Aan
NVE de heer drs. H.G.M. Elocks Postbus 3543 1001 AH AMSTERDAM
Contactpersoon
Doorkiesnummer
Datum
Bijlage(n)
23 j a n u a r i 1998 Ons kenmerk
1 Uw kenmerk
DCP/VV/726015 Onderwerp
Verificatie Informatie Systeem.
Geachte heer Elocks, In antwoord op de brief van de heer mr. L.M. Overmans van 6 november 1997, nummer es283a, bericht ik u het volgende.
De interdepartementale werkgroep die zich bezig gehouden heeft met de uitwerking van de beslissingen in het ministersoverlegop 3 juli 1996, heeft midden dit jaar gerapporteerd. De conclusies van deze werkgroep passen binnen de uitgangspunten zoals eerder vastgesteld door de betrokken ministers. Van het rapport treft u bijgaand een exemplaar aan. Uit dit rapport kunt u opmaken dat u door bevraging van het centraal register rijbewijzen van de RDW over alle nummers van ongeldige rijbewijzen kunt beschikken. Voorts zal de continuïteit van de controle op de geldigheid van reisdocumenten gehandhaafd blijven.
Gezien de conclusies van de werkgroep, acht ik een gesprek met u over de toekomstige rol van het Verificatie Informatie Systeem thans niet nuttig. Over de uitvoering van het te voeren beleid voor de toetsing van de geldigheid van identiteitsbewijzen in ons land kunt u in overleg treden met de RDW, in de persoon van de heer J.A.F. van der Bruggen. Voor nader overleg binnen mijn departement kunt u desgewenst contact opnemen met de heer mr. C.J.M.M. Tax, directie Verkeersveiligheid en Voertuig van het Directoraat-Generaal Personenvervoer. Volledigheidshalve verwijs ik u nog naar mijn beslissing naar aanleiding van uw bezwaarschrift van 29 augustus 1996 welke u per brief van 21 november 1997, kenmerk DGP/VV/725710, toegezonden is.
Postbus 20901, 2500 EX Den Haag
Telefoon +31 70 351617'1
Bezoekadres Plesmanweg 1 - 6
Telefax +31 7 0 3517895
DGP/VV/726015
In deze brief is overigens onterecht de suggestie gewekt dat de interdepartementale studie waarvan u hierbij het rapport ontvangt, nog niet zou zijn afgerond. Hoogachtend, DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
A. J
o
r
r
i
t
v
\
2
Notitie
1. Inleiding
Op 3 juli 1996 hebben de ministers van V&W, Justitie en BiZa gesproken over beschikbaarstelling van geldigheidsgegcvens over identiteitsbewijzen ten behoeve van fraudebestrijding in het maatschappelijk verkeer. Uit de sucesvolle eerste fase van het gebruik van het informatiesysteem VIS is gebleken, dat verificatie van de geldigheid van een identiteitsbewijs in een duidelijke behoefte voorziet. Nu verdere uitbreiding van de kring van bevragende particuliere instanties aan de orde is, is het opportuun de opzet van deze maatschappelijke bevraging te baseren op een aantal stabiele uitgangspunten, die een beleidskader vormen voor in de toekomst te nemen beslissingen op dit terrein. Het belang van geldigheidsveriíicatie van identiteitsbewijzen is niet aiieen gelegen in preventie van fraude. Gebruik van ongeldige identiteitsbewijzen is een bijkomend verschijnsel van veel vormen van (georganiseerde) criminaliteit. Opsporingsinspanning van de zijde van de overheid is onvoldoende om misbruik van identiteitsbewijzen afdoende tegen te gaan. Particulieren dienen zich er ook zelf tegen te beschermen met voldoende preventieve maatregelen. Geldigheidsverificatie van een identiteitsbewijs is hiervan een onderdeel. Verwacht mag worden, dat gebruik van deze verificatiemogelijkheid in een stroomversnelling zal raken zodra personalisatie van muitifunctionele chipcards aan de orde is. Kaartuitgevende instellingen d e n deze personalisatie ook willen baseren op een legitimatieprocedure met geldigheidsverificatie van het getoonde identiteitsbewijs. In deze notitie gaat het vooralsnog om verificatie binnen Nederland van Nederlandse rijbewijzen, paspoorten en andere reisdocumenten. Verificatie van Nederlandse identiteitsbewijzen vanuit het buitenland of door buitenlandse organisaties in Nederland komen in paragraaf 4 aan de orde. Daarin wordt tevens ingegaan op de registratie en beschikbaarstelling van gegevens over ongeldige buitenlandse paspoorten en Nederlandse vreemdeiingendocumenten.
Over onder meer de volgende twee acute zaken werd op 3 juli 1996 overeenstemming bereikt, te weten: n & beschikbaarstelling van het geldigheidsgegeven van rqbcwijzen. Afgesproken werd dat deze beschikbaarstelling geschiedt door toetsing op hit/no hit-basis van het Rijbewijsregister door autoriteiten en belanghebbenden. De banken en íinanciele instellingen vaiien hier ook onder; indien deze ervoor kiezen om BKR als technische doorschakelfaciliteit te gebruiken is dit akkoord. BKR richt zich dan desgevraagd namens de banken tot de RDW. Een vergelijkbare situatie bestaat er reeds voor autoverhuur en -leasebedrijven en het RDC. herziening van de relatie tussen de CRI en het BKR. in &achting van een definitieve oplossing werd besloten dat BKR het recht op de verkrijging van het VIS-bestand moet delen met andere maatschappelijke organisaties, waaronder het RDC. De bestaande relaties CRI-BKR en CRI-RDC kunnen gedurende een overgangstijd gehandhaafd blijven.
1
De ministers hebben besloten de bij dit onderwerp betrokken mbtenaren te vragen de nog openstaande punten nader uit te werken. De opstellers van deze notitie hebben daartoe enkele oriënterende gesprekken gevoerd. in deze notitie worden achtereenvolgens beschreven: de betekenis van veriñcatieregisters voor fraudepreventie en bestrijding van criminaliteit; de uitgangspunten voor de informatie-uitwisseling in het kader van verificatie van de geldigheid van identiteitsbewijzen tussen overheid en particulieren; de huidige situatie van de informatievoorziening omtrent rijbewijzen, paspoorten en andere reisdocumenten voorzover relevant voor geldigheidsverificatie; 0 hoe, uitgaande van de huidige situatie, geschikte' oplossingen kunnen worden bereikt voor de onderscheiden typen identiteitsbewijzen.
2. De betekenis van verificatieregisters
Het problematische karakter van informatie-uitwisseling over identiteitsbewijzen is vooral hierin gelegen dat het in principe om persoonsgegevens gaat. Basisregisters voor personen en documenten zijn omgeven met allerlei wettelijke beschermingsstelsels (WPR, Wet Politieregisters, Wet GBA, WVW e.a.), die beperkingen opleggen aan informatie-uitwisseling binnen en buiten de overheid. Deze beschermingskaders staan hoe noodzakelijke en verantwoord deze op zichzelf ook zijn op gespannen voet met de vereisten van op preventie van criminaliteit gerichte informatieuitwisseling. Preventie is pas effectief mogelijk als daarvoor vereiste gegevens (zoals of er met een identiteitsbewijs of een autokenteken iets m i s is) overal beschikbaar zijn. Voor persoonsgegevens is dat niet haalbaar binnen de wet, maar voor goederen en documenten (kentekens, identiteitsbewijzen) zou dat haalbaar zijn als de herleidbaarheid op personen kan wordt vermeden. Dat kan voor identiteitsbewijzen bijvoorbeeld bereikt worden met een apart verificatieregister.
-
-
Een verificatieregister is een apart, dus los van het basisregister staand, register met slechts enkele 'onpersoonlijke' gegevens over het te verifiëren object. Het wordt wel gevoed vanuit het achterliggende basisregister, maar biedt geen toegang tot het basisregister. Voor verificatie van identiteitsbewijzen bestaat een verificatieregister bijvoorbeeld in principe uit twee kolommen: één kolom met alie bestaande nummers van een type identiteitsbewijs en één kolom met, per nummer, een code die aangeeft of er al dan niet iets m i s mee is. Wát er m i s mee is, of van wie het identiteitsbewijs is, kan het verificatieregister dus niet vertellen. Dat is voor de beoordeling van de bruikbaarheid van een identiteitsbewijs voor legitimatiedoeleinden in het maatschappelijk verkeer ook niet nodig. Voor die gegevens kunnen daartoe bevoegde (overheids-) instanties rechtstreeks het achterliggende basisregister raadplegen. Met deze structurele opzet kan worden bereikt dat er op verificatieregisters geen aparte beschermingsregiems van toepassing zijn,zodat deze voor allerlei doeleinden door allerlei particuliere en overheidsinstanties bevraagd kunnen worden. De beperkte informatieverstrekking vanuit een verificatieregister van identiteitsbewijzen heeft ais bijkomend voordeel, dat de bevrager niet gauw meer zal denken dat h i j de identiteit van de houder heeft vastgesteld. Dar is een veel voorkomend misverstand. Vaststellen wie iemand werkelijk is, identificatie, vergt onderzoek en is slechts voorbehouden aan enkele overheidsinstanties die daartoe onder voorwaarden wettelijk bevoegd zijn en over de vereiste instrumenten beschikken. In de situaties zoals voorgeschreven in de Wet op de Identificatieplicht is alleen sprake van de plicht zich te legitimeren door het tonen van een geldig identiteitsbewijs. Dit is niet meer, maar
2
I-
:I 'I ook niet minder, dan een verflcutie waarbij alleen kan worden vastgesteld of persoon en identiteitsbewijs bij elkaar horen. Voor het maatschappelijk verkeer is dat ook vaak toereikend, indien men daarnaast ook de geldigheid van het identiteitsbewijs kan veriñeren. Veriíicatieregisters worden bevraagd op hitlno-hit basis (het antwoord luidt ja of nee). Voor de bevragende particuliere organisatie biedt dit afdoende bescherming, omdat dienstverlening kan worden geweigerd of opgeschort. terwijl ook om een ander identiteitsbewijs kan worden gevraagd. Van een particuliere bevrager wordt niet verlangd een ongeldig document in beslag te nemen of de persoon die er zich van bedient, staande te houden. Zulke handelingen buiten het gebruikelijke kader van een particuliere organisatie leveren risico op. De signalering van het gebruik van een ongeldig identiteitsbewijs naar bijvoorbeeld de opsporingsinstanties kan daarom beter geautomatiseerd vanuit het verScatieregister worden verzorgd. Elke hit-signaal (een ongeldig document) kan vervolgens worden beoordeeld op vereiste actie en urgentie e n daarna worden doorgeleid naar de meest gerede lokale politie-instantie. Van alle bevragingen kan een registratie worden bijgehouden ("log@g"), zodat achteraf patroonanaiyses en gevalsreconstructies mogelijk zijn. Een veriñcatieregister biedt mogelijkheden om het bestaande stelsel te verbeteren. Een belangrijk probleem in de huidige situatie is de vertraagdeberichtgeving door de houder van het identiteitsbewijs. Eike vertraging hierin geeft ruimte voor misbruik van het document zonder dat bevraging van het verificatieregister een hit oplevert. Voor paspoorten is die vertraging het grootst. Een vervangend paspoort is pas nodig in geval men naar het buitenland gaat. Sinds kort moet men ook in alle gevallen eerst naar het politiebureau om aangifte van vermissing te doen. Deze extra drempel kan ook tot extra administratieve vertraging leiden. Ais tegenwicht hiertegenover zou een houder in geval van vermoedelijke vermissing van een identiteitsbewijs de bruikbaarheid van dit document voor legitimatiedoeleinden tijdelijk moeten kunnen laten blokkeren, totdat het is teruggevonden of via een proces-verbaal definitief vermist is verklaard of ongeldig is geworden door de verstrekking van een vervangend document. Deze blokkeringsmogelijkheid bestaat al voor betaalpassen en voorziet in de behoefte van de houder zich tegen gevolgen te beschermen. Bij identiteitsbewijzen speelt civielrechtelijke aansprakelijkheid van de houder bij misbruik van zijn identiteitsbewijs nog niet rechtstreeks, maar eventuele strafrechtelijke aansprakelijkheid zou een houder door alerte blokkering van zich af kunnen houden. Dit idee zal door Binnenlandse Zaken op noodzaak en haalbaarhei worden getoetst. Een actieve medewerking van de houder is hoe dan ook van groot belang, zeker gezien de recente maatregelen ten aanzien van paspoortvervangkig. Een apart verifcatieregister met een eigen organisatorische ondersteuning (blokkeringsdesk bijvoorbeeld) kan een grote betekenis krijgen voor fraudepreventie en criminaiiteitsbestrijding in een informatiesamenieving.
3. Uitgangspunten
De ministers hebben in hun besluitvorming de volgende uitgangspunten vastgesteld op hoofdlijnen. De exacte formulering is mede het resultaat van de ambtelijke voorbereiding van deze notitie. 1. Infomatievoorziening over (geldigheid van) identiteitsbewijzen is een verantwoor-
delijkheid van de overheid.
2. Voor officiële identiteitsbewijzen worden bij voorkeur specifieke basisredsters aangelegd. In zo'a basisregister wordt aileen informatie opgenomen over het document zelf, waarbij vermeden moet worden informatie op te nemen die betrekking heeft op het eigen werkproces van een raadplegende partij. 3. Zuike basisregisters dienen in beginsel zodanig georganiseerd te zijn dat er sprake is van een complete (de gehele levenscyclus omvattende) en actuele registratie, beheerd door de overheid. 4. Andere belanghebbende instanties dan politie en Justitie mogen de bruikbaarheid van identiteitsbewijzen voor legitimatie controleren. Deze bevraging geschiedt bij voorkeur niet rechtsreeks op het basisregister zelf, maar met behulp van een verificatieregister dat geen directe toegang geeft tot het achterliggende basisregister; deze raadpleging is beperkt tot het geidigheidsgegeven van het document. Het veriñcatieregister bevat geen persoonsgegevens en kan daarom voor allerlei doeleinden door ailerlei instanties worden bevraagd. Zo'n verificatieregister dient zonodig on-line en permanent toegankelijk te zijn. 5. Bevraging van zo'n venficatieregister kan ook door koepelorganisaties worden verzorgd die daartoe worden aangewezen als "technische doorschakelfaciliteit". Dit mag niet leiden tot duplicering van databanken en meervoudig beheer (via downloading). 6. Het verificatieregister moet in staat stellen om een hit-signaiering zo te beoordelen dat de juiste opsporingsautonteit hiervan op de hoogte wordt gesteld zo mogelijk met een urgentie en/of actiecode voor een eventueel ingrijpen. Tenminste op één coördinatiepunt in het politiebestel dient het mogelijk te zijn de hit-signaleringen voor nadere analyse te verzamelen en - in combinatie met andere opsporingsgegevens - patronen en verbanden te leggen ter ondersteuning van de opsporing. 7. Justitie, politie en enkele andere daartoe geautoriseerde instanties mogen basisregisters van identiteitsbewijzen ook rechtstreeks bevragen. Ais een organisatie voor zijn taak kan volstaan met bevraging van een venficatieregister dan zou deze niet geautoriseerd mogen worden voor gebruik van het basisregister. 8. Belanghebbenden, met uitzondering van politie en Justitie' , dienen aan de beheerder van een verificatieregister en eventueel ook aan de organisatie die als technische doorschakelfaciliteit fungeert, voor de verificatie van de geldigheid van een identiteitsbewijs een kostendekkend tarief te betalen Het is in strijd met het profijtbeginsel en het gelijkheidsbeginsel om bepaalde (groepen van) belanghebbenden hierbij te ontzien.
3. Feitelijke situatie
De situatie met betrekking tot de vastlegging en verspreiding van rijbewijsgegevens benadert bovenstaande uitgangspunten meer dan die van paspoorten en gemeentelijke identiteitsbewijzen. Het belangrijkste verschil is gelegen in het ontbreken van een basisregister voor reisdocumenten. Rijbewijzen Het basisregister voor rijbewijzen is het Rijbe\r;ijcregister,waarin de gehele levensloop van eik rijbewijs wordt vastgelegd. Het bevat alle documenten, ook die nog niet zijn gepersonaliseerd. In het register zitten voor de wel gepersonaliseerde rijbewijzen ook alle persoonsgegevens waardoor het beschemringsregiem van de privacy-wetgeving van toepassing is. Het rijbewijsregister is op een punt nog niet niet actueel en vollellig: I
De minister van V&W heeft dit standpunt naar voren gebracht tijdens de behandeling van het wetsvoorstel inzake de venelfstandiging van de RDW (Handelingen TK, 27 september 1994, TK 4 -174).
'I I
het nummer van het rijbewijs waarvan de houder is overleden wordt pas in het Rijbewijsregister doorgehaald als het document op het gemeentehuis wordt ingeleverd. Door de koppeling met het GBA (in1997 operationeel) lijkt dit gat in voldoende mate gedicht. Automatische doorgifte van een hit-signalering naar de opsporingsautonteiten ontbreekt. De CRI beschikt wel over de nummers van gestolen blanco rijbewijzen. Het Rijbewijsregister kan door bij of krachtens de wet daartoe geautoriseerde belanghebbende derden worden bevraagd. Daarbij wordt (nog) geen onderscheid gemaakt tussen geldigheidsveficatie door particulieren (banken, autobranche) en alle andere bevragingen. Binnen het basisregister rijbewijzen is de technische faciliteit gemaakt om aiieen "hitlno hit" bevragingen te doen. Dit geldt thans reeds voor de automobielbranche met tussenkomst van het RDC en is desgewenst ai enige tijd beschikbaar voor anderen, zoals financiële instellingen al dan niet door tussenkomst van BKR. Een fysiek apart veriñcatieregister voor geldigheidsverificatie ontbreekt. Tenslotte moet de vraag nog beantwoord worden op welke manier het NSIS moet worden gevoed. Deze vraag maakt deel uit van een apart project, zodat zij in het kader van het onderhavige project niet aan de orde wordt gesteld.
Paspoorten Voor paspoorten ligt de zaak gecompliceerder, omdat voor paspoorten een centraal basisregister ontbreekt. Er zijn meer dan 600 (gemeentelijke) basisregisters voor persoonsgegevens. In deze GBA-systemen wordt informatie over paspoorten vermeld. Gegevens over de huidige levensloop van het paspoort worden dus verspreid vastgelegd. Voor rechtstreekse verificatie van de bruikbaarheid van een paspoort voor legitimatiedoeleinden is door de CRI in samenwerking met de banken het VIS ontwikkeld. In het VIS worden paspoorten en gemeentelijke identiteitskaarten opgenomen die zijn geregistreerd als vermist of gestolen, alsmede nummers van gestolen of vermiste buitenlandse paspoorten, vooaover ter kennis gekomen van de CRI. Sinds 1 januari 1997 geeft ook de Immigratie en Naturalisatiedienst van het ministerie van Justitie vermissing of diefstal van een vreemdelingendocument door aan de CRI ter opname in het VIS. De situatie voor paspoorten is als volgt samen te vatten: 1. Nummers van nieuwe paspoorten worden vastgelegd in het bestand van de drukkerij. In dit bestand staat tevens vermeld, weke paspoortnummers aan welke gemeente c.q. aan Buitenlandse Zaken zijn toegewezen. Deze informatie wordt tevens doorgegeven aan de CRI,die deze gegevens vastlegt in het VIS. Nummers van vermiste blanco paspoorten worden behalve in het VIS ook in het NSIS opgenomen. 2. Wek paspoort aan iemand is uitgereikt en eventuele informatie over de geldigheid van dit paspoort wordt vastgelegd in diens persoonsrecord in de gemeentelijke bevokingsadminístratie (GBA). 3. Informatie over een gepersonaliseerd paspoort dat vermist, gestolen of anderszins ongeldig is, wordt door de gemeente doorgegeven aan de CRI voor opname in het VIS en voor voeding van het NSIS. Daarnaast legt de politie informatie uit de aangifte vast in het HKS of het BPS. 4. Het nummer van het paspoort van een overleden persoon wordt na melding vanuit de gemeente door de CRI opgenomen in het VIS, maar niet in het NSIS. 5. Van aan B d a toegewezen en vervolgens in het buitenland uitgegeven reisdommenten wordt centraal een volledig register bijgehouden door B d a . De CRI ontvangt van de producent de nummers van alle reisdocumenten die aan B d a
5
1,
I' U 8 I
worden verstrekt, maar is niet op de hoogte van de nummers die aan een bepaalde ambassade zijn toegewezen. De CRI weet wel welke nummers aan de Nederlandse Antdien zijn toegewezen. 6. De rekenkundige formules voor controle van de bestaanbaarheid van nummers van paspoorten zijn in het VIS bij de CRI opgenomen. Informatie over de formules is niet toegankelijk voor de particuliere sector, maar bevraging van een rekenkundig verkeerd nummer levert wel een hit-melding op. 7. De communicatie vanuit en naar GBA geschiedt met het GBA-postbussysteem, zodat de berichtdoorlooptijd van een melding circa 24 uur bedraagt (exclusief verwerking). Voor geldigheidsinfonnatie over paspoorten kunnen particuliere financiële insteiiingen terecht bij het BKR. Sinds kort kan de autobranche terecht bij het RDC. Politie en Justitie krijgen meer informatie en kunnen terecht bij de CRI. Een eenvoudig verificatieregister voor controle van de bruikbaarheid van een bepaald identiteitsbewijs voor legitimatiedoeleinden is minder gemakkelijk te realiseren dan in de situatie van rijbewijzen waar een goed functionerend basisregister de voeding van het verificatieregister kan verzorgen.
8 I I
4. Voorstel
Er komen veriñcatieregisterc voor aile blanco en gepersonaliseerde iderititeitsbewijzen. Deze verikatieregisters d e n worden gevoed vanuit achterliggende basisregisters en bij het ontbreken daarvan vanuit bronregisters waarin deze informatie over documenten is opgenomen. Voor de met de realisatie van een verificatieregister gemoeide kosten geldt als voorlopig uitgangspunt dat eik betrokken ministerie zijn eigen (initiële) kosten draagt (later eventueel te verdisconteren in tarieven). Voor rijbewijzen ligr het voortouw bij de RDW en kan het Rijbewijsregister ais vertrekpunt dienen. Er zal voor verificatie van de bruikbaarheid voor legitimatiedoeleinden van paspoorten en andere reisdocumenten binnen de overheid &én instantie dienen te worden aangewezen, bij welke particulieren terecht kunnen. In het voorbereidingstraject van deze notitie is voorkeur uitgesproken voor positionering onder de verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken. Gezien de beslissing om het GBA-stelsel in een agentschap bij Binnenlandse Zaken onder te brengen in plaats van in een zelfstandig bestuurorgaan, kan het beheer van een eenvoudig ver& carieregister door dit agentschap worden verzorgd. Maar het agentschap GBA moet nog tot stand worden gebracht. De RDW is bereid het nieuwe agentschap bij de realisatie te helpen door middel van expertise en ai dan niet tijdelijke dienstverlening en faciliteiten.
I I I I
Beschikbaarstelling van buitenlandse vermissingssignalen en het rechtstreeks bevragen van Nederlandse gegevens door buitenlandse instanties is bewust niet in dit voorstel opgenomen en wel om de volgende twee redenen. Het per definitie sterk onvolledige bestand met vennissingssignalen van buitenlandse documenten leidt buiten de opsporingssfeer te vaak tot het misverstand dat niet gesignaieerde documenten dus 01.zijn. Rechtstreekse bevraging van Nederlandse bestanden door buitenlandse instanties blijk in andere rechtsculturen soms onaangename gevolgen te hebben.
6
Bovenstaande laat uiteraard onverlet dat het mogelijk kan Pjn dat in intemationaal verband regelingen zijn getroffen voor de uitwisseling en raadpleging van gegevens. Zo wordt het rijbewijsregister ook geraadpleegd door registratie-autoriteiten uit het buitenland ten behoeve van contrale in het land van herkomst indien een buitenlands rijbewijs voor omwisseling wordt aangeboden. Dit in het kader van de Tweede Europese Richtlijn inzake rijbewijzen. Het ligt voor de hand om voor Nederlandse vreemdelingendocumenten eenzeIfde oplossing te kiezen als voor rijbewijzen en paspoorten. De beslissing hierover kan worden aangehouden, aangezien de discussie over de technische vormgeving van het vreemdelingendocument nog niet is uitgekristalliseerd en het gebruik van het vreemdelingendocument nog Ijeperkt blijft tot de uitvoering van de Vreemdelingenwet. De huidige situatie waarbij vermissing of diefstal van een vreemdelingendocument in het VIS bij de CRI wordt gesignaleerd, kan worden gehandhaafd. Enkele aandachtspunten tijdens de verdere voorbereiding zijn: Eik GBA-bericht bevat een A-nummer (persoonsgegeven). Dit A-nummer mag niet in het verificatieregister bevraagd kunnen worden. Voor de opsporing moet voldoende en directe signalering worden gewaarborgd. * De gegevens moeten voor opsporingsdoeleinden kosteloos beschikbaar gesteld biijven.
5. Beantwoording van de drie openstaande vragen
Deze notitie bevat impliciet de antwoorden op de vragen waaraan in de inleiding werd gerefereerd. Volledigheidshalve lopen wij deze vragen nog even langs i. Zijn (0n)geldigheidsgegevensvan vermiste of anderszins ongeldige identiteitsbewijzen voldoende voor een effectieve fraudepreventie (een zgn. negatief register), of is een zgn. positief register nodig waarin alle bestaande documenten voorkomen in alle fasen van de levenscyclus van een document? 2. Hoe moet opsporingsinformatie met betrekking tot identiteitsbewijzen aan opsporingsautoriteiten beschikbaar worden gesteld? 3. Bij welke overheidsinstantie(s) moet de door de particuliere sector te raadplegen verificatieregisters worden ondergebracht? Ten aanzien van de eerste vraag hebben wij geconcludeerd dat uit preventieoogpunt een compleet basisregister gewenst is. Een dergelijk register bevat op eik moment alle actuele informatie. Voor wat betreft de tweede vraag geldt ais uitgangspunt dat opsporingsinformatie,níet in een basisregister t h u i s hoort. Het raadplegen van basisregisters voor opsporingsdoeleinden geschiedt kosteloos en op een wettelijke grondslag (conform de huidige situatie voor rijbewijzen). Alle hitsignalen die het gevolg zijn van een verificatie worden direct doorgegeven aan de Iokaie politie. De CRI verzamelt alle hitsignalen en verzorgt patroonanalyses. De derde vraag laat zich eenvoudig beantwoorden: de RDW voor wat betreft (Nederlandse] rijbewijzen en het agentschap bij Binnenlandse Zaken voor (Nederlandse) paspoorten en andere reisdocumenten.
6. Verdere gang van zaken
Indien de betrokken ministers kunnen instemmen met het resultaat, kan elk departement vanaf heden zijn eigen deel-traject aanpakken. De termijn waarbinnen deze
7
projecten moeten worden gereaiiseerd, wordt in principe bepaald door de looptijd van het convenant dat de CRI met BKR en RDC heeft gesloten. Dit convenant loopt af op 1 juii 1998. Gelet op de opzegtermijn dient voor 1 januari 1998 vast te staan of deze termijn wordt gehaald. Mocht deze termijn niet worden gehaald dan is een tíjdeIijke verlenging van het convenant wel mogelijk, maar niet wenselijk met het oog op nieuwe bezwaarinitiatieven van de banken. Een andere mogelijkheid zou zijn dat het ministerie van JustitieKRI in samenspraak met de toeleveranciers eenzijdig algemene voorwaarden stelt aan het gebruik van de gegevens die in het VIS worden opgenomen voor de periode dat de nieuwe situatie nog niet is gerealiseerd. Daarnaast d e n Binnenlandse Zaken en de CRI hun wederzijdse verplichtingen ten aanzien van de informatieverstrekking van gegevens over paspoorten en andere reisdocumenten opnieuw definiëren en vervolgens vastleggen in een nieuw af te sluiten convenant.
dr IN J.HA.M. Grijpink mr H.A. van de Stolpe 30-06- 1997
8