Pedagogisch beleidsplan
versie
Revisiedatum
Ingangsdatum
Paraaf
Vastgesteld door
Opgemaakt door
GOB Bebis 3-102013
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
1
Inhoudsopgave…………………………………………………………………………………………….Blz. 2 Inleiding……………………………………………………………………………………………………..Blz. 3 H. 1 Uitgangspunten, Doelstelling en Visie…………………………………………………………..Blz. 4 1.1 Uitgangspunten…………………..……………………………………………………………….Blz. 4 1.2. Algemene doelstelling…………..………………………………………………………………Blz. 4 1.3. Pedagogische doelstelling…………………………………………………..…………………Blz. 4 1.4. Visie op opvoeding……………………………...……………………………………………….Blz. 5 1.5 De rol van het gastouderbureau bij de verzorging en opvoeding van gastkinderen…Blz. 5 H. 2 Selectie en deskundigheid van de gastouders………………………………………………...Blz. 7 2.1 Selectie……………………………………………………………………………………………...Blz. 7 2.2 Deskundigheid………………………………………………………………………………...…...Blz. 7 H. 3 Veiligheid en de geborgenheid bij de gastouder………………………………………………Blz.8 3.1 Opvoedkundig klimaat……………………………………………………………………………Blz.8 3.2. Voorspelbaarheid in de omgeving……………………………………………………………..Blz.8 3.3. Voorspelbaarheid in gedrag…………………………………………………………………….Blz.8 3.4. Gezondheid van het gastkind……………………………………………………………….......Blz.8 3.5. Veiligheid in en om de woning………………………………………………………………….Blz.8 H. 4 Wennen……………………………………………………………………………...………………...Blz.10 H. 5 De rol van de gastouder……………………………………………………………………..….....Blz.10 5.1 Voorbeeldfunctie gastouder………………………………………………………………….....Blz.10 5.2 Stimuleren van de ontwikkeling…………………………………………………………….…..Blz.10 5.3 Waarden en normen…..…………………………………………………………………………..Blz.11 5.4 Ontwikkelgebieden………………………………………………………………………………..Blz.12 5.4.1 Het bieden van veiligheid…………………………………………………………………Blz.12 5.4.2 Het stimuleren van persoonlijke competentie………………………………………...Blz.14 5.4.3 Het stimuleren van sociale competentie……………………………………………….Blz.17 5.5 Signalering en advisering door gastouders………………………………………….............Blz.20 H. 6 Samenwerking tussen vraagouders en gastouders…………………………………………Blz.20 H. 7 Begeleiding tijdens de koppeling………………………………………………………………...Blz.21 7.1 Evaluatiegesprek…………………………………………………………………………………..Blz.21 7.2 Huisbezoek………………………………………………………………………………………….Blz.21 7.3 Bemiddelen bij problemen………………………………………………………………………..Blz.21 7.4 Thema-avonden…………………………………………………………………………………….Blz.21 H. 8 Oudercommissie……………………………………………………………………………………Blz.22 Bijlage A Selectiecriteria gastouders Bijlage B Checklist Kwaliteitseisen voor gastouder en omgeving Bijlage C Richtlijnen voor de opvang en verzorging van kinderen Bijlage D Van aanmelding tot koppeling Bijlage E Klachtenregeling van Gastouderbureau Bebis Bijlage F Oudercommissiereglement GOB Bebis.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
2
Inleiding Gastouderbureau Bebis verzorgt gastouderopvang in Nijmegen en omgeving. Doordat het gastouderbureau relatief klein is hebben wij goed persoonlijk contact met zowel de gastouders als de ouders. Hierdoor kunnen wij goede ondersteuning geven; aan de gastouders voor het opvangen van de kinderen en aan de ouders bijvoorbeeld ondersteuning bij het invullen van de formulieren. In deze informatiemap kunt u lezen hoe wij werken en op welke manier wij streven naar hoge kwaliteit. Want uiteindelijk is dat de kern van ons werk: zorgen voor goede opvang van kinderen zodat ouders zich met een gerust hart kunnen bezig houden met studie of werk. Gastouderopvang sluit goed aan bij de behoefte van werkende ouders. Immers, deze vorm van opvang is flexibel: ouders kunnen het aantal uren afnemen waar zijdaadwerkelijk behoefte aan hebben. Opvang door gastouders blijft dan ook één van de antwoorden op de vraag naar kinderopvang. Opvang door gastouders is een vorm van opvang met een eigen karakter. Gastouderopvang onderscheidt zich van opvang in Kindercentra onder andere door:- de huiselijke sfeer waarin de opvang plaatsvindt.- de flexibiliteit die geboden kan worden: in overleg met gastouders kunnen specifieke afspraken gemaakt worden over de opvangtijden, eten, drinken, slapen etc.- één vaste persoon die het kind verzorgt. Voor velen zijn dit redenen om voor opvang door gastouders te kiezen. Het doel van dit pedagogisch beleidsplan is aan te geven hoe Gastouderbureau Bebis kwaliteit in de opvang door gastouders nastreeft. Het belang van het kind staat hierbij centraal. Bij de opvang van gastkinderen vervullen de gastouders een cruciale rol. Aan hen biedt het pedagogisch beleidsplan een kader voor hun werk, zonder dat daarmee de spontaniteit van het omgaan met kinderen in het gedrang komt. De spontane, alledaagse omgang met kinderen is immers erg waardevol. Het pedagogisch beleidsplan is geschreven voor alle vraag- en gastouders, de Inspectie Kinderopvang van de Gemeente Nijmegen, de medewerkers van het gastouderbureau en andere betrokkenen. Het pedagogisch beleidsplan bestaat uit zeven hoofdstukken en zeven bijlagen. Aan de orde komt onder andere de visie van het gastouderbureau op opvoeden en welke deskundigheid het gastouderbureau verwacht van gastouders. Daarnaast wordt besproken op welke manier de gastouder de veiligheid en geborgenheid van het kind kan bevorderen en wat voor rol de gastouder heeft bij het stimuleren van de ontwikkeling van een gastkind. De samenwerking tussen gast- en vraagouders is hiermee nauw mee verbonden. Het beleidsplan wordt afgesloten met een beschrijving van de wijze waarop het gastouderbureau de opvang van een gastkind begeleidt. Voor het aanspreken van de gastouder, vraagouder en het kind wordt in dit pedagogisch beleidsplan de vrouwelijke vorm "zij" gebruikt. Uiteraard dient hiermee ook de mannelijke gastouder, vraagouderen kinderen te worden aangeduid. De voorkeur komt voort uit de praktijk: een ruime meerderheid van de gastouders is vrouw.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
3
Hoofdstuk 1 Uitgangspunten, Doelstelling en Visie Het gastouderbureau zorgt voor kinderopvang door het begeleiden van gastouders en vraagouders. Hiervoor hanteert het gastouderbureau een aantal uitgangspunten en een visie op opvoeden. Ook de rol die het gastouderbureau speelt bij opvang door gastouders komt aan de orde. Uitgangspunten Het gastouderbureau bemiddelt tussen ouders die opvang zoeken voor hun kind en mensen die opvang willen bieden aan kinderen van anderen. Degenen die opvang zoeken worden"vraagouders" genoemd en degenen die de opvang bieden "gastouders".Vraag- en gastouders vormen een veelkleurige groep van mensen; ieder heeft een eigen achtergrond, eigen ideeën over opvoeding en een eigen manier van omgaan met anderen. Het gastouderbureau wil recht doen aan deze diversiteit van mensen en beschouwt mensen,hoe verschillend ook, als principieel gelijkwaardig. Vraag- en gastouders dienen elkaar met respect te behandelen. Bij het bemiddelen voor vraag- en gastouders wordt steeds gestreefd naar de meest passende aansluiting tussen vraag en aanbod van vraag- en gastouders. Het belang van het kind staat hierbij centraal. Tevens wordt rekening gehouden met de achtergrond, cultuur en sociale omgeving van de vraagouder, kind en gastouder om zoveel mogelijk aansluiting te vinden. Gelijkgezindheid staat bij de bemiddeling centraal. Het blijft uiteindelijk de keuze van de vraagouder om het kind met een gerust hart te kunnen achterlaten bij een betreffende gastouder. Het zijn de vraagouders die bepalen of een gastouder passend is voor hun gezin en hun kind.
1. Algemene doelstelling Het gastouderbureau stelt zich tot doel het bemiddelen voor en begeleiden van kinderopvang door gastouders. De opvang wordt geboden aan kinderen in de leeftijd van 6 weken tot en met 12 jaar, zodat ouders/verzorgers in staat zijn te werken, te studeren of andere activiteiten te ondernemen.
2. Pedagogische doelstelling Het bieden van een leef- en ervaringswereld aan kinderen in de leeftijd van 6 weken tot en met 12 jaar waarin zij zich kunnen ontwikkelen op sociaal, emotioneel, cognitief (verstandelijk), lichamelijk (groveen fijne motoriek) en creatief gebied. Dit kan worden bereikt door een omgeving te bieden waarin ruimte wordt geboden voor zelfvertrouwen, respect en zelfstandigheid van het kind. De bovenstaande ontwikkelgebieden zullen verder toegelicht worden in dit pedagogisch beleidsplan.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
4
3. Visie op opvoeding Het gastouderbureau gaat er van uit dat de volgende factoren een rol spelen bij de ontwikkeling van kinderen: - de aanleg van het kind - de omgeving waarin het kind opgroeit - een wisselwerking tussen de aanleg van het kind en de omgeving van het kind Bij de aanleg van het kind speelt erfelijkheid een grote rol. De omgeving van het kind bestaat uit het eigen gezin, de familie, het gezin van de gastouder, vriendjes, de buren, sociale klasse etc. Ook de ruimte waarin het kind opgroeit,behoort tot de omgeving: bijvoorbeeld de wijk, de flat, de stad of het platteland. De wisselwerking tussen de aanleg van het kind en de omgeving van het kind is erg belangrijk; zij beïnvloeden elkaar wederzijds. Dit betekent dat het kind enerzijds invloed uitoefent op zijn omgeving en anderzijds de omgeving invloed op het kind uitoefent. Omdat de gastouder deel uitmaakt van de omgeving van het kind, heeft zij een grote invloed op de ontwikkeling van het gastkind. Met opvoeden wordt bedoeld dat de volwassene invloed uitoefent onder andere met als doel het kind in zijn ontwikkeling te stimuleren. Deze invloed zal soms bewust worden uitgeoefend, soms zal dit ook onbewust het geval zijn. De alledaagse omgang tussengastouder en gastkind bevat veel opvoedende aspecten, die veelal onbewust plaatsvinden. Van de gastouder wordt verwacht dat zij zorgt voor een klimaat van acceptatie, veiligheid en geborgenheid. Hierdoor voelt het kind zich gewaardeerd, durft het initiatief te nemen, kan het kind de eigen mogelijkheden ontdekken en zelfvertrouwen ontwikkelen. 1.5 De rol van het gastouderbureau bij de verzorging en opvoeding van gastkinderen Het gastouderbureau streeft naar kwalitatief goede kinderopvang en bevordert dit doorvoorwaarden te scheppen die nodig zijn om de opvang bij de gastouder thuis goed te laten verlopen. Het gastouderbureau schept de volgende voorwaarden: - de selectie van gastouders aan de hand van selectie en kwaliteitscriteria die de randvoorwaarden vormen voor de opvang van kinderen door gastouders. Dit betreft onder andere sociaal maatschappelijke kenmerken als kennis van de Nederlandse taal en EHBO (certificaat Eerste Hulp aan Kinderen van het Oranje Kruis); de opleiding van de gastouder (op niveau van MBO 2 Helpende (zorg en )Welzijn), een verklaring omtrent gedrag (VOG), kenmerken van de gastouder als telefonische bereikbaarheid, verplichte verzekeringen, kennis van de ontwikkeling van kinderen, gezondheid etc., interactie tussen de gastouder en het kind. Zie verder bijlage A. - Het zorgvuldig tot stand brengen van een koppeling tussen vraagouders en gastouders. Uitgangspunt hierbij vormen de wensen van de vraagouders en wordt gezocht naar een zo goed mogelijke aansluiting tussen de wensen van de vraagouders en de mogelijkheden van de gastouders. Het gastouderbureau heeft een maximaal aantal gastkinderen per gastouder vastgesteld inclusief de eigen kinderen (eigen kinderen tot een leeftijd van 10 jaar worden meegerekend), te weten: • maximaal 6 kinderen in de leeftijd van 0-13 jaar; • maximaal 5 kinderen tegelijk onder de 4 jaar; • er mogen maximaal kinderen van 0 – 1 jaar aanwezig zijn, waarvan maximaal 2 kinderen van 0 jaar. • Indien er kinderen tot 1,5 jaar worden opgevangen dient er een aparte slaapruimte voor de kinderen aanwezig te zijn. - Het maximaal aantal kinderen die een gastouder mee naar buiten kan nemen is afhankelijk van de mogelijkheden van de gastouder. Het aantal wordt door het gastouderbureau bepaald per gastouder vanwege de zeer verschillende (woon)situaties die er zijn. Te denken hierbij valt aan het wel/niet aanwezig zijn van een lift, de leeftijd van de (gast)kinderen opeen moment, wel/niet aanwezig zijn van tweelingbuggy/wagen etc. - het ondersteunen van gastouders en bevordering van de deskundigheid van gastouders. Hiervoor biedt gastouderbureau Bebis een EHBO cursus aan gastouders aan en themabijeenkomsten.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
5
- ten behoeve van de kwaliteit en veiligheid en gezondheid inventariseert het gastouderbureau jaarlijks de risico’s in de woning van de gastouder, bij voorkeur in aanwezigheid van de vraagouder. Indien verbeteringen c.q. aanpassingen aangebracht dienen te worden, stelt het gastouderbureau een plan van aanpak op,inclusief termijnen waarbinnen het actieplan uitgevoerd dient te zijn. Het gastouderbureau controleert aan de hand van dit plan en de termijnen. Daarnaast vindt er jaarlijks een tweede huisbezoek plaats ter controle van de kwaliteit van de gastouder en de opvang. Hiervoor wordt de checklist kwaliteit ingevuld. - de gastouder is verantwoordelijk voor haar omgangswijze met het gastkind. Hiermee wordt de manier van verzorgen en opvoeden van het gastkind bedoeld. - het gastouderbureau is verantwoordelijk om het beleid zodanig op te stellen en uit te voeren, dat de vraagouder ervan uit kan gaan dat de opvang op verantwoorde wijze wordt uitgevoerd. Goede begeleiding van de gastouders en zorgvuldige selectie zijn hierin middelen om dit beleid te kunnen uitvoeren. Controle van de uitvoering vindt plaats o.a. door middel van vastgestelde evaluatiemomenten en risico-inventarisaties omtrent gezondheid en veiligheid tijdens huisbezoeken. Ook niet afgesproken bezoeken (plotseling op bezoek gaan) aan de gastouder passen hierin. - tussen het gastouderbureau en de gastouders is geen sprake van een werkgever-werknemer relatie. Gedurende de opvang zal voldaan dienen te worden aan de randvoorwaarden. Wanneer blijkt dat de gastouder niet voldoet aan deze randvoorwaarden, zal het gastouderbureau dit bespreken met de gastouder. Als geen verbetering optreedt, kan het gastouderbureau besluiten de gastouder uit te schrijven. - het gastouderbureau heeft een pedagogisch werkplan opgesteld: ‘Handleiding voor Gastouders en Ouders’, inclusief een aantal protocollen als bijvoorbeeld Brand, Ongeval & wondverzorging, Keuken en Hygiëne, Veiligheid in en om het huis, Kindermishandeling, Veilig slapen en Wiegendood. - het gastouderbureau heeft een klachtenreglement opgesteld. Hierin is onder andere de procedure opgenomen hoe te handelen indien de vraagouder een klacht heeft over de opvang door de gastouder. Dit klachtenreglement (inclusief eventuele latere wijzigingen daarop) is als Bijlage F bijgevoegd. Het gastouderbureau is aan gesloten bij een onafhankelijke klachtencommissie.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
6
Hoofdstuk 2 Selectie en deskundigheid van gastouders Het werken als gastouder is geen vrijblijvende zaak. Vraagouders rekenen erop dat hun kind op de afgesproken dagen opgevangen kan worden. Bovendien heeft de gastouder een grote verantwoordelijkheid ten opzichte van het gastkind; de gastouder is zo bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van het kind tijdens de opvang. Ook heeft de gastouder, door haar manier van omgaan met het gastkind, invloed op de ontwikkeling van het gastkind. Ook dit betekent een grote verantwoordelijkheid. 2.1 Selectie Om randvoorwaarden te kunnen stellen ten aanzien van de kwaliteit van de opvang,hanteert het gastouderbureau bij het selecteren van gastouders selectiecriteria. Met nadruk wordt gesteld dat het gastouderbureau zich een totaal indruk vormt van de gastouder en het gastgezin; op grond van deze totaal indruk wordt besloten over het al dan niet inschrijven van de potentiële gastouder. Als besloten wordt om een potentiële gastouderniet in te schrijven wordt de reden hiervan meegedeeld aan de betreffende persoon. Voor de selectiecriteria wordt verwezen naar Bijlage A. 2.2 Deskundigheid Er wordt veel waarde gehecht aan de ervaring en affiniteit die gastouders hebben met (de opvoeding van) kinderen. Om ingeschreven te kunnen worden bij het gastouderbureau is affiniteit met kinderen een voorwaarde en opvoedingservaring een pré. Het kan dan gaan om het opvoeden van eigen kinderen of om werkervaring met kinderen. Het beschikken over een diploma MBO-2 Helpende Zorg en Welzijn, of vergelijkbaar, of over een ervaringscertificaat ‘Goed gastouderschap’ is een vereiste. De deskundigheid van gastouders komt naar voren in de kennis en vaardigheden, waarover een gastouder beschikt of geleidelijk aan dient te gaan beschikken:Te denken valt hierbij aan de volgende punten: - (ervarings)kennis van de ontwikkelingsfasen van kinderen; bijvoorbeeld de periode van eenkennigheid, die zich bij veel baby's voordoet rond de leeftijd van negenmaanden. - (ervarings)kennis van de diverse ontwikkelingsgebieden van kinderen. - zich kunnen verplaatsen in het kind en kunnen denken vanuit het gezichtspunt van het kind. - kunnen inspelen op het ontwikkelingsniveau van het kind. - gezellige en warme sfeer kunnen creëren. - grenzen en structuur kunnen bieden aan kinderen. - aandacht hebben en vanzelfsprekend hanteren van algemeen geaccepteerde normen en waarden. - kunnen overleggen met vraagouders en hiertoe zelf het initiatief kunnen nemen. - het is verplicht dat gastouders beschikken over een geregistreerd certificaat Eerste Hulp aan Kinderen van het Oranje Kruis. Gastouders dienen een open houding te hebben ten opzichte van vraagouders en het gastouderbureau. Zij staan open om wensen en eventuele kritiek van vraagouders te bespreken. Gastouders moeten de bereidheid hebben het gastouderbureau te informeren over het verloop van de opvang en moeten bereid zijn om zaken betreffende de opvang met het gastouderbureau te bespreken.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
7
Hoofdstuk 3 Veiligheid en geborgenheid bij de gastouder Om zich te kunnen ontwikkelen is het van groot belang dat het kind zich veilig en geborgen voelt bij de gastouder. Het hebben van vertrouwen in de volwassene is de basis van waaruit het kind zich verder kan ontwikkelen en zelfvertrouwen opbouwt. De overgang van thuis naar het huis van de gastouder kan makkelijker verlopen, als het kind iets vertrouwds van thuis meeneemt, bijvoorbeeld een speen, een popje of doek waaraan het kind gehecht is. In de volgende paragrafen wordt beschreven op welke manieren de gastouder de veiligheid en geborgenheid van het kind kan bevorderen en waarborgen. 3.1 Opvoedkundig klimaat De gastouder dient een sfeer te creëren waarin het kind zich prettig en veilig voelt. Dit betekent allereerst dat de gastouder aandacht heeft voor het kind, bereid is om te luisteren naar het kind en de gevoelens en de mening van het kind serieus neemt. Aandacht voor het kind betekent ook meespelen, troosten, knuffelen. Maar ook het kind op gezette tijdenalleen laten spelen en laten rusten. Die momenten bieden tevens de gelegenheid om het kind te observeren: hoe speelt het kind, is het misschien toe aan een andere stimulering t.b.v. zijn ontwikkeling: bijvoorbeeld ander speelgoed of creatieve activiteit, speelt het onrustig, (zo ja: wellicht is er teveel aanbod van speelgoed of te druk in de ruimte), hoe is zijn concentratie (elke leeftijd kent een andere lengte van concentratie), etc. 3.2 Voorspelbaarheid in de omgeving Een bepaalde voorspelbaarheid in de omgeving bij de gastouder is voor het kind nodig. Dit geeft het kind zekerheid. Hierbij kan gedacht worden aan een min of meer vaste dagindeling, waarin voor het kind herkenbare momenten zijn, aan een vaste plek waar het speelgoed opgeborgen wordt, etc. Vaste patronen geven het gastkind houvast. 3.3 Voorspelbaarheid in gedrag Ook de gastouder dient in haar gedrag een zekere voorspelbaarheid te hebben. Het kindmoet van de gastouder op aan kunnen, moet voelen dat het op de gastouder kan bouwen. Hierbij spelen duidelijkheid omtrent regels en het consequent toepassen van deze regels een grote rol. 3.4 Gezondheid van het gastkind Vanzelfsprekend is het van belang dat de gastouder de gezondheid van het kind in de gaten houdt. De gastouder en vraagouder spreken onderling af wat te doen als een kind zich niet lekker voelt of ziek is. Ook wordt, indien van toepassing, het gebruik van medicijnen besproken en/of vastgelegd. Met betrekking tot ongevallen, vermoeden tot mishandeling en wiegendood heeft het gastouderbureau protocollen opgesteld, welke, evenals de ‘Handleiding voor de Gastouderen Ouder’, in de informatiemap zijn opgenomen. Ook heeft het gastouderbureau een klachtenreglement (Bijlage F) vastgesteld. 3.5 Veiligheid in en om de woning De woning waarin de opvang plaatsvindt, zal veilig dienen te zijn voor het opvangen van kinderen. Hiertoe maakt het gastouderbureau jaarlijks een risico-inventarisatie op. Indiende (gast)ouder verbeteringen c.q. aanpassingen dient te verrichten, maakt het gastouderbureau een plan van aanpak op. Ook de ouders worden hierover geïnformeerd. In dit plan worden de termijnen genoemd waarbinnen deze verbeteringen c.q. aanpassingen aangebracht dienen te zijn. Het gastouderbureau controleert of dit binnen de termijn en op de juiste wijze is gedaan. Het gastouderbureau heeft hiertoe een aantal minimale eisen opgesteld. Te denken valt hierbij aan: - het aanbrengen van beveiligers op stopcontacten. - het afschermen van de trap met een traphekje. - het opbergen van schoonmaakmiddelen op een plaats waar het kind niet bij kan komen. - het bewaren van medicijnen op een plaats welke onbereikbaar is voor kinderen.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
8
- indien aanwezig: het afsluiten van een tuin en/of afschermen van een vijver. - Voldoende goed functionerende rookmelders zijn wettelijk verplicht. Uiteraard zijn er nog meer veiligheidsaspecten te onderscheiden. In de protocollen Veiligheid in en om huis en keuken & hygiëne staat uitgebreid beschreven waar de woning gaan dient te voldoen. Hoofdstuk 4 Wennen De vraag- en gastouder dienen aan het wennen van het kind bij de gastouder extra aandacht te besteden. In de wenperiode wordt de basis gelegd voor een vertrouwensrelatie tussen gastkind en gastouder en tussen vraag- en gastouder. Het doel van de wenperiode is dat: - het kind vertrouwd raakt met de nieuwe omgeving. - het kind vertrouwd raakt met de gastouder. - de gastouder vertrouwd raakt met het gastkind. - de vraag- en gastouder vertrouwd raken met elkaar. Het positieve verloop van de wenperiode is van grote betekenis voor het slagen van de koppeling. De tijdsduur van de wenperiode is afhankelijk van de leeftijd van het kind en het gemak waarmee het zich kan aanpassen aan de nieuwe situatie. Ook het overdragen van de zorg van het kind door de vraagouders aan de gastouder, is van invloed. Dit kan per individu heel verschillend zijn. De eerste maand van de opvang is de proefperiode. Het wennen aan elkaar vindt hoofdzakelijk plaats tijdens een aantal bezoeken aan de gastouder voorafgaand aan deze proefperiode en tijdens de proefperiode. Het kind zal zich steeds meer thuis gaan voelen bij de gastouder en raakt vertrouwd met haar, en omgekeerd. Als het kind zich na de proefperiode niet gewend is bij de gastouder, zal met elkaar besproken worden of dit gastgezin de goede plek is voor dit specifieke kind. Hoofdstuk 5 De rol van de gastouder De ontwikkeling van een kind dient gestimuleerd te worden door het creëren van voorwaarden door de mensen in de omgeving van het gastkind. Een gastouder speelt hier bijeen zeer belangrijke rol. 5.1 Voorbeeldfunctie gastouder De invloed van de gastouder op de ontwikkeling van het gastkind is groot. De gastouder is een belangrijk voorbeeld en een spiegel voor het gastkind. Het kind zal het gedrag van de gastouder overnemen, zowel in positieve als negatieve zin. De gastouder dient zich hiervan bewust te zijn. Het gastouderbureau stelt dit als meewegend selectiecriterium. Belangrijke normen en waarden als sociale omgangsregels, respect voor elkaar, elkaar laten uitpraten,niet gaan schelden als je het niet met elkaar eens bent, etc. is een onderdeel van de opvoedingsvisie van het gastouderbureau. De gastouder dient deze normen en waarden als vanzelfsprekend te hanteren. Dit betekent dat de gastouder actief dient in te grijpen,bijvoorbeeld door corrigeren, vragen stellen, uitleggen waarom dit niet geaccepteerd wordt etc. Rustig en consequent zijn, goed luisteren naar het kind door vragen te stellen en blijven uitleggen zijn in dergelijke situaties belangrijke peilers. 5.2 Stimuleren van de ontwikkeling Zoals reeds beschreven, wordt van een gastouder verwacht dat zij de ontwikkeling van het gastkind in positieve zin bevordert. De voorbeeldfunctie en het doen van bepaalde activiteiten of spelletjes zullen de ontwikkeling van het kind stimuleren. Een natuurlijke manier van omgaan met kinderen is belangrijk en intuïtie speelt hierbij een grote rol. Bij het gastgezin staat de natuurlijke "leefsituatie" immers centraal. Veelgastouders zijn in staat om op deze wijze een waardevolle bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een gastkind en vervullen zo een stimulerende rol in de ontwikkeling van het kind. Overigens kunnen ook de eigen kinderen van de gastouder soms, al dan niet bewust, een stimulerende invloed uitoefenen op de ontwikkeling van het gastkind.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
9
5.3 Waarden en normen Het overbrengen van normen en waarden is een belangrijk aspect van opvoeden. Daarnaast is belangrijk dat kinderen zich thuis voelen. Tijdens de gastouderopvang maakt het kind kennis met normen en waarden, die zijn gericht op veiligheid, respect voor elkaar en ontplooiingsmogelijkheden. De gastouder heeft hierin een voorbeeldfunctie. Op basis van een goede relatie met de gastouder leert het kind waarden en normen die buiten de gezinssituatie voorkomen. Vanuit deze veilige startpositie kan het kind de samenleving gaan verkennen. De gastouders hebben allemaal een verschillende kijk op wat de belangrijke dingen zijn in het leven en over wat wel en niet goed is. De één vanuit geloofsovertuiging en de ander vanuit een bepaalde maatschappelijke stroming. Hierdoor is het uiteraard niet eenvoudig om de kinderen eenduidige normen en waarden over te brengen. Over een aantal zaken is het natuurlijk mogelijk en gewenst om gezamenlijke afspraken te maken over wat je belangrijk vindt om aan de kinderen over te dragen. Bijvoorbeeld hoe je wilt dat kinderen met elkaar omgaan en hoe je reageert op pesten etc. Wij hebben als gastouderbureau de volgende opvattingen en afspraken over de volgende onderwerpen: 1. Respect hebben voor elkaar; staat bij Bebis gastouderbureau hoog in het vaandel. Om hier uiting aan te geven leren de gastouder de kinderen: - oogcontact te maken met iemand wanneer je met hem praat - een vriendelijke toon te gebruiken wanneer je met iemand praat en - geen commando's te geven maar een vragende toon te gebruiken wanneer je iets wilt - hele zinnen te gebruiken wanneer je met iemand praat en iemand niet af te snauwen - niet weg te lopen wanneer iemand tegen je praat - de deur niet voor een ander zijn neus dicht te laten vallen 2. Eerlijkheid; duurt het langst. De gastouders maken de kinderen duidelijk dat zij het fijn en goed vinden wanneer kinderen eerlijk zijn en dat het zelfs beter is om eerlijk te vertellen dat je iets gedaan hebt wat eigenlijk niet mag of niet in orde is, dan dat je dit verzwijgt of erover liegt. 3. Vloeken; doen wij niet. De gastouders doen dit niet en van de kinderen wordt dit ook niet geaccepteerd. 4. Slaan; doen wij niet, dit geldt voor gastouders en kinderen. Wij gebruiken geen enkele vorm van lichamelijk geweld. 5. Elkaar helpen; doen wij altijd. Oudere kinderen kunnen jongere kinderen bijvoorbeeld de schoenen aangeven aan jongere kinderen, omdat zij er zelf niet bij kunnen. Kinderen kunnen het traphekje voor elkaar open doen, de deur voor elkaar open houden etc. Kinderen kunnen de gastouder helpen met tafel dekken, tafel afruimen en zij kunnen gevraagd worden om beleg te halen op een andere groep. De kinderen worden hierdoor gestimuleerd om elkaar en volwassenen te helpen. 6. Pesten; wordt niet getolereerd. De gastouder ziet er op toe dat dit niet gebeurd. Er wordt door de gastouder bijvoorbeeld ook aandacht besteed aan dit onderwerp door de kinderen de vraag te stellen: 'Hoe zou jij het vinden wanneer je gepest wordt?'. 7. De wens van kinderen om alleen te spelen; wordt altijd gerespecteerd. Hierin wordt rekening gehouden met de eigenheid van het kind en met het feit dat een kind er soms behoefte aan heeft aan rust en het oudere basisschoolkind ook aan een bepaalde vorm van privacy. 8. Het goed maken nadat je ruzie hebt gehad; vinden wij als Bebis gastouderbureau erg belangrijk. De achterliggende gedachte is dat kinderen leren dat na het goed maken of sorry zeggen weer met een schone lei begonnen kan worden. Er hoeft dan niet meer over het voorgaande gepraat te worden. Er wordt ook duidelijk gemaakt door de gastouder dat wanneer je sorry zegt, de ander zich weer beter
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
10
voelt en dat jij je daardoor zélf ook weer beter kunt voelen. Het goedmaken gebeurd door: - 'sorry' zeggen - het geven van een hand, waarbij de ander wordt aangekeken - bijv. een tekening maken voor een ander. 5.4 Ontwikkelingsgebieden De ontwikkeling van een kind kan onderverdeeld worden in een aantal gebieden, welke elkaar soms zullen overlappen. Dit zijn: 5.4.1. Het bieden van veiligheid We vinden het belangrijk dat kinderen zich bij onze gastouders prettig en op hun gemak voelen, dat ze zich veilig en geborgen voelen. Vanuit dit gevoel van veiligheid gaan ze op onderzoek uit, maken ze contact en ontwikkelen ze zich. Om zich geborgen te voelen, moet een kind merken dat hij geaccepteerd wordt, dat we hem en zijn behoeften kennen, dat we hierop inspelen en dat hij op ons kan terugvallen. Daarnaast moet een kind structuur en duidelijkheid ervaren, weten waar hij aan toe is. Hieronder beschrijven we hoe we het bieden van veiligheid realiseren. De cursieve tekst heeft betrekking op hoe het beschrevene in de praktijk kan worden gebracht. Dit zijn voorbeelden. Het is belangrijk dat kinderen het gevoel hebben onderdeel uit te maken van een groep, ergens bij te horen. Dit kan door andere kinderen te leren kennen, door met elkaar vertrouwd te raken, door relaties met elkaar aan te gaan. We vinden het belangrijk dat kinderen zich geaccepteerd en gewaardeerd voelen. Daarom vinden we aandacht voor het individuele kind heel belangrijk. Elk kind is anders. De gastouder respecteert en accepteert de eigenheid van kinderen. Ze neemt de kinderen serieus en stimuleert de eigen inbreng van de kinderen. Ze benadert de kinderen op positieve wijze. Daar waar de ‘eigenheid’ van een kind anderen schade berokkent of belemmert, wordt deze begrensd. Dit wordt door de volgende wijze gerealiseerd: Elk kind is van harte welkom op de opvanglocatie van de gastouder, ze vindt het fijn als het er is en laat dit merken. De gastouder verwelkomt elk kind bij binnenkomst. Ze nodigt kinderen uit om hun verhaal te doen, ze is geïnteresseerd in wat het kind bezighoudt. Om hiervoor gelegenheid te bieden, probeert de gastouder gedurende de dag voldoende rustmomenten in te bouwen. Als het kind de gastouder iets vertelt, kijkt de gastouder het kind aan (op ooghoogte van het kind). Als de gastouder haar verhaal niet goed begrijpt, vraagt ze door. - De gastouders zijn er op attent dat ze alle kinderen zien en horen. Op elk opvanglocatie vinden regelmatig kindbesprekingen plaats. - De gastouder houdt rekening met verschillen in karakter en temperament. Een teruggetrokken kind wordt weliswaar gestimuleerd om zich te uiten, maar dit gebeurt niet geforceerd. Een druk kind wordt afgeremd, maar niet volledig ingeperkt. - Verzorgmomenten (fles geven, luier verschonen, naar bed brengen, uit bed halen, aankleden etc) zijn bij uitstek momenten waarop de gastouder individueel contact heeft met een kind. Tijdens het verschonen bijvoorbeeld knuffelt de gastouder, lacht de gastouder, praat de gastouder met het kind, zingt de gastouder een liedje etc. Soms mogen één of twee kinderen helpen bij klusjes zoals was opvouwen of een klein boodschapje doen. - De gastouder geeft veel positieve aandacht en waardering. De gastouder benoemt dat het kind iets goed doet of bepaalde dingen goed kan. De gastouder geeft een complimentje, een aai over de bol. De gastouder reageert enthousiast op pogingen of werkstukjes van kind. - De gastouder treedt de kinderen met warmte tegemoet. Lichamelijk contact speelt een belangrijke rol. De gastouder knuffelt en stoeit veel met de kinderen. De gastouder maakt grapjes. Op sommige opvanglocaties wordt bewust muziek gebruikt als bijdrage aan een warme, ontspannen sfeer. - Emoties van kinderen mogen er zijn. Dit geldt niet alleen voor gevoelens zoals blijdschap, vriendschap en trots, maar ook voor verwarring, verlegenheid, boosheid, verdriet
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
11
of teleurstelling. Kinderen mogen best even boos zijn en dat uiten door te schreeuwen, huilen of heel boos kijken. Dit mag, zolang je er een ander geen pijn mee doet of overlast bezorgd. De gastouder benoemt gevoelens, leert een kind dingen waarmee het zit onder woorden te brengen. De gastouder laat kinderen iets meebrengen van thuis, bv. muziek in de eigen taal of foto’s en voorwerpen uit het land van herkomst. We vinden het belangrijk in te spelen op behoeften van kinderen Wil een kind zich bij de gastouder prettig voelen, dan moet de gastouder zijn behoeften kennen en hierop inspelen. Om dit te kunnen realiseren, moet de gastouder het kind goed begrijpen. De behoefte van elk kind is van invloed op de manier waarop de gastouder met hem omgaat, op het aanbod en bij meer kinderen op de manier waarop de gastouder de groep kinderen ‘aanstuurt’. De gastouder stimuleert de eigen inbreng van het kind en daar waar nodig, biedt ze hulp, bescherming en steun, aangepast aan de behoefte van het kind. Dit wordt gerealiseerd op de volgende wijze: - De gastouder kijkt en luistert goed naar wat een kind haar te vertellen heeft, zowel verbaal als non-verbaal. Dit kijken en luisteren doet de gastouder eigenlijk de hele dag door, het is de basis deel 1 waaruit de gastouder handelt naar kinderen. Een tweejarig kind dat telkens ruzie maakt met andere kinderen wil misschien graag met andere kinderen spelen, maar weet niet goed hoe hij dit moet aanpakken. We kunnen het hierbij helpen. Wanneer een baby huilt, probeert de gastouder erachter te komen wat hij nodig heeft: eten, rust, slaap, een schone luier, aandacht? - De gastouder is gericht op de belevingswereld van kinderen. De gastouder heeft oog voor zaken die voor het kind belangrijk zijn. De gastouder benoemt veranderingen, zoals dat het kind naar de kapper is geweest, nieuwe schoenen aanheeft etc. - Op moeilijke momenten is de gastouder vlak bij de kinderen. Ze neemt hier de tijd voor. Als het nodig is houdt ze een kind vast: bijvoorbeeld bij het uitzwaaien, bij het inslapen of als het troost nodig heeft. - Situaties waarvan de gastouder voorziet dat deze voor het kind té spannend zijn, vangt ze op. Als dit nodig is, neemt de gastouder het kind in bescherming tegen zichzelf. Rik is bezig met een puzzel die eigenlijk te moeilijk voor hem is. Hij wil deze persé zelf afmaken. De gastouder mag hem niet helpen, vindt hij. De gastouder ziet dat Rik steeds bozer wordt omdat het niet lukt. Desondanks kan hij niet besluiten om ermee te stoppen. Ze stelt Rik voor om een andere keer verder te gaan met de puzzel en nu samen met haar een boekje uit te zoeken om voor te lezen. - Baby’s biedt de gastouder nabijheid en regelmatig oogcontact. De gastouder zorgt ervoor dat de baby’s haar telkens kunnen zien of horen. - De gastouder biedt kinderen hulp die aangepast is aan de behoefte van het kind. Bij een tweejarig kind maakt de gastouder bijvoorbeeld de knopen van de jas dicht. Een wat ouder kind stimuleert de gastouder om dit zelf te doen. We vinden het belangrijk dat een kind ritme en structuur ervaart Naast een gevoel van geborgenheid, hebben kinderen behoefte aan structuur en duidelijkheid. Dit biedt houvast, voorspelbaarheid en het weten waar ze aan toe zijn. In deze zin is duidelijkheid heel belangrijk voor het gevoel van veiligheid van kinderen. Hieronder wordt uitgewerkt op welke manier de gastouder hieraan werkt.organisatie en personeel - Het hanteren van een voor het kind herkenbare dagindeling. - Veel dagelijkse activiteiten kennen een min of meer vaste opbouw, een soort patroon. Zoals aan tafel eten, slapen. Eerst samen opruimen, dan handen wassen, aan tafel zitten, liedjes zingen (“Smakelijk eten, smakelijk drinken” etc.( en dan boterhammen eten.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
12
We vinden het belangrijk dat ook de ruimte voor een kind veilig en overzichtelijk is Een overzichtelijke, duidelijk ingedeelde ruimte draagt bij aan het gevoel van veiligheid van een kind. Bovendien is het een voorwaarde om in de ruimte zijn eigen weg te kunnen vinden. De gastouder/ouder realiseert dit door: - De gastouder/ouder houdt zich aan de GGD-eisen op het gebied van veiligheid en hygiëne. - Het kind slaapt telkens in hetzelfde ‘eigen’ bedje. - Het kind heeft een vaste plaats voor zijn jasje, voor kleding en voor zijn knuffel. - De ruimtes zijn overzichtelijk ingericht, met herkenbare speelhoeken. Spelmaterialen hebben een vaste plaats. - Door de ruimte regelmatig op te ruimen, houden we de ruimte overzichtelijk. We vinden een goed contact met ouders belangrijk In het belang van een goede begeleiding van het kind investeert de gastouder in een goed contact met ouders. Ook ouders moeten zich welkom kunnen voelen op de opvanglocatie bij de gastouder. De gastouder realiseert dit op de volgende wijze: - Bij binnenkomst niet alleen de kinderen, maar nadrukkelijk ook de ouders welkom geheten. - Gevoelens van ouders neemt de gastouder serieus. Een ouder die ongerust is, wordt uitgenodigd tussen de middag even te bellen om te horen hoe het gaat. - Bebis gastouderbureau vindt het belangrijk dat ouders op de hoogte zijn van hoe het bij de gastouder toegaat en hoe de dag voor het kind verlopen is. De gastouders zijn eerlijk naar ouders, ook over minder leuke gebeurtenissen waarbij het kind betrokken is. - Van ouders hoort de gastouder graag eventuele bijzonderheden over het kind waar de gastouder rekening mee kan houden. 5.4.2 Het stimuleren van persoonlijke competentie
Elk kind heeft een eigen karakter, eigen mogelijkheden. Ieder kind ontwikkelt zich in een eigen tempo, op een eigen manier. Ieder kind heeft de ‘drang’ om zich te ontwikkelen. ‘Sneller’ is niet ‘beter’. Wij zijn er van overtuigd dat wanneer een kind ergens aandacht voor heeft, het spelenderwijs en met veel plezier leert. Dit betekent voor de gastouder dat zij goed moet kijken naar de leefwereld van een kind, waar het behoefte aan heeft, waar het mee bezig is, en welke betekenis dit voor het kind heeft. Het initiatief van kinderen, de keuzes die zij maken, vinden wij erg belangrijk. De gastouder probeert hier waar mogelijk op in te spelen. Een behoefte van kinderen is niet persé een letterlijk uitgesproken behoefte (mogen we kleien?), maar is bij jonge kinderen vaak een inschatting van de gastouder. De gastouder kan besluiten met een groep kinderen die druk is en binnen hun energie niet kwijt kan, extra naar buiten te gaan, of naar een andere plek waar kinderen kunnen rennen en schreeuwen, zoals de tuin, een park, een speeltuin of een wandeling maken. Om kinderen de kans te geven al hun mogelijkheden te ontplooien, heeft de gastouder een breed aanbod. De gastouder stimuleert de kinderen hiervan gebruik te maken. Hieronder beschrijven we hoe de gastouder het bieden van uitdaging realiseert. We vinden het belangrijk dat een kind wordt uitgedaagd en gestimuleerd om de eigen mogelijkheden te leren kennen en zich breed te ontwikkelen Rol van de gastouder De gastouder heeft een heel belangrijke rol als het gaat om het stimuleren en uitdagen van kinderen. - Een groot deel van de tijd gaan kinderen hun eigen gang bij de gastouder. De gastouder ‘stuurt’ hierin door o.a. het aanbieden van materialen en het aanbieden van activiteiten. Deze onderwerpen worden in dit hoofdstuk uitgewerkt. - Samendoen en samenspelen is leuk en ondersteunt de ontwikkeling. Kinderen kijken naar elkaar, leren van- en met elkaar, doen elkaar na, stimuleren elkaar. Dit geldt voor alle bezigheden. Ook voor ‘vrij spelen’ en voor aangeboden activiteiten. Uit zichzelf ziet de gastouder kinderen vaak alleen of in kleine groepjes spelen. Ook de activiteiten richt de gastouder op een groepje kinderen van een bepaalde leeftijd of ontwikkelingsniveau (jonge kinderen kunnen het best geconcentreerd ergens mee bezig zijn in
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
13
een klein groepje van hooguit vijf kinderen). Zie verder hoofdstuk over sociale competentie. - De gastouder sluit aan bij de ontwikkeling, ideeën, interesse en leefwereld van het kind. Hierdoor Stimuleert de gastouder een gevoel van betrokkenheid bij waar de kinderen mee bezig zijn. Betrokkenheid is voorwaarde voor leren en ontwikkeling. 1 -Kinderen beleven soms veel meer aan materialen dan waar het in eerste instantie voor bedoeld is. Om te kunnen zien wat het materiaal voor een kind betekent, krijgen kinderen in principe de ruimte om op hun eigen manier aan de gang te gaan. Op deze manier geeft de gastouder de kinderen een actieve rol. Bemoeienis van de gastouder is in eerste instantie vaak niet nodig, kan zelfs verstorend werken. De gastouder kijkt en geeft indien nodig een nieuwe impuls aan het spel of bezigheid. Uitgangspunt hierbij is de vraag of je als gastouder iets kunt toevoegen aan het spel of aan ontdekkingen die een kind doet, en zo ja, wat je wilt toevoegen. – De gastouder kan door zelf even mee te spelen het spel een andere wending geven. De gastouder kan zelf met materialen aan de gang gaan en praten over wat ze doen. “Hoe werkt dit nu eigenlijk?” – De gastouder kan de kinderen stimuleren een bepaald element verder uit te diepen door bijvoorbeeld het aanbieden van materiaal. Een baby geeft de gastouder de mogelijkheid te voelen of proeven aan de materialen waar hij of zij naar kijkt. – De gastouder kan vragen stellen over het materiaal, zoals “Hoe ziet het eruit?” en “Wat kun je ermee doen?” – De gastouder kan het kind uitdagen iets nieuws te proberen of het op een andere manier te doen (“Als je het nu eens zo probeert, wat gebeurt er dan…?.Als we dit er nu eens bijpakken…”) – Door de ervaringen of capaciteiten van een kind te benoemen (“Dat voelt lekker zacht!” Of: “Hè wat gebeurt er nu? De auto rolt naar beneden!”) en de pogingen van het kind aan te moedigen (“Wat kun jij dat goed!”) stimuleert de gastouder het kind om zijn ervaringen uit te breiden en nieuwe dingen te blijven proberen. – Door informatie of uitleg te geven: beknopt en duidelijk en afgestemd op het niveau en de activiteit van het kind / de kinderen. - Als kinderen niet uit zichzelf gaan spelen zal de gastouder een kind of een groepje kinderen uitlokken om met iets te gaan spelen. Dit kan bijvoorbeeld door zelf iets te gaan doen en de kinderen hierbij te betrekken. Bv. op je rug liggen en met je benen in de lucht fietsen. - Kinderen hoeven niet de hele dag intensief te spelen. Een kind dat moe is, zin heeft om uit te rusten of even alleen maar naar de andere kinderen wil kijken, krijgt daartoe de gelegenheid. - Bij een kind dat zich in het spel niet ontwikkelt, proberen we dit stapje voor stapje verder uit te breiden. Bv.: een kind dat alleen met autootjes wilt spelen, en dat hierin blijft hangen, geen ontwikkeling in het spel laat zien, probeert de gastouder te bewegen dit spel samen met anderen te spelen of om te spelen dat het kind zelf een auto is die heel hard rijdt. 1 Materialen en activiteiten De gastouder let er op dat de materialen en activiteiten die ze aanbiedt aangepast zijn aan het niveau en de leefwereld van de kinderen die ze opvangt en betrekking hebben op de verschillende ontwikkelingsgebieden: de lichamelijke -, verstandelijke -, taal -, creatieve -, emotionele - en sociale ontwikkeling. - De ontwikkelingsgebieden zijn in de praktijk nauw met elkaar verbonden. Een scheiding hierin maken is per definitie kunstmatig. Om toch een indruk te geven van de materialen die de gastouder gebruikt en de activiteiten die de gastouder met de kinderen doet, volgen hieronder een aantal voorbeelden, ingedeeld per ontwikkelingsgebied. De emotionele - en sociale ontwikkeling worden hier niet expliciet toegelicht. Deze komen uitgebreid aan bod in afzonderlijke hoofdstukken (bieden van veiligheid en stimuleren van sociale competentie). - Voorbeelden van materialen en activiteiten die de lichamelijke ontwikkeling stimuleren: Een baby op een mat leggen, een baby stimuleren om te rollen, een speelgoedje net buiten bereik van een baby leggen die al bijna kan kruipen, een kind op een plek neerzetten waar het zich kan optrekken, ‘klap eens in de handjes’, bal over rollen of overgooien, dansen, bewegingsspelletjes, voetballen, activity-centre, stapelbakjes, allerlei materialen die verschillend aanvoelen of die rammelen (plastic huishoudmateriaal
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
14
is hiervoor heel geschikt) , kleien, op grote vellen vingerverven, tekenen met dikke potloden, stiften, kralen rijgen, scharen, duplo, play-mobiel, stoepkrijten, rennen, knippen, fietsen, springen, zandbak, schommel, zwembadje etc. - Voorbeelden van materialen en activiteiten die de verstandelijke ontwikkeling stimuleren: boekjes die aansluiten bij hetgeen de kinderen mee bezig zijn, uitleggen van verbanden en gebeurtenissen (Jaap is verdrietig, want hij was gevallen en deed zich pijn, de straat is nat want het geeft geregend), weegschaal, memory, lotto, leeg blik met verschillende kwasten, opdrachtjes zoals: “kun jij mij dat kleine kopje geven?”, “ Wat ligt er onder de kast?”, “ Kun je mij de rode kwast geven?”, “ Welk van de twee is het grootste, zwaarste?” etc., kinderen laten voelen aan één of meer voorwerpen onder een doek. Ingaan op vragen van kinderen. - Fantasie- en rollenspel is belangrijk voor de verstandelijke ontwikkeling. Materialen die de gastouder kan gebruiken zijn bijvoorbeeld verkleedkleren, handtassen, kleden en lakens om bijvoorbeeld een ‘tent’ te maken, poppen, garage met auto’s, speeldieren, winkelspullen, telefoons, kist met poetsspulletjes, sleutelbos. De gastouder gebruikt hiervoor zo ‘echt’ mogelijke materialen. Deze materialen zijn herkenbaar, spreken kinderen aan en ondersteunt ze bij het inleven in het rollenspel. Soms kiest de gastouder bewust niet voor echte maar voor nep-materialen: deze zijn vaak veiliger dan de variant uit het echte leven (voorbeeld strijkijzer). - Voorbeelden van materialen en activiteiten die de taalontwikkeling stimuleren: boekjes, liedjes (veel herhaling is essentieel), maar vooral heel veel praten over wat de gastouder of het kind doet of over wat een kind ziet of meemaakt en het voeren van gesprekjes met een of meerdere kinderen. Bij het praten met elkaar is het beurten geven (kinderen om de beurt uitnodigen iets te vertellen of in een één op één contact het kind voldoende tijd en ruimte geven om te reageren) een belangrijk aspect. - Voorbeelden van materialen en activiteiten die de creatieve ontwikkeling stimuleren: Werken met klei, (vinger-)verf, restmaterialen, verkleedkleren, grote dozen, lappen, takken, muziekinstrumentjes, ‘dansen’. Waar nodig ondersteunt de gastouder bij het zelf knutselen, bijvoorbeeld door het geven van tips. - We vinden het belangrijk dat de gastouder niet teveel materialen tegelijk aanbiedt, maar regelmatig te variëren in het aanbod. Door telkens te blijven proberen in te spelen op zaken die de aandacht van kinderen hebben, gebeurt dit eigenlijk vanzelf. We vinden het belangrijk dat kinderen leren hun eigen keuzes te maken en zelfstandig te zijn De gastouder doet dit op de volgende manier: - De gastouder biedt materialen en activiteiten aan die passen bij het niveau van het kind. Hierdoor krijgt het kind de kans te ervaren dat het het zelf kan. - De gastouder leert kinderen zelf oplossingen te bedenken voor ‘problemen’ zoals: Hoe krijg ik die bal door dat gaatje? Waar hoort dit puzzelstukje? Ik wil met die auto spelen! Hoe kom ik bij die plank? In plaats van het probleem op te lossen, stimuleert de gastouder het kind een eigen oplossing te zoeken. Indien nodig, helpt de gastouder hierbij. Een mogelijke reactie van de gastouder zou kunnen zijn: “Lukt het niet? Tja, wat nu? Kun je het misschien ook op een andere manier doen?” - De gastouder leert kinderen keuzes te maken. Een groot deel van de dag mogen kinderen kiezen wat ze willen doen. Wat ze op hun brood willen. Welke liedjes ze zullen zingen, (vaak mogen de kinderen dit om de beurt zeggen). Welk boekje de gastouder gaat voorlezen. - Voor kinderen die het lastig vinden om te kiezen, maakt de gastouder de keuze gemakkelijker. De gastouder laat hen kiezen uit twee of drie mogelijkheden. “Wil je kaas of smeerworst?” We vinden het belangrijk een evenwicht te vinden tussen het bieden van uitdaging en fysieke veiligheid Het bieden van uitdaging lijkt soms in conflict te zijn met fysieke veiligheid. Met dit dilemma gaan we op de volgende manier om. Fysieke veiligheid vinden we zeer belangrijk. Maar er zijn verschillende soorten fysieke veiligheid. Je hebt ‘grote veiligheid’ die beschermd tegen brand en dood, ‘middelveiligheid’ die beschermd tegen ongelukken als benen breken en ten slotte ‘kleine veiligheid’ die beschermd tegen builen en schrammen. ‘Grote - en middelveiligheid’ vinden we noodzakelijk. Maar ‘kleine veiligheid’ vinden we onwenselijk. Het kind leert via fouten, niet via dingen die vlekkeloos gaan. In een beschermde omgeving waar alles goed verloopt, leert een
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
15
kind bijna niets. Het kan zijn of haar hersens op ‘uit’ zetten. In zo’n omgeving lost de gastouder immers mogelijke problemen bij voorbaat voor een kind op. Onveiligheid is nodig om een veilige wereld te leren creëren. Als de gastouder de omgeving te veilig maakt, is dat gevaarlijk voor kinderen. Ze leren hun veiligheidssysteem niet ontwikkelen. eel Ze blijven afhankelijk en bang. Juist het overwinnen van (kleine) onveiligheid geeft een gevoel van zelfverzekerdheid. Spelen en ontwikkelen houdt ruimte in, de wereld ontdekken, mogelijkheden uitproberen, grenzen verkennen, leren met vallen en opstaan. Voor sommige kinderen, meestal jongens, is een zekere mate van onveiligheid misschien zelfs een levensbehoefte. Zij voelen zich alleen veilig als ze de baas zijn over de situatie. Ze moeten alles onderzoeken en aan zich onderwerpen. Als de ruimte te veilig is, lopen deze kinderen juist gevaar. Ze zoeken namelijk toch een weg voor hun ontwikkelingsdrift en breken door de veilige maatregelen heen. organisatie en personeel 5.4.3 Het stimuleren van sociale competentie We vinden het belangrijk dat kinderen leren om te gaan en samen te ‘werken’ met anderen. Contacten tussen kinderen vinden we belangrijk. Kinderen hebben speelgenootjes en kunnen er sociale vaardigheden opdoen. Kinderen leren zich een ander verplaatsen, met elkaar communiceren, samenwerken, anderen helpen, voor zichzelf opkomen, conflicten voorkomen en oplossen, het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid. Kinderen zijn van nature sociale wezens, zoeken contact met elkaar, kijken naar elkaar, zoeken elkaar op. Vanaf heel jonge leeftijd beginnen kinderen al contact te zoeken, zowel met hun ouders en hun gastouder als met andere kinderen. Het begint met kijken, lachen, imiteren, nog eens kijken, nadoen, herhalen, kijken of de ander het ziet. De eerste vormen van samenspelen gaan spontaan als iets hun gezamenlijke aandacht trekt. Maar het is niet zo dat samenspelen altijd vanzelf loopt. Interacties brengen ook risico’s met zich mee. Veel negatieve ervaringen in de omgang met andere kinderen kan de kans op ontwikkeling van agressiviteit of teruggetrokkenheid vergroten. De gastouder speelt hier een cruciale rol: zij heeft de opdracht om interacties tussen kinderen in goede banen te leiden en de mogelijkheden tot het ontwikkelen van sociale vaardigheden zo goed mogelijk te benutten. In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke manier wij hieraan binnen de gastouderopvang vorm willen geven.
We vinden het belangrijk om contact tussen kinderen en samenspel te bevorderen Kinderen spelen veel met elkaar. Samen spelen betekent samen praten, naar elkaar luisteren, overleggen, samen plezier hebben, op elkaar wachten, delen, etc. Als kinderen langere tijd bij elkaar bij de gastouder zitten en een band kunnen opbouwen, vindt er meer en beter samenspel plaats: rollenspel duurt bijvoorbeeld langer en wordt meer uitgesponnen naarmate kinderen elkaar langer kennen. Ook een stimulerende houding en stimulerend gedrag van de gastouder is belangrijk om de duur en kwaliteit van het samenspel te bevorderen. Hieronder beschrijven we hoe we dit doen. Baby’s en peuters spelen nog niet samen met een vooropgezet plan. De kinderen krijgen plannen en associaties tijdens het spel. Het gelijktijdig met iets spelen, kan leiden tot elkaar nadoen, tot samen spelen. Zelfs baby’s kunnen al zichtbaar plezier hebben als ze bij elkaar zijn. Ze maken contact door naast elkaar te spelen, naar elkaar te kijken, speelgoed af te pakken, elkaar aan te raken. Baby’s waarvan de gastouder merkt dat ze het samen goed kunnen vinden, zet de gastouder bij elkaar, bijvoorbeeld in de box of op een kleed. Dreumesen en peuters maken meer stapsgewijs contact: ze kijken eerst goed naar wat andere kinderen aan het doen zijn, drentelen om de spelende kinderen heen, gaan hetzelfde doen als de spelende kinderen of verstoren het spel van de anderen (maar dit roept bijna altijd negatieve reacties op), bieden de andere kinderen iets aan, stellen een ander spel voor, zeggen dat je hun vriend bent, etc. De gastouder ondersteunt kinderen bij het maken van contact. Dit kan onder andere door het in de buurt blijven, het letterlijk voordoen, tips geven, verwoorden wat er gebeurt, met het kind een spel beginnen en andere kinderen uitnodigen mee te spelen, etc. Rollenspel en fantasiespel zijn favoriete bezigheden van peuters. Bij de gastouder krijgen ze hiervoor veel ruimte.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
16
Vaak ontstaat samenspel ‘vanzelf’. Loopt dit goed, dan houdt de gastouder zich vooral op de achtergrond. Zij beperkt zich in eerste instantie tot het in de gaten houden wat er gebeurt en eventueel benoemen wat ze ziet. Door een suggestie te geven of mee te spelen, kan ze het spel op gang brengen, uitlokken, een nieuwe impuls geven of uitbreiden. Voorbeeld: Kinderen spelen vadertje en moedertje. Gastouder belt aan: ‘vader en moeder’ krijgen bezoek! Soms nodigen kinderen de gastouder uit om mee te spelen of om in het spel te helpen (bijvoorbeeld bij het aankleden van een pop). Uiteraard springt de gastouder hierop in. Vanaf dat de kinderen heel klein zijn, leert de gastouder ze hoe ze met elkaar moeten omgaan. De gastouder leert de kinderen materialen te delen, samen te werken en ruzies op te lossen. Telkens weer legt de gastouder uit: “Om de beurt.”, “Beetje zachtjes doen, Pim en Jan slapen.”, “Marloes wil ook meedoen” of “Wil jij Anne even helpen?” We vinden het belangrijk vriendschap tussen kinderen te stimuleren en te ondersteunen Tussen hun eerste en derde levensjaar beginnen kinderen echte vriendschappen aan te knopen. Vriendschappen zijn waardevol, ook voor kinderen. Goed verlopende contacten tussen kinderen versterken het vertrouwen in zichzelf en in elkaar. Vriendjes en vriendinnetjes hebben samen veel plezier, leren elkaar aanvoelen, kunnen op elkaar bouwen, vinden steun bij elkaar. Uit samenspel ontstaan vriendschappen. De gastouder stimuleert dit. Ze laat de kinderen ontdekken wie ze leuk vinden en geven hen de kans om ook samen iets te doen. De gastouder benoemt wat ze ziet: “Jij vindt Saskia wel leuk he? Willen jullie naast elkaar zitten?” De gastouder vertelt de ouders over de vriendschap – dat de kinderen veel en regelmatig met elkaar spelen, hoe ze met elkaar omgaan – zodat kinderen ook misschien thuis eens met elkaar kunnen spelen. We vinden het belangrijk dat kinderen leren conflicten zelf op te lossen Soms botst het tussen kinderen, dat hoort bij contact maken. Conflicten zijn leermomenten en vaak komen kinderen er zelf wel uit. We vinden het belangrijk dat kinderen proberen zelf een oplossing te vinden voor hun conflict. Op deze manier leren kinderen het meest en bevorderen we het zelfvertrouwen en zelfstandigheid (ik kan voor mezelf opkomen, ik kan het zelf oplossen). Als zich een conflict voordoet, kijkt de gastouder eerst hoe het conflict verloopt. Ze probeert niet te snel in te grijpen. Als de kinderen er zelf niet uitkomen, ondersteunt de gastouder bij het oplossen van ruzies. Hoe deze ondersteuning eruit ziet, hangt af van de situatie en de leeftijd van de kinderen. Indien nodig verwoordt de gastouder wat beide partijen willen. Bv. “Wat is er aan de hand? (---). “Jij wilt met die auto spelen? (....). En jij ook? (.....).Tja, jullie willen dus allebei met die auto spelen. Dat kan niet. Hoe moet dat nu?” De gastouder besteden aandacht aan emoties, oorzaak, gevolg: “Heb jij de pop afgepakt waar Petra mee aan het spelen was?(…) Jij wilde er ook mee spelen? (….) Maar afpakken vindt Petra helemaal niet leuk. Kijk maar, ze huilt, ze is verdrietig!” Of: “Tjonge, wat ben jij boos!” Ook in deze gevallen praat de gastouder met de kinderen op hun ooghoogte. Sommige kinderen vinden het oogcontact in deze situaties bedreigend. Deze kinderen zitten of staan met de rug naar de gastouder, vaak houdt de gastouder het kind vast. Sommige kinderen durven op deze manier beter over hun gedrag na te denken. Na een conflict creëert de gastouder voor beide partijen een geborgen moment. Dit maakt duidelijk dat de gastouder de kinderen accepteert, los van zijn of haar gedrag. We grijpen wel in bij conflicten waarbij kinderen elkaar pijn doen, als de situatie erg ongelijkwaardig is (een groot kind dat ruzie maakt met een jong kind of een kind dat telkens een ander kind pest), als een jong kind voortdurend het spel van oudere kinderen verstoort of als de ervaring leert dat conflicten tussen deze twee kinderen gewoonlijk escaleren. “Zie je dat, Paul huilt, hij heeft pijn. Zijn arm doet pijn, omdat hij is geknepen.” De gastouder houdt goed in de gaten dat een kind confrontaties niet keer op keer uit de weg gaat. Een kind dat minder weerbaar is, stimuleert de gastouder voor zichzelf op te komen. organisatie en personeel De gastouder gaat samen naar het andere kind toe en helpen het zijn eigen standpunt te verwoorden: “Jij was hier mee aan het spelen hè? Zeg maar dat je het graag terug wilt hebben”. Na verloop van tijd zal de gastouder het kind meer op afstand aansporen voor zichzelf op te komen. Als bepaalde situaties telkens tot een conflict leiden (bijvoorbeeld ruzie om een stuk speelgoed), verandert de gastouder de situatie (legt het speelgoed weg).
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
17
Het overdragen van waarden en normen Wat zijn waarden en normen? Een morele waarde is een na te streven ‘kwaliteit’ die we van belang vinden voor een goede en gelukkige samenleving. Bijvoorbeeld eerlijkheid, behulpzaamheid of betrouwbaarheid. Normen zijn gedragsregels die waarden zichtbaar maken. Door je aan normen te houden, laat je waarden zien. Zonder onderliggende waarden hebben normen in feite geen betekenis. Daarnaast zijn er omgangsvormen die (een groot deel van) de ‘gemeenschap’ belangrijk vindt, zoals groeten bij binnenkomst en niet met je handen eten. We vinden het belangrijk dat een kind zich waarden, normen en gebruikelijke omgangsvormen eigen maakt, zodat het onderdeel is van de gemeenschap waarin het leeft Het je eigen maken van waarden en normen, de morele ontwikkeling, is onlosmakelijk verbonden met de rest van de ontwikkeling van kinderen. Dit betekent dat dit onderdeel van het pedagogisch beleid niet los kan worden gezien van de andere onderdelen. In plaats van hier opnieuw diep op in te gaan, wordt hieronder regelmatig naar de andere onderdelen / hoofdstukken verwezen. De morele ontwikkeling begint met het aangaan van een band met opvoeders, zoals gastouders en met andere kinderen. Het gevoel van gezamenlijkheid, het zich prettig voelen in relaties met anderen is de eerste aanzet. Het goed hebben met elkaar in de vorm van rituelen, troosten en aanvoelen, is de basis van waarden en normen. Want als je niet geïnteresseerd bent in de ander en je daarmee verbonden voelt, is deze basis er niet. In het hoofdstuk over sociale competentie staat beschreven op welke wijze de gastouder het ‘wij gevoel’ en het vermogen om je in een ander te verplaatsen stimuleren. In het hoofdstuk over het bieden van veiligheid staat op welke manier de gastouder een band met de kinderen op bouwt. Een andere belangrijke voorwaarde voor de morele ontwikkeling is het leren dat je iets teweeg kan brengen bij een ander. Dit betekent dat je je daarna ook verantwoordelijk kunt voelen voor wat je doet. Dit gevoel ligt dicht bij het begrip ‘zelfvertrouwen’. In de hoofdstukken over het bieden van veiligheid en over het stimuleren van persoonlijke competentie beschrijven we hoe de gastouder dit bevordert. Voor het overdragen van waarden en normen is het belangrijk dat de gastouder zelf het goede voorbeeld geeft. Dit geldt voor zowel gedragsregels (‘je mag iemand niet uitschelden’) als voor omgangsvormen (bv. afscheid nemen als je weggaat). De gastouder hanteert de gedragsregels zo consequent mogelijk (zie ook hoofdstuk over het bieden van veiligheid, bieden van structuur). organisatie en personeel We vinden het belangrijk dat een kind leert om respect te hebben voor zichzelf Voor het omgaan met respect voor zichzelf bestaan geen gedragsregels. We vinden het belangrijk dat een kind leert eigen behoeftes en emoties te herkennen en verwoorden, eigen keuzes te maken, zelfvertrouwen ontwikkelt en op een goede manier voor zichzelf leert op te komen (zie hoofdstukken bieden van veiligheid, sociale en persoonlijke competentie). We vinden het belangrijk dat een kind leert om respect te hebben voor anderen Voorbeelden van gedragsregels die hierop betrekking hebben: • ‘Wat je niet wilt dat jou overkomt, moet je ook niet bij een ander doen’ • Luister naar elkaar, je mag bijvoorbeeld om de beurt iets vertellen (geldt nog niet voor de jongsten). Heb respect voor elkaars mening. • Je mag boos worden en voor jezelf opkomen, maar geen lichamelijk of verbaal geweld gebruiken. • Niet pesten. • Je gaat met respect met elkaars spullen om. • Help een ander als deze hulp nodig heeft. • Heb een open houding naar anderen. Mensen verschillen van elkaar. Deze diversiteit is vanzelfsprekend en niet ‘gek’, ‘beter’ of ‘knapper’. Kinderen ontdekken bij een gastouder (en op school) dat dingen anders gaan dan ze thuis gewend zijn. Dat er tussen gewoonten, uiterlijk, al dan niet een handicap, kleding, taal van mensen, verschillen bestaan. We bespreken deze diversiteit met kinderen. We vinden het belangrijk dat een kind leert om respect te hebben voor de omgeving Voorbeelden van regels die hierover gaan: • Zorgvuldig omgaan met materialen. • Geen materialen expres kapot maken. • Eerst (al dan niet samen) opruimen, dan nieuw materiaal pakken.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
18
• Respect voor de natuur: niet zinloos en met opzet kleine diertjes of planten kapot maken. We vinden het belangrijk dat een kind op de hoogte is van de gebruikelijke omgangsregels Voorbeelden van omgangsregels: • De omgangsregels die worden aangeleerd verschillen van gastouder tot gastouder. Bij alle gastouders wordt aandacht besteed aan het aanleren van tafelmanieren: aan tafel zitten tijdens eten en drinken, wachten tot iedereen klaar is met eten, niet spelen of gooien met eten, niet proppen, niet je mes aflikken. 5.5 Signalering en advisering door gastouders Een gastkind komt vaak meerdere dagen per week bij de gastouder thuis, of de gastouder in het huis van het kind. De gastouder zal het kind dan ook steeds beter leren kennen en maakt de ontwikkeling van het kind van dichtbij mee. Het kan gebeuren dat de gastouder het idee heeft dat de ontwikkeling van het kind niet goed verloopt. Van gastouders wordt verwacht dat zij hun zorg bespreken met de vraagouders. Als de gastouder het moeilijk vindt dit met hen te bespreken, kan zij altijd contact opnemen met het gastouderbureau. Wanneer de zorg van de gastouder nabespreking met de vraagouders blijft bestaan, dient zij het gastouderbureau hiervan op de hoogte te stellen. Het is ook mogelijk dat een gastouder een vermoeden heeft dat het kind mishandeld wordt. In dat geval dient de gastouder te handelen conform het protocol kindermishandeling dat is opgenomen in de informatiemap. Hoofdstuk 6 Samenwerking tussen vraagouders en gastouders Vraagouders en gastouders hebben beiden een aandeel in de verzorging en opvoeding van het gastkind. Bij de gastouder zullen dingen anders gaan dan thuis bij de vraagouder. Hierbij kan gedacht worden aan andere gewoontes en regels met betrekking tot eten,straffen en snoepen. Het is daarom van belang om opvattingen en wensen over dergelijke zaken tijdens de kennismaking tussen vraagen gastouder te bespreken. Het is overigens niet te voorkomen dat er in de dagelijkse omgang verschillen zullen blijven. Belangrijk is dat er wederzijds respect is tussen vraag- en gastouder. Dit is de basis van waaruit met elkaar gewerkt wordt. Overleg tussen vraag- en gastouder is gewenst wanneer bijvoorbeeld het gastkind de neiging heeft om de grenzen te zoeken tussen de twee verschillende leefsituaties en uitprobeert hoe ver het hiermee kan gaan. Bij meningsverschillen en onderlinge wrijving is het van groot belang deze zaken met elkaar te bespreken. Door een gesprek wordt vaak duidelijk wat men van elkaar verwacht; dit is een eerste stap naar een oplossing voor een probleem. Het kan nodig zijn om te komen tot een compromis voor de oplossing van een probleem. Vanzelfsprekend kan men ook een beroep doen op het gastouderbureau om te bemiddelen bij dergelijke zaken. Het is aan te bevelen om het contact tussen vraag- en gastouders zakelijk van karakter te houden: vraagouders zoeken goede opvang en een gastouder biedt deze tegen betaling. Dit neemt niet weg dat het contact, naarmate men elkaar beter leert kennen, persoonlijker zal worden.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
19
Hoofdstuk 7 Begeleiding tijdens de koppeling Het gastouderbureau biedt ondersteuning bij het opvangen van gastkinderen. Hieronder wordt aangegeven uit welke vormen deze ondersteuning bestaat. 7.1 Evaluatiegesprek Ongeveer een maand na aanvang van de opvang vindt er een evaluatie plaats. Doel van deze evaluatie is om te bekijken hoe de opvang verloopt en of dit tot tevredenheid van vraag- en gastouder is. De onderwerpen van dit gesprek zijn: - het wennen. - het contact tussen gastouder en gastkind. - het contact tussen gastkind en eigen kinderen van de gastouder, indien van toepassing. - het slapen, het eten, spelen en de ontwikkeling van het kind (sociaal-emotioneel/grove- en fijne motoriek/cognitief). - informatie-uitwisseling tussen vraagouders en gastouder - nakomen van gemaakte afspraken - afspraken bij te stellen of toe te voegen. Elk jaar zal vervolgens een schriftelijke evaluatie met de ouders worden gehouden. Met de gastouders komt de evaluatie aan bod tijdens de huisbezoeken. Het naar elkaar uitspreken van hoe men de opvang ervaart en het afstemmen met betrekking tot het omgaan met het gastkind zijn belangrijke doelen van dit gesprek. 7.2 Huisbezoek Minimaal twee keer per jaar legt de medewerker van het gastouderbureau een bezoek af bij de gastouder op de opvanglocatie. Deze bezoeken vinden plaats om in contact te blijven met de gastouders, ontwikkelingen van de opvang te volgen, de kwaliteit van de opvang te toetsen en de gastouders te ondersteunen bij hun taak. Soms zal het huisbezoek een informeel karakter hebben, een andere keer zal het een diepgaander gesprek zijn en komen er mogelijke knelpunten in de opvang aan de orde. Het gastouderbureau vindt het belangrijk om middels de huisbezoeken "feeling" te houden met de gastouder. Hierbij speelt echter ook de behoefte van de gastouder een rol, de ene gastouder vindt het prettig als er een medewerker van het gastouderbureau langskomt,terwijl een andere gastouder daar minder behoefte aan heeft. Tijdens een van de bezoeken inventariseert de medewerker jaarlijks de risico’s, met betrekking tot veiligheid en gezondheid. Hiervan wordt jaarlijks een rapport opgemaakt. Een exemplaar van dit rapport wordt verstuurd naar de woning waar de opvang plaatsvindt en ligt ook ter inzage bij gastouderbureau Bebis. 7.3 Bemiddelen bij problemen Als er tussen vraag- en gastouders problemen zijn rond de opvang van een gastkind, kan men een beroep doen op het gastouderbureau om te bemiddelen. Een medewerker van het gastouderbureau is een "buitenstaander" van de directe opvang en kan de situatie met wat meer afstand bekijken dan de betrokken vraag- en gastouders. Door hun te helpen zich te verplaatsen in elkaars standpunt en belangen, ontstaat meerbegrip voor elkaar. Op deze wijze kan ruimte ontstaan om nieuwe afspraken met elkaar temaken en de opvang op positieve wijze voort te zetten. Wanneer vraag- en gastouders niet meer tot elkaar kunnen komen, rest nog slechts de beëindiging van de opvang en ontbinding van de afgesloten overeenkomst. 7.4 Thema-avonden Het gastouderbureau organiseert thema-avonden, waarop een bepaald thema besproken wordt. Het zijn onderwerpen die te maken hebben met de opvang van gastkinderen, zoals bijvoorbeeld EHBO t.b.v. kinderen, de ontwikkeling van kinderen op de verschillende ontwikkelingsgebieden, ontwikkeling en mijlpalen van baby, peuter en lagere schoolkind,spelstimulerend spelen, gesprekstechnieken (waaronder het bespreken van de omgang met het kind met de vraagouder en het gastouderbureau).De thema-avonden worden georganiseerd voor gastouders. Het doel van de themaavonden is tweeledig: - ondersteunen van gastouders bij hun werk door het overdragen van informatie. - ontmoeten van gastouders en uitwisselen van ervaringen en meningen.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
20
Hoofdstuk 8 Oudercommissie Het gastouderbureau heeft, conform de Wet Kinderopvang, een oudercommissiereglement vastgesteld. Hierin is onder andere vastgelegd: - aantal leden - kiesprocedure - adviesrecht en adviesprocedure In bijlage E vindt u het reglement voor de oudercommissie. Mocht u belangstelling hebben voor de oudercommissie meldt u zich aan. Wij hechten veelbelang aan een oudercommissie en ondersteunen u dan ook graag. U kunt hierover telefonisch contact met ons opnemen.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
21
Bijlage A Selectiecriteria gastouders De potentiële gastouders dienen aan de volgende eisen te voldoen: • Minimaal 18 jaar • Kennis en gebruik van de Nederlandse taal • MBO 2 diploma Helpende Zorg en Welzijn • Certificaat Eerste Hulp aan Kinderen • Zich kunnen verplaatsen in het kind en kunnen denken vanuit het gezichtspunt van het kind • Verantwoordelijkheidsgevoel hebben • Voor minimaal 6 maanden enkele dagen/dagdelen per week beschikbaar zijn • Kunnen inspelen op het ontwikkelingsniveau van het kind • Bereid zijn veiligheid in het huis te waarborgen (stopcontacten beveiligers/traphekje enz) • Gezellige en warme sfeer kunnen creëren • Grenzen en structuur kunnen bieden aan kinderen • Bereid zijn een thema-avond en indien nodig een cursus cq opleiding te volgen • Kunnen overleggen met vraagouders en hiertoe zelf het initiatief kunnen nemen • Over een open houding te beschikken ten opzichte van vraagouders en het gastouderbureau • Bereid te zijn een aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering af te sluiten. • Bereid te hebben het gastouderbureau te informeren over het verloop van de opvang • Scoort voldoende op de checklist kwaliteit gastouder, zie bijlage B Het daadwerkelijk als gastouder gaan werken, is onder voorbehoud van het overleggen vaneen ‘Verklaring omtrent gedrag’, aan het gastouderbureau, waaruit geen bezwarende redenen blijken om als gastouder te werken. Deze verklaring dient op het moment dat de gastouder wordt ingeschreven, niet langer dan twee maanden geleden is afgegeven. Tevens dienen medebewoners van 18 jaar en ouder in het bezit te zijn van een VOG en te handelen conform het handboek gastouders en ouders.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
22
Bijlage B Checklist Kwaliteitseisen voor gastouder en omgeving Welke eisen stelt het gastouderbureau aan de gastouder en opvangomgeving? Bij de selectie wordt de aspirant-gastouder beoordeeld door de consulent(e) van het gastouderbureau. Datum persoonlijke check kwaliteitscriteria:………………………… Naam bemiddelingsmedewerker:………………………………………………………………………… Verzorgen van kinderen Is in staat om de lichamelijke zorgbehoefte per kind te bepalen, zodat het kind vervolgens op verantwoorde wijze in een bepaald dagritme verzorgd wordt. Is in staat ongeval- en ziekteverschijnselen te herkennen en interpreteren, zodat vervolgens doeltreffend gehandeld en/of doorverwezen kan worden. Is in staat de lichamelijke verzorging zodanig samen met het kind op te pakken, dat zijn/haar zelfredzaamheid en zelfstandigheid gestimuleerd wordt. Is in staat om het huis zodanig in te richten en ingericht te houden, dat aan relevante eisen van hygiëne, veiligheid en geborgenheid voor de kinderen voldaan wordt. Is in staat om overlappende overige activiteiten (o.a. huishoudelijke activiteiten) zodanig te combineren met de kindverzorging, dat een evenwichtige en adequate dagindeling gehandhaafd blijft. Begeleiden van het individuele kind Is in staat om de zorg en de activiteiten zodanig op de persoonlijke en (inter)culturele behoeften van het kind af te stemmen, dat het kind zich gewaardeerd, veilig en geborgen voelt. Is in staat de zorg en de activiteiten binnen een bepaalde opvoedingsvisie toe te passen, zodat het persoonlijke (sociaal-emotionele, motorische en cognitieve) ontwikkelingsproces van het kind gestimuleerd wordt. Is in staat ontwikkelingsproblemen bij het kind te herkennen en bespreekbaar te maken, zodat hiervoor een adequate oplossing gezocht kan worden. Begeleiden van een groep kinderen Is in staat om zorg en activiteiten zodanig op de kinderen af te stemmen, dat een positieve, geborgen en huiselijke sfeer gecreëerd wordt. Is in staat de onderlinge relaties tussen de kinderen zodanig te begeleiden, dat het kind ondersteund wordt bij het ontmoeten en sociaal omgaan met andere kinderen. Is in staat (eigen) grenzen te stellen, zodat een zekere mate van rust en regelmaat in de groep gehandhaafd wordt.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
23
Is in staat en gemotiveerd om zorg en activiteiten zo gevarieerd aan te bieden, dat het kind zich uitgedaagd voelt om mee te doen en zich in gezamenlijkheid te ontwikkelen. Omgang met ouders verzorgers Is op functionele en integere wijze in staat om de zakelijke en verzorgingsafspraken zodanig te maken en regelmatig te evalueren, dat een professionele samenwerkingsrelatie met de ouders/verzorgers gewaarborgd wordt. Is in staat binnen de eigen deskundigheidsgrenzen opvoedingsvisies en informatie over het gedrag en de activiteiten van het kind uit te wisselen, zodat de samenwerking m.b.t. tot de opvang op wederzijds respect gebaseerd is. Plannen en organiseren Is in staat alle zorg- en activiteiten zodanig evenwichtig en in een bepaalde dagindeling te organiseren en uit te voeren, dat tegemoet wordt gekomen aan de persoonlijke behoeften van de kinderen in samenspraak met hun ouders/verzorgers. Is in staat zodanige prioriteiten in de verschillende werkzaamheden te stellen, dat een goed evenwicht tussen de zorg en alle overige ondersteunende activiteiten gehandhaafd wordt. Is in staat de ondernemersactiviteiten met GOB Bebis zodanig af te stemmen en te organiseren, dat een verantwoorde bedrijfsvoering gehandhaafd wordt. Sociaalvaardig Is in staat om met een goede Nederlandse taalvaardigheid kindgerichte gesprekstechnieken te hanteren, zodat het kind breed in zijn/haar ontwikkelingsmogelijkheden gestimuleerd wordt. Is in staat op pro actieve wijze concrete afspraken te maken met klanten/ouders en de begeleidende instelling en deze afspraken na te komen, zodat een betrouwbare samenwerkingsrelatie gehandhaafd wordt. Is in de communicatie en evaluaties in staat persoon en probleem zodanig van elkaar te onderscheiden, dat eventuele problemen en kritiek op positief functionele manier bespreekbaar gemaakt en opgelost kunnen worden. Kwaliteitsgericht Is in staat de verzorging en begeleiding van de kinderen zodanig, volgens een pedagogische visie of beleidsplan en kwaliteitsstandaard, in te richten, dat een professionele en verantwoorde opvang gehandhaafd blijft. Is in staat kwaliteitsnormen (gob Bebis) in de eigen werkprocessen en de dienstverlening toe te passen en zodanig te bewaken, dat de tevredenheid over de dienstverlening hoog is en gehandhaafd wordt. Leren en vormgeven van eigen ontwikkeling Is in staat het eigen functioneren kritisch (met anderen) te evalueren zodat gewerkt wordt aan de persoonlijke ontwikkeling. Is in staat en bereid (vak)ontwikkelingen en scholing te volgen, zodat nieuwe competenties in het werk toegepast kunnen worden.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
24
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
25
Bijlage C Richtlijnen voor de opvang en verzorging van kinderen 1. Het huis waarin de verzorging en begeleiding van de kinderen plaats zal vinden, is zodanig ingericht dat er voldoende ruimte is voor slapen, verschonen, eten en spelen van de kinderen. 2. De ruimten waar de kinderen verblijven, ook de buitenruimten, zijn hygiënisch en veilig. 3. Uitgezonderd in noodgevallen laat de gastouder zonder instemming van de vraagouder de zorg voor de aan, haar toevertrouwde kinderen niet over aan anderen, ook niet aan huisgenoten. 4. De gastouder vervoert de kinderen niet per auto tenzij de vraagouder daartoe toestemming heeft verleend. Bij vervoer per auto dient de gastouder te beschikken overeen inzittendenverzekering. 5. De gastouder voert over de opvang en verzorging van de kinderen overleg met de vraagouder. 6. De gastouder zal bij voorkeur geen huisdieren bij de kinderen toelaten, tenzij met toestemming van de ouders en indien het huisdier vertrouwd is met kinderen. 7. De gastouder gebruikt geen lichamelijke straffen. 8. De gastouder zorgt voor gezonde voeding en tussendoortjes en houdt rekening met specifieke wensen van de vraagouder met betrekking tot de voeding. 9. De gastouder gaat ten aanzien van derden zorgvuldig om met (vertrouwelijke) informatie over het kind en het gezin van de vraagouder en respecteert de Wet op Privacy. 10. De gastouder zal per tijdseenheid maximaal: • 6 kinderen opvangen in de leeftijd 0 tot en met 13 jaar, inclusief de eigen kinderen; • niet meer dan 5 kinderen tegelijk allemaal jonger dan 4 jaar; • niet meer dan 4 kinderen tegelijk tussen 0 en 1 jaar, waarvan maximaal 2 kinderen van 0 jaar. 11. De gastouder is in het bezit van gegevens van het kind, zoals de naam van de huisartsen eventuele medische indicaties zoals allergieën etc. Vraagouders geven wijzigingen in deze gegevens door aan de gastouder. 12. De opvanglocatie is altijd volledig rookvrij. 13. De gastouder is op de hoogte van het adres en telefoonnummer(s) waarop de vraagouder(s) bereikbaar is (zijn). 14. Bij de opvang van 3 kinderen of meer tegelijkertijd, heeft de gastouder een achterwachtgeregeld die in het geval van calamiteiten snel aanwezig kan zijn.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
26
Bijlage D Van aanmelding tot koppeling Inleiding Het gastouderbureau Bebis heeft een procedure uitgezet die loopt vanaf het moment van aanmelding van vraag/gastouders tot aan de koppeling. Het gastouderbureau Bebis heeft deze procedure zo gekozen, dat het bijdraagt aan de kwaliteit van de uiteindelijke opvang. Hieronder wordt aangegeven welke keuzes het gastouderbureau hierbij heeft gemaakt en waarom. Informatie Na een eerste kort telefonisch contact, waarin globale informatie wordt gegeven, volgt inschrijving middels het inschrijfformulier op de website. Eventueel kan gob Bebis ook een inschrijfformulier toesturen. In de meeste gevallen informeren(gast)ouders zich meteen middels de website. Een bewuste keuze voor gastouderopvang is belangrijk, zodat men weet waarvoor men kiest en zo misverstanden en teleurstellingen voorkomen kunnen worden. Gesprek met vraagouders en gastouders Na ontvangst van het aanmeldingsformulier volgt een gesprek met vraagouders en gastouders. Het gesprek met de gastouder vindt bij de gastouder thuis plaats, indien de opvang in de woning van de gastouder plaats vindt. Hiermee krijgt het gastouderbureau een indruk van de leefsfeer. Het gesprek met de vraagouder zal ook bij de vraagouder thuis plaats vinden. Gesprek met vraagouders De bedoeling van dit intakegesprek is om een beeld te krijgen van de wensen en verwachtingen van de vraagouders ten aanzien van de gastouder en het gastgezin. De vraagouder ontvangt een bevestiging van de afspraak voor het intakegesprek, de eventuele inschrijving en de onderwerpen die aan bod zullen komen tijdens het intakegesprek. Opvoedingsideeën van ouders komen hierin ook aan bod. Tevens wordt besproken in hoeverre de wensen en verwachtingen haalbaar zijn voor het gastouderbureau en de gastouder. Als vraagouders verwachtingen hebben, die niet of moeilijk te realiseren zijn, zal het lastig worden om tot een geslaagde koppeling te komen. Het gesprek met vraagouders is erg belangrijk, omdat het gastouderbureau op grond van deze informatie gaat zoeken naar een geschikte gastouder. Uiteraard is er gelegenheid om eventuele vragen te stellen over de werkwijze van het gastouderbureau. Overeenkomst van opdracht Bij de schriftelijke bevestiging ontvangt de vraagouder tevens een overeenkomst voor bemiddeling tussen het Gastouderbureau Bebis en vraagouder (in tweevoud). Tijdens het intake gesprek wordt deze overeenkomst nader toegelicht. De overeenkomst zal na het intakegesprek door de vraagouder en Gastouderbureau Bebis worden ondertekend. Hierna wordt door Gastouderbureau naar een gastouder gezocht die past bij de persoonlijke situatie van de vraagouder. Gesprek met gastouders Het hoofddoel van dit intakegesprek is het selecteren van gastouders. Het gesprek vindt plaats aan de hand van een standaardvragenlijst, die onder andere gebaseerd is op de selectiecriteria die genoemd zijn. Een vast onderdeel van het huisbezoek bestaat uit het beoordelen van de veiligheid en hygiëne. Het beeld dat het gastouderbureau na dit huisbezoek van de gastouder heeft, is uitgangspunt voor het zoeken naar aansluiting bij een vraagouder en gastkind. Beslissing over inschrijving van gastouders Op grond van de verkregen informatie tijdens het huisbezoek aan de gastouder en de eerder genoemde selectiecriteria beslist het gastouderbureau of iemand wel of niet wordt ingeschreven als
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
27
gastouder. Een beslissing nemen over de inschrijving van gastouders is een grote verantwoordelijkheid, die daarom zorgvuldig dient te gebeuren
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
28
(vervolg bijlage D) Kennismakingsgesprek Het gastouderbureau bekijkt welke vraagouder en gastouder bij elkaar lijken aan te sluiten. Het gastouderbureau kijkt onder andere naar de volgende punten: komen opvoedingsideeën in grote lijnen overeen, lijken gast- en vraagouders met elkaar te kunnen samenwerken en wat heeft deze gastouder te bieden aan de vraagouders, is er sprake van gelijkgezindheid,wat is het woon-werkgebied etc. Op grond hiervan doet het gastouderbureau een voorstel voor een kennismakingsgesprek. Een vraagouder en een gastouder van wie vraag en aanbod overeenkomen, worden met elkaar in contact gebracht door Gastouderbureau Bebis. Het kennismakingsgesprek zal plaatsvinden in het huis waar de kinderen worden opgevangen. Tijdens dit gesprek zullen ook de wensen t.a.v. de opvang met elkaar besproken worden. De eerste indruk van de vraagouder en gastouder is hierbij natuurlijk heel belangrijk. Beide partijen moeten er tenslotte een goed gevoel over hebben. Het gastouderbureau heeft hiervoor een lijst met gesprekspunten samen gesteld, zodat belangrijke zaken niet over het hoofd worden gezien. Belangrijk bij deze kennismaking is het feit of het klikt tussen vraagouders en gastouder en of men samen afspraken kan maken over de opvang, zowel zakelijk als over de manier van omgaan met het gastkind. Koppelingsgesprek en overeenkomst Als beide partijen positief zijn over de kennismaking en de opvang van start willen laten gaan, wordt er een overeenkomst in drievoud tussen vraag-en gastouder getekend tijdens een koppelingsgesprek. Het gastouderbureau zorgt ervoor dat de zakelijke afspraken met betrekking tot de opvang schriftelijk worden vastgelegd. Nazorg en evaluatie Ook als de koppeling loopt blijft het gastouderbureau het aanspreekpunt voor zowel de vraag- en gastouders indien er vragen en/of problemen zijn. Jaarlijks vindt er evaluatie met de ouders plaats en met de gastouder vindt de evaluatie tijdens de verschillende huisbezoeken plaats. Na een proefperiode van ongeveer 2 maanden kan op verzoek van de vraag- of gastouder, of op verzoek van Gastouderbureau Bebis, een evaluatiegesprek plaatsvinden. Hierbij zal natuurlijk Gastouderbureau Bebis ook aanwezig zijn bij de evaluatie. Het doel van dit gesprek kan zijn het uitwisselen van ervaringen ten aanzien van de opvang en het toetsen van de afspraken die gemaakt zijn. Indien blijkt dat de opvang niet naar wens verloopt, dan zal er in eerste instantie gekeken worden naar een oplossing voor het probleem. Bij eventuele problemen of knelpunten kunnen gast- en vraagouders een beroep doen op Gastouderbureau Bebis. Beëindiging van een koppeling Indien men een koppeling wenst te beëindigen, dient het gastouderbureau Bebis daarvan op de hoogte worden gesteld. Zowel de vraagouder als de gastouder dienen zich te houden aan de contractueel overeengekomen opzegtermijn, mits er zich geen onvoorziene dingen voordoen.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
29
Bijlage E Klachtenregeling van Gastouderbureau Bebis 1. Begripsomschrijving organisatie: het gastouderbureau, waarin zowel directie als medewerkers actoren zijnop wie de klacht van toepassing kan zijn; klager: gebruiker van de organisatie, behorend tot de doelgroepen, zowel rechtspersonen als natuurlijke personen, met een klacht; directie: de directie van het gastouderbureau; medewerker: persoon, die in opdracht van de organisatie en/of coördinatorwerkzaamheden verricht; klacht: een mondelinge uiting van ongenoegen over een aangelegenheid met betrekking tot een medewerker of de organisatie; formele klacht: een schriftelijke uiting van ongenoegen over een aangelegenheid met betrekking tot een medewerker of de organisatie; klachtencommissie: een commissie die door de directie van de organisatie is ingesteld om klachten van gebruikers te onderzoeken en daarover te adviseren aan de directie; 2. Doel van de klachtenregeling Het bieden van een zo objectief mogelijke beoordeling van de behoorlijkheid van gedragingen van de organisatie of personen waarover een klacht is ontvangen, met als doel het naar aller tevredenheid oplossen van klachten van individuele gebruikers en groepen gebruikers. Daarnaast biedt een klachtenregeling het opsporen van mogelijkheden ter verbetering van de kwaliteit van de organisatie. 3. Bereik De klachtenregeling kan gebruikt worden door alle gebruikers van de diensten van de organisatie,waaronder ouders, gastouders, instellingen en bedrijven. De klachtenregeling kan eveneens gebruikt worden door ex-gebruikers, mits de klacht binnen een termijn van een half jaar na beëindiging van het gebruik is ingediend. Alle hiervoor genoemde rechtspersonen of natuurlijke personen kunnen alleen dan een klacht indienen wanneer de gedraging jegens henzelf of hun kind(eren) heeft plaats gevonden. De klachtenregeling heeft betrekking op alle aspecten van de organisatie en dienstverlening, zoals deze zich kunnen voordoen in de relatie tussen de organisatie en de gebruiker. Indien de klager zijn/haar klacht intrekt, blijven de directie en/of de klachtencommissie bevoegd een onderzoek in te stellen en een oordeel te geven. 4. De procedure van een klacht Bij de procedure wordt onderscheid gemaakt in klachten die betrekking hebben op de opvang door de gastouders enerzijds en klachten met betrekking tot de administratieve- en ondersteunende dienstverlening door de organisatie anderzijds. Procedure van de klacht met betrekking tot (de opvang door) de gastouder: De klager wendt zich zo mogelijk eerst met een klacht tot de betrokken gastouder, wanneer het gaat om het gedrag van deze medewerker of in de omgang met het kind. De gastouder tracht de klacht in overleg met de klager op een voor beide partijen bevredigende wijze af te handelen. Wanneer de klacht naar het oordeel van de klager niet op een bevredigende wijze is afgehandeld,dan wendt hij/zij zich tot de medewerker. Deze tracht in samenwerking met de klager en de gastouder tot een voor beide partijen bevredigende oplossing te komen. Wanneer de klager niet tevreden is gesteld kan hij/zij besluiten een formele klacht in te dienen bij de manager/directie. Dit is tevens mogelijk in geval hij/zij zich niet tot de betrokken gastouder of medewerker/manager wenst te wenden. Klager dient in het laatste geval hiervoor de reden aan te geven. Klager ontvangt binnen 14 dagen een schriftelijke reactie. Procedure van de klacht met betrekking tot de dienstverlening van de organisatie:
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
30
De klager wendt zich zo mogelijk eerst met een klacht tot de betrokken medewerker, wanneer het gaat om het gedrag van deze medewerker. De betrokken medewerker tracht de klacht in overleg met de gebruiker op een voor beide partijen bevredigende wijze af te handelen. Wanneer de klacht naar het oordeel van de klager niet op een bevredigende wijze is afgehandeld of gaat de klacht over de organisatie, dan wendt hij/zij zich tot de directie. Deze tracht in samenwerking met de klager en/of de betrokken medewerker tot een voor beide partijen bevredigende oplossing te komen. Dit is tevens mogelijk in geval hij/zij zich niet tot de betrokken medewerker of manager wenst te wenden. Klager dient in het laatste geval hiervoor de reden aan te geven. Klager ontvangt binnen 14 dagen een schriftelijke reactie. Wanneer de klager niet tevreden is gesteld kan hij/zij besluiten een formele klacht in te dienen bij de directie en/of de externe klachtencommissie. Voor beide procedures geldt: - Indien de klager niet tevreden is gesteld met de afhandeling van de klacht door de directeur, kan hij/zij besluiten een formele klacht in te dienen de directie. - Klager kan zich bij laten staan. De kosten hiervan zijn voor de klager, tenzij de directie c.q. de externe klachtencommissie anders beslist. 5. De procedure bij een formele klacht Een formele klacht wordt schriftelijk ingediend bij de directie en/of de externe klachtencommissie. De klager wordt binnen 14 dagen schriftelijk in kennis gesteld van de besluiten van de directie met betrekking tot de procedure en/of de procedure van de externe klachtencommissie. Een formele klacht bevat de beschrijving van de klacht, met, bij voorkeur, de reden waarom het als klacht ervaren wordt en het doel wat de klager met het indienen van de klacht wil bereiken en wat al is ondernomen om tot een oplossing van de klacht te komen. 6. Onafhankelijke klachtencommissie Indien de klager niet tevreden is met de afhandeling van de klacht door de directie kan de klacht worden voorgelegd bij een onafhankelijke instantie. Indien de klager dat wenst, kan de klager ook rechtstreeks contact opnemen met de onafhankelijke Klachtencommissie, zonder zich eerst tot de organisatie te wenden. De organisatie is aangesloten bij Stichting klachtencommissie kinderopvang. Dit is een onafhankelijke klachtencommissie die bestaat uit personen die in staat zijn om onpartijdig te oordelen over klachten. Indien de klager dit wenst te doen kan het reglement en bijbehorend klachtenformulier worden opgevraagd bij de organisatie. Stichting Klachtencommissie Kinderopvang, die werkt voor (o.a.) aangesloten gob's. Voor gob's werkt de Stichting klachtencommissie kinderopvang voor zover het de werkzaamheden van het gob betreft, inclusief de uitvoering van de opvang bij gastouders waarmee het gob een arbeidsrelatie heeft. De Stichting klachtencommissie kinderopvang kan ingeschakeld worden door klanten van BEBIS. 7. Bezwaar aantekenen Indien de klager niet tevreden is over de uitkomst van een afgehandelde klacht heeft de klagersteeds een maand de tijd om schriftelijk bezwaar aan te tekenen. Indien de klager bezwaarheeft tegen het uiteindelijke advies of de uitspraak en/of de wijze waarop het onderzoek naar de klacht is verricht wordt de klager verwezen naar de bij wetten toegekende instanties. Opmerking: bij behandeling van een klacht over BEBIS bij de Stichting klachtencommissie kinderopvang wordt BEBIS als aangeklaagde partij beschouwd, niet een individuele medewerker, leidinggevende of bestuurder.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
31
Bijlage F Oudercommissiereglement GOB Bebis Reglement van de oudercommissie Gastouderbureau Bebis Inleiding Zowel ouders als het gastouderbureau vinden het belangrijk dat ouders kunnen adviseren bijbelangrijke onderwerpen betreffende de opvang van hun kind(eren).De Wet Kinderopvang stelt een oudercommissie verplicht en geeft die oudercommissie verzwaard adviesrecht op diverse punten. De Wet Kinderopvang stelt verder bepaalde eisen aan de samenstelling van de oudercommissie en aan het reglement van de oudercommissie. Het reglement voor de oudercommissie is vastgesteld door de houder. Wijziging van het reglement behoeft instemming van de oudercommissie (WK art 59).In aansluiting en conform de Wet Kinderopvang heeft Gastouderbureau Bebis onderstaand reglement vastgesteld. 1. Begripsomschrijving Gastouderbureau: Houder: Directie:
de organisatievorm waar één of meerdere gastouderbureaus onderkunnen vallen; degene die het gastouderbureau exploiteert; hoogste orgaan van de gastouderbureau, houdt toezicht op het begeleiden het functioneren van de medewerkers en de algemene zaken binnen het gastouderbureau; Directeur: hoogste functionaris verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken bij het gastouderbureau; Coördinator gastouderbureau: functionaris verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding(beleidsmatig en operationeel) van het gastouderbureau. Bemiddelingsmedewerker: degene die werkzaam is bij het gastouderbureau en is belast met de koppeling en begeleiding van gastouders en ouders; Ouder: een persoon die een huishouding voert waartoe het kind behoort op wie de kinderopvang betrekking heeft; Oudercommissie: de commissie, bedoeld als in artikel 58 van de Wet kinderopvang,functionerend in het verband van het gastouderbureau, op een wijze zoals in dit reglement is beschreven; Leden: leden van de oudercommissie.
2. Doelstelling De oudercommissie stelt zich ten doel de gemeenschappelijke belangen van ouders en kinderen op centraal niveau te behartigen. 3. Samenstelling 1) Uitsluitend ouders, zoals omschreven in artikel 1 van dit reglement, kunnen lid zijn van de oudercommissie (Wk art 58 lid 2); 2) Maximaal één ouder per huishouden kan lid zijn van de oudercommissie; 3) Personeelsleden, leden van de Directie van het gastouderbureau kunnen geen lid zijn van de oudercommissie. (Wk art 58 lid 3); 4) De oudercommissie bestaat uit minimaal twee en maximaal uit zeven leden. Wanneer het aantal beneden de twee daalt, zorgt de oudercommissie zo spoedig mogelijk voor aanvulling. 4. Totstandkoming en beëindiging van het lidmaatschap 1) Alleen voor startende oudercommissie:
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
32
Voorafgaand aan de oprichting worden alle ouders door de houder actief uitgenodigd zich kandidaat te stellen voor de oudercommissie. Kandidaatstelling kan schriftelijk of mondeling geschieden; 2) Indien er vacatures zijn in de oudercommissie dan roept de oudercommissie oudercommissieleden op zich kandidaat te stellen; 3) Benoeming van een nieuw lid kan niet eerder plaatsvinden dan nadat de oudercommissie, of een afvaardiging uit de commissie, een oriënterend gesprek heeft gevoerd met de kandidaat; 4) Er zijn drie zetels beschikbaar in de oudercommissie, waarvan minimaal twee zetels dienen te worden bezet; 5) De oudercommissie benoemt uit hun midden in ieder geval een voorzitter en secretaris; 6) De voorzitter van de oudercommissie voorziet de kandidaat van de benodigde informatie; 7) Indien het aantal kandidaten het aantal beschikbare zetels niet overtreft, worden alle kandidaten op de eerstvolgende vergadering van de oudercommissie benoemd; 8) Indien zich meer kandidaten melden dan er zetels beschikbaar zijn, organiseert de oudercommissie een verkiezing; 9) De verkiezing vindt plaats op een avond waarvoor alle oudercommissies tijdig zijn uitgenodigd. De oudercommissies worden tijdig geïnformeerd over de verkiezing en de kandidaatstelling. De verkiezing mag ook via een schriftelijke stemming, waarbij per oudercommissie één stem is toegekend; 10) Oudercommissieleden worden gekozen voor een periode van 2 jaar en zijn maximaal twee keer herkiesbaar; 11) Het lidmaatschap van de oudercommissie eindigt bij periodiek aftreden, bij bedanken, bijontslag door de oudercommissie, bij overlijden en wanneer de ouder geen kind meer heeft dat gebruik maakt van kinderopvang van het gastouderbureau; 12) De oudercommissie treedt in zijn geheel af wanneer tijdens een avond waarbij de meerderheid van de ouders aanwezig is en een meerderheid van de aanwezige ouders hun vertrouwen in de oudercommissie opzegt. Een dergelijk besluit kan alleen genomen worden als het aftreden van de commissieleden is opgevoerd op de van tevoren opgestelde agenda. 5. Werkwijze oudercommissie De oudercommissie bepaalt zelf haar werkwijze (WK art 58 lid 4) en legt deze schriftelijk vast in het huishoudelijk reglement. Het huishoudelijk reglement bevat geen regels die in strijd zijn met hetgeen de Wet Kinderopvang bepaalt. 6. Verzwaard Adviesrecht oudercommissie 1) De houder stelt de oudercommissie conform WK art 60 lid 1 in de gelegenheid advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit dat het gastouderbureau betreft, inzake de uitvoering van het algemene kwaliteitsbeleid van het gastouderbureau. a) Het pedagogische beleidsplan van het gastouderbureau; b) De wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het beleid; c) Voedingsaangelegenheden van algemene aard en het algemene beleid op het gebied van voeding, veiligheid en gezondheid; d) Het beleid m.b.t. spel- en ontwikkelingsactiviteiten ten behoeven van de gastkinderen; e) Vaststelling of wijziging van een klachtenregeling en het aanwijzen van de leden van de klachtencommissie conform de Wet Klachtrecht; f) Wijzigingen van de prijs. 2) Eén maal per twee jaar wordt een bijzondere vergadering bijeengeroepen, waarbij de oudercommissie voorstellen doet welke onderwerpen voor mandatering aan de oudercommissie in aanmerking komen. De oudercommissie stemt hierover. Er wordt besloten bij meerderheid van stemmen, in een vergadering waar een meerderheid van het aantal leden van de oudercommissie aanwezig is. De stemming kan ook schriftelijk plaatsvinden.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
33
3) Bij besluiten die grote gevolgen hebben voor de kwaliteit van de opvang van de kinderen kande oudercommissie, binnen de gestelde adviestermijn, een achterbanraadpleging houden onderalle ouders, alvorens een advies uit te brengen. 4) Het functioneren van de oudercommissie kan aan de orde worden gesteld door de ouders in een buitengewone vergadering die op initiatief van minimaal 25% ouders bij elkaar is geroepen(zoals benoemd in artikel 10i van het reglement van de oudercommissie). De (leden van de)oudercommissie kan/kunnen in dat geval uit hun functie ontheven worden bij meerderheid van stemmen waar de meerderheid van het aantal oudercommissies aanwezig is. 5) Als in een vergadering zoals genoemd in 6.4 de (leden van de) oudercommissie uit hun functie worden ontheven, gaat het gemandateerde adviesrecht tijdelijk terug naar (in de vergadering,genoemd onder 4)) drie ad interim gekozen ouders, totdat een nieuwe oudercommissie is benoemd. 7. Ongevraagd advies De oudercommissie is bevoegd de houder ook ongevraagd te adviseren over de onderwerpen waarop de oudercommissie adviesrecht heeft (WK art 60 lid 3). 8. Adviestraject 1) De adviestermijn voor de oudercommissie bedraagt zes weken, met dien verstande dat het advies kan worden meegenomen bij het te nemen besluit door het gastouderbureau; 2) In overeenstemming tussen de houder en minimaal twee leden van de oudercommissie,waaronder de voorzitter, kan voor zeer dringende adviesaanvragen een kortere maximale adviestermijn worden afgesproken; 3) Indien binnen zes weken na het aanvragen van het advies door de houder geen advies aan de houder wordt gegeven, wordt de oudercommissie verondersteld positief te adviseren; 4) De houder geeft de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die de oudercommissie redelijkerwijs voor de vervulling van haar taak nodig heeft (WK art 60 lid 4).Pas vanaf het moment dat aan deze voorwaarde is voldaan, gaat de termijn genoemd in art 8lid 1 en art 8 lid 3 in, evenals de overeengekomen kortere termijn in art 8 lid 2. Tenminste éénmaal per jaar krijgt de oudercommissie schriftelijk de algemene gegevens over het beleid dat door het gastouderbureau het afgelopen jaar gevoerd is en in het komende jaar gevoerd zal worden, inzake de in art 6 lid 1 a t/m e genoemde onderwerpen; 5) De houder mag alleen afwijken van een advies van de oudercommissie indien hij schriftelijk en gemotiveerd kan aangeven dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet(WK art 60 lid 2);6) De houder geeft maximaal zes weken na het verkrijgen van het advies van de oudercommissieschriftelijk aan of het advies van de oudercommissie al dan niet gevolgd wordt. 9. Overige taken en bevoegdheden van de oudercommissie De oudercommissie: a) fungeert als aanspreekpunt voor de ouders van het gastouderbureau; b) heeft de bevoegdheid de directie twee keer per jaar, of zoveel vaker als de oudercommissienodig acht, te verzoeken deel te nemen aan (een gedeelte van) de vergadering van de oudercommissie; c) zorgt voor een goede communicatie met de ouders van het gastouderbureau; d) voert regelmatig overleg (uitgevoerd door de voorzitter) met de directie over het algemene beleid van het gastouderbureau;
e) zorgt voor goede en heldere informatieverstrekking aan de ouders over de activiteiten van de oudercommissie.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
34
10. Facilitering oudercommissie 1) De houder faciliteert de oudercommissie via: -het lidmaatschap van een belangenvereniging -het beschikbaar stellen van vergaderruimte incl. koffie/thee -het beschikbaar stellen van kantoorartikelen en kopieerfaciliteiten 2) Op verzoek van de oudercommissie kan de houder (financiële) middelen beschikbaar stellenvoor:het bijwonen van een congres- het kunnen deelnemen aan een specifieke training voor (leden van) de oudercommissie- het kunnen raadplegen van een adviseur in geval van ingewikkelde adviesaanvragen waarspecifieke kennis voor nodig is. 3) De houder biedt administratieve ondersteuning, vooral aan de secretaris in het verzorgen en verspreiden van de notulen van de overleggen in aanwezigheid van de directie.
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
35
11. Geheimhouding 1) Op de leden van de oudercommissie rust, inzake van hetgeen hen uit hoofde van hun lidmaatschap ter kennis is gekomen, in beginsel geen geheimhoudingsplicht. 2) Een geheimhoudingsplicht bestaat wel in de hieronder beschreven situaties: a) Informatie en stukken kunnen alleen aangeduid worden als vertrouwelijk, wanneer het gegevens van privé-personen betreft of wanneer het gegevens betreft die het economische belang van het gastouderbureau kunnen schaden (Wet bescherming persoonsgegevens). b) Ook de oudercommissie kan verzoeken om geheimhouding van informatie of inlichtingen die schriftelijk of anderszins ter kennis van de houder worden gebracht. 3) Verzoeken tot geheimhouding dienen te worden gemotiveerd. Waar mogelijk geeft de houder of de oudercommissie aan welke tijdsduur aan de geheimhouding verbonden is. 12. Wijziging van reglement Het besluit tot wijziging van het reglement behoeft instemming van de oudercommissie (WKart 59 lid 2).
Handtekening voorzitter oudercommissie
Handtekening houder
Datum:
Datum:
Pedagogisch Beleidsplan
oktober 2013
36