Pedagogisch beleidsplan 2013 l Timpaan Kindercentra
Pedagogisch beleidsplan
Timpaan Kindercentra Badweg 28 8401 BL Gorredijk telefoon 0513-433914
2013 Timpaan Kindercentra alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaand schriftelijk toestemming van de uitgever.
versienummer gob 1 jan 2014
Pedagogisch beleidsplan
2
Inhoudsopgave Voorwoord .......................................................................................................... 4 Onze pedagogische visie .................................................................................... 5 A. Het bieden van emotionele veiligheid ............................................................. 6 De interactie tussen de pedagogisch medewerker/leidster en het kind op de groep (Kov en PSZ) ............................................................................................................. 6 De interactie tussen de pedagogisch medewerker/leidster en het kind op de BSO ....... 7 Gevoelens en emoties bij kinderen ........................................................................ 8 B. De ontwikkeling van de persoonlijke competenties ........................................ 9 Hoe observeren en volgen wij de kinderen in hun ontwikkeling ................................. 9 Ontwikkelen door spel en activiteiten .................................................................... 9 Voeding en bewegen ..........................................................................................10 Het speelgoed ...................................................................................................11 Radio, muziek en televisie...................................................................................11 C. De ontwikkeling van de sociale competenties .............................................. 12 Vaste leeftijdgenootjes .......................................................................................12 De fysieke ruimte binnen en buiten ......................................................................12 Meerdere spelruimtes in het kinderdagverblijf en peuterspeelzaal ............................13 D. Het eigen maken van waarden en normen ................................................... 14 Afspraken, regels en omgangsvormen ..................................................................14 De overdracht aan het begin en einde van de (mid)dag ..........................................14
versienummer gob 1 jan 2014
Pedagogisch beleidsplan
3
Voorwoord Voor u ligt het pedagogisch beleidsplan van Timpaan Kindercentra. Dit betreft Kinderdag-, Buitenschoolse-, Gastouderopvang en Peuterspeelzaalwerk. Het pedagogisch beleid is onder andere tot stand gekomen in samenwerking met de werkgroep pedagogisch beleid. Daarbij hebben wij ons laten adviseren door deskundigen. De wettelijk verplichte uitgangspunten van Riksen en Walraven hebben wij hier in meegenomen. Riksen en Walraven In de Wet kinderopvang wordt onder andere aangegeven wat de overheid verstaat onder kwaliteit in de kinderopvang: "verantwoorde kinderopvang is kinderopvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige omgeving". Voor de pedagogische onderbouwing van de Wet kinderopvang en de bijbehorende toelichting, is gekozen voor de vier opvoedingsdoelen van professor J.M.A. Riksen-Walraven. De opvoedingstheorie van Riksen-Walraven ligt ten grondslag aan de Wet kinderopvang en de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang. Riksen-Walraven stelt dat het opvoedingsdoel "ervaren van emotionele veiligheid" wat haar betreft basaal is. Een kind dat zich niet veilig voelt in een omgeving, is niet in staat om indrukken en ervaringen op te nemen. Zij formuleert in haar theorie vier opvoedingsdoelen: A. een gevoel van emotionele veiligheid bieden B. gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties bieden C. gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competenties bieden D. de kans om zich waarden en normen, de "cultuur" van een samenleving, eigen te maken; socialisatie Iedere gastouder maakt gebruik van dit pedagogisch beleidsplan. Daarnaast heeft iedere gastouder zijn eigen werkplan met bijbehorende protocollen. Met dit pedagogisch beleidsplan en bijbehorende werkplannen beogen wij informatie te geven over achtergrond en werkwijze van Timpaan Kindercentra. In ons dagelijks werk laten wij ons ondersteunen en inspireren door verschillende pedagogen. De organisatie stelt zich tot doel om kinderen, aanvullend op de gezinssituatie, een beschermde, natuurlijke, uitdagende omgeving te bieden. Vanuit deze inspirerende omgeving kunnen zij zich spelenderwijs ontwikkelen in hun eigen tempo. Ieder kind is uniek bij ons. Timpaan Kindercentra ondersteunt medewerkers bij het creëren van een natuurlijke omgeving die tegemoet komt aan de behoefte van kinderen. Een omgeving waarin ook de volwassen begeleiders elkaar stimuleren in het opdoen van eigen ervaringen. Waarom een pedagogisch beleid? Het werken met kinderen is niet vrijblijvend. Het vraagt om visie, kwaliteit en professionaliteit. Door middel van dit plan kunnen wij over onze visie, kwaliteit en professionaliteit in gesprek komen met collega’s, ouders en instanties. Het is daarmee geen vastliggend plan, maar een middel om de werkwijze te toetsen, evalueren en zo nodig bij te stellen. Voorbehoud Het pedagogisch beleid is een levend document en dient als inspiratiebron. De uitgangspunten vanuit het pedagogisch beleid worden ook doorgevoerd in ons personeelsbeleid (dus de omgang met onze medewerkers) omdat wij het belangrijk vinden dat ook zij de ruimte krijgen vanuit hun eigen kracht en talenten hun kwaliteiten te kunnen ontwikkelen. Daarom wordt er onder andere gewerkt met pedagogische werkplannen, zodat iedere gastouder zijn eigenheid en kwaliteiten kan ontwikkelen.
versienummer gob 1 jan 2014
Pedagogisch beleidsplan
4
Onze pedagogische visie Bij het tot stand komen van onze pedagogische visie laten wij ons inspireren door verschillende pedagogen. Vanuit de bovengenoemde inspiratiebronnen is de volgende pedagogische visie ontstaan: Timpaan Kindercentra stelt het kind centraal. Elke dag iets moois voor ieder kind: ontwikkelingsgericht, spelenderwijs leren in een veilige en natuurlijke omgeving. Over ontwikkelingsfasen bij kinderen (cognitief, motorisch, taal, enzovoort.) is heel veel geschreven. Kennis over fasen van ontwikkeling bij kinderen vinden wij belangrijk, maar wij willen niet dat het een doel op zich wordt. Wij gaan uit van het hier en nu van een kind en niet waar het volgens een ontwikkelingslijn zou moeten zitten. Hierbij krijgt het kind onvoorwaardelijk steun en vertrouwen van de gastouder. Dat betekent:
dat we elk kind onvoorwaardelijk accepteren zoals het is; dat we vanuit deze acceptatie bewust kijken naar het kind met de vraag: wat kan ik als gastouder dit kind aanbieden, zodat het zich verder kan ontwikkelen; dat we ingaan op vragen/signalen van kinderen (onaangepast gedrag zien wij als signaal) en daarmee het kind serieus nemen; dat een kind altijd de gelegenheid krijgt om terug te vallen op een volwassene (er is altijd nabijheid van een volwassene bij een kind); dat een kind nooit geïsoleerd mag worden; dat niets als dwangmiddel gebruikt mag worden; dat een kind niet door een ander kind (of een groep kinderen) gepest of gekleineerd wordt.
Uitgangspunt in ons werken met kinderen is de visie die we hebben op het mens-zijn: De mens is een uniek wezen, in staat na te denken over zijn of haar handelen en tot reflectie daarop. Kinderen zijn, ook als ze nog klein zijn, competent. Ze verdienen respect in onze omgang met hen. De pedagogische medewerkers/leidsters ontvangen jaarlijks deskundigheidsbevordering op verschillende onderdelen die op dat moment van belang zijn. Door middel van training/werkbegeleiding/VIB (video-interactiebegeleiding) worden zij ondersteund bij hun vragen uit de dagelijkse praktijk. Het is aan de deskundigheid van de gastouder om, wanneer een kind zich niet lekker voelt (dus een verstoring van dit welbevinden), dit te onderkennen. Dit gebeurt in nauw overleg met de ouders. De gastouder wordt hierin ondersteund door trainingen en regelmatige werkbegeleiding.
versienummer gob 1 jan 2014
Pedagogisch beleidsplan
5
A. Het bieden van emotionele veiligheid De belangrijkste voorwaarde voor kinderen om zich optimaal te kunnen ontwikkelen, is een gevoel van emotionele veiligheid, binnen een veilig klimaat. Pas als aan deze voorwaarde is voldaan, kan een kind zich verder ontwikkelen en zich van daaruit richten op interacties met leeftijdsgenootjes. Wij stellen de kinderen in de gelegenheid om zich op hun eigen wijze en in hun eigen tempo te ontwikkelen. Dit doen we allereerst door te zorgen voor deze emotionele veiligheid. Daarnaast door de ontwikkeling en belevingswereld van het kind te volgen en hierop in te spelen en daar bij aan te sluiten. Wij bieden activiteiten en ervaringen aan, die bij het kind passen en het kind verrijken. De gastouder is daarbij voorwaardenscheppend. Zij draagt ideeën en activiteiten aan die nooit doel op zich zijn. Wij laten ons hierbij ondersteunen door te werken met een VVE- programma (Voor- en Vroegschoolse Educatie) Vanuit het Rijk worden in het kader van de specifieke uitkering van het Onderwijsachterstandenbeleid gelden beschikbaar gesteld voor Voor-en Vroegschoolse Educatie (VVE). Doel hiervan is om kinderen al op jonge leeftijd zodanig te ondersteunen dat zij indien mogelijk zonder achterstand op de basisschool kunnen starten. Op basis van landelijke beleidsontwikkelingen en ontwikkelingen in de praktijk wordt jaarlijks een activiteitenplan opgesteld en bijgesteld. De activiteiten betreffen de uitvoering van het VVE-beleid op de peuterspeelzalen en kinderopvang Werkwijze Als basis voor onze VVE-werkwijze wordt gewerkt met de VVE-programma's Puk en Ko, Startblokken of Piramide. Ter bevordering van de positieve effecten op de brede ontwikkeling van het jonge kind wordt aan alle kinderen die gebruik maken van de peuterspeelzaal en kinderopvang het programma geboden. Aan kinderen met een (taal)ontwikkelingsachterstand wordt extra ondersteuning geboden om achterstanden voor de start in groep 1 van het basisonderwijs te verminderen of zelfs op te heffen. Door regelmatig om te gaan met dezelfde kinderen, kan een kind positieve relaties met leeftijdsgenootjes ontwikkelen, die bijdragen tot een gevoel van veiligheid en welbevinden. De omgang met leeftijdsgenootjes is ook bevorderlijk voor de ontwikkeling op diverse andere gebieden, zoals de persoonlijke en sociale ontwikkeling tot uiteindelijk actief en goed burgerschap. Wij zorgen er voor dat de inrichting van de ruimte bijdraagt aan een gevoel van veiligheid en geborgenheid bij kinderen. Dit doen we bijvoorbeeld door de beschikbaarheid van privéplekjes en “zachte” hoeken waar kinderen zich kunnen terugtrekken, door de ruimte zo in te delen dat kinderen ongestoord kunnen spelen en door toepassingen van materialen die het geluidsniveau binnen de ruimte reduceren. Hoe zorg je er voor dat het kind zich vrij kan bewegen, ontdekken, enzovoort en toch geen onnodig gevaar loopt? Ga maar na, wij zijn erg gewend en opgevoed in situaties waarbij werd gezegd: pas op, kijk uit, niet doen hoor, je bezeert je, je kan heel lelijk vallen. Lief bedoelde opmerkingen, zorgzaam, maar ook zo belemmerend voor de ontwikkelingsdrang van kinderen. Kinderen hebben immers ervaringen nodig om te leren, te ontdekken. Het leert van herhaling. Wanneer het zich stoot aan iets zal het de volgende keer wat voorzichtiger doen, of zich nog een keer stoten. Ieder kind leert daarin in z’n eigen tempo. Wij moedigen kinderen aan door aan te geven wat een kind wel kan en mag. Wij proberen een stimulans te zijn voor de kinderen, zonder dat we daarbij de veiligheid uit het oog verliezen. Zo maken de grotere kinderen bijvoorbeeld zelf hun fruit schoon en helpen de grotere kinderen de jongere kinderen met koekjes bakken. Daar, waar je anders om praktische redenen zegt tegen de kinderen: “Dat kan nu niet”, laat je ze bijvoorbeeld toch alleen buiten spelen als ze daarom vragen. De interactie tussen de gastouder en het kind op de groep Een emotioneel veilige situatie kan geboden worden door een goede interactie tussen de gastouder en het kind, een goede omgang met (bekende) leeftijdsgenootjes en een omgeving die goed en veilig aanvoelt. Het kind kan zich pas veilig voelen, wanneer het de kans krijgt zich te hechten aan de gastouder. Voor kinderdagopvang geldt: ieder kind heeft zijn eigen mentor (pedagogisch medewerker).
versienummer gob 1 jan 2014
Pedagogisch beleidsplan
6
Wanneer het kind zich veilig voelt en vertrouwen heeft, durft het er op uit te gaan en te ontdekken en kan daardoor steeds meer zelfstandigheid aan. Als kinderen de ruimte krijgen, leren ze om zelf hun problemen op te lossen en leren ze zelf verantwoordelijk te zijn voor hun daden. Hierin kan de gastouder praktische ideeën aanreiken. De gastouder moet in staat zijn om signalen waar te nemen, te interpreteren en daar direct en adequaat op te reageren. Zij spelen hierbij in op de verschillende leeftijden. Hierbij onderscheiden wij een aantal belangrijke vaardigheden en handelingen van de gastouder om tot daadwerkelijk contact te komen: 1. Het kunnen herkennen van contactinitiatieven van het kind. Bij de baby/dreumes speelt de lichaamstaal de voornaamste rol. Het jonge kind zal gaan stralen en met de armpjes zwaaien in contact. Maar ook huilen kan een vraag zijn om contact, namelijk de behoefte om getroost te worden. Bij oudere kinderen nemen de verbale contactinitiatieven, evenals het zoeken van nabijheid, een steeds belangrijkere plaats in. 2. Het maken van oogcontact (ook op ooghoogte) met het kind is essentieel om aan te geven dat de gastouder open staat voor het contactinitiatief. 3. Naast het herkennen en richten (toewenden), is van belang dat de gastouder in woorden of in lichaamstaal laat merken dat het initiatief van het kind is herkend en dat ze er in positieve zin op ingaat. Uitstel (“Ja, wat goed van je, ik kom zo bij je, als ik klaar ben met...”) is dan ook voor het kind aanvaardbaar, omdat het zich begrepen voelt. 4. Van groot belang in contact is niet alleen wat de gastouder zegt, maar ook hoe zij het zegt (prettige conversatietoon). 5. Belangrijk in het contact is ook dat de gastouder voortdurend benoemt wat zij gaat doen en waarom. Kinderen ervaren hierin veiligheid en leren de stem van de gastouder kennen. Daarnaast is het benoemen van belang voor de taalontwikkeling en het sociaal gericht zijn op elkaar. Waar het uiteindelijk om gaat, is warme betrokkenheid en aandachtige omgang tussen de gastouder en het kind. Zo ontstaat een vertrouwensband, leert het kind de gastouder kennen en voelt het kind zich veilig in het contact met haar. Kinderen zijn prima in staat om stabiele relaties aan te gaan met meerdere opvoeders die als gehechtheidspersoon kunnen fungeren. We spreken dan van een verbreding van het opvoedingsmilieu. Dit betekent een verbreding van de ervaringswereld van het kind. Vanuit deze visie houden we rekening met de bezetting van de pedagogische medewerkers/leidsters op de groepen. Uit onze pedagogische visie komt naar voren dat we uitgaan van de individualiteit van ieder kind. Ieder kind is uniek en we respecteren die eigenheid. We benaderen de kinderen respectvol en denken en handelen vanuit de belevingswereld van het kind. De gastouder stelt zichzelf als het ware voortdurend de vraag: "Wat vraagt dit kind nu van mij?" Kinderen zijn, ook als ze heel klein zijn, competent: ze zijn in staat op hun niveau zelf aan te geven wat goed voor ze is. Kinderen willen leren en zich ontwikkelen. We willen de kinderen in de gelegenheid stellen zich op hun eigen wijze en in hun eigen tempo te ontwikkelen. De gastouder sluit hierop aan door het aanbieden van ervaringen die passen en verrijken. Het proces dat steeds doorlopen wordt in het omgaan met kinderen omvat de volgende stappen: observeren-nadenken-handelen-evalueren-bijstellen. Het VVE-programma dat wij hanteren, sluit hierop aan. De interactie tussen de pedagogisch medewerker en het schoolgaande kind In het voorgaande staat beschreven hoe te handelen bij jonge kinderen binnen Kinderdagopvang. Bij schoolgaande kinderen is dat niet veel anders, zij het dat zij verbaal sterker reageren. Er is sprake van een verbale reactie in combinatie met gedrag. We kennen allemaal het bekende voorbeeld van speelgoed opruimen en weten uit eigen ervaring dat het niet werkt alleen te roepen: “Opruimen”. Daar is kennelijk nog iets anders voor nodig als stimulans voor de kinderen om niet over te gaan in strijd. De gastouder kan zich afvragen of er in de vraag om op te ruimen een stimulans naar de zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van het kind zit. Concreet voorbeeld:: “Ik zie dat je hier fijn hebt gespeeld en mooi hebt gebouwd.
versienummer gob 1 jan 2014
Pedagogisch beleidsplan
7
Je bouwwerk laten we staan en geven we een plek. En, omdat straks andere kinderen hiermee willen spelen, is het nodig om het nu op te ruimen. Wil je dat doen?” Soms werkt het ook goed om aan te geven: “Ik help even mee”. In het geval er samen gespeeld is, stimuleer je ook het samen opruimen. Schoolgaande kinderen (zeker de oudere) kennen vaak een grote mate van vrijheid in hoe ze zijn. Dit vraagt een groot aanpassing- en inlevingsvermogen van de gastouder. Aspecten als stimuleren van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid spelen hierbij een grote rol. Wij geven handreikingen voor het goed luisteren naar kinderen. Kinderen hebben eigen behoeften. Door goed te kijken en te luisteren, begrijpen wij wat er in hen omgaat. Daardoor kunnen we kinderen bieden wat ze nodig hebben. Bij actief luisteren gaat het erom dat je het gevoel en de beleving van het kind op dat moment wilt verwoorden. Je laat het kind hierbij merken dat je het wilt begrijpen en het serieus neemt. Wij leggen de nadruk op het belang van de ik-boodschap. Door de boodschap naar het kind in de ik-vorm te stellen, wordt strijd vermeden en ben je duidelijk naar het kind. Bijvoorbeeld: Een kind is met speelgoed veel lawaai aan het maken. De gastouder reageert daarop met: "wil je daar mee stoppen?" Dit is een reactie die niet volgens de ik-boodschap is geformuleerd. Vanuit de ik-boodschap zou je het als volgt kunnen formuleren: “Ik wil graag dat je daar mee stopt, want het doet zeer aan mijn oren” of: “Ik wil graag dat je daar mee stopt, want de andere kinderen kunnen elkaar niet verstaan”. Behalve dat in dit voorbeeld vanuit de ik-boodschap wordt gereageerd, vertelt de gastouder ook over het waarom. Daarnaast is het belangrijk dat zij een alternatief biedt, bijvoorbeeld: “Zullen we een liedje gaan zingen en dan muziekinstrumentjes gebruiken?” Van groot belang voor de gastouder is dat ze onbevooroordeeld leert kijken. Wat laat het gedrag zien, in plaats van een oordeel te hebben over dat gedrag. Zo kan een achtjarige die niet wil luisteren, ook beschouwd worden als dwars. Maar ook hier zal er vast wel een reden zijn waarom het kind niet wil luisteren. Is het gepest? Is het verdrietig? Snapt het je niet? Het kan zoveel zijn. Wij vinden het belangrijk om goed te luisteren naar het kind om er achter te komen waarom het zich op een bepaalde manier gedraagt. Pas dan zal het kind zich begrepen voelen, wat de relatie en het zelfvertrouwen ten goede komt. We verwoorden daarom zoveel mogelijk wat een kind zegt (bedoel je ………, je vindt dus dat ……… ). Gevoelens en emoties bij kinderen Door emoties laten kinderen veel van hun gevoelswereld zien. Emoties kunnen heel kortdurend en duidelijk zijn: een kind huilt omdat het zich pijn doet, is boos omdat er speelgoed afgepakt wordt, is verdrietig omdat een vriendje of vriendinnetje er niet is. Emoties kunnen wijzen op het verstoren van het welbevinden. Kinderen kunnen pijnlijke gevoelens en ervaringen te boven komen door te huilen, boos te worden, te trillen, te gapen, te lachen, te praten en door spel. Het is belangrijk dat jonge kinderen hun gevoelens mogen en kunnen uiten. Emoties worden zo verwerkt. Omdat kinderen zich vaker gevoelsmatig dan verbaal uiten, is het belangrijk de gevoelswereld en de uiting ervan te (her)kennen. (Jonge) kinderen hebben sterke gevoelens van irritatie, angst, boosheid, jaloezie, verdriet, frustratie en verwarring. Zo is huilen een veel voorkomende uiting van emotie bij kinderen. Kinderen kunnen op heel verschillende manieren huilen, op verschillende momenten en om verschillende redenen. Het kan een uiting zijn van bijvoorbeeld angst, verdriet, boosheid, pijn, een uiting van een behoefte (eten, drinken, lichaamscontact, liefde, aandacht, knuffelen), opgekropte spanningen. Ook opvallend gedrag is over het algemeen een teken van een hulpvraag. Er kan sprake zijn van een behoefte die vervuld moet worden, van gebrek aan informatie, van opgekropte pijnlijke gevoelens enzovoort. Als kinderen dat in welke vorm dan ook laten zien, is het goed dit te interpreteren als: het gaat niet goed (welbevinden is verstoord); wat vraagt het kind van mij? O de groepen vraagt opvallend gedrag een alerte en onderzoekende houding van de gastouder. Bv. de kinderen komen vanuit school direct naar de gastouder en kunnen dan vanuit eerder beleefde situaties sterk reageren. Denk bijvoorbeeld aan een situatie waarin een kind op school een conflict heeft gehad. Het kind kan dat heel goed meenemen naar de BSO-situatie. Contact met ouders (en/of de leerkracht) hierover is essentieel.
versienummer gob 1 jan 2014
Pedagogisch beleidsplan
8
B. De ontwikkeling van de persoonlijke competenties In de vorige paragraaf hebben we het gehad over de relatie tussen de gastouder en het kind. Het is belangrijk voor de gastouder om weet te hebben van wat een kind voelt en hoe het zich uit. Van daaruit kan aandacht besteed worden aan de ontwikkeling van de persoonlijke competentie. Met de ontwikkeling van de persoonlijke competentie bedoelen wij de ontwikkeling van brede persoonskenmerken zoals veerkracht, zelfstandigheid, zelfvertrouwen en flexibiliteit. Competenties die kinderen in staat stellen om problemen adequaat aan te pakken en zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden. Daarnaast omvat het begrip “persoonlijke competentie” ook de competenties van kinderen op verschillende ontwikkelingsgebieden, zoals de motorische, creatieve (spel, muziek), de taalontwikkeling en cognitieve ontwikkeling. Als een kind zich goed voelt, is het vrolijk, zorgeloos, onderzoekend, ontdekkend en nieuwsgierig. Het voelt zich fijn, veilig en vertrouwd. Hoe observeren en volgen wij de kinderen in hun ontwikkeling Natuurlijk volgen we de ontwikkelingen en het welbevinden van ieder kind. Dit doen we door middel van observaties en gesprekken met ouders. Als blijkt dat een kind zich niet optimaal ontwikkelt, kunnen er verdere stappen genomen worden. Naast de observaties vanuit het kindvolgsysteem kennen we het Protocol Signalering van mogelijke ontwikkelingsproblemen. Ouders worden altijd op de hoogte gesteld van de observaties. Daarna volgt een gesprek. Ouders kunnen bijvoorbeeld verwezen worden naar het consultatiebureau of de huisarts. Als organisatie hebben wij de rol ouders daarin te adviseren en te ondersteunen. De keuze in de te nemen stappen is aan de ouders. Vanuit het welbevinden van het kind in het kindercentrum of op de Peuterspeelzaal blijven de pedagogisch medewerker/leidsters echter nauw betrokken en in gesprek met de ouders. Vanuit de organisatie worden de gastouders hierin ondersteunt door de bemiddelingmedewerkers van het gastouderbureau (tevens is er veelal contact met de wijkverpleegkundige) Het kindvolgsysteem volgt het welbevinden van kinderen en geeft hierover informatie aan ouders. Wij informeren ouders hierover via: 1) het groepsbord; Hierop wordt organisatorische informatie gegeven, zoals de op die dag aanwezige pedagogisch medewerker/leidsters, informatie over ziekte of inval, bijzondere activiteiten enzovoort. 2) dagelijkse individuele informatie; Dit bestaat uit een contactschriftje voor de baby-/dreumesgroepen (ook voor peutergroepen als ouders hier prijs op stellen) en een dagmap waarin ouders dagelijks kort op de hoogte gehouden worden van de dagelijkse activiteiten en het reilen en zeilen van hun kind in de groep voor de peuter en jongste BSO-groepen Mondelinge overdracht tijdens haal- en brengmomenten op de kinderdagopvang en de peuterspeelzaal 3) een individuele rapportage/observatieverslag; Hiervoor is een observatieformulier beschikbaar met een bijbehorende handleiding. Ontwikkelen door spel en activiteiten In de ontwikkeling van kinderen neemt het spel een essentiële plaats in. Het kan gezien worden als dagelijkse inspiratie voor de kinderen. In spel kunnen kinderen hun creativiteit kwijt en leren kinderen wie ze zijn. In spel kunnen kinderen experimenteren met wat ze in de werkelijkheid hebben leren kennen. Kinderen leren ook in sociaal opzicht van samen spelen zoals rekening houden met elkaar, beurten geven en verdelen. In het algemeen kunnen we over spel zeggen dat het twee belangrijke kenmerken heeft: 1. Kinderen spelen omdat en zolang ze het leuk vinden. 2. In spel zijn kinderen ontdekkend bezig. Hierin leren ze zichzelf en hun omgeving kennen. Kinderen spelen om het doen (het bezig zijn). Er wordt gespeeld vanuit het hart en niet vanuit het hoofd. Je zou kunnen zeggen dat het spel geen doel op zich is, maar een middel voor het kind om te creëren. Spel is vaak gericht op het zoeken van contact. Spel vindt plaats in het nu. Wat het kind nu bezighoudt, vormt het uitgangspunt voor het spel. Hierbij kan fantasie een belangrijke rol spelen. Kinderen kunnen intens spelen. Ze sluiten zich daarbij af voor de omgeving en hebben ook geen tijdsbesef meer. Kinderen zijn niet-taakgericht in spel. Ze gaan van het één op het ander over
versienummer gob 1 jan 2014
Pedagogisch beleidsplan
9
(hoewel dit wel afhankelijk is van de leeftijd, want naarmate ze ouder worden, neemt de taakgerichtheid toe). Kinderen moeten zich in hun spel kunnen laten gaan. Van groot belang hierbij is wel dat de gastouder structuur aanbiedt, waarbinnen het kind tot spel kan komen. Spel bij kinderen onderscheidt zich afhankelijk van de leeftijdsfase waarin kinderen zich bevinden. Wat wordt er bedoeld met bovenstaande zin? Bij baby’s bestaat spel met name nog uit beweging (in eerste instantie van het eigen lichaam, bijvoorbeeld het manipuleren van de handjes). Het contact met de gastouder neemt daarbij een belangrijke plaats in. Herhaling van spel is belangrijk. Kinderen leren hiervan en het geeft ze ook een vertrouwd gevoel. Het spel van de dreumes kenmerkt zich door voortdurend op onderzoek uit te zijn, materialen in/uit een bakje, knopjes aan/uit, verplaatsen van materialen. Bij de peuter vindt al meer “gerichte” activiteit plaats, meer grofmotorische activiteiten, het spelen met dingen en ook het ontstaan van de fantasie in spel. Ook fijnmotorisch ontwikkelt de peuter zich. Bijvoorbeeld in tekeningen is een grote groei te zien. Bij de kleuter neemt fantasie nog sterker toe. En ook het samenspel verfijnt zich. Kleuters kunnen langer en meer gericht bezig zijn. Voeding en bewegen Wij zetten ons in voor een verantwoord eet- en beweegpatroon voor kinderen binnen onze opvang. Als organisatie willen wij bijdragen aan het vitaal welbevinden van onze kinderen. Wij doen dat door het aanbieden van gezonde verantwoorde voeding en kinderen iedere dag te laten bewegen. Uitgangspunt is om dagelijks naar buiten te gaan, waarbij wij rekening houden met de leeftijd van het kind. De BSO-kinderen worden betrokken bij het programma-aanbod middels kinderparticipatie. Kinderparticipatie heeft een positief effect op het zelfvertrouwen, de communicatieve vaardigheden en stimuleert de betrokkenheid van kinderen bij de buitenschoolse opvang. Kortom, het is goed voor hun ontwikkeling, het is een uiting van respect voor kinderen én het geeft pedagogisch medewerker/leidsters veel informatie over wat kinderen leuk vinden en graag willen doen. Kinderparticipatie heeft een educatieve waarde: wij leven in Nederland in een democratie; samen leven, luisteren naar elkaar, een eigen mening vormen en deze (leren) uiten zijn belangrijke waarden in onze samenleving. Binnen onze BSO-locaties werken wij met ICC (Interne Cultuur Coördinatoren) Elke BSO-locatie van Timpaan biedt een maandthema aan, wat aansluit bij de belevingswereld van het kind. Binnen deze maandthema’s werken we met verschillende disciplines. Deze disciplines zijn onder andere: creatief, dans, sport, muziek, drama en koken. De disciplines worden aangetoond door icoontjes. Ook vinden er workshops en uitjes plaats. Met ons aanbod willen we de sterke kanten van ieder kind benadrukken en tevens ieder kind uitdagen om ook andere, wellicht onbekende, talenten van zichzelf te onderzoeken en te ontdekken. Hiermee wordt een brede ontwikkeling van het kind op allerlei gebieden gestimuleerd. Activiteiten worden aangepast aan de leeftijd en de behoefte van de kinderen. Bij de ingang van de BSO is te zien wat er zoal op het programma staat voor die maand. De gastouder heeft in het initiëren en begeleiden van spel een belangrijke taak. In het spel gaat het erom aan te sluiten bij de belevingswereld van het kind. De gastouder weten welke kinderen er op een bepaalde dag komen en waar de interesses van deze kinderen liggen. Van daaruit worden er activiteiten voor de kinderen bedacht waarbij wij ons laten ondersteunen door een VVEprogramma. Bij het bedenken van de activiteiten zijn de gastouders flexibel. Er is aandacht voor leermomenten. Hierbij is taal en motorisch spel van jonge kinderen belangrijk. Kinderen leren door spel en exploratie (ontdekken). Door het verwoorden van de activiteiten wordt de woordenschat vergroot. Motorisch spel (ook grofmotorisch op de gang of buiten) is onderdeel van het activiteitenaanbod. Ook het lezen van boekjes, zingen enzovoort is onderdeel van het activiteitenaanbod. Er zijn altijd meerdere activiteiten, zodat de kinderen kunnen kiezen. Het kan zijn dat er een knutselactiviteit bedacht is, omdat de gastouders weten dat een aantal kinderen interesse hiervoor heeft. Daarnaast is er altijd ook een activiteit voor kinderen die hier geen interesse voor hebben. Bijvoorbeeld een grofmotorische activiteit op de gang. Wat er geknutseld wordt, hangt af van de belangstelling van de kinderen.
versienummer gob 1 jan 2014
Pedagogisch beleidsplan
10
Als bijvoorbeeld verschillende peuters enthousiast hebben verteld dat ze een luchtballon hebben gezien, dan kan dit een mooie aanleiding zijn om bijvoorbeeld luchtballonnen te maken. Wanneer een kind iets zelf gemaakt heeft, is het een teken van respect om hier zorgvuldig mee om te gaan. Zelfgebouwd materiaal moet kunnen blijven staan, zodat het bewonderd kan worden en het kind er verder mee kan spelen. Het speelgoed Een kijk op ruimte en spel betekent natuurlijk ook een kijk op speelgoed. Het speelgoed is immers het materiaal waarmee het kind speelt. Speelgoed is dus heel belangrijk. Een kind zoekt vaak zijn eigen speelgoed. “Haal buiten naar binnen”, geef het kind de mogelijkheid datgene wat hij uitzoekt als speelgoed ook als speelgoed te kunnen gebruiken. Een grote kartonnen doos waarmee de boodschappen naar huis zijn vervoerd, kan thuis opeens een boot worden. Ook allerlei gebruiksvoorwerpen in huis kunnen voor kinderen een hele nieuwe betekenis krijgen, evenals meubels, kussens, enzovoort. Uiteraard worden ook spelmaterialen gekocht voor de kinderen. Daarbij wordt zo veel mogelijk gekozen voor natuurlijk en/of duurzaam materiaal. Zoals eerder genoemd, benaderen we de kinderen respectvol vanuit de belevingswereld van het kind. Belangrijk is dus respect te hebben en open te staan voor alle culturen en daarmee rekening te houden bij activiteiten en spelmateriaal. Te denken valt aan zwarte/witte poppen, verkleedkleren, interculturele kinderboeken, muziek, puzzels en ander herkenbaar speelgoed. Radio, muziek en televisie Kinderen kunnen ogenschijnlijk genieten en vrolijk meebewegen op muziek die ze horen. We kunnen er echter niet vanzelfsprekend van uitgaan dat plezier betekent dat het ook goed is. We vinden het vanuit onze visie belangrijk kinderen betrokkenheid te bieden bij datgene wat aangeboden wordt. Dit geldt voor een breed gebied, niet alleen muziek, maar ook films, spelletjes, speelgoed enzovoort. Bij het gebruik van televisie en radio zien we dat het nodig is met het aanbieden bewust om te gaan. In heel veel huishoudens staat de radio als vanzelfsprekend de hele dag aan vanuit de behoefte van de volwassene. Dit geluid is een inbreuk en een mechanische toevoeging die niet wenselijk is voor kinderen. Het leidt af van de betrokkenheid voor spel en/of andere bezigheden. Onze gastouders gaan daarom bewust om met radio en televisie.
versienummer gob 1 jan 2014
Pedagogisch beleidsplan
11
C. De ontwikkeling van de sociale competenties Het begrip sociale competentie verwijst naar een heel scala aan sociale kennis en vaardigheden zoals het zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, delen, samenwerken, helpen en conflicten oplossen. De gastouders hebben een belangrijke rol, ook in de sociale ontwikkeling. Daarnaast bevordert de omgang met (vaste) groepsgenootjes de mogelijkheid om vaardigheid te verwerven in het omgaan met en het aangaan van relaties met andere kinderen. De inrichting van de ruimte kan een belangrijke voorwaarde zijn voor het opdoen van sociale contacten evenals voor het opdoen van de persoonlijke competentie. Hieronder worden de aspecten 'leeftijdsgenootjes' en 'ruimte' verder uitgewerkt. Vaste leeftijdgenootjes Het werken met (stam)groepen bevordert het gevoel van (emotionele) veiligheid bij de kinderen. We handelen hier vanuit de wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. In de pedagogische werkplannen staat omschreven hoe deze opbouw in de praktijk is gerealiseerd. Het kind krijgt op deze wijze te maken met bekende leeftijdsgenootjes. Vanuit dit gevoel van veiligheid kunnen er sociale contacten ontwikkeld worden. In vaste (stam)groepen kunnen kinderen al in het tweede levensjaar een duidelijke voorkeur voor één of twee leeftijdsgenootjes ontwikkelen. Binnen zulke relaties is sprake van sociale en emotionele uitwisselingen. Leeftijdsgenoten kunnen al op jonge leeftijd een bron van veiligheid vormen, maar dan moeten zij elkaar wel zo regelmatig zien, dat ze elkaar goed kunnen leren kennen. In een vertrouwde groep kunnen kinderen gevoelens van verbondenheid en sociale verantwoordelijkheid ontwikkelen. Goede relaties met leeftijdsgenootjes bevorderen ook de persoonlijke competentie. Het bevordert de kwaliteit van hun uitwisselingen en van hun spel. Kinderen leren door het omgaan met leeftijdgenootjes zaken als het zich in een ander kunnen verplaatsen, communiceren, delen, samenwerken, helpen en conflicten oplossen. De gastouder heeft een belangrijke taak in de begeleiding hierbij. Het is niet de bedoeling dat de gastouder altijd ingrijpt. Veel meningsverschillen spelen zich af in een paar seconden en dan lost het zich vanzelf op. Allereerst kijkt de gastouder dus of zij wel of niet in moet grijpen. Kinderen zijn vaak prima in staat om zelf een aanvaring op te lossen. Ingrijpen is nodig, als er ruzie ontstaat en deze maar blijft doorgaan, als de partijen te ongelijk zijn of als er iets vernield wordt. Als het bovenstaande aan de orde is, zal de gastouder ingrijpen. Zij let hierbij op het volgende: 1. Zij neemt een neutrale houding aan. Er wordt geen partij getrokken. 2. Zij gaat naar de kinderen toe en stopt hun gedrag met woorden. De kinderen worden uit elkaar gehaald of het voorwerp waarom gevochten wordt, wordt even afgenomen. 3. Zij spreekt de kinderen aan middels ik-boodschappen en luistert actief. Er worden neutrale vragen gesteld (bijvoorbeeld “Wat is er aan de hand?” ) 4. Er wordt geholpen om de ruzie op te lossen door middel van overleg. De kinderen bedenken zelf een oplossing (de gastouder kan wel oplossingen toevoegen). Er wordt nagegaan of de oplossing goed begrepen wordt en of iedereen het er me eens is. Een gastouder die de interacties tussen kinderen goed begeleidt, besteedt niet alleen aandacht aan negatieve interacties en conflicten tussen kinderen, maar reageert juist ook wanneer zij positieve interacties en prosociaal gedrag ziet. De fysieke ruimte binnen en buiten Kinderen reageren op de ruimte om zich heen. Ruimte heeft invloed op de emotionele veiligheid en persoonlijke ontwikkeling (door middel van materialen en middelen), maar ook op de sociale ontwikkeling. We kiezen daarom bewust voor kleurgebruik in rustige tinten en zorgen voor voldoende daglicht. We proberen rust in ons gebouw te creëren door het niet te vol te laten zijn (de kunst van het weglaten). We zijn rustig in het ophangen en neerzetten van materialen. Liever meerdere keren wisselen dan alles neerzetten. Bijkomend voordeel is dat de kinderen dan ook vaker iets nieuws hebben, dus weer een nieuwe uitdaging. Als de ruimte niet goed ingericht is, storen de kinderen elkaar en krijgen daardoor veel botsingen. Een goed ingerichte ruimte geeft mogelijkheden voor rustig samenspel.
versienummer gob 1 jan 2014
Pedagogisch beleidsplan
12
Daarbij is niet alleen de afmeting van belang, maar ook de inrichting, aankleding en materiaalkeuze. Wanneer we observeren hoe kinderen zich bewegen in de ruimte valt op dat ze behoefte hebben aan aanbod van verschillende activiteiten. Activiteiten die prikkelend en uitnodigend zijn en die bijdragen aan de ontwikkeling van elk kind. Dit gebeurt op verschillende gebieden: fantasie, creativiteit, motoriek, taal en op het cognitieve vlak. Wanneer een ruimte verschillende speelhoeken heeft, wordt die mogelijkheid geboden. Aparte spelhoeken in de groep en in de hal zorgen er daarom voor dat de kinderen afwisselend individueel of in kleine groepjes spelen. Het zorgt voor rust. De kinderen storen elkaar minder in hun spel. We creëren dan ook rustige plekken (hoeken) en actieplekken (grote motorische activiteiten in de gang of buiten, een timmerhoek of een grote verfplek in het atelier). We realiseren ons dat kinderen een andere ooghoogte hebben. Door het spelmateriaal eventueel zo te plaatsen (op ooghoogte van kinderen) kunnen kinderen gericht kiezen. Te veel prikkels verstoren het spel. Daarom gaan we bewust om met geluid (radio, muziek) en met het ophangen van werkjes (liever niet kriskras door de groep). In de dagelijkse omgang met de kinderen hebben wij respect voor de natuur. Wij sluiten aan bij bijvoorbeeld weersomstandigheden, seizoenen of bepaalde gebeurtenissen. Wanneer mogelijk, en afhankelijk van de leeftijd, trekken we er met kinderen op uit, verzamelen materiaal om daar op het kinderdagverblijf of peuterspeelzaal mee verder te spelen. In de groepsruimte kunnen de prachtigste dingen gemaakt worden van steentjes, schelpen of takjes. Meerdere spelruimtes in het kinderdagverblijf en peuterspeelzaal Wij streven ernaar om aparte ruimtes binnen het kinderdagverblijf en peuterspeelzaal te creëren, waar de pedagogisch medewerker/leidsters met een klein groepje kinderen naar toe kan gaan. Te denken valt aan een circus/theaterkamer, een atelier, speellokaal of een muziekruimte. Kinderen kunnen keuzes maken waar en waarmee zij op dat moment willen spelen en reageren daar positief op. Bijkomend voordeel is dat de pedagogisch medewerker/leidster in deze kleinere groepen meer gelegenheid heeft een kind te volgen. Met de inrichting en het gebruik van de verschillende ruimten, houden wij ook rekening met de verschillende ontwikkelingsfases van de kinderen. Zo is er een ruime speelgang voor grofmotorische activiteiten (loopauto’s, fietsjes, en dergelijke), een atelier voor creatieve activiteiten en een circus/theaterkamer waar de fantasie wordt geprikkeld. In aparte hoeken of ruimtes kan speelgoed of materiaal waarmee iets gemaakt is, blijven staan of liggen. Een kind kan daar de volgende keer weer mee verder spelen.
versienummer gob 1 jan 2014
Pedagogisch beleidsplan
13
D. Het eigen maken van waarden en normen Om goed te kunnen functioneren in de samenleving waarvan zij deel uitmaken, moeten kinderen zich de waarden en normen, ofwel de “cultuur” van die samenleving eigen maken. Ouders leren de kinderen niet alleen de gedragsregels die binnen het gezin gelden, maar ook de waarden en normen die zij van belang achten voor het functioneren van hun kind buiten het gezin. De gastouderopvang kan zorgen voor een nog breder kader. Kinderen leren in de gastouderopvang ook “de regels van het huis”. Daarnaast komen zij in aanraking met algemene waarden en normen doordat zij in aanraking komen met andere kinderen en volwassenen. Wij vinden het belangrijk dat de socialisatie van de kinderen die bij ons komen adequaat geschiedt én dat de socialisering is afgestemd op die van het gezin. Het contact met de ouders is dus van groot belang. Het bespreken van elkaars waarden en normen (thuis en bij de gastouder) zorgt ervoor dat het kind oog krijgt voor een andere manier van mogen en moeten in de verschillende situaties. Tijdens het intakegesprek komen deze wederzijdse waarden en normen aan bod. Ouders kunnen aangeven welke zaken zij van belang vinden en de pedagogisch medewerker/leidsters vertellen over onze waarden en normen. Afspraken, regels en omgangsvormen Wij hebben duidelijke afspraken, regels en omgangsvormen, welke aan zowel de ouders als de kinderen worden uitgelegd. Tijdens de intake ontvangen de ouders informatie over onze pedagogische werkwijze en omgangsvormen. Zo vertellen wij dat de pedagogisch medewerker/leidsters handelen conform ons pedagogisch beleid en onze protocollen. De omgangsregels worden stapsgewijs aan de kinderen uitgelegd. Dit begint al bij het wennen (jas op de kapstok, spullen in het mandje, je mag gaan spelen, waar wil je mee spelen). Vervolgens worden tijdens het verblijf op de groep de afspraken en andere omgangsvormen uitgelegd en herhaald. “Wil je eten ………?”, “Kom je aan tafel ………?” “Nog even blijven zitten, want………”, We gaan nu………”. Door het regelmatig herhalen van de regels en omgangsvormen, wordt het duidelijk voor de kinderen en maken zij ze zich eigen. De gastouder geeft zelf in zijn/haar spreken en handelen het goede voorbeeld. De overdracht aan het begin en einde van de (mid)dag De gastouder benadert zowel de ouders als het kind vanuit respect voor elkaars waarden en normen, voor elkaars “zijn”. Een kind voelt zich welkom als het samen met zijn ouders enthousiast wordt ontvangen, terwijl de ouder voelt dat het kind in goede handen is en warme aandacht krijgt. Een kind enthousiast verwelkomen, wil zeggen dat wij laten blijken dat we het fijn vinden dat het kind er weer is. Aan het eind van de dag is het is voor de ouders belangrijk om terug te horen, hoe de dag voor hun kind is geweest: Hoe heeft het kind het gehad? Zijn er leuke voorvallen geweest? Heeft het kind zich bezeerd? Hierbij worden elkaars waarden en normen weer gecheckt en besproken. De tijd van overdracht is meestal kort, waardoor er niet altijd voldoende tijd is om uitgebreid te praten. Daarom stellen wij de ouders in de gelegenheid om op een ander tijdstip een individueel gesprek over hun kind te hebben. Het initiatief voor een dergelijk gesprek kan bij zowel de ouders als de gastouder liggen. Ouders communiceren op verschillende manieren over hun kind. Soms spelen ook verschillende waarden en normen een rol. De gastouders hebben oog voor de omgangsvormen/aspecten van andere culturen, respecteren dit en maken het bespreekbaar. Juist omdat de overdracht over hun kind gaat, kan de boodschap voor de ouders nadrukkelijk, stellend, emotioneel of veroordelend overkomen. Onze pedagogisch medewerker/leidsters gaan hier professioneel mee om.
versienummer gob 1 jan 2014
Pedagogisch beleidsplan
14