Vlot van start
Opdrachtenboek Module Start Niveau 2, 3 en 4 Cohort 2015
© Deltion College ICT Flex 2004 – 2015
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
1
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
Vlot van start!
Beste student,
Jouw studie bij ICT-‐Flex gaat vlot van start. Je krijgt meteen een aantal opdrachten die je moet uitvoeren. De eerste serie opdrachten is vooral bedoeld om je wegwijs te maken: • • • •
Hoe werken we hier bij ICT-‐Flex? Wat wordt er van jou verwacht? Met wie heb je van doen? Bij wie moet je waarvoor zijn?
Een heel belangrijke opdracht de eerste week is ook "Werken met MS Word": bijna elke opdracht vraagt je iets op papier te zetten en daarom moet je vlot en goed om kunnen gaan met het tekstverwerkende programma "Word" van Microsoft.
Even een paar afspraken…
Omdat je helemaal aan het begin van de studie staat even een paar kleine afspraken: 1. Dit opdrachtenboek is jouw gids in de eerste dagen; volg de aanwijzingen in dit boek zorgvuldig. 2. In de eerste opdrachten in dit boek zie je een paar keer "de dichtstbijzijnde docent" staan. Daarmee bedoelen we de docent die "toevallig" in het lokaal zit, waarin jij werkt. Dat kan dus iedere docent van het ICT-‐Flexteam zijn. 3. Als je iets niet weet of begrijpt, vraag het dan direct aan de dichtstbijzijnde docent. 4. Alle andere afspraken die bij ICT-‐Flex gelden, staan in het boekje "Studeren bij ICT-‐Flex" dat je in opdracht 2 gaat bestuderen. 5. De startmodule moet helemaal uitgevoerd en afgetekend zijn, voordat je aan een andere opdrachtenkaart kunt beginnen. Succes!
Wees professioneel! Houd je spullen netjes en zorg dat je altijd bij je hebt wat nodig is om je "werk" te doen!
2
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
Over opdrachten
In dit boekje staan 12 opdrachten. Alle opdrachten staan op een rijtje op de opdrachtenkaart. Daarop heb je dus een mooi overzicht van wat je moet doen. De opdrachtenkaart wordt later uitgebreid besproken, maar nu moet je even dit weten: q
q
De docenten beoordelen jouw werk. In dit opdrachtenboek is dat bijna altijd de dichtstbijzijnde docent, later wordt dat de vakdocent. Hij (of zij) bepaalt of je de opdracht voldoende hebt gemaakt. Als dat niet zo is moet je hem opnieuw doen. Alleen de docent mag op de opdrachtenkaart schrijven. Jij zorgt ervoor dat de opdrachtenkaart netjes blijft!
Dossiervorming
Tijdens je studie moet je bewijzen dat je een competente ICT-‐er bent geworden. Je doet dat o.a. door bewijsstukken te verzamelen, b.v. uitslagen van toetsen en examens, verslagen en werkstukken, beoordelingsformulieren enzovoorts. Vaak wordt je gevraagd een dossier samen te stellen: je verzamelt bewijsstukken en bundelt die in een mapje of je maakt er een net boekje van. Van de startopdrachten moet je ook een dossier samenstellen. In de laatste opdracht staat wat erin moet zitten en hoe en waar je het dossier moet inleveren. Nu is al vast belangrijk dat je alles bewaart wat je maakt, anders kun je het aan het eind van deze serie opdrachten niet in het dossier doen!
3
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
Hoe studeer je bij ICT-‐Flex?
In deze opdracht verzamel je alles wat je nodig hebt om een vlotte start te maken. Je leert daarna hoe je bij ICT-‐Flex studeert door het document "Studeren bij ICT-‐Flex" te bestuderen. Voor deze opdracht moet je een volledige schooldag uittrekken.
Opdracht 1: Controleer het Startpakket (Portfolio-‐opdracht)
In deze eerste opdracht moet je controleren of je alles wat je nodig hebt voor een vlotte start hebt gekregen. Je doet dat door het formulier " Controleformulier Lesmateriaal Startpakket" in te vullen. Je vindt dit formulier achter in dit boekje. Acties: q Doe alle losbladige documenten in de ringband. q Controleer aan de hand van het formulier of je alles hebt; kruis op het formulier aan welke materialen je hebt gekregen. q Zet op alle boeken en kaarten je naam en je studentnummer. Zet je naam ook op de ringbanden. Gebruik de "afvinkvakjes" q Als je verzameling compleet is onderteken je het in dit opdrachtenboek, formulier en lever je het in bij de dichtstbijzijnde zodat je kunt zien wat je docent; hij of zij tekent deze opdracht op de hebt afgewerkt en wat nog opdrachtenkaart "Start" af (die neem je dan dus wel niet! even mee!). q Als er iets ontbreekt ga je naar de dichtstbijzijnde docent en vraagt hulp. Beoordeling De dichtstbijzijnde docent in het studielokaal beoordeelt deze opdracht. Hij of zij tekent alleen af als het formulier goed leesbaar is ingevuld, als alle materiaal is aangekruist en het formulier is ondertekend.
4
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
Kennismaken met…
In de volgende opdrachten ga je kennismaken met de docenten van ICT-‐Flex en met een aantal afdelingen van het Deltion College.
Opdracht 2: Wie is wie?
Het is erg handig als je weet bij wie je moet zijn met vragen over alles wat met jouw toekomstige werk in de ICT te maken heeft. Wie kan je het beste advies geven over hardware? Waar moet je zijn als je wilt weten hoe je een website maakt? Wie heeft er verstand van Linux en wie kan een sollicitatiebrief nakijken? In deze opdracht moet je dat uitzoeken. Het resultaat is een overzicht van alle ICT-‐Flexdocenten en hun vakgebieden en specialismen. Je moet voor deze opdracht op de ICT-‐ Flexwebsite kunnen kijken. Acties q Maak een lijst van wat je van een docent zou willen weten. Denk bijvoorbeeld aan… o Persoonlijke gegevens (b.v. naam, e-‐mailadres) o Achtergrond (b.v. opleidingen, persoonlijke omstandigheden) o Ervaring (b.v. werkervaring, functies, bijbanen) o Werkterrein o Kennis, specialiteiten, voorkeuren q Werk deze lijst voor jezelf uit. Je hoeft hem niet in te leveren. q Ga naar de ICT-‐Flexwebsite en zoek informatie over de docenten; kijk van elke docent of je een antwoord op je vragen kunt vinden. q Vul voor elke ICT-‐Flexdocent een “visitekaartje”in (er zijn een paar "reservekaartjes"):
Naam en afkorting e-‐mailadres vakken eigen website bijzonderheden
5
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
Naam en afkorting e-‐mailadres vakken eigen website bijzonderheden Naam en afkorting e-‐mailadres vakken eigen website bijzonderheden Naam en afkorting e-‐mailadres vakken eigen website bijzonderheden Naam en afkorting e-‐mailadres vakken eigen website bijzonderheden
6
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
Naam en afkorting e-‐mailadres vakken eigen website bijzonderheden Naam en afkorting e-‐mailadres vakken eigen website bijzonderheden Naam en afkorting e-‐mailadres vakken eigen website bijzonderheden Naam en afkorting e-‐mailadres vakken eigen website bijzonderheden
7
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
Naam en afkorting e-‐mailadres vakken eigen website bijzonderheden Naam en afkorting e-‐mailadres vakken eigen website bijzonderheden Naam en afkorting e-‐mailadres vakken eigen website bijzonderheden
8
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
Opdracht 3: Oriëntatie
Je hebt niet alleen te maken met de docenten van ICT-‐Flex, maar ook met docenten en medewerkers van andere Deltion afdelingen. Aanwijzing In deze opdracht zie je steeds "Ga op zoek naar informatie…" staan. Op zoek gaan naar informatie of antwoorden betekent niet altijd dat je iets op internet moet opzoeken! Een boek, een tijdschrift of een krant raadplegen is ook informatie zoeken. En je kunt natuurlijk ook gewoon vragen… Acties Ga op bezoek (wel even netjes melden bij de docent) in het MICT en zoek antwoorden op de volgende vragen: Waar is het MICT te vinden? Wat betekent MICT? Noem drie computertijdschriften die je in het MICT kunt lezen. Wanneer is het MICT geopend? Verken de Deltion website en Mijn Deltion (de link staat op de Deltion website) en zoek antwoorden op de volgende vragen: Waar haal je een formulier om een adreswijziging door te geven? In hoeveel termijnen kun je het schoolgeld betalen? Noem drie bedrijven waar je met je Deltionkaart (D card) korting krijgt.
9
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
Ga op zoek naar informatie over SportEC en vul de volgende tabel in: Waar is SportEC te vinden? Waar vind je de SportEC website? Welke activiteiten kun je bij SportEC doen? Noem er drie. Wat is het e-‐mailadres van SportEC? Wanneer is SportEC geopend? Hoe geef je je op voor een activiteit bij SportEC? Ga op zoek naar antwoorden op de volgende vragen over het SSC en nog wat zaken en vul ze in de tabel in: Waar vind je het SSC? Wat zijn de openingstijden van het SSC? Wat betekenen de letters SR? Noem twee leden van de SR
Wat zijn de openingstijden van Grand Café Amadeus? Ga op zoek naar antwoorden op de volgende vragen en vul ze in de tabel in: Wie is de BPV coördinator van ICT flex ? Wie zijn de BPV-‐begeleiders? Onder welke link kun je meer informatie vinden over de BPV? Wie is de decaan van ICT-‐Flex? Wie is de opleidingsmanager van het ICT-‐Lyceum?
10
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
Als je alle vragen beantwoord hebt, ga je met de antwoorden naar de dichtstbijzijnde docent om de opdracht te laten aftekenen. Beoordeling De docent tekent de opdracht af als je alle vragen hebt beantwoord. Hij neemt een steekproef om te kijken of je niet teveel fouten hebt gemaakt en hij kan je aanvullende vragen stellen voordat hij aftekent.
Vragen is ook een vorm van antwoorden
11
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
Intermezzo
Je weet nu hoe er bij ICT-‐Flex gewerkt wordt en hopelijk kun je op alle systemen inloggen. Je weet wat je verplichtingen zijn, maar ook dat je vrijheden hebt: sommige dingen moeten, andere mag je zelf bepalen of zelfs kiezen. Vrijheid betekent wel dat je zelf moet gaan plannen en daarover gaat deze opdracht.
Let op!
Je weet nu dat je al je activiteiten op je logboekkaart moet noteren. In dit opdrachtenboek laten we daarom vanaf nu deze twee regels weg: Noteer op je logboekkaart dat je aan deze opdracht begint. Werk je logboekkaart bij.
Je weet ook waarvoor de opdrachtenkaart dient, dus dit zeggen we ook niet meer: Ga met je opdrachtenkaart naar de dichtstbijzijnde docent… Als je opdracht is goedgekeurd, laat je de opdrachtenkaart aftekenen.
12
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
Systemen gebruiken
Voor de volgende opdrachten heb je een computer met verbinding met het netwerk van het ICT-‐ Lyceum en internet nodig.
Als je computer op jouw werkplek niet werkt, ga je naar de dichtstbijzijnde docent om dat te melden! De docent kan je met het probleem naar de ASP van het ICTLyceum sturen. Bij ICT-‐Flex kun je gebruik maken van een paar systemen. Je hebt die systemen vaak nodig en daarom is het verstandig nu te kijken of je deze systemen ook echt kunt gebruiken. Het zijn systemen waarbij je moet inloggen met jouw gebruikersnaam (dat is altijd je student-‐nummer) en een wachtwoord. De twee systemen waarom het gaat zijn: • •
Webmail Printen
De eerste keer dat je één van deze systemen gebruikt, log je in met de gegevens (inlognaam en wachtwoord) die in het document “ICT-‐gebruik” staan. Bij de hand houden dus! Deze staat op de website. Noteer hier: Jouw username (= studentnummer en dat kun je niet veranderen
Jouw eerste wachtwoord( zie document website*)
Bedenk een nieuw wachtwoord van tenminste 8 tekens
*Zie www.ict-flex.nl voor meest recente ICT handleiding. Alle Deltionsystemen werken met dezelfde gebruikersnaam en hetzelfde wachtwoord, behalve ons eigen toetssysteem DOTS. Het is handig als je ook in dat systeem dezelfde inloggegevens kiest!
13
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
Opdracht 4: Mailen met webmail
ICT-‐Flex communiceert heel veel per mail. Iedere student heeft een Deltionmailadres, zodat iedereen kan mailen. Het gemakkelijkst gaat dat met behulp van de website www.deltion.nl. Hoe je webmail kunt gebruiken staat in het document “Over computers en zaken die er mee te maken hebben…”. Zorg dat je het bij de hand houdt! Acties q Noteer op je logboekkaart dat je aan deze opdracht begint q Start de mail en log in. Niet q Als je niet kunt mailen doe je dit: q Schrijf op een papiertje precies welke reactie je van de computer krijgt; zet ook de inloggegevens en je naam op dat papier en lever het in bij de dichtstbijzijnde docent. q Je kunt nu niet verder met deze opdracht. Zet dat op je logboekkaart en ga verder met de volgende opdracht. Later probeer je het opnieuw. Wel q Als je wel kunt mailen doe je dit: q Ga naar de dichtstbijzijnde docent en vraag zijn of haar mailadres. q Stuur een testmail naar het mailadres van de dichtstbijzijnde docent. q Ga naar de dichtstbijzijnde docent en vraag of jouw mail is aangekomen.
Noteer het e-‐mailadres van de docent
………………………………………
[email protected]
Beoordeling Als jouw mail is aangekomen tekent de docent deze opdracht af.
14
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
Opdracht 5: Printen in het netwerk
Om te kunnen printen moet je een Deltionpasje (D-‐card) hebben. Op dat pasje kun je geld storten bij de receptie. Je hebt dat nodig om te kunnen afdrukken op de netwerkprinters die je op een groot aantal plaatsen op de Deltioncampus vindt. Je bent niet verplicht de campusprinters te gebruiken (je mag ook thuis printen!), maar als je op school wilt printen kan dat alleen via de netwerkprinters met je Deltionpas. Je kunt bij het Deltion College alleen betaald printen. Zorg voor een goed saldo op je Deltionpas!
Acties: q Noteer op je logboekkaart dat je aan deze opdracht begint q Maak in WORD een testpagina, waarop in elk geval je naam en je studentnummer staan. q Maak een afdruk van deze pagina op een van de campusprinters (https://printen.deltion.nl) . Kies daarbij de printer: Ricoh-‐algemeen. Je gebruikt om te printen de gegevens (inlognaam en wachtwoord) die in het document “Over computers en zaken die er mee te maken hebben…” staan. q Ga naar een campusprinter, en steek daarna je Deltionpas in het kastje. Volg daarna de instructies op het touch screen. Niet q Als je niet kunt printen doe je dit: q Schrijf op een papiertje precies welke reactie je van de computer krijgt; zet ook de inloggegevens en je naam op dat papier en lever het in bij de dichtstbijzijnde docent. q Je kunt nu niet verder met deze opdracht. Zet dat op je logboekkaart en ga verder met de volgende opdracht. Later probeer je het opnieuw. Wel q Als je wel kunt printen doe je dit: q Ga met de afdruk van je testpagina naar de dichtstbijzijnde docent en laat de opdracht aftekenen. q Laat de docent ook een paraaf op de afgedrukte testpagina zetten! q De testpagina moet in het startdossier opgenomen worden (zie de laatste opdracht). Beoordeling Als je een testpagina laat zien tekent de docent deze opdracht af. De testpagina (met paraaf van de docent) moet in het startdossier opgenomen worden (zie de laatste opdracht).
15
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
Inschrijven voor instaptoetsen en lessen
Opdracht 6:
Omdat je nu weet hoe het bij ICT-‐Flex werkt kun je nu beginnen met zelf je studie in te richten. Daar heb je al een gesprek met je begeleider over gehad. Nu kun je met deze opdracht het tot uitvoering brengen door je in te schrijven voor de instaptoetsen van Nederlands, Engels en Rekenen. Dit zijn verplichte onderdelen en daarom is het goed om deze vroeg in de opleiding te starten. Het inschrijven gaat via de website van ict-‐flex. Acties: o o o o o
Ga naar de ict-‐flex website Log in Ga naar inschrijvingen Kies het vak ( je moet per vak steeds opnieuw inschrijven) Zorg dat je op het gekozen tijdstip bij het juiste lokaal bent.
Beoordeling: De instaptoetsen worden op de betreffende takenkaart afgetekend door de vakdocent als je bij de lessen geweest bent en de toetsen gemaakt hebt.
16
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
Sport Opdracht 7: Inloggen bij SportEC
Zoals je weet, is sport een verplicht onderdeel van alle Deltionopleidingen. De sportafdeling van het Deltion College biedt je de mogelijkheid verschillende sporten te doen in "clinics". Je kunt voor de clinics inschrijven op de website van het SportEC (Sport Expertise Centrum). Acties q Kijk naar de filmpjes bij de module sport op www.ict-‐flex.nl. q Start de web browser en ga naar www.sportkeuzedeltion.nl q Log in met de gegevens (inlognaam en wachtwoord) die in het filmpje worden genoemd. Niet q Als je niet kunt inloggen doe je dit: o Schrijf op een papiertje precies welke reactie je van de computer krijgt; zet ook de inloggegevens en je naam op dat papier en lever het in bij de dichtstbijzijnde docent. o Je kunt nu niet verder met deze opdracht. Zet dat op je logboekkaart en ga verder met de volgende opdracht. Later probeer je het opnieuw. Wel q q
Als je wel kunt inloggen kijk je rond op de SportEC-‐website. Noteer voor jezelf welke clinics je interessant vindt en wanneer die plaatsvinden. Op dit moment gaat het alleen om het inloggen, dus je hoef verder nog niets te doen!
Beoordeling Als je kunt inloggen bij SportEC tekent de docent deze opdracht af. De docent kan je vragen te bewijzen dat je inderdaad kunt inloggen.
17
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
ICT in jouw omgeving
Als ICT-‐er kun je terechtkomen bij verschillende soorten werkgevers en niet alleen bij “echte” ICT-‐ bedrijven. "Echte" ICT-‐bedrijven zijn bedrijven die zich alleen maar met ICT bezighouden, zoals bijvoorbeeld bedrijven die… • computers bouwen • computers, software en toebehoren verkopen • software maken • netwerken aanleggen • computers repareren • websites ontwerpen en maken • webruimte verhuren Je kunt ook werk vinden bij bedrijven of instellingen die hun geld niet verdienen met ICT, maar wel ICT gebruiken om hun werk te kunnen doen. Dat kunnen bijvoorbeeld zijn: • • • •
alle soorten bedrijven, groot en klein scholen ziekenhuizen gemeenten of andere overheidsinstellingen
Deze opdracht gaat over “echte” ICT-‐bedrijven én over ICT-‐gebruikers.
Opdracht 8: Op zoek naar ICT in jouw regio (alleen voor BOL leerlingen)
Maak met behulp van verschillende informatiebronnen (internet, telefoonboek, gele gids, bedrijvengidsen) een lijst van bedrijven (organisaties, instellingen) waar zoveel met ICT gebeurt, dat je er stage zou willen lopen of misschien zelfs wel zou willen werken. Je gaat op zoek naar: • •
ten minste 3 "echte" ICT-‐bedrijven (dat zijn bedrijven waarvan ICT de hoofdactiviteit is); ten minste 3 ICT-‐gebruikers (dat zijn bedrijven die gebruik maken van ICT, maar een hoofdactiviteit op een ander gebied hebben).
Het moeten bedrijven in jouw regio, dat wil zeggen in jouw woonplaats of niet meer dan 20 km daarvandaan. Aanwijzing Voordat je begint even dit: in het algemeen zijn de eisen die aan jouw werk gesteld worden zo duidelijk, dat je ook zelf kunt beoordelen of je aan die eisen voldoet. Dat geldt zeker voor de eisen die aan de vorm gesteld worden. Een competente beroepsbeoefenaar controleert zijn of haar werk zelf: Hij (of zij) kijkt altijd of hij aan de eisen heeft voldaan, voordat hij zijn werk inlevert. Daar moet jij ook een gewoonte van maken: je kijkt wat de eisen zijn, je gaat aan het werk en controleert of je aan de eisen voldoet, voordat je iets inlevert. Dat ga je in deze opdracht ook doen!
18
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
Acties: q Zoek 3 ICT-‐bedrijven en 3 ICT-‐gebruikers in jouw regio. q Maak van elk bedrijf een korte beschrijving met daarin: q Naam van het bedrijf en de adresgegevens q Afstand van jouw huis tot het bedrijf in reistijd; geef aan of je de reistijd per auto of OV hebt uitgezocht. Gebruik een routeplanner om de afstand te achterhalen! Kies zelf of je de reistijd met het openbaar vervoer of per auto wilt vermelden. q Activiteiten van het bedrijf q Heeft het bedrijf een website? Vermeld dan het adres. q Hoe ken je dit bedrijf? Als je het bedrijf niet kent, vermeld je dat. q Ken je iemand die bij dit bedrijf stage heeft gelopen? q Ken je iemand die bij dit bedrijf werkt? q Waarvoor wordt ICT eigenlijk gebruikt? (denk aan databases, administratie, ontwerpen, verkoop enz.) q q q
Verwerk de gegevens die je gevonden hebt in een werkstuk dat voldoet aan de "Regels voor werkstukken". Vul bij je werkstuk een formulier Beoordeling Werkstuk "ICT in jouw regio" in. Je vindt het achter in dit boekje. Laat je werkstuk samen met het ingevulde beoordelingsformulier zien aan de dichtstbijzijnde docent. Hij tekent de opdracht en het formulier af. Je krijgt alles terug voor je dossier.
Beoordeling Deze opdracht wordt door de docent afgetekend als je het werkstuk samen met het ingevulde beoordelingsformulier inlevert en het werkstuk voldoet aan de "Regels voor werkstukken". Deze kun je vinden op de ict-‐flex site onder je opleiding, bij starten bij ict-‐flex en dan Richtlijnen verslagen. De docent beoordeelt de inhoud van het document niet (die bespreek je later met je trajectbegeleider). Als je werkstuk niet aan de regels voldoet, moet je het verbeteren tot het wel voldoet.
19
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
Schrijfopdracht
Deze opdracht doe je voor de vakdocent Nederlands. Hij/zij kan aan de hand van jouw schrijfwerk bepalen wat je niveau als schrijver is. Hij gebruikt daarvoor het ERK, dat je in het boekje "Studeren bij ICT-‐Flex" hebt leren kennen.
Opdracht 9: Schrijfopdracht
Dit is een schrijfopdracht, die met Word moet worden uitgevoerd. Het onderwerp is gemakkelijk: je schrijft over jezelf. Wat moet je schrijven? Je moet in elk geval opschrijven wie je bent, waar je woont en hoe oud je bent. Verder moet je schrijven: q q q q
Welke vooropleiding je hebt gevolgd; Welke werkervaring je hebt; Welke opleiding je volgt; Waarom je deze opleiding gekozen hebt;
Je moet ook schrijven over jouw studievaardigheden: q Kun je goed studeren? q Waar studeer je? q Waar en hoe maak je je huiswerk? q Hoeveel tijd besteed je aan je studie (of ben je van plan eraan te besteden?) q In welke dingen ben je goed, in welke niet? Je moet schrijven over je toekomstplannen: q q q q q
Wat ben je van plan als je het diploma gehaald hebt? Heb je plannen om door te studeren? Zo ja, wat ga je studeren? Wat ga je doen als je klaar bent met je studie? Wil je je nog verder ontwikkelen en zo ja hoe ben je van plan dat te gaan doen?
Wat mag je schrijven? Je mag alles over jezelf schrijven, bijvoorbeeld over: q q q q q q
Je familie; Je woonplaats; De scholen waarop je hebt gezeten; Je hobby's Je vriend(in) Enzovoorts…
Waaraan moet je denken? Bij het schrijven moet je letten op: q q
Goede zinnen; Geen fouten in spelling en interpunctie; 20
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
7 q q q
Goede indeling van je verhaal met een inleiding, een kern en een slot; Goede indeling van de tekst in alinea's; Nette lay-‐out (gebruik de regels voor werkstukken in het boekje "Studeren bij ICT-‐Flex”).
Acties: q Schrijf je verhaal (let op: het moet een verhaal worden, geen opsomming van antwoorden op de vragen hierboven!) en sla de tekst op. q Controleer of het verhaal aan de eisen voldoet (gebruik de afvinklijst hierboven, zodat je zeker weet dat wat er in het verhaal moet staan er ook werkelijk in staat). q Zorg ervoor dat je naam en nummer volgens de regels op het werkstuk staan. q Maak een afdruk van je werk. q Neem het formulier Inschatting schrijfniveau (achter in dit boekje) en schat je eigen schrijfniveau in; op het formulier staat hoe je dat doet. q Lever het formulier samen met de afdruk van je schrijfwerk in bij de vakdocent Nederlands. Je krijgt beide getekend terug voor je dossier. Beoordeling De docent Nederlands beoordeelt je verhaal en geeft je aanwijzingen. Met die aanwijzingen moet je (eventueel) je verhaal verbeteren. De vakdocent Nederlands beoordeelt vervolgens je schrijfniveau aan de hand van het werk dat je hebt ingeleverd. Je werk wordt afgekeurd als het niet aan de "Richtlijnen verslagen" voldoet.
Opdracht 10: Studeren bij ICT-‐Flex In deze opdracht leer je hoe we bij ICT-‐Flex werken. Je leert wat je van de studie en de docenten kunt verwachten en wat de docenten van jou verwachten. Als je deze opdracht hebt uitgevoerd, weet je hoe de zaken bij ICT-‐Flex werken. Je leert ook welke afspraken er gelden.
Wanneer toetsen? Je kunt de toets “Start” niet direct maken: je moet wachten tot een toetsuur. Als je het boekje “Studeren bij ICT-Flex” uit hebt moet je direct inschrijven voor de toets, maar je moet daarna niet gaan zitten wachten tot je de toets kunt doen.
Acties: q Noteer op je logboekkaart dat je aan deze opdracht begint. Ga gewoon door met de volgenq Lees het boekje "Studeren bij ICT-‐Flex" helemaal de opdrachten. door. Maak aantekeningen (dat mag in het boek!) of markeer belangrijke dingen met een markeerstift. q Noteer alle vragen die je hebt op een blad papier en ga met je vragen naar de dichtstbijzijnde docent. q Maak voor jezelf een lijst met afspraken en regels, die je in het boekje tegenkomt. q Schrijf je in via de website www.ict-‐flex.nl voor de toets “Studeren ICT-‐Flex”. Noteer dag en tijd waarop je de toets gaat maken. q De eerste keer dat je een toets gaat maken moet je een account aanmaken, dit doe je in het toets lokaal en de begeleidende docent zal je hierbij helpen.
21
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
Tijdens de eerste toets: q Maak de toets in het toetslokaal. q Als de uitslag op het scherm staat, maak je een afdruk van het toetsresultaat. Deze afdruk moet in het dossier opgenomen worden (zie de laatste opdracht). q Als je voor de toets slaagt (je scoort tenminste 70%) tekent de docent in het toetslokaal de opdracht op de opdrachtenkaart af, maar alleen als je hem de uitslag op papier laat zien! q Als je niet voor de toets slaagt doe je deze opdracht opnieuw, net zo vaak als nodig is om te slagen! Beoordeling Het percentage dat je haalt wordt genoteerd op de opdrachtenkaart; het minimum is 60%.
De toets twee keer gemaakt en nog niet geslaagd? Vraag de dichtstbijzijnde docent om hulp!
22
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
Dossier samenstellen (portfolio-‐opdracht)
In je portfolio verzamel je bewijsstukken van wat je kunt. Het portfolio moet een indruk geven van jouw capaciteiten en competenties. Daarom bewaar je er alleen goed geslaagde werkstukken in. Als slot van deze startmodule ga je nu een portfolio-‐opdracht uitvoeren.
Opdracht 11: Dossier samenstellen
Met de documenten die je in de vorige opdrachten hebt gemaakt of verzameld stel je nu het dossier samen. Acties q Verzamel de documenten in deze volgorde: q De helemaal afgetekende opdrachtenkaart START q De afdruk van de uitslag van de toets START q De afgetekende afdruk van de testpagina (printopdracht) q Het afgetekende formulier Planning q Inschrijving instaptoetsen q Het werkstuk ICT in jouw regio q Het afgetekende Beoordelingsformulier ICT in jouw regio (alleen voor BOL leerlingen) q De afgetekende schrijfopdracht q Het afgetekende formulier Inschatting schrijfniveau q q q q
Maak een voorblad met de titel van het dossier, je naam en je nummer. Vul het formulier Beoordeling Dossier in (je vindt het achter in dit boekje). Voeg die twee pagina's bij de documenten: het voorblad als eerste, het beoordelingsformulier als tweede blad. Bundel deze documenten tot een dossier, zodat het één geheel wordt. Lever het dossier in bij je begeleider, die op de opdrachtenkaart de laatste handtekening zet.
Beoordeling De begeleider zet alleen zijn handtekening als het dossier compleet is; hij vult de kolom docent van het beoordelingsformulier in.
23
Opdrachtenboek Start | ICT-Flex Niveau 2, 3 en 4 | Cohort 2015
Je studie plannen
Opdrachten 12: gesprek met je begeleider Je gaat in gesprek met je begeleider over je studieplanning. Dit gesprek gaat over hoe je je studie gaat vormgeven en wat wij van je verwachten en wat jij van ons en de opleiding kunt verwachten.
Wanneer en waar?
Op de website van ICT-‐Flex kunnen workshops worden aangekondigd. Daar staat ook bij hoe en waar je kunt inschrijven voor die workshops. Soms gaat dat met intekenlijsten, soms per mail en soms hoeft het helemaal niet. Let dus goed op de aankondigingen! Acties Ga naar je begeleider en spreek een moment af Voordat je naar het gesprek gaat vul je het formulier Planning en Loopbaanplan achter in dit boekje zo duidelijk mogelijk in… Ga op de afgesproken tijd naar het gesprek… Zorg ervoor dat je je agenda, pen en papier bij je hebt én het ingevulde formulier Planning en Loopbaanplan… en ook dit opdrachtenboek en de bijbehorende opdrachtenkaart. Beoordeling Voor deze opdracht krijg je een handtekening op de opdrachtenkaart als je het gesprek hebt gevoerd én het formulier Planning volledig is ingevuld.
24