1.4 Visie ‘Het Timpaan’ De visie op het onderwijs in de onderbouw is bij ‘het Timpaan’ Basisontwikkeling. In de schoolgids wordt komen de volgende punten aanbod die uit Basisontwikkeling herkend worden. Heterogene groepen in de onderbouw Oud en jong leert van elkaar; bereiken een breed aanbod in de klas (er zijn eenvoudigere en moeilijkere werkjes); nieuwe leerlingen verdelen over meerdere groepen; zorgleerlingen verantwoord spreiden over de groepen. Creëren van een veilige schoolomgeving Vertrouwensbasis tussen leerkracht en kind en tussen ouder en leerkracht. Tafelgroepjes. Werken vanuit thema’s die betekenis hebben voor de kinderen Creëren van betrokkenheid. Spelen en werken in hoeken, aan tafels, op matten en op het schoolplein. Activiteiten in de kleine en de grote kring. Wisselhoek Hoek die is ingericht rond het thema waarover er wordt gespeeld en gewerkt. Dit thema/ deze hoek sluit aan bij de ervaringen en de belevingswereld van de kinderen en leren de kinderen op een speelse manier hoe de wereld in elkaar zit. Regelmaat Kinderen leren al spelend. Naast spelactiviteiten ook opdrachten die passen bij het niveau van de kleuters. Speelse activiteiten die verwijzen naar lezen, taal, schrijven en rekenen ze wekken de interesse en nieuwsgierigheid. Beweging (grote en fijne motoriek) Stimuleren om ervaringen op te doen. Spelenderwijs leren om zelfstandig te werken Zelf initiatieven nemen, overleggen, plannen maken, problemen oplossen. Samen werken en spelen. Leenen, S. (2010).
Gesprek met teamleider onderbouw – Jolande Bisselink. Het Timpaan heeft dus een heel aantal punten die aan basisontwikkeling zijn afgeleid. Toch was er voor mij nog wat onduidelijkheid. Daarom vroegen wij J. Bisselink , teamleider van de onderbouw, om uitleg. Vanuit haar verhaal kan ik de volgende informatie geven. Het Timpaan maakt eigen keuzes. De binnenste cirkel van het cirkeldiagram is voor hen het belangrijkste. Het eerste wat er moet gebeuren wanneer een kind in de klas komt is ervoor zorgen dat het zich veilig voelt in de klas. Hiervoor neemt het Timpaan een ruime intake af met de ouders. Op deze manier komen ze achter de beginsituatie van het kind en kunnen ze, wanneer hij of zij op school komt, direct op zijn niveau/ zijn behoefte aan de slag. Dagindeling Inloop De inloop zorgt voor een soepele overgang van thuis naar school. Eerst werd dit alleen in de groepen 1 en 2 gedaan, inmiddels is het ook doorgevoerd naar de overige klassen. In tegenstelling tot basisontwikkeling staat er niet elke dag een ander onderwerp centraal. Kinderen komen binnen en gaan aan het werk. Dit doen ze aan de hand van het planbord. Hierop kunnen ze kiezen waar ze de dag mee gaan beginnen. Alhoewel deze vrije keuze steeds verder terugloopt. Vaak wordt de eerste activiteit door de leerkracht gekozen. Op deze manier kunnen leerlingen zonder te moeten wachten beginnen met exploreren. De leerkracht komt zo aan de behoefte van het kind doe. Na een kwartier mogen de kinderen zélf op een eigen gekozen activiteit overstappen. Kleine kring (kleuters) Betreft de binnenste cirkel. De leerlingen zijn vrijer in een kleine groep. Daarnaast kan een leerkracht op deze manier onderwijs op maat geven, wat weer samenpakt met de tweede en derde cirkel. Het ligt er maar net aan welke onderwijsbehoefte het kind toe is. In de kleine kring wordt dus meer richting het echte kennis en vaardigheden overbrengen gewerkt. Grote kring De grote kring is een soort van presentatiekring. Deze is niet zo zeer gericht op de zone van naaste ontwikkeling. Basisbehoeften. Het Timpaan voldoet aan de behoefte van het kind en de klas. Zo doen de verschillende kleuterklassen soms wel samen met een thema, maar soms ook niet. “Schatkist” wordt gebruikt als voorbeeld. Ook al keurt de inspectie ‘Schatkist’ goed, het Timpaan doet dit niet. De wisselhoeken en spelhoeken missen bij deze methode, terwijl zij juist zo belangrijk zijn wanneer je de kinderen veel wilt ontwikkelen. Daarom wordt de methode ‘schatkist’ als voorbeeld en houvast gebruikt, maar uitgebreid naar de behoefte van de leerlingen. Maar hoe weet je nou waar je klas/kind aan toe is? Dat is een beetje op gevoel en eigen observaties, maar ook veelal aan de hand van het OVM - het ontwikkelingsvolgmodel. Hier kom ik later op terug.l.
Spel Spel is op het Timpaan van belang. In spel kun je veel specifieke kennis en vaardigheden op doen! (vandaar dat Schatkist hier tekort schiet). Spelsituaties hoeven zich niet alleen in de hoeken voor te doen, maar kan ook goed in de grote kring en de kleine kring. Het Timpaan is voor minder knutselwerkjes, maar meer spel. Daar kun je de ontwikkeling observeren. Natuurlijk is knutselen wel toe te passen als het voor het spel belangrijk is. Mis je in je kerststal personages als Jozef en Maria, dan is een prima knutselwerk natuurlijk deze poppetjes. En de rol van de leerkracht in dit spel? Deze bestaat voor het grootste deel uit observaties. Hoe gaat het spel? Enkel observeren. Je hoeft niet perse in te grijpen of iets te zeggen. Je zou materiaal toe kunnen voegen of er in de kring nog eens naar terug koppelen, maar laat het spel vooral het spel. Zorg ervoor dat het spel gekoppeld is aan de belevingswereld van de kinderen, op deze manier leren ze het meest.
Observatie en evaluatie – het OVM In tegenstelling tot Basisontwikkeling die het HOREB model volgt, gebruikt het Timpaan het ontwikkelingsvolgmodel (OVM). Dit volgsysteem is ontwikkeld door Dick Memelink. Het systeem volgt de kinderen van 0 tot 13 jaar. Het is niet gebaseerd op toetsing, maar op observaties van de leerkracht in dagelijkse situaties. Zo wordt door middel van procesmatige handelingsgerichte observatie een totaalbeeld van elk kind verkregen. Het OVM werkt vanuit ontwikkelingslijnen: •
Basale ontwikkelingsbehoeften
•
Speel- en werkgedrag
•
(Senso)motorische ontwikkeling
•
Zintuiglijke ontwikkeling
•
Spraak- en taalontwikkeling
•
Wereldoriëntatie
•
Symbolisering
Met behulp van een computerprogramma kun je dit voor elk kind bijhouden. Het programma biedt alle kerndoelen op een rijtje aan. Voor elk vak-/ vormingsgebied kun je voor ieder kind aangeven waar het staat in zijn/haar ontwikkeling. Ook is er een vergelijking met het gemiddelde mogelijk. Waar hoort het kind te zitten volgens zijn didactische leeftijd? Loopt het achter of misschien juist voor? Gemakkelijk kan worden gezien waar een kind zich extra in moet ontwikkelen en wat je dan moet aanbieden, namelijk het volgende kerndoel, die je in één oogopslag kunt zien! Ideaal.
De praktijk Het Timpaan biedt veel mogelijkheden om aan basisontwikkeling te voldoen. Ze werken met thema’s die passen bij de belevingswereld van de kinderen, passen deze aan en gebruiken méér dan alleen schatkist. Er zijn genoeg hoeken waar de kinderen in kunnen spelen. Naar mijn idee worden de basiskenmerken vervuld. Het is voor de leerkrachten van belang dat een kind zich veilig voelt in de klas, dat het vrij is. Alleen als een kind zich veilig en competent en er aan de basisbehoeften van Maslow voldaan wordt zal het zich willen en kunnen ontwikkelen. In iedere klas is een planbord aanwezig. Ook al wordt de startactiviteit door de leerkracht gekozen, daarna maken kinderen hun eigen keuzes. Ook worden ze vrij gelaten in de planning van hun “rode mapje”. Dit is een mapje waarin opdrachten staan met ontwikkelingsmateriaal voor groep 2. Binnen 2 weken moet een leerling deze opdrachten afgerond hebben. Een leerling mag zelf kiezen wanneer hij hiermee aan de slag gaat. De ene leerling zal dat direct doen, de ander stelt het uit tot het laatste moment. Er wordt ook veel samengespeeld. In de hoeken bouwen kinderen samen de “echte” wereld na en leren ze van elkaar. De inrichting is hierbij van belang. De leerkrachten observeren elkaar door elkaar te filmen. Deze opname wordt gemaakt aan de hand van kijkpunten. De leerkrachten stellen elkaar vragen, geven feedback en na een vergadering/overleg wordt er een nieuwe vraag geformuleerd. Verschil tussen theorie en praktijk In de praktijk wordt het kind op het Timpaan toch nog vaker dan bedoeld begeleid of geleid. Dit is niet moeilijk te begrijpen. Hoe pak je het nou precies aan, dat basisontwikkeling? Het is lastig niet in te grijpen in een spel als je toch wilt checken of het goed gaat. Wanneer doe je het goed? Is dit vooral uitproberen, durven, lef hebben? En wat wil je ervoor doen? Al snel is een opdracht veel. En dat is het ook. Het is veel om te doen wil je aan kleuters lesgeven. Veel organiseren, veel bedenken, veel observeren. Maar het resultaat lijkt mij fantastisch. Je daagt de kinderen echt uit.