de Rechtspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch
aan van doorkiesnummer faxnummer datum datum overleg
Mariska Coort 073 - 6204244 073 - 6204283 10 oktober 2006 29 juni 2006
Verslag van het overleg van de rekestensector van het gerechtshof 's-Hertogenbosch met de advocatuur d.d. 29 juni 2006. Aanwezii!: Advocaten arrondissement 's-Hertogenbosch:
mw. mr. T.J. Kreeftenberg mw. mr. J.M.H. Vullings mw. mr. I.M. Harkema-Dun dhr. mr. A.J.F. Manders
Advocaten arrondissement Breda:
mw. mr. K.TJ.M. Pijls-Olde Scheper dhr. mr. F.J.C.M. Kessels dhr. mr. B.F. Louwerier
Advocaten arrondissement Maastricht:
mw. mr. drs. A.M.B.J. Derks-Höppener dhr. mr. J.F.E. Kikken mr. J.R.G. Smulders
Advocaten arrondissement Roermond:
mw. mr. P.J.W.M. Theunissen mr. H.A.W. van Wel
Rekestensector gerechtshof:
mw. mr. J.C. Kranenburg (voorzitter rekestensector) mw. mr. C.D.M. Lamers (vicepresident) mw. mr. M.C.J. Daemen (staffunctionaris bedrijfsvoering) mw. M.M.W. Coort (secretaresse + verslaglegging)
Afwezii! met bericht van verhinderini!: Mr. V.L.M. Thissen (advocaat arrondissement Breda) en mr. M.J.P. Hennissen (advocaat arrondissement Roermond).
de Rechtspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch
datum
overleg pagina
10 oktober 2006 Verslag van de rekesten sector van het gerechtshof 's-Hertogenbosch met de advocatuur d.d. 29 juni 2006. 2 van 8
1. Opening. Mr. Kranenburg heet de aanwezigen van harte welkom. Zij deelt mede dat zij per 1 januari 2005 mr. Koens is opgevolgd als voorzitter van de rekestensector.
2. Vaststellen agenda. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
3. Verslag vergadering 21 december 2004. Het verslag wordt goedgekeurd en vastgesteld onder dankzegging van mr. Daemen.
4. Completeren verzoekschrift. Mr. Kranenburg deelt mede dat de meeste verzoekschriften in hoger beroep onvolledig worden ingediend. Vaak ontbreken één of meer stukken van de eerste aanleg. Ook worden veel stukken bij het hof ongeordend aangeleverd. Dit geeft de administratie veel extra werk. Het verzoek aan de advocaten is ervoor zorg te dragen dat bij het verzoekschrift in hoger beroep alle stukken van de eerste aanleg worden overgelegd en in kinderzaken eveneens de rapporten.
5. Aandacht voor enkele regels uit het rekestreglement. Mr. Kranenburg vraagt aandacht voor enkele bepalingen uit het rekestreglement, en wel in het bijzonder de volgende: Artikel 2, lid 1. In afwijking van de bepalingen in het landelijk reglement moeten verzoek- en verweerschrift met bijlagen bij het hof Den Bosch in vijfvoud worden ingediend, te venneerderen met een exemplaar met bijlage voor de wederpartij en voor iedere belanghebbende, en in kinderzaken een exemplaar ten behoeve van de Raad voor de Kinderbeschenning met de bijlagen die deze nog niet heeft. Er wordt gewerkt aan aanpassing van het landelijk reglement. Het hof Den Bosch zal proberen de desbetreffende bepaling in het nieuwe reglement gewijzigd op te nemen en daarin de huidige vennelding van viervoud te wijzigen in vijfvoud. ArtikelS, lid 2. In dit artikel is bepaald welke stukken in alimentatiezaken in elk geval voor de mondelinge behandeling moeten worden overgelegd. Enkele aanwezigen wijzen erop dat het misschien handiger is wanneer het hof in een brief aan partijen aangeeft welke stukken nog moeten worden overgelegd. Mr.
de Rechtspraak Gerechtshof 's- Hertog e n bosch
datum
overleg pagina
10 oktober 2006 Verslag van de rekestensector van het gerechtshof 's-Hertogenbosch met de advocatuur d.d. 29 juni 2006. 3 van 8
Kranenburg deelt mede dat hier bewust niet voor is gekozen. Tijdens de voorbereiding is niet altijd tijdig te bepalen welke stukken mogelijk nog moeten worden overgelegd. Dat geeft het risico dat partijen alleen maar die stukken in het geding brengen waar het hof expliciet om heeft gevraagd. Daarmee wordt de eigen verantwoordelijkheid van de partijen miskend. Zij zijn namelijk gehouden bewijsstukken in het geding te brengen van feiten en stellingen waar zij zich op beroepen. Het is vast beleid van het hof dat indien stukken niet tijdig zijn overgelegd er in beginsel geen gelegenheid wordt gegeven om de stukken alsnog in het geding te brengen. Het niet tijdig overleggen van benodigde stukken komt daarmee voor risico van de desbetreffende partij. Mr. Pijls-Olde Scheper wijst erop dat in sommige gevallen de belangen van de wederpartij geschaad kunnen worden wanneer een partij geen stukken in het geding brengt. Zij wijst op het geval dat de man alimentatieplichtig is, een eigen bedrijf heeft, geen recente jaarcijfers in het geding brengt, terwijl de vrouw sterke aanwijzingen heeft dat de recente jaarcijfers een positiever resultaat laten zien dan de andere voor handen jaarcijfers. Mr. Kranenburg deelt mede dat in dit soort gevallen naar bevind van zaken moet worden gehandeld. De advocaat van de vrouw kan bijvoorbeeld aan het hof vragen aan de wederpartij een termijn te stellen om recente jaarcijfers alsnog in het geding te brengen. Indien de man daar niet aan voldoet kan het hof daaraan de consequenties verbinden die het geraden voorkomt. Artikel 5, lid 5. Mr. Kranenburg wijst op de in dat artikellid vermelde bepaling dat uiterlijk op de zesde werkdag voor de zitting nog stukken mogen worden overgelegd, mits in vijfvoud en met toezending van afschrift aan de andere partijen en belanghebbenden. Deze termijn wordt vaak overschreden. Dat geeft problemen bij de voorbereiding van de zitting bij de wederpartij en het hof. Op buiten deze termijn in het geding gebrachte stukken zal het hof niet letten, tenzij de stukken kort en eenvoudig te doorgronden zijn en in voorkomend geval ook als de wederpartij geen bezwaar heeft. Artikel 9, lid 1 en 5 en artikel 10, lid 2. Artikel 9, lid 1 luidt dat zonder uitstelmededeling van het hof niemand op uitstel mag rekenen. Mr. Kranenburg wijst erop dat dit ook geldt wanneer de wederpartij met het gevraagde uitstel akkoord is. Op het verlenen van uitstel voor een zitting wordt een zeer restrictief beleid gevoerd. Het hof probeert zoveel mogelijk te voorkomen dat kostbare zittingstijd verloren gaat. Ook in het geval dat partijen uitstel van een zitting vragen in verband met bemiddeling wordt uitstel in beginsel niet verleend tenzij partijen schriftelijk verklaren dat zij ook in het geval de bemiddeling niet tot succes leidt, afzien van mondelinge behandeling. Enkele aanwezigen wijzen erop dat dit contraproductief kan werken wanneer partijen proberen er door bemiddeling uit te
de Rechtspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch
datum
overleg pagina
10 oktober 2006 Verslag van de rekestensector van het gerechtshof 's-Hertogenbosch met de advocatuur d.d. 29 juni 2006. 4 van 8
komen. Partijen kunnen zich in zo'n geval gedwongen voelen de mondelinge behandeling te laten doorgaan, wat kan leiden tot een verdere juridisering van het conflict. Het hof heeft hier alle begrip voor maar heeft weinig speelruimte. Het hof is gedwongen de werkprocessen efficiënt in te richten en op de meest efficiënte wijze, met behoud van de kwaliteit, de voorliggende zaken te verwerken. De financiering van het hof is hierop afgestemd. Een soepel uitstelbeleid brengt het hof in financiële problemen en betekent dat ergens anders bezuinigd moet worden. Het is spijtig te constateren dat de huidige financieringswijze aan het hof helaas weinig speelruimte geeft. 6. De mondelinge behandeling ter zitting. Mr. Kranenburg vraagt de aanwezigen naar hun ervaringen met de wijze van mondelinge behandeling van familiezaken. De meeste aanwezigen geven aan tevreden te zijn met de huidige handelwijze waarin het hof, na een korte uiteenzetting van de geschilpunten, direct vragen aan de advocaten en de partijen zelf stelt, en geen pleitnota's van de advocaten accepteert. Sommigen geven aan dat de pleidooien meestal een herhaling van zetten zijn en dat een advocaat zich tegenover zijn cliënt verplicht kan voelen de volle tien minuten spreektijd, die bijvoorbeeld het hof in Den Haag toestaat, te benutten. De meeste aanwezigen geven aan dat partijen het erg op prijs stellen dat zij zelf op de zitting antwoord op vragen kunnen geven. Een klein aantal aanwezigen geeft aan de wijze van behandeling zoals die is bij het hof in Den Haag te prefereren. Bij het hof Den Haag krijgen beide advocaten elk 10 minuten tijd om de zaak te bepleiten, waarna het hof de behandeling schorst en na hervatting vragen stelt. Als een mogelijk nadeel van de wijze van behandeling bij het hof Den Bosch wordt aangegeven dat de advocaten goed in de gaten moeten houden dat alle punten die ze zelf aan de orde willen stellen bij de beantwoording van de vragen van het hof zijn meegenomen. Ook geven sommigen aan af en toe het gevoel te hebben dat er bij het hof enige irritatie ontstaat wanneer bij het afsluitende rondje alsnog met punten wordt gekomen die bij de behandeling nog niet eerder aan de orde konden komen. Dit zou voorkomen kunnen worden wanneer elk afzonderlijk punt door de voorzitter wordt afgerond met de vraag of er op dat punt nog verdere opmerkingen zijn. Enkele advocaten wijzen erop dat zij er bij de huidige wijze van behandeling alert op moeten zijn dat standpunten die in het verweerschrift zijn opgenomen door het hof niet als onvoldoende weersproken worden aangemerkt. De slotsom is dat de meeste aanwezigen, wanneer aandacht wordt gegeven aan voormelde kanttekeningen, er de voorkeur aan geven dat het hof de huidige wijze van behandeling handhaaft.
de Rechtspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch
datum
overleg pagina
10 oktober 2006 Verslag van de rekestensector van het gerechtshof 's-Hertogenbosch met de advocatuur d.d. 29 juni 2006. 5 van 8
Enkele advocaten geven aan dat de behandeltijd van 45 minuten niet in alle zaken toereikend is. Mr. Kranenburg deelt mede dat zaken die naar verwachting van het hof mogelijk kunnen uitlopen in beginsel om 12.15 uur of 14.45 uur worden geappointeerd. Bij die tijdstippen is enige uitloop mogelijk. Als het echt om een omvangrijke zaak gaat, wordt deze als enige middagzaak om 14.00 uur gepland. Op het tijdstip dat de datum en tijd van de behandeling wordt bepaald is voor het hof niet altijd te overzien of de standaard behandeltijd toerijkend zal zijn. Indien partijen zelf voorzien dat meer behandeltijd dan 45 minuten benodigd zal zijn, kunnen zij bij de opgave van verhinderdata gemotiveerd verzoeken om een langere behandeltijd. Dan zal het hof beslissen of dit verzoek wordt toegestaan.
7. Doorverwijzing naar mediation. Mr. Kranenburg deelt mede dat per 1 november aanstaande bij het hof de doorverwijzingvoorziening naar mediation start. Het hof zal samen met de rechtbank Den Bosch gebruik maken van één mediationbureau. Bij dit mediationbureau werken enige mediationfunctionarissen. Indien ter zitting partijen hebben besloten gebruik te maken van de doorverwijzingvoorziening, dan wordt een mediationfunctionaris opgeroepen om tezamen met partijen de afspraken met de mediator te maken en dergelijke. Tot 1 november aanstaande kan onder dezelfde condities als onder de doorverwijzingvoorziening via de Raad voor rechtsbijstand gebruik worden gemaakt van bemiddeling. Mr. Kranenburg vraagt naar ervaringen met de doorverwijzing bij rechtbanken. Enkele aanwezigen geven aan dat het positief zal werken dat sinds kort overeenstemming is bereikt in die zin dat ook VFAS-Ieden worden toegelaten tot de lijst van erkende mediators in het kader van de doorverwijzingvoorziening. Mr. Kranenburg deelt mede dat nog steeds getracht wordt voor een deskundigenbericht met toepassing van conflictbemiddeling ("forensische mediation") eenzelfde wijze van financiering te verkrijgen als voor de doorverwijzing naar mediation. Er zit echter nog niet veel schot in. Het probleem bij deskundigenbericht met toepassing van conflictbemiddeling is dat betaling verloopt volgens de regels van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering. Dat brengt mee dat de kosten uiteindelijk ten laste van partijen komen, of partijen nu op toevoeging procederen of niet.
de Rechtspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch
datum
overleg pagina
10 oktober 2006 Verslag van de rekestensector van het gerechtshof 's-Hertogenbosch met de advocatuur d.d. 29 juni 2006. 6 van 8
8. Schorsing uitvoerbaarverklaring
bij voorraad.
Mr. Kranenburg vraagt nogmaals verzoeken tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad duidelijk in de kop van het processtuk of in een aparte brief aan te geven. Verder wijst zij erop dat dergelijke verzoeken meestal worden afgewezen omdat het hof deze verzoeken slechts op beperkte gronden kan beoordelen. Vaak worden argumenten aangevoerd die in het kader van de beoordeling van de gevraagde schorsing niet relevant zijn. Het hof bericht aan partijen dat deze verzoeken niet apart ter zitting worden behandeld en dat op de schriftelijke stukken wordt beslist tenzij partijen uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling vragen. In dat geval kunnen op de mondelinge behandeling alleen punten aan de orde komen die voor de beoordeling van het schorsingsverzoek van belang zijn.
9. ReIS-I. Mr. Daemen deelt mede dat het hof pilot is voor de invoering van een nieuw automatiseringssysteem voor de verzoekschriftprocedure en voor rolzaken. Dit nieuwe systeem, ReIS, voluit: Rechtspraak Informatie Systeem, zal eerst bij de hoven worden ingevoerd en daarna bij de rechtbanken. Het is een omvangrijk automatiseringsproject dat inmiddels de nodige vertraging heeft opgelopen. De verwachting is nu dat het systeem eind van dit jaar ofbegin volgend jaar ingevoerd zal gaan worden. Het valt nog niet te overzien welke gevolgen dit systeem mogelijk voor de advocatuur zal hebben. Zodra daarover duidelijkheid bestaat zal de advocatuur daarover via een brochure worden geïnformeerd. Wat nu al gezegd kan worden is dat gewerkt gaat worden met een landelijke nummering van de zaken. Dat betekent dat aan het nummer van de zaak niet meer gezien kan worden bij welk gerecht de zaak loopt. Bij de vreemdelingenrechtspraak is inmiddels ervaring opgedaan met een dergelijk systeem. De ervaringen daar zijn goed. Er moet rekening mee worden gehouden dat het nummer 15 posities in beslag neemt. Het is dus belangrijk dat de bij advocatenkantoren in gebruik zijnde automatiseringssystemen een dergelijk lang nummer aankunnen. Mr. Kranenburg deelt mede dat reikhalzend naar het nieuwe systeem wordt uitgekeken. De huidige bij de hoven in gebruik zijnde systemen Cirad en Rekest zijn hopeloos verouderd.
de Rechtspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch
datum
overleg pagina
10 oktober 2006 Verslag van de rekestensector van het gerechtshof 's-Hertogenbosch met de advocatuur d.d. 29 juni 2006. 7 van 8
10. Folder kinderverhoor. Mr. Kranenburg laat een door de Raad voor de rechtspraak uitgegeven folder kinderverhoor zien. De folder is bij enkele advocaten bekend. De rechtbanken sturen deze folder bij oproepingen voor kinderen in scheidingszaken mee. Het hof was ook voornemens deze folder mee te sturen maar is daarop teruggekomen. Er is meer behoefte aan goed leesbare informatie voor kinderen die voor oproepingen in elke soort zaak geschikt is. Daarnaast speelt dat in de folder is vermeld dat de in een kinderverhoor gegeven informatie geheim blijft, wanneer het kind niet wil dat zijn ouders te weten komen wat tegen de rechter is gezegd. Dit is niet de beleidslijn die het hof hanteert. Het beleid binnen het hof is dat bij aanvang van het verhoor aan het kind wordt medegedeeld dat wat hij tegen de raadsheren zegt kort samengevat op de zitting wordt weergegeven. Het hof is nu van plan zelf een bijsluiter te ontwikkelen en vraagt of er advocaten zijn die bereid zijn een concept mee te lezen. Mr. Pijls-Olde Scheper en mr. Kreeftenberg stellen zich hiervoor beschikbaar. Een soortgelijk verzoek zal aan de Raad voor de Kinderbescherming worden gedaan. Te zijner tijd zal de definitieve tekst van de bijsluiter aan de deelnemers van dit overleg worden toegezonden. Mr. Daemen vraagt ofhet zinvol is in de bijsluiter op te nemen dat het kind zich bij vragen ook tot de advocaat kan wenden. Hierop wordt ontkennend gereageerd. De advocaten treden elk voor één van beide ouders op. De betrokken ouder is de cliënt en niet het kind. Het is daarnaast ook de vraag tot welke advocaat het kind zich zou moeten wenden. Mr. Daemen zal bezien of het wel zinvol is bijvoorbeeld naar de kindertelefoon te verwIJzen.
11. Het strikt naleven van de 10-dagentermijn door het gerechtshof (bedoelt is: 6werkdagen termijn)(agendapunt Balie te Breda). Bredase Balie: "De Balie in Breda zou willen dat de 10-dagentermijn strikt wordt nageleefd door uw gerechtshof. Slechts in uitzonderingsgevallen zou het zo moeten zijn dat er nog stukken binnen de 10-dagentermijn geaccepteerd worden." Mr. Kranenburg zegt toe hieraan binnen de sector aandacht te besteden.
12. Het opvragen van een proces-verbaal (agendapunt Balie te Breda). Bredase Balie: "Er blijft een probleem bestaan bij het opvragen van een proces-verbaal. De rechtbank in Breda geeft aan de advocatuur aan dat processen-verbaal opgevraagd moeten worden door het hof. Regelmatig blijkt dat processen-verbaal niet voor de zitting uitgewerkt zijn. De processen-verbaal zijn dan noch bij het gerechtshof, noch bij
de Rechtspraak Gerechtshof 's- Hertog e n bosch
datum
overleg pagina
10 oktober 2006 Verslag van de rekestensector van het gerechtshof 's-Hertogenbosch met de advocatuur d.d. 29 juni 2006. 8 van 8
de advocatuur bekend, hoewel de inhoud van het proces-verbaal van zitting voor diverse appèlzaken zeer relevant is." Naast de rechtbank Breda blijken er ook problemen te zijn met het opvragen van een proces-verbaal bij de rechtbank Roermond. Mr. Kranenburg zegt toe het probleem met deze rechtbanken op te nemen.
13. Tijd voor mondelinge behandeling (agendapunt Balie te Breda). Bredase Balie: "De Balie in Breda zou graag willen dat bij specifiek aangegeven zaken, dus op verzoek van de behandelend advocaat, meer tijd wordt ingeruimd voor de mondelinge behandeling. Sommige zaken zijn zo complex, dat deze zaken meer tijd eisen voor de mondelinge behandeling. Zie hiervoor bij punt 6.
14. Rondvraag. Mr. Kranenburg deelt mede dat de administratie veel vragen krijgt van advocaten over de werkwijze bij toevoegingen. Mr. Kranenburg zegt toe de "frequent asked questions", voorzien van de antwoorden, bij dit verslag te voegen.
15. Sluiting. Mr. Kranenburg sluit de bijeenkomst, dankt iedereen voor zijn en haar komst en inbreng en nodigt alle aanwezigen uit voor de aangeboden lunch.