INTRODUCTIE IN DE ADVOCATUUR werkboek
Beroepsopleiding Advocatuur
© september 2012, Nederlandse Orde van Advocaten. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze (hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier) zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Nederlandse Orde van Advocaten. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgaven is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro). Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaardt/aanvaarden de Nederlandse Orde van Advocaten en/of haar auteurs geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de gevolgen hiervan.
INHOUD
1. INLEIDING
4
1.1 Het Introductieblok
4
1.2 Leerdoelen Gedragsrecht
4
1.3 Toets Gedragsrecht
5
2. ARTIKEL: Gefinancierde rechtsbijstand, mr. C.E.M. Renckens
6
3. CASUS WORKSHOP GEDRAGSRECHT
16
4. LITERATUURLIJST EN SITES
20
5. BIJLAGE Klachten- en Geschillenregeling Advocatuur
23
3
1. Inleiding 1.1 Het Introductieblok Het onderdeel Introductie in de advocatuur, het zogenaamde Introductieblok, is het startpunt van de Beroepsopleiding. De gedragsregels vormen de rode draad van deze twee dagen. Vragen als ”wat mag een cliënt van de advocaat verwachten?” en ”welke financiële zaken moeten met de cliënt worden besproken?”, passeren de revue. Als voorbereiding op het introductieblok wordt u geacht het boek van prof. mr. F.A.W. Bannier “Zoals een behoorlijk advocaat betaamt” te bestuderen. Uitgangspunt is dat bij bestudering van deze boeken, óók kennis genomen wordt van de wetsartikelen en rechtspraak waarnaar wordt verwezen. Wet- en regelgeving met betrekking tot de door de overheid gefinancierde rechtshulp is goed te vinden op internet bij www.rvr.org. De in dit werkboek opgenomen casus worden tijdens de workshop op de eerste cursusdag behandeld. U hebt hierbij nodig: het Vademecum. Vergeet u dit dus niet mee te nemen! Neemt u ook een wettenbundel met daarin de Wet op de Rechtsbijstand mee. 1.2
Leerdoelen Gedragsrecht
Het doel van de opleiding gedragsrecht is het vergaren van kennis en begrip van het gedragsrecht, het tuchtrecht en de bijzondere positie van de advocaat, inclusief het verwerven van kennis en begrip van de financiële aspecten van de dienstverlening van de advocaat en de toepassing van deze regels in de praktijk. In de opleiding zal daarom aandacht worden besteed aan die aspecten die daar voor van belang zijn. Kennis Kennis en begrip van het gedragsrecht en het tuchtrecht: a. artikel 46 Advocatenwet; b. algemene regels en praktijkregels; c. betrekking tussen advocaten en cliënt; d. betrekkingen tussen advocaten onderling; e. optreden in rechte; f. het materiële en formele tuchtrecht; Kennis en begrip van wet en regelgeving op het gebied van: a. het declareren van de advocaat; b. de Wet op de rechtsbijstand; c. de declarabele rechtshulp; d. de gefinancierde rechtshulp; e. de begrotingsprocedure; f. de Geschillencommissie.
4
Kennis van de Advocatenwet, verordeningen en richtlijnen: a. de Samenwerkingsverordening; b. Verordening op de administratie en de financiële integriteit; c. de WWFT; d. de Verordening op de praktijkoefening: onderdeel resultaatgerelateerde beloning; in dienstbetrekking; e. de Verordening op de nummerherkenning; f. de Richtlijn Klachten- en Geschillenregeling Advocatuur. Kennis van de diverse instanties op basis van de Advocatenwet: a. b. c. d. e. f. g. h.
de Orde; de Algemene Raad; het College van Afgevaardigden; de deken (zowel de Algemeen Deken als de lokale deken); Raad van Toezicht; Raad van Discipline; Hof van Discipline; Raad van Advies.
Vaardigheden De stagiaire kan gedragsrechtelijke problemen en dilemma‟s signaleren en is in staat deze te herkennen. De stagiaire past de gedragsregels en andere relevanteregels in de praktijk toe en, indien niet duidelijk is hoe te handelen, overlegt in voorkomende gevallen met de patroon of een collega of (indien nodig) de deken. Houding De stagiaire is zich bewust van de bijzondere positie van de advocaat en is alert op de gedragsrechtelijke aspecten die zijn verbonden aan het uitoefenen van het beroep van advocaat. De stagiaire is in staat zich dienovereenkomstig te gedragen.
1.3 Toets Gedragsrecht Het Introductieblok is ter voorbereiding op de toets Gedragrecht. De vragen van deze toets worden gebaseerd op het volgende materiaal: 1. Zoals een behoorlijk advocaat betaamt, prof. mr. F.A.W. Bannier, 3e uitgave 2011, uitgeverij Maklu; 2. Artikel: Gefinancierde rechtsbijstand, mr. C.E.M. Renckens; 3. Het werkboek Introductie in de advocatuur; 4. De op de cursusdagen behandelde stof. Neemt u bij de toets mee: het Vademecum en een wettenbundel met daarin de Wet op de rechtsbijstand. Zie voor verdere informatie over wat wel en niet is toegestaan om te raadplegen tijdens de toets: Gids Beroepsopleiding Advocatuur, paragraaf 6.6 (te raadplegen via www.advocatenorde.nl). 5
5 Gefinancierde rechtsbijstand Mr. C.E.M. Renckens Het recht op rechtsbijstand Het lijkt vanzelfsprekend dat eenieder recht heeft op rechtsbijstand. Zo is dat dan ook uitdrukkelijk in de Grondwet vastgelegd.1 Ook in het Europees Verdrag van de rechten van de mens 2 is het recht op rechtsbijstand als fundamenteel recht erkend. Toch is de praktijk weerbarstiger dan men vanuit de grondwettelijke gedachte zou mogen veronderstellen. Bij de praktische invulling van het recht op rechtsbijstand doemen vragen op zoals: • Wie valt onder de noemer „eenieder‟: is dat iedere Nederlander (waar deze zich ook bevindt) of is dat iedereen die zich op Nederlands grondgebied bevindt? • Hoe wordt het recht op rechtsbijstand in de praktijk financieel gewaarborgd? • Hoe ziet het stelsel van de gefinancierde rechtsbijstand eruit? • Wat is „rechtsbijstand‟: wordt die vorm van dienstverlening gedicteerd door de behoeften van de markt of bepaalt de overheid wat onder de noemer rechtsbijstand is begrepen en wat niet? Op deze en soortgelijke vragen wordt hierna een antwoord gegeven. Het recht op rechtsbijstand omvat het recht op toegang tot het recht en toegang tot de rechter. Een van de basisregels van ons recht is de regel dat men geacht wordt de wet te kennen. Die fictie is een reëel juridisch basisuitgangspunt. De praktijk is daar ver vanaf. De toegenomen ingewikkeldheid van de maatschappij gaat hand in hand met de toename van juridische regelgeving. Zonder deskundigen is het recht niet (meer) te kennen. Zo gezien schept het recht zelf de behoefte aan rechtsbijstand. Die behoefte doet zich sterk voelen bij de toegang tot de rechter. Zelfs bij procedures met een betrekkelijk gering belang, zoals kantongerechtprocedures over kleine vorderingen, is enigerlei vorm van rechtsbijstand in de praktijk vaak onontbeerlijk. Soms kan die rechtsbijstand beperkt blijven tot lichte vormen van advisering, maar in veel gevallen zal ook verdergaande rechtsbijstand noodzakelijk zijn. De advocaat is bij uitstek de rechtsbijstandverlener. De functie van advocaat wortelt in een rijke traditie. Hij is de steun en toeverlaat van de rechtzoekende, maar hij verleent zijn diensten niet voor niets. Iedere cliënt is aan zijn advocaat een honorarium verschuldigd als vergoeding voor de juridische dienstverlening. De „betalende cliënt‟ (dat wil zeggen de cliënt die geen beroep kan doen op door de overheid gefinancierde rechtsbijstand) zal het volledige honorarium aan de advocaat moeten voldoen; de „toegevoegde cliënt‟ (dat wil zeggen de cliënt aan wie een advocaat is toegevoegd op grond van de regelgeving van de Wet op de rechtsbijstand) zal aan zijn advocaat het gedeelte van het honorarium moeten voldoen dat correspondeert met de door de Raad voor Rechtsbijstand vastgestelde eigen bijdrage. De staat vergoedt de kosten van de advocaat die gefinancierde rechtsbijstand verleent – tot vastgestelde en van tijd tot tijd bijgestelde normbedragen – na aftrek van de door de rechtzoekende te betalen eigen bijdrage.
1 Art. 18 Grondwet. 2 Art. 6 EVRM.
6
Het recht op rechtsbijstand is in Nederland door de overheid in de praktijk financieel redelijk gewaarborgd. De financiële drempels ter realisering van dat recht zijn niet extreem hoog. Daarnaast zijn er ook privaatrechtelijke vormen van gefinancierde rechtsbijstand, zoals rechtsbijstandsverzekeringen. Tegen een betaalbare premie kan men zich voor rechtsbijstand aan particulieren verzekeren, zij het niet ongeclausuleerd. Hierna wordt uitsluitend ingegaan op het door de Nederlandse Staat gefinancierde stelsel van rechtsbijstand. Eerst wordt ingegaan op het wettelijk kader, vervolgens op de uitvoering van en de verantwoordelijkheid voor het stelsel. Dan wordt beschreven wie voor gefinancierde rechtshulp in aanmerking komt, wat de positie van de advocaat hierbij is, hoe de financiële afwikkeling plaatsvindt en ten slotte nog iets over het gedragsrecht in relatie tot de gefinancierde rechtsbijstand en iets over de geschillenbeslechting. Het recht op gefinancierde rechtsbijstand Het wettelijk kader Het recht op gefinancierde rechtsbijstand is in Nederland geregeld in de Wet op de rechtsbijstand. De voorloper van die wet heette de Wet op de rechtsbijstand voor onen minvermogenden. Die oudere (en ouderwets aandoende) titel geeft kernachtig weer op welke doelgroep de Wet op de rechtsbijstand zich richt: de minder draagkrachtige.3 In modernere termen geformuleerd kan iedere individuele persoon, die een laag tot modaal inkomen geniet en niet of nauwelijks vermogen heeft, in aanmerking komen voor door de Staat gefinancierde rechtsbijstand. Of men aan die financiële basisvoorwaarden voldoet, wordt door de overheid getoetst aan de hand van de aanvraag om toevoeging van een advocaat. De afgrenzing van de doelgroep van minder draagkrachtige rechtzoekenden geschiedt krachtens de wet en de normen worden halfjaarlijks aan de geldontwaarding aangepast. Afhankelijk van de hoogte van het inkomen betaalt de rechtzoekende een eigen bijdrage, die volgens een specifieke staffel per inkomenscategorie is vastgesteld. 4 De periodieke wijzigingen worden bij afzonderlijk koninklijk besluit vastgesteld en door de Raad voor Rechtsbijstand bekendgemaakt. Het bereik van de Wet op de rechtsbijstand is door de wetgever behalve in inkomens- en vermogenstechnische zin ook afgegrensd door de koppeling van de gefinancierde rechtsbijstand aan de Nederlandse rechtssfeer. Het geschade rechtsbelang moet betrokken zijn op het Nederlands recht. Dit betekent niet dat uitsluitend Nederlanders een beroep zouden kunnen doen op de Wet op de rechtsbijstand. Ook vreemdelingen kunnen een beroep doen op die wet, bij geschillen die in de Nederlandse rechtssfeer liggen (bijvoorbeeld arbeidsrecht), maar ook in verband met juridische verwikkelingen bij de toelating van een vreemdeling tot Nederlands grondgebied. De Wet op de rechtsbijstand stelt nog andere beperkingen aan de mogelijkheid tot het aanvragen van gefinancierde rechtsbijstand. Zo dient de rechtzoekende een reëel belang te hebben. Het geschil moet juridisch van aard zijn en van een zeker gewicht. Door de wetgever is aangegeven wat nog wél onder de noemer juridisch valt krachtens de Wet op de rechtsbijstand en wat niet meer. Het belang van de rechtzoekende is bovendien in financiële zin aan een minimum gebonden.5
3 Art. 12 jo. 34 Wet op de rechtsbijstand (Wrb). 4 Art. 35 Wrb. 5 Art. 12 Wrb en besluit Rechtsbijstand- en toevoegingscriteria.
7
De Wet op de rechtsbijstand heeft nader vorm gekregen in een aantal uitvoeringsbesluiten.6 Door de Raad voor Rechtsbijstand, die belast is met de uitvoering van de Wet op de rechtsbijstand, zijn verdere beleidsregels ontwikkeld, die onder meer zijn vastgelegd in handboeken.7 Al deze regelgeving is – geactualiseerd – te vinden op de websites van de Raad (www.rvr.org) en van daaruit te downloaden. Relevante informatie is verder te ontlenen aan de circulaires, brochures en periodieken, uitgegeven door de Raad voor Rechtsbijstand. In de praktijk doen zich nog telkens nieuwe situaties voor waarin de Wet op de rechtsbijstand niet heeft voorzien of waarin onduidelijkheid ontstaat over datgene waarin de Wet op de rechtsbijstand beoogt te voorzien. De rechtspraak is daarom ook een belangrijke bron voor het verwerven van inzicht in het recht op het gebied van de gefinancierde rechtsbijstand. De ingrijpende wijziging van de Wet op de rechtsbijstand met ingang van 1 april 2006 met betrekking tot de financiële toetsing heeft ook weer een stroom jurisprudentie opgeleverd. De Raad voor Rechtsbijstand zorgt voor publicatie van belangrijke uitspraken onder meer op de website www.rvr.org. Uitvoering De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de goede uitvoering van de Wet op de rechtsbijstand is in handen gelegd van de Raad voor Rechtsbijstand. De Raad is belast met de organisatie van de verlening van gefinancierde rechtsbijstand en met het toezicht op de uitvoering daarvan.8 Elk jaar dient de Raad een jaarplan op te stellen dat door de minister van Justitie moet worden goedgekeurd. Na afloop van ieder jaar moet de Raad verslag uitbrengen aan de minister van Justitie over de activiteiten en over de ontwikkeling van de verlening van gefinancierde rechtsbijstand in hun werkgebied. De Raad voor Rechtsbijstand bestaat uit leden die door de minister van Justitie worden benoemd. De Raad benoemt de directeur en plaatsvervangend directeur van de onder de Raad ressorterende uitvoerende bureaus, gevestigd in ieder hofressort. In 2006 is de organisatiestructuur van de gefinancierde eerstelijns rechtsbijstandverlening ingrijpend gewijzigd. Vooruitlopend op de daartoe noodzakelijke nadere wijziging van de Wet op de rechtsbijstand heeft een fundamentele herziening plaatsgevonden van het stelsel van eerstelijns gefinancierde rechtsbijstand: de bureaus voor rechtshulp zijn opgehouden te bestaan. In plaats van die bureaus is een landelijke stichting opgericht, de stichting „Het Juridisch Loket‟, zetelend te Utrecht. Die stichting heeft ten doel het realiseren van een effectieve en efficiënte toegang tot een kwalitatief goed stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Dat doel tracht de stichting te bereiken door binnen Nederland juridische loketten op te richten – een dertigtal – en in stand te houden. De juridische loketten richten zich op de rechtzoekende die naar inkomen en vermogen in aanmerking komt voor gesubsidieerde rechtsbijstand. De loketten zijn bereikbaar via een spreekuurvoorziening, een landelijke website 8 Art. 7 lid 1 Wrb. (www.hetjl.nl) en een landelijk telefoonnummer (0900-8020). Er is voorzien in een avondopenstelling. 6 Met name besluit Rechtsbijstand- en toevoegingcriteria. 7 Handboek toevoegen en handboek vergoedingen.
8
Het juridisch loket is een zuivere eerstelijnsvoorziening. De rechtzoekende kan bij het juridisch loket terecht met vragen op het gebied van arbeidsrecht, personenen familierecht, sociale-zekerheidsrecht, huur- en woonrecht, fiscaal recht, vreemdelingenrecht, verbintenissen- en goederenrecht, strafrecht en bestuursrecht. Hiertoe zijn de meest voorkomende rechtsvragen op deze gebieden opgenomen in een productenhandboek. Online kan antwoord gevonden worden op veel gestelde vragen. Ook per e-mail kunnen vragen worden gesteld. Aan de balie van het juridisch loket wordt desgevraagd informatie verstrekt en vindt vraagverheldering plaats. Daaropvolgend kan een advies worden gegeven in een kosteloos spreekuur van maximaal één uur. Indien het probleem van de rechtzoekende van zodanige aard of omvang is, dat verdergaande rechtshulp nodig is wordt de cliënt doorverwezen naar de advocatuur, sociaal raadslieden, geschillencommissies en mediators e.d. Om de doorverwijzing naar de advocatuur te faciliteren, worden verwijsarrangementen gesloten met belangstellende advocaten. In deze arrangementen worden nadere afspraken gemaakt over de dienstverlening, in de vorm van de rechtsgebieden waarop de advocaten werkzaam zullen zijn en het aantal uren dat zij beschikbaar zijn. Let wel, dit houdt niet in dat de rechtzoekende slechts terecht kan bij een advocaat met wie een dergelijk arrangement is gesloten. De rechtzoekende is altijd vrij in zijn keuze uit de advocaten die bij de Raad is ingeschreven. Per 01 juli 2011 geeft het Juridisch Loket een diagnosedocument af aan de rechtzoekende, bij een doorverwijzing naar de advocaat. Het document is belangrijk omdat de rechtzoekende een korting krijgt van € 51 op de eigen bijdrage. Zie voor eigen bijdragen ook pagina 69. De Raad voor Rechtsbijstand is belast met de administratieve en financiële afwikkeling van de tweedelijns gefinancierde rechtsbijstand in de vorm van toevoegingen. Ook behoort het tot de taak van de Raad om een aantal piketdiensten voor advocaten te organiseren (strafpiket, BOPZ-piket e.d.). Wie komt voor gefinancierde rechtshulp in aanmerking In de begripsbepalingen van de Wet op de rechtsbijstand wordt de rechtzoekende gedefinieerd als degene die op grond van onvoldoende financiële draagkracht aanspraak kan maken op rechtsbijstand, voor zover in deze wet en de daarop berustende bepalingen geregeld.9 Toetsing van de draagkracht vond tot 1 april 2006 plaats op basis van een zogenaamde Verklaring omtrent inkomen en vermogen. Sedert 1 april 2006 is een andere wijze van beoordeling of een rechtzoekende in aanmerking komt voor gefinancierde rechtshulp van toepassing. De regering streeft ernaar om inkomensafhankelijke regelingen in die zin te harmoniseren, dat alle regelingen dezelfde inkomstenbegrippen hanteren. Daarom wordt thans ook in de Wet op de rechtsbijstand volledig aansluiting gezocht bij fiscale begrippen. Het inkomen en vermogen dat bepalend is voor de vraag of een rechtzoekende in aanmerking komt voor gefinancierde rechtshulp, is het fiscale verzamelinkomen, dat wil zeggen het totaal van het inkomen uit werk en woning (box 1), uit aanmerkelijk belang (box 2) en uit vermogen (box 3). Indien iemand geen aangifte hoeft te doen, wordt uitgegaan van het belastbare loon. Als de rechtzoekende een partner heeft, telt ook diens inkomen en vermogen mee, tenzij het een geschil tussen de partners betreft (bijv. echtscheiding).
9 Art. 1 lid 1 sub ƒ WRB.
9
Bij de vaststelling van het vermogen in het kader van de Wet op de rechtsbijstand wordt aansluiting gezocht bij de gemiddelde rendementsgrondslag, het fiscale vermogensbegrip uit de Wet op de Inkomstenbelasting. Indien dit vermogen c.q. de grondslag in het peiljaar meer bedraagt dan het heffingvrije vermogen, bestaat geen aanspraak op gesubsidieerde rechtsbijstand. Het heffingvrije vermogen bedraagt in 2011 € 20.785 per persoon. Indien de aanvrager minderjarige kinderen heeft, wordt het heffingvrije vermogen verhoogd met een kindertoeslag van € 2779 per kind. Ook voor personen van 65 jaar en ouder geldt onder voorwaarden een hoger heffingvrij vermogen. Groot verschil met de vermogenstoets voor 1 april 2006 is dat vermogen in het eigen huis en eigen zaak geheel buiten beschouwing blijft bij de beoordeling of een rechtzoekende in aanmerking komt voor gefinancierde rechtshulp. Voor vaststelling zowel van het inkomen als van het vermogen is bepalend de situatie in het tweede kalenderjaar voorafgaand aan de aanvraag, het zogenaamde peiljaar. De Raad voor Rechtsbijstand controleert de persoonsgegevens bij de gemeente en vraagt de financiële gegevens op bij de belastingdienst. Rechtzoekenden behoeven zelf geen aangiftes, loonstroken e.d. meer mee te sturen bij de aanvraag. De personalia en het sofinummer zijn voldoende voor de Raad voor Rechtsbijstand om de noodzakelijke gegevens op te vragen. Er vindt noch ten aanzien van het inkomen noch ten aanzien van het vermogen enige correctie plaats door de Raad voor Rechtsbijstand en er is ook geen hardheidsclausule meer van toepassing. Wel is er een voorziening in de wet getroffen voor de situatie dat het inkomen en vermogen in het peiljaar afwijkt van de actuele situatie. In dat geval kan de aanvrager een verzoek om peiljaarverlegging indienen. De Raad maakt dan op basis van door de rechtzoekende verstrekte gegevens een schatting van het belastbaar inkomen en vermogen in het jaar van de aanvraag. Een verzoek om peiljaarverlegging moet door de rechtzoekende zelf ingediend worden binnen zes weken na de beslissing op de aanvraag om toevoeging en wordt slechts gehonoreerd als sprake is van een terugval in inkomen en vermogen met ten minste 15% ten opzichte van het peiljaar. Dat criterium geldt niet, indien de primaire aanvraag is afgewezen, omdat inkomen en vermogen de bovengrens overschreed. In zo‟n geval kan om peiljaarverlegging worden verzocht, indien de rechtzoekende meent dat hij op basis van zijn financiële situatie in het jaar van de aanvraag wel in aanmerking zou komen. Ingeval er om peiljaarverlegging is verzocht, vindt er altijd later nog een controle plaats van het inkomen en vermogen bij de belastingdienst. Dat kan er toe leiden dat de toevoeging alsnog wordt gemuteerd, dat er een hogere dan wel lagere eigen bijdrage wordt opgelegd, dan wel dat het verzoek alsnog wordt afgewezen c.q. de toevoeging alsnog wordt ingetrokken. Voor 1 april 2006 was er in sommige gevallen sprake van een voorwaardelijke toevoeging. Dat systeem is verdwenen. Per 1 april 2006 is een nieuw artikel 34g in de Wet op de rechtsbijstand opgenomen, behelzende dat alle toevoegingen (met uitzondering van zaken betreffende het strafrecht en vreemdelingenrecht) met terugwerkende kracht worden ingetrokken, indien op het moment van definitieve afhandeling van de zaak waarvoor de toevoeging was verleend de rechtzoekende als resultaat van de zaak een vordering met betrekking tot een geldsom heeft ter hoogte van ten minste 50% van het heffingvrije vermogen. Alle toevoegingen zijn op deze wijze resultaatsafhankelijk geworden, dus voorwaardelijk.
10
Behalve de reguliere toevoeging is ook een zogenaamde Lichte Advies Toevoeging (LAT) mogelijk. Deze is bedoeld voor zaken waarin de rechtsbijstand niet langer duurt dan drie uur. Het verschil met de reguliere toevoeging is dat deze Lichte Advies Toevoeging wordt verstrekt op basis van een eigen verklaring van de rechtzoekende, dat hij op grond van zijn actuele inkomen in aanmerking komt voor gefinancierde rechtsbijstand. Verder geldt er een lagere eigen bijdrage van € 41 of € 76. In de Wet op de rechtsbijstand is inmiddels ook de mediationtoevoeging geïntroduceerd. Rechtzoekenden die op grond van de in de Wet op de rechtsbijstand gestelde criteria in aanmerking komen voor gesubsidieerde rechtsbijstand zullen op vergelijkbare wijze een tegemoetkoming krijgen in de kosten van mediation. De rechtsbijstandverlener Gefinancierde rechtsbijstand op grond van de Wet op de rechtsbijstand kan uitsluitend worden verleend door advocaten die bij de Raad voor Rechtsbijstand als rechtsbijstandverlener zijn ingeschreven, en verder in geringe mate door notarissen, gerechtsdeurwaarders en door anderen met wie de Raad voor Rechtsbijstand een overeenkomst is aangegaan tot het verlenen van rechtsbijstand op bepaalde rechtsgebieden. De Raad voor Rechtsbijstand voert een beleid om te waarborgen dat de door de overheid gefinancierde rechtshulp van goede kwaliteit is. Het instrument dat de Raad daarvoor hanteert, is onder meer inschrijvingsvoorwaarden. De Wet op de rechtsbijstand (art. 14 en 15 Wrb) maakt het stellen van inschrijvingsvoorwaarden mogelijk. Deze voorwaarden hebben betrekking op de organisatie en verslaglegging en het aantal zaken waarvoor een advocaat kan worden toegevoegd. Er kunnen ook meer specifieke inschrijvingsvoorwaarden gesteld worden in verband met de gewenste deskundigheid van de advocaat op bepaalde rechtsgebieden. Zo kennen de Raden inschrijvingsvoorwaarden voor strafrecht, vreemdelingenrecht, asielrecht en het sociale zekerheidsrecht en met ingang van 01 juli 2012 het familierecht. Een ander kwaliteitsinstrument is de mogelijkheid voor de Raad om het aantal toevoegingen dat per jaar aan een advocaat wordt verstrekt te maximeren op 250. Slechts in bijzondere gevallen kan toevoeging plaatsvinden van een niet ingeschreven advocaat. Dit doet zich voor, indien de rechtzoekende de uitdrukkelijke en gemotiveerde wens kenbaar maakt door een bepaalde advocaat te worden bijgestaan, of indien er sprake is van behoefte aan rechtsbijstand door een advocaat die over een specifieke deskundigheid op een bepaald rechtsgebied beschikt. De inschrijving wordt door de Raad voor Rechtsbijstand doorgehaald bij verlies van de hoedanigheid van advocaat. Doorhaling van de inschrijving kan ook geschieden indien de advocaat niet voldaan heeft dan wel niet langer voldoet aan de voor de inschrijving geldende voorwaarden en indien naar het oordeel van de Raad genoegzaam is gebleken dat de rechtsbijstandverlening door de advocaat niet voldoet aan redelijkerwijs te stellen eisen van doelmatigheid. Voorts in gevallen waarin de advocaat een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd. De rechtsbijstandverlener kan slechts met instemming van de Raad voor Rechtsbijstand de toevoeging weigeren. Zolang de toevoeging niet is gewijzigd of ingetrokken, is hij verplicht de nodige rechtsbijstand te verlenen.
11
Het instrumentarium en de financiële afwikkeling van de toevoeging De gefinancierde rechtsbijstand wordt verleend op basis van een toevoeging. Die toevoeging wordt aangevraagd door de invulling en toezending van een standaardformulier aan de Raad voor Rechtsbijstand. De aanvraag dient in toenemende mate geautomatiseerd te geschieden. Doorgaans verzorgt de advocaat de toevoegingsaanvraag. Het bewijs van toevoeging is eveneens gegoten in een standaardformulier. Behalve als bewijs van toevoeging dient dat formulier ook als declaratieformulier, nadat de rechtsbijstand is verleend. Op het toevoegingsbewijs zijn de essentiële gegevens vermeld van de zaak waarvoor rechtsbijstand wordt verleend, zoals de gegevens van de betrokken partijen, van de aard van de toevoeging (adviseren dan wel procederen) en de hoogte van de door de rechtzoekende verschuldigde eigen bijdrage. In beginsel geldt de toevoeging vanaf de datum waarop de toevoeging wordt aangevraagd. Zij omvat echter ook de werkzaamheden tot vier weken vóór die datum. Wanneer de Raad de rechtzoekende een toevoeging verleent, wordt aan de rechtzoekende een eigen bijdrage opgelegd. De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van het inkomen van de rechtzoekende en varieert in 2012 van € 127 tot € 786. Op de eigen bijdrage wordt een korting van € 51 toegepast als de rechtzoekende langs het Juridisch Loket is gegaan en deze een diagnosedocument heeft afgegeven. De eigen bijdrage dient de rechtzoekende aan zijn rechtsbijstandverlener te voldoen. Naast de eigen bijdrage dient de rechtzoekende een aantal kosten die ten behoeve van zijn zaak zijn gemaakt te voldoen. Daaronder vallen (verlaagde) griffierechten, de kosten van getuigen en deskundigen, uittreksels uit openbare registers, internationale telefoongesprekken. Die kosten dienen steeds aan de rechtzoekende te worden gespecificeerd. Naast de eigen bijdrage en de kosten die ten behoeve van de zaak zijn gemaakt, mogen geen vergoedingen in rekening worden gebracht. De toevoeging strekt tot vergoeding van de aan de rechtzoekende te verlenen rechtsbijstand. In geval van een noodzakelijke procedure biedt de toevoeging ook „dekking‟ tegen de proceskosten die aan de zijde van de rechtzoekende zelf worden gemaakt, maar niet tegen de proceskosten van de wederpartij waarin de rechtzoekende eventueel wordt veroordeeld. De rechtzoekende is geen kosten verschuldigd voor het uitbrengen van een exploot of het opmaken van een proces-verbaal in een zaak waarin op grond van de Wet op de rechtsbijstand gefinancierde rechtsbijstand wordt verleend, noch voor de rechtsbijstand die wordt verleend bij de tenuitvoerlegging van de in zo‟n zaak gegeven uitspraak. De verlening van rechtsbijstand in strafzaken, vreemdelingenzaken, aan psychiatrische patiënten en in een aantal specifieke gevallen geschiedt soms geheel kosteloos, dat wil zeggen zonder oplegging van een eigen bijdrage. Voor zover in strafzaken een eigenbijdrageverplichting kan worden opgelegd, is ook overigens een enigszins afwijkende regeling van toepassing. De toevoeging kan slechts in gelimiteerde gevallen worden geweigerd door de Raad voor Rechtsbijstand. Dat kan bijvoorbeeld wanneer de toevoegingsaanvraag betrekking heeft op werkzaamheden die vallen onder een eerder afgegeven toevoeging, of als het belang van de zaak te gering is (lager dan € 250 voor een LAT en € 500 voor een reguliere toevoeging). De beslissing tot weigering van de toevoeging wordt de rechtzoekende schriftelijk onder opgave van redenen medegedeeld. Hij wordt daarbij gewezen op de mogelijkheid tegen die beslissing bezwaar te maken. 12
Het is de rechtsbijstandverlener die de eigen bijdrage van de rechtzoekende dient te innen. Na afloop van de zaak kan de advocaat de toevoeging bij de Raad voor Rechtsbijstand declareren. Op de vergoeding wordt dan de vastgestelde eigen bijdrage in mindering gebracht. Doen zich tijdens de behandeling van de zaak wijzigingen voor, dan kan een mutatie van de toevoeging worden aangevraagd. Dat kan bijvoorbeeld noodzakelijk zijn in geval van opvolging van een advocaat door een andere advocaat voordat de zaak is afgewikkeld. Door de Raad voor Rechtsbijstand wordt dan een zogenoemde mutatietoevoeging afgegeven. Voor alle soorten zaken geldt hetzelfde vergoedingsuitgangspunt: er is sprake van een forfaitaire vergoeding. De basisvergoeding wordt berekend door het aantal punten dat in het vergoedingenbesluit aan de soort zaak is toegekend, te vermenigvuldigen met het uniform basistarief per punt. Daarnaast wordt per toevoeging een vaste kostenvergoeding uitgekeerd. Zowel het basistarief als de kostenvergoeding is geïndexeerd. Bovendien is er een uniforme reistijden reiskostenregeling voor alle soorten zaken. De berekening van de toevoegingsdeclaratie gaat dan als volgt: het basistarief wordt vermenigvuldigd met het aantal aan de zaak toegekende punten; daar wordt de vaste kostenvergoeding en de verschuldigde BTW bij opgeteld. Vervolgens worden er dan nog de vergoedingen voor reistijd en reiskosten bij opgeteld en wordt de door de rechtzoekende zelf te betalen eigen bijdrage van het totaalbedrag weer afgetrokken. De vergoeding voor een toevoeging is wel gebaseerd op een schatting van het aantal met de zaak gemoeide uren, maar is forfaitair en staat dus los van het werkelijk aan de zaak bestede tijd. Het forfaitaire uurtarief bedraagt € 112,94 (2011). Daarop is een uitzondering mogelijk bij zeer bewerkelijke zaken.10 Als meer dan het drievoud van het aantal voor een zaak gestelde uren in een concreet geval noodzakelijk is, kan bij de Raad een extra vergoeding worden gevraagd. De advocaat moet dan gemotiveerd aangeven waarom zoveel tijd noodzakelijk was, een specificatie van de uren geven en vervolgens het aantal nog te besteden uren begroten. De Raad vergoedt dan het forfaitaire bedrag voor de uren tot en met driemaal het standaardaantal en vervolgens wordt één punt voor elk extra uur vergoed. Bijvoorbeeld: voor een echtscheiding is de vergoeding gebaseerd op tien uur. Als meer dan 30 uur moet worden besteed, krijgt de advocaat voor de eerste dertig uren het forfaitaire bedrag betaald dat overeenkomt met tien uur werk en vervolgens krijgt hij per uur betaald. Indien de toevoeging op grond van het bereikte resultaat wordt ingetrokken, dient de rechtsbijstandverlener zijn werkzaamheden rechtstreeks aan de cliënt in rekening te brengen. Het is daarom zeer aan te bevelen dat de advocaat de rechtzoekende over de intrekkingsmogelijkheid door de Raad voor Rechtsbijstand informeert bij aanvang van de rechtsbijstandverlening. Het is ook van belang dat voor het geval de intrekking plaatsvindt declaratieafspraken zijn gemaakt en vastgelegd. In zaken waarin om verlegging van het peiljaar wordt gevraagd, vindt standaard later nog een controle plaats van het inkomen en vermogen bij de belastingdienst. Dat kan er toe leiden dat er alsnog een hogere bijdrage wordt vastgesteld, dan wel dat de toevoeging wordt ingetrokken. In dat geval zijn er geen gevolgen voor de advocaat. Het door de Raad voor Rechtsbijstand teveel betaalde aan de advocaat wordt door de Raad van de rechtzoekende rechtstreeks van de rechtzoekende teruggevorderd. 10 Art. 13 Besluit Vergoedingen Rechtsbijstand.
13
Indien de rechtzoekende weigerachtig blijft om de eigen bijdrage aan de advocaat te betalen, heeft de advocaat een eenvoudige incassomogelijkheid door middel van het vragen van een exequator bij de President van de rechtbank.11 Gefinancierde rechtsbijstand en gedragsrecht Uiteraard vallen ook de werkzaamheden die de advocaat verricht in het kader van de gefinancierde rechtshulp onder het reguliere tuchtrechtelijke toezicht. Toegespitst op de gefinancierde rechtshulp is het van belang op Gedragsregel 24 te wijzen. Deze regel bepaalt dat het de verantwoordelijkheid van de advocaat is om na te gaan of een cliënt in aanmerking komt voor gefinancierde rechtshulp, niet alleen bij aanvang van de zaak, maar ook tijdens de werkzaamheden telkens wanneer daartoe aanleiding is. Indien een advocaat voor rekening van de cliënt zijn werkzaamheden is aangevangen en de cliënt zelf op een gegeven moment aangeeft dat hij voor gefinancierde rechtshulp in aanmerking denkt te komen, kan de advocaat zich er niet op beroepen dat de cliënt daarmee maar eerder had moeten komen. Wel is het toelaatbaar dat een advocaat optreedt voor eigen rekening van een cliënt, die voor gefinancierde rechtshulp in aanmerking zou kunnen komen, maar verkiest daarvan geen gebruik te maken. De advocaat moet er wel voor zorgen dat de cliënt in dit opzicht zijn rechten kent, moet hem dus voorzien van alle relevante informatie over zijn recht op gefinancierde rechtshulp. In lid 3 van Gedragsregel 24 is bepaald dat de advocaat een en ander schriftelijk moet vastleggen. De tuchtrechter heeft herhaaldelijk uitgemaakt dat de bewijslast van een dergelijke afspraak bij de advocaat ligt. Van belang is verder dat een cliënt, die heeft afgezien van zijn recht op gefinancierde rechtshulp, altijd op dit standpunt kan terugkomen voor zover het toekomstige werkzaamheden betreft. Het is ten slotte in het kader van de algemene financiële zorgvuldigheidsnorm van gedragsregel 23 van belang de cliënt die een beroep doet op gefinancierde rechtsbijstand (en nog niet in het bezit is van een diagnosedocument opgesteld door het Juridisch Loket), te wijzen op de mogelijkheid van het aanvragen van een diagnosedocument om zodoende de korting op de eigen bijdrage (€ 51) te verkrijgen. Geschillen Tegen een besluit van de Raad voor Rechtsbijstand kan een belanghebbende bezwaar maken op grond van het bepaalde bij de Algemene wet bestuursrecht. Een voorbeeld is de weigering door de Raad voor Rechtsbijstand een toevoeging af te geven, de beëindiging van een toevoeging of intrekking daarvan. Ook een advocaat kan bezwaar maken als de Raad bijvoorbeeld weigert hem als rechtsbijstandverlener in het kader van de Wet op de Rechtsbijstand in te schrijven of wanneer de Raad de inschrijving doorhaalt. Ook een eventuele onjuiste vaststelling van de hoogte van de eigen bijdrage of de hoogte van de toevoegingsvergoeding door de Raad kan tot bezwaar aanleiding geven. Tegen een besluit op bezwaar door de Raad voor Rechtsbijstand kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de Raad is gevestigd. Vervolgens is nog beroep mogelijk in tweede instantie bij de Raad van State. Terzake van een beroep bij de rechtbank en de Raad van State wordt griffierecht geheven. 11 Art. 38 lid 4 WRB jo. art. 34 t/m 40 Wet Tarieven in burgerlijke zaken.
14
Ten slotte Het systeem van de gefinancierde rechtshulp voorziet in betaalbare rechtshulp voor de categorie mensen die daarvoor in aanmerking komen. Maar met name voor die particulieren wiens inkomen net boven de norm ligt waarbij ze voor gefinancierde rechtshulp in aanmerking komen, vormen de met inschakeling van een advocaat gemoeide kosten veelal een barrière om rechtshulp in te roepen. Het is juist voor deze categorie mensen van belang om een rechtsbijstandverzekering te sluiten. Rechtsbijstandverzekeringen dekken evenwel in het algemeen niet het volledige scala aan rechtshulpbehoefte. Zo is echtscheiding, of in het algemeen familierecht, en strafrecht veelal van de dekking uitgesloten. Het blijft derhalve van belang dat advocaten bereid zijn voor deze groep particulieren in voorkomende gevallen hun tarieven te mitigeren om te voorkomen, dat deze mensen van noodzakelijke rechtshulp verstoken blijven. Uiteraard is het systeem van de gefinancierde rechtshulp continu in beweging en ontwikkeling, al dan niet veroorzaakt door maatschappelijke ontwikkelingen en bezuinigingen. Door middel van een uitgebreide website houdt de Raad voor Rechtspraak zowel de rechtzoekende als de advocaat en mediator op de hoogte van deze ontwikkelingen. Voor alle actuele normen en bedrijven wordt dan ook verwezen naar www.rvr.org, waar u ook alle wet- en regelgeving kunt vinden.
15
3
CASUS WORKSHOP
CASUS 1 Tot u wendt zich Woningbouwvereniging “De Eendracht”, met het volgende probleem: Een huurder veroorzaakt reeds gedurende langere tijd overlast aan omwonenden. Woningbouwvereniging “De Eendracht” heeft voorts moeten constateren dat de desbetreffende huurder zijn onderhoudsverplichting ten aanzien van het gehuurde niet nakomt. U dagvaardt de huurder voor de rechtbank, sector kanton en vraagt ontbinding van de huurovereenkomst, gebaseerd op de navolgende toerekenbare tekortkomingen: A. Het bij voortduring veroorzaken van overlast aan omwonenden. B. Het in gebreke blijven ten aanzien van onderhoudswerkzaamheden. De kantonrechter wijst een interlocutoir vonnis, dat het navolgende inhoudt: 1. De woningbouwvereniging moet bewijzen, door alle middelen rechtens, dat de huurder bij voortduring overlast veroorzaakt aan omwonenden. 2. Er wordt door de kantonrechter een deskundige benoemd, die de staat van het gehuurde dient op te nemen met het oog op de onderhoudsgebreken. 3. Er wordt een comparitie gelast. Vraag 1 U besluit een aantal omwonenden als getuige op te roepen, om over de overlast te verklaren. Mag u met deze getuigen een voorbespreking hebben ten aanzien van het getuigenverhoor? Wat zegt u wel en wat eventueel niet tegen de getuigen? Vraag 2 Op welke wijze benadert u de door de kantonrechter benoemde deskundige? Vraag 3 De directeur van “De Eendracht” zal u naar de comparitie vergezellen. Welke instructies geeft u deze directeur? CASUS 2 U wordt als stagiaire aangenomen op het kantoor van mr. Kessel, in de gemeente Eindhoven. Uw kantoor is de “huisadvocaat” van de gemeente. Uw kantoor verzoekt u zich zo spoedig mogelijk te huisvesten in de gemeente Eindhoven. Met uw bescheiden salaris kunt u zich een huurflatje veroorloven, gelegen in de directe nabijheid van het vliegveld van de gemeente. Als u twee maanden in uw flatje woont, wordt u benaderd door buurtbewoners, met het verzoek om een petitie te ondertekenen, waarbij wordt geprotesteerd tegen het aanleggen van een nieuwe startbaan, die is gepland in de directie nabijheid van het complex waar u woont. Vraag 1 Ondertekent u (in privé) de petitie?
16
Vraag 2 Stel, u tekent de petitie. Korte tijd nadien krijgt u, tegelijk met alle andere buurtbewoners van het inmiddels opgerichte Buurtcomité, een uitnodiging om een openbare bijeenkomst in het dorpshuis bij te wonen, waarin de plannen met betrekking tot de nieuwe startbaan en de protesten daartegen worden besproken. Woont u de bijeenkomst bij? Vraag 3 Stel, u woont de bijeenkomst bij. Na afloop vraagt het buurtcomité u nog even (en petit comité) te blijven. Men deelt u in vertrouwen -“u bent immers advocaat”- mee welke actiepunten het comité in gedachten heeft. Men vraagt uw mening daarover. Hoe reageert u daarop? Vraag 4 De gemeente schakelt uw kantoor in met betrekking tot de protesten van de buurtbewoners. Mr. Kessel vraagt u hem daarbij te assisteren. Hoe reageert u daarop? CASUS 3 U bent al gedurende vele jaren de vaste raadsman van uitzendbureau The Work Factory B.V. In dat verband heeft u veelvuldig contact met het hoofd Personeelszaken, mevrouw Kuyk. De relatie is een zekere vriendschappelijkheid ontstaan, ook al “komt u niet bij elkaar over de vloer”. Het gaat slecht met The Work Factory B.V. en er moet gereorganiseerd worden. De directie is van mening dat mevrouw Kuyk naar een andere baan moet uitkijken. Zij is niet de geschikte persoon om het bedrijf mede uit het dal te halen. De directie draagt u op met mevrouw Kuyk een regeling te treffen en desnoods ontbinding van de arbeidsovereenkomst te bewerkstelligen. Vraag 1 Voldoet u aan de opdracht van The Work Factory B.V.? Vraag 2 Is uw antwoord op vraag 1 anders, indien u een kantoorgenoot heeft aan wie u de zaak kunt overdoen? Vraag 3 Is uw antwoord op de vragen 1 en 2 anders, als u in het verleden ook al eens mevrouw Kuyk als cliënte in een privézaak heeft bijgestaan? CASUS 4 Tijdig voor het verstrijken van een vervaltermijn dagvaardt de advocaat van uw wederpartij, waarbij gedagvaard wordt tegen een dag waarop de rechtbank geen zitting heeft. Het betreft hier een fout die binnen 14 dagen ná die aangezegde dag hersteld moet zijn door een herstelexploit. U ontdekt de fout vóór het verstrijken van de termijn van 14 dagen waarbinnen het herstelexploit uitgebracht moet zijn.
17
Vraag 1 Waarschuwt u of waarschuwt u niet? Vraag 2 Raadpleegt u in zo‟n geval uw cliënt? Vraag 3 Stel, de fout die uw wederpartij maakt, is niet van rechtswege fataal en kan na ontdekking nog hersteld worden. Worden door deze variant uw antwoorden op vraag 1 en 2 anders? Vraag 4 Stel de advocaat van de wederpartij ontdekt zelf de fatale fout op het laatste nippertje. Het zou hem veel beter uitkomen als hij het herstelexploit kan laten uitbrengen aan uw kantoor in plaats van op het adres van uw cliënt, die op Texel woont. Het alternatief zou immers zijn dat een deurwaarder per speciale boot naar Texel moet gaan en dat brengt mede gezien de aanwezige ijsgang op de Wadden, nodeloos gevaar en extra kosten met zich mee. Stemt u toe in betekening op uw kantoor en raadpleegt u uw cliënt? Vraag 5 Zijn er gevallen denkbaar waarin u uw cliënt niet raadpleegt voordat u een beslissing van enig belang voor hem neemt? CASUS 5 Een voor u onbekende man komt bij u en toont u stukken uit een procedure die een andere advocaat voor hem voert. De man heeft daar een ongerust gevoel over en vraagt u te beoordelen of die andere advocaat zijn werk goed gedaan heeft en wat zijn kansen in de procedure zijn. Vraag 1 Beoordeelt u de u voorgelegde stukken? Vraag 2 Stel, u beoordeelt. Na bestudering van de stukken deelt u het ongeruste gevoel van de cliënt: de zaak wordt naar uw mening niet goed behandeld. Geef verschillende mogelijkheden om te handelen en geef daarbij uw voorkeur.
Vraag 3 De cliënt vraagt u de zaak verder te behandelen. Doet u dat, en zo ja, onder welke voorwaarden?
18
CASUS 6 In een civiele handelszaak bent u in een hevig gevecht gewikkeld. De advocaat van de wederpartij legt tijdens een comparitie van partijen tot het geven van inlichtingen, zonder enig overleg met u, een aantal brieven van u aan hem over, waarin u in het kader van uw pogingen de zaak te schikken, uitvoerig op diverse aspecten van de zaak ingaat. U protesteert heftig, maar de rechter, die het belang van de waarheidsvinding laat prevaleren, neemt kennis van de brieven en waarmerkt deze. Tijdens dezelfde zitting stelt de advocaat van de wederpartij dat uw cliënt jaren geleden is veroordeeld wegens een zedendelict, waarmee hij naar zijn zeggen wil aantonen dat uw cliënt daarom in de onderhavige handelszaak ook wel niet te vertrouwen zal zijn. Vraag 1 Is het overleggen van die brieven klachtwaardig? Vraag 2 Acht u de mededeling over de veroordeling wegens het zedendelict klachtwaardig? Zo neen, motiveer uw antwoord, zo ja, hoe zou u een klacht motiveren? Vraag 3 Stel, u dient een klacht in en het komt tot een zitting bij de Raad van Discipline. Tijdens de behandeling lopen de gemoederen hoog op. De heetgebakerde beklaagde advocaat roept uit dat u discussieert als een viswijf. Na de zitting overweegt u ook ten aanzien van dat feit een klacht in te dienen, ook al is het de vraag of de desbetreffende uitlating te maken heeft met het openbare belang van een goede beroepsuitoefening. Hoe motiveert u deze klacht en wat zijn uw kansen?
19
4.
AANBEVOLEN LITERATUUR EN SITES
LITERATUUR Fransen, T., „Aard en strekking van het tuchtrecht‟ in Recht op tuchtrecht 2003, Hof van Discipline, pp. 50-53. ISBN 90-807842-1-4. Henssen, E.W.A., Twee eeuwen advocatuur in Nederland 1798-1998, Deventer: Kluwer 1998. ISBN 90-268-3252-4 (geb.); ISBN 90-268-3269-9 (ing.). Spronken, T., Verdediging, Deventer: Kluwer 2001. ISBN-13: 9789038708379. Wackie Eysten, P.A., „75 jaar advocatuur‟, Nederlands Juristenblad 2000, p.108 e.v. Bannier, F.A.W., Fanoy, N.A.M.E.C., Tempelaar, J.M., Duijst, W.L.J.M., Meijers, A.P.H., Geheimhoudingsplicht en verschoningsrecht, Handboek voor de advocaat, medisch hulpverlener, notaris en geestelijke, Den Haag: SDU 2008. ISBN-10: 9012115418. Bannier, F.A.W., Fanoy, N.A.M.E.C., Beroep: Advocaat. In de ban van de balie, Deventer: Kluwer 2e druk, september 2011. ISBN 9013094708 SITES Jurisprudentie tuchtrecht www.tuchtrecht.nl
Linkt door naar www.tuchtrecht.overheid.nl.
www.advocatenorde.nl
Klik op “Disciplinaire en andere uitspraken”.
Wetten www.recht4all.nl
Site bevat voornamelijk links naar sites met juridische informatie (ook internationale).
www.wetwegwijzer.nl
Site voor particuliere rechtzoekenden.
www.recht.nl
Informatie is ingedeeld per rechtsgebied. De rubriek „wetten‟ is alleen voor abonnees toegankelijk.
www.overheid.nl
Zoekmachine voor vrijwel alle officiële publicaties van de overheid vanaf 1995 (zoekmogelijkheden in o.a. Kamerstukken, Tractatenblad, Staatsblad, Staatscourant).
www.rvr.org
Raad voor Rechtsbijstand.
20
Jurisprudentie www.jwb.nl
Abonnement vereist voor deel van de site. Samenvattingen van civiele jurisprudentie te vinden bij Jurisprudentie @ctueel en JWB rechtspraak.
www.rechtspraak.nl
Jurisprudentie te vinden in de door in “databank uitspraken” te zoeken.
gids.recht.nl/rechtspraak
Bevat links naar jurisprudentiesites.
www.recht.nl
Informatie is ingedeeld per rechtsgebied. De rubriek „jurisprudentie‟ is alleen voor abonnees toegankelijk.
Verdragen www.asser.nl
Site van wetenschappelijk internationaalrechtelijk instituut. Weinig verdragen, wel veel informatie (publicaties, literatuurlijst met zoekmachine) over internationaal recht.
www.recht.nl
Informatie is ingedeeld per rechtsgebied. De rubriek „verdragen‟ is slechts voor abonnees toegankelijk.
www.overheid.nl
Zoekmachine voor vrijwel alle officiële publicaties van de overheid vanaf 1995 (zoekmogelijkheden in o.a. Verdragen, Kamerstukken, Tractatenblad, Staatsblad, Staatscourant).
www.europa.eu
Portaalsite van de Europese Unie. Informatie over activiteiten, instellingen en diensten van de EU. Veel documenten van de EU zijn via deze site te lezen. Site die rechtstreeks en gratis toegang geeft tot het recht van de Europese Unie. Uitgebreide zoekfuncties.
www.curia.europ.en
Uitspraken Hof van Justitie en het Gerecht van eerst aanleg van de Europese Unie.
www.echr.coe.int
Engels- en Franstalige site van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens met zoekfuncties bij „library‟ en „judgments‟.
www.recht.nl/europa
Dit deel van de site is slechts voor abonnees toegankelijk. 21
Buitenland Guide.lp.findlaw.com/12international/countries Links naar sites over diverse juridisch gerelateerde onderwerpen van alle landen. www.llrx.com/international_law.html Engelstalige site met artikelen over hoe je informatie over internationaal recht kunt vinden op internet. Door te klikken op „comparative law and resource center‟ zijn de artikelen te vinden gesorteerd op land. www.recht.nl/1615
Links naar sites van buitenlandse overheden. De links zijn praktisch hetzelfde als de links in dit lijstje. Alleen een link naar de regering van de VS is extra op deze site.
22
5.
BIJLAGE Klachten- en Geschillenregeling Advocatuur
Klachtenmanagement: onmisbaar element in een stelsel van kwaliteitszorg Cliënten beoordelen hun advocaat vaak op diens wijze van dienstverlening. Zijn zij niet tevreden dan gaan zij naar een andere. De meeste cliënten zien klagen namelijk als tijdverspilling. Nemen zij wel de moeite om hun ongenoegen aan de advocaat kenbaar te maken dan verdienen zij serieuze aandacht en een adequate afhandeling van hun klachten. Een klacht die niet goed wordt aangepakt frustreert de cliënt. Het gevolg is stopzetten van de relatie, slechte reclame voor het kantoor en vaak niet tijdig of helemaal niet betalen van openstaande declaraties. Bij klachten kan de deken van de lokale orde bemiddelen. Lukt dit niet dan kan de klacht worden voorgelegd aan de tuchtrechter. Niet alleen is zo‟n procedure voor de advocaat buitengewoon onprettig, zij levert voor de cliënt ook weinig op. Uit onderzoek is komen vast te staan dat bijna de helft van de klachten die uiteindelijk bij de tuchtrechter worden neergelegd betrekking hebben op de kwaliteit van de dienstverlening. Het gaat dus eigenlijk om klachten die op het kantoor zelf behoren te worden opgelost. Maar dan moet er wel een voor iedereen duidelijke procedure voor het afhandelen van klachten op het kantoor geïmplementeerd zijn. Door de procedure van klachtenafhandeling vooraf open en inzichtelijk te maken zullen cliënten eerder geneigd zijn hun klachten te uiten met alle positieve gevolgen van dien voor de relatie tussen cliënt en advocaat. Daarom is de Nederlandse Orde van Advocaten (de Orde) in 1999 met het project Klachten- en Geschillenregeling Advocatuur van start gegaan. De regeling werd drie jaar uitgetest in zes arrondissementen met een paar honderd advocaten. Uit de evaluatie bleek dat een adequate „klachtenregeling‟ op advocatenkantoren veel klachten weghaalt bij de plaatselijke ordes. Lukt het intern niet om de klacht te verhelpen, dan kan van de „geschillenregeling‟ gebruik worden gemaakt en het externe traject naar de Geschillencommissie Advocatuur worden ingeslagen. Deze Commissie werd al in de testfase op verzoek van de Orde geïnstalleerd door de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken (SGC) en die voor Beroep en Bedrijf (SGB) in Den Haag samen met de Consumentenbond. Geschillencommissie Advocatuur De Orde, de SGC/SGB (thans samen onder de noemer: “De Geschillencommissie”) en de Consumentenbond hebben in een samenwerkingsovereenkomst de permanente instelling van de Commissie bepaald op 1 juni 2003. De Commissie bestaat uit drie leden. De voorzitter is een rechter, het tweede lid wordt voorgedragen door de Consumentenbond als de klager een particuliere cliënt is. Is de klager een zakelijk cliënt dan is dit tweede lid een representant van het bedrijfsleven. Het derde lid is een door de Orde voorgedragen advocaat. “De Geschillencommissie” werkt laagdrempelig en snel en is bovendien organisatorisch en facilitair goed uitgerust, waardoor hoogwaardige commissieleden aan te trekken zijn. 23
Het ministerie van Justitie heeft de Geschillencommissie Advocatuur meteen al in 1999 erkend. Het ministerie doet dit pas als er voldoende garanties zijn voor een goede rechtsgang. Deze erkenning geeft de Commissie een objectieve uitstraling. De Commissie behandelt geschillen volgens het Reglement Geschillencommissie Advocatuur. Zij oordeelt over: klachten betreffende de kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat; de hoogte van alle soorten declaraties; schadeclaims met een maximum van € 10.000,-; door advocaten ter incasso aangeboden declaraties (zonder plafond). Voor de geschillenafhandeling door de Commissie moet klachtengeld worden betaald. De Commissie kan de in het ongelijk gestelde partij veroordelen om aan de wederpartij het klachtengeld te voldoen. Richtlijn Klachten- en Geschillenregeling Advocatuur Op 9 december 2002 is de Richtlijn Klachten- en Geschillenregeling Advocatuur in werking getreden. De Algemene Raad beveelt in de Richtlijn advocaten krachtig aan om de regeling van toepassing te verklaren op hun dienstverlening. Daarin ligt besloten dat advocaten beschikken over een voor de cliënt kenbare interne klachtenopvang („klachtenregeling‟). Advocatenkantoren wordt verder aanbevolen om een klachtenfunctionaris te benoemen en met cliënten af te spreken om klachten die intern niet kunnen worden opgelost aan de Geschillencommissie Advocatuur voor te leggen. De Algemene Raad geeft verder aan dat hij zal bevorderen dat de procedure bij de Geschillencommissie („geschillenregeling‟) een wettelijke grondslag krijgt. Voordelen deelname verbeterde kwaliteitszorg binnen het kantoor door invoering van een kantoorklachtenregeling; drie soorten geschilpunten: kwaliteit, declaratie en schade kunnen voortaan efficiënt en cliëntvriendelijk door één instantie behandeld worden. Bovendien kan de advocaat (via incasso) zijn eigen moment kiezen om een geschilpunt op te brengen. Versnippering van competenties, zoals in de huidige situatie, wordt zo vermeden; de nieuwe regeling brengt het tuchtrecht terug tot zijn authentieke rol in zaken die dit zware middel ook werkelijk verdienen. De cliënt die bij de Geschillencommissie terecht kan, zal naar verwachting minder geneigd zijn gebruik te maken van het tuchtrechtelijk traject. Daardoor blijft de advocaat een diffamerende rechtsgang bij de tuchtrechter bespaard. U wilt ook deelnemen aan de Klachten- en Geschillenregeling Advocatuur? Ruim 5.000 advocaten gingen u voor … Advocaten kunnen zich telefonisch (070-3353543) of per e-mail (
[email protected]) voor kosteloze deelname aan de Klachten- en Geschillenregeling Advocatuur opgeven. De namen van advocaten die bij de Geschillencommissie Advocatuur zijn aangesloten worden gepubliceerd op www.alleadvocaten.nl. Deelname wordt altijd aan de contactpersoon van het kantoor bevestigd en aan de desbetreffende deken doorgegeven.
24
Een advocaat die zich bij de regeling aansluit komt standaard met zijn cliënt niet alleen de toepasselijkheid van zijn (interne) klachtenregeling maar ook de externe procedure bij de Geschillencommissie Advocatuur (geschillenregeling) overeen. Hij doet dit bijvoorbeeld in zijn opdrachtbevestiging. Advocaten kunnen er ook voor kiezen om op ad hoc basis een kennelijk onoplosbaar geschil samen met de cliënt via een akte van compromis aan de Geschillencommissie voor te leggen. Voorbeelden voor een klachtenregeling, een cliëntenbrochure, een registratieformulier zijn opgenomen in de map Relatiemanagement. Deze map is - zo lang de voorraad strekt - telefonisch (070-3353543) of per e-mail (
[email protected]) op te vragen. Samenvattend betekent aansluiting dat cliënten het kantoor zullen waarderen omdat zij vooraf weten dat met hun eventuele klachten serieus wordt omgegaan; het kantoor, via klachtenregistratie en -analyse, een instrument in handen krijgt om eventuele zwakke punten in de serviceverlening op te sporen en daarop adequaat te reageren; het betreffende advocatenkantoor zijn bereidheid tot deelname naar buiten kenbaar kan maken door het voeren van het logo van de Geschillencommissie Advocatuur op briefpapier en andere gegevensdragers; het kantoor en alle aan het kantoor verbonden advocaten worden opgenomen in een lijst die door iedereen kan worden geraadpleegd op het internet; u invulling geeft aan de normen voor dienstverlening aan de cliënt voor zover het gaat om de zorg voor een klachtenregeling (zie artikel 4 van de Verordening op de Vakbekwaamheid jo artikelen 7 jo 8 sub c onder VII. van de Regeling Vakbekwaamheid).
Last but least! Het ministerie van Justitie heeft in mei 2010 een wetsvoorstel ingediend waarbij in de Advocatenwet zal worden opgenomen dat het college van afgevaardigden bij of krachtens verordening regels gaat vaststellen betreffende de verplichte aansluiting van advocatenkantoren bij een klachten- en geschillenregeling.
25