DOELGERICHT UITVOEREN! UITVOEREN! PROGRAMMAPLAN 2011
2020
NIEUWE HOLLANDSE WATERLINIE DIEFDIJK/LOEVESTEIN
Foto: Kogelvanger bij Het Werk aan ’t Spoel te Culemborg
Vastgesteld op 16 maart 2012 door het
Pact van Loevestein
DE CONTEXT De Nieuwe Hollandse Waterlinie is een indrukwekkende verdedigingslinie van 85 kilometer lengte en 55.000 hectare tussen Muiden en de Biesbosch. Deze militaire linie is in 1815 aangelegd ter verdediging van het westen van Nederland door onderwaterzetting (inundatie) van brede stroken land. De doorgangen door de inundatievelden, zoals (spoor)wegen, dijken en rivieren werden verdedigd met forten en andere bouwwerken, zoals kazematten. De Nieuwe Hollandse Waterlinie is herontdekt. Het ingenieuze systeem van sluizen, dijken en inundatiekanalen inspireert tot allerlei initiatieven. De overheid werkt samen met eigenaren, bewoners en andere betrokkenen aan de herkenbaarheid en instandhouding van dit cultureel en landschappelijk erfgoed. Veel forten krijgen een verrassende bestemming en de linie-elementen worden weer zichtbaar. Er ontstaat een lint vol historie, natuur, cultuur, educatie en ontspanning. Het regionaal samenwerkingsverband Pact van Loevestein hecht grote waarde aan behoud en versterking van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De leden zetten zich binnen ieders vermogen sinds 2002 actief in om deze linie nadrukkelijk te betrekken bij ruimtelijke ontwikkelingen, aantasting van de kernkwaliteiten tegen te gaan en deze te borgen in bestemmingsplannen en welstand.
UITLEG FOTO Op de omslag staat de kogelvanger bij Het Werk aan 't Spoel te Culemborg. Deze kogelvanger symboliseert het Pact van Loevestein. De drie steunpilaren zijn de provincies Gelderland, Zuid-Holland en Noord-Brabant. De twee openingen die zij vormen, staan voor de enveloppen Diefdijk en Loevestein. Gedrieën schragen de provincies het bouwwerk dat Pact van Loevestein heet. Daarin zijn verder vertegenwoordigd de elf gemeenten, Waterschap Rivierenland, Staatsbosbeheer en het Brabants Landschap. Sinds 2011 is ook de agrarische sector toegetreden.
VOORWOORD De samenwerking in het Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie werkt! Dit blijkt overduidelijk ten zuiden van de Lek waarvoor het Pact van Loevestein zich verantwoordelijk heeft gesteld. Al in 2002 hebben de regionale partijen zich verenigd om ons cultuurhistorisch erfgoed en het bijzondere landschap te behouden door ontwikkeling. Inmiddels zien we vele zichtbare resultaten: forten en waterwerken worden gerestaureerd, recreatieve infrastructuur wordt aangelegd, landschap en natuur versterkt, verkeersvoorzieningen worden getroffen en culturele manifestaties afgestemd. In 2006 hebben de aangesloten organisaties de gezamenlijke ambitie voor 2020 bestuurlijk vastgesteld en vertaald in het uitvoeringsprogramma ‘Doelgericht uitvoeren’. De afgelopen jaren is het programma volwassen geworden en verbreed naar integrale gebiedsontwikkeling. Hierdoor zijn nieuwe inzichten ontstaan over wat we willen doen om de ambitie te bereiken. Inzichten die verder gaan dan alleen de fysieke ontwikkeling: ook de maatschappelijke betrokkenheid en het duurzame beheer verdienen de inzet van de overheid. Deze inzichten en inzet staan in dit document. Ondanks de veranderende economische omstandigheden houden wij vast aan de doelen van het Nationaal Project en de ambitie van de regio. Dit geactualiseerde programmaplan ‘Doelgericht Uitvoeren!’ zet een helder doel voor de komende jaren. Door vaststelling ervan onderschrijven de aangesloten partners dat we gezamenlijk dóór willen. Ons streven: de aanmelding van de Nieuwe Hollandse Waterlinie als UNESCO Werelderfgoed in 2015. Een hoge ambitie maar gezien het succes van de afgelopen vier jaar geen onrealistische. Ik ga er voor!
Annemieke Traag Voorzitter van het Pact van Loevestein, Lid van Gedeputeerde Staten van Gelderland
Figuur 1
Samen op weg naar de UNESCO Werelderfgoedlijst.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 3 van 87
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 4 van 87
INHOUD 1
Samenvatting.................................................................................................................................. 7
2
Inleiding .......................................................................................................................................... 9
3 3.1 3.2 3.3 3.4
3.5
Programmadefinitie ...................................................................................................................... 11 De ambities .................................................................................................................................. 11 Missie, doelen en subdoelen........................................................................................................ 15 Afbakening ................................................................................................................................... 21 Programmaorganisatie en betrokken actoren.............................................................................. 23 3.4.1 De organisatie van het Pact van Loevestein ................................................................. 24 3.4.2 Liniebrede organisatie.................................................................................................... 25 3.4.2 Uitvoeringsorganisaties.................................................................................................. 25 Risicobeheersing.......................................................................................................................... 25
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Resultaten van het programma 2006 - 2010................................................................................ 29 Prestaties ..................................................................................................................................... 29 Financiering.................................................................................................................................. 35 Economisch effect........................................................................................................................ 37 Conclusie...................................................................................................................................... 38
5 5.1 5.2 5.3
5.8
Het programma 2011 - 2020 ........................................................................................................ 41 Relatie met het Nationaal Project................................................................................................. 41 Gebiedsontwikkeling .................................................................................................................... 42 De ontwikkelingen in de deelgebieden ........................................................................................ 44 5.3.1 Diefdijklinie ..................................................................................................................... 44 5.3.2 Diefdijk Noord en De Geeren - Regulieren .................................................................... 46 5.3.3 Lingekwartier.................................................................................................................. 48 5.3.4 Tielerwaard West ........................................................................................................... 50 5.3.5 Bommelerwaard ............................................................................................................. 51 5.3.6 Land van Heusden - Altena ........................................................................................... 53 5.3.7 De exclaves Fort Pannerden en Inundatiekanaal Tiel ................................................... 55 De projecten / maatregelen.......................................................................................................... 56 De financiering ............................................................................................................................. 59 Meedoen met andere gebiedsopgaven ....................................................................................... 60 Generieke thema’s ....................................................................................................................... 61 5.7.1 Beheer............................................................................................................................ 61 5.7.2 Stimulering en afstemming van lokale initiatieven ......................................................... 62 5.7.3 Communicatie ................................................................................................................ 64 5.7.4 Ruimtelijke ordening ...................................................................................................... 65 5.7.4 UNESCO Werelderfgoed ............................................................................................... 66 Prioriteiten voor komende jaren ................................................................................................... 66
6 6.1 6.2 6.3
De programmaorganisatie ............................................................................................................ 69 De programma-organisatie tot nu toe .......................................................................................... 69 De organisatie vanaf dit programmaplan ..................................................................................... 71 De financiering ............................................................................................................................. 72
5.4 5.5 5.6 5.7
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 5 van 87
TABELLEN Tabel 1 Tabel 2 Tabel 3 Tabel 4 Tabel 5 Tabel 6 Tabel 7 Tabel 8 Tabel 9
Risicoanalyse. ...................................................................................................................... 26 Overzicht uitgaven 2005-2010 en prognose 2011-2014...................................................... 74 Overzicht begrote en gerealiseerde inkomsten en uitgaven, 2010. .................................... 75 Begrote en gerealiseerde inkomsten, 2010. ........................................................................ 75 Begrote kosten en gerealiseerde uitgaven, 2010. ............................................................... 75 Begrote kosten van programmaorganisatie in 2011 en 2012. ............................................. 76 Overzicht begrote inkomsten versus kosten, 2011 en 2012................................................ 76 Financiële bijdrage Pactleden aan budget 2011 en 2012.................................................... 77 Kleurenschema van de Doelenboom................................................................................... 84
FIGUREN Figuur 1 Figuur 2 Figuur 3 Figuur 4 Figuur 5 Figuur 6 Figuur 7 Figuur 8 Figuur 9 Figuur 10 Figuur 11 Figuur 12 Figuur 13 Figuur 14 Figuur 15 Figuur 16
Samen op weg naar de UNESCO Werelderfgoedlijst. .......................................................... 3 Overzicht doelen. ................................................................................................................. 15 Het aantal projecten dat per jaar in uitvoering is gekomen / komt. ..................................... 30 Voortgang in de ontwikkeling van de monumenten............................................................. 32 Voortgang in de toegankelijkheid......................................................................................... 33 De investeringen per jaar (datum van start uitvoering), incl. planning tot en met 2013. ..... 35 Investering naar doelen. ...................................................................................................... 36 Bijdrage van organisaties aan de financiering (stand april 2011)........................................ 37 Streefbeeld lange termijn (2020). ........................................................................................ 43 Indicatieve begrenzing van de gebiedsgerichte ontwikkelingen........................................ 44 Reconstructie van een batterijopstelplaats plus wegvakinrichting. ................................... 45 Projectenkaart uit het ontwikkelingsplan Diefdijk-Noord.................................................... 47 Projectenkaart uit het ontwikkelingsplan Lingekwartier. .................................................... 49 Projectenkaart uit het ontwikkelingsplan Tielerwaard West. ............................................. 50 Projectenkaart uit het ontwikkelingsplan Bommelerwaard. ............................................... 52 Projectenkaart uit het ontwikkelingsplan Land van Heusden-Altena................................. 54
BIJLAGEN Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Colofon
De drie pijlers van het Nationale Programma ..................................................................... 78 Citaten uit het Pact van Loevestein..................................................................................... 80 Samenstelling programmaorganisatie Pact van Loevestein in 2011 .................................. 82 De doelenboom ................................................................................................................... 84 Literatuurlijst ........................................................................................................................ 86 ........................................................................................................................................... 87
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 6 van 87
1
SAMENVATTING
De Nieuwe Hollandse Waterlinie De Nieuwe Hollandse Waterlinie was de meest uitgewerkte en daardoor meest indrukwekkende verdedigingslinie van ons land. Het onder water zetten van akkers en weilanden was de voornaamste verdediging: de waterstaatkundige werken maakten bevloeiing van laaggelegen land mogelijk, en fortificatiën verdedigden deze werken en droogliggende doorgangen door de linie. Na 1945 verloor het systeem geleidelijk zijn noodzaak en na 1963 verbrokkelde ook het beheer. De terreinen verloren steeds meer van hun historische sporen. Nationaal Project In 1999 heeft het Rijk de NHW met zijn 55.000 ha als één van de meest omvangrijke Belvedèregebieden aangewezen. Daarna heeft hij een Nationaal Project in gang gezet met het Linieperspectief Panorama Krayenhoff als inhoudelijke, programmatische en organisatorische basis. Deze is in december 2003 door de Ministerraad is vastgesteld. Met de Bestuursovereenkomst Nieuwe Hollandse Waterlinie hebben rijk en provincies in 2005 de handen ineen geslagen om de Waterlinie als onderdeel van het Nederlands cultureel en landschappelijk erfgoed tot een herkenbare ruimtelijke eenheid te maken en deze duurzaam in stand te houden. Regionaal samenwerkingsverband “Pact van Loevestein” Ten zuiden van de Lek hebben provincies, gemeenten, waterschappen en Staatsbosbeheer zich al in 2002 verbonden aan het Pact van Loevestein. Zij hebben daarin uitgesproken grote waarde te hechten aan behoud en versterking van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Hun inzet is gericht om binnen ieders vermogen deze linie nadrukkelijk te betrekken bij ruimtelijke ontwikkelingen, aantasting van de kernkwaliteiten tegen te gaan en deze te borgen in bestemmingsplannen en welstand. Dit regionaal samenwerkingsverband functioneert als platform voor bestuurlijke afstemming en begeleiding van de programmatische uitvoering. Bereikte resultaten ‘Doelgericht uitvoeren’ is het programma dat de leden van het Pact in 2006 hebben vastgesteld. Het verkozen motto maken de samenwerkende partijen overtuigend waar. In vijf jaar tijd zijn projecten gerealiseerd of in gang gezet waarmee grofweg driekwart van de gekwantificeerde doelen wordt gehaald. Dit met een investering van € 68 mln die door een veelheid van partijen w.o. provincie, rijk, waterschap, gemeenten is opgebracht. Deze investering draagt in positieve zin bij aan de Nederlandse economie, zo volgt uit analyses. De betekenis voor de regionale economie zal groeien naar mate de komende jaren meer en meer gerestaureerde gebouwen in gebruik worden genomen met recreatieve, culturele, maatschappelijke en zakelijke functies. Gezien de tientallen actieve vrijwilligers voor forten, natuur en landschap en de regionale geschiedenis draagt de Waterlinie in deze regio ook bij aan de sociale cohesie. Actualisering van het programma In het gebied ligt een stapeling van wettelijke en bestuurlijke opgaven. Het samenwerkingsverband van het Pact van Loevestein is als katalysator gebruikt om deze integraal en ruimtelijk te bezien. Een gebiedsontwikkelende aanpak is toegepast. Hieruit zijn zoveel nieuwe en kwalitatief betere inzichten over het ruimtelijk streefbeeld en de maatregelen ontstaan dat het Pact heeft besloten om het plan uit 2006 te actualiseren. Dit heeft geleid tot het voorliggend programmaplan “Doelgericht Uitvoeren!”. Net als het vorige beschrijft dit plan concreet wat het Pact van Loevestein wil realiseren. Hiermee kunnen de aangesloten organisaties de ‘hoe’-vraag beantwoorden: hoe gaan we verder met de samenwerking zodanig dat de ambities en doelen voor 2020 kunnen worden bereikt? Hoe combineren we bevoegdheden, menskracht en middelen om de gewenste resultaten te boeken? Het plan zelf is geen juridisch bindende verplichting maar helpt partijen om doelgericht uitvoering te organiseren en besluiten via de reguliere procedures te nemen. Het ambtelijk programmateam faciliteert bij die uitwerking.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 7 van 87
Uitdaging en prioriteiten voor de komende vier jaar Als ultieme mijlpaal voor de komende vier jaar wil het Pact van Loevestein bereiken dat de Nieuwe Hollandse Waterlinie uiterlijk in 2015 wordt aangemeld als UNESCO Werelderfgoed. Daarmee steunt deze regio het kabinetsbesluit van april 2011 om de NHW op de voorlopige lijst te plaatsen. Het Pact van Loevestein ziet dit als een kans voor de regio om zich verder te profileren op de (inter)nationale markt van recreatie en toerisme. Negatieve consequenties zijn er niet. Daarom zetten de leden zich in om binnen ieders vermogen deze mijlpaal te realiseren, in actieve samenwerking binnen de regio, met de andere enveloppecommissies en het rijk. Het Pact wil de vaart in de uitvoering houden. Het streven is om in 2015 grofweg 95% van de fysieke doelen te kunnen bereiken. Deze strategie past bij de verschuiving van het zwaartepunt van fysieke ontwikkeling naar beheer en communicatie die binnen het nationale programma voorzien is en de daarbij behorende verschuivingen van verantwoordelijkheden. Om dit streven te kunnen realiseren zal het Pact zich inspannen om € 30 mln te vinden. Dit is minder dan de helft van wat afgelopen vier jaar beschikbaar is gekomen. Voor de resterende 5% is ongeveer € 12,5 mln nodig voor de periode 2015 tot en met 2020. Het Pact laat die opgave voorlopig rusten. Als eerste invulling van de financiële inspanning zullen provincies gezamenlijk optrekken om het cultureel erfgoed en de regionale ontwikkeling in Europese programma’s te krijgen. Ook zal de samenwerking met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) voor aanvragen van rijkssubsidie worden bestendigd. Om de unieke cultuurhistorische waarden van de Waterlinie in stand te houden, zal het Pact zich inzetten om de lopende restauraties voortvarend af te ronden. Daar waar het huidige budget niet toereikend is voor alle delen van een monument in restauratie, zoekt het Pact actief naar aanvullende financiering. Verder zullen investeringen meer gericht worden op de kleinere objecten en recreatieve voorzieningen. Daarbij geldt dat het beheer duurzaam wordt geregeld. De ambitie voor het saneren van het bedrijventerrein Woudrichem blijft. Voor de duurzame instandhouding van de hoge kwaliteit van de Waterlinie is gedegen beheer noodzakelijk. Ook dient het beheer voor de lange termijn geregeld te zijn. Knelpunt zijn met name de nietexploitabele elementen. Het Pact gaat verkennen hoe de regionale partijen dit gezamenlijk kunnen oppakken en heeft de ambitie om het voor de Waterlinie noodzakelijke beheer duurzaam te regelen. Exploitatie van gebouwen is nodig om het beheer ervan te kunnen bekostigen. Evenementen en activiteiten dragen er aan bij. Ten dienste van de aantrekkelijkheid van het aanbod in de regio, zal het Pact de programmatische afstemming en samenwerking op regionale schaal blijven bevorderen. Het Pact houdt onverkort vast aan de ondertekende intentieverklaring van 2002 waaruit het samenwerkingsverband is ontstaan: “de leden van het Pact van Loevestein spreken met elkaar af dat zij zich, binnen ieders vermogen, actief zullen inzetten om de Nieuwe Hollandse Waterlinie nadrukkelijk te betrekken bij ruimtelijke ontwikkelingen…, aantasting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie tegen te gaan, en kwaliteit te borgen in bestemmingsplannen en welstand.” Via het programmateam worden Pactleden met kennis gefaciliteerd om te kunnen voldoen aan deze afspraak. De Waterlinie draagt bij aan de regionale identiteit en ruimtelijke kwaliteit. Dit motiveert inwonenden om zich in te zetten voor natuur, cultuur, landschap en geschiedenis. Er zijn niet voor niets al tientallen vrijwilligers actief bij de forten, vele historische verenigingen en verenigingen voor natuur- en landschapsbeheer. Deze sociaal maatschappelijke betrokkenheid bij de Linie is van grote waarde. Daarom zal het Pact dit nadrukkelijker meenemen in de uitvoering van het programma.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 8 van 87
2
INLEIDING
Nog maar vijf jaar geleden heeft het Pact van Loevestein het programmaplan voor het zuidelijk deel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie vastgesteld. Inmiddels zijn veel beeldbepalende projecten uitgevoerd, is de samenwerking tussen de samenwerkende partners verdiept en zijn vele nieuwe inzichten ontstaan door de aanpak via gebiedsontwikkeling. Daarom is het nu al tijd om de balans op te maken en het programma te actualiseren. Het voorliggend document blikt terug op afgelopen jaren en beschrijft geactualiseerde programma. Het laat overtuigend zien dat de samenwerking tussen publieke partijen en publiek - private partijen kan leiden tot een integrale gebiedsontwikkeling waarbij de cultuurhistorische identiteit de gouden draad vormt. De Nieuwe Hollandse Waterlinie is steeds vaker de katalysator van ontwikkelingen die veel meer omvatten dan landschap, ecologie en cultuurhistorie. De regionale economie, de leefbaarheid van de kleine kernen, de werkgelegenheid, het cultuurhistorische landschap en het welbevinden varen er wel bij. Ook voor de toekomst willen de regionale overheden zich er gezamenlijk voor inspannen. Het geactualiseerde programmaplan bevat de koers naar 2020. Met het vaststellen ervan bevestigen de leden van het Pact dat ze zich actief blijven inzetten voor het duurzaam behoud en ontwikkeling van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Wat is een programmaplan? In het programmaplan is inzichtelijk gemaakt welke projecten er, uitgaande van eerder vastgelegde doelen en ambitie, uitgevoerd zouden moeten worden. Ook is beschreven welke andere activiteiten zouden moeten worden opgepakt en bij welke processen invloed zou moeten worden uitgeoefend. Het programmaplan definieert dus de resultaten die de partijen gezamenlijk willen bereiken om via stappen op korte termijn bij het eindpunt op de lange termijn te komen. Het is een doelgericht uitvoeringsplan zodat de Nieuwe Hollandse Waterlinie voor velen weer zichtbaar en beleefbaar wordt. Met deze vertaalslag van abstract naar concreet is de ‘wat’-vraag nauwkeuriger ingevuld. Hiermee kunnen de aangesloten organisaties de ‘hoe’-vraag beantwoorden: hoe gaan we verder met de samenwerking, zodanig dat de ambities en doelen voor 2020 kunnen worden bereikt? Hoe combineren we bevoegdheden, menskracht en middelen om de gewenste resultaten te boeken? Het plan zelf is geen juridisch bindende verplichting maar helpt partijen om effectief uitvoeringsovereenkomsten via de reguliere procedures aan te gaan. Het ambtelijk programmateam faciliteert bij de beantwoording. Aanleidingen tot actualiseren programmaplan Diefdijk-Loevestein Met het vaststellen van het programmaplan in 2006 heeft het Pact van Loevestein besloten om elke 7 jaar het programmaplan te actualiseren. Deze periode was gekoppeld aan de uitvoeringsperiode van het ILG (Investeringsbudget Landelijk Gebied). Echter, het Pact heeft in 2009 besloten om de actualisering eerder te doen. De belangrijkste aanleiding zijn de snel veranderde inzichten over de gewenste maatregelen en de samenwerking. Bij het opstellen van het programmaplan van 2006 werd in ‘een vogelvlucht’ het gebied van de waterlinie bekeken en mogelijke projecten gedefinieerd. In het proces van het Lingekwartier is echter geleerd dat de benadering via integrale gebiedsontwikkeling een veel completer en afgestemder pakket aan maatregelen én een effectievere samenwerking voor de uitvoering oplevert. Ook leverde deze aanpak een betere afstemming en soms zelfs integratie op met projecten die uit andere overheidsdoelen voortkomen. Een voorbeeld hiervan is de Diefdijkversterking. De aanpak via gebiedsontwikkeling is inmiddels toegepast voor het gehele gebied van het Pact van Loevestein. Voor wat betreft de inhoud en samenwerking zijn er zoveel nieuwe en kwalitatief betere inzichten ontstaan dat er geen sprake is van een kleine aanpassing. Daarom heeft het Pact besloten om al na vier jaar het programmaplan uit 2006 te actualiseren.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 9 van 87
Het Pact van Loevestein ziet geen aanleiding om de bestuurlijke visie op en ambitie voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie te wijzigen. Het punt op de horizon blijft dus ongewijzigd. Dat houdt in dat de programmadefinitie (uitdagingen, doelen en uitgangspunten) van het vastgestelde programmaplan uit 2006 voor de looptijd van het programma (tot en met 2020) ongewijzigd blijft. Om het geactualiseerde programmaplan zelfstandig leesbaar te houden, wordt de tekst van 2006 integraal overgenomen, met her en der een wijziging die aansluit bij de aanleidingen tot actualiseren. Herijking Nationaal Project Ook het Nationaal Project wordt geactualiseerd. De primaire aanleiding was het feit dat het Pact van Rijnauwen (het akkoord tussen rijk en provincies uit 2009 over een uitvoeringsimpuls) eind 2011 af zal lopen. Mogelijk wordt hij opgevolgd door nieuwe afspraken tussen het rijk en de provincies. Om zich hier op voor te bereiden, wordt ook in 2011 het programma van het Nationaal Project geactualiseerd. Net als in 2006 zal deze worden samengesteld uit de enveloppeprogramma’s plus een rijks- en een liniebreed gedeelte. Het geactualiseerde programma van het Pact van Loevestein zal dus hierin ongewijzigd worden opgenomen. Inmiddels is deze aanleiding ingehaald door de invulling van de bezuinigingen door en koerswijzigingen in het beleid van het nieuwe kabinet. Op hoofdlijnen is de koers bekend: het rijk zal zijn betrokkenheid in het Nationaal Project in twee jaar tijd afbouwen. Eventuele effecten zullen in de Liniecommissie worden besproken en mogelijk betrokken bij de herijking van het Nationaal Project. Uiteraard, als deze effecten de activiteiten en samenwerking op regionaal niveau raken, zal ook het Pact van Loevestein zich hierover gaan buigen. Daar waar een rijksstandpunt al helder is, wordt dit in het voorliggend plan betrokken. Leeswijzer Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 3 de programmadefinitie gegeven; hierin worden de missie en de doelen van het programma toegelicht, het programma wordt afgebakend en de randvoorwaarden worden beschreven. Ook komt hier aan de orde hoe de belangrijkste kwaliteitsaspecten worden bewaakt en risico’s beheerst. Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van de resultaten van het programma tot nu toe. Hier komt ook de financiering van de uitgevoerde en in uitvoering zijnde projecten aan de orde. Daarna wordt in hoofdstuk 5 de gebiedsontwikkeling beschreven zoals deze tot en met 2020 wenselijk is. Op hoofdlijnen wordt aangegeven op welke projecten en niet-projectmatige activiteiten wordt ingezet. Ook de vertaling naar de geraamde kosten en financiering daarvan komt hier aan bod. Het laatste hoofdstuk gaat in op de programmaorganisatie.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 10 van 87
3
PROGRAMMADEFINITIE
De programmadefinitie vormt het kader waaraan de activiteiten en projecten van het programma 1 voldoen. Met de Ambities projectenveloppen Diefdijk en Loevestein heeft het Pact in 2005 dit kader inhoudelijk op hoofdlijnen bepaald. De belangrijkste aspecten van de Ambities zijn in het Programma2 plan 2006 herhaald en daarin op een aantal onderdelen zoals missie, doelen, afbakening en randvoorwaarden verder uitgewerkt. Dit kader uit 2006 is integraal in het voorliggende programmaplan overgenomen zodat deze zelfstandig leesbaar is.
3.1
DE AMBITIES
De NHW was de meest uitgewerkte en daardoor meest indrukwekkende verdedigingslinie van ons land en functioneerde officieel van 1815 tot 1963. Na 1945 verloor het systeem geleidelijk zijn noodzaak, het onderhoud aan de bouwwerken kwam op een laag pitje te staan en de beperkingen die de Waterlinie stelde aan de landbouw en stadsuitbreiding kwamen te vervallen. Na 1963 verbrokkelde ook het beheer. De terreinen verloren steeds meer van hun historische sporen. In de Nota Belvedère uit 1999 heeft het Rijk 70 gebieden benoemd waaraan de cultuurhistorie van Nederland goed valt af te lezen. De NHW is één van de meest omvangrijke Belvedèregebieden. Vervolgens is de NHW in de Derde Architectuurnota (2000) aangewezen als één van de 10 ‘Grote Projecten’ en is een proces in gang gezet dat moet leiden tot het beschermen en renoveren van dit belangrijke erfgoed. Als belangrijke stap in het proces is in december 2003 het Linieperspectief Panorama Krayenhoff door de Ministerraad vastgesteld. Het Linieperspectief geldt als basis voor de ontwikkeling van de NHW. In het Linieperspectief wordt beschreven dat hoewel de militaire noodzaak van de NHW is verdwenen, de Waterlinie nog wel degelijk van betekenis is. Het Linieperspectief kent drie ambities toe aan de NHW: − − −
als deel van het ‘nationale geheugen’ draagt de NHW bij aan het historische besef en de regionale identiteit; de NHW is de rustige en groene tegenhanger van het stedelijk netwerk; als hydrologische machinerie kan de NHW wezenlijk bijdragen aan het gemoderniseerde waterste beheer van de 21 eeuw. 3
In de Bestuursovereenkomst Nieuwe Hollandse Waterlinie is de doelstelling voor het project geformuleerd. Deze luidt als volgt: “Het Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie stelt zich ten doel de Waterlinie als onderdeel van het Nederlands cultureel en landschappelijk erfgoed tot een herkenbare ruimtelijke eenheid te maken en deze duurzaam in stand te houden. Hiertoe zullen eigentijdse functies (zoals recreatie en toerisme, waterbeheer, landbouw, natuur, verkeer en vervoer) nader worden ingevuld c.q. aan de Linie worden toegevoegd, met als uitgangspunt de Belvedèregedachte: ‘Behoud door Ontwikkeling’ “
1 2
3
Vastgesteld door het Pact van Loevestein, 29 september 2005, Geldermalsen Geaccordeerd door de besturen van de organisaties in het Pact van Loevestein in 2006 en definitief vastgesteld door het Pact van Loevestein in oktober 2006. Ondertekend door de bestuurlijk vertegenwoordigers van de vijf provincies en vijf ministeries op 1 september 2005. Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 11 van 87
De ambities voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie worden ook beschreven in het Liniebrede 4 uitvoeringsprogramma . Hierin zijn de ambities als volgt beschreven: − − −
ambitie 1: Versterken van een herkenbaar Waterlinieprofiel (de fysieke ruimtelijke ontwikkeling); ambitie 2: Ontwikkelen en profileren van de Waterlinie als een liefhebberslandschap (de hoofden en de harten); ambitie 3: Realiseren van een economisch duurzaam gebruik in en voor de Waterlinie (economische duurzaamheid).
In Panorama Krayenhoff is het 85 kilometer lange gebied opgedeeld in 7 deelgebieden met eigen karakteristieken. Deze gebieden worden ‘enveloppen’ genoemd. De enveloppen waarvoor het Pact van Loevestein de verantwoordelijkheid heeft, zijn Diefdijk en Loevestein. Het Pact heeft in de Ambities projectenveloppen Diefdijk en Loevestein de identiteit van de gebieden verder uitgewerkt in ‘karakteristieken’. Door deze te combineren met de ambitie heeft het Pact per enveloppe de gewenste ontwikkeling gedefinieerd. Karakteristiek enveloppe Diefdijk De identiteit van de enveloppe Diefdijk bestaat uit drie elementen: −
de Nieuwe Hollandse Waterlinie manifesteert zich hier als een systeem: de Linie is een samenhangend geheel van landschappelijke onderdelen en specifieke militaire elementen;
−
de hoofdverdedigingslijn is heel manifest aanwezig. De 15 km lange, boven het maaiveld liggende, continue lijn van Diefdijk, Meerdijk en Nieuwe Zuiderlingedijk, met sluizen, forten, kazematten en groepsschuilplaatsen vormt een zeer markante cultuurhistorische gradiënt. De hoofdverdedigingslijn is in geen enkele andere enveloppe zo prominent aanwezig. Deze lijn, samen met de aansluitende Goilberdingerdijk op de zuidelijke Lekoever, is dan ook het verbindend element voor de uit te voeren projecten;
−
de relatieve afwezigheid van bebouwing, de openheid, is karakteristiek voor dit gebied. Deze openheid is zowel aanleiding voor, als gevolg van de militaire functie als schootsveld en inundatiegebied.
Ontwikkeling enveloppe Diefdijk Bovenstaande identiteit is leidraad geweest voor de formulering van de gewenste ontwikkeling, die samenvattend uitmonden in: −
duurzame veiligstelling van de forten met hun schootsvelden en inundatiegebieden en de daarbij behorende waterhuishoudkundige werken;
−
toevoeging van economische en publieke functies;
−
beleefbaar maken van de samenhang tussen alle Linie-elementen door openbare toegankelijkheid en uitbreiding van recreatieve netwerken;
−
versterking van de openheid door onder meer natuurontwikkeling en vernatting als bijdrage aan de robuuste ecologische verbinding en aan de regionale waterberging en landbouw.
4
Commissie Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie, “Eén Linie, samen sterk in de uitvoering – Overkoepelend uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie”, Utrecht, december 2006 Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 12 van 87
Kaart 1
Overzicht Diefdijk en Loevestein.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 13 van 87
Karakteristiek enveloppe Loevestein −
In het gebied van de enveloppe Loevestein wordt de Linie doorsneden door grote rivieren. Waal en Maas voegen zich hier samen tot de Boven Merwede. Daardoor is er sprake van een zeer grote verscheidenheid aan Linie-elementen. Alles is op korte afstand van elkaar aanwezig: vestingsteden, een vesting met kasteel, forten, dijken, inlaatsluizen, inundatiegebieden, waar de openheid nog sterk aanwezig is en noem maar op.
−
De grote rivieren, die elkaar bij Loevestein ontmoeten, geven een continue dynamiek aan het gebied door hun stroming, de scheepvaart, maar ook door van tijd tot tijd buiten hun oevers te treden. De oplossing van de veiligheidsproblematiek, die daarmee samenhangt, is een belangrijke factor in de toekomstige ontwikkeling van het gebied. Van Noord naar Zuid loopt tegelijkertijd de Waterlinie in al haar historische rust, die voor een groot deel samenvalt met een robuuste ecologische verbindingszone. Groen en blauw ontmoeten elkaar hier dus in een historische context!
−
Waar alle lijnen elkaar kruisen ligt de Vestingdriehoek, eigenlijk de vestingruit Gorinchem – Woudrichem – Loevestein - Vuren. Vooral in toeristisch-recreatief opzicht is de vestingdriehoek het centrum van het enveloppegebied. De rivieren vormen de bindende kracht binnen de driehoek. De landschappelijke en recreatieve verbinding van de Vestingdriehoek met de ten noorden van de A15 gelegen enveloppe Diefdijk en de zuidelijk gelegen forten Altena en Bakkerskil (en daarmee met de Biesbosch) zijn echter zeer zwak. Dat wordt vooral veroorzaakt doordat de hoofdverdedigingslijn, uitgezonderd tussen Brakel en Poederoijen, vrijwel niet zichtbaar is in dit gebied.
Ontwikkeling enveloppe Loevestein De identiteit van enveloppe Loevestein is vertaald naar de volgende gewenste ontwikkeling: Van Driehoek naar Ster De merknaam ‘Vestingdriehoek’ blijft letterlijk en figuurlijk centraal staan in het gebied. De recreatieve en landschappelijke verbinding van de Vestingdriehoek met de noordelijk gelegen Zuiderlingedijk en de Diefdijk en de zuidelijk gelegen ‘entree’ naar de Biesbosch (Altena en Bakkerskil) dient echter versterkt te worden. Kwaliteit voor de Linie, de Linie voor Kwaliteit Stedelijke ontwikkelingen en de aanleginfrastructuur moeten benut worden voor versterking van de Linie. Andersom moet de Linie benut worden voor het toevoegen van kwaliteit aan de leefomgeving (woningbouw en bedrijventerrein Dalem, uitbreidingswijk Passewaaij en ontwikkeling Waalfront Tiel, herontwikkeling bedrijventerrein Woudrichem, A15, Betuwelijn etc.). Groen voor verbinding en contrast De Robuuste Ecologische Verbindings Zone (REVZ) die diagonaal door het gebied loopt moet ingezet worden om de landschappelijke relaties, zowel binnen de Linie als met de Biesbosch, te versterken. Nieuwe landgoederen in het gebied moeten bijdragen aan landschappelijke contrasten (openheid – verdichting) om het Liniebeeld te versterken. Ruimte voor water in de Linie Het is zaak aan te haken bij de dynamiek in het gebied in het kader van Ruimte voor de Rivier. Daarnaast kan waterberging bijdragen aan een duurzaam open (en nat) beeld van de inundatiegebieden. De Linie hersteld Een groot deel van de Linie-elementen dient gerestaureerd te worden en indien van toepassing (o.a. forten) voorzien te worden van een duurzame exploitatie.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 14 van 87
Het is voor ons de uitdaging om, met deze gewenste ontwikkelingen voor ogen en het Linieperspectief als leidraad, de Nieuwe Hollandse Waterlinie in de projectenveloppen Diefdijk en Loevestein in haar nieuwe vorm uiterlijk 2020 te realiseren.
3.2
MISSIE, DOELEN EN SUBDOELEN
Een programma laat zich kenmerken door een reeks van samenhangende doelen die uiteindelijk bijdragen aan het realiseren van de missie van het programma. De missie van de NHW is gebaseerd op 1 de Ambities projectenveloppen Diefdijk en Loevestein en luidt: “Waterlinie als een samenhangend systeem, beleefd in een duurzame omgeving”. Deze missie is uitgewerkt tot een doelenboom waarin de hoofddoelen en subdoelen die bijdragen aan het realiseren van de missie, worden weergegeven.
Figuur 2
Overzicht doelen.
Deze doelen en subdoelen zijn zodanig gekozen dat ze bijdragen aan de gewenste ontwikkelingen van de enveloppe Diefdijk en Loevestein zoals hiervoor beschreven.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 15 van 87
Kaart 2
Open inundatiegebieden en schootsvelden.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 16 van 87
Toelichting hoofddoelen en subdoelen: Duurzaam open inundatiegebieden en schootsvelden De inundatiegebieden en schootsvelden, die aan de oostzijde van de hoofdverdedigingslinie zijn gelegen, waren vanaf het begin van de Waterlinie open van karakter. Dit was belangrijk om de gebieden onder water te kunnen zetten en om het uitzicht op de aanvallers te behouden. Het open karakter van de inundatiegebieden en schootsvelden is door de eeuwen heen ter plaatse van de enveloppen Diefdijk en Loevestein grotendeels behouden gebleven en bepaalt voor een belangrijk deel het karakter van de NHW. Het doel van het programma is de openheid van de inundatiegebieden en schootsvelden te behouden dan wel te herstellen. Onder openheid wordt hier verstaan de relatieve afwezigheid van bebouwing. Deze doelstelling komt goed overeen met de kernkwaliteiten van het Nationale Landschap: een samenhangend systeem van forten, dijken, kanalen en inundatiekommen; een groen en overwegend rustig karakter en openheid. De doelstelling kan op verschillende manieren gerealiseerd worden, zoals verwoord in de subdoelen. Open functie versterken De openheid van de inundatiegebieden en schootsvelden kan worden behouden en versterkt door er functies met een open karakter aan toe te kennen, zoals (duurzame) landbouw, in dit geval de grondgebonden melkveehouderij en (open) natuur. Voor Diefdijk en Loevestein zijn de inundatiegebieden en schootsvelden op dit moment grotendeels open. Lopende en nieuwe ontwikkelingen kunnen deze openheid verder versterken of verminderen. Wanneer aanpassingen in het landschap aan de orde zijn, bijvoorbeeld het ontwikkelen van de Ecologische Hoofd Structuur (EHS), moeten deze ontwikkelingen het open karakter verder versterken. Natte functie toekennen Ook het toekennen van een natte functie kan de openheid en het natte karakter van de inundatiegebieden en schootsvelden versterken. Dit geldt bijvoorbeeld voor waterberging. Bovendien kan door het realiseren van waterbergingsopgave rond de Linie het natte karakter van de inundatiegebieden tot uitdrukking worden gebracht. Het is het doel van de NHW om als er noodzaak is tot waterberging, deze te realiseren in gebieden die vanuit historisch perspectief vanwege hun terreingesteldheid zijn bedoeld voor inundatie. Openheid forceren Op een beperkt aantal plaatsen is de openheid van de inundatiegebieden en schootsvelden verloren gegaan. Het doel is om daar waar kansen zich voordoen de openheid van het gebied te herstellen. Verdichting tegengaan De openheid van de inundatiegebieden en schootsvelden zal ook naar de toekomst gegarandeerd moeten blijven. Hierom is het belangrijk dat de duurzame open functie ook planologisch vastgelegd wordt. In Gelderland en Noord-Brabant zijn de open gebieden op dit moment (grotendeels) planologisch beschermd met de Structuurvisies en Verordening Ruimte. Het is het doel dat de planologische bescherming van de open gebieden behouden blijft en daar waar nodig verder wordt uitgebreid. Bestemmingsplannen zullen waar nodig worden aangepast aan de provinciale kaders voor openheid.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 17 van 87
Kaart 3
Elementen behouden en ontwikkeld.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 18 van 87
Elementen behouden en ontwikkeld De NHW bestaat uit een grote verzameling artefacten zoals forten, kazematten, groepsschuilplaatsen, kanalen en sluizen. Hoewel een deel van deze elementen voorgoed zijn verdwenen, is er nog altijd een respectabel aantal elementen aanwezig. De staat waarin deze elementen verkeren, varieert van sterk vervallen tot goed geconserveerd. Ook is inmiddels een aantal elementen gerestaureerd. Het doel van de NHW is de nog bestaande elementen te behouden. Dat wil zeggen dat verder verval wordt tegengegaan en waar nodig restauraties worden uitgevoerd. Bij behoud en eventuele restauratie wordt uitgegaan van het principe ‘Behoud door Ontwikkeling’ met andere woorden de geschiedenis bewaard maar niet teruggebracht. Passende eigentijdse functies kunnen aan de NHW worden toegevoegd. Restaureren Het doel is om vervallen NHW-elementen te restaureren en te onderhouden. Dit heeft alleen zin als er zicht is op duurzame exploitatie. Duurzame functies toekennen De historische functie van de NHW-elementen zoals forten en kazematten is verdwenen. Door nieuwe functies aan deze elementen toe te kennen, kunnen deze elementen duurzaam behouden blijven. Het is het doel om nieuwe, passende functies toe kennen aan de NHW-elementen die een nieuwe economische en sociale impuls aan de NHW en haar omgeving zullen geven. Hoofdverdedigingslijn zichtbaar De hoofdverdedigingslinie is globaal de oostgrens van het te verdedigen gebied. De grens wordt geaccentueerd door de elementen in het landschap zoals dijken, bijv. de Diefdijk. De grens wordt versterkt door de aanwezigheid van forten en reeksen van kazematten en groepsschuilplaatsen. De hoofdverdedigingslijn wordt verder versterkt door de openheid van de inundatiegebieden en schootsvelden aan de oostkant en de verdichting van het landschap in het te verdedigen gebied aan de westzijde. Hoewel de elementen van de NHW vooral verscholen liggen, is de hoofdverdedigingslijn duidelijk zichtbaar in het landschap. Het behoud van de hoofdverdedigingslijn en versterking ervan in het landschap is het doel van de NHW. Lijn zichtbaar maken Het is het doel om het samenstel van de lijnen dijken, forten, kazematten en groepsschuilplaatsen zichtbaar te maken, zodat de zichtbaarheid van de hoofdverdedigingslijn versterkt wordt. Linie beleefbaar De NHW is een cultureel erfgoed dat ‘door ontwikkeling’ moet worden behouden. Dit betekent dat het een plaats krijgt in de omgeving als stukje historisch geheugen. Tegelijk moet het voor het publiek aantrekkelijk worden gemaakt om de NHW te bezoeken. Het publiek kan de historische waarde van de NHW beleven, genieten van de rust en ruimte die de NHW biedt en deelnemen aan activiteiten die worden georganiseerd. Voor het verblijf van het publiek in het gebied moeten voldoende faciliteiten beschikbaar zijn, zoals eet-, drink- en overnachtingsmogelijkheden. Het is het doel van de NHW een aantrekkelijk aanbod te doen aan het publiek, zodat het de NHW zal bezoeken.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 19 van 87
Kaart 4
Hoofdverdedigingslijn zichtbaar.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 20 van 87
Toegankelijkheid vergroten De toegankelijkheid van het samenhangende systeem de Waterlinie moeten worden vergroot voor het publiek. Dit betekent dat de forten zoveel mogelijk worden opengesteld en het gebied wordt ontsloten met wandel- en fietsroutes. Het doel hiervan is dat het publiek de Waterlinie als geheel kan bezichtigen en kennis kan nemen van het militaire systeem. Bekend en beleefbaar maken 5 De Waterlinie is nog onvoldoende bekend bij het grote publiek . Zelfs wanneer een onderdeel van de Waterlinie wordt bezocht, wordt dit niet gezien als onderdeel van het grotere systeem. Het gemotoriseerd verkeer wordt zodanig geleid dat de rust en landelijkheid behouden blijft. Het doel is dat er een brede bekendheid van de Waterlinie als systeem ontstaat bij het publiek. Bovendien moet er bij een bezoek aan de Waterlinie voldoende te beleven en te doen zijn zodat het publiek de Waterlinie blijft bezoeken.
3.3
AFBAKENING
Het Nationaal Project de Nieuwe Hollandse Waterlinie bevat zeven enveloppen. Het voorliggende programma geldt voor twee enveloppen, Diefdijk en Loevestein, die het zuidelijk deel van de NHW beslaan. Het programma ‘Doelgericht Uitvoeren’ is daarmee een deel van het Nationaal Project. Voor de andere enveloppen worden aparte programma’s opgesteld. Voor het nationaal project wordt één allesomvattend programma opgesteld door het Landelijk Projectbureau NHW. De enveloppeprogramma’s worden daarin volledig opgenomen. Geografisch Het geografische gebied van de enveloppen Diefdijk en Loevestein is beschreven in Panorama Krayenhoff. Voor de Gelderse situatie is deze begrenzing overgenomen in de Structuurvisie en Verordening Ruimte en geldt ook als de begrenzing van het Nationaal Landschap de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Hoewel de exclave fort Pannerden en het Inundatiekanaal Tiel niet waren opgenomen in de begrenzing van Krayenhoff zijn ze opgenomen als onderdeel van de NHW in het programmaplan Diefdijk/Loevestein. De begrenzing van de NHW in Noord-Brabant is enigszins aangepast ten opzichte van Krayenhoff. Kaart 5 geeft de geografische begrenzing aan van de NHW, zoals deze geldt voor het programmaplan Diefdijk/Loevestein. Tijd Het programma NHW Diefdijk/Loevestein moet uiterlijk 2020 worden afgerond. Zoals eerder beschreven, is er sprake van een fasegewijze aanpak, waarin het programmaplan door middel van een faseplan wordt geactualiseerd. Dit gebeurt minstens eenmaal per twee jaar. Geld Voor een deel van het programma is programmabudget beschikbaar. Het gaat om de projecten waarvoor het rijk tot en met 2013 € 11,6 mln aan Nota Ruimtemiddelen beschikbaar heeft gesteld. De middelen zijn geborgd in het ILG-contract met Gelderland. Deze provincie zorgt voor dezelfde hoeveelheid cofinanciering, zo is contractueel afgesproken. Over de verdeling van de Nota Ruimtemiddelen over de projecten bestaat een principeafspraak met de betrokken partijen (inclusief die van de middelen gebruik willen maken). Ook de bijdrage van andere partijen zoals provincie Zuid Holland, gemeente, Waterschap en derden is onderdeel van deze afspraak. Deze afspraak heeft het Pact van Loevestein op 29 mei 2009 bekrachtigd en is opgenomen in het Faseplan 2010.
5
“Marketingevaluatie Nieuwe Hollandse Waterlinie”, Synergie | identiteit & merkstrategie, Utrecht, januari 2011 Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 21 van 87
Kaart 5
Geografische begrenzing enveloppen Diefdijk en Loevestein.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 22 van 87
De projecten die hiermee gefinancierd worden zijn: − Verbetering Diefdijklinie: o als waterkering – behoud cultuurhistorie en landschap bij maatregelen versterking; o als weg – shared space wegvakinrichting op basis van aanwezige cultuurhistorie; o als hoofdverdediging van de Waterlinie – herstel en verbetering toegankelijkheid/ zichtbaarheid van aanliggende objecten; − Vervolgrestauratie Fort Asperen tot kunsteiland; − Ondernemingsrijp maken Fort bij de Nieuwe Steeg; − Restauratie Fort Vuren; − Lingekwartier – realisering maatregelen recreatie en infrastructuur. Voor het overige deel van het programma is geen programmabudget beschikbaar waarmee de uitvoering wordt gefinancierd. Voor het uitvoeren van toekomstige maatregelen is het programma daarom afhankelijk van middelen uit bestaande en nieuwe subsidieregelingen, bijdragen van overheden en bijdragen van derden. In paragraaf 5.5, pag. 59) wordt de financiering nader toegelicht. Kwaliteit Voor het programma Diefdijk/Loevestein gelden zowel procesmatige als inhoudelijk kwaliteitseisen. De belangrijkste procesmatige kwaliteitseisen zijn: − −
er moet worden voldaan aan de uitgangspunten en afspraken uit de Bestuursovereenkomst van 1 september 2005; het draagvlak van betrokken partners moet worden behouden en waar mogelijk vergroot.
De belangrijkste inhoudelijke kwaliteitseisen zijn: − −
er moet worden aangesloten op Panorama Krayenhoff en de Ambities projectenveloppen Diefdijk en Loevestein; de geformuleerde kwaliteitseisen van het kwaliteitsteam moeten worden overgenomen.
Deze kwaliteitscriteria zijn: − − − − − −
eenheid (in de Linie) en verscheidenheid (in lokale uitwerking); sfeer is ruw, robuust, grootschalig, geheimzinnig en verhalend; de hoofdverdedigingslijn is een ruggengraat; landschappelijk en functioneel contrast oost en west; alle (groepen) van objecten doen mee (in relatie tot elkaar en omgeving); sociaal maatschappelijke betrokkenheid (toegankelijk, initiatiefrijk, economisch duurzame activiteiten gekoppeld aan NHW).
Bij het uitvoeren van het programma zal kwaliteit als voornaamste uitgangspunt gelden. Er is aldus sprake van een kwaliteit gestuurd programma. In de praktijk zal het ambtelijk team bij nieuwe projecten zoveel mogelijk bevorderen dat aan de kwaliteitseisen wordt voldaan. Zonodig zullen zij advies bij het Nationaal Projectbureau of Kwaliteitsteam inwinnen. Bovendien zijn veel initiatiefnemers en opdrachtgevers Pactleden en zij onderschrijven met het vaststellen van het programmaplan de waarde van de kwaliteitseisen.
3.4
PROGRAMMAORGANISATIE EN BETROKKEN ACTOREN
Voor het uitvoeren van dit programmaplan is een bestuurlijke en ambtelijke programmaorganisatie ingericht. Deze bestaat uit het Pact van Loevestein, het ambtelijk programmateam en de Klankbordgroep. Ze werkt samen met zeer groot aantal actoren waarvan het niet mogelijk is ze allemaal te noemen. Hier wordt volstaan met het noemen van de belangrijkste. Hoofdstuk 6 (pag. 82) beschrijft in meer detail de programmaorganisatie en de financiering ervan.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 23 van 87
3.4.1
De organisatie van het Pact van Loevestein
Ten zuiden van de Lek hebben drie provincies, elf gemeenten, Waterschap Rivierenland en staatsbosbeheer zich al in 2002 verbonden aan het Pact van Loevestein. Zij hebben daarin uitgesproken grote waarde te hechten aan behoud en versterking van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dit regionaal samenwerkingsverband functioneert als platform voor bestuurlijke afstemming en begeleiding van de programmatische uitvoering. Het programmaplan beschrijft de beoogde resultaten. Tot het Pact behoren: Gemeenten Culemborg, Geldermalsen, Gorinchem, Leerdam, Lingewaal, Lingewaard, Tiel, Vianen, Werkendam, Woudrichem, Zaltbommel De gemeenten hebben als bevoegd gezag van diverse wetten en beheerder van openbare ruimte een belangrijke rol bij het uitvoeren het programma. Relevante bevoegdheden zijn opgenomen in de Wet Ruimtelijke Ordening, Monumentenwet, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Woningwet etc. Ook zijn gemeenten partner voor het uitvoeren van projecten gericht op de gemeentelijke infrastructuur, recreatie en toerisme, leefbaarheid en landschap. Eigenaren van terreinen en objecten De belangrijkste eigenaren van terreinen en forten in de enveloppen Diefdijk en Loevestein zijn de agrarische sector, Staatsbosbeheer en het Brabants Landschap. Deze eigenaren zijn een belangrijke partner bij het uitvoeren van de projecten op hun eigendommen en beheer van natuur en landschap. Waterschap Rivierenland Het waterschap is een belangrijke partner bij het uitvoeren van de ‘natte projecten’, met name daar waar het gaat om het (vergroten) van de waterbergingcapaciteit en het beheren van de waterkwaliteit; voorts is het waterschap beheerder van waterkeringen en wegen. Het waterschap is ook vertegenwoordigd in het Pact van Loevestein. Provincies Noord-Brabant, Zuid-Holland en Gelderland Een kwaliteit van de Waterlinie is de eenheid en herkenbaarheid in een ruimtelijke structuur van 85 kilometer lang en 55.000 hectare groot. Vanuit het doel om deze eenheid te behouden en te versterken, ligt de regierol bij de provincies. De provincies verzorgen verder de organisatorische verbinding met de overige delen van de Waterlinie. De voorzitter van het Pact, de gedeputeerde van Gelderland, is daarom lid van het Dagelijks Bestuur van het Nationaal Project. Zij en de gedeputeerden van de andere twee provincies nemen daarnaast ook deel aan de Liniecommissie. Naast de regie zijn provincies ook een belangrijke financier van overeenkomsten voor de uitvoering. Programmateam en klankbordgroep Met het vaststellen van het eerste uitvoeringsprogramma Doelgericht Uitvoeren in 2006, is ook een ambtelijke programma-organisatie ingericht. Deze bestaat uit een kernteam van provinciale medewerkers en een klankbordgroep met medewerkers van de overige aangesloten organisaties. Het kernteam heeft als wezenlijke taak om de organisaties zodanig te faciliteren dat dit bijdraagt aan het programma. Zo begeleidt dit team hen en/of private partijen tot overeenkomsten voor het uitvoeren van één of een pakket aan projecten. Ook ondersteunt het team de organisaties met kennis. De programmamanager ervan houdt overzicht over de voortgang, adviseert het Pact en zet zich in voor de totale Waterlinie via de liniebrede structuur. Ook de ambtelijke inzet is gericht op het realiseren van het programmaplan. De leden van klankbordgroep zorgen voor de verbinding van hun eigen organisatie met die van de Waterlinie. De leden van het Pact dragen bij aan het werkbudget van de programma-organisatie.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 24 van 87
3.4.2
Liniebrede organisatie
Voor de afstemming tussen de enveloppen en liniebrede activiteiten in de gehele Nieuwe Hollandse Waterlinie bestaat de volgende organisatiestructuur. De Liniecommissie De Liniecommissie is opdrachtgever voor het Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie. Hieraan nemen vijf provincies en vier ministeries aan deel. Zij heeft de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de projectenveloppen Diefdijk-Loevestein gegeven aan de provincies Gelderland, Noord-Brabant en Zuid-Holland. De provincies zijn opdrachtnemer en daarmee verantwoordelijk voor het uitvoeren van het programma. Het Rijk De ministeries van Economische zaken, Landbouw en innovatie (EL&I), Infrastructuur en Milieu (I&M), Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) en Defensie zijn verantwoordelijk voor inzet van rijksinstrumenten die gekoppeld zijn aan de rijksdoelen in het Linieperspectief. Het rijk zal de doorwerking van het Linieperspectief in rijksuitvoeringsprogramma’s bevorderen. Zo trekt het rijk de aanwijzing van de gehele Nieuwe Hollandse Waterlinie als Rijksmonument en begeleidt de voorbereiding op de aanmelding van de Waterlinie als UNESCO Werelderfgoed. Het Nationaal Projectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie Het Nationaal Projectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie, tevens secretariaat van de Liniecommissie, was in de initiatieffase trekker van het Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie. Voor de uitvoeringsfase heeft het projectbureau een andere rol gekregen. In deze fase faciliteert het projectbureau de uitvoering met het leveren van kennis en deskundigheid, bewaakt de samenhang tussen de enveloppen, het verzorgen van Liniebrede PR, het coördineren van enveloppenoverstijgende thema’s en door op Rijks- en Europees niveau te lobbyen voor financiële middelen voor de uitvoeringsprogramma’s. Het Kwaliteitsteam van het Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie Het behoud en respectvolle ontwikkeling van de unieke cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteit van de Waterlinie is het primaire uitgangspunt van het Nationaal Project. Het kwaliteitsteam kan gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen over vraagstukken die deze ruimtelijke kwaliteit aangaan. Hij heeft een onafhankelijk positie ten opzichte van alle hier genoemde actoren. 3.4.2
Uitvoeringsorganisaties
Dienst Landelijk Gebied Sinds 2007 is Dienst Landelijk Gebied - Regio Oost in opdracht van de provincie Gelderland betrokken bij de uitvoering van het programma Diefdijk/Loevestein. Zij verzorgt (de voorbereiding op) de uitvoering van concrete projecten of assisteert meerdere Pactleden daarbij. Ook heeft DLG de gebiedsprocessen geleid die het streefbeeld 2020 en uitvoeringsplannen als resultaat hebben (zie par. 5.3, pag. 44). Het voorliggend programmaplan is inhoudelijk hier de samenvatting van. Private partijen Verschillende private partijen (ondernemers, stichtingen, burgers) zijn betrokken of zullen betrokken raken bij het uitvoeren van verschillende projecten. De rol van de partijen zal per project verschillen.
3.5
RISICOBEHEERSING
Bij het uitvoeren van het programma kan een aantal risico’s worden onderscheiden die het realiseren van de gewenste resultaten en daarmee het bereiken van de gestelde doelen belemmert of zelfs verhindert. De belangrijkste risico’s zijn hieronder op een rijtje gezet. Ook is aangegeven welke maatregelen worden genomen om het optreden van de risico’s te voorkomen of te verminderen.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 25 van 87
Tabel 1
Risicoanalyse.
Risico
○
Onvoldoende financiering
Kans
Beheersmaatregelen
groot
Vanuit het programmateam wordt continue aandacht gegeven aan ontwikkelingen rond de belangrijkste subsidieregelingen, zoals het ILG en EU-regelingen, zodat daar waar mogelijk projecten worden ingediend. Dit gebeurt in samenwerking met onder andere de andere provincies, rijk en projectbureau.
Het programma loopt tot 2020. In hst. 3 (pag. 11) wordt getoond dat de afgelopen jaren al veel is geïnvesteerd en daarmee veel bereikt. Om het resterende programma te kunnen afronden, zijn uiteraard middelen nodig. In par. 5.5 (pag. 59) wordt dit verder beschreven. Er bestaat op dit moment nog onzekerheid over de financiering, waardoor de geprogrammeerde maatregelen mogelijk niet worden uitgevoerd.
Daarnaast zal vanuit de programmaorganisatie worden gelobbyd bij de betrokken overheden om ‘nieuwe’ middelen beschikbaar te stellen voor het uitvoeren van projecten. De betrokken bestuurders zullen over de financiële ontwikkelingen op de hoogte gehouden worden zodat zij via de Liniecommissie dit punt kunnen agenderen. Tot slot zullen marktpartijen worden gezocht en gestimuleerd om te investeren in het opzetten en uitvoeren van projecten.
middel
Door goed contact te houden met de belangrijke spelers in het veld kunnen de autonome ontwikkelingen op een positieve manier beïnvloed worden. De afgelopen jaren is hier een uitstekende basis voor gelegd via de gebiedsontwikkelende aanpak (par. 5.2, pag. 42). De projectleiders coördinatie en DLG dragen zorg voor het contact en de samenwerking.
Afnemend (politiek) commitment middel tot De politieke belangstelling voor de NHW groot is op dit moment redelijk, waardoor het mogelijk lijkt te zijn om de uitvoering op gang te houden. Het uitvoeren van het programma vergt echter een lange periode. Omdat ook andere zaken van groot belang zijn, is het niet uitgesloten dat de politieke belangstelling in de loop van de tijd afneemt waardoor het lastiger wordt om het programma voortvarend uit te voeren.
De komende jaren kan de aandacht worden behouden door aansprekende projecten uit te voeren en de resultaten zichtbaar te maken. Ook nieuwe thema’s (par. 5.7, pag. 61) zoals beheer, vrijwilligers, kunst en cultuur kunnen de politieke belangstelling bevorderen. Door gerichte communicatie zal hier de aandacht op worden gevestigd.
○
Weinig grip op autonome ontwikkelingen
In het gebied van de enveloppen Diefdijk en Loevestein speelt een groot aantal ontwikkelingen die voortkomen uit andere maatschappelijke opgaven dan de Waterlinie. Deze ontwikkelingen kunnen de uitvoering van de projecten versterken, maar ook belemmeren.
○
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 26 van 87
Risico
○
Lokale initiatieven komen niet van de grond
Kans
Beheersmaatregelen
middel tot groot
De leden van het programmateam zullen in het gebied actief initiatieven opzoeken en begeleiden. Voor een aantal aansprekende projecten kunnen organisatie financiële ondersteuning krijgen voor het aantrekken van een projectleider. Wanneer dit niet voldoende blijkt, zal dit in een voortgangsrapportage of faseplan worden benoemd en zullen maatregelen worden voorgesteld.
groot
Bij bestaande en lopende projecten: het Pact gaat verkennen hoe het beheer met kwaliteit en in samenwerking kan worden opgepakt (par. 5.7, pag. 61).
Binnen de enveloppen Diefdijk en Loevestein zijn veel actoren actief. Zij zijn vaak erg enthousiast en hebben inspirerende ideeën. Vaak gaat het echter om kleine organisaties die niet de middelen of capaciteiten hebben om initiatieven van de grond te krijgen.
○
Beheer wordt niet geregeld of met kwaliteit uitgevoerd
Beheer is noodzakelijk voor het behoud van de kwaliteit die met de investeringen zijn bereikt of al bestaan. Beheer zonder afstemming over kwaliteit en uitvoering, leidt tot verlies aan de eenheid in en uitstraling van de Waterlinie, en de ruimtelijke kwaliteit van het gebied. ○
Kwetsbaarheid van continuïteit programma door inadequate administratie
Binnen een complex programma als de Nieuwe Hollandse Waterlinie gaat veel informatie om. Om de continuïteit te waarborgen en bestedingen (menskracht, middelen) te verantwoorden is het beheersen van een deel van deze informatie noodzakelijk.
Bij nieuwe projecten: beheer moet zijn geborgd voor finaal besluit valt over uitvoering van maatregelen (besluit over middelen, bestemmingsplan, etc.).
middel
Bij het uitvoeren van het programma zal een groot aantal documenten worden vervaardigd en van anderen gekregen. Hierbij wordt gedacht aan: ○ de opdracht ○ het programmaplan ○ faseplannen ○ projectplannen en voortgangsdocumenten ○ financiële documenten: begroting, facturen e.d. ○ vergaderverslagen. Al deze documenten zullen worden gearchiveerd in het programmadossier. Naast een papieren versie worden ook de beschikbare digitale bestanden bewaard. De programma-assistent is verantwoordelijk voor de archivering.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 27 van 87
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 28 van 87
4
RESULTATEN VAN HET PROGRAMMA 2006 - 2010
De schop de grond in! De uitvoering is het zichtbare resultaat van de samenwerking van de afgelopen vier jaar. Grote werken worden gerealiseerd of zijn al klaar. Het baggeren van het Inundatiekanaal Tiel is in 2009 afgerond en het 75 ha grote Molenkade in 2010 opgeleverd. Steigers staan in Fort Pannerden, tegen de muren van forten Vuren, Bakkerskil, Altena, en op Werk aan het Spoel. De Uitwijkse en Zandwijkse Molens zijn ingepakt, het stoomgemaal en sluis van De Oude Horn onder handen genomen en de eerste gerestaureerde sluis bij het Mansfelder Gemaal opgeleverd. Voor de ontsluiting zijn parkeervoorzieningen aangelegd, voor de recreant worden fiets- en wandelpaden aangelegd en van meubilair en informatie voorzien. Stuk voor stuk projecten met tastbare resultaten. De Waterlinie is meer dan alleen behoud door fysieke ontwikkeling. Het behoud van het kenmerkende landschap en monumenten moet ook geregeld worden door de juiste besluiten. Ook voor deze essentiële en noodzakelijke bijdrage aan de Waterlinie zetten de aangesloten organisaties de stappen. Niet alleen op regionale schaal gebeurt dit: het rijk brengt alle bouwwerken met een functie in het voormalig militaire systeem van de Nieuwe Hollandse Waterlinie onder de Monumentenwet. De Nieuwe Hollandse Waterlinie is niet de enige maatschappelijke opgave in het gebied. Diverse andere wettelijk noodzakelijke of bestuurlijk gewenste resultaten moeten worden behaald. Door bestuurlijke en ambtelijke beïnvloeding via het netwerk van de Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn ook via andere opgaven resultaten voor de waterlinie geboekt. Uit de ervaringen is geleerd dat de NHW de katalysator kan zijn om partijen te binden, belangen samen te voegen en ontwikkelingen in gang te zetten die tot resultaten op meerdere vlakken leiden. Paragraaf 4.1 geeft een overzicht van de behaalde prestaties tot en met 2010. Daarin komen bovengenoemde aspecten aan de orde. Zonder geld geen uitvoering. Het succes is mede te danken aan de doortastendheid en inventiviteit waarmee alle organisaties van de NHW geldbronnen hebben aangeboord. Over de financiering gaat paragraaf 4.2.
4.1
Quick win: Kanonkazemat aan de A2.
PRESTATIES
Al vanaf het begin waren successen te vieren. De zgn. quick wins zijn in de eerste jaren van het programma benut. Niet alleen objecten zoals de hoge sluis bij Mariënwaardt, de Kanonkazemat bij de kruising van de A2 met de Diefdijk, de Papsluis en het Kruitmagazijn in Woudrichem zijn gerestaureerd. Ook zijn GPS-routes uitgezet, de grachten van Woudrichem opgeschoond, is de Watertaxi in de Vestingdriehoek gaan varen en zijn de wallen van Fort Altena hersteld. Het aantal projecten dat in uitvoering kwam, nam met de jaren toe (zie Figuur 3).
In 2008 bleek het rijk bereid te zijn Nota Ruimtemiddelen te investeren in Lingekwartier en aan de Diefdijklinie. Met de cofinanciering van de regionale publieke en private partijen is het budget fors gegroeid (Figuur 6, pag. 35). Bij de rijksmiddelen geldt de eis dat de projecten uiterlijk 2013 zijn gerealiseerd. Dit heeft geleid tot een impuls aan de voorbereiding en uitvoering: in 2011 en 2012 starten drie keer zoveel projecten als de jaren daarvoor. In het jaar 2013 zullen met de huidige budgetten nog zo’n 12 projecten starten. Voor de periode daarna zijn nu nog geen projecten voorzien.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 29 van 87
Figuur 3
Het aantal projecten dat per jaar in uitvoering is gekomen / komt.
Na vijf jaar samenwerken op basis van het gezamenlijke programma, is het interessant om te weten hoe ver hij gevorderd is: welk deel van de doelen zijn gerealiseerd? De doelen en subdoelen van het programma ‘Doelgericht Uitvoeren’ zijn kwalitatief gesteld (zie par. 3.2, pag. 15). Het is daardoor niet kwantitatief te bepalen in hoeverre ze zijn gerealiseerd. Maar voor het geactualiseerde programma zijn meerdere subdoelen vertaald in beoogde fysieke prestaties. De vergelijking tussen beoogd en gerealiseerd geeft een beeld van de voortgang voor deze subdoelen. Voor de overige subdoelen kan alleen een kwalitatieve beschouwing worden gegeven. In deze paragraaf wordt een beeld geschetst van de resultaten in het licht van de doelstelling. Subdoel: Open functie versterken Voor Diefdijk en Loevestein zijn de open gebieden (inundatiegebieden en schootsvelden) grotendeels open. Gebruiksfuncties die passen bij deze openheid, zouden kunnen worden gesteund zoals grondgebonden melkveehouderij en (open) natuur. Tot op heden zijn voor de veehouderij geen acties ondernomen, mede doordat de verkaveling op orde is. Voor de toekomst blijft dit wel een aandachtspunt (zie hoofdstuk 5, pag. 41). In de plannen voor de inrichting van nieuwe natuur zou een natuurdoel moeten worden gekozen die zowel past bij het doel van de robuuste EVZ als bij de openheid en het waterlinielandschap. Bij de provinciale natuurplannen is dit grotendeels op orde; voor een enkele locatie past een ander natuur6 type beter . Bij de uitwerking van natuurplannen naar het inrichtingsplan wordt rekening gehouden met de historie van de cultuurhistorie en het landschap. Ook de recreatieve kansen worden betrokken, zoals de toegankelijkheid van NHW-objecten of aansluiting op een route. Kortom: de open functie is al sterk. Daarom zijn vanuit dit doel geen projecten geïnitieerd. Wel lift het doel mee met de inrichting en het beheer van natuurgebieden. Voor de toekomst zijn projecten denkbaar die helpen om de grondgebonden melkveehouderij in het gebied te houden.
6
“NHW – Robuuste Ecologische Verbindingszone en overige EHS Lek-Maas – Verkenning realisatiemogelijkheden”, Dienst Landelijk Gebied, 29 mei 2009, Arnhem Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 30 van 87
Subdoel: Natte functie toekennen Op drie plaatsen in de NHW wordt water gebruikt om de openheid en het natte karakter van de inundatiegebieden te versterken. − In Molenkade I wordt het overtollige water geborgen van de uitbreiding van Culemborg; − In De Geeren wordt de natuur vernat om de verdroging van dit Natura2000-gebied tegen te gaan; − In Munnikenland wordt ruimte gemaakt voor de rivier de Waal. Dit zijn drie typische voorbeelden waarbij een sectorale wateropgave is gecombineerd met meerdere doelen van de Waterlinie zoals de natte functie toekennen en de toegankelijkheid vergroten en beleefbaar maken. In alle gevallen kwam de aanleiding voort uit de sectorale noodzaak, en liftte de NHW mee. Kortom: vanuit deze doelstelling heeft de NHW meerdere keren succesvol meegelift op een aanleiding vanuit de watersector. De NHW zelf geeft geen aanleiding tot vernatting: ook in de toekomst zal de noodzaak uit de sector moeten komen. Subdoel: Openheid forceren Op meerdere plekken is de openheid verloren gegaan door opgaande begroeiing (zoals bij de Nieuwe Zuiderlingedijk) en de uitbreiding van woonkernen, ontwikkeling van bedrijven en de glastuinbouw. In de plannen voor de Diefdijklinie en het Lingekwartier zijn de locaties bepaald waar het wenselijk is om de opgaande begroeiing terug te brengen. De intentie is om deze maatregel de komende jaren via de Diefdijkverbetering te realiseren. Voor het bedrijventerrein Woudrichem heeft het Pact van Loevestein en het Rijk de ambitie uitgesproken om de bebouwing weg te krijgen. Dit blijkt een zeer moeizaam proces te zijn, onder meer omdat de benodigde middelen niet beschikbaar kwamen. Het Kwaliteitsteam heeft geadviseerd om de tijd het werk te laten doen: hij meent dat het terrein zo onaantrekkelijk voor bedrijven is dat het op termijn vanzelf tegen veel minder kosten aangepakt kan worden. Kortom: tot op heden is hier geen resultaat op geboekt; op kleine schaal gaat dit de komende jaren gebeuren.
Molenkade en doorgezaagde groepschuilplaats.
Subdoel: Verdichting tegengaan In het gebied hebben de afgelopen jaren enkele grootschalige ingrepen plaatsgevonden die de landschappelijke kwaliteit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie hebben aangetast. Het gaat om de stedelijke uitbreidingen van Gorinchem en Culemborg, beide in de open inundatievelden. Daarnaast is de snelweg A2 verbreed. Door beïnvloeding via het netwerk van de Nieuwe Hollandse Waterlinie is het stedelijk ontwerp van Culemborg aangepast en heeft de gemeente rijks- en provinciale middelen gekregen voor Waterlinieprojecten. Beïnvloeding heeft gezorgd dat het project A2 ook nieuwe natuur en een ecoduct realiseert. De inzet van de planologische bevoegdheden en het juridische instrument van provincies en gemeenten is het primaire instrument om verdichting en verrommeling tegen te gaan. De gemeente Geldermalsen heeft dit ingezet om de bouw van een grote manege (op basis van een oud bestemmingsplan) binnen het schootsveld van Fort Asperen te voorkomen. De juridische procedure hiervan is nog niet afgerond. Helaas hebben zich ook enkele ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen voorgedaan. Ook deze kwamen voort uit oude rechten. De gemeenten zullen bij het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen dergelijke rechten opnieuw afwegen.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 31 van 87
In de vigerende provinciale structuurvisies worden de open gebieden (grotendeels) beschermd met een ‘nee-tenzij’; het streekplanbeleid is beleidsneutraal overgenomen. De gemeenten zijn aan de slag met de structuurvisies en het bestemmingsplan buitengebied. Meerdere gemeenten gebruiken hierbij de streefbeelden en gebiedskennis uit de gebiedsprocessen (par. 5.3, pag. 44) als bouwsteen. De provincies bieden planbegeleiding en kennis over ruimtelijke kwaliteit aan. Het Projectbureau NHW heeft een handreiking uitgebracht over de wijze waarop de ruimtelijke kwaliteiten in de Waterlinie in bestemmingsplannen kunnen worden opgenomen. Deze zaken bieden de gemeenten de mogelijkheid om hun bevoegdheid toe te passen om de verdichting planologisch tegen te gaan.
Figuur 4
Voortgang in de ontwikkeling van de monumenten.
Subdoel: Restaureren Het in restauratie en gebruiksklaar krijgen van de forten heeft de afgelopen jaren de hoogste prioriteit gehad. Deze bouwwerken zijn immers te gebruiken voor nieuwe functies voor de omwonenden, recreanten en toeristen. Door deze bezoekers gaat de NHW ook een positief economisch effect opbrengen voor de regio. Op dit moment is of wordt meer dan 80% van alle grote voormalig militaire bouwwerken (forten, werken, batterijen) gerestaureerd of wordt de restauratie voorbereid (Figuur 4). Zowel Werk aan het Spoel als Fort Pannerden zullen in de zomer van 2011 opgeleverd worden. Alleen Fort Everdingen en Werk op de Spoorweg aan de Diefdijk staan nog ‘op de rol’ voor de toekomst. Van de kleinere werken (groepschuilplaatsen, batterijopstelplaatsen, kazematten etc.) wordt een kwart de komende jaren opgepakt. Van alle grote als de kleine waterstaatkundige monumenten wordt grofweg twee-derde uitgevoerd of concreet voorbereid. Gereed zijn al de Papsluis, Molenkade I en Hoge Sluis Mariënwaardt. Uitgevoerd worden de restauratie van voormalig stoomgemaal De Oude Horn en de Uitwijkse en Zandwijkse Molens. Voorbereid wordt de consolidatie van de sluizen rond het Mansfelder Gemaal en diverse objecten in het Inundatiekanaat Tiel. Kortom: afgelopen vier jaar is een grote stap gezet in de uitvoering van restauraties en de voorbereiding daarop voor de komende jaren. Grofweg driekwart van de grote militaire objecten als de grote en kleine waterstaatkundige werken wordt opgepakt. De aanpak van de kleinere militaire bouwwerken is achtergebleven.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 32 van 87
Subdoel: Duurzame functies toekennen Voor vrijwel alle grote militaire objecten in het werkgebied zijn de nieuwe functies bekend en erkend. Het toestaan van deze functie gebeurt feitelijk door de formele besluiten van het bevoegd gezag. Denk aan het bestemmingsplan, horeca- en drankvergunning etc. Het subdoel ‘Duurzame functies toekennen’ wordt dus gerealiseerd zodra het bevoegde gezag de daarvoor nodige besluiten hebben genomen. In alle gevallen is deze besluitvorming onderdeel geworden van de voorbereiding op de restauratie. Dit komt omdat vanuit de nieuwe functie wensen kunnen ontstaan over veranderingen van het monument. Pas als duidelijk is dat zowel de functie als deze veranderingen vergund worden, kan het restauratieplan worden opgesteld. De ervaring in veel gevallen is dat zodra een restauratie in uitvoering is, ook de duurzame functie wordt toegekend. Kortom: de verwachting is dat via de lopende of in voorbereiding zijnde restauratieprojecten de toekenning van de duurzame functie plaatsvindt. Dat betekent dat ruim 80% van de ambitie voor dit subdoel binnen afzienbare tijd zal zijn gerealiseerd. Subdoel: Lijn zichtbaar maken Het zichtbaar maken van een groot deel van de hoofdverdedigingslijn is opgenomen in drie uitvoeringsprojecten en van financiering voorzien. Het gaat om het Landgoed Kraaiveld, de Diefdijklinie (incl. herstel historische verlichting) en het Liniepad Heusden-Altena. Het Brabants landgoed wordt inmiddels gerealiseerd; de andere twee starten in 2011. De gedeelten waar nog geen uitvoering is voorzien vanwege het ontbreken van middelen zijn de hoofdverdedigingslijn van de Lingedijk bij Vogelswerf naar Fort Vuren en van de Batterij onder Brakel naar de Batterij onder Poederoijen. Kortom: in 2011 starten drie projecten waarmee dit doel voor een belangrijk deel wordt gerealiseerd. Voor het overige is een goed fundament gelegd voor de komende jaren.
Figuur 5
Voortgang in de toegankelijkheid.
Subdoel: Toegankelijkheid vergroten Voor het subdoel ‘Toegankelijkheid vergroten’ worden in dit programmaplan worden drie soorten maatregelen onderscheiden: recreatieve voorzieningen, recreatieve routes en verkeersmaatregelen. Voorzieningen zijn rustplaatsen met liniemeubilair, parkeerplaatsen, ponten, aanlegsteigers, uitzichtpunten, toegankelijke groepschuilplaatsen etc. Routes zijn de doorgaande paden voor fietsers en wandelaars. De verkeersmaatregelen bevorderen de veiligheid van het (langzame) recreatieve verkeer. Ook de maatregelen om het gemotoriseerde verkeer van en naar forten te leiden, vallen hieronder. Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 33 van 87
Diverse projecten voor recreatieve routes zijn in de afgelopen jaren uitgevoerd zoals aanleg van stukken fietspad, routeborden naar de forten, een waterlinieroute met het fietsknooppuntensysteem, nieuwe trajecten voor het lange-afstandswandelpad. Ook de ontsluiting en parkeerplaatsen bij Altena en Bakkerskil zijn gerealiseerd. Wezenlijke verbeteringen zijn gerealiseerd met de veerverbindingen over de Waal/Merwede en Lek. De grote stap in dit doel zal in 2011 tot 2013 plaatsvinden: dan worden de verkeers- en recreatieve maatregelen van de plannen voor het Lingekwartier (2011), de Diefdijklinie (2011-2014), Munnikenland (2014-2015) en het Liniepad Heusden-Altena gerealiseerd. Een groot van de ambitie zal dan gerealiseerd zijn (Figuur 5). Met name voor recreatieve voorzieningen en routes ligt nog een opgave. Kortom: enkele verbeteringen zijn gerealiseerd; de grote stappen worden vanaf 2011 gezet. Subdoel: Bekend en beleefbaar maken Aan het bekend maken van het ‘merk’ Nieuwe Hollandse Waterlinie bij het grote publiek is veel werk verzet door het Nationaal Projectbureau. Hij verzorgt publicaties zoals boeken en folders, organiseert de Fortenmaand inclusief media-aandacht en onderhoud faciliteiten zoals de internetsite. Ook werkt het bureau aan het enthousiasmeren van ondernemers om gebruik te maken van en samen te werken met dit merk. In de nabije toekomst zal de marketing meer een privaat initiatief moeten worden (zie ook par. 5.1, pag. 41). De fortenexploitanten dragen via hun activiteiten ook bij aan de bekendheid van de waterlinie. Dit is afgesproken in het regionale communicatienetwerk (zie par. 5.7, pag. 64).
Bouwbord in Waterliniestijl.
Het beleefbaar maken gebeurt bij de bouwwerken en in het landschap. Een reguliere manier is het middel van boekwerkjes en informatiepanelen. Tot nu toe gebeurt dit met weinig regie op de vormgeving. Een grote verscheidenheid aan bordjes en panelen is het gevolg. In liniebreed verband wordt nu gewerkt aan een uniform ontwerp zodat het in de toekomst verbeterd. Dit is al zichtbaar in de uniforme bouwborden die bij de projecten verschijnen. Vanuit het Pact besteden we sinds een paar jaar meer aandacht aan de bekendheid bij het ‘kleine publiek’ ofwel de bewoners van de regio. Zo hebben in 2010 kunstenaars en schoolkinderen uit Geldermalsen en Lingewaal gezamenlijk gewerkt aan het zichtbaarder maken van groepschuilplaatsen door middel van kunst. Als onderdeel van het thema Kunst en Cultuur zal de komende jaren meer invulling aan dit doel worden gegeven (zie par. 5.7, pag. 64).
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 34 van 87
In dit thema is ook inzet gepleegd op het samenbinden en afstemmen van activiteiten van culturele partijen. Het doel hiervan is zij aan het publiek een cultureel programma kunnen aanbieden dat divers en aantrekkelijk is. Dit initiatief heeft navolging gekregen in andere provincies. Zie ook thema Kunst en Cultuur (par. 5.7.2, pag. 62). Kortom: de opgave om de Waterlinie bekender te maken bij het grote publiek ligt op linieniveau. Het Pact heeft diverse initiatieven genomen die op dat niveau worden overgenomen. Deze lijn zal worden doorgezet. Ook naar de bewoners zal de ingezette lijn worden doorgezet.
4.2
FINANCIERING
Tot en met 2009 zijn de middelen hoofdzakelijk uit de sectorale budgetten gekomen zoals voor cultuurhistorie, landschap, toerisme (rijk, provincies) en waterbeheersing (waterschap). In december 2009 heeft het rijk Nota Ruimtemiddelen beschikbaar gesteld voor de gebiedsontwikkeling Lingekwartier, de verbetering van de Diefdijklinie en de restauraties van forten Vuren, Asperen en Bij de Nieuwe Steeg. Provincie Gelderland heeft zich via het ILG-contract gecommitteerd aan de cofinanciering. Zuid-Holland financiert mee aan de integrale verbetering van Diefdijk. De betrokken gemeenten dragen ook in financiële zin bij. Dit heeft geleid tot een impuls in de uitvoering, niet alleen aan de restauraties maar ook recreatieve voorzieningen en verkeersmaatregelen. Schoolkinderen en hun kunst.
De Pactleden hebben ook projecten mogelijk gemaakt die niet tot het Nota Ruimtepakket behoren. Regelmatig zijn middelen beschikbaar gesteld voor specifieke projecten. Zo hebben Brabantse publieke en private partijen middelen vrijgemaakt voor de restauraties van Bakkerskil en Altena, Landgoed Kraaiveld en de recreatieve route van Woudrichem naar Werkendam. Overheden in Gelderland maken het herstel van de Batterijen onder Poederoijen en Brakel, Fort Pannerden, Molenkade I met de doorgezaagde bunker en Werk aan het Spoel mogelijk.
Figuur 6
De investeringen per jaar (datum van start uitvoering), incl. planning tot en met 2013. Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 35 van 87
Figuur 6 toont het projectvolume: de investering in projecten die in een bepaald jaar starten. Sinds de start van het Programma ‘Doelgericht Uitvoeren’ is het jaarlijkse projectvolume verzesvoudigd: van € 2 mln in 2006 tot € 12 mln in 2009. Dat hoge volume blijft gehandhaafd tot en met 2012. Het jaar 2013 is het laatste jaar waarin projecten starten die gefinancierd worden met de nu beschikbare budgetten. Er is nu geen financiering bekend voor de periode erna. Hoofdstuk 5 beschrijft de ambitie van het Pact voor de periode 2011 tot en met 2020. Deze geeft ook de daarvoor nodige financiering. Van het € 68 mln beschikbare budget is bijna twee-derde (€ 42 mln) terecht gekomen in de restauratie en ontwikkeling van de monumenten (Figuur 7). Dat is niet zo vreemd: stuk voor stuk zijn de forten miljoenenprojecten. Voor de toegankelijkheid en bereikbaarheid ervan, de diverse wandel- en fietsroutes, de ponten en verkeersmaatregelen (“R&T-Infra”) is € 11 mln euro beschikt. De wegvakinrichting van de Diefdijklinie is ondergebracht bij “Lijnen” aangezien door het ontwerp de dijk als hoofdverdedigingslijn beter zichtbaar wordt. Het beschikbare budget voor de aanpak van de Diefdijklinie vormt vrijwel het volledige bedrag voor thema ‘Lijnen’. De projecten Molenkade I en de inrichting van de noordelijke zone tussen de Culemborgse nieuwbouwwijk Parijsch en Werk aan het Spoel vormen de hoofdmoot van de investering in “Openheid”: € 3,8 mln. Aan gebiedsprocessen, programmaorganisatie en projectvoorbereiding door DLG is ruim € 3 mln uitgegeven (<5%). Rijk en provincies hebben samen ruim € 52 mln beschikbaar gesteld, ruim driekwart van het totale budget (Figuur 8). Beide partijen hebben vrijwel evenveel bijgedragen. Van de rijksbijdrage is minder dan de helft afkomstig uit de specifieke bijdrage uit het Nota Ruimtebudget; 55% van de rijksbijdrage is via reguliere subsidieregelingen zoals de BRIM verkregen. Als de totale regionale bijdrage wordt vergeleken met de rijksbijdrage, dan is de verhouding 62% - 38%. Anders gezegd draagt de regio ruim 60% meer bij dan het rijk. Deze scheve verhouding signaleert het Pact al enige jaren. Niettemin, zonder de rijksinvestering met de Nota Ruimtemiddelen was de impuls aan het programma waarschijnlijk achterwege gebleven.
Figuur 7
Investering naar doelen.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 36 van 87
Figuur 8
Bijdrage van organisaties aan de financiering (stand april 2011).
4.3
ECONOMISCH EFFECT
Macro-economisch gezien hebben overheidsinvesteringen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie een licht positief rendement. Dit is de uitkomst van twee recente maatschappelijke kosten-batenanaly7,8 ses . De kosten zullen hoofdzakelijk door de overheden moeten worden gedragen. Er is namelijk sprake van marktfalen: de kosten van renovatie van de bouwwerken noch aanleg van infrastructuur zijn terug te verdienen met de exploitatie ervan, het is ondenkbaar om het gebied af te sluiten zodat toegangsgeld kan worden geïnd, en het bewaren van de NHW voor toekomstige generaties is het hoofddoel van het project, wat op zichzelf geen geld oplevert. Bij te restaureren bouwwerken geldt: als langer wordt gewacht met restauratie zullen door verdergaand verval de kosten meer dan lineair met de tijd oplopen. De kosten stijgen zelfs explosief zodra onomkeerbare schade optreedt want dan kan alleen worden volstaan met vervanging en herbouw. De meeste bouwwerken uit de NHW zijn nu nog in redelijke staat. Door nu te investeren in behoud in plaats van op het moment van vergaand verval, vermijdt de overheid toekomstige, sterk oplopende kosten. Deze zogeheten vermeden herstelkosten vormen een belangrijke baat ten gunste van de overheid: voor het Nota-Ruimtepakket van het Pact van Loevestein zelfs ruim 45% van de totale baten. Andere baten bij dit pakket zijn recreatiebaten (ruim 30%, hoofdzakelijk belevingsbaten voor de recreant en toerist) en bewoningsbaten (ruim 20% voor bewoners van het gebied). Ten opzichte van de totale investering zijn de baten ruim 4% hoger. De Waterlinie begint ook meer en meer betekenis te krijgen voor de regionale economie. Het Projectbureau heeft in maart 2011 geconcludeerd dat de twintig meest bezochte forten in 2010 een exploitatieomzet behaalden van afgerond 11 miljoen euro, iets meer dan een half miljoen euro per fort. Het aantal betaalde arbeidsplaatsen ligt rond de tachtig en zijn vijfhonderd vrijwilligers actief. Horeca vormt de belangrijkste inkomstenbron van de linie. Er komt geld binnen door verhuur van ruimten, bezoek van groepen en bezoek gekoppeld aan tentoonstellingen. Dat laatste is bijvoorbeeld in de zomermaanden het geval bij KunstFort Asperen. De betekenis zal groeien naar mate meer gerestaureerde gebouwen in gebruik worden genomen.
7
8
Rosenberg, F., et al.,“KKBA Nieuwe Hollandse Waterlinie”, Rapportnummer: 98390, RIGO Research en Advies BV, maart 2008, Amsterdam. In opdracht van het Ministerie van VROM. Nieuwkamer, R.L.J., “MKBA light Tielerwaard-West”, Projectcode GR67-1, Witteveen+Bos, december 2009, Deventer. In opdracht van Dienst Landelijk Gebied. Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 37 van 87
Dat andere ondernemers ook kansen zien in de Waterlinie, blijkt uit de oprichting van de Stichting Liniebreed Ondernemen in april 2011. Deze is bedoeld voor belangenbehartiging van de ondernemers op de forten in de Nieuwe Hollandse Waterlinie, gezamenlijk productontwikkeling en versterking van economische kracht van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
4.4
CONCLUSIE
‘Doelgericht uitvoeren’ heet het programma van de Nieuwe Hollandse Waterlinie dat in 2006 door de regionale partijen is vastgesteld. Dit motto wordt flink waar gemaakt. Op een-derde van de looptijd van het programma halen we met de gefinancierde projecten grofweg driekwart van de doelen. Dit met een investering van € 68 mln die door een veelheid van partijen w.o. provincie, rijk, waterschap, gemeenten is opgebracht. Deze investeringen dragen in positieve zin bij aan de Nederlandse economie, zo blijkt uit analyse. De betekenis voor de regionale economie zal groeien naar mate de komende jaren meer gerestaureerde gebouwen in gebruik worden genomen. Voor de doelen van het programma heeft het Pact samenvattend de volgende resultaten bereikt:
Sloopwerktuigen bij Fort Bakkerskil
Openheid is een kernkwaliteit van het waterlinie-landschap. De open functie is al sterk. Op de meeste plaatsen is alleen borging via planologie noodzakelijk. Dit is inmiddels behoorlijk degelijk geregeld in provinciale regels. Gemeenten zijn nu aan de slag om de bestemmingsplannen op te stellen. Via de programmaorganisatie van het Pact krijgen zij kennis en begeleiding aangeboden. De streefbeelden en andere resultaten uit de gebiedsprocessen blijken hiervoor bruikbare bouwstenen te zijn. Het ingrijpendste project voor openheid is de aanpak van bedrijventerrein Woudrichem. Helaas blijkt de sanering en financiering ervan zo weerbarstig dat het nog niet is gelukt. Op kleinere schaal hebben projecten voor de inrichting en het beheer van natuurgebieden aan het doel bijgedragen. Voor de toekomst zijn projecten denkbaar die helpen om de grondgebonden melkveehouderij in het gebied te versterken. Waterberging kan helpen om inundatie zichtbaar en beleefbaar te maken. Voor deze doelstelling heeft de NHW enkele keren succesvol meegelift op een aanleiding vanuit de watersector. Voorbeeld is Molenkade. De NHW zelf is geen noodzaak voor vernatting: ook in de toekomst zal de aanleiding uit de sector moeten komen. De afgelopen vijf jaren is een grote stap gezet in de uitvoering van restauraties en de voorbereiding daarop. Grofweg driekwart van de grote militaire objecten en de grote en kleine waterstaatkundige werken wordt opgepakt. De aanpak van de kleinere militaire bouwwerken is daarmee vergeleken achtergebleven maar van deze objecten is ook al 25% opgepakt. De nieuwe functies zijn in veel gevallen inmiddels mogelijk gemaakt met relevante vergunningen en besluiten. Het zichtbaar maken van de hoofdverdedigingslijn wordt de komende jaren voor een groot deel gerealiseerd met projecten die in 2011 starten. In de toekomst kan de hoofdverdedigingslijn tussen de Lingedijk bij Vogelswerf naar Fort Vuren en van de Nieuwendijk tussen de Batterijen onder Brakel en Poederoijen worden opgepakt.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 38 van 87
Om de toegankelijkheid en bereikbaarheid te verbeteren worden recreatieve routes en voorzieningen aangelegd en maatregelen voor verkeersveiligheid en routering gerealiseerd. Een forse stap wordt gezet met het Lingekwartier (2011), de Diefdijklinie (20112014), Munnikenland (2014-2015) en het Liniepad Heusden-Altena. Met name voor recreatieve voorzieningen en routes ligt dan nog een opgave van een-derde van de ambitie. Voor de bekendheid van de Waterlinie bij bewoners van de regio en daarbuiten zijn De Batterij onder Brakel in huidige staat. meerder activiteiten uitgevoerd. Zo hebben kinderen met kunst enkele groepsschuilplaatsen zichtbaarder gemaakt, is afstemming en samenwerking in de programmering van kunst en cultuur bevorderd en een vrijwilligersmiddag verzorgd. Met bouwborden wordt duidelijk gemaakt dat de Waterlinie in uitvoering is. De opgave om de Waterlinie bekender te maken bij het grote publiek ligt op linieniveau.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 39 van 87
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 40 van 87
5
HET PROGRAMMA 2011 - 2020
Het actualiseren van het programmaplan ‘Doelgericht Uitvoeren’staat niet op zich. Over de hele linie is een verschuiving zichtbaar van aandacht voor fysieke ontwikkeling naar meer het beheer en communicatie. Paragraaf 5.1 gaat hier op in. In het werkgebied van het Pact was al een verschuiving zichtbaar van een object-benadering naar een integrale gebiedsbenadering. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van een ruimtelijk streefbeeld en uitvoeringsplannen (par. 5.2, pag. 42). In de paragraaf daarna wordt op hoofdlijnen geschetst hoe de voorziene ontwikkeling per deelgebied er uit ziet. In paragraaf 5.4 (pag. 56) worden de uitvoeringsplannen samenvattend beschreven en daarna komt de financiering aan de orde. Daarna in paragraaf 5.6 komen de voorziene projecten en processen aan bod die vanuit andere maatschappelijke opgaven dan de Waterlinie ontstaan. Onze inzet om de waterlinie bekender en beleefbaarder te maken, wordt beschreven in paragraaf 5.7 (pag. 61).
5.1
RELATIE MET HET NATIONAAL PROJECT
Het programma van het Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie is in 2006 vastgesteld en beschrijft de ambities en doelen die de samenwerkende partijen in 2020 willen hebben gerealiseerd. Voor de waterlinie ten zuiden van de Lek was dit het programma dat het Pact van Loevestein in het plan ‘Doelgericht Uitvoeren’ heeft opgenomen, ook in 2006. Het nationale programma (incl. de regionale enveloppen) was voornamelijk gericht op de restauratie van objecten en het aanleggen van routes, in beperkte mate marketing en amper beheer. Inmiddels wordt het NHW-gebied als een integrale gebiedsontwikkeling benaderd en is het besef ontstaan dat Marketing en Communicatie (M&C) evenals Beheer en Exploitatie (B&E) strategisch en programmatisch moet worden opgezet. Reden voor de Liniecommissie om het nationale programma te gaan actualiseren. De actualisering via drie pijlers moet de ongewijzigde ambities en doelen van het Nationaal Project inhoudelijk vertalen naar een herijkt nationaal programma tot en met 2020 (zie bijlage 1, pag. 78). De inhoud is één ding: belangrijk is ook via welke samenwerking het geactualiseerde programma wordt gerealiseerd. Nu trekken Rijk en provincies het project omdat het zwaartepunt in de Fysieke Ruimte ligt en deze partijen de grootste investeerders zijn. Dit zal naar verwachting tot rond 2014/15 zo blijven. Tegelijk zal het zwaartepunt meer verschuiven naar M&C en B&E. Rijk en provincies zijn echter niet de meest geëigende partijen voor die twee pijlers. Voor M&C zijn het de fortexploitanten, bureaus voor toerisme, R&T ondernemers. Voor B&E zijn het gemeenten, waterschappen, terreinbeherende organisaties, fortenexploitanten, agrarische sector, lokale organisaties en vrijwilligers. Nadat de actualisering is afgerond, is helder welke partijen in principe verantwoordelijkheid dragen voor de drie pijlers. De huidige trekkers van het Nationaal Project kunnen dan met hen verkennende gesprekken gaan voeren. Doel daarvan is het smeden van een nieuwe of herziene samenwerking voor de beheersfase (incl M&C) van het Nationaal Project. De periode tot en met 2014 kan daarvoor worden gebruikt M&C en B&E zijn nodig om de NHW duurzaam in stand te houden en de investeringen in het fysieke domein te laten renderen. Het is dus ook in het belang van rijk en provincies dat de beheersfase goed in samenwerking wordt geborgd. Een belangrijke vraag die zij zullen moeten beantwoorden is hoe zij betrokken willen zijn bij die pijlers. In opdracht van de Liniecommissie verzorgt het Nationaal Projectbureau de overkoepelende regie op de actualisering van het nationale programma. Verder heeft hij de taak om de pijlers B&E en M&C vanuit de ambitie en doelen voor 2020 op te bouwen en de noodzakelijke liniebrede samenwerking vorm te geven. Dit in samenwerking met de hiervoor relevante partijen.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 41 van 87
Het actualiseren van de fysieke pijler van het programma is de taak van de enveloppecommissies. Het voorliggende programmaplan is daar de invulling van. Het Pact van Loevestein heeft de afgelopen jaren ook ‘van onderaf’ gewerkt aan thema’s uit de andere twee pijlers zoals samenwerking voor communicatie en kunst&cultuur. Dit blijven we doen om vanuit de praktijk een bijdrage te kunnen leveren aan de pijlers M&C en B&E.
5.2
GEBIEDSONTWIKKELING
Sinds 2009 wordt ontwikkeling van het Waterliniegebied via twee sporen benaderd: 1) De restauraties van monumenten gebeuren als projecten. De relevante overheidspartijen faciliteren de partij die de verantwoordelijkheid en trekkersschap van de restauratie op zich neemt. Dit gebeurt met geld (subsidies) en deskundigheid (begeleiden bij procedures zoals voor subsidies en vergunningen). In sommige gevallen nemen we ook de regie om de partij op gang te helpen; 2) De ruimte daar omheen wordt via integrale gebiedsontwikkeling opgepakt (zie Figuur 10). De relevante overheidspartijen vertalen randvoorwaarden en doelen van ruimtelijke ordening, verkeer, water (kwaliteit, veiligheid en berging), natuur (robuuste EVZ, EHS, Natura2000), cultuurhistorie, landschap en recreatie& toerisme naar bovenlokale ontwikkelingsplannen met pakketten van samenhangende, concrete projecten en bijbehorende investeringsprogramma’s. Fort- en gebiedsontwikkeling zijn wederzijds afhankelijk: de ruimtelijke mogelijkheden en beperkingen van de omgeving bepaalt de mogelijkheden voor het fort en vice versa. Deze twee sporen worden daarom inhoudelijk en procesmatig op elkaar afgestemd in de bestuurlijke en ambtelijke overleggroepen die per gebied zijn geformeerd. Streefbeeld 2020 9 Voor de deelgebieden is een ruimtelijk streefbeeld voor de lange termijn (2020 à 2030) opgesteld (Figuur 9). Deze geeft de samenhang in de ruimtelijke structuur op het gebied van cultuurhistorie, landschap, water en ecologie weer. Hij is een gebiedsgerichte vertaling van de hoofdlijnen in het Panorama Krayenhoff en de ambities van het Pact van Loevestein (zie ook par. 3.1, pag. 11). Ook zijn vastgestelde uitvoeringsprogramma’s van de aangesloten organisaties zoals gemeenten en waterschap meegenomen. Inhoudelijke afstemming heeft plaatsgevonden met lopende processen voor de nieuwe gemeentelijke structuurvisies. Het streefbeeld is dus in principe passend bij de integrale overheidsdoelen, -beleid en voorgenomen uitvoering. Hij geeft richting aan de inspanningen die de overheden willen doen voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie zonder dat deze als verplichting geldt of een wettelijke planologische status heeft. Ontwikkelingsplan Het streefbeeld 2020 heeft geleid tot het benoemen van nieuwe projecten. Deze zijn samen met de in 2006 benoemde projecten opgenomen in het bijbehorende ontwikkelingsplan. Deze plannen zijn afzonderlijk gedocumenteerd (zie Literatuurlijst, pag. 86); de informatie daarin is ongewijzigd maar samengevat overgenomen in het programmaplan. De ontwikkelingsplannen van de zes deelgebieden samen vormen dus het geactualiseerde programma. Van de projecten die nog uitgevoerd kunnen gaan worden, zijn relevante aspecten bepaald zoals: kosten & dekking, globale planning per projectfase, prestaties en bijdrage aan doelen. In de projectentabel zijn ze samengevoegd met de al gerealiseerde of in uitvoering zijnde projecten. Daarmee is het meest actuele beeld ontstaan van wat er gerealiseerd is en nog te realiseren valt in termen van prestatie en middelen. Ook mag men zeggen dat zodra deze projectenlijst is gerealiseerd, de fysieke ontwikkeling van de Nieuwe Hollandse Waterlinie nagenoeg klaar is. Op deelkaarten bij de volgende gebiedsbeschrijvingen is de onderlinge samenhang van de afzonderlijke projecten ruimtelijk weergegeven. In de doelenboom is beeldend zichtbaar aan welke doelen de projecten bijdragen en in welk gebied. De projectentabel, het streefbeeld 2020, de projectenkaarten en de doelenboom zijn vanwege hun omvang opgenomen op de CD (binnenkant achterkaft van dit plan).
9
Voor het ontwikkelingsplan Land van Heusden – Altena is geen streefbeeld gemaakt. Omdat Fort Pannerden en Inundatiekanaal Tiel objecten en geen gebieden zijn, ontbreken ook zij op het streefbeeld. Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 42 van 87
Figuur 9
Streefbeeld lange termijn (2020).
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 43 van 87
5.3
Figuur 10
DE ONTWIKKELINGEN IN DE DEELGEBIEDEN
Indicatieve begrenzing van de gebiedsgerichte ontwikkelingen.
5.3.1 Diefdijklinie Waterschap Rivierenland gaat de Diefdijklinie, een 23 km lange waterkering categorie C, verbeteren omdat deze niet aan de huidige veiligheidsnorm voldoet. De Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden zijn na uitvoering van het plan voldoende beschermd tegen overstromingswater uit de hoger gelegen Betuwe en Tieler- en Culemborgerwaarden. Mocht daar een dijk doorbreken dan zorgt de Diefdijklinie ervoor dat de gevolgen niet erger worden dan ze al zijn. Naast waterkering heeft de Diefdijklinie nog meer functies en aspecten. Op de dijk ligt een weg voor snel en langzaam verkeer. De Diefdijk is onderdeel van een historisch landschap dat in de middeleeuwen is ontstaan en is in de negentiende eeuw hoofdverdedigingslijn van de NHW geworden. Tenslotte vormt de Diefdijk de ruggengraat van de robuuste ecologische verbinding tussen Biesbosch en Lek. Het is de ambitie om de Diefdijklinie op al deze punten te versterken. Inmiddels is een concreet plan omarmd door de relevante overheden en omwonenden en van financiering voorzien. Zo zal cultuurhistorie dé drager worden van de ruimtelijke ontwikkeling.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 44 van 87
Figuur 11
Reconstructie van een batterijopstelplaats plus wegvakinrichting.
Het Waterschap is bereid de dijk met behoud van cultuurhistorische waarden te verbeteren. Om het historische steile profiel intact te houden worden op drie locaties damwanden aangebracht en wordt elders het grondwerk zorgvuldig vormgegeven. De uitvoering start eind 2011. Het maatschappelijk grootste probleem is dat, in het bijzonder fietsers, zich op de hoge smalle dijk onveilig voelen door het zware vrachtverkeer, de hoge snelheden van auto's op de Nieuwe Zuiderlingedijk en de Diefdijk, de drukte - vaak veroorzaakt door sluipverkeer - op de Meerdijk en op het sluiseiland en door de slierten motoren in lente- en zomerweekenden. De vergroting van de verkeersveiligheid op de dijk bestaat deels uit ‘traditionele’ maatregelen zoals vrachtwageninrijverboden, afsluitingen voor autoverkeer, alternatieve routes. Daarbij zal de wegvakinrichting op een innovatieve manier worden vormgegeven. Leidend is het shared space principe. Daarbij moeten weggebruikers zich aanpassen aan de langzaamste en kwetsbaarste verkeersdeelnemers. Dit relatief nieuwe principe heeft zich in de praktijk inmiddels bewezen en wordt steeds meer toegepast. De cultuurhistorie van de dijk is uitgangspunt bij het ontwerp. De wegvakinrichting krijgt een samenhangend en uniforme uitstraling die wordt afgeleid van de bouwwerken van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. DLG heeft hiervoor een ontwerp gemaakt dat veel draagvlak bij burgers en beide wegbeheerders heeft. Hij combineert verkeersveiligheid met herstel, zichtbaarheid, beleefbaarheid en toegankelijkheid van de NHW-objecten (aarden en betonnen werken die deel uit maken van de Diefdijk als hoofdverdedigingslijn) en het historische landschap op en aan weerskanten van de dijk (zoals spekdammen, wielen, vingerlingen en accentuering van boezems en ontginningspolders).
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 45 van 87
De uitvoering vindt zoveel mogelijk tegelijkertijd met de feitelijke dijkverbetering plaats zodat de overlast voor omwonenden en weggebruikers beperkt blijft. Binnen het project Diefdijklinie zullen de wandelstructuren met elkaar worden verbonden die in de provincies Zuid-Holland en Gelderland aanwezig of gepland zijn. De ecologische opgave krijgt gestalte via het peilbesluit van het Waterschap voortvloeiend uit het Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR), via Natura 2000 waarvoor het ministerie van LNV een beheersplan maakt en via de realisering van de robuuste ecologische verbindingszone door de provincies. 5.3.2 Diefdijk Noord en De Geeren Regulieren
De Diefdijk bij Fort Everdingen.
Diefdijk Noord omvat het NHW-gebied tussen Lek en A2. Hier wordt een voormalig militair landschap beleefbaar gemaakt en ontsloten, waardoor tevens een stedelijk uitloopgebied ontstaat met een eigen typische identiteit. Circa 30 projecten op het vlak van NHW, recreatie, natuur en water zullen in 2020 zijn uitgevoerd, mits financiering gevonden kan worden. Deze projecten zijn doorgaans kleinschalig (zoals herstel batterijen, opschonen inundatiekanaal, inrichting wandelpaden, opknappen tankversperring, renovatie historische verlichting). Er wordt voor de uitvoering zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij bestaande trajecten (bijv. Structuurvisie gemeente, Diefdijkverbetering, Lekdijkversterking, EHS ontwikkeling) en er wordt geen eigenstandig proces opgezet. Via de gebiedsgerichte aanpak is nu de finishing touch aan de beurt, waarbij een goede afstemming zal worden verkregen op de ontwikkeling van Werk aan het Spoel en fort Everdingen. Van de grote werken is de voorbereiding of uitvoering al jaren geleden gestart. Werk aan het Spoel wordt momenteel ontwikkeld tot cultuur- en pleisterplek voor primair de Culemborgse bevolking. Oplevering is voorzien in 2011. De verantwoordelijkheid voor de exploitatie van het verdedigingswerk komt daarna in handen van de Stichting Werk aan het Spoel die het fort van de gemeente gaat huren. Uitzondering is de ontwikkeling van fort Everdingen. Dit fort heeft een sterke militair-historische relatie met fort Honswijk (beide waren de verdedigers van het Lek-acces). Ten tijde van Panorama Krayenhoff hebben de samenwerkende overheden besloten dat Forten Honswijk en Everdingen tot de verantwoordelijkheid van enveloppe Linieland behoren. Deze commissie heeft afgelopen jaren voor beide forten onderzoek verricht naar de natuur- en cultuurhistorische waarden en naar mogelijke nieuwe functies, culminerend in een beeldkwaliteitsplan. Hun onderlinge militair-historische verband zal ook in de toekomst gehandhaafd blijven. In het gebiedsproces Lingekwartier is de ervaring ontstaan dat de ontwikkeling van een fort en de ontwikkeling van het gebied er omheen op elkaar moeten worden afgestemd. Dit geldt bijvoorbeeld voor verkeerafwikkeling, parkeren, landschappelijke inrichting en recreatieve routes. Bij fort Everdingen blijft de parkeergelegenheid van bezoekers beperkt en wordt geboden op het fortterrein. Dit betekent dat er geen grote belasting van het lokale wegennet zal optreden. Voor de gebiedsontwikkeling rond fort Everdingen is het Pact van Loevestein aan zet. De verwachting is dat de ontwikkelingen efficiënter en effectiever kunnen worden opgepakt als fort en gebied door één commissie worden gecoördineerd. Om dit te kunnen doen, zal het Pact van Loevestein overleggen met enveloppecommissie Linieland en de Liniecommissie om de ontwikkeling van het Fort aan het Pact van Loevestein over te dragen. Het ministerie van Defensie gaat in najaar 2011 fort Honswijk overdragen aan DLG; fort Everdingen volgt medio 2012. Om optimale voorwaarden te scheppen voor een gezamenlijke ontwikkeling èn voor een gebiedsgerichte inpassing in Diefdijk Noord is een bestuurlijke begeleidingscommissie ingesteld.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 46 van 87
Figuur 12
Projectenkaart uit het ontwikkelingsplan Diefdijk-Noord.
Langs de westkant van Culemborg ligt de opgave voor afronding van Culemborg West door het creëren van een robuuste groen-blauwe zone met ruimte voor landbouw, waterbeheer en stedelijke uitloop. Waar de A2 de Diefdijk kruist, het A2 acces, zal de beleving van de NHW worden versterkt door uitbreiding van de waterbergingsplas Molenkade aan de noordzijde van de autosnelweg: Molenkade II. Hierdoor wordt de voormalige inundatie aan weerskanten van de A2 verbeeld. Dit gebied maakt tevens onderdeel uit van de EHS. Concrete stappen zullen worden gezet zodra vanuit het waterbeheer aanleiding ontstaat voor het realiseren van waterberging in dit of aangrenzend gebied. De verbetering van de Diefdijk wordt door het Waterschap in 2012 uitgevoerd. Dankzij goed overleg tussen waterschap en provincie zullen veel NHW-projecten met deze dijkverbetering worden gecombineerd. Het Waterschap zal de versterking van de zuidelijke Lekdijk in 2014 in uitvoering nemen. Deze werkzaamheden bieden ook mogelijkheden om de uitvoering met de NHW te koppelen. Voor het EHS-gebied De Geeren (Natura2000-gebied) heeft SBB de opdracht voor een antiverdrogingsproject. Hiervoor zal een inrichtingsplan worden opgesteld. Deze zal gebaseerd worden op de uitkomsten van onderzoek naar de (on)mogelijkheden voor vernatting d.m.v. peilaanpassingen en de inrichtingsschets uit 2009. De uitvoering is voorzien voor 2012 en volgende jaren. Het is de ambitie om de natuurdoelen zodanig uit te voeren dat deze ook bijdragen aan een beleefbaar waterlinielandschap. Het Geldersch Landschap heeft in De Regulieren relatief veel bezit. Met deze terreinbeherende organisatie heeft Gelderland een contract waarin ook prestaties voor particulier natuurbeheer is opgenomen.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 47 van 87
Voor natuur heeft de provincie een Ecologische Verbindingszone vastgesteld. Waterschap Rivierenland werkt aan de realisatie van de natte ecologische verbindingszones (EVZ’s) Diefdijk-Noord en Nieuwe Graaf. Op basis van ecologisch model Kamsalamander worden langs de daarvoor aangewezen watergangen natuurvriendelijke oevers aangelegd, 4 ha in de EVZ Diefdijk-Noord, 9 ha in de EVZ Nieuwe Graaf. De gronden voor de realisatie van de EVZ Diefdijk-Noord wordt verworven door DLG. 5.3.3
Lingekwartier
De gebiedsontwikkeling Lingekwartier vindt plaats rondom de forten Asperen en Bij de Nieuwe Steeg. Verschillende maatschappelijke doelen worden door een onderling afgestemd pakket aan maatregelen (projecten) gerealiseerd. Het resultaat moet zijn dat het gebied aantrekkelijker is voor toerist en recreant met behoud en versterking van de kernkwaliteiten: rust en landelijkheid. De beide forten en de natuur en het landschap daar omheen worden gerestaureerd, ingericht, toegankelijk en beleefbaar gemaakt. De forten zullen belangrijke publiekstrekkers worden en daarmee nieuwe dragers van de lokale en regionale economische ontwikkeling. De beoogde inrichting zal geschieden met respect voor de bestaande natuur en de agrarische bedrijvigheid. Het uitwerkingsplan Lingekwartier is in 2010 door de raden van Geldermalsen en Lingewaal is aangenomen. Duidelijk is dat er nog niet voldoende financiering beschikbaar is om de kosten van het volledige plan te dekken. De ambitie wordt echter niet aangepast; wel wordt de uitvoering gefaseerd via projectenmodules. Vanaf 2011 is de eerste module in uitvoering genomen. De inhoud hiervan is voornamelijk gericht op het oplossen van de verkeersproblemen (maatregelen tegen sluipverkeer, parkeerplaatsen bij forten om overlast elders te beperken, route-informatie via bebording, veiligheid voor fietsers (scholieren) op de dijk en routes voor wandelaars). Rond Acquoy is een wandelnetwerk in ontwikkeling dat zoveel mogelijk over onverharde paden langs de Waterlinie-objecten voert. De Vereniging voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer is hierbij actief. Het netwerk verbindt de wandelstructuren van Zuid-Holland en Gelderland met elkaar. Een aantal tracés kunnen naadloos in de vernieuwde versie van het Waterliniepad worden ingevoerd. De beleving van het militaire ensemble rond beide forten krijgt haar bekroning door de terreininrichting en openstelling van de wapenplaats bij Asperen, de restauratie van de twee waaiersluizen aan weerskanten van de Linge, de restauratie van de kraanbrug bij het Werk op de spoorweg bij de Diefdijk, het herstel en de reconstructie van de militaire relicten langs de Meerdijk. Gezocht wordt naar een manier om de ingenieuze werking van waaiersluis en kraanbrug voor het publiek aanschouwelijk te maken. Langs de Hellouwse vliet wordt de boezemkade hersteld, in combinatie met wateropgaven (waterberging én waterkwaliteit) van het waterschap.
De Oeverlandroute loopt door het Lingekwartier.
In Fort Asperen organiseert de Stichting Kunstfort Asperen al 25 jaar bijzondere kunstmanifestaties die een belangrijke bijdrage leveren aan het cultureel profiel van Nederland en een trekpleister vormen voor een bezoek aan de NHW. Door achterstallig onderhoud is het fort in steeds slechtere staat gekomen. Het waterdicht maken van het dak, afgerond in 2009, was de eerste fase van de renovatieplannen. Fase II bestaat uit het realiseren van "laaghangend fruit", te weten: de reconstructie van de originele toegangsbrug, het opnieuw bestraten van de binnenplaats, de restauratie van de Taveerne in de houten loods en het restaureren van de omwalling rond het fort met de aanleg van een wandelpad daarop. Fase II wordt in 2011 uitgevoerd; gelijktijdig wordt fase III voorbereid. Fase III zal bestaan uit het consolideren van het torenfort zelf en het realiseren van nieuwe publieksvoorzieningen, die ondergebracht zullen worden in de Taveerne. Zowel tijdens de uitvoering van de werkzaamheden als in de vernieuwde situatie zal de vleermuisfunctie van het fort nadrukkelijk intact blijven.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 48 van 87
Figuur 13
Projectenkaart uit het ontwikkelingsplan Lingekwartier.
In Fort bij de Nieuwe Steeg is de Stichting GeoFort gehuisvest. De missie van deze stichting is enerzijds het fort te behouden voor de toekomst en anderzijds een breed publiek op een boeiende wijze te laten ervaren hoe interessant en relevant de geowereld is. De twee doelen van GeoFort versterken elkaar. Het forteiland is een spannende en historische locatie om het geothema te beleven. Daarnaast genereert de eigentijdse functie voldoende middelen om het fort te onderhouden. De natuurspeeltuin van GeoFort en Staatsbosbeheer leert kinderen spelenderwijs over vleermuizen. GeoFort onderscheidt vijf bedrijfsonderdelen, die elk op hun manier een bijdrage leveren aan de doelen van de stichting. De GeoExperience en GeoActiviteiten zijn de educatieve bedrijfsonderdelen, die het publiek overtuigen van het belang van geo-informatie. De zalenverhuur, het restaurant en de shop zijn ondersteunende bedrijfsonderdelen die de exploitatie sluitend maken. Nu het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden zal het restaureren en ondernemingsrijp maken van het fort in 2011 beginnen. Het voormalige stoomgemaal De Oude Horn en de naast gelegen schutsluis vormen een beeldbepalend element aan de zuidpunt van de Diefdijk. De van oorsprong civiele sluis had ten tijde van het functioneren van de NHW ook een militaire betekenis om het overstromingswater, na de oorlogsdreiging, weer op de Linge af te voeren. Gemaal en sluis, beide rijksmonument, zijn in 2011 met rijks en provinciaal geld gerestaureerd. Ook zal een wandelpad dwars over het terrein glasstad Leerdam verbinden met cultuureiland Fort Asperen. Glaskunstenaar Bernard Heesen, gebruiker van gemaal de Oude Horn, zal kunst op en rond het terrein tentoonstellen.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 49 van 87
5.3.4
Tielerwaard West
Door zijn ligging op het grensvlak van de Randstad en de landelijke Betuwe is de Tielerwaard West een dynamisch gebied. Aanvragen voor nieuwe landgoederen illustreren een veranderende woonbehoefte. Langs de A15 en de Betuwelijn groeit het aantal bedrijventerreinen. Aan de noordzijde van de A15 bij het Spijk wordt de aanwezige golfbaan fors uitgebreid met ‘The Dutch Zuidbaan’ (147 ha) Gorinchem breidt uit met 1400 woningen bij Hoog Dalem in de richting van de hoofdverdedigingslijn. Er zijn tal van opgaven die vragen om een ruimtelijke inpassing: de EHS, het waterbeheer, de toenemende recreatieve druk. Daarnaast is de toekomst van de landbouw (openheid) en het watervraagstuk in dit laagste deel van de Tielerwaard van belang. De vraag is hoe de overgang van de rode druk naar groene rust ruimtelijk wordt ingevuld. Toevallig ligt op het grensvlak van beide de hoofdverdedigingslinie van de NHW. Deze is echter hier nog amper zichtbaar en slecht beleefbaar: de grote ontbrekende schakel in ons werkgebied. De linie eindigt op Fort Vuren die zich blijft profileren voor de rust en ruimte zoekende recreant. In 2009 heeft de ‘Voorverkenning Gebiedsontwikkeling Tielerwaard West’ plaatsgevonden. Hierin zijn alle overheidsdoelen (inclusief EHS) en wensen van maatschappelijk relevante groepen (agrariërs, recreatie ondernemers, inwoners) in onderling verband gebracht en vertaald in mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Uit drie scenario’s heeft de bestuurlijke begeleidingsgroep in het voorjaar 2010 de gewenste ontwikkelingsrichting onder de naam ‘Liniepark 2030’ gekozen. De bestuurlijke begeleidingsgroep bestaat uit bestuurders van Gorinchem, Lingewaal, Waterschap Rivierenland, Staatsbosbeheer en de provincie Gelderland.
Figuur 14
Projectenkaart uit het ontwikkelingsplan Tielerwaard West.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 50 van 87
Dit scenario is nader uitgewerkt in het ruimtelijk streefbeeld en een ontwikkelingsplan met daarin de gewenste concrete uitvoeringsprojecten. Dit resultaat ondersteunt de planvorming voor de structuurvisies van de gemeenten Gorinchem en Lingewaal en past bij de besluiten die de colleges en gemeenteraad hebben genomen. Naast planvorming heeft dit geleid tot een eerste uitvoeringsproject: het kadeherstel en recreatief beleefbaar maken van de waterlinie in de Tielerwaard West. Hiertoe is in het voorjaar van 2011 het eerste nog aanwezige stuk van de historische liniekade tussen de Spijkse Kweldijk (Broekse Sluis) tot aan de Haarweg in het Lingebos hersteld en voorzien van een verbeterde fietsverbinding. Rijkswaterstaat oriënteert zich op een herinrichting van de verzorgingsplaats aan de A15 bij Vuren en de verbreding van de A27. Hier liggen kansen om tot gezamenlijke win-win te komen. RWS is geïnteresseerd in het plan om de verzorgingsplaats als mogelijk ‘Waterliniepanorama’ in te richten (de locatie is precies op de kruising van de A15 en de hoofdverdedigingslijn). Mogelijk kan op die plek op termijn een voet-/fietsbrug over de A15 en Betuwelijn gerealiseerd worden. In het landbouwgebied ten oosten van de hoofdverdedigingslijn is het van belang de karakteristieke openheid van dit voormalig inundatiegebied te waarborgen. In het proces is naar voren gekomen dat de agrarische sector behoefte heeft aan versterking van de landbouwstructuur. Dat geldt zowel voor het gebied Tielerwaard West als ook Lingekwartier. Met de sector kan deze behoefte worden uitgewerkt in concrete projecten.
Het liniepad tussen de Lingedijk en het Lingebos wordt geopend.
5.3.5
Bommelerwaard
In de Bommelerwaard staan de komende jaren tal van projecten op stapel welke bij zullen dragen aan de herkenbaarheid van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In het westelijke puntje, waar de Afgedamde Maas in de Waal stroomt, zal in Het Munnikenland door het Waterschap Rivierenland ruimte voor de rivier gemaakt worden door een dijkverlegging. De nieuwe winterdijk, de ‘Wakkere Dijk’ genaamd, wordt vormgegeven als een brede tribune vanwaar fietsers en wandelaars een wijds uitzicht hebben met nieuw moerasgebied met op de achtergrond Slot Loevestein. Deze natuurontwikkeling draagt bij aan de versterking van dit gebied als voormalig inundatieveld van de Waterlinie. Een padenstelsel zal het unieke natuurgebied beleefbaar maken. De secondaire slotgracht rond het Slot Loevestein is in de loop van de jaren dichtgeslibd. Deze wordt hersteld in oude luister. Het Slot zelf zal conform het Masterplan worden heringericht opdat de toenemende bezoekersstromen beter kunnen worden gefaciliteerd.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 51 van 87
Het Munnikenland wordt begrensd door Den Nieuwendijk. Deze idyllische dijk is onderdeel van de hoofdverdedigingslijn van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Langs deze dijk liggen de Batterij onder Brakel en de Batterij onder Poederoijen, beide in eigendom van Staatsbosbeheer en in beheer bij de Stichting Behoud Waterlinie Bommelerwaard (SBWB). De gebouwen op beide batterijen zullen worden geconsolideerd. De herbestemming is gebaseerd op het concept tweelingbatterij en zal in het teken staan van educatie, natuur integreren en zorg. De batterij onder Poederoijen wordt hersteld zoals een batterij er ten tijde van vrede uitzag. Het fortterrein krijgt een recreatief educatieve inrichting. De Batterij onder Brakel wordt heringericht als een batterij in oorlogstijd. Deze batterij houdt een meer natuurlijk karakter (beperkte inundatie, natuurontwikkeling en vleermuizen). Langs Den Nieuwendijk ligt een sluizenstelsel, onderdeel van het voormalige inundatiesysteem. Restauratie van deze sluizen is gewenst voor het behoud van de Waterlinie. Het herstel van de Mansvelder Sluis door het Waterschap Rivierenland is inmiddels al in volle gang. Ook het herstel van het Mansvelder Gemaal is van belang voor het behoud van de historische karakteristiek van het gebied. Er wordt nog gezocht naar een nieuwe recreatieve bestemming. Aanleg van een Toeristisch Overstap Punt (TOP) moet het recreatief gebruik van het gebied gaan faciliteren.
Figuur 15
Projectenkaart uit het ontwikkelingsplan Bommelerwaard.
Aan de oostzijde van Den Nieuwendijk ligt de Boezem van Brakel. In dit natuurgebied werken Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 52 van 87
Staatsbosbeheer en DLG aan het verhogen van de natuurkwaliteit. Voor de Waterlinie is het van belang dat dit gebied, gelegen in de Verboden Kringen van de batterijen, open van karakter blijft. Voor het behoud van de zichtlijnen moet een passend beheerplan opgesteld worden. Bij de ontwikkeling en het beheer van de boezem zal rekening worden gehouden met het belang van het gebied voor de vleermuizen. In de omgeving van de Batterij onder Poederoijen wordt gezocht naar uitbreidingsmogelijkheden van de Boezem. Komende tijd zal onderzocht worden of hier de wensen voor natuurontwikkeling, waterzuivering en recreatie gecombineerd kunnen worden waarbij tevens het Waterliniekarakter versterkt wordt. In het landbouwgebied ten oosten van de Boezem van Brakel is het van belang de karakteristieke openheid van dit voormalig inundatiegebied te waarborgen. In het verleden heeft het ministerie van VROM in dit gebied een aantal gronden, de zogenaamde ‘Pronkgronden’ gekocht om de gewenste openheid van het Waterlinielandschap te garanderen tegen de oprukkende glastuinbouw. Komende periode zal de toekomst van deze gronden worden onderzocht, waarbij duurzaam behoud van de openheid voorop staat. De vele recreatieve projecten in het gebied vragen om een samenhangende ontwikkeling, ook geplaatst in het grotere kader van de Vestingdriehoek waarbij ook de ontwikkelingen in Tielerwaard West een rol spelen. Om de diverse al lopende en mogelijke kansrijke nieuwe projecten in samenhang te ontwikkelen, is het ontwikkelingsplan en streefbeeld voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie in de Bommelerwaard opgesteld. De bestaande plannen zijn hierin samenhangend geïntegreerd. Het ontwikkelingsplan vormt de basis voor het vaststellen van de financieringsbehoefte omdat er momenteel nog onvoldoende financiering beschikbaar is voor het realiseren van alle projecten. 5.3.6
Land van Heusden - Altena
Het NHW-gebied in Noord-Brabant omvat de twee gemeenten Werkendam en Woudrichem. In het Land van Heusden en Altena ligt de Linie nog steeds grotendeels ingebed in een ‘landelijke omgeving’ waarin de verschillende objecten, zoals forten, groepsschuilplaatsen en sluizen duidelijk aanwezig zijn. Ook de open inundatievelden manifesteren zich sterk in het landschap. In het ontwikkelingsplan “Gezamenlijk aan de slag!, NHW - Land van Heusden en Altena” is aangegeven hoe door aan te haken bij de verschillende ruimtelijke ontwikkelingen, kansen ontstaan om de NHW te versterken. De ambitie is om deze kansen voor 2020 te verzilveren door goede projecten en slimme koppeling met processen en projecten die (al) lopen. Voor de realisatie van de REVZ ‘Nieuwe Hollandse Waterlinie’ liggen er voor de hoofdweerstandslijn Land van Heusden en Altena voornamelijk kansen in de verdere inrichting van de REVZ. Bij de uitwerking van het tracé is geconstateerd dat een nauwe koppeling met de structuur van de NHW niet geheel mogelijk was i.v.m. een tekort aan areaal. Hierdoor is gekozen voor een tracé dat bestaande natuurgebieden met elkaar verbindt. Door met de inrichting van de REVZ aan te sluiten bij het principe van de open inundatiegebieden en schootsvelden en de verdichtingsgebieden, wordt de kans benut om de hoofdweerstandslijn beter herkenbaar en beleefbaar te maken. Door een juiste inpassing van de ecologische bouwstenen kan het ruimtelijk concept van de NHW worden versterkt. Om de hoofdweerstandslijn verder herkenbaar en beleefbaar te maken zal ingezet worden op toeristisch-recreatieve ontsluiting d.m.v. het Liniepad, waarvan de uitvoering al in 2011 zal starten. Naast het Liniepad zal er extra aandacht worden besteed aan het traject van de Hoofdweerstandslijn bij ‘de Roef’ en ‘de Schans/Oudendijk’. Ter hoogte van ‘de Roef’ spelen enkele ontwikkelingen die de hoofdweerstandslijn raken: de ontwikkeling van Landgoed Kraaiveld en de woningbouwlocatie Sleeuwijk. Meekoppelen met deze ontwikkelingen levert kansen op voor een betere herkenbaarheid van de NHW. Voor Landgoed Kraaiveld is het gegeven van de NHW ook ruimtelijk vertaald. Zo worden o.a. de groepschuilplaatsen in het terrein geaccentueerd en opgenomen in het Liniepad.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 53 van 87
Figuur 16
Projectenkaart uit het ontwikkelingsplan Land van Heusden-Altena.
De nieuwbouwlocatie Sleeuwijk raakt aan de zuidzijde de hoofdweerstandslijn. Versterking van de NHW kan hier worden gerealiseerd door in de planuitwerking van de woningbouwlokatie de groepsschuilplaatsen, passend binnen het ruimtelijke principe van de linie, in te bedden. De hoofdweerstandslijn ter hoogte van De Schans is slecht zichtbaar. Kazematten en groepsschuilplaatsen liggen hier weggestopt in boomgaarden, achtertuinen, tussen kassen en op bedrijfsterrein. Dit zelfde geldt voor de hoofdweerstandslijn ter hoogte van Oudendijk. Hier ligt een opgave om de zichtbaarheid en beleefbaarheid van de losse elementen van de hoofdweerstandslijn te versterken. Bij toekomstige bouw kan hier bijvoorbeeld rekening worden gehouden met het principe van de NHW en die van de Kringenwet. Dit verdient dan extra aandacht in het welstandsbeleid. De grootste ontwikkeling in het Land van Heusden en Altena ligt op en rond Fort Altena. Op deze plek wordt de hoofdweerstandslijn doorsneden door de A27: een acces. In de jaren ’60 van de vorige eeuw is het tracé van de weg dwars door het fort heen gelegd waardoor een deel van de omwalling van Fort Altena werd doorsneden. Aan de westzijde van de A27 is hierdoor nog een stukje van het fort herkenbaar. De A27 doorsnijdt hier niet alleen het Fort maar ook de toeristisch-recreatieve verbinding Liniepad en de REVZ. Diverse ruimtelijke opgaven komen hier dus bij elkaar.
Restauratie van fort Altena.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 54 van 87
Rijkswaterstaat gaat de komende jaren werken aan het routeontwerp van de A27. Door het routeontwerp ontstaat er mogelijk een knelpunt bij Fort Altena. Hierop is in 2008 ingespeeld door samen met Rijkswaterstaat, Brabants Landschap en de Noord-Brabantse Kunst Stichting (NBKS, thans BKKC) 10 kunstenaars en ontwerpbureaus uit te nodigen om een toekomstvisie te ontwikkelen voor het Fort, in relatie tot het routeontwerp. De Provincie neemt het initiatief om het proces van de ontwikkeling rond Fort Altena in goede banen te leiden. Hiertoe zal samen met de betrokken partners (denk aan Rijkswaterstaat, Provincie, Gemeente) een gebiedsuitwerking worden opgesteld waarbij alle belangen in worden meegenomen. Daarnaast ligt er nog de ambitie voor de restauratie en herbestemming van het gehele Fort Altena. Voor de gebouwen A en C (het torenfort en de bomvrije kazerne) is dit proces al ingezet en zullen in 2010/2011 de eerste werkzaamheden starten. Voor de overige gebouwen blijft de ambitie onveranderd hoog om deze op korte termijn op te knappen en herbestemmen en door een juiste economische benutting veilig te stellen voor de toekomst. Er speelt in het Land van Heusden en Altena een aantal ‘rode’ ontwikkelingen, zoals de realisatie van woningbouwlocaties en bedrijventerreinen. Grotendeels speelt de verdichting door middel van de ‘rode’ functies zich af in de verdichtingsgebieden zoals die in het gebiedspaspoort zijn aangegeven. Een uitzondering vormt de herontwikkeling van het bedrijventerrein ten oosten van Woudrichem. Het bedrijventerrein ligt buitendijks aan de afgedamde Maas en bevindt zich in het schootsveld van Slot Loevestein. Bij deze herontwikkeling speelt met name de zichtbaarheid van de vesting en de verbinding naar Slot Loevestein een grote rol. Naast een verantwoorde inpassing in buitendijks gebied (een op zich, in landschappelijk en ecologisch opzicht ongewenste ontwikkeling) dient een eventuele ontwikkeling de ruimtelijke en cultuurhistorische context van de vesting, slot Loevestein en verbinding tussen beide te garanderen. 5.3.7
De exclaves Fort Pannerden en Inundatiekanaal Tiel
Het Inundatiekanaal ligt tussen de nieuwe wijk Passewaaij en de rest van de stad Tiel. In 2009 is een omvangrijk baggerwerk in het Inundatiekanaal Tiel afgerond. Er is 47.000 m3 bagger verwijderd en de oevers van het kanaal hebben hun strak militair historisch profiel met smalle rietkragen herkregen. In vervolg hierop zal het Waterschap Rivierenland de kunstwerken (inlaten, stuw, sifonduiker, bruggen en sluis) restaureren. Het bagger- en restauratiewerk zijn voorwaardenscheppend voor de functies cultuurhistorie, waterberging, recreatie en natuur. Door de verdere ontwikkeling van deze functies zal een aantrekkelijk verblijfsgebied ontstaan. De bedoeling is dat dit waterliniewerk daarmee beide stadsdelen gaat verbinden en onderdeel wordt van de recreatieve routes van de stad. Hiervoor werkt de gemeente Tiel een visie uit, die onderdeel is van het Integraal Waterplan Tiel. Fort Pannerden ligt op het uiterste oostpuntje van het rivierengebied, als verdediging van de scheiding van de Rijn in Waal en Pannerdens Kanaal. De locatie is midden in het Nationaal Landschap De Gelderse Poort waar natuurontwikkeling, recreatie en ruimte voor de rivier belangrijke ontwikkelingsthema’s zijn. Het fort zal halverwege 2011 gebruiksklaar zijn. Voor de nabije toekomst wordt gewerkt aan de toegang naar het fort, en het parkeren van auto’s en fietsen. De nieuwe beheerder zal het fort gaan inrichten en gebruiken als museum en informatiecentrum.
Baggerwerk aan het inundatiekanaal Tiel.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 55 van 87
5.4
DE PROJECTEN / MAATREGELEN
De ontwikkelingsplannen beschrijven welke projecten en maatregelen (voor het gemak voortaan aangeduid met alleen ‘projecten’) het Pact van Loevestein nastreeft in belang van de doelstellingen voor 2020, en de ruimtelijke samenhang ervan. De plannen bevatten ook de projecten die overheden in gang (willen) zetten voor het realiseren van overige maatschappelijke doelen. Dit zijn projecten die ook kunnen bijdragen aan doelen van de Waterlinie maar daar niet primair voor bedoeld zijn. Het Pact streeft naar het meedoen aan deze projecten zodat met één project meerdere doelen (waaronder van de Waterlinie) kunnen worden gerealiseerd. Het eerste ‘soort’ projecten (dus projecten met de Waterlinie als primaire doel) worden in deze paragraaf beschouwd op financiering, planning en ambitie. De andere worden in paragraaf 5.6 op pagina 60 benoemd. Het realiseren van het volledige ‘waterliniepakket’ voor het streefbeeld 2020 vergt een totale financiering van € 120 mln. Hiervan is € 68 mln (58%) al beschikt met bestaande budgetten (zie Figuur 8, pag. 37). Dit betekent dat voor het afronden van het pakket nog aanvullend € 52 mln nodig is. In Figuur 17 is zichtbaar waarvoor de middelen nodig zijn. Voor Openheid is relatief nog de minste dekking gevonden. Van de € 9 mln die nog nodig is, is € 7,5 mln voorzien voor de sanering van het bedrijventerrein bij Woudrichem. Verder ligt er het streven naar inrichting van de bufferzone ten westen van de nieuwe Culemborgse wijk Parijsch-Pavijen. Voor R&T-infrastructuur ligt een grote ambitie in Tielerwaard West. Die is gericht op het realiseren van een fiets- en voetgangersverbinding van de Linge naar Fort Vuren over de hoofdverdedigingslijn. Onderdeel is een brug over de A15 en Betuwelijn. Ook de € 1,5 mln voor het afmaken van het Masterplan voor Slot Loevestein behoort hiertoe.
Figuur 17
Benodigd budget om ambitie per thema te behalen.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 56 van 87
Ruim 60% van de fysieke ambitie voor de monumenten is al gedekt met bestaande budgetten. Van de nog te vinden € 29 mln is € 10 mln nodig voor de inrichting. In principe staan de fortenexploitanten zelf aan de lat om deze financiering te verzorgen. Dit door sponsoren te vinden en private fondsen aan te boren. Daarnaast is € 8,8 mln nodig voor de restauratie van Fort Everdingen en € 1,5 mln voor Fort Altena. Ook is er nog een slag te slaan met de restauratie van de kleinere objecten (Figuur 4, pag. 32). De ambitie voor het zichtbaarder maken van de hoofdverdedigingslijn is vrijwel volledig gedekt met bestaande budgetten. Alleen voor het herstel van de kade tussen Linge en Fort Vuren en clusters van betonwerken is nog ruim een miljoen euro nodig.
Figuur 18 De geplande uitvoering bij een ambitieuze koers versus de koers met de nu beschikbare middelen. De voortgang van het programma valt of staat met de beschikbaarheid van aanvullende middelen. Indien de leden van het Pact en publieke partijen niet in staat zijn om geld te vinden, zal de uitvoering ‘uitdoven’ zodra de bestaande budgetten op zijn (lijn “Beschikbaar” in Figuur 18). Naar verwachting zal dit dan rond 2013 plaatsvinden. Het aantal gerealiseerde projecten stopt dan bij 65, zo’n 60% van het aantal behorende bij de maximale ambitie: het streefbeeld 2020. Als het Pact de vaart in de uitvoering houdt, kan in 2015 grofweg 95% van alle gewenste projecten in uitvoering zijn. Daarmee zullen alle fysieke doelen voor 90 à 95% worden gerealiseerd. In de periode tot 2020, de eindtijd van het programma, kan de resterende 5% worden gerealiseerd via reguliere, sectorale budgetten en/of meekoppeling. Deze strategie past bij de verschuiving van het zwaartepunt van fysieke ontwikkeling naar beheer en communicatie die binnen het nationale programma voorzien is, en de daarbij behorende verschuivingen van verantwoordelijkheden (par. 5.1, pag. 41). Deze ambitieuze koers kan worden mogelijk gemaakt indien de komende vier jaar € 40 mln gevonden wordt. Hiervan is € 10 mln nodig voor de inrichting van bruikbare monumenten, wat primair de verantwoordelijkheid van de exploitanten is. De ambitie van het Pact is dus € 30 mln. Dit is minder dan de helft van wat afgelopen vier jaar beschikbaar is gekomen.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 57 van 87
Figuur 19
Benodigd budget om de planning van de ambitie (Figuur 18) te realiseren.
In deze koers zit de volgende uitdaging voor de fysieke ontwikkeling van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: 1) Conform planning afronden van de projecten die in gang zijn gezet; 2) Het afmaken van de ontwikkeling van Forten Altena, Vuren, Nieuwe Steeg, Batterijen Brakel en Poederoijen en Slot Loevestein. Door beschikbaar krijgen van extra middelen kan het ontwikkelingsplan van deze objecten volledig worden gerealiseerd; 3) De inrichting voor de beoogde functie in de genoemde forten realiseren (primair de opgave voor de exploitanten); 4) Vinden van een oplossing voor het bedrijventerrein Woudrichem: een realistische ruimtelijke ontwikkeling die past bij de kwaliteiten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie; 5) Starten van restauraties van kleinere objecten zoals de sluizen en kanaal bij Fort Everdingen, het Mansfelder Gemaal, de Brakelse Dubbelsluis, Werk aan de Spoorweg, en de V.I.S. Kazemat; 6) Consolidatie van groepschuilplaatsen en een aantal gereed maken voor nieuwe functies zoals vleermuisverblijf, kunstexpositie, recreatieve overnachtingen; 7) Inrichting van de Wapenplaats Asperen en de bufferzone ten westen van Culemborg; 8) Aanleg van diverse recreatieve voorzieningen zoals wandelpaden en de fiets- en wandelpont bij Asperen. Doelenboom en projecten In de doelenboom zijn alle projecten uit de enveloppen Diefdijk en Loevestein ondergebracht. Hierin wordt zichtbaar gemaakt welke projecten tot het programma behoren, aan welke (sub)doelen en gebiedsontwikkeling deze bijdragen en hoe het er mee staat (initiatief, voorbereiding, uitvoering, gereed). De doelenboom vormt de ruggengraat van het programmaplan: − De projecten moeten een bijdrage leveren aan het bereiken van één of meer doelen; projecten die niet bijdragen aan een doel horen niet in de doelenboom en dus ook niet in het programma thuis. Met de Doelenboom kunnen dus projecten worden geselecteerd dan wel afgewezen; − Met de aanduiding van de projectfase kan de voortgang in de gaten worden gehouden en eventueel worden ingegrepen. De Doelenboom geeft dus ook voortgangsinformatie;
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 58 van 87
Alle projecten die in de doelenboom zijn opgenomen moeten in beginsel worden uitgevoerd om de beschreven doelen te realiseren. Echter, in de loop van de tijd kan blijken, dat er nog nieuwe projecten moeten worden toegevoegd. Door veranderingen in omstandigheden kunnen er ook projecten afvallen. De samenstelling van de projecten in de doelenboom is in die zin dynamisch. De beschreven doelen zijn statisch; die veranderen niet meer. Alleen projecten die bijdragen aan genoemde doelen (zie par. 3.2, pag. 15) worden opgenomen in het programma. Projecten die niet passen in de doelenboom vallen dus niet onder het programma.
5.5
DE FINANCIERING
De afgelopen vijf jaar is het verkrijgen van financiering succesvol verlopen (par. 4.2, pag. 35). Van de € 68 mln aan investering hebben rijk en provincies driekwart beschikbaar gesteld. Voor de ambitie van het Pact voor de komende vier jaar is € 30 mln nodig. Geen van de partners heeft nu al voorzieningen getroffen voor een bijdrage hieraan. In deze paragraaf wordt een doorkijk gegeven naar de mogelijkheden van financiering. 10
Als gevolg van de recessie heeft het rijk al aangegeven dat in de huidige kabinetsperiode geen ruimte is voor extra financiële inzet. Wel suggereert het rijk dat de bestaande regelingen zoals BRIM en Mooi Nederland blijven bestaan. Ook zal Rijkswaterstaat zijn actieve rol binnen de Waterlinie continueren door bij aanleg en beheer en onderhoud van natte en droge infrastructuur te streven naar het mee koppelen van Waterliniemaatregelen in Rijkswaterstaatprojecten. De nieuwe provinciale coalitieakkoorden en portefeuilleverdelingen zijn half april 2011 bekend geworden. Alle drie geven aan zich te willen blijven inzetten voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het college van Brabant stelt expliciet € 2 mln extra beschikbaar te willen stellen voor deze linie. In Gelderland behoort de Waterlinie tot het programma Gelderse Gebiedsontwikkeling. Daarvoor heeft het college de ambitie om € 100 mln te investeren. In alle gevallen zal de reguliere besluitvorming via Provinciale Staten bepalen hoeveel daadwerkelijk beschikbaar zal zijn voor het realiseren van het programma ‘Doelgericht Uitvoeren!’. De Europese Unie heeft meerdere investeringsprogramma’s waaruit de afgelopen jaren middelen zijn verkregen voor de Waterlinie. Voorbeelden zijn het Plattelands Ontwikkelingsprogramma (POP) en LEADER. Deze programma’s lopen eind 2013 af. De voorbereidingen voor de nieuwe programma’s worden nu in gang gezet. Het Rijk en de provincies van de Waterlinie hebben onderling afgesproken hun krachten te bundelen om (maatregelen voor) de Waterlinie hierin mee te nemen. Gemeenten zijn fors getroffen door bezuinigingen bij het rijk en soms ook tegenvallende exploitaties. Een extra financiële bijdrage is daarom niet te verwachten. Wel blijven kansen bestaan door koppeling van gemeentelijke reguliere budgetten aan middelen van partners, bijvoorbeeld in gevallen waar gemeentelijke beleidsdoelen met die van de Nieuwe Hollandse Waterlinie samen gaan. Verder blijven gemeenten resultaten mogelijk maken via hun wettelijke bevoegdheden voor vergunningverlening en planologie. Het waterschap blijft zich inzetten via het waterspoor door waar mogelijk maatregelen te koppelen aan NHW-doelen. Het standpunt blijft dat de meerkosten voor NHW-resultaten in principe door andere partners wordt opgebracht. De beheersinstanties Staatsbosbeheer en Brabantsch Landschap en de agrarische sector hebben zelf zeer beperkte financiële mogelijkheden om bij te dragen aan projecten; zij zetten zich in voor beheer en inrichting van het landschap, monumenten en (nieuwe) natuur.
10
Brief Staatssecretaris H. Bleker aan dhr. E. d’Hondt, vz. Nationaal Project NHW, 2 maart 2011 Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 59 van 87
5.6
MEEDOEN MET ANDERE GEBIEDSOPGAVEN
Het voorliggend programma ‘Doelgericht Uitvoeren!’ bevat projecten die primair vanuit de doelen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie gewenst zijn. Voor deze projecten spannen de aangesloten organisaties zich in het bijzonder in. Echter, vanuit andere overheidsprogramma’s ontstaan ook initiatieven om andere gebiedsopgaven te realiseren. Enkele voorbeelden zijn het waterbeheer en -veiligheid, natuur, leefbaarheid, verkeer, enz. Deze paragraaf geeft een overzicht van de nu bekende gebiedsopgaven ten behoeve van andere maatschappelijke doelen dan de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In meerdere gevallen kan een dergelijk project ook bijdragen aan Waterliniedoelen. Het bekende voorbeeld is de Diefdijklinie: de versterking is het primaire doel maar het project draagt ook zorgt voor een nieuwe wegvakinrichting en reconstructie van cultuurhistorie. Een andere is Molenkade: de noodzaak van waterberging voor de nieuwe wijk Parijsch en het doel van nieuwe natuur in de ecologische hoofdstructuur waren de primaire aanleidingen voor dit project. Meedoen met andere gebiedsopgaven leidt tot win-win. De nu bekende, andere maatregelen zijn per deelgebied opgenomen in de projectenlijst en Doelenboom. Van niet alle projecten zijn de kosten bekend. Met wat wel bekend is, is de verwachting dat de investeringen via deze ontwikkelingen in de orde van € 100 à € 150 mln liggen. EHS/Natura2000 Als gevolg van nieuw kabinetsbeleid zal een herijking van de begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) plaatsvinden. Ook de keuzes van de nieuwe provinciale coalities bepaalt het natuurbeleid. Voor de huidige begrenzing van de EHS in het waterliniegebied in Gelderland zijn ruimtelijke kaders opgesteld waarin is aangegeven welke typen nieuwe natuur op welke locaties ontwikkeld kunnen worden. Daarbij is zowel gekeken naar de actuele en potentiële ecologische waarden als naar de ruimtelijke wensen vanuit de NHW. Zo is aangegeven op welke plekken gebieden visueel open moeten blijven (geen opgaande vegetatie), waar zichtlijnen gewenst zijn en op welke plekken cultuurhistorische of recreatieve opgaven liggen. De kaders zijn aangeboden aan het Waterschap om als bouwsteen te gebruiken in de processen van Natura2000 en GGOR (Gewenst Grond- en OppervlaktewaterRegime). Hiermee kunnen de doelen van de NHW worden meegenomen in de plannen. Waterveiligheid Het Waterschap Rivierenland bereidt drie dijkverzwaringen voor. De Diefdijkverbetering is in een voorgaande paragraaf al aan de orde geweest. Daarnaast stelt het waterschap plannen op voor de zuidelijke Lekdijk, trajecten Fort Everdingen en Ravenswaaij resp. Zijpkade – Everdingen. Hier zijn mogelijk versterkingen noodzakelijk om voorbereid te zijn op de toenemende hoeveelheid rivierwater die als gevolg van de klimaatverandering wordt verwacht. Het is de bedoeling dat de plannen in 2015 zijn uitgevoerd. In samenhang met de dijkversterking tussen Fort Everdingen en Ravenswaaij zou de waterafvoer van fort Everdingen kunnen worden verbeterd en een tankversperring hersteld; in samenhang met de dijkversterking Zijpkade - Everdingen kunnen enkele batterijopstelplaatsen worden geherprofileerd. KRW synergie Langs de Linge Waterschap Rivierenland realiseert in het westelijk deel van de Tieler- en Culemborgerwaard een aantal projecten in het kader van het KRW synergieprogramma Langs de Linge. De maatregelen zijn voor de verbetering van de ecologische waterkwaliteit, en zijn bijvoorbeeld de aanleg van natuurvriendelijke oevers langs de waterlichamen (in het kader van de KRW aangewezen watergangen), aanleg van vispassages en verruimen van knellende duikers, kwaliteitsbaggeren, maatregelen ter vermindering van uitspoeling van stoffen vanuit de landbouw. De grondverwerving voor deze maatregelen gebeurt door het waterschap. Een deel van de aan te leggen natuurvriendelijke oevers is geprojecteerd langs waterlichamen met een cultuurhistorische waarde, bijvoorbeeld oude weteringen, boezems en watergangen met oude kades. Bij de aanleg van deze natuurvriendelijke oevers wordt de cultuurhistorische waarde en de beleving ervan versterkt.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 60 van 87
Gemeentelijke, provinciale en rijkswegen Wegen zijn van belang om het Waterliniegebied zowel intern te ontsluiten als ook om de hoofdverdedigingslijn zichtbaar te maken. De wegbeheerders - in dit gebied de provincies, de gemeenten en waterschap Rivierenland - zijn enerzijds verantwoordelijk voor een goed onderhoud van hun wegen en anderzijds voor aanpassingen van wegen als wijzigingen in het verkeersaanbod of de verkeersveiligheid dit vragen. In het Lingekwartier dient de ontsluiting van GeoFort te worden verbeterd. Hier is in februari 2011 een keus gemaakt uit de voorliggende alternatieven voor infrastructurele aanpassingen. Deze maatregelen zullen in 2011 met een uitloop naar 2012 worden gerealiseerd. Tijdens de voorlichtingsbijeenkomsten over de verbetering van de Diefdijklinie hebben bewoners aangegeven de dijk verkeersonveilig te vinden als gevolg van sluipverkeer, vrachtverkeer en te hard rijden. Deze onvrede is aanleiding geweest voor de ontwikkeling van voorstellen waarbij minder vrachtverkeer over de dijk zal worden geleid en waarbij auto's langzamer zullen rijden. Deze uitgangspunten, gecombineerd met een vergroting van de herkenbaarheid van de NHW, hebben geleid tot een plan voor een innovatieve weginrichting (zie ook 5.3, pag. 44). Infrastructuur In 2007 is Rijkswaterstaat begonnen met het proces om de capaciteit van de A27 tussen Utrecht Lunetten en het Brabantse knooppunt Hooipolder te vergroten. Meer rijstroken is een van de opties. Deze snelweg is in de jaren 60 aangelegd. Fort Altena was nutteloos en de snelweg is over het terrein aangelegd. Nu heeft het Fort en het Waterlinielandschap maatschappelijke waardering door de cultuurhistorische waarde en openheid. Het Brabants Landschap, de provincie en Rijkswaterstaat hebben het initiatief genomen om een toekomstvisie te ontwikkelen voor de toekomst van het fort en het landschap, in samenhang met de rijkswegontwikkeling. Hierbij is het doel te zorgen voor een nieuwe impuls voor de plannen in de regio en bouwsteen aan te leveren voor het routeontwerp A27. Het probleem van de capaciteit op de A27 kan mogelijk ook opgelost worden in combinatie met de A15, de snelweg die door Tielerwaard West loopt. Eén variant gaat uit van meer rijstroken op deze weg. Met Rijkswaterstaat is inmiddels contact gelegd zodat daar besef ontstaat van de Waterlinie en de ambitie van de regio. Mocht deze variant uitgevoerd gaan worden op termijn, is het meekoppelen van Waterlinieprojecten kansrijk. Woningbouw & Ontwikkeling bedrijventerreinen De regio’s hebben in overleg met de provincie per gemeente contouren vastgesteld waarbinnen woningbouw en bedrijventerreinen gerealiseerd kunnen worden. De aantallen te bouwen woningen moeten voldoen aan de vigerende woningbouwprogramma’s. De regio’s is gevraagd de komende jaren rekening te houden met de verwachten krimp op de woningmarkt. Voor de bedrijfsterreinen hebben de provincies ieder een Structuurvisie opgesteld, waarin is aangegeven dat vooral ingezet moet worden op herstructurering en revitalisering van bestaande bedrijventerreinen voordat nieuwe gerealiseerd kunnen worden.
5.7
GENERIEKE THEMA’S
Het Pact van Loevestein vindt het wenselijk dat het programmateam voor enkele generieke thema’s acties onderneemt. Deze staan in deze paragraaf beschreven. 5.7.1
Beheer
Momenteel investeert de overheid fors om de NHW-bouwwerken te restaureren, consolideren, reconstrueren, beleefbaar en toegankelijk te maken. De gebouwen worden gebruikt; de exploitant heeft de opgave om via de exploitatie het gebouw te kunnen beheren. De eigenaren (meestal Staatsbosbeheer en Brabants Landschap) hebben hierover langjarige overeenkomsten afgesloten.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 61 van 87
Vele NHW-objecten zullen niet-exploitabel zijn omdat er geen renderende functie aan kan worden gegeven. Zij zijn echter wel degelijk van belang voor de beleefbaarheid van de NHW. Samen met de vestingen, forten, watersysteem en landschap vormen ze een geheel. Een aantal van de NHW-elementen, zoals aardlichamen en betonwerken zijn in particulier eigendom en staan op agrarische grond. Een reëel perspectief op financiële vergoeding van de eventuele beheerskosten is voorwaarde om de medewerking van particuliere eigenaren te verkrijgen ten einde de geplande herstelwerkzaamheden uit te voeren. Ditzelfde geldt voor objecten gelegen op grond van waterschap en gemeenten. Typering van niet-exploitabele elementen: − cultuurhistorische NHW-objecten op of naast de Lekdijk, Goilberdingerdijk, Diefdijk, Meerdijk en Nieuwe Zuiderlingedijk, zoals batterijopstelplaatsen, batterijen (met loopgraven, soms met schuilplaatsen), een tankversperring en een groepsnest met koepelkazematten; doorgaans gelegen op agrarische gronden, waar zij een belemmering vormen voor de agrarische bedrijfsvoering; de vraag is hoe hiermee om te gaan in de sfeer van beheerskostenvergoeding − betonwerken (inclusief waar mogelijk het vrijzetten van beplanting) langs de Diefdijklinie en haar directe omgeving; eveneens met een financiële impact op de agrarische bedrijfsvoering − waaiersluizen ten noorden en ten zuiden van de Linge bij Asperen; zij hebben geen waterhuishoudkundige functie. − duikers en overige kunstwerken in de watergangen voor het inundatiesysteem − recreatieve voorzieningen; er is een praktisch handboek voor meubilair langs de NHW, variërend van zitgelegenheid tot afvalbak en informatievoorziening. Dit meubilair is met zorg ontworpen en kan zijn uitstraling alleen behouden als het beheer deugdelijk is geregeld. − zichtlijnen horen bij de verdedigingswerken van de NHW; het openhouden ervan is essentieel voor de beleving; zij strekken zich uit over gronden van (agrarische) eigenaren. De huidige investeringen in herstel van deze objecten zijn pas effectief en duurzaam als ook voorzien is in de instandhouding en het beheer. Dit beheer dient deugdelijk te zijn en Liniebreed van gelijke kwaliteit. Het Pact onderkent de noodzaak van duurzaam en kwalitatief goed beheer van de niet-exploitabele NHW-elementen. Besloten is om te verkennen welke mogelijkheden er zijn om dit beheer duurzaam te regelen. In de verkenning zal aandacht worden geschonken aan: − aard en aantal van de niet-exploitabele NHW-elementen − de daarbij behorende noodzakelijk beheersactiviteiten met kwaliteitseisen − indicatie beheerskosten en mogelijke financieringsbronnen − manieren om het beheer te organiseren (organisatievormen, samenwerkingsverbanden) In dit traject zal samengewerkt worden met de andere enveloppecommissie want deze vraag speelt door de gehele Linie. Ook zal kennis worden geworven uit andere gebieden van Nederland en daarbuiten. De bestuurlijke begeleidingsgroep streeft naar een voorstel voor de Pact-vergadering van december 2011. 5.7.2
Stimulering en afstemming van lokale initiatieven
Uit de regio blijkt behoefte aan meer samenwerking en afstemming tussen de verschillende partijen. De gevolgde bottom-up benadering bij onderstaande projecten en activiteiten sluit hierbij aan. Lokale initiatiefnemers en vrijwilligers van bestaande organisaties worden gestimuleerd om met plannen te komen en meer samen te werken. Met betrokken gemeenten en andere organisaties worden vervolgens de activiteiten uitgevoerd. Deze werkwijze wordt op prijs gesteld gezien de positieve belangstelling voor de bijeenkomsten die worden georganiseerd.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 62 van 87
Kunst en Cultuur In december 2009 heeft het programmateam het Pact geïnformeerd over de stand van zaken van kunst en cultuur in de enveloppen Diefdijk-Loevestein. Uit de regio bleek dat er vooral behoefte is aan meer samenwerking en afstemming op dit terrein. Met instemming van het Pact heeft het programmateam daartoe in 2010 een eerste aanzet gegeven. Dit heeft direct tot resultaat geleid. Bij drie projecten heeft het programmateam geholpen met het vinden van budget en partijen: − Publicaties Fortenreeks − Jaarlijks Muziekfestival Fort Altena − Project ‘Gelegerd in Gelderland’ − Deelprogramma ‘Waterkracht’ (zie hieronder) Meer Liniebrede samenwerking op het terrein van Kunst en Cultuur is van belang. Het nationaal projectbureau stelt hiervoor in samenwerking met teams van de enveloppen een plan van aanpak op. Het thema zal ook onderdeel worden van Pijler Marketing en Communicatie van het geactualiseerde nationale programma (zie bijlage 1, pag. 78).
EduArt ‘Zichtbaar Schuilen’ met kunstenaar Joris Baudoin
Deelprogramma ‘Waterkracht’ Het doel van het driejarige deelprogramma is het duurzaam verhogen van de ruimtelijke kwaliteit door het ondersteunen van lokale initiatieven die betrekking hebben op de NHW. Het resultaat zal zijn dat het landschap van de NHW meer zichtbaar is gemaakt voor de bewoners en bezoekers. Het kan als voorbeeldproject dienen voor de andere enveloppen in het Nationaal Project NHW. Het programma ondersteunt gedurende drie jaar maximaal 11 culturele lokale projecten die betrekking hebben op de NHW. Voor het eerste jaar is op 14 maart 2011 een expertmeeting georganiseerd langs de Diefdijk en in KunstFort Asperen voor lokale en regionale organisaties en ondernemers. De bijeenkomst heeft geresulteerd in 13 ingediende culturele projecten bij de programmaorganisatie van Waterkracht. In juni 2011 worden daarvan twee projecten uitgekozen door de bestuurders van het Cultuurpact Rivierenland om uitgevoerd te worden in 2011. In de volgende twee jaren worden nog twee bijeenkomsten georganiseerd in een ander gebied van de enveloppen Diefdijk-Loevestein. De samenwerkende partners zijn de aangesloten gemeenten die deel uitmaken van het Gelderse Cultuurpact Rivierenland, het Kenniscentrum Kunst en Cultuur Gelderland, Stichting Gelders Erfgoed, Stichting Gelders Genootschap, de fortenexploitanten en organisaties werkzaam op het terrein van cultuurhistorie, educatie, landbouw, recreatie en toerisme. De provincies Noord-Brabant en ZuidHolland zijn uitgenodigd mee te werken bij onderdelen van het programma.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 63 van 87
Recreatie en toerisme Afgelopen jaren hebben aangesloten organisaties via het Pact afstemming geregeld voor de fysieke component van recreatie en toerisme. Voorbeelden zijn de routestructuren, bebording, folders etc. In de komende jaren willen de Pactleden onderling ook afstemmen in de programmering van activiteiten voor de recreant en toerist. Project ‘Fietsroute’ (werktitel) In het verlengde van bovenstaand project zijn met de provincie Noord-Brabant en Stichting Brabants Erfgoed gesprekken gestart om te komen tot een gezamenlijk project in 2011- 2013 op het terrein van de cultuurhistorie en de NHW. De rode draad vormt de landelijke fietsknooppuntenroute zoals die door het Nationaal Projectbureau is gemaakt. De opzet is dat belangstellende provincies, gemeenten, fortenexploitanten en andere organisaties kunnen ‘meeliften’ met dit project. Halve marathon over de Diefdijk Per september (fortenmaand) 2012 organiseren lokale sportverenigingen jaarlijks een halve marathon op de Diefdijk in samenwerking met de gemeenten en regionale scholen voor het basis- en voortgezet onderwijs. Het eerste jaar wordt ondersteuning geboden door de Gelderse Sport Federatie voor het loopevenement en door EduArt voor de educatieve activiteiten van het project. Vrijwilligers Op 8 april 2011 is voor het eerst een feestelijke middag aangeboden voor de vrijwilligers en stadsgidsen in de enveloppen Diefdijk-Loevestein. Vrijwilligers zijn onontbeerlijk voor de exploitatie, het beheer en het maatschappelijk draagvlak van de NHW. Voor de vrijwilligers-bestuurders en coördinatoren wordt een andere middag georganiseerd. 5.7.3
Communicatie
In het programmaplan van 2006 werden twee communicatiesporen onderscheiden: 1. communicatie Liniebreed, algemene informatie en PR over de Waterlinie als geheel; 2. communicatie m.b.t. het uitvoeren van de projecten in de enveloppen Diefdijk en Loevestein. Het eerste spoor is verzorgd door het Nationaal Projectbureau. De resultaten daarvan zijn: − het opzetten en onderhouden van een website; − het maken en verzenden van informatiemateriaal; − het plaatsen van informatieborden en displays langs de Linie. Het tweede spoor is verzorgd door de communicatiespecialisten van de deelnemende partijen. In de faseplannen die verschenen zijn na 2006 is in de communicatieparagraaf aandacht besteed aan de voortgang van communicatie. In de afgelopen jaren heeft het programmateam de volgende producten opgeleverd: − Themabijeenkomsten: “Behoud door ontwikkeling”, “De nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening en de consequenties voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie”, “Recreatieve routes in de Nieuwe Hollandse Waterlinie” en “Communicatie in gebiedsontwikkelingen” − Informatievoorziening via internet, nieuwsbrieven en factsheets − Werkdagen in het veld Het doel van de bijeenkomsten was naast het maken van afspraken over het vergroten van de ambtelijke en bestuurlijke betrokkenheid ook het verkrijgen van meer bestuurlijk ‘commitment’. Daarnaast hebben de bijeenkomsten tijdens het informele gedeelte geleid tot het uitwisselen van ervaringen en het leggen c.q. aanhalen van nuttige contacten. In 2009 heeft de provincie Gelderland het initiatief genomen om de partners rond het Gelderse deel van de Linie rond de tafel te krijgen. Het belangrijkste doel was versterking van elkaar op het terrein van gebiedscommunicatie en positionering van de Nieuwe Hollandse Waterlinie in Gelderland om daarmee bij te dragen aan de marketingdoelstellingen. Dat idee ontstond omdat er signalen kwamen uit het veld en op grond van de eigen waarneming dat Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 64 van 87
er rond de Nieuwe Hollandse Waterlinie veel versnipperde communicatie plaatsvindt. Iedereen doet het op zijn eigen manier én er werd nog onvoldoende gewerkt aan het neerzetten van een sterk merk van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Resultaten daarvan zijn zichtbaar: gebiedsprocessen die trager verlopen, negatieve berichten in de media en onvoldoende enthousiasme voor het merk. Het resultaat van dit initiatief is een regiedocument wat is vastgesteld tijdens de Pactvergadering in december 2009. Het regiedocument is een flexibel document. Afspraken die niet werken of overbodig zijn kunnen eraf, nieuwe afspraken kunnen worden toegevoegd. In het document is een aantal basisafspraken opgenomen over communicatie en marketing. In 2010 is het Pact van Loevestein tot de conclusie gekomen dat de communicatie meer gestroomlijnd moest worden. Van ongecoördineerde en ad-hoc acties komen tot regie & samenwerking, ook met niet NHW-projecten. Voorbeelden hiervan zijn de Dijkversterking, GGOR en Natura 2000. Het Pact wil komen tot een regiedocument communicatie NHW waarin praktische werkafspraken staan tussen alle partijen in de enveloppen Diefdijk en Loevestein die communiceren over en ten behoeve van de NHW. Momenteel is de provincie Gelderland samen met de provincies Utrecht en Noord-Holland, Staatsbosbeheer, Dienst Landelijk Gebied en het Nationaal Projectbureau in overleg om te komen tot een liniebreed communicatiedocument. In dit overkoepelende document wordt ook de langere termijn visie opgenomen. Het document zal op verschillende niveaus te gebruiken zijn: liniebreed, provinciaal, regionaal (per enveloppe) en locaal (per project). Een praktisch en functioneel regiedocument wordt dan gehanteerd voor concrete uitvoeringsprojecten. Het Nationaal Projectbureau coördineert en faciliteert dit proces. 5.7.4
Ruimtelijke ordening
De Nieuwe Hollandse Waterlinie is van betekenis als relatief groene, open en stille landschap binnen of in de nabijheid van de Randstad. Behoud van cultuurhistorische elementen en structuren maakt hier onderdeel uit van een toekomstgerichte ontwikkelingsstrategie, waarbij aan deze elementen en structuren een eigentijdse betekenis wordt toegekend. Om duidelijk te maken waar gebiedsbescherming en -ontwikkeling aan de orde zijn, is een goede verankering van het beleid in ruimtelijke plannen (rijk, provincies en gemeenten) noodzakelijk. Onder de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) vond doorwerking van het nationale en provinciale beleid plaats door middel van repressief toezicht op gemeentelijke bestemmingsplannen. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het accent verschoven naar invloedsuitoefening door rijk en provincies vooraf. Dit heeft gevolgen en kansen voor het omgaan met genoemd credo ‘behoud door ontwikkeling’ binnen de Linie. Ook de Modernisering Monumentenzorg is in dit kader relevant. Hierin wordt gekeken hoe een monument als object moet worden gezien in een bredere ruimtelijke context. Daarmee raakt dit traject aan de toepassing van de nieuwe Wro en de daarin vastgelegde gebiedsbescherming en -ontwikkeling. Het programmateam heeft een inventarisatie uitgevoerd naar de mate waarin de belangen van de NHW zijn gewaarborgd in vigerende bestemmingsplannen buitengebied en welstandsnota’s van de gemeenten binnen de enveloppen Diefdijk/Loevestein. Uit deze inventarisatie blijkt o.a. dat in de vigerende bestemmingsplannen buitengebied weinig tot geen aandacht aan de ruimtelijke kwaliteit van de NHW wordt geschonken. Gemeenten die nu of binnenkort een nieuwe structuurvisie en bestemmingsplan buitengebied maken, geven aan daarin wel de belangen van de NHW mee te willen nemen. Gemeenten hebben aangegeven daarvoor behoefte te hebben aan ondersteuning bij regelgeving (“Hoe kan ruimtelijke kwaliteit vertaald worden in juridisch heldere planologie?”) en procesbegeleiding (“Hoe kan de gemeente een ontwikkeling zodanig begeleiden dat deze bijdraagt aan de kwaliteit van het buitengebied?”). Het programmateam organiseert daarom een serie van workshops. Hierbij zijn de provinciale structuurvisies en ruimtelijke verordeningen de kaders. De resultaten en kennis uit de gebiedsprocessen zijn richtinggevend en inspiratiebron. De structuurvisies en bestemmingsplannen zullen uiteindelijk via de wettelijk voorgeschreven procedures worden vastgesteld. Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 65 van 87
5.7.4
UNESCO Werelderfgoed
In april 2011 heeft het kabinet besloten om de Nieuwe Hollandse Waterlinie op de voorlopige lijst van de UNESCO-Werelderfgoedlijst te plaatsen. De Waterlinie is een van de 11 objecten en gebieden die zijn geselecteerd. Het kabinet wil deze 11 de komende 15 jaar nomineren bij de UNESCO. Na de zomer 2011 start het Rijk het overleg met de betrokken overheden, eigenaren en beheerders. Van drie objecten heeft het kabinet al aangegeven dat deze als eerste zullen worden genomineerd de komende jaren. Hoe de volgorde daarna is, is afhankelijk van de ambitie en inzet van de betrokken partijen. De aanwijzing als UNESCO Werelderfgoed roept vragen op als: wat levert het op, wat kost het ons en 11 welke beperkingen gaan er door komen? Uit informatie over de aanmelding van de Waddenzee volgt dat: − UNESCO géén zeggenschap over het gebied krijgt en geen extra regels kan opleggen; − de Nederlandse regering bereid is zich vast te leggen op de afspraak dat er geen verdere regelgeving of beperkingen uit voortvloeien; − Nederland bij nominatie moet aantonen dat de bestaande regelgeving en het bestaande beheer voldoende zijn om de unieke waarden te behouden; − ervaringen uit gebieden elders op de wereld leren, dat de status kansen biedt. Het Werelderfgoed blijkt een sterk merk. Het is aan de regio zelf om te bepalen wat ze doet met de kansen die de werelderfgoedstatus biedt. Kortom: geen beperkingen maar kansen voor de regionale economie via recreatie en toerisme. Het Pact van Loevestein ziet dit als een kans voor de regio om zich verder te profileren op de (inter) nationale markt van recreatie en toerisme. De komende jaren draagt Nederland eerst drie andere kandidaten aan bij de UNESCO. De aangesloten organisaties van het Pact hebben gezamenlijk de ambitie dat de Nieuwe Hollandse Waterlinie de vierde in rij wordt, en over vier jaar wordt genomineerd voor de UNESCO Werelderfgoedlijst.
5.8
PRIORITEITEN VOOR KOMENDE JAREN
Als ultieme mijlpaal voor de komende vier jaar wil het Pact van Loevestein bereiken dat de Nieuwe Hollandse Waterlinie uiterlijk in 2015 wordt aangemeld als UNESCO Werelderfgoed. Daarmee steunt deze regio het kabinetsbesluit van april 2011 om de NHW op de voorlopige lijst te plaatsen. Het Pact van Loevestein ziet dit als een kans voor de regio om zich verder te profileren op de (inter)nationale markt van recreatie en toerisme. Negatieve consequenties zijn er niet. Daarom zetten de leden zich in om binnen ieders vermogen deze mijlpaal te realiseren, in actieve samenwerking binnen de regio, met de andere enveloppecommissies en het rijk. Het Pact wil de vaart in de uitvoering houden. Het streven is om in 2015 grofweg 95% van de fysieke doelen te kunnen bereiken. Deze strategie past bij de verschuiving van het zwaartepunt van fysieke ontwikkeling naar beheer en communicatie die binnen het Nationaal Project voorzien is, en de daarbij behorende verschuivingen van verantwoordelijkheden. Om dit te kunnen realiseren zal het Pact zich inspannen om € 30 mln te vinden. Dit is minder dan de helft van wat afgelopen vier jaar beschikbaar is gekomen. Voor de resterende 5% is ongeveer € 12,5 mln nodig voor de periode 2015 tot en met 2020. Het Pact laat die opgave voorlopig rusten. Als eerste invulling van de financiële inspanning zullen provincies gezamenlijk optrekken om het cultureel erfgoed en regionale ontwikkeling in Europese programma’s te krijgen. Ook zal de samenwerking met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) voor aanvragen van rijkssubsidie worden bestendigd.
11
http://www.vvvameland.nl/algemeen/wetenswaardigheden/waddenzee-werelderfgoedlijst Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 66 van 87
Om de unieke cultuurhistorische waarden van de Waterlinie in stand te houden, zal het Pact zich inzetten om de lopende restauraties voortvarend af te ronden. Daar waar het huidige budget niet toereikend is voor alle delen van een monument in restauratie, zoekt het Pact actief naar aanvullende financiering. Verder zullen investeringen meer gericht worden op de kleinere objecten en recreatieve voorzieningen. Daarbij geldt dat het beheer duurzaam wordt geregeld. De ambitie voor het saneren van het bedrijventerrein Woudrichem blijft. Voor de duurzame instandhouding van de hoge kwaliteit van de afzonderlijke onderdelen van de Waterlinie en hun samenhang, is gedegen beheer noodzakelijk. Beheer dient voor de lange termijn geregeld te zijn. Knelpunt zijn met name de niet-exploitabele elementen. Het Pact gaat verkennen hoe de regionale partijen dit gezamenlijk kunnen oppakken en heeft de ambitie om het voor de Waterlinie noodzakelijke beheer duurzaam te regelen. Exploitatie van gebouwen is nodig om het beheer ervan te kunnen bekostigen. Evenementen en activiteiten dragen er aan bij. Ten dienste van de aantrekkelijkheid van het aanbod in de regio, zal het Pact de programmatische afstemming en samenwerking op regionale schaal blijven bevorderen. Het Pact houdt onverkort vast aan de ondertekende intentieverklaring van 2002 waaruit het samenwerkingsverband is ontstaan: “de leden van het Pact van Loevestein spreken met elkaar af dat zij zich, binnen ieders vermogen, actief zullen inzetten om de Nieuwe Hollandse Waterlinie nadrukkelijk te betrekken bij ruimtelijke ontwikkelingen…, aantasting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie tegen te gaan, en kwaliteit te borgen in bestemmingsplannen en welstand.” Via het programmateam worden gemeenten met kennis gefaciliteerd om te kunnen voldoen aan deze afspraak. De Waterlinie draagt bij aan de regionale identiteit en ruimtelijke kwaliteit. Dit motiveert inwonenden om zich in te zetten voor natuur, cultuur, landschap en geschiedenis. Er zijn niet voor niets al tientallen vrijwilligers actief bij de forten, vele historische verenigingen en verenigingen voor natuur- en landschapsbeheer. Deze maatschappelijke betrokkenheid bij de Linie is van grote waarde. Daarom zal het Pact dit nadrukkelijker meenemen in de uitvoering van het programma.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 67 van 87
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 68 van 87
6
DE PROGRAMMAORGANISATIE
De programmaorganisatie is het samenstel van de bestuurlijke sturing, de ambtelijke ondersteuning in de organisaties, de facilitering door het programmateam, proces/projectcoördinatie door Dienst Landelijk Gebied en algehele coördinatie door de programmamanager. Een beschrijving van de inzet tot nu toe staat in paragraaf 6.1. In de daarop volgende paragraaf wordt een vooruitblik gegeven naar de toekomstige programmaorganisatie. De financiële paragraaf 6.3 (pag. 72) verantwoordt de uitgaven tot nu toe en begroot de middelen voor de komende jaren.
6.1
DE PROGRAMMA-ORGANISATIE TOT NU TOE
Het programmateam Sinds het programmaplan is vastgesteld bestaat het ambtelijk programmateam. Als hoofdtaak heeft deze het faciliteren van organisaties in hun bijdrage aan de doelen van het programma. Dit bestaat uit het begeleiden van initiatiefnemers bij het aangaan van uitvoeringsovereenkomsten (in brede zin des woords), het organiseren van kennisuitwisseling rond thematische processen geleid (zie 5.7, pag. 61) en deelname in begeleidingsgroepen van beeldbepalende projecten zoals de Molenkade, Diefdijklinie, gebiedsprocessen en diverse forten. De programmamanager coördineert de inzet van teamleden en beschikbare middelen. Hij heeft het Pact ambtelijk vertegenwoordigd bij de tweemaandelijkse overleggen met de programmamanagers van de overige enveloppen en medewerkers van het Nationaal Projectbureau. Ook heeft hij de voorzitter van het Pact geadviseerd over de onderwerpen die in het Dagelijks Bestuur van het Nationaal Project aan de orde kwamen. Bij de start van het programma werd verwacht dat de programmamanager en –assistent grofweg 600 uur elk zouden nodig hebben. Echter, dit is in enkele jaren uitgegroeid tot voltijdsfuncties. Belangrijke oorzaken waren de uitvoeringsimpuls door de Nota Ruimtemiddelen en de toegenomen rol van de programmamanager in het Nationaal Project (zie Faseplan 2009). De overige leden van het team besteedden zo’n 200 tot 600 uur per jaar aan hun taak. In totaal is hun gezamenlijke inzet in vier jaar tijd gegroeid van grofweg 1200 naar 2000 uur. In de loop van de tijd zijn ook teamleden vertrokken en nieuwe erbij gekomen. Ondanks dat heeft het programmateam gefunctioneerd als een geolied team in een goede sfeer en harmonie. Teamleden hebben elkaar geïnspireerd en veel kennis en ervaring ontwikkeld en uitgewisseld. Het team heeft de afgelopen periode samen hard gewerkt aan het uitvoeren van het programmaplan. Bij de verdeling van de taken en projecten zijn de afspraken uit het programmaplan de leidraad geweest. Voor de fysieke projecten is het werkgebied in vieren verdeeld: Brabant, Zuid Holland, Gelderland noord (Diefdijk Noord en Lingekwartier) en zuid (Tielerwaard West en Bommelerwaard). Elk deelgebied valt onder de coördinatie van een teamlid. Verder is het programmateam tijdelijk aangevuld met een coördinator voor de thema’s Ecologische Hoofdstructuur, Kunst & Cultuur en Planologie en onderhoudt het team een netwerk binnen de aangesloten organisaties voor andere thema’s zoals Recreatie&Toerisme, Infrastructuur, Water (incl. Ruimte voor de Rivier). Dienst Landelijk Gebied Sinds 2007 is Dienst Landelijk Gebied - Regio Oost betrokken bij de uitvoering van het programma Diefdijk/Loevestein. In dat jaar kreeg zij van de provincie Gelderland de opdracht om het gebiedsproces Lingekwartier te leiden. Dit als uitvoering van de in dat jaar afgesloten Intentieovereenkomst Lingekwartier. Het proces is het voorbeeld geworden van een gezamenlijke gebiedsontwikkeling. Het stapsgewijs doorlopen van een gebiedsproces, het samenbrengen van doelen en definiëren van maatregelen en de ervaringen met gebiedscommunicatie zijn in de loop van de latere jaren toegepast in de overige gebieden van het Pact van Loevestein.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 69 van 87
Ook in 2007 is DLG begonnen met de voorbereiding op de inrichting van Molenkade I. Dit project was bij voorbaat een voorbeeldproject voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De ontwerpopgave betrof de integratie van waterberging, nieuwe natuur voor de Robuuste Ecologische Verbinding, beleefbaarheid van het inundatielandschap en toegankelijkheid voor de recreant. Ook de samenwerking tussen meerdere (semi-)overheidspartijen was een voorbeeld: Staatsbosbeheer, Waterschap Rivierenland, gemeente Culemborg, Gelderland, VROM en DLG hebben het samen mogelijk gemaakt. In september 2010 was de feestelijke opening van het gebied. De daaropvolgende jaren is de inzet van DLG enorm gegroeid: van 2700 uur in 2008 tot tegen de 8200 uur in 2011. Belangrijke aanleiding is de uitvoeringsimpuls door het beschikbaar komen van € 11,6 mln rijksgeld (Nota Ruimtemiddelen) en de cofinanciering uit de regio. De andere aanleiding zijn de integrale gebiedsprocessen. Deze zijn gecoördineerd door projectleiders en medewerkers van DLG. Voor het uitvoeren van hun opdracht heeft Gelderland in de opeenvolgende jaren budget gegeven: Jaar
Budget DLG (€)
2008 2009 2010 2011
180.000 407.000 798.000 1.200.000
Voor de komende jaren wenst het Pact de inzet van DLG te continueren. De ingezette projecten die voortkomen uit de Nota Ruimte-impuls evenals de gebiedsprocessen dienen goed te worden afgerond. De Klankbordgroep Deze groep is ingesteld om bestuurlijke vergaderingen goed voor te bereiden. Hierin zitten de medewerkers die benoemd zijn als eerste aanspreekpunt voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie binnen de organisaties. Zij hebben de taak om collega’s te informeren of te raadplegen indien dat nodig is voor het bestuurlijk proces. Ook adviseren zij hun bestuurlijke vertegenwoordiger in het Pact. Het Pact van Loevestein Al in 2002 hebben regionale partijen afgesproken zich in te spannen voor het behoud en de ontwikkeling van de Waterlinie ten zuiden van de Lek (bijlage 2, pag. 80). Hiervoor is het Pact van Loevestein afgesloten: een samenwerkingsverband tussen de provincies Noord-Brabant, Zuid-Holland en Gelderland, 11 gemeenten, Waterschap Rivierenland, Staatsbosbeheer. In 2011 is ook de agrarische sector toegetreden. Dit verband heeft de gezamenlijke ambitie vastgesteld en vertaald in maatregelen, houdt de voortgang van het programma in de gaten, stimuleert en begeleid actief initiatieven voor de uitvoering, bewaakt de ruimtelijke samenhang tussen gebieden, stemt de inzet van instrumenten af, bespreekt de inbreng van waterliniedoelen in beleid en spant zich in voor financiering van uitvoering. Het Pact vergaderde eerst 4 maal per jaar maar sinds 2008 is de frequentie naar 2 maal per jaar teruggebracht. Het Pact wordt voorgezeten door de gedeputeerde van Gelderland, momenteel mw. A. Traag. Zij neemt namens de drie zuidelijke provincies deel aan het Dagelijks Bestuur van het Nationaal Project. Zo is zij de bestuurlijke schakel in de afstemming tussen de nationale en regionale samenwerking,
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 70 van 87
6.2
DE ORGANISATIE VANAF DIT PROGRAMMAPLAN
De regionale samenwerking via de programma-organisatie heeft de afgelopen jaren een grote flexibiliteit getoond. In het begin (2006) was de samenwerking gericht op de fysieke ontwikkeling van afzonderlijke objecten door incidentele subsidies. Het programmateam begeleidde initiatiefnemers bij subsidieaanvragen; gemeenten en waterschap verstrekte vergunningen en zij of andere partijen lieten het project uitvoeren. In het proces Lingekwartier hebben partijen voor het eerst gebiedsontwikkelend samengewerkt, te beginnen met een intentieovereenkomst. De betrokken partijen (gemeenten Geldermalsen en Lingewaal, Waterschap Rivierenland, Staatsbosbeheer en provincie Gelderland) hebben onder coördinatie van Dienst Landelijk Gebied een ruimtelijk streefbeeld en uitvoeringsplan opgesteld. De raden hebben na enige inhoudelijke aanpassingen ingestemd en de financiële basis gelegd. Ook via het Regiocontract van Regio Rivierenland en Provincie Gelderland is de uitvoering van het maatregelenpakket financieel mogelijk gemaakt. De bestuurders hebben gekozen om de realisatie via afzonderlijke projecten te doen en niet via een realisatie- en samenwerkingsovereenkomst. De planvorming à la Lingekwartier bleek aan te slaan en is toegepast in de andere deelgebieden. Het totale resultaat is nu integraal opgenomen in dit programmaplan. De Pactleden weten nu wat gerealiseerd kan worden; de vraag is nu ‘hoe’ ze dat gaan doen. De ambtelijke organisatie zal partijen begeleiden bij deze vraag. Dit leidt bijvoorbeeld tot het aangaan van uitvoeringsovereenkomsten en eventueel samenwerkingsverbanden (in brede zin des woords) die delen van de opgave van de Waterlinie (al dan niet met andere opgaven gekoppeld) realiseren. Een traditionele vorm hiervan is een subsidiebeschikking waarin de subsidiërende partij een geldbedrag toezegt indien de aanvrager een vooraf gedefinieerde prestatie levert. Een verregaande vorm is het afsluiten van samenwerkings- en realisatieovereenkomsten waarin de bevoegdheden, verantwoordelijkheden, risico’s en rendement zijn onderverdeeld naar de verschillende partners. De besluitvorming vindt plaats via de reguliere procedures. Welke route naar uitvoering zal worden gekozen, is afhankelijk van diverse aspecten. Een wezenlijk aspect is het geld en menskracht: hoeveel middelen en deskundigheid zijn partijen in staat te mobiliseren? Een andere is de wil: tot hoe ver willen partijen gaan om afspraken te maken over het bundelen van opgaven, koppelen van middelen, beschikbaar stellen van menskracht en bevoegdheden in te zetten? De programma-organisatie zal geen voorgeschreven protocollen volgen maar doen wat haalbaar is en wat leidt tot doelgericht uitvoeren. Naast de fysieke ontwikkeling wil het Pact van Loevestein zich meer en meer gaan inzetten voor het beheer en de maatschappelijke betrokkenheid (zie par. 5.7, pag. 61). Hij sluit daarbij aan op de ontwikkelingen die ook Liniebreed in gang zijn gezet (zie par. 5.1, pag. 41). De ambtelijke begeleiding die hiervoor nodig is, komt in principe uit het programmateam. Als capaciteit en/of deskundigheid ontbreekt voor wat nodig is, zal het team worden aangevuld. Dat is althans het streven van de ambtelijk opdrachtgever en de programmamanager (opdrachtnemer). Zonodig kan extern worden ingehuurd met inzet van het programmabudget (zie hieronder). De koers van het nieuwe kabinet heeft mogelijk effect op de samenwerkingswijze tussen rijk en provincies en op de faciliteiten die het Projectbureau in Utrecht aan de enveloppe-organisaties kan bieden. Hoe deze veranderingen de programmaorganisatie van het Pact van Loevestein zal raken, wordt de komende tijd helder. Kortom: door de flexibiliteit van de afgelopen jaren, was de programmaorganisatie in staat om steeds meer projecten in uitvoering te krijgen en gebiedsdekkend integrale gebiedsontwikkeling in gang te zetten. Deze flexibiliteit zal ook de komende jaren noodzakelijk blijven om de groeiende behoefte aan samenwerking voor beheer en de maatschappelijke betrokkenheid te kunnen faciliteren. Hoe die samenwerking er uit zal zien, zal telkens in goed overleg tussen de partners worden bepaald.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 71 van 87
6.3
DE FINANCIERING
Met het vaststellen van het programmaplan in 2006 hebben de aangesloten organisaties afgesproken de programmaorganisatie financieel te steunen. Met de gezamenlijke bijdrage worden de programmamanager en –assistent betaald, facilitaire kosten gedekt, de inhuur van projectleiders ondersteund, communicatie verzorgd. Bij de start in 2006 was de verwachting dat de programmaorganisatie jaarlijks ruim € 227 duizend zou besteden. Ruim een-derde zou besteed worden aan de website van het Nationaal project als onderdeel van de communicatie. De kosten zijn echter veel lager dan toen voorzien: het Nationaal Projectbureau betaalt zelf de website. Dit heeft geleid tot het verminderen van de afgesproken bijdragen van de Pactorganisaties. Een andere verwachting was dat de programmamanager en –assistent ieder 600 uur per jaar aan de Waterlinie zouden besteden. Echter, door het beschikbaar komen van Nota Ruimtemiddelen en de daaraan gekoppelde verplichtingen, heeft Gelderland besloten beide functies fulltime in te vullen. De toename van de kosten worden door deze provincie gedragen. De begroting bevat ook een post ‘Projectleiders uitvoering’. Deze is bedoeld om partijen te helpen om over het financiële hobbeltje te komen om een proces of project in gang te krijgen. Elke partij kan hierop beroep doen mits het proces/project bijdraagt aan de doelen van het programma. De bijdrage is maximaal 50%. De afgesproken regels over de besteding zijn opgenomen in het Faseplan 2009. In de loop van de jaren hebben veel partijen hier nut van gehad. Enkele voorbeelden illustreren dit: − Gemeente Vianen heeft een projectleider kunnen aantrekken die gezorgd heeft voor het in de vaart komen van de Liniepont over de Lek; − Een meningsverschil over de afdekking van het dak van Fort Asperen tussen vertegenwoordigers van de Flora en Faunawet en Monumentenwet en van Fort Asperen bedreigde een tijdige en geslaagde reparatie van het dak. Een procesleider heeft beide partijen op een lijn gekregen; − In de expositie GlashArt in Fort Vuren en de kruitkelders van Gorinchem hebben jonge glaskunstenaars hun kunst gepresenteerd. Enige duizenden bezoekers hebben zo kennis gemaakt met twee locaties van de NHW; − De Stichting Behoud Waterlinie Bommelerwaard heeft met een bijdrage de voorbereiding van de cascorestauratie van de Batterijen onder Brakel en Poederoijen kunnen starten. Hetzelfde geldt voor gemeente Lingewaard in het geval van Fort Pannerden; − Het effect van klimaatbeheersing in forten op vleermuisgedrag en –populatie wordt in de praktijk in Fort Asperen onderzocht, in nauwe samenwerking met de Zoogdiervereniging VZZ; − Voor het eerst in 2010 hebben ondernemers het activiteitenprogramma van de Fortenmaand ingevuld. Zij hebben via een tenderprocedure financiële ondersteuning gekregen via het nationaal Projectbureau. Het Pact heeft bijgedragen aan de kosten van de Fortenmaand 2010. Het financiële overzicht in Tabel 2 laat een vermindering zien in de uitgave aan dergelijke zaken in 2009 en 2010. Dit suggereert dat er toen weinig activiteiten zijn ondersteund. De schijn bedriegt hier echter. Ondersteuning is op verschillend terrein geleverd door Dienst Landelijk Gebied (zie ook pag. 70). Voorbeelden zijn: − Het ondersteunen van gemeente Lingewaal bij het in uitvoering krijgen van het Liniefietspad; − Juridisch advies is uitgebracht over het vergunnen van horeca op forten; − Diverse flora- en faunaonderzoeken zijn uitgevoerd onder meer naar kansen voor vleermuisvoorzieningen langs de Diefdijk; − Besluitvorming bij gemeenten is ondersteund met verkeerstellingen en ondersteunende notities. De kosten hiervan zijn gedragen door de provincie Gelderland als opdrachtgever van DLG. Deze zijn niet ten laste van het programmabudget gekomen.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 72 van 87
Op basis van de ervaring van de afgelopen vier jaren is een meerjarenbegroting voor de komende vier jaar opgesteld (Tabel 2). Naar verwachting zal de begroting van ruim € 280 duizend in 2011 licht groeien naar ruim € 290 duizend in 2014. Het overgrote deel is nodig voor salaris- en overheadkosten van de programmamanager en –assistent. Het beschikbare budget voor ‘projectleiders uitvoering’ wordt gehandhaafd op € 80 duizend. Onvoorzien wordt teruggebracht naar € 10.000 omdat er tot nu toe geen gebruik van is gemaakt. Het budget voor faciliteiten wordt verhoogd naar € 2.500. Een reden is dat de forten (waar we bij voorkeur vergaderen) steeds meer marktconforme tarieven gaan rekenen. Het jaar 2010 is geëindigd met een restant van € 113 duizend (Tabel 3). Dit bedrag is niet voldoende om de begroting 2011 (Tabel 6) te dekken. Afgesproken wordt dat voor 2011 en 2012 de aangesloten organisaties dezelfde financiële bijdrage leveren als in 2009 en 2010. De werkwijze van de jaarlijkse begroting en verantwoording en de bestaande afspraken over de financiën van de programmaorganisaties blijven gehandhaafd. Gevolgen voor de regionale samenwerking die voortkomen uit de herijking van het Nationaal Project (zie Inleiding, pag. 9), kunnen aanleiding zijn om deze ter herzien.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 73 van 87
Tabel 2
Overzicht uitgaven 2005-2010 en prognose 2011-2014.
Uitgaven / prognose Organisatie Programmamanager Programma-assistent Projectleiders coördinatie* Projectleiders uitvoering Kosten faciliteiten
mei '05 aug '06
aug '06 dec '07
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
€ 218.753 € 261.500 € 106.803 € 109.000 € 74.034 € 70.000 €0 €0 € 34.800 € 80.000 € 3.116 € 2.500
€ 264.000 € 110.000 € 71.500 €0 € 80.000 € 2.500
€ 269.500 € 113.500 € 73.500 0 € 80.000 € 2.500
€ 275.500 € 117.000 € 76.000 0 € 80.000 € 2.500
€ 91.291 € 72.910 € 16.620 €0 €0 € 1.761
€ 171.646 € 80.845 € 15.890 €0 € 74.293 € 618
€ 141.136 € 37.750 € 19.000 €0 € 83.800 € 586
€ 196.269 € 104.800 € 46.576 €0 € 43.992 € 901
Communicatie
€0
€ 6.395
€ 8.735
€ 1.580
€ 1.453
€ 7.500
€ 7.500
€ 7.500
€ 7.500
Onvoorzien
€0
€0
€ 12.960
€0
€ 80
€ 10.000
€ 10.000
€ 10.000
€ 10.000
€ 91.291
€ 178.041
€ 162.830
€ 197.849
€ 220.286 € 279.000
€ 281.500
€ 287.000
€ 293.000
Totaal
* Capaciteit van de projectleiders coördinatie is beschikbaar gesteld door de provincies.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 74 van 87
Tabel 3 Overzicht
Overzicht begrote en gerealiseerde inkomsten en uitgaven, 2010. Begroot Gerealiseerd
Inkomsten (Tabel 4) (Tabel 5) Uitgaven
€ 271.052 € 279.000
€ 333.413 € 220.286
-€ 7.948
€ 113.126
Restant
Tabel 4 Inkomsten
Begrote en gerealiseerde inkomsten, 2010. Begroot in Gerealiseerd Faseplan ‘10 Restant vorige periode € 76.413 € 14.052 Bijdrage Pactleden € 257.000 € 257.000 Totaal € 271.052 € 333.413
Tabel 5 Begrote kosten en gerealiseerde uitgaven, 2010. Kosten/uitgaven Begroot in Gerealiseerd progr.plan Subtotaal Totaal Organisatie Programmamanager Programma-assistent Projectleiders coördinatie* Projectleiders uitvoering (extern) - F&F en afwerking dak Asperen - Werkbezoek Diefdijk - Expositie GlashArt 2009 - Belevingsdag Diefdijklinie Faciliteiten - Ruimte vergadering PvL, mei '10 - Ruimte vergadering KBG / KT - Reiskosten Communicatie - Themabijeenkomst communicatie - Werkdag medewerkers NHW Onvoorzien - Afscheidscadeau wethouders
Totaal
€ 218.753 € 106.803 € 74.034 €0 € 34.800
€ 256.500 € 107.000 € 68.500 €0 € 80.000 € 5.600 € 5.200 € 17.000 € 7.000 € 1.000
€ 3.116 € 945 € 1.312 € 860
€ 7.500
€ 1.453 € 1.010 € 443
€ 15.000
€ 80 € 80
€ 279.000
€ 220.286
* Capaciteit van de projectleiders coördinatie is beschikbaar gesteld door de provincies. ** Reservering
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 75 van 87
Tabel 6 Kosten
Begrote kosten van programmaorganisatie in 2011 en 2012. Begroot Begroot Gerealiseerd Begroot 2010 2010 2011 2012
Organisatie Programmamanager Programma-assistent Projectleiders coördinatie* Projectleiders uitvoering Kosten faciliteiten** Communicatie Onvoorzien Totaal
€ 256.500 € 107.000 € 68.500
€ 218.753 € 106.803 € 74.034
€ 261.500 € 109.000 € 70.000
€ 264.000 € 110.000 € 71.500
€0 € 80.000 € 1.000
€0 € 34.800 € 3.116
€0 € 80.000 € 2.500
€0 € 80.000 € 2.500
€ 7.500
€ 1.453
€ 7.500
€ 7.500
€ 15.000
€ 80
€ 10.000
€ 10.000
€ 279.000
€ 220.286
€ 279.000
€ 281.500
* Capaciteit van de projectleiders coördinatie is beschikbaar gesteld door provincies Gelderland, NoordBrabant en Zuid-Holland. Kosten daarvan zijn daarom niet in de tabel opgenomen. ** Kosten w.o. vergaderfaciliteiten, reiskosten, materialen
Tabel 7 Kosten
Overzicht begrote inkomsten versus kosten, 2011 en 2012. 2012 2011 cf begroting (Tabel 6)
Inkomsten Restant vorige periode (Tabel 3) Bijdrage Pactleden (Tabel 8)
Restant
€ 279.000
€ 281.500
€ 113.126
€ 91.126
€ 257.000 € 370.126
€ 257.000 € 348.126
€ 91.126
€ 66.626
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 76 van 87
Tabel 8
Financiële bijdrage Pactleden aan budget 2011 en 2012. Bijdrage (€)
Provincies Zuid-Holland Noord Brabant Gelderland
230000 35000 45000 150000
Kleine gemeenten Lingewaal Woudrichem Vianen
1500 1500 1500
4500
Middelgrote gemeenten Geldermalsen Culemborg Leerdam Werkendam Zaltbommel
2000 2000 2000 2000 2000
Grote gemeenten, Waterschap, Staatsbosbeheer Lingewaard Tiel Gorinchem Staatsbosbeheer Waterschap Totaal
10000
12500 2500 2500 2500 2500 2500 257000
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 77 van 87
Bijlage 1
De drie pijlers van het Nationale Programma
DOEL (Panorama Krayenhoff) “Het Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie stelt zich ten doel de Waterlinie als onderdeel van het Nederlands cultureel en landschappelijk erfgoed tot een herkenbare ruimtelijke eenheid te maken en deze duurzaam in stand te houden. Hiertoe zullen eigentijdse functies (zoals recreatie en toerisme, waterbeheer, landbouw, natuur, verkeer en vervoer) nader worden ingevuld c.q. aan de Linie worden toegevoegd, met als uitgangspunt de Belvedèregedachte: ‘Behoud door Ontwikkeling’ “ AMBITIES (Panorama Krayenhoff) Versterken van een Ontwikkelen en profileren herkenbaar Waterlinieprofiel van de Waterlinie als een liefhebberslandschap de fysieke ruimtelijke ontwikkeling
de hoofden en de harten
1 Nationaal Programma Ambitie 2020
2 Pijler Fysieke Ruimte
3 Pijler Comm. & Marketing
Realiseren van een economisch duurzaam gebruik in en voor de Waterlinie economische duurzaamheid
4
(nr’s: zie volg. pag.)
Pijler Beheer & Exploitatie
2010
2010 2010
Trekkers
Provincies, rijk, gemeenten
Fortenexploit., R&T-ondern., bureau’s voor toerisme
Fortenexploit., tbo’s, gemeenten, waterschap, ondernemers
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 78 van 87
Bijdrage van het Nationaal Programma aan de ambities voor de NHW: 1 2 3
4 5
Investeringen in de cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteit van punten, lijnen en vlakken Investeringen in toegankelijkheid en beleefbaarheid (fysieke infrastructuur) Versterking van bekendheid en draagvlak o Communicatie voor draagvlak uitvoering bij bewoners bijdrage aan Pijler Fysieke Investering o Kennisuitwisseling t.b.v. uitvoering idem o Marketing gericht op aantrekken recreant en toerist bijdrage aan Pijler Beheer en Exploitatie o Communicatie gericht op bewoners t.b.v. borging gebiedskwaliteiten idem o Algemene informatievoorziening over de Waterlinie Burgers Bestuurders Beheer van de cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteit van punten, lijnen en vlakken Activiteiten voor exploitatie (evenementen)
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 79 van 87
Bijlage 2
Citaten uit het Pact van Loevestein
Onderstaande tekstbokken zijn geciteerd uit de “Intentieverklaring inzake de Nieuwe Hollandse Waterlinie”, in de wandelgangen genoemd Het Pact van Loevestein. “2 Ambitie De voor u liggende intentieverklaring is opgesteld door het pact van Loevestein. Het Pact van Loevestein is een bestuurlijk overleg van de dagelijks besturen van de provincies Noord-Brabant, Gelderland en Zuid-Holland, de gemeenten Bemmel, Culemborg, Gorinchem, Leerdam, Lingewaal, Tiel, Vianen, Werkendam, Woudrichem en Zaltbommel, het waterschap Rivierenland, het hoogheemraadschap Alm en Biesbosch, het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden en Staatsbosbeheer. Het Pact wil met de intentieverklaring aangeven dat zij grote waarde hecht aan behoud en versterking van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Een en ander vooruitlopend op eventuele bescherming van de linie door de Monumentenwet of anderszins.” “Intentieverklaring De leden van het Pact van Loevestein spreken met elkaar af dat zij zich, binnen ieders vermogen, actief zullen inzetten om: a. De Nieuwe Hollandse Waterlinie nadrukkelijk te betrekken bij ruimtelijke ontwikkelingen binnen het gebied van de Nieuwe Hollandse Waterlinie ongeacht de omstandigheid of dergelijke ontwikkelingen zijn vastgelegd in een vigerend plan; b. Aantasting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie tegen te gaan; c. Ontwikkelingen te stimuleren die in positieve zin bijdragen aan behoud en versterking van de linie.” Ondertekening heeft plaatsgevonden op 21 maart 2002.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 80 van 87
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 81 van 87
Bijlage 3
Samenstelling programmaorganisatie Pact van Loevestein in 2011
Leden van het Pact van Loevestein: mw. drs. B. van Haaften (provincie Brabant) mw. drs. C.G.J. Breuer (gemeente Werkendam) dhr. dr. F.A. Petter (gemeente Woudrichem) dhr. H. Weber (provincie Zuid Holland) dhr. F.P. de Graaff (gemeente Leerdam) dhr. drs. A.J. Rijsdijk (gemeente Gorinchem) mw. drs. M. H. Stolk (gemeente Vianen) mw. dr. J.M.E. Traag (provincie Gelderland) dhr. R.C.J. Geertzen (gemeente Culemborg) mw. C.H.W. Buurman (gemeente Geldermalsen) mw. L.H.M. van Ruijven-van Leeuwen (gemeente Lingewaal) dhr. E.P.H.M. van Sambeek (gemeente Lingewaal) dhr. H.H. de Vries (gemeente Lingewaard) mw. C.A.A. van Rhee-Oud Ammerveld (gemeente Tiel) dhr. A. van den Bosch (gemeente Zaltbommel) dhr. A. Bassa (Waterschap Rivierenland) dhr. B. Snel (Staatbosbeheer regio Oost) dhr. A. van Vuuren (Projectbureau NHW) dhr. P.H. Berends (Projectbureau NHW) Leden van de klankbordgroep: mw. S. Ouwerkerk (gemeente Woudrichem) mw. R. de Graaf (gemeente Werkendam) dhr. G. v.d. Heuvel (gemeente Leerdam) dhr. C. Alderliesten (gemeente Gorinchem) mw. M. Kruijt (gemeente Vianen) dhr. S. Booms (gemeente Culemborg) mw. A. Gerris (gemeente Geldermalsen) dhr. H. van Middelaar (gemeente Lingewaal) dhr. W. Bijker (gemeente Lingewaard) mw. M. Meeuwsen (gemeente Tiel) mw. M. Kriesch (gemeente Zaltbommel) dhr. P.W.P. van den Ring (Waterschap Rivierenland) dhr. P. Hopman (Staatsbosbeheer) dhr. T. van der Ouderaa (projectbureau NHW) dhr. H. Schep (Brabants Landschap) en de leden van het programmateam Het programmateam bestond in 2011 uit: − Bas Nijenhuis (programmamanager) − Jeany Boermeester (programma-assistent) − Joost Findhammer (coördinator projecten Noord-Brabant) − Vincent Collette (coördinator projecten Zuid-Holland) − Bert van den Berg (coördinator projecten Gelderland) − Maarten Baars (coördinator projecten Gelderland) − Joop Eilander (coördinator DLG) − Elizabeth Hartgers (projectleider Diefdijk Noord) − Ursula Tork (projectleider Tielerwaard West) − Pieter van Heteren (projectleider Lingekwartier) − Yvonne Geelen (projectleider Ecologische Hoofdstructuur) − Hetty den Besten (projectleider Kunst en Cultuur) Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 82 van 87
− − −
Henk de Jong (beleidsmedewerker cultuurhistorie Gelderland) Gon van der Werff (projectleider Ruimtelijke Ordening) Marianne Firet (projectleider Ruimtelijke Ordening)
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 83 van 87
Bijlage 4
De doelenboom.
De doelenboom geeft met kleuren aan in welke fase van de uitvoering een project zich bevindt. In het onderstaande schema wordt aangegeven met welke kleur welke fase wordt bedoeld en wat dat inhoudt. Als leeswijzer geldt: − De aanpak binnen het Pact van Loevestein is gericht op een gebiedsgerichte ontwikkeling van de punten, lijnen en vlakken en de integrale doelen binnen dat gebied. In de Doelenboom worden de projecten daarom per deelgebied gepresenteerd zodat de onderlinge samenhang aan de integrale ontwikkeling helder wordt; − Elke punt, lijn of vlak waar we een fysieke ingreep voor willen doen of een wettelijk bindend besluit voor nemen, worden als één project beschouwd (uitgezonderd stappen in gebiedsprocessen); − De doelenboom geeft met kleuren aan in welke fase van de uitvoering een project zich bevindt. In het onderstaande schema (Tabel 9) wordt aangegeven met welke kleur welke fase wordt bedoeld en wat dat inhoudt. − Alle projecten die te kenmerken zijn als voorbereiding op de fysieke ingreep (zoals studies/ verkenningen/ planvorming/ onderzoeken/ (voor)ontwerpen) behoren tot de Definitie- en ontwikkelfase; − Een project behoort tot Uitvoering als daadwerkelijk de opdracht voor een fysieke ingreep is verstrekt of een wettelijk bindend besluit over bescherming is genomen;
Tabel 9 Kleurenschema van de Doelenboom. Fase Werkzaamheden Kenmerk van het project 1. Initiatieffase Verkennen van kans- Initiatief tot project: rijkheid en mogelijke o draagt bij aan doelen programma; partners o is vliegwiel/zeldzaam/sexy of voorkomt acute dreiging van verval - Geen concreet zicht op geld, vergunning en planologische ruimte 2. Definitie- en Uitwerking plannen, - initiatief draagt bij aan doelen programma, ontwikkelfase samenwerking en - verkrijgen van geld, vergunning en planologische doorlopen procedures ruimte is zeer waarschijnlijk 3. Gereed voor Uitvoeren! Geld, vergunning en planologische ruimte is of in uitvoering) geregeld en de opdracht is verleend. 4. Uitvoering gereed (Exploitatie/ beheerfase)
Uitvoering afgerond
Het resultaat is conform de opdracht uitgevoerd en opgeleverd, en de opdrachtgever heeft het project afgerond verklaard.
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 84 van 87
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 85 van 87
Bijlage 5
Literatuurlijst
“Ambitie 2020 Diefdijk-Noord - Ruimtelijk kader en maatregelenpakket ten behoeve van de Nieuwe Hollandse Waterlinie”, mw. E. Hartgers i.s.m. de werkgroep Diefdijk Noord, 30 augustus 2011, Dienst Landelijk Gebied – Regio Oost, Arnhem “Uitwerkingsplan Lingekwartier - Ruimtelijk Kader: regionaal Linieperspectief Lek – Waal”, dhr. P. van Heteren en dhr. K. van der Velden, december 2009, Dienst Landelijk Gebied – Regio Oost, Arnhem “Ontwikkelingsplan Lingekwartier - Toelichting bij het gebiedsontwerp”, 3 december 2008, RPS BCC B.V., Leerdam “Tielerwaard West – Voorverkenning gebiedsontwikkeling”, dhr. P. van Heteren et al., maart 2010, Dienst Landelijk Gebied – Regio Oost, Arnhem, ISBN 978-90-9025231-5 “Ontwikkelingsplan Nieuwe Hollandse Waterlinie – Planuitwerking Tielerwaard West – Ambitie en maatregelenpakket ten behoevevan de Nieuwe Hollandse Waterlinie”, dhr. M. Ronden et al., 15 september 2011, Dienst Landelijk Gebied – Regio Oost, Arnhem “Gezamenlijk aan de slag! – Nieuwe Hollandse Waterlinie Land van Heusden Altena”, M.G.J. Pikkemaat, 3 februari 2010, Aequator Groen en Ruimte bv, Dronten “Diefdijklinie- Ruimtelijk ontwerp voor de hoofdverdedigingslijn Nieuwe Hollandse Waterlinie tussen Lek en Waal”, mw. Hartgers et al., december 2011, Dienst Landelijk Gebied – Regio Oost, Arnhem “Landschappelijke herinrichting van het landschap van de Niewue Hollansde Waterlinie & vleermuizen”, dhr. E.A. Jansen ei al., februari 2011, Zoogdiervereniging, Nijmegen, rapport 2010.063
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 86 van 87
Colofon Bestuurlijk opdrachtgever (namens Pact van Loevestein)
mw. dr. J.M.E. Traag (gedeputeerde provincie Gelderland)
Ambtelijk opdrachtgever:
dhr. Fred van de Wart (provincie Gelderland)
Auteurs:
dhr. W.A.S. Nijenhuis mw. J. Boermeester projectleiders en coördinatoren
Programmaplan 2011 – 2020 Nieuwe Hollandse Waterlinie Diefdijk/Loevestein
blz. 87 van 87