17 juni 2013 Overleg civiele sector, afdeling verzoekschriften, met de advocatuur in familiezaken Notulen van het jaarlijks overleg gehouden op 17 juni 2013 van vertegenwoordigers van de sector civiel recht van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, afdeling verzoekschriften, met vertegenwoordigers van de advocatuur in familiezaken uit het ressort Aanwezig: Advocaten arrondissement Oost-Brabant:
mr. R. van Coolwijk mw. mr. M.Th. Linsen-Penning de Vries
Advocaten arrondissement Zeeland-West-Brabant: mw. mr. P. Marcucci mw. mr. L.A.E. Bregonje-Voermans Advocaat Zeeland-West-Brabant cie Jeugd:
mw. mr. M.J.E.M. Edelmann
Advocaten arrondissement Limburg:
mr. L.W.M. Hendriks mw. mr. J. Laumans
Gerechtshof 's-Hertogenbosch:
mr. O. G.H. Milar (afdelingsvoorzitter) mw. mr. C.D.M. Lamers (senior raadsheer) mw. mr. L.J.G. Overbeek (senior juridisch medewerker; verslaglegging).
1. Opening Mr. Milar opent de vergadering en heet de aanwezigen van harte welkom. Een ieder stelt zich kort voor. 2. Vaststelling agenda De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 3. Verslag (concept) 18 juni 2012 (bijlage) N.a.v. hele verslag Mr. Linsen-Penning de Vries deelt mee dat haar naam in het verslag per abuis is vermeld met een dubbele s in plaats van met een enkele s. N.a.v. pag. 2, agendapunt 4 Met betrekking tot de belanghebbende in hoger beroep merkt mr. Milar op dat het hof 'sHertogenbosch de vader zonder gezag wel als belanghebbende aanmerkt in zaken van ondertoezichtstelling, omdat deze vader bevoegd is een verzoek tot ondertoezichtstelling te doen. Van een uitspraak van het hof Den Haag cassatie is ingesteld in een hiervoor van belang zijnde zaak. N.a.v. pag. 2, agendapunt 5
1
17 juni 2013 Overleg civiele sector, afdeling verzoekschriften, met de advocatuur in familiezaken Mr. Milar deelt mee dat de door de balie gewenste stringentere toets voor het tijdig aanleveren van stukken in het vakinhoudelijk overleg is besproken. Verder deelt hij mee dat het hof stukken die buiten de tien dagen termijn inkomen toelaat indien de wederpartij daartegen geen bezwaar maakt, tenzij dit in strijd is met de goede procesorde. Indien de wederpartij wel bezwaar maakt tegen de toelating van te laat ingediende stukken, kan het hof deze stukken toch toelaten indien ze eenvoudig te doorgronden zijn. Alimentatieberekeningen zullen doorgaans worden toegelaten omdat ze eenvoudig te doorgronden zijn. N.a.v. pag. 2 en 3, agendapunt 6 en 7 Mr. Milar deelt mee dat het LOVF-hoven ten aanzien van jeugdzaken heeft besproken dat de klemmende reden in het aanhoudingsbeleid soepeler zal worden toegepast. De vervanging van een advocaat is echter geen klemmende reden. Mr. Marcucci merkt in dit kader op dat de advocaat de nodige dossierkennis moet hebben bij de zitting en dat cliënten veelal niet begrijpen dat er geen uitstel wordt verleend vanwege de vervanging van een advocaat. Mr. Milar wijst op artikel 1.4.2 van het procesreglement waarin staat dat advocaten bij indiening verhinderdata kunnen vermelden. Dit geldt met name in jeugdzaken, omdat advocaten in alimentatiezaken altijd 14 dagen de gelegenheid krijgen om uitstel te vragen. Mr. Milar zal nakijken of de 14 dagen termijn wordt vermeld in de oproepingsbrief in het geval een combinatiezaak van jeugd en alimentatie op zitting komt (actie mr. Milar). N.a.v. pag. 3, agendapunt 8 Mr. Milar deelt mee dat er ongeveer drie tot vier meldingen zijn geweest van collegae over een onder de maat presterende advocaat. Hij maakt hierbij de kanttekening dat dit moeilijk te bepalen is; veelal gaat het ook om onhandigheden van een advocaat. Mr. Linsen-Penning de Vries merkt op dat het de aandacht verdient om deze meldingen met de president kort te sluiten. N.a.v. pag. 3 en 4, agendapunt 9 Door de balie wordt aangegeven dat er geen klachten zijn over de bereikbaarheid van de griffie. N.a.v. pag. 4, agendapunt 10 Mr. Milar geeft aan dat hij nog overleg met de rechtbank moet hebben over de kwestie dat rechtbanken veelal een verzoek in eerste aanleg toewijzen indien er geen verweer is gevoerd en dat, wanneer er vervolgens hoger beroep wordt ingesteld, de gehele eerste aanleg in feite bij het hof terecht komt (actie mr. Milar). In dit kader merkt mr. Lamers op dat de verwerende partij die in eerste aanleg niet is verschenen in hoger beroep geen zelfstandig verzoek kan doen. Deze partij wordt dan nietontvankelijk verklaard in zijn/ haar verzoek. Het verslag wordt vastgesteld.
2
17 juni 2013 Overleg civiele sector, afdeling verzoekschriften, met de advocatuur in familiezaken 4. Kwestie van de minderjarige die zich met een advocaat in de procedure mengt waarin dat niet op de wet is gebaseerd Mr. Milar deelt mee dat het steeds vaker voorkomt dat een advocaat zich in de procedure mengt om voor de minderjarige op te treden, terwijl dit niet mogelijk is. Het hof gaat terughoudend om met de toelating van deze advocaten; zij mogen niet aanwezig zijn bij het kinderverhoor, wel worden zij soms als informant ter zitting gehoord. Het uitgangspunt is dat de ouders de kinderen vertegenwoordigen in een procedure. Alleen in het geval sprake is van een belangenstrijd (zoals bedoeld in artikel 1:250 BW) kan een bijzondere curator worden benoemd. Mr. Hendriks merkt op dat het LOVF op 31 mei jl. een aanbeveling heeft gedaan ten aanzien van de bijzondere curator. Mr. Coolwijk vraagt zich af hoe de lijst van mogelijk te benoemen bijzondere curatoren tot stand komt en aan welke eisen iemand moet voldoen om op de lijst te komen. Mr. Lamers laat weten dat het hof vaak de bijzondere curator van de rechtbank overneemt en dat deze lijst verder geheel willekeurig tot stand komt. Mr. Milar zal de lijst bekijken (actiepunt mr. Milar: inmiddels uitgevoerd: Hof heeft geen lijst). Mr. Hendriks pleit ervoor dat niet alleen advocaten op de lijst van bijzondere curatoren voorkomen, maar ook andere disciplines, omdat dit soms beter is. 5. Reflectie rechtbank en hof Mr. Milar laat weten dat er in november 2013 een reflectie-overleg gepland staat tussen het hof en alle rechtbanken uit het ressort in verband met financiële zaken en de vraag wat de rechtbanken van beschikkingen van het hof vinden en vise versa. De aanwezige advocaten vinden dit positief en pleiten, met name in alimentatiezaken, voor doorzichtigheid, duidelijkheid en eenduidigheid. Voor de volledigheid merkt mr. Lamers in het kader van de nieuwe kinderalimentatierichtlijnen op dat deze per 1 april 2013 zijn ingegaan en dat slechts met deze nieuwe methode gerekend wordt, indien sprake is van een wijziging in de omstandigheden van na deze datum. Het hof gaat de INA-berekeningen niet aanhechten. 6. Verweerschriftentermijn (verweertermijn) Mr. Milar laat weten dat de Hoge Raad op 26 april 2013 een arrest heeft gewezen waaruit blijkt dat tot de mondelinge behandeling de indiening van een verweerschrift, inclusief incidenteel appel, moet worden geaccepteerd. Ondanks deze uitspraak blijft het hof partijen brieven sturen waarin zij gedurende zes weken de gelegenheid krijgen een verweerschrift in te dienen. Mr. Coolwijk merkt op dat de wederpartij op deze manier de mogelijkheid wordt ontnomen om tijdig te reageren op de stukken. Mr. Milar laat weten dat advocaten zo nodig kunnen betogen dat zij benadeeld zijn door de handelwijze van de wederpartij om vervolgens om aanhouding te vragen. Mr. Milar vindt hierbij van belang de vraag of indiening van een verweerschrift met incidenteel appel tijdens de zitting in strijd is met de goede procesorde. Mr. Lamers vult aan dat het hof in dit geval - met name indien de stukken eerder ingediend hadden kunnen worden - de stukken buiten beschouwing kan laten.
3
17 juni 2013 Overleg civiele sector, afdeling verzoekschriften, met de advocatuur in familiezaken 7. (Afloop) coulanceregeling m.b.t. het rekestenjournaal Mr. Milar merkt op dat de coulanceregeling per 1 juni jl. is verlopen. De formele processtukken (beroepschrift en verweerschrift) mogen nog steeds per fax worden ingediend, maar overige stukken alleen nog maar via een V-formulier per e-mail (zie Procesreglement 1.1.5). Mr. Laumans laat weten dat het rekestenjournaal prettig werkt. 8. Termijn mondelinge behandeling voor spoedeisende zaken Mr. Linsen-Penning de Vries merkt op dat zij een opmerking van een advocaat heeft ontvangen over de planning van een mondelinge behandeling in een zaak over het verzoek tot schorsing van de machtiging tot uithuisplaatsing van een 12-jarig meisje. De zitting is in deze zaak gepland met de termijn van een maand; de betreffende advocaat had dit graag sneller gewild. Mr. Milar merkt op dat deze planning van een zitting voor het hof heel snel is. Mr. Lamers laat weten dat het van belang is dat de advocaat, die spoed heeft met een zaak, voor de griffie duidelijk maakt dat een zaak spoed heeft en wel door bijvoorbeeld met hoofdletters ‘spoed’ op de brief/ stukken te vermelden en/of te bellen met de griffie. 9. Alimentatieberekening bij beschikking Mr. Milar merkt op dat het hof voorlopig geen alimentatieberekening bij de beschikking gaat voegen. Zie ook hiervoor onder punt 5. 10. In- en uitstroom en doorlooptijden Instroom rechtbank Geconstateerd is dat bij de rechtbanken in het ressort in de periode januari tot en met maart 2013 253 zaken gemiddeld per maand minder zijn ingestroomd dan in 2012 gemiddeld per maand zijn ingediend. Het gaat dan om 43 kinderbeschermingszaken en 151 familiezaken minder. Instroom hof De instroom in familiezaken is in de periode januari tot en met maart 2013 met 124 zaken afgenomen ten opzichte van 2012. Dit alles heeft tot gevolg gehad dat het hof van vijf naar vier mondelinge behandelingen per week is teruggegaan. Doorlooptijden De landelijke norm is om 90% van de zaken binnen een jaar af te doen. Het hof voldoet hieraan. Verder moet 90% van de kinderbeschermingszaken binnen 4 maanden worden afgedaan. Het hof voldoet hier eveneens aan.
4
17 juni 2013 Overleg civiele sector, afdeling verzoekschriften, met de advocatuur in familiezaken Verder is de bezetting binnen het familieteam - waaronder raadsheren en juridische ondersteuning - verminderd. Mr. Hendriks merkt op dat de dalende instroom van zaken naar zijn indruk te maken heeft met de verhoging van de griffierechten. De overig aanwezige advocaten beamen dit. Daarbij heeft mr. Linsen-Penning de Vries het idee dat de verzoeken om een procedure toenemen en de verzoeken om mediation afnemen. Deze laatste groep mensen gaat nu veelal naar een scheidingswinkel of iets dergelijks, omdat dit goedkoper is. Mr. Milar merkt op dat bij het hof nog vaak (met name alimentatie) zaken naar mediation worden verwezen en dat 60% van deze zaken wordt geschikt. Verder merkt mr. Milar op dat uit het overleg met de ketenpartners naar voren kwam dat de Stichting Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming hun aandacht gaan richten op kinderen in een vechtscheiding. 11. Wat verder ter tafel komt/rondvraag Mr. Marcucci vraagt of het hof erop wil toezien dat hij zitting doet in een gemengde samenstelling; dit werkt plezieriger en wordt door de cliënt gewaardeerd. Mr. Milar merkt op dat het hof zich dat realiseert en dat er aandacht voor is. Mr. Hendriks vraagt hoe wordt omgegaan met het kind gebonden budget in het kader van de kinderalimentatierichtlijnen. Mr. Lamers en mr. Milar laten weten dat het hof de juiste fiscaliteiten moet toepassen en derhalve het kind gebonden budget ambtshalve beoordeelt. Het is wel handig dat de advocatuur ter zitting vermeldt dat hiernaar moet worden gekeken. Mr. Linsen-Penning de Vries vraagt wat er gebeurt met een verweerschrift van een verweerder die niet tijdig het griffierecht heeft voldaan. Mr. Milar geeft aan dat het verweerschrift niet wordt teruggestuurd, maar dat het niet als gedingstuk wordt beschouwd. Mr. Coolwijk wijst het hof op het volgende: - een congres van VFAS over de positie van het kind in de echtscheidingsprocedure (hoe komt het kind aan het woord) op 12 september 2013 in Den Haag. De raadsheren zijn welkom op dit informeel overleg: een uitnodiging volgt nog; - een studiemiddag (in samenwerking met SSR) over de nieuwe kinderalimentatienormen en de ervaringen daarmee; het is een educatieve middag voor advocaten en rechters. De uitnodiging hiervan volgt ook nog. Mr. Lamers merkt op dat in Trema een artikel stond over een bezoek van het hof Arnhem/ Leeuwarden aan het hof in Keulen. Tijdens dit bezoek is gesproken over de aanpak die het hof Keulen ter zitting hanteert. In Duitsland wordt 90% van de familiezaken op de mondelinge behandeling geschikt. Er zitten drie rechters, waaronder één rechter-verslaglegger die een nota schrijft en één rechter die slechts kennis neemt van de nota. Ter zitting geeft het hof Keulen een zogenaamd voorschot om partijen vervolgens de gang op te sturen om te onderhandelen. Mr. Lamers merkt op dat het hof Arnhem/ Leeuwarden deze aanpak als proef in een aantal zaken zal hanteren en zij vraagt hoe de aanwezige advocaten tegen deze aanpak aankijken. De meeste advocaten vinden het prettig ter zitting een zogenaamd schot voor de boeg te krijgen, mits dit zorgvuldig en respectvol gebeurt. De advocaten vinden het van belang dat de cliënten wel worden gehoord, omdat zij daar veel waarde aan hechten.
5
17 juni 2013 Overleg civiele sector, afdeling verzoekschriften, met de advocatuur in familiezaken 12. Sluiting Mr. Milar dankt de aanwezigen voor hun aanwezigheid en inbreng en sluit vervolgens de vergadering. Volgende vergadering: 16 juni 2014 te 14.00 uur
6