Pedagogisch Beleidsplan
Stichting Peuterspeelzalen De Wipwap Locatie Zuiderkerk Neuweg 148 1214 HA Hilversum 035 – 623 52 86
[email protected] www.peuterspeelzaal.net
Onder de verantwoordelijkheid van Stichting Peuterspeelzalen de Wipwap vallen: Peuterspeelzaal De Wipwap Locatie Zuiderkerk Neuweg 148 1214 HA Hilversum 035 - 6235286 www.peuterspeelzaal.net Peuterspeelzaal Ienie Mienie Lieven de Keylaan 56 1222 LH Hilversum 0356839918 www.psz-ieniemienie.nl Dit pedagogisch beleidsplan is expliciet van toepassing op peuterspeelzaal De Wipwap Locatie Zuiderkerk. Voor Peuterspeelzaal Ienie Mienie is een eigen pedagogisch beleidsplan opgesteld. Dit laat uiteraard onverlet dat beide beleidsplannen grotendeels identiek aan elkaar zijn. Op deze wijze is gewaarborgd dat het door het bestuur vastgestelde beleid zo goed als mogelijk uniform wordt uitgevoerd.
Inhoudsopgave
1. Woord vooraf ........................................................................... 5 1.1 Waarom een pedagogisch beleidsplan? ............................................................. 5 1.2 Het belang van een pedagogisch beleidsplan .................................................... 5 1.3 Uitleg van gebruikte naamsvormen .................................................................... 5
2. Verantwoordelijkheid ............................................................. 5 2.1 Stichting Peuterspeelzalen De Wip Wap ............................................................ 5 2.2 Ongevallen / W. A. verzekering ........................................................................ 5 2.3 Verantwoordelijkheid van de ouders ................................................................... 5 2.4 Verantwoordelijkheid van de pedagogisch medewerk(st)er ............................... 6
3. Visie ......................................................................................... 6 4. Opvoedingsdoelen van de Wipwap ...................................... 6 4.1 Het bieden van emotionele veiligheid ................................................................. 6 4.1.1 Duidelijke structuur .......................................................................................... 7 4.1.2 Wennen............................................................................................................ 8 4.2 Gelegenheid bieden voor het ontwikkelen van persoonlijke competenties ........ 8 4.3 Gelegenheid bieden voor het ontwikkelen van sociale competentie ................ 10 4.4 Overdracht van waarden en normen ................................................................ 10 4.5 Personele bezetting .......................................................................................... 11 4.5.1 Vervanging bij ziekte ...................................................................................... 11 4.5.2 Achterwacht ................................................................................................... 11 4.6 Werkinstructies bij pedagogisch beleid ............................................................. 11
5 Methodiek van de Meervoudige Intelligenties ..................... 12
Versie: December 2015
3
6. Veiligheid en welbevinden .................................................... 13 6.1 Vierogenprincipe ............................................................................................... 13 6.1.1 Invulling in de praktijk..................................................................................... 14 6.2 Inrichting en veiligheid ...................................................................................... 14
7. Kindvolgsysteem en samenwerking ...................................14 7.1 Doorgaande leerlijn/ samenwerking met basisscholen ..................................... 14 7.2 Observaties ....................................................................................................... 14 7.2 Ketensamenwerking ......................................................................................... 15 7.3 Zorgstructuur..................................................................................................... 15 7.4 Samenwerking met andere belanghebbenden ................................................. 16 7.5 Ouderparticipatie.............................................................................................. 16 7.5.1 Oudercommissie ............................................................................................ 17 7.6 Privacyreglement .............................................................................................. 17 7.7 Protocol kindermishandeling ............................................................................. 17 7.8 Klachtenreglement ............................................................................................ 17 Bijlage: De wet OKE .............................................................................................. 19
Versie: December 2015
4
1. Woord vooraf 1.1 Waarom een pedagogisch beleidsplan? In dit pedagogisch beleidsplan wordt de werkwijze beschreven van de pedagogisch medewerk(st)ers werkzaam op de peuterspeelzaal de Wip Wap. Door het naleven van dit beleidsplan willen wij het kind geven waar hij recht op heeft: een veilige en prikkelende omgeving om met leeftijdsgenoten spelend wijs te worden.
1.2 Het belang van een pedagogisch beleidsplan Dit pedagogisch beleidsplan is van belang om: - Ouders, pedagogisch medewerk(st)ers en derden bekend te maken met de verschillende regels. - Een vaste richtlijn vast te stellen voor nieuwe, en huidige medewerkers; - Bij problemen en / of misverstanden terug te kunnen grijpen naar de vastgestelde normen en waarden.
1.3 Uitleg van gebruikte naamsvormen In dit beleidsplan wordt in algemene zin gesproken over “de peuter”, “het kind” of “de ouder”. Ter bevordering van de leesbaarheid kan voor de woorden: hij, hem, mama, moeder of ouder(s) gelezen worden: zij, haar, papa, vader en / of andere verzorg(st)er van het kind.
2. Verantwoordelijkheid 2.1 Stichting Peuterspeelzalen De Wip Wap De twee peuterspeelzalen Wipwap en Ieniemienie, binnen de gemeente Hilversum, vallen onder de verantwoordelijkheid van Stichting De Wip Wap. De dagelijkse leiding berust bij de pedagogisch medewerker welke 5 dagen werkt en het dagelijks bestuur.
2.2 Ongevallen / W. A. verzekering De stichting is verzekerd tegen ongevallen van, peuters en medewerker(st)ers1 en schade toegebracht aan derden, gedurende het verblijf op de peuterspeelzaal en het daarbij behorende terrein.
2.3 Verantwoordelijkheid van de ouders De ouders dragen de verantwoordelijkheid voor hun peuter(s) tot het kind is overgedragen aan de pedagogisch medewerk(st)er (of in geval van ziekte aan haar vervanger). Bij het halen eindigt de verantwoordelijkheid van de pedagogisch medewerk(st)er na het overdragen aan de ouders. 1 Onder medewerk(st)ers worden hier tevens begrepen geacht: vrijwillig(st)ers met een vrijwilligersovereenkomst.
Versie: December 2015
5
2.4 Verantwoordelijkheid van de pedagogisch medewerk(st)er De verantwoordelijkheid van de pedagogisch medewerk(st)ers omtrent de opvoeding is en blijft een secundaire verantwoordelijkheid. Ouders zijn onder alle omstandigheden primair verantwoordelijk voor de zorg en opvoeding van hun kind.
3. Visie Peuterspeelzaal de Wipwap biedt plaats aan maximaal 16 peuters in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. Bij peuterspeelzaal de Wipwap zijn twee pedagogisch medewerkers werkzaam (1 voor 5 dagen en 1 voor 4 dagen). Daarnaast is er twee dagen per week een vaste vrijwilligster werkzaam. Wij vinden het belangrijk dat het kwantitatieve aanbod niet alleen in omvang, maar ook in aard, zo optimaal mogelijk aansluit bij de brede vraag naar peuterspeelzaalwerk. Iedere peuter wordt ongeacht sociale of culturele achtergrond, nationaliteit of levensovertuiging bij ons met aandacht, zorg en respect benaderd. Wij vinden dat een voorschoolse voorziening als de peuterspeelzaal een belangrijke bijdrage levert aan de ontwikkeling van het kind. Om die reden streven wij er dan ook naar dat in principe alle peuters, ook in financieel opzicht, de peuterspeelzaal moeten kunnen bezoeken. De gevraagde ouderbijdrage moet betaalbaar zijn voor alle ouders, ongeacht het inkomen.
4. Opvoedingsdoelen van de Wipwap In de wet kinderopvang staat omschreven wat de overheid verstaat onder kwaliteit in de kinderopvang; verantwoorde kinderopvang draagt bij aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige omgeving. Om dit te bereiken onderscheidt de wet vier pedagogische basisdoelen waar elke kinderopvangorganisatie zich aan moet houden en op schrift en in de praktijk moet laten zien hoe hier invulling aan wordt gegeven. De vier pedagogische basisdoelen en zoals wij daar invulling aan geven binnen peuterspeelzaal de Wipwap worden hieronder uitgewerkt.
4.1 Het bieden van emotionele veiligheid Een ‘thuis’ waar kinderen zich kunnen ontspannen en zichzelf kunnen zijn. Op de speelzaal trachten wij een sfeer te creëren waarbij het kind zich prettig en veilig voelt, vertrouwen ontwikkelt in eigen kunnen, voor zichzelf leert opkomen, respect ontwikkelt voor zichzelf en anderen en zijn zelfstandigheid en sociale vaardigheden vergroot. Er wordt ruimte geboden voor de individuele ontplooiing en behoeften van het kind, naast de aandacht die wordt besteed aan het samenleven en spelen in groepsverband. Dit alles in een
Versie: December 2015
6
vertrouwde, overzichtelijke, schone en veilige omgeving met aandacht voor een prikkelende inrichting van de binnen- en buitenruimte. De pedagogisch medewerk(st)ers laten op een positieve manier hun betrokkenheid blijken bij wat het kind doet en ervaart. Zij respecteren de wil van het kind maar zullen hem aanmoedigen tot participatie in een activiteit. 4.1.1 Duidelijke structuur
Het bieden van structuur geeft een kind duidelijkheid en vertrouwen. Structuur wordt geboden door het werken met een vaste dagindeling en dagelijkse rituelen. Tijd * Activiteit Leerdoelstelling 08.30-08.50 inloop spelen met ouder / vrij spel Leren van elkaar 08:50- 09.00 samen opruimen Leren opruimen 09.00-9.20 kring Lezen, sociaal / collectief zingen, praten, dag bespreken 9.20-10.20 spelen en knustel activiteiten knutselen en thema's. Bekend raken met een thema en eigen interesses en talenten onderzoeken 10.20-10.45 aan tafel Samen eten en drinken 10.45-11.10 toilet / verschoning Zindelijkheidstraining 11.10-11.20 samen opruimen Leren opruimen 11-25-12.00* buiten spelen of dansen, gymmen of Samen spelen/ spelletjes doen kringspel 11.45- 12.00 peuters worden opgehaald Afscheid van de pedagogisch medewerkers en vriendjes * De kinderen gaan zoveel mogelijk naar buiten: voor beweging, zelfredzaamheid (zelf jassen aan doen) en frisse neus. Is dit niet mogelijk dan is dit tijdstip het moment voor dansen, gymen, muziekles, circuit e.d. De pedagogisch medewerk(st)ers zijn bewust van hun voorbeeldfunctie en geven aan op welke veilige en sociale manier een kind kan functioneren en participeren in de groep. Hiernaast is het belangrijk dat het kind voldoende mogelijkheden krijgt om een relatie aan te gaan met één of meerdere pedagogisch medewerk(st)ers, zodat hij zich geborgen en veilig voelt in de groep te midden van zijn groepsgenootjes. Om ervoor te zorgen dat het kind het gevoel heeft ‘erbij te horen’ dient aan een aantal voorwaarden te worden voldaan: - Wij werken zoveel mogelijk met vaste medewerk(st)ers - De samenstelling van de groep is zoveel mogelijk constant. - De kinderen wordt de gelegenheid geboden om aan de pedagogisch medewerk(st)ers, andere kinderen, en de omgeving te wennen. - Naast groepsgerichte activiteiten krijgen kinderen individuele aandacht, gericht op het eigen niveau.
Versie: December 2015
7
-
Het aangeboden speelgoed en de activiteiten worden afgestemd op het niveau van het kind. De pedagogisch medewerk(st)ers zijn alert op de emoties van het kind en bieden steun en aandacht wanneer dat nodig is. 4.1.2 Wennen
Voor dat een peuter op de Wipwap start kunnen ouders samen met hun kind een ochtend/ deel van een ochtend mee komen spelen. Op de 1ste dag komen ouders en kind om 8.30, ze spelen even samen waarna er samen met een van de pedagogisch medewerkers afscheid wordt genomen. Er wordt afgesproken dat de peuter weer om 11.30 wordt opgehaald. Mocht de peuter het te lang of moeilijk vinden dan bellen de pedagogisch medewerkers met de ouders zodat de peuter eerder kan worden opgehaald. Dit is het standaard wenbeleid, uiteraard wordt er per kind gekeken naar de wensen van de ouder en het kind en is er ruimte voor een individuele aanpak. De pedagogisch medewerkers hebben hierin een adviserende rol. Bijna alle peuters vertonen huilgedrag bij het afscheid nemen tijdens de gewenningsperiode. Ervaring leert dat in de meeste gevallen het kind snel rustig wordt nadat mama afscheid heeft genomen, er is gezwaaid en zij is uit zicht verdwenen. Tijdens de eerste periode is er de mogelijkheid een eigen knuffel mee te nemen. Als blijkt dat na een redelijke gewenningsperiode het achterlaten van het kind problematisch blijft, wordt samen met de ouders naar een oplossing gezocht. Meestal wordt geadviseerd een paar maanden te wachten en het dan weer te proberen.
4.2 Gelegenheid bieden voor het ontwikkelen van persoonlijke competenties Het ontwikkelen van eigenschappen als veerkracht, impulscontrole, zelfstandigheid, zelfvertrouwen, flexibiliteit, motivatie, creativiteit, en cognitieve en taalvaardigheden. Een peuter van 2 jaar begint een zelfbeeld te ontwikkelen als individu. Hiermee gaat de drang gepaard tot experimenteren en onderzoeken, en in zijn omgeving het ontdekken van zijn grenzen en mogelijkheden. Een goede begeleiding is belangrijk in deze periode voor het versterken van het gevoel van eigenwaarde. Het is belangrijk dat een balans wordt gevonden tussen het verleggen van de grenzen van eigen kunnen en het niet overschatten en overschrijden ervan. Onze pedagogisch medewerk(st)ers stimuleren het kind om zelf dingen te doen, ook als dit niet direct (volledig) lukt. Ze geven grenzen aan ter verzekering van de veiligheid en ter voorkoming van een negatief zelfbeeld bij mislukkingen als het kind ver boven zijn kunnen probeert te reiken. Daarnaast zullen zij het kind aanmoedigen om zelf problemen op te lossen. Er is een goede interactie tussen de pedagogischmedewerkers en de kinderen, zowel induvidueel en in groepsverband. Voor een positief zelfbeeld is het belangrijk dat het kind zelfvertrouwen en een gevoel van eigenwaarde ontwikkelt en dat deze gepaard gaat met respect voor zichzelf en anderen. De
Versie: December 2015
8
pedagogisch medewerk(st)ers stimuleren deze ontwikkeling door het kind buiten de groepsactiviteiten de vrijheid te geven in het kiezen van activiteiten om eigen initiatiefneming en motivatie te bevorderen. Als een kind iets goed heeft gedaan of een aangegeven taak naar beste kunnen heeft volbracht, laten de pedagogisch medewerk(st)ers het kind merken dat zijn inzet wordt gewaardeerd. Door gedurende de dag activiteiten van te voren aan te kondigen en te bespreken wordt er aandacht besteed aan het ontwikkelen van de beheersing van impulsen. Ook wordt er geoefend met de oudere peuters in het maken van afspraken en het nakomen daarvan en het wachten op je beurt. Creativiteit Het kind moet zich op verschillende manieren kunnen uiten. Derhalve wordt ook aandacht besteed aan de creatieve ontwikkeling. De pedagogisch medewerk(st)ers bieden materiaal aan dat uitnodigt tot fantasiespel door gebruik te maken van verkleedkleren en het experimenteren met allerlei materialen door middel van knutselactiviteiten (kleien, knippen, prikken, kleuren). Het kind krijgt de gelegenheid om zijn eigen fantasie te gebruiken. Tegelijkertijd laat de pedagogisch medewerk(st)er merken dat het meedoen aan een creatieve activiteit en er plezier aan beleven, ongeacht het resultaat, erg belangrijk is. Lichamelijke ontwikkeling Een peuter gebruikt alle zintuigen om zijn wereld te ontdekken en om te experimenteren. Daarom wordt aandacht besteed aan de lichamelijke ontwikkeling van het kind, zowel in zijn grove- als zijn fijne motoriek. Speelgoed en materiaal worden aangeboden waarbij binnen en buiten de verschillende grondvormen van beweging aan de orde komen, zoals fietsen, klim- en glijtoestellen en materiaal dat uitnodigt tot experimenteren zoals Duplo. Liedjes met bewegingen, dansen en gymmen vinden peuters leuk en dit krijgen ze ook op onze peuterspeelzaal. Het gebruik van verschillende hulpmiddelen en technieken bij het knutselen, zoals prikken, knippen en lijmen, bevordert ook de fijne motoriek. Cognitieve ontwikkeling en taalvaardigheden Bij de cognitieve ontwikkeling staat de ontwikkeling van het denken centraal. Door het werken met verschillende thema's komen vaardigheden als ordenen, tellen, kleuren en vormen aan bod. Hierbij wordt gelet op de leeftijd en ontwikkeling van het individuele kind. Om deze ontwikkeling te stimuleren zullen de pedagogisch medewerk(st)ers spelmateriaal aanbieden dat uitnodigt tot experimenteren, ontdekken en manipuleren. Zij zullen het kind aanmoedigen om zich te concentreren (rekening houdend met het niveau) en zijn ervaringen te verwoorden en delen met de groep. Bijvoorbeeld: - kinderen tellen in de kring - wie is groter/ kleiner - dieren sorteren - past de knikker wel /niet - koffie drinken in de poppenhoek: “Mag ik koffie in een rood kopje?”
Versie: December 2015
9
Het kind wordt serieus genomen in zijn ideeën en de oplossingen die hij aandraagt voor problemen. Om de spraak- en taalontwikkeling te stimuleren worden de kinderen door de pedagogisch medewerk(st)ers aangemoedigd om te praten over wat zij zien en doen en duidelijk te maken wat zij voelen, kunnen of willen. Ook worden zij geprikkeld om hun fantasie te gebruiken, door bijvoorbeeld gericht samenspel in de huishoek.
4.3 Gelegenheid bieden voor het ontwikkelen van sociale competentie Sociale kennis en vaardigheden zoals het zich inleven in een ander, communiceren, samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen en het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid. Concreet houdt dit in dat de pedagogisch medewerk(st)er van de Wipwap het kind aanmoedigt om contact te zoeken met de pedagogisch medewerk(st)er(s) en de andere kinderen uit de groep b.v. door met elkaar te spelen en ook andere kinderen uit te nodigen om in het spel te participeren. Ook het durven meezingen en dansen in de kring, het durven antwoorden in de kring en het rond delen van koekjes behoren tot de sociaal (emotionele) ontwikkeling. De sociaal emotioneel ontwikkeling wordt gestimuleerd tijdens het kringetje waar de peuter in een veilige omgeving kan wennen om in het middelpunt van de belangstelling te staan of juist leren om naar zijn leeftijdsgenoten te luisteren en op zijn beurt te wachten. Daarnaast worden omgangsregels aangeboden, zoals elkaar geen pijn doen, samen spelen/ samen delen, op je beurt wachten en naar elkaar te luisteren. Er wordt aandacht besteed aan conflictsituaties waarbij het kind wordt gestimuleerd om, waar mogelijk, zelf oplossingen te zoeken.
4.4 Overdracht van waarden en normen Het overdragen van waarden en normen waardoor kinderen zich de cultuur eigen maken van de samenleving waarin zij oprgoeien. Elk kind is anders waardoor er dagelijks een diversiteit aan mensjes en karakters aanwezig is. De rol van de pedagogisch medewerk(st)er is ervoor te zorgen dat iedereen met respect met elkaar omgaat. Bij het samen spelen en samen delen kan er een conflict ontstaan waarbij de pedagogisch medewerk(st)er een begeleidende rol vervult. Het ene kind dient te worden gestimuleerd om op te komen voor zichzelf, een ander kind dient te worden gecorrigeerd. De pedagogisch medewerk(st)er heeft een voorbeeldfunctie geeft grenzen en daarmee duidelijkheid aan, en doet dit door een interactieve communicatie waarbij oogcontact en het op kindhoogte praten voorop staat. Peuters hebben nog weinig besef van goed en kwaad. Door de peuter op een consequente en rustige manier uit te leggen wat goed is en wat niet, brengen de pedagogisch medewerk(st)ers het kind de beginselen van deze begrippen bij en leren zij hem met zijn
Versie: December 2015
10
geweten en gevoelens om te gaan. De regels die op de speelzaal gelden worden regelmatig in de kring herhaalt en/of als daar aanleiding toe is.
4.5 Personele bezetting Op de Wipwap werken 2 vaste pedagogisch medewerkers. Een van de pedagogisch medewerkers is 5 ochtenden werkzaam op de Wipwap en de andere pedagogisch medewerkers 3 tot 4 ochtenden. Op de dagen dat er één pedagogisch medewerkster aanwezig is, wordt een vrijwilligster ingezet. Het kan ook voorkomen dat er gebruik wordt gemaakt van een hulpouder. De pedagogische medewerksters kunnen in principe geen vrije dagen opnemen buiten de schoolvakanties. Bij ziekte of andere redenen van afwezigheid wordt er naar gestreefd om zoveel mogelijk de pedagogische medewerk(st)er te vervangen door een voor de peuters bekend gezicht. Naast de medewerk(st)ers in vaste of tijdelijke dienst zijn er ook stagiaires aan de teams toegevoegd. Zij worden, gericht op hun opleiding, deskundig begeleid door pedagogisch medewerk(st)ers. Eén en ander staat beschreven in het stagebeleid. (Bijlage 2) Er wordt soms een beroep gedaan op ouders, veelal met festiviteiten zoals een paas of kerstontbijt. Vaste vrijwilligers tekenen een vrijwilligersovereenkomst en zijn verplicht een geldig Verklaring Omtrent Gedrag te overhandigen bij aanvang van hun werkzaamheden. 4.5.1 Vervanging bij ziekte
Bij ziekte van één van de vaste krachten wordt een vervangster ingezet. Mocht de hoofd pedagogisch medewerker ziek of afwezig zijn dan wordt eerst gekeken of er door één van de andere vaste krachten kan worden ingevallen. Is dat niet het geval dan wordt één van onze 2 vaste invalkrachten ingezet, beide zijn ervaren pedagogisch medewerksters. 4.5.2 Achterwacht
Een achterwacht is iemand die ten alle tijden bij calamiteiten ingeschakeld kan worden. Bij peuterspeelzaal de Wipwap is dat de koster, werkzaam bij de Zuiderkerk. Hij is in het bezit van zowel een EHBO als een BHV diploma. Iedereen die op de speelzaal werkt, vrijwilliger is of stage loopt is hiervan op de hoogte en weet hoe de achterwacht te bereiken. 4.6 Werkinstructies bij pedagogisch beleid
Bij dit pedagogisch beleid hoort ook het werkplan pedagogisch beleid. Dit plan bevat werkinstructies en is een praktische handleiding voor het handelen bij gebeurtenissen op de groep. Dit plan kan worden gebruikt als naslagwerk of als hulpmiddel bij het inwerken van nieuwe medewerkers en stagiaires op de groep. Ook is het een informatiebron voor ouders en verzorgers.
Versie: December 2015
11
5 Methodiek van de Meervoudige Intelligenties Op peuterspeelzaal de Wipwap werken we met thema’s. Deze thema’s bevatten onderwerpen die dicht bij de leefwereld van de peuters staan. Zo worden onder andere de seizoenen hierin meegenomen maar ook onderwerpen zoals dieren, verkeer en lichaam. Het uitwerken van deze thema’s en de indeling van de speelhoeken wordt gedaan aan de hand van de methodiek “meervoudige Intelligenties” van Howard Gardner. Howard Gardner is een psycholoog die vooral met deze methodiek bekendheid heeft verworven. Uitgangspunt van deze onderliggende methodiek is dat elk kind op zijn eigen manier knap is. Elk kind heeft zijn eigen talenten en het streven is om deze te ontdekken en te verkennen. Volgens Gardner zijn er 8 verschillende soorten intelligenties te onderscheiden en een kind kan op meerdere manieren knap zijn. Dit houdt in dat een kind goed kan zijn in taal en in muziek maar misschien minder goed in bewegen. De volgende intelligenties worden onderscheiden; 1. verbaal-linguïstisch intelligent Een kind denkt in woorden, formuleert gemakkelijk, kan gemakkelijk ideeën onder woorden brengen, kan goed argumenteren.
2. logisch-mathematisch intelligent Een kind ordent graag informatie, speelt graag met cijfers, overweegt bij het oplossen van problemen, redeneert logisch, denkt kritisch.
3. visueel-ruimtelijk intelligent Neemt de werkelijkheid waar via ruimte en kleuren, heeft gevoel voor kleurnuances, tekent vaak figuurtjes of maakt krabbels, experimenteert met tekeningen, kan zich snel oriënteren in gebouwen en wijken.
4. muzikaal-ritmisch intelligent Pikt snel melodietjes op, speelt graag een muziekinstrument, werkt met ezelsbruggetjes en rijmpjes om iets te onthouden, heeft een sterk gevoel voor ritme, stijl in stemgebruik, vertelt boeiend.
5. lichamelijk-kinestetisch intelligent Reageert meestal met trefzekere bewegingen, heeft sterk gevoel voor gebruik eigen lichaam, kent fijne motoriek, sleutelt of knutselt graag, leert gemakkelijk iets door te doen of te spelen.
6. naturalistisch intelligent Is gefascineerd door alles wat groeit en bloeit, herkent snel kenmerken van plant en dier, observeert en verklaart graag veranderingen in de natuur, leert gemakkelijk door waarnemingen buiten, kan goed verzamelen en ordenen, gaat graag met dieren om.
7. interpersoonlijk intelligent Houdt van contact met anderen, werkt graag samen, voelt scherp aan wat anderen bezig houdt, voelt zich prettig in groepen, houdt van gezelligheid en
Versie: December 2015
12
feestjes, is graag bereid anderen te helpen.
8. intrapersoonlijk intelligent Stelt zich graag op de achtergrond op, leeft in een eigen wereld, houdt van dagdromen, kent eigen sterke en zwakke kanten goed, neemt scherp waar wat er gebeurt, schrijft een dagboek, heeft gevoel voor reflectie, poëzie.
Een thema wordt uitgewerkt door diverse activiteiten bij elk van deze acht intelligenties te bedenken. Op deze manier kan een thema vanuit verschillende invalshoeken beleefd en onderzocht worden. Per thema zal ook de ruimte worden aangepast. Elke hoek zorgt voor een andere beleving van het thema. Zo zal bij het thema winterslaap in de natuurhoek geexperimenteerd kunnen worden met ijs en water, in de leeshoek diverse boeken te vinden zijn over winter en dieren, in de bouwhoek kunnen huizen voor de diverse dieren worden gebouwd en met muziek bootsen we de voetstappen van de dieren in de sneeuw na. Door op deze manier thema’s aan te bieden ontstaat er een rijke leeromgeving waarin een peuter de gelegenheid heeft om zijn eigen interesses en talenten te verkennen en te verdiepen. Elke ochtend zal het thema aandacht krijgen in de kring (door middel van een spel, een liedje of een verhaal), daarna wordt er een activiteit aangeboden door een pedagogisch medewerker en kinderen kunnen zelf kiezen wat ze willen gaan doen die dag. Pedagogisch medewerkers zijn zich bewust van deze keuzes en helpen het kind om zijn spel te verdiepen en dagen uit om iets nieuws te proberen.
6. Veiligheid en welbevinden Met het oog op een optimale hygiëne en fysieke veiligheid wordt jaarlijks de Risicoinventarisatie Gezondheid en Veiligheid uitgevoerd. Daarnaast wordt gewerkt conform de protocollen Hygiëne en Veiligheid die ter inzage liggen op de locaties. De veiligheid wordt gewaarborgd door het gebruik van professionele, deugdelijke spel- en speelmaterialen. Alle pedagogisch medewerk(st)ers hebben een kinder EHBO en BHV diploma. Daarnaast voeren ze regelmatig met de kinderen een ontruimingsoefening uit. Bij calamiteiten worden de kinderen opgevangen bij Maatjes project van stichting Versa Welzijn aan de Orchideestraat 8-10.
6.1 Vierogenprincipe
Vanaf 1 juli 2015 geldt het vierogenprincipe voor de peuterspeelzalen. Doel van de maatregel is het voorkomen van situaties waarin de gelegenheid bestaat tot het plegen van (seksueel) misbruik bij kinderen. Het vierogenprincipe houdt in dat altijd een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met een pedagogisch medewerkers . Een pedagogisch medewerker mag nog steeds alleen op de groep staan. Zolang maar op elk moment een andere volwassene de mogelijkheid heeft om mee te kijken of luisteren.
Versie: December 2015
13
6.1.1 Invulling in de praktijk
Personeelsbezetting; er zijn altijd twee volwassenen aanwezig op de peuterspeelzaal. Dit kan zijn; twee pedagogisch medewerkers, een pedagogisch medewerker en een vrijwilliger, of een pedagogisch medewerker en een ouder. Bij calamiteiten kan de achterwacht ingeschakelt worden (9.1.3.). De inzet van stagiaires vergroot de aanwezigheid van ogen en oren. Transparantie; De deuren van de lokalen mogen niet beplakt worden zodat deze ten alle tijde transparant zijn. De gordijnen voor de ramen mogen maximaal voor de helft gesloten worden zodat er ook naar buiten toe transparantie blijft bestaan. De deuren tussen de twee lokalen moeten het grootste gedeelte van de dag open staan.
6.2 Inrichting en veiligheid Kinderen komen steeds in dezelfde vertrouwde ruimte waar ze, op dezelfde plaats een ruime keuze aan speelgoed weten te vinden om rustig en veilig mee te spelen. Kinderen weten welk speelgoed ze wel en welk niet zelf mogen pakken. Bovendien wordt geleerd hoe er mee om te gaan ook om er zo lang mogelijk van te kunnen genieten.
Voor het rennen en ravotten wordt gebruik gemaakt van de buitenruimte waar ander speelgoed aanwezig is voor de (grove) motoriek: fietsjes, loopauto’s en ander materiaal waar ze zich mee uit kunnen leven.
7. Kindvolgsysteem en samenwerking Om kinderen goed te begeleiden in hun periode op de peuterspeelzaal en in de overgang naar de basisschool vinden er regelmatig observaties plaats die naderhand met de ouders worden gecommuniceerd. Daarnaast wordt er samengewerkt met basisscholen en zonodig met diverse instanties.
7.1 Doorgaande leerlijn/ samenwerking met basisscholen Teneinde de overgang naar en de start op de basisschool voor de kinderen zo soepel en goed mogelijk te laten verlopen, is in samenspraak met de beleidsmedewerker van de Gemeente Hilversum en alle omliggende basisscholen een observatie- /overdrachtsformulier opgesteld. Deze wordt aan ouders meegegeven wanneer een kind vier jaar is waarna ouders er voor kunnen kiezen om dit aan de desbetreffende school over te dragen. Met deze informatie, die van belang is voor de overgang naar de basisschool en de verdere ontwikkeling, vindt een professionele en grondige overgang plaats.
7.2 Observaties De stichting vormt een belangrijke schakel in het lokale jeugdwerk: de pedagogisch medewerk(st)ers zijn getraind om achterstanden en problemen te signaleren en aan te pakken. Dit gebeurt op basis van de observaties. De peuters worden in hun dagelijks spel geobserveerd en de bevindingen van de pedagogisch medewerkers worden in het observatie formulier verwerkt. Bij het vermoeden van een achterstand worden de ouders uitgenodigd
Versie: December 2015
14
voor een gesprek waarin de pedagogisch medewerkers hun zorg uiten en advies geven aan de ouders over de mogelijkheden om de peuter beter te begeleiden, hetzij op de speelzaal of door gebruik te maken van andere organisaties zoals bijvoorbeeld het centrum voor jeugd en gezin. De pedagogisch medewerkers zijn in staat om vroegtijdig achterstanden te signaleren, ouders te adviseren en peuters extra begeleiding aan te bieden waar nodig is. Alle peuters worden regelmatig geobserveerd en de bevindingen van de pedagogisch medewerkers worden bijgehouden op het observatie formulier die tevens als overdracht formulier dient. In de twee jaar dat de peuter op de speelzaal zit zijn er twee observatiemomenten, de eerste met 3 jaar en de tweede vlak voordat het kind naar school gaat. Deze twee observaties worden gekoppeld aan een 10-minuten gesprek met de ouders en wanneer blijkt dat er sprake is van een achterstand worden ouders zonodig doorverwezen naar de juiste hulpverlening.
7.2 Ketensamenwerking Door hun opleiding en ervaring zijn de pedagogisch medewerkers in staat om bijzonderheden op te merken in de ontwikkeling van kinderen. De peuterspeelzaal heeft dan ook een belangrijke rol in het signaleren van problemen in de ontwikkeling van kinderen. Diagnosticeren en hulpverlenen vallen echter nadrukkelijk buiten de expertise van de peuterspeelzaal. Voor opvoedingsondersteuning van de ouders / pedagogisch medewerker kan een beroep worden gedaan op diverse instanties: - CJG: Centrum Jeugd en Gezin - GGD: Inspectie locatie - Algemeen maatschappelijk werk Versa welzijn - Consultatiebureau Gooi en Vechtstreek - Stichting MEE Indien een specifieke situatie of vraag zich voordoet wordt de ouder gewezen op de mogelijkheid om hier gebruik van te maken. Op eigen verzoek van de ouder of indien de pedagogisch medewerker hiertoe aanleiding ziet.
7.3 Zorgstructuur In samenwerking met onder andere Consultatiebureau Gooi en Vechtstreek vormen de pedagogisch medewerkers een schakel voor: Het verwijzen door en naar deskundigen Het opstellen van een zorgplan (ontwikkelingsplan) Het betrekken van de ouder(s) / verzorger(s), gezinsgerichte activiteiten Het ondersteunen op het kindercentrum en / of extern Het stimuleren van één of meer van de ontwikkelingsgebieden Indien nodig kan, door het voeren van periodieke gesprekken met ouders en externe deskundigen, de ontwikkeling nauwlettend gevolgd worden in een Zorgplan. Een Zorgplan wordt aangemaakt op het moment waarop hulp van derden wordt ingeroepen (logopedie, Thuiszorg e.d.). Wanneer er vervolgacties zijn of terugkoppeling vanuit derden Versie: December 2015
15
plaatsvindt, wordt dit toegevoegd aan het ‘dossier’. Bij het verlaten van de peuterspeelzaal wordt dit Zorgplan samen met overdrachtsformulier overgedragen aan de basisschool.
7.4 Samenwerking met andere belanghebbenden Onder belanghebbenden wordt in deze verstaan: al die personen en partijen die vanuit een klantrelatie, opdrachtrelatie of afstemmings- c.q. samenwerkingsrelatie betrokken zijn bij de activiteiten van de peuterspeelzalen. Gemeente Stichting de Wip Wap is opgenomen in het Landelijke Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP). Door de subsidierelatie voor het reguliere peuterspeelzaalwerk is er sprake van een intensieve samenwerking tussen gemeente en onze peuterspeelzalen. Daarnaast is de intensieve samenwerking ook gebaseerd op een gedeelde maatschappelijke verantwoordelijkheid van beide organisaties. De peuterspeelzalen moeten voldoen aan de gestelde wet- en regelgeving (zie hfdst. 4), waaronder de gemeentelijke verordening Peuterspeelzaalwerk. De gemeente heeft een toezichthoudende taak t.a.v. de omvang, de kwaliteit en het functioneren van het aangeboden peuterspeelzaalwerk. De gemeente heeft het toezicht op de kwaliteit gedelegeerd aan de GGD. Het inspectierapport is openbaar; indien tekortkomingen worden geconstateerd, heeft de gemeente een handhavende verantwoordelijkheid.
Primair onderwijs De samenwerking met het primair onderwijs betreft verschillende terreinen: - overdracht van peuterspeelzaal naar basisscholen; tevens voor zorgkinderen warme overdracht Jeugdgezondheidszorg - Afstemming en overleg inzake toeleiding peuters naar peuterspeelzaal
7.5 Ouderparticipatie De Wipwap is een stichting voor en door ouders. Bij de Wipwap is het niet alleen belangrijk voor het kind dat ouders zich betrokken voelen en betrokken zijn maar ook essentieel voor het voortbestaan van de stichting. Binnen de peuterspeelzaal ligt de verantwoording bij de pedagogisch medewerkers maar de stichting wordt aangestuurd door ouders zowel in het bestuur als in de betrokken oudercommissie. Ouders kunnen bij de Wipwap op diverse manieren betrokken zijn: -
Door een Info en of thema-avond bij te wonen Door deel te nemen aan de oudergesprekken naar aanleiding van het, door pedagogisch medewerkers, ingevulde overdrachts-/ observatieformulier voor de basisschool Door deel te nemen aan een periodiek tevredenheidsonderzoek
Versie: December 2015
16
-
-
-
Door te helpen met activiteiten zoals paasontbijt e.d. Door mee te gaan met uitjes: enkele keren per jaar wordt er een uitje georganiseerd zoals bijvoorbeeld naar het bos in de herfst. Bij deze uitjes dienen alle peuters met een eigen begeleider, vader, moeder, opa, oma te komen. Door deel te nemen aan de oudercommissie of het bestuur Door het lezen van de nieuwsbrief, nieuwsflits en de notieties op het communicatiebord bij
7.5.1 Oudercommissie
De belangen van ouders worden behartigd door een oudercommissie. De belangrijkste verantwoordelijkheid van de oudercommissie is om de kwaliteit van de peuterspeelzaal te bewaken en te bevorderen door gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen aan het bestuur van de peuterspeelzaal. Ouders die zich willen opgeven voor de oudercommissie kunnen één van de oudercommissieleden benaderen of dit doorgeven aan de pedagogisch medewerkers.
7.6 Privacyreglement In het totale proces van inschrijving en plaatsing komen pedagogisch medewerkers van de peuterspeelzaal veelvuldig in contact met privacygevoelige informatie. Te denken valt hierbij aan persoonsgegevens, salarisgegevens, informatie omtrent personen (zowel kinderen als gezinsleden), etc. Het registreren en inzien van deze informatie is noodzakelijk voor een goede opvang en/of is vereist vanuit de wetten regelgeving. Vanzelfsprekend zullen de pedagogisch medewerkers zeer zorgvuldig met deze informatie omgaan en zich hierbij houden aan het privacyreglement zoals dat binnen de organisatie wordt gehanteerd.
7.7 Protocol kindermishandeling Iedere organisatie welke werkt met kinderen heeft vanuit de wetgeving de verplichting om een protocol kindermishandeling te hanteren. Kindermishandeling betreft niet alleen fysieke mishandeling, maar ook geestelijke mishandeling, seksueel misbruik en verwaarlozing. In het protocol is een stappenplan opgenomen, waarin de volgende fases aan bod komen: vermoeden, overleg, plan van aanpak, beslissen, handelen, evaluatie en nazorg. Ook is in een aparte bijlage opgenomen hoe te handelen in de mogelijke situatie dat een pedagogisch medewerkers de vermoedelijke dader is.
7.8 Klachtenreglement Bij onvrede kunt u contact zoeken met de één van de leidsters, de oudercommissie of bij de bestuursvoorzitter. Dikwijls is er sprake van een misverstand en kan de betreffende medewerker u naar tevredenheid uitleg geven. Dan biedt een gesprek al voldoende uitkomst. Indien dit niet of onvoldoende tot een oplossing leidt, kunt u de klacht schriftelijk indienen bij het bestuur en/of oudercommissie. De oudercommissie kan u adviseren wat te doen, of bemiddelen met het bestuur. Mocht het ook niet lukken om binnen 6 weken met de leden van het bestuur tot een bevredigende oplossing te komen of wanneer het bestuur niet binnen 6 weken reageert op u schriftelijke klacht, dan kunt u de klacht voorleggen aan de Geschillencommissie Kinderopvang & Peuterspeelzalen. Bij het klachtenloket van de Versie: December 2015
17
geschillencommissie wordt eerst geprobeerd om de klacht op te lossen door het geven van informatie, advies, bemiddeling of mediation. Ouders kunnen een geschil indienen bij de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen als: • • •
Stichting de Wipwap niet binnen 6 weken heeft gereageerd op de schriftelijke klacht. De ouders en Stichting de Wipwap het binnen 6 weken niet eens zijn geworden over de afhandeling van een klacht. Stichting de Wipwap geen adequate klachtenregeling heeft.
In uitzondering op de bovenstaande punten mogen ouders meteen een geschil indienen bij de Geschillencommissie Kinderopvang & Peuterspeelzalen als in redelijkheid niet van ouders kan worden verlangd dat zij onder de gegeven omstandigheden een klacht indienen bij Stichting de Wipwap. Dit kan zijn bijvoorbeeld bij klachten over intimidatie of wanneer ouders bang zijn dat het voorleggen van hun klacht vervelende repercussies kan hebben. De geschillencommissie beoordeelt in individuele gevallen of aan de voorwaarden hiervoor wordt voldaan. Oudercommissies kunnen vanaf 1 januari 2016 een geschil over de toepassing van het adviesrecht direct voorleggen aan de Geschillencommissie Kinderopvang & Peuterspeelzalen. De geschillencommissie toetst in deze gevallen alleen of Stichting de Wipwap in redelijkheid heeft gehandeld. De Geschillencommissie moet volgens de wet binnen 6 maanden een uitspraak doen. In de meeste gevallen zal de geschillencommissie sneller een uitspraak doen. Indien nodig zal de geschillencommissie een versnelde procedure volgen. De uitspraken van de geschillencommissie zijn bindend voor zowel de ouders en oudercommissie als voor Stichting de Wipwap. De Geschillencommissie Kinderopvang & Peuterspeelzalen publiceert geanonimiseerde uitspraken op haar website. Meer informatie kunt u vinden op www.klachtenloket-kinderopvang.nl
Versie: December 2015
18
Bijlage:
De wet OKE
De nieuwe Wet OKE die 1 augustus 2010 in werking treedt vereist dat binnen het dagprogramma (dus dagelijks) de in de wet genoemde 4 ontwikkelingsgebieden aan de orde komen, zijnde: 1. Taal / woordenschat 2. Rekenen 3. Motoriek 4. Sociaal emotioneel ontwikkeling Het gaat erom dat de 4 ontwikkelingsgebieden bewust en gestructureerd een vast onderdeel van het dagprogramma vormen. Tijdens de nieuwe (jaarlijkse) GGD inspecties wordt de peuterspeelzaal hierop getoetst. Taal / woordenschat In de kring - verhaaltje met behulp van ‘attributen’ - Zingen met handen en voeten Tidens vrij spel - Spelbegeleiding - kinderen benaderen - Kleine groep / 1 op 1 - ingaan op spel of aanbieden / prikkelen, individueel afstemmen - boekje lezen met aantal (teruggetrokken) kinderen Rekenen In de kring - kinderen tellen - groot / klein, groter (“pak de grootste / kleinste kraal”) tijdens het spel - dieren sorteren - tellen schaapjes in de lente - bouwen met blokken ( hoog/laag) - sorteren op kleur, maat Motoriek Grove motoriek - muziek (ook mondmotoriek) - buiten spelen ( fietsen, rennen, klimmen…) - dansen - gymen Fijne motoriek - tijdens vrij spel - knutselen (kleien, knippen, prikken, kleuren) Sociaal emotioneel ontwikkeling - welkomstkring, benoemen van de namen - dagritmekaarten bespreken, interactie Grote kring - rekening houden met elkaar - interactie – vraag / antwoord - naar elkaar luisteren/ wachten op beurt - in het middelpunt staan - durven (mee)zingen/ dansen/ bewegen
Versie: December 2015
19
Buiten spel - speelgoed delen - op beurt wachten voor fiets / glijbaan Vrij spel - samenspel leren - kinderen samen taak geven: samen opruimen Eten - wachten op elkaar, tot iedereen klaar is - delen als een peuter bijvoorbeeld geen eten mee heeft
Versie: December 2015
20