijnend tekort aan aangepaste voorzieningen voor de psychiatrische internering van minderjarigen. Gezien het stijgend aantal jongeren met een psychiatrische problematiek, moet er veel meer aandacht worden besteed aan de begeleiding en behandeling van deze groep. Te vaak worden minderjarigen tussen volwassen psychiatrische patiënten geplaatst. Ook voor kinderen met een psychische problematiek voor wie gesloten opvang niet nodig is, is er onvoldoende gespecialiseerde zorg en opvang. De Gezinsbond stelt voor:
bewaken dat minderjarigen niet tussen volwassen psychiatrische patiënten worden geplaatst. Hiervoor moeten de nodige voorzieningen dringend worden opgericht;
duidelijke criteria om het onderscheid te maken tussen open en gesloten psychiatrische instellingen en voor wie deze instellingen bedoeld zijn;
jongeren beter informeren over psychische stoornissen. Het is belangrijk dat ze weten welke diensten en voorzieningen voor hen bestaan.
Aandacht voor Brusselse knelpunten in de zorg De Gezinsbond stelt voor:
binnen de thuisbegeleiding en thuiszorg een toereikend aanbod, betaalbaarheid en kwaliteit. Aanvullende subsidies voor de lokale dienstencentra en alle thuiszorgdiensten zijn noodzakelijk;
duidelijk engagement om nieuwe initiatieven zoals dagverzorgingscentra, centra voor kortverblijf en oppashulp te realiseren in de komende beleidsperiode;
substantiële uitbreiding van het Nederlandstalige aanbod aan residentiële voorzieningen en dienstverlening voor ouderen in Brussel. Het aanbod moet ook aangepast zijn aan de ouderen uit etnisch culturele minderheden;
zorgvragers in Brussel het recht geven om gebruik te maken van Nederlandstalige zorgorganisaties. Beleidsverantwoordelijken treden kordaat op tegen elke vorm van ongelijke behandeling waarvan de Nederlandstalige Brusselaars het slachtoffer zijn in de bicommunautaire verzorgingssector;
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 10
sterke impulsen voor de Vlaamse zorgsector in Brussel door o.a. de realisatie van extra zorgplaatsen voor zwaar zorgbehoevende personen met een handicap;
blijvende inspanning om het aantal Nederlandstalige huisartsen in Brussel op een voldoende hoog peil te houden.
Onderwijs Onderwijs in het Brussels hoofdstedelijk gewest wordt als gemeenschapsbevoegdheid verdeeld onder de Franstalige en Vlaamse Gemeenschap, ook de Gemeenschapscommissies spelen een rol. Ruim 80% van de leerplichtige leerlingen volgt les in het Franstalig onderwijs, minder dan 20% zit in een Nederlandstalige school. De sterke migratie en zeer diverse culturele achtergrond van zijn inwoners stelt het Brussels onderwijs voor een aantal specifieke uitdagingen. Het capaciteitstekort, zeker in het Nederlandstalig onderwijs is nijpend. De ongekwalificeerde uitstroom in het grondgebied ligt met bijna een kwart van de jongeren veel hoger dan het Vlaams gemiddelde.
Een plaats voor elk kind op school Het nieuwe inschrijvingsdecreet dat ingaat vanaf schooljaar 2013-2014 voorziet maatregelen ter verbetering van gelijke onderwijskansen en bevordering van een betere sociale mix. De buurt is hierbij een belangrijk referentiekader. Het is voor ouders soms erg moeilijk te aanvaarden dat omwille van capaciteitstekort en voorrangscriteria de school in de buurt niet altijd een optie is. Zeker voor kansarme ouders die zich moeilijker kunnen verplaatsen is dit een reëel probleem. Ook voor de betrokken kinderen is het een gemiste kans om verder weg naar school te moeten. Het inschrijvingsdecreet biedt ook geen oplossing voor de kwetsbare situatie van leerlingen met een beperking. Al dan niet officiële weigeringen tot inschrijving en vage draagkrachtafwegingen zijn voor ouders van deze kinderen nog dagelijkse kost. Wetende dat kinderen uit socio-economisch zwakkere milieus veel vaker worden doorverwezen naar het bijzonder onderwijs, zitten we hier met een dubbel kwetsbare groep. De Gezinsbond stelt voor:
wegwerken van capaciteitstekort en een fair inschrijvingsbeleid:
→ Naast de reeds geleverde inspanningen van de Vlaamse overheid en de Vlaamse Gemeenschapscommissie dringt een bijkomende en blijvende investering in de capaciteitsuitbreiding van het Nederlandstalig onderwijs zich op. → waar nodig voorzien van schoolgebouwen bij inplanting nieuwe woonwijken. De voorkeur gaat hierbij naar modulaire infrastructuur die kan aangepast worden in functie van wijzigende noden; → criterium afstand woonplaats-school voorrang geven op afstand werkplaatsschool; → grondige evaluatie van het inschrijvingsdecreet op basis van ervaringen ouders, vragen bij de Lokale OnderwijsPlatforms en klachten bij de commissie leerlingenrechten;
garanderen van het inschrijvingsrecht van kinderen met een beperking in het gewoon onderwijs conform het VN-verdrag voor de rechten van personen met een handicap.
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 11
Specifieke zorgnoden in het onderwijs inwilligen In afwachting van een globaal leerzorgkader is er dringend nood aan maatregelen ter ondersteuning van alle leerlingen die vandaag extra zorg nodig hebben en daar niet altijd op kunnen rekenen. De Gezinsbond stelt voor:
zorgzame school voor elk kind;
inschrijvingsrecht voor kinderen met een beperking;
regelgevend kader voor differentiërende maatregelen op school zodat alle scholen de verantwoordelijkheid voor zorg delen;
zorg op basis van zorgnoden en niet noodzakelijk gekoppeld aan diagnose;
duidelijke afspraken rond buitenschoolse hulpverlening die ertoe leiden dat de zorg voor schoolgerelateerde problemen maximaal op en door de school wordt verstrekt en die een vlotte samenwerking met externe hulpverlening garanderen;
bijzondere aandacht voor de bredere ondersteuning van sociaal-economisch zwakkere gezinnen (opvang, (naschoolse) begeleiding) zodat de keuze voor inclusief onderwijs ook voor deze groep haalbaar is (cf. semi-internaten in buitengewoon onderwijs);
ondersteuning en competentieversterking van leerkrachten, zorgbegeleiders en CLBmedewerkers.
Betaalbaar onderwijs garanderen Steeds meer gezinnen hebben moeite om de schoolfacturen te betalen, en zien zich genoodzaakt ondanks de bestaande tegemoetkomingen (school- en studietoelagen) bijkomende leningen af te sluiten. De Gezinsbond stelt voor:
studietoelagen afstemmen op de reële kostprijs van studierichtingen;
automatisering van de school- en studietoelagen;
in afwachting van kosteloos leerplichtonderwijs de invoering van een maximumfactuur in het secundair onderwijs, zeker voor de eerste brede graad;
inclusief of aangepast onderwijs mag geen meerkost voor ouders inhouden;
evaluatie en bijsturing maximumfactuur (opvolgen van ‘nieuwe’ kosten die afgewenteld worden op ouders zoals middagtoezicht, semiverplichte bijdragen voor lidmaatschap vzw…);
eventuele meerkosten van ICT-integratie op school niet afwentelen op ouders.
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 12
Ouders en school: samen tegen uitval Schoolmoeheid, spijbelen en afhaken zonder diploma zijn reële problemen. Een betere afstemming tussen school en gezin, een grotere betrokkenheid van ouders en leerlingen op het schoolgebeuren kan hier het verschil maken. De Gezinsbond stelt voor:
afschaffen van het terugvorderen van schooltoelagen na 2 jaar spijbelen;
doelgroepgerichte aanpak van spijbelen waarbij wordt ingespeeld op de noden van gezinnen en ondersteuning van time-outprojecten;
geen koppeling van schooltoelagen aan voldoende aanwezigheid van kleuters. Bij een aantal kansengroepen is het ‘uitbesteden’ van kinderen in opvang op kleuterschool eerder een vorm van onmacht dan verrijking. Om die perceptie om te buigen is een onbevooroordeelde en open communicatie met de betrokken ouders noodzakelijk;
onderzoek naar het effect en modaliteiten van een kwalificatieplicht in plaats van de huidige leerplicht; stimuleren verdient hier de voorkeur op sanctioneren;
mogelijkheid nagaan van langere stages, werkvloerervaringen, maatschappelijke dienstverlening… voor jongeren die schoolmoe zijn;
het uitwerken van een eerste brede graad in de hervorming van het secundair onderwijs kan maar slagen als ouders ook worden betrokken bij het studiekeuzeproces. Hiervoor moeten concrete instrumenten worden ontworpen die transparant, objectief en in nauwe samenwerking met de school, ouders ondersteunen in dat keuzeproces.
prioritaire aanpak van jeugdwerkloosheid
Participatie van ouders en leerlingen verhogen Betrokkenheid van leerlingen én ouders bij het onderwijsgebeuren is belangrijk voor het welbevinden en leerresultaten. Toch blijft het moeilijk om bepaalde doelgroepen te bereiken. Achterstallige schoolrekeningen, taalproblemen, culturele drempels, crisis in de gezinssituatie… houden gezinnen soms ver weg van de school. De Gezinsbond vindt het bovendien belangrijk dat de rechten van leerlingen duidelijk geformuleerd en afdwingbaar gemaakt worden. Het statuut voor leerlingen laat veel te lang op zich wachten. De Gezinsbond stelt voor:
de oprichting van een expertisecentrum participatie, zoals eerder opgenomen in het Participatiedecreet;
de invoering van een leerlingenstatuut dat rechten van leerlingen afdwingbaar maakt;
objectieve instantie die beslist bij betwistingen in het leerplichtonderwijs zoals in het hoger onderwijs;
sterke betrokkenheid van ouders en leerlingen bij nieuwe projecten op school zoals digitalisering (kosten, ondersteuning, gezondheidsaspecten, leerprocessen). Aandacht voor mogelijke drempels zodat alle leerlingen optimale kansen krijgen;
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 13
ruimere invulling van ‘omgaan met ouders’ in de lerarenopleiding met aandacht voor erkenning van ouders als ervaringsdeskundigen en omgaan met specifieke doelgroepen;
vertegenwoordiging van ouders van leerlingen met beperkingen in strategische adviesraden zoals de Vlaamse Onderwijsraad.
Opvoedings- en gezinsondersteuning Huizen van het Kind optimaal uitbouwen, ook in Brussel Het nieuwe decreet preventieve gezinsondersteuning, met integratie van huidige decreet opvoedingsondersteuning moet leiden tot een meer geïntegreerde dienstverlening op vlak van medische en psychosociale preventie voor jonge gezinnen. De bestaande dienstverlening van Kind en Gezin zoekt hiervoor aansluiting met andere partners actief binnen de brede gezinsondersteuning. De consultatiebureaus staan centraal, preventie van kinderarmoede is een belangrijke doelstelling. Als belangrijke actor in het debat wil de Gezinsbond bij dit decreet extra aandacht vragen voor onderstaande punten. De Gezinsbond stelt voor:
in de Huizen moet een empowerende visie het uitgangspunt zijn, vertrekkende van de kracht van gezinnen en niet vanuit een deficit denken;
alle partners moeten binnen het Huis hun identiteit, zichtbaarheid en eigenheid kunnen behouden;
respect voor privacy van gezinnen: bij de consultatiebureaus hebben gezinnen een ‘dossier’, terwijl ze wel anoniem een opvoedingswinkel kunnen binnenstappen met vragen. Het is belangrijk dat de privacy van gezinnen gewaarborgd kan worden als meerdere dienstverlening zich onder één dak bevindt;
behoud van de rijke (lokale en regionale) schakering binnen het opvoedingslandschap die we vandaag terugvinden in de opvoedingswinkels en netwerken een. Alle ouders modale ouders en kansarme gezinnen - geven uitdrukkelijk aan dat er niet zo iets bestaat als één zaligmakend programma;
de nauwe samenwerking tussen (para)medisch geschoolde professionals (regioverpleegkundigen, artsen, thuiszorg, kraamzorg…) en opvoedingsondersteuners mag niet leiden tot een enge medische, ontwikkelingspsychologische kijk op opvoedingsondersteuning. Evenmin mag het ook niet de indruk wekken dat gezins- en opvoedingsondersteuning louter een zaak van professionals is, maar ruimte laten voor een gezonde mix tussen formele en informele ondersteuning, aangeboden door professionals en mensen die dicht bij ouders staan;
de inzet van vrijwilligers in de Huizen mag niet beperkt worden tot het onthaal van ouders binnen de consultatiebureaus. Dit geldt ook voor de functie van ‘ontmoeten’. Dit moet ruimer worden ingevuld dan het samenbrengen van mensen in de consultatiebureaus en inloopteams. Voor de Gezinsbond is het essentieel dat de inzet en betrokkenheid van vrijwilligers en het sociaal-cultureel werk niet verengd zal worden tot ‘in dienst staan van’ de andere partners binnen de Huizen, maar zal gebeuren met respect voor de eigen manier van werken en cultuur.
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 14
de bestaande subsidiëring van initiatieven inzake voorlichting, opleiding, vorming of training in verband met de opvoeding van kinderen zoals omschreven in het decreet van 2007 behouden;
een sterke inzet op bestrijding van kansarmoede is erg belangrijk. Om dit te laten slagen is er nood aan ruimte voor zelforganisatie, samenwerking met initiatieven die vandaag dicht bij de doelgroep werken, en niet louter streven naar toeleiding naar de Huizen;
om een preventief gezinsondersteunend en opvoedingsondersteunend aanbod voor ‘alle ouders’ te creëren moet voorzien worden in een grote diversiteit aan aanbod en methodieken om tegemoet te komen aan de verscheidenheid aan vragen en verwachtingen. Een te sterke profilering naar een bepaalde doelgroepen, kan andere gezinnen ‘afstoten’;
om te vermijden dat enkel gezinnen met jonge kinderen aan bod komen in de Huizen, samenwerking zoeken met partners die reeds een aanbod hebben ontwikkeld voor gezinnen met oudere kinderen, zoals de Gezinsbond. Een nauwere samenwerking tussen de Consultatiebureaus en de Centra voor Leerlingenbegeleiding is belangrijk voor de continuïteit in de opvolging van kinderen;
de lokale realiteit is bepalend voor de inrichting van de Huizen. Dit betekent dat zowel een samenwerking tussen kleinere gemeenten als diverse wijkgerichte werkingen binnen grotere gemeenten moeten mogelijk zijn;
in de Huizen kunnen gezinnen terecht voor alle mogelijke vormen van gezinsondersteuning: vragen rond woonpremies, studiekeuze en studietoelagen, verlofstelsels, vrijetijdsmogelijkheden moeten beantwoord (of correct doorverwezen) kunnen worden naast de voorziene preventieve kinderzorg en opvoedingsondersteuning. Ook een aanbod rond bemiddeling en het uitwerken van een ouderschapsplan in het kader van echtscheiding kan hier zeker een plaats krijgen. Deze ruime invulling/doorverwijzing vraagt de nodige expertise bij de aanwezige permanentie;
brede gezinsondersteuning vraagt niet enkel lokaal, maar ook bovenlokaal en beleidsmatig overleg en samenwerking. De lokale loketten kinderopvang, de centrale inschrijvingsprocedures voor scholen, een mogelijke verschuiving in de buitenschoolse kinderopvang naar meer gemeentelijke regie, de CLB-werking, de vernieuwingen binnen de integrale jeugdhulp, het Sociaal Huis… zijn allemaal belangrijke evoluties die samen moeten sporen met de uitbouw van de Huizen van het Kind.
Relatieondersteuning voor het fout loopt Relatieondersteuning mag niet beperkt worden tot bemiddeling wanneer het fout loopt. Die ondersteuning mag niet los gezien worden van ondersteuning op andere domeinen waarbinnen mogelijke stressfactoren invloed hebben op de partnerrelatie (combinatie gezin-arbeid, inkomen, crisis bij transitiemomenten…). De Gezinsbond stelt voor: •
ondersteuning van relaties op belangrijke transitiemomenten in het leven zoals samenwonen, kinderen krijgen, pensionering… in plaats van ingrijpen als de relatie spaak loopt;
•
erkennen en subsidiëren van het aanbod sociaal-cultureel vormingswerk inzake relatieondersteuning;
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 15
•
het samenwonen beleidsmatig ondersteunen, in plaats van afstraffen; zo mogen mensen met een invaliditeitsuitkering deze uitkering niet verliezen wanneer zij gaan samenwonen met een partner die zelf een inkomen heeft.
•
wanneer een relatie afbreekt wanneer er kinderen zijn, pleiten we voor verplichte kennismaking met bemiddeling, en een ouderschapsplan;
•
erkenning en terugbetaling van relatietherapie.
Me di a Stimulerend mediabeleid ten aanzien van jongeren De media dringen de dag van vandaag sterk binnen in de leefwereld van kinderen en jongeren. Dit heeft positieve, maar ook negatieve gevolgen voor minderjarigen. De Gezinsbond gelooft dat een proactief en stimulerend mediabeleid naar kinderen toe even belangrijk is als het nemen van maatregelen ter bescherming van minderjarigen. De Gezinsbond stelt voor:
structurele financiële ondersteuning van projecten inzake mediaopvoeding en bewustmaking van ouders en kinderen voor wat betreft o.a. veilig internet en reclamebewustzijn, onder meer via het socio-cultureel werk en de school;
duidelijke omschrijving van de rol die het in 2013 opgerichte centrum voor mediawijsheid zal vervullen in het algemeen, en specifiek voor de Vlamingen in Brussel;
de invoering van een uniform en algemeen classificatiesysteem, gericht op leeftijd en inhoud. Als rolmodel kan gekeken worden naar de Nederlandse ‘Kijkwijzer’. De pictogrammen moeten in beeld verschijnen aan het begin van een televisieprogramma en aanwezig zijn in omroepgidsen, bioscopen, filmwebsites, advertenties, posters en op verpakkingen van dvd’s en video’s. De bevoegdheid van de filmkeuring moet daartoe overgeheveld worden aan de gemeenschappen;
uitbreiding van de bevoegdheden van de Vlaamse Regulator voor de Media. Vandaag is de VRM alleen bevoegd voor audiovisuele media, en kan hij alleen de omroepen ter verantwoording roepen. Hierdoor is de VRM niet voldoende slagkrachtig;
publieke bekendmaking van de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) met zijn taken en bevoegdheden, via een informatiecampagne in de media.
Reflectie over beeldvorming over minderjarigen Wanneer jongeren in beeld worden gebracht in de media, kan dat in diverse contexten zijn: in de entertainment sfeer, als slachtoffer, als dader, in een kwetsbare context… Elk van deze situaties vraagt reflectie. De Gezinsbond stelt voor te reflecteren over:
impact op korte en lange termijn op de leefwereld van de jongere;
rol van de minderjarige en zijn ouders in het beslissingsproces om al dan niet in beeld te worden gebracht;
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 16
beeldvorming over minderjarigen die hiervan het gevolg is;
rechten van de minderjarige (bv. recht van afbeelding, privacy).
De Gezinsbond stelt voor:
journalisten sensibiliseren over beeldvorming minderjarigen;
zorgen voor een genuanceerd beeld van minderjarigen: niet alleen negatieve berichtgeving, stereotiepen vermijden, ruimte voor positieve beeldvorming;
ouders en hun kinderen moeten mediawijs gemaakt worden: welke afwegingen zijn belangrijk, wat is de impact, hoe grenzen afbakenen…;
expliciete toestemming van de minderjarige en/of zijn wettelijke vertegenwoordiger voor deelname aan tv-programma’s. Op hun vraag moet deze toestemming kunnen worden voorgelegd aan de Vlaamse Regulator voor de Media;
altijd rekening houden met de rechten van de minderjarigen (bv. recht op afbeelding, privacy).
Kansen van digitalisering benutten, drempels wegwerken en risico’s beheersen De opkomst van het internet heeft onze leefwereld ingrijpend veranderd. Plots is de wereld slechts een muisklik verwijderd, en lijkt iedereen ‘connected’. Internettoegang blijft niet langer beperkt tot 1 ‘thuiscomputer’, maar kan via tablets, smartphones, spelletjesconsoles… Dit alles brengt nieuwe kansen en nieuwe risico’s met zich mee, waar de Gezinsbond aandacht voor wil vragen. De Gezinsbond stelt voor:
blijvende aandacht voor die groep die de stap naar de digitalisering nog niet heeft gezet;
stimuleren van mediawijsheid op alle niveaus. De rol van het in 2013 opgerichte kenniscentrum mediawijsheid zal hierin cruciaal zijn;
sensibilisering rond netetiquette: wat je offline niet doet of tolereert, doe je ook niet online of via de GSM;
cyberpesten is een belangrijk probleem dat nog te vaak wordt onderschat. Als we bijvoorbeeld naar Groot-Brittannië (waar Beat Bullying op vele fronten voluit inzet op zowel preventie als remediëring) kijken, staat het beleid omtrent cyberpesten in ons land nog in de kinderschoenen. Er is nood aan een proactief beleid waarin ook de kracht van jongeren wordt ingezet om een dijk op te werpen tegen het cyberpesten;
mogelijkheid om bepaalde internetpagina’s of diensten te labellen. Aan de hand van deze labeling kan een ‘child profile’ geactiveerd worden. Deze dienst moet gratis en gemakkelijk te activeren zijn;
overheid en socio-culturele organisaties moeten een kwaliteitsvol en niet gecommercialiseerd aanbod voor kinderen op het Internet stimuleren;
verslaving als thema in mediaopvoeding op te nemen.
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 17
Gezinsbelangen centraal in televisielandschap In de oorlog tussen omroepen en distributeurs werd de piste naar voor geschoven om kijkers te laten betalen om reclame te mogen doorspoelen. Op die manier dreigt de consument het kind van de rekening te worden. Digitale televisie biedt een waaier aan mogelijkheden om te kiezen voor pakketten op maat. Waarom geen prijsreducties voor mensen die kiezen voor een beperkter aanbod? De Gezinsbond stelt voor:
een substantieel budget voor de productie en aankoop van goede kinder- en jeugdprogramma’s. Hier is het belangrijk om jong creatief talent een kans te geven;
blijvende aandacht voor een correcte toepassing van en toezicht op de naleving van het ‘watershed’ systeem. Televisieprogramma’s met een gevoelige inhoud mogen alleen worden uitgezonden later op de avond en dat geldt ook voor trailers die deze programma’s aankondigen;
duidelijke communicatie over de persoonlijke identificatienummers (PIN-codes), kinderslot en filtersystemen bij niet-lineaire diensten (zoals bij digitale televisie). Deze instrumenten zijn aanwezig, maar vaak onbekend en dus onbemind;
een respectvolle en privacygevoelige houding tegenover personen in nieuws- en liveprogramma’s. Ook behoren kijkers vooraf gewaarschuwd te worden als er sprake is van schokkende beelden.
Monitoring voor reclame De Gezinsbond stelt voor:
een volledig verbod op reclame rond kinderprogramma’s op televisie, productplaatsing in de programma’s inbegrepen;
kinderprogramma’s splitscreenvrij verklaren en vrij van nieuwe reclamevormen in het algemeen;
voldoende aandacht voor reclamewijsheid binnen het veld van mediawijsheid (hier ligt ook een opdracht voor het kenniscentrum mediawijsheid). Hierbij moet ook worden gekeken naar de vele nieuwe reclamevormen die opduiken, zoals ondermeer virale marketing en advergames;
een duidelijk omlijnd kader voor het toezicht op de ethiek van reclame, zeker gericht aan minderjarigen. Zelfregulering vanuit de reclamesector is hierbij geen goede optie. Co-regulering kan wel een meerwaarde bieden;
geen promotie van gokspelletjes naar minderjarigen toe.
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 18
2. GEWESTMATERIES A l g e m e n e p r i n ci p e s Brussels minister van Gezin Een goed gezinsbeleid heeft nood aan een minister die expliciet bevoegd is voor deze materie. Deze bevoegdheid moet een volwaardig beleidsterrein vertegenwoordigen, mét een eigen portefeuille, en mag geen "aanhangsel" zijn bij of van eventuele andere beleidsterreinen. Het is o.m. de taak van deze minister om een stimulerende en coördinerende rol te vervullen t.a.v. de andere regeringsleden voor wat betreft het gestalte geven aan de gezinsdimensie in hun beleidsdomeinen. Ook het toepassen van een consequente gezinseffectenrapportage kan onder de bevoegdheid van de minister van het Gezin uitgroeien tot een structureel onderdeel van de decreet– en ordonnantiegeving. Specifiek voor de Brusselse gezinnen zal deze minister alert kunnen zijn voor de benadeling van de Brusselaars, wanneer de andere gemeenschappen en gewesten in ons land maatregelen treffen met een positief effect, maar waarvan de strekking de Brusselaars uitsluit. Eerste bekommernis moet dan zijn om een specifieke regeling uit te werken die de benadeling van de Brusselse gezinnen wegwerkt. De Gezinsbond stelt voor:
de Brusselse regering stelt een volwaardige minister aan die expliciet bevoegd is voor gezinsbeleid.
Gezinseffectenrapportage Het gezinsbeleid is niet terug te brengen tot één specifiek beleidsterrein. Eigenlijk kan men stellen dat de aandacht voor gezinnen in elk beleidsterrein aanwezig moet zijn waar gezinnen rechtstreeks of onrechtstreeks geraakt kunnen worden. De Gezinsbond stelt voor:
de invoering van een gezinseffectenrapport door de Brusselse overheid. Dit is een methodiek die beleidsverantwoordelijken in staat moet stellen om op voorhand de gevolgen in te schatten van beslissingen of maatregelen voor de gezinnen. Waar nodig kunnen nadelige gevolgen voor gezinnen dan a priori worden weggewerkt of gecorrigeerd via gezinsmodulering;
bij de uitwerking van een Gezinseffectenrapport is wetenschappelijke ondersteuning en betrokkenheid van de Gezinsbond essentieel.
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 19
Structurele inspraak van de gezinnen via de Gezinsbond De Gezinsbond wil als pluralistische en democratisch opgebouwde gezinsbeweging in Vlaanderen en Brussel erkend worden als volwaardige gesprekspartner. Als vertegenwoordiger van gezinnen willen wij gehoord worden en kunnen spreken over alle essentiële beleidsmateries die gezinnen raken. Om dit te kunnen waarmaken is er nood aan een duidelijk onderhandelingsmodel dat mogelijk maakt dat de Gezinsbond mee rond de tafel kan zitten. Het is tevens noodzakelijk dat de Gezinsbond een stem verkrijgt of behoudt in de adviesorganen die materies behandelen die traditioneel zeer belangrijk zijn voor gezinnen. De Gezinsbond stelt voor:
formeel erkend worden als volwaardige gesprekspartner in essentiële beleidsmateries die gezinnen raken. Bovendien vraagt de gezinsbond een stem te verkrijgen of te behouden in de adviesorganen die materies behandelen die traditioneel zeer belangrijk zijn voor gezinnen.
Gezinsmodulering Brusselse inwoners kunnen via de Brusselse overheid een brede waaier aan voordelen en premies genieten: o.a. renovatiepremies, huursubsidies, school- en studietoelagen, Vaak gelden voor de toekenning bepaalde inkomensplafonds. Sommige premies of inkomensplafonds houden rekening met het aantal gezinsleden, andere niet. De verhogingen van de inkomensgrenzen per kind ten laste, als die er al zijn, variëren naargelang de overheidstegemoetkoming. Er is in de bestaande gezinsmoduleringen geen uniformiteit. Bovendien houden de bestaande verhogingen van de inkomensgrenzen onvoldoende rekening met de hoogoplopende opvoedingskosten van kinderen. Een gezin met meer kinderen heeft een lager financieel draagvlak dan een gezin met minder of geen kinderen. Voor de Gezinsbond is de draagkracht bepalend, niet alleen het inkomen, maar ook het aantal gezinsleden dat van dit inkomen moet leven en de samenstelling van het gezin moeten bepalend zijn voor de toegang én de hoogte van de overheidstussenkomsten. De Gezinsbond stelt voor:
in alle Brusselse overheidstussenkomsten voor Brusselse gezinnen automatisch een tweeledige gezinsmodulering inbouwen in: → (uniforme) inkomensplafonds om in aanmerking te komen voor een overheidstussenkomst; → premie, het voordeel of de tussenkomst zelf.
gezinsmodulering die rekening houdt met alle gezinsleden, dus ook met de partner. Een gezinslid kan een kind zijn, maar ook een inwonend hulpbehoevend familielid;
de Gezinsbond vindt het sociaal verantwoord om voor de gezinsmodulering in de inkomensgrenzen per gezinslid een vast bedrag toe te passen i.p.v. een percentage van het gezinsinkomen. Zo is de modulering gelijk voor alle gezinnen. Premies kunnen echter zowel met een vast bedrag als met een vast percentage (van de premie) verhogen per persoon ten laste.
Automatische toekenning van voordelen De praktijk leert ons dat gezinnen - zeker kansarme gezinnen - vaak de voordelen, premies en tegemoetkomingen waar ze recht op hebben, mislopen. Ofwel omdat ze niet op de hoogte zijn van hun rechten ofwel omdat ze verdwalen in de administratieve mallemolen om hun rechten aan te vragen. Gezinnen moeten hun overheidstussenkomsten eenvoudiger en vooral automatisch krijgen.
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 20
De Gezinsbond stelt voor:
de Brusselse regering maakt haar ondersteuningsbeleid toegankelijker voor Brusselse gezinnen. De Brusselse overheden moeten hun toelagen en tussenkomsten systematisch eenvoudiger én zelfs automatisch toekennen. Dit vergt een optimale coördinatie tussen de verschillende administraties op alle beleidsniveaus.
Kinderrechten en kindnorm als leidraad De Gezinsbond pleit voor een beleid dat kinderrechten op alle vlakken in de praktijk garandeert. Binnen het beleid in het algemeen en het gezinsbeleid in het bijzonder dienen de beginselen van het VN-verdrag over de rechten van het kind richtinggevend te zijn en dit zonder onnodig de belangen van ouders en kinderen tegenover elkaar te plaatsen. Ieder kind heeft respect en ruimte nodig om op te groeien en zichzelf te vormen. Kinderen en jongeren zijn zelf partners in hun opvoeding, geen passieve ontvangers. De samenleving heeft nood aan een positief jeugdbeleid en een algemeen beleid dat meer vanuit kinderen en jongeren gestalte krijgt. Los van het Kinderrechtenverdrag, zijn er zijn nog heel wat domeinen waar de draagkracht van kinderen schromelijk overschreden wordt. De Gezinsbond pleit ervoor om een kindnorm in te stellen: het beleid maximaal op kinderen afstemmen en rekening houden met wat kinderen maximaal aankunnen of minimaal nodig hebben. Dit kan in verschillende beleidsdomeinen. In eerste instantie vragen we het hanteren van een kindnorm in het milieu- en gezondheidsbeleid, de ruimtelijke ordening en mobiliteit. De Gezinsbond stelt voor:
een beleid dat kinderrechten op alle vlakken garandeert en actief bevordert;
het hanteren van een kindnorm op verschillende terreinen: het milieu- en gezondheidsbeleid, de ruimtelijke ordening en mobiliteitsbeleid. Toepassing op andere beleidsterreinen moet tevens onderzocht worden.
Fiscaliteit Successierechten, aangepast aan diverse gezinsvormen Sinds 1989 hebben de Gewesten de volledige bevoegdheid om wijzingen aan te brengen aan de successierechten: aan de aanslagvoet, de vrijstellingen en de verminderingen. Sinds 2002 ook aan de heffingsgrondslag. Het Brusselse Gewest heeft in 2003 het systeem heel wat verbeterd. Het huidige successiesysteem vertoont echter nog belangrijke knelpunten. Deze kunnen worden weggewerkt door het actualiseren en systematisch indexeren van de gehanteerde barema’s en voorziene kortingen, alsook door het inbouwen van een doorgedreven gezinsmodulering in het systeem. De Gezinsbond stelt voor:
alle successiebarema’s actualiseren door de huidige belastingschalen voor de successierechten te indexeren volgens de formule: “indexcijfer december 2012 (21,66)/ indexcijfer december 1976 (40,09).“ Het geactualiseerde barema moet vervolgens automatisch vijfjaarlijks geïndexeerd worden a.h.v. het gewone indexcijfer;
vrijstelling van 15.000 euro per erfgenaam in de rechte lijn of tussen partners verhoogt tot 25.000 euro. De Brusselse Regering moet deze vrijstelling bovendien
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 21
ook verhogen met 7.500 euro per kind tot de leeftijd van 25 jaar. Beide bedragen moeten automatisch vijfjaarlijks geïndexeerd worden;
bestaande gezinsmodulering in de successierechten verruimen naar alle erfgenamen met kinderen tot de leeftijd van 25 jaar, ook die met slechts één of twee kinderen, zodat deze erfgenamen op de verschuldigde successierechten een vermindering van 10 % per kind genieten, zonder plafond op de vermindering.
gezinswoning volledig vrijstellen van successierechten voor de langstlevende partner én voor kinderen of kleinkinderen die inwonen bij de langstlevende partner alsook voor de kinderen en kleinkinderen die de ouderlijke woning wensen te bewonen na het overlijden van de laatste ouder;
successie onroerende en roerende goederen opsplitst en elk afzonderlijk belast;
gelijkschakeling van de tarieven voor successierechten van stiefkinderen met die voor eigen kinderen, als er een testament in hun voordeel werd opgesteld;
kinderen van feitelijk samenwonenden in de definitie van stiefkinderen vatten zodat zij ook kunnen genieten van het tarief in rechte lijn als er een testament in hun voordeel werd opgesteld.
Gezin en werk Anno 2014 zijn niet alleen de gezinsvormen heel divers, ook de manieren waarop gezinnen betaald werk en gezinsleven combineren lopen erg uit elkaar. Veel hangt af van de leeftijd van de kinderen, de extra zorgbehoefte van gezinsleden, loopbaanwensen van de ouders… Gezinnen weten zelf het beste welke ondersteuning ze kunnen gebruiken. Sommigen willen opvang, zorg en huishouden gedeeltelijk uitbesteden, anderen willen daar zelf voor instaan. Toch is er niet steeds sprake van vrije keuze. Vele vrouwen in tweeoudergezinnen nemen nu het leeuwendeel op van de zorgtaken in een gezin, ook al werken ze voltijds of hebben ze een grote deeltijdbaan. Anderen werken halftijds of verlaten de arbeidsmarkt totaal omdat het niet anders kan. Een betere verdeling van de zorgtaken binnen het gezin is goed voor iedereen: voor de moeders, de vaders en de kinderen. De overheid moet gedeelde zorg en arbeid stimuleren, maar kan en mag dit niet opleggen. Alleenstaande ouders hebben deze luxe echter niet. Zij staan er alleen voor. De ervaren tijdsdruk piekt enorm bij ouders die grotendeels alleen instaan voor de zorg voor hun kinderen en voor het gezinsinkomen. De Brusselse overheid mag er zich niet toe beperken één combinatiemodel naar voren te schuiven, maar moet de vrije keuze van gezinnen zoveel mogelijk ondersteunen via een meersporenbeleid. Dit beleid moet echter sociaal rechtvaardig zijn, en toegankelijk zijn voor alle types gezinnen De Gezinsbond verwacht van de Brusselse overheid concrete inspanningen om het personeelsbeleid gezinsvriendelijker te maken, het activeringsbeleid gezinsvriendelijk in te vullen, herintreders meer kansen te beiden, de Vlaamse aanmoedigingspremie voor zorg te versterken, voldoende, betaalbare en kwalitatief hoogstaande kinderopvang te garanderen en het vrijwilligerswerk te ondersteunen. Inzake de verdeling van gezinstaken, zorg en werk, gelooft de Gezinsbond naast het belang van vrije keuze ook dat gezinnen en bedrijven best een stimulerend duwtje in de rug mogen krijgen en inspanningen doen voor een meer evenwichtige verdeling van zorg en arbeid over mannen en vrouwen, en over beide ouders in een gezin.
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 22
Gezinsvriendelijke jobs Een gezinsvriendelijke job is in eerste instantie een job die voldoende gezinsinkomen genereert, die geen problematische werkstress oplevert waarvan het gezin de weerslag ondervindt, maar natuurlijk ook een job die de werknemer toelaat voldoende tijd door te brengen met zijn gezin op momenten dat hij of zij daar nood aan heeft. De Gezinsbond stelt voor:
de Brusselse overheid promoot via diversiteitsplannen of andere projecten (MVObeleid, sociale innovatie...) gezinsvriendelijke jobs. Dit kan door bedrijven aan te zetten tot gezinsvriendelijke flexibiliteit, bv. door het aanbieden van deeltijds werk, glijdende uren, telewerken, annualisering, onbetaald verlof tijdens de schoolvakanties…;
gezinsondersteunende diensten kunnen voor sommige werknemers ook een interessant aanbod zijn, zoals strijk- en boodschappen- en maaltijddiensten, vakantieopvang en opvang voor zieke kinderen.
Gezinsvriendelijk activeringsbeleid Brussel heeft een hoog werkloosheidscijfer, vooral omwille van het feit dat vele Brusselse werkzoekenden niet over de nodige competenties beschikken voor de hooggeschoolde jobs die in Brussel aangeboden worden. Activering houdt in dat mensen die een uitkering krijgen (leefloon of werkloosheidsuitkering) actief moeten zoeken naar werk. Voor de Gezinsbond moet er in alle omstandigheden rekening gehouden worden met de gezinssituatie van de werkzoekende. De Gezinsbond stelt voor:
niemand te verplicht werk te aanvaarden waardoor hij of zij minder overhoudt dan zijn of haar uitkering (mobiliteit en kinderopvang inbegrepen). De uitkeringen zijn voor vele mensen namelijk al te laag om van te leven;
recht op de nodige gezins- en opvoedingstijd. Dit is een bijzonder aandachtspunt bij alleenstaande ouders en mantelzorgers. Er moet hiermee rekening worden gehouden in de regelgeving van de werkloosheidsreglementering
als een werkzoekende geen geschikte kinderopvang vindt, betekent dit niet dat de werkzoekende niet beschikbaar is voor de arbeidsmarkt. Het schrijnende tekort aan kinderopvang is genoeg gedocumenteerd.
werkzoekende mensen in armoede hebben recht op een trajectbegeleiding op hun maat, die rekening houdt met het feit dat zij verschillende problematieken cumuleren.
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 23
Herintreders nieuwe kansen geven Herintreders zijn mensen die na een periode van gezinsarbeid opnieuw betaald werk willen doen. De Gezinsbond vraagt dat Actiris deze groep actief ondersteunt bij hun herintrede op de arbeidsmarkt. De Gezinsbond stelt voor:
specifieke aandacht voor de noden en kenmerken van de herintreders, en dit zowel op vlak van communicatie naar de herintreders toe, als wat betreft het aanbod aan trajectbegeleiding.
Verkeer(sveiligheid) Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van alle weggebruikers en van de verschillende beleidsniveaus om het aantal verkeersslachtoffers en het verstikkende verkeer in en rond de hoofdstad drastisch terug te schroeven. Ook het Brusselse Gewest moet hierin zijn rol spelen. Verkeersveiligheid kan niet los gezien worden van het mobiliteitsbeleid, en voor wat betreft de verkeersinfrastructuur ook niet van de ruimtelijke ordening. De ingezette beweging naar meer ruimte voor voetgangers en fietsers en naar een verdere uitbouw van het openbaar vervoer sluit wel degelijk aan bij het STOP-principe. Het Iris2-plan, het voetgangers- en fietsplan en het verkeersveiligheidsplan leveren alvast de contouren voor een antwoord op de mobiliteitsbehoeften en de levenskwaliteit in Brussel. De Gezinsbond schuift daarbij een aantal eigen verzuchtingen naar voor.
Gerichte ingrepen op het vlak van infrastructuur Verkeersveiligheid is geen toevalstreffer, maar het gevolg van beleidskeuzes. Materiële omstandigheden bepalen mee het risico op ongevallen. Bewust aangelegde voorzieningen maken dat weggebruikers het als evident ervaren om er gebruik van te maken en zo ook de veiligste keuzes maken. De Gezinsbond stelt voor:
minstens op gewestwegen aangepaste snelheid te realiseren door snelheidsremmende ingrepen;
de kindnorm, die staat voor het belang van kwetsbare weggebruikers in het algemeen (bv. ook rolstoelgebruikers), te introduceren bij het ontwerp van nieuw aan te leggen infrastructuur (zichtbaarheid op oversteekplaatsen, hoogte van drukknoppen en lichten afstemmen op 1,20 m);
het betrekken van bewonersgroepen en belangengroepen (zoals mensen met een handicap) voor advies bij de (her) aanleg van straten en pleinen.
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 24
Verdere ontwikkeling fietsgebruik en openbaar vervoer De fiets en het openbaar vervoer zijn bij uitstek duurzame vervoersmiddelen, zowel voor de woon-werk/schoolverplaatsingen als voor recreatief gebruik. Voorwaarden vanuit gezinnen-gebruikers zijn dan wel beschikbaarheid, veiligheid en betaalbaarheid. De Gezinsbond stelt voor:
de uitbreiding en het onderhoud van veilige fietspaden op gewestwegen (gewestelijke fietsroutes, verdere uitbouw Villo-netwerk);
betere afstemming tussen De Lijn en de MIVB;
een mobiliteitsbudget dat gezinnen toelaat het meest geschikte vervoermiddel voor werk en schoolverplaatsingen te kiezen;
één ticket voor verplaatsingen waar verschillende vormen van openbaar vervoer worden gecombineerd (uitbouw van de Mobibkaart);
een gunstig tarief voor verplaatsingen van kinderen en grote gezinnen met het openbaar vervoer;
Het vrachtvervoer op de juiste plaats Brussel kent door zijn ligging en de uitbouw van logistieke functies een intense trafiek van materiële goederen. Dat heeft een zware impact op de kwaliteit en het onderhoud van de wegen, op de veiligheid en op het leefmilieu. De bekommernis om deze impact te verminderen moet centraal staan in de organisatie van onze logistieke strategie. Daarvoor is een betere afstemming en integratie van transportmodi belangrijk. De Gezinsbond stelt voor:
het stimuleren van convenanten tussen bedrijven om hun goederenvervoer op een efficiënte en duurzame manier op elkaar af te stemmen. Dit impliceert ook betere mogelijkheden om gebruik te maken van het spoor en waterwegen; een strenge opvolging van de verkeersregels voor vrachtvervoer en een beperking ervan in woonzones; het invoeren van een systeem met milieuzones zoals al in diverse Europese steden van kracht is: een gebied waar alleen “schone” vrachtwagens mogen rijden. Er gelden toegangscriteria in dit gebied zodat oude en vervuilende vrachtwagens worden geweerd. Milieuzones verminderen ter plekke de luchtvervuiling en geluidsoverlast. Schone vrachtauto's, die aan gestelde eisen voldoen kunnen ongestraft de milieuzone binnenrijden. Een milieuzone is bedoeld om de leef- en verblijfskwaliteit in de binnenstad te verbeteren. Een betere luchtkwaliteit en bereikbaarheid en daarnaast een vermindering van de geluidshinder.
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 25
Wonen De Gezinsbond verdedigt het recht op een betaalbare en kwaliteitsvolle woning voor iedereen. De manier waarop het woningenbestand wordt ingevuld, zal ook de woonkwaliteit en de leefomgeving van de komende generaties beïnvloeden, en dit is een belangrijk gegeven voor de Gezinsbond. De betaalbaarheid én beschikbaarheid moeten op een complementaire wijze gerealiseerd worden binnen de drie grote segmenten van de huisvestingsmarkt: de eigendomsverwerving, de sociale huursector en de private huursector. Wat de kwaliteit van het wonen betreft, schuift de Gezinsbond twee grote invalshoeken naar voor. In de eerste plaats is er de zorg om de duurzaamheid, de energiezuinigheid en de veiligheid van de woningen blijvend te verbeteren. Daarnaast vragen wij dat het voor gezinnen gemakkelijker wordt om op een soepele manier wonen te combineren met aspecten van zorg en samenleven. Vanuit deze verschillende aspecten blijft de Brusselse huisvestingsmarkt zeer precair. De stijging van huur- en koopprijzen blijft doorgaan, onder meer door de stijging van het aantal inwoners: tegen 2020 verwacht men 170.000 extra inwoners. Meer dan 200.000 gezinnen besteden nu reeds meer dan één derde van hun inkomen aan huur of afbetaling en de wachtlijsten voor een sociale huurwoningen zijn in de voorbije jaren verdubbeld tot meer dan 50.000. Bovendien blijft er een harde kern van leegstaande en ongezonde woningen, een realiteit waartegen nog onvoldoende opgetreden wordt. In de voorbije periode werd de Brusselse Wooncode grondig herschreven en recent pakte de Brusselse regering uit met een ambitieuze ‘Alliantie Wonen’ om de doelstellingen van het woonbeleid in Brussel aan te scherpen. Tenslotte zijn ook in Brussel de verwachtingen hooggespannen naar aanleiding van de zesde staatshervorming (overdracht middelen en huurwetgeving). Te midden van deze heel eigen context en het eigen instrumentarium is er op diverse terreinen nog heel wat werk aan de winkel voor de toekomstige Brusselse regering.
Voldoende en kwaliteitsvolle sociale woningen De Gezinsbond stelt voor:
de Brusselse regering breidt het aanbod aan sociale woningen versneld uit. Dit kan door de grondreserves van gemeenten en vastgoedmaatschappijen te activeren ten voordele van de sociale huisvesting. Bij de realisatie van nieuwe woonprojecten streeft men naar een aandeel van 20 % openbare huurwoningen in elke gemeente;
voldoende onderhoud van de bestaande sociale woningen;
een transparant toewijzingsbeleid op basis van duidelijke criteria;
voldoende middelen voor de sociale verhuurkantoren en het Brussels Woningfonds, zodat zij hun kernopdrachten te kunnen uitvoeren, nl. sociale verhuring en goedkope hypothecaire leningen verstrekken aan gezinnen.
Leegstand tegen gaan De Gezinsbond stelt voor:
een striktere administratieve opvolging voor de inventarisatie van leegstand en uitvoering van de leegstandsheffing;
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 26
stimulering van reconversie van (tijdelijke) leegstand van openbare gebouwen tot (sociale) woongelegenheden.
Beheersing van de huurprijzen De Gezinsbond stelt voor:
een objectivering van de huurprijzen op basis van referentiehuurprijzen. Bemiddelingscommissies voorzien in geval van betwisting. Aan verhuurders die willen instappen in dergelijk prijsvormingssysteem moeten garanties gegeven worden (naar betaling en onderhoud of op fiscaal vlak);
een uniform huursubsidiesysteem voor gezinnen met beperkte inkomens.
Kwaliteitsbewaking van de woningen en de woonomgeving De Gezinsbond stelt voor:
een veralgemeende toepassing van het conformiteitsattest. Dat attest bevat meer dan minimale formeel-technische vereisten, maar integreert ook aspecten van duurzaamheid, veiligheid en energiebesparing;
effectieve herhuisvesting van gezinnen die een woning moeten verlaten na een verklaring van onbewoonbaarheid;
een samenhangend geheel van tussenkomsten in investeringen voor energiezuinigheid en tijdige informatie over uitdoving of afschaffing. Behoud van de Brusselse groene lening;
infrastructurele ingrepen om de leefbaarheid van de woonomgeving te verhogen in buurten en wijken;
bewoners bij de opbouw, uitvoering en evaluatie van ingrepen in hun leefomgeving te betrekken;
investering in woonwinkels waar mensen met al hun woonvragen terechtkunnen. Binnen deze woonwinkels kan ook samenwerking groeien tussen de verschillende diensten die met wonen te maken hebben. Zij kunnen een belangrijke rol spelen in diverse vormen van woonbegeleiding.
Aangepaste en aanpasbare woningen De Gezinsbond stelt voor:
bestaande ideeën en mogelijkheden voor aanpasbaar bouwen verder verspreiden en stimuleren. Dat laat toe flexibel in te spelen op de woonbehoeften van wisselende gezinstypes;
zorgwonen in gezinnen bevorderen door positieve maatregelen op het vlak van vergunningen, premies en fiscaliteit.
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 27
Duidelijke bevoegdheidsverdelingen inzake wonen De Gezinsbond stelt voor:
het Brusselse Gewest moet een sterker oriënterend kader kunnen bieden, zodat er meer samenhang en onderlinge afstemming kan ontstaan met de gemeenten.
de gemeenten dragen een deel van hun opdrachten over, maar krijgen in ruil meer middelen om de resterende taken uit te voeren;
in het kader van de zesde staatshervorming moet het Gewest via eigen fiscaliteit meer middelen voor het woonbeleid verwerven.
Mi l i e u Voor de Gezinsbond is het van zeer groot belang dat onze kinderen en kleinkinderen een kwaliteitsvolle en leefbare toekomst krijgen. Duurzame ontwikkeling is een algemene omlijning die verankerd in iedere beleidsbeslissing zou moeten liggen. Structurele veranderingen zijn nodig om een dergelijk beleid te kunnen voeren. Modernisering van het elektriciteitsnet is nodig om er zeker van te zijn dat de groene stroom op grote schaal geïntegreerd kan worden. Investeringen in duurzaam transport per spoor en verbetering van het intermodaal verkeer zijn nodig om ons wegennet en onze luchtkwaliteit te ontlasten. Naast een duurzaam transport en energiebeleid is het duidelijk geworden dat ook water van belang is voor de levenskwaliteit van toekomstige generaties. Het aanbod van water staat onder continue druk door het intensieve gebruik ervan. Landbouw, industrieën en huishoudens moeten efficiënt omgaan met deze natuurlijke hulpbron om uitputting te voorkomen. Schoon water moet een basisrecht blijven voor een ieder. De uitputting van grondstoffen moet een halt worden toegeroepen. Duurzame productie en consumptie zijn van groot belang, waar gekeken moet worden naar de hele levenscyclus van een product en naar hergebruik ervan (cradle to cradle). Gezinnen, bedrijven en overheid zullen alle zeilen bij moeten zetten om de milieu-impact van onze levensstijl te verminderen. Deze gemeenschappelijke uitdaging kan beter aangepakt worden via een continue en gestructureerde dialoog tussen alle partners waarbij duurzaam denken aan de basis staat. Voor mensen in steden hangt de levenskwaliteit ook sterk af van de kwaliteit van de leefomgeving. Als Belgische en Europese hoofdstad, heeft het gewest Brussel te kampen met een aantal belangrijke uitdagingen op het vlak van milieu. Het verbeteren van de luchtkwaliteit, het beheersen van het afvalprobleem en openbaar groen in de nabijheid van gezinnen zijn daarbij prioriteiten.
Milieumaatregelen voor een betere gezondheid De Wereldgezondheidsorganisatie wijst erop dat milieufactoren invloed hebben op meer dan tachtig hedendaagse ziektes, zoals astma, allergieën, kanker, luchtwegenproblemen, enz. De levensverwachting in Europa neemt toe, maar toch worden er meer allergieën en bepaalde kankers vastgesteld, vooral bij kinderen. De uitdaging is om nieuwe ziekten binnen de perken te houden, en meer nadruk te leggen op preventie. De gezondheidskosten van milieuvervuiling zijn aanzienlijk. Brussel kampt met heel wat uitdagingen op het vlak milieu en gezondheid. Het fileleed in en rond Brussel is bekend. De Brusselse agglomeratie is in België één van de gebieden waar de luchtkwaliteit zwaar te wensen overlaat.
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 28
De Gezinsbond stelt voor:
beleidsdomeinen milieu en gezondheid beter integreren en hoger op de politieke agenda te plaatsen. Actieve participatie in Europese en internationale context en overleg met de verschillende gewesten zijn nodig;
prioritair werk maken van het verbeteren van de luchtkwaliteit, met specifieke aandacht voor kwetsbare groepen;
voorlichting van kwetsbare groepen (zoals zwangere vrouwen, kinderen en pubers) t.a.v. het gevaar van straling, luchtvervuiling en pesticiden;
beschermingsstandaarden ontwikkelen die gericht zijn op onze reële leefsituatie (met gelijktijdige en langdurige blootstelling aan verschillende chemicaliën, ook in lage dosissen);
extra aandacht besteden aan producten die de binnenluchtkwaliteit beïnvloeden, m.n. in crèches, kinderdagverblijven en scholen, aangezien kinderen, en vooral baby’s, daar het grootste gedeelte van de dag doorbrengen;
preventie om het gebruik van pesticiden en herbiciden te beperken;
aandacht besteden aan het voorkomen van geluidshinder;
de toegang tot groene zones zo dicht mogelijk bij gezinnen voorzien.
De afvalproblematiek aanpakken Het Brussels gewest heeft al inspanningen geleverd op het vlak van afvalpreventie. Toch blijft de afvalproblematiek een grote uitdaging. Met name het sluikstorten is een probleem dat aangepakt moet worden. De Gezinsbond stelt voor:
het sluikstorten aanpakken. Gezinnen zouden jaarlijks over een aantal gratis afvalzakken kunnen beschikken, afhankelijk van de gezinssamenstelling. Wie dit aantal overschrijdt, moet de bijkomende zakkenkopen in de winkel. Dit is een succesvol beleid gebleken in Luik. Kansarme gezinnen ondersteunen kan o.m. door hen bv. een hoger aantal zakken aan te bieden. Dit beleid zet aan tot bewust minimaliseren van huishoudelijk afval.
opzetten van compostpunten in alle wijken waar inwoners die geen tuin hebben hun groenafval kwijt kunnen.
Sterker engagement van ondernemingen Meer en meer wordt men er zich van bewust dat de natuurlijke hulpbronnen aan het uitputten zijn. Ondernemingen moeten hun productieprocessen dusdanig inrichten dat ze zo weinig mogelijk grondstoffen en energie gebruiken. Het productbeleid dient dusdanig te worden veranderd dat in de toekomst producten een tweede leven kunnen hebben als grondstof (te recycleren) of wel als nieuw product na reparatie (herbruikbare goederen). Complementair hieraan is dat producenten verantwoordelijk worden gehouden voor hetgeen ze op de markt zetten wat ook een impuls moet geven aan het vermijden van gebruik van gevaarlijke stoffen. Ondernemingen die vrijwillig een duurzaamheidinspanning leveren moeten hiervoor beloond worden. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) en labeling van een dergelijk ondernemerschap is een goede maatregel
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 29
voor zowel de onderneming als de consument. Een dergelijk systeem mag geen ‘window dressing’ worden. De Gezinsbond stelt voor:
strenge, transparante en controleerbare criteria die sociaal en ecologisch handelen van bedrijven bevorderen. Innovatie in duurzaamheid moet gestimuleerd worden. Dit maakt de overgang naar een duurzame economie die ‘groene’ banen oplevert. Aanvullend moeten subsidies die ingaan tegen het principe van duurzaam handelen worden afgeschaft;
de auto zo schoon mogelijk laten worden door het verstrengen van de normen betreffende uitstoot van CO2 en schadelijke stoffen door auto’s zodat er een wagenpark met hoge ecoscores gerealiseerd wordt.
Water en energie: basisgoederen voor iedereen Water en energie worden steeds duurder voor gezinnen. Deze basisgoederen moeten aan een betaalbare prijs beschikbaar blijven voor elk gezin, zonder daarbij verspilling in de hand te werken. De Gezinsbond stelt voor:
het invoeren van een maatregel die voorziet in een gratis hoeveelheid water en elektriciteit per gezinslid (cf. Vlaams Gewest);
verder zetten van het beleid om gezinnen de nodige financiële ondersteuning te bieden voor energiezuinige wonen.
Productinformatie met ecologische, sociale en gezondheidscriteria Gezinnen dienen iedere dag keuzes te maken betreffende hun aankopen, groot en klein. Correcte, volledige en onafhankelijke informatie is daarbij een noodzaak om duurzame en gezonde keuzes te kunnen maken. Door hun aankoopgedrag kunnen consumenten ook bedrijven aansturen om duurzamer te worden (productie-eenheden op groene stroom laten lopen, meer energie-efficiëntie, warmtekrachtkoppeling toepassen, meer aandacht voor beperkte aanwezigheid van natuurlijke hulpbronnen) en meer te investeren in gezonde alternatieven. De Gezinsbond stelt voor:
duidelijke informatie over de sociale, gezondheids- en milieu-impact van producten opdat hij een bewuste en overdachte keuze kan maken;
een beperkt aantal onafhankelijke gecontroleerde labels die informeren over de ecologische en sociale criteria van een product.
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 30
Sensibiliseren om tot duurzaam gedrag aan te zetten Een mentaliteitsverandering teweegbrengen die leidt tot duurzaam denken en is een van de grootste uitdagingen voor duurzame consumptie. Het intensiveren van informatiecampagnes, het terugdringen van dubieuze reclame en milieueducatie zijn nodig waarbij het uitgangspunt dient te zijn dat gezinnen op eenvoudige wijze antwoord kunnen vinden op hun vragen. Specifieke aandacht dient daarbij gegeven aan kinderen, de toekomstige generatie, en het zijn ook zij die een belangrijke factor spelen in het (aankoop) gedrag van hun ouders. De Gezinsbond stelt voor:
kleinschalige initiatieven steunen;
sociaal-culturele organisaties steunen die zich inzetten om gezinnen aan te zetten tot duurzaam en milieuverantwoord handelen;
alternatieven stimuleren voor het autogebruik zoals carpoolen, tele-thuiswerk, stimuleren van gezamenlijke verplaatsingen zoals fiets- en voetpoolen;
geen misbruik van groene claims. _________________
Dit memorandum is geproduceerd met financiële steun van het Life+ programma van DG Milieu van de Europese Commissie
Gezinsbond – Brussels memorandum 2014 - 31