Projectgroep Passend Onderwijs
Adviesnota
Iedereen succesvol op Deltion!
Zwolle, 20 april 2012 (geactualiseerd 3 december 2012)
Adviesnota Projectgroep Passend Onderwijs
Pagina 1
1.Inleiding Deltion bereidt zich voor op de invoering van Passend Onderwijs1. In opdracht van het CvB/DO is er een projectgroep geformeerd met een aantal opdrachten2. In deze adviesnota geven we een overzicht van de tot nu toe behaalde resultaten en een voorzet voor het vervolg. Daarbij is lang nog niet alles duidelijk: er is nog veel werk te doen. Maar de kaders staan. De projectgroep bestaande uit Gusta van der Zanden Francis van de Vegt Renske Venhuizen Herman Hempen Cees den Hartog Jan Dijkhof (voorzitter), is in de afgelopen periode 11 keer bij elkaar geweest en heeft in zijn vergadering diverse ontwikkelingen en bijdragen besproken. De leden hebben verschillende zaken nader uitgezocht, ook naar aanleiding van contacten met andere scholen en instanties. In de projectgroep is tevens aandacht geweest voor het onderzoek LGF binnen Deltion en is ook verslag gedaan van het onderzoek naar vormen van co-teaching binnen Deltion. Vanaf januari is Gyan Akveld vanuit de Deltion Academie ook betrokken bij de projectgroep. In november 2011 hebben directie en CvB de Deltion beleidskaders en uitgangspunten vastgesteld. Deze zijn opgenomen in bijlage 3. De projectgeroep heeft aan de hand van deze notitie en de keuzes die daar zijn gemaakt, dit advies samengesteld. . In het denken over Passend Onderwijs is het accent in de loop van de tijd (ook landelijk) verschoven van het creëren van een goede zorgstructuur (blijft uiteraard erg belangrijk), naar de rol, taken, kennis en kunde van de leraar voor de klas. Studenten met speciale onderwijsbehoeften zijn voor hun ontwikkeling aangewezen op leraren die zich voortdurend ontwikkelen, die experimenteren met en zoeken naar onderwijs dat het beste aansluit bij hun behoeften. Goed onderwijs betekent ook ervoor zorg dragen dat studenten met speciale onderwijsbehoeften hun eigen kracht kunnen ontdekken, inzetten en vergroten. Dit betekent ook dat de tweede lijn, het SSC en Plus.Deltion, nog beter aan zal moeten sluiten bij de eerste lijnsbegeleiding binnen de opleidingsteams. Naast het instandhouden van een sterke begeleidings- en zorgstructuur, willen we meer aandacht voor het vergroten van de handelingsbekwaamheid van de leraar. Dat zal ten goede komen aan ál het onderwijs en aan álle studenten, want uit onderzoek blijkt immers: ‘De kwaliteit van een school is nooit beter dan de kwaliteit van de leraren’. Uitgangspunt is de centrale rol van de leraar, die eigenaar is van het onderwijsproces. Hij doet dat niet alleen, maar samen met collega’s, ondersteund en gefaciliteerd door het management. Pedagogische begeleiding hoort tot de normale ingrediënten van het lesgeven. Dit sluit naadloos aan bij de strategische visie van Deltion, maar ook bij de plannen m.b.t. Focus op vakmanschap. Hieruit blijkt het vertrouwen dat Deltion in leraren en teams heeft die zich in die richting verder willen ontwikkelen. Dat betekent ook dat we er expliciet niet voor kiezen om alle onderwijszorg bij de leraar weg te halen en alle specifieke begeleiding door de tweede lijn uit te laten voeren. Daarom stellen we voor om voor de Deltion ‘vertaling en inkleuring’ van Passend Onderwijs voortaan te spreken over Passend Onderwijzen. In feite gaat het ook vanuit deze invalshoek ook om de kwaliteit van het onderwijs. 1 2
Zie bijlage 1 voor een algemeen overzicht van Passend Onderwijs in het MBO. Zie bijlage 2 voor de opdracht.
Adviesnota Projectgroep Passend Onderwijs
Pagina 2
Binnen Passend Onderwijzen zal het niet meer gaan om indiceren, maar om arrangeren (handelingsgericht werken). De indicatiestelling op basis van slagboomdiagnostiek maakt plaats voor handelingsgerichte diagnostiek. De handicap of medische beperking staat niet meer centraal, maar de onderwijsbegeleidingsvraag van de student. Daarmee is er veel meer aandacht voor preventie en wordt de intake ook steeds belangrijker.
Het wetgevingstraject is afgerond. De Eerste Kamer heeft dinsdag 9 oktober 2012 het wetsvoorstel passend onderwijs aangenomen. Passend onderwijs zal per 1 augustus 2014 ingaan. De LGF-regeling stopt op dat moment. De komende schooljaren zullen we dringend nodig hebben om ons op de nieuwe situatie voor te bereiden.
In deze notitie komen de volgende zaken aan de orde. In hoofdstuk twee wordt onze ambitie weergegeven: Zo werkt Deltion Passend Onderwijzen in 2017! De realisatie van die ambitie is natuurlijk afhankelijk van de keuzes die Deltion maakt en de uitvoering van de afspraken. In hoofdstuk drie doen wij een voorstel voor de Organisatie van Passend Onderwijzen. De loopbaan van de student staat centraal, ook in hoofdstuk vier, waarbij we bij de verschillende fasen in de loopbaan de extra onderwijszorg kort beschrijven. Om een en ander te realiseren zijn Mensen en middelen belangrijke ‘voorwaarden’. Deze worden beschreven in hoofdstuk vijf. We sluiten af met aandachtspunten voor het vervolg in hoofdstuk zes.
Zorg en begeleiding In de plannen en wetgeving rond Passend Onderwijs wordt er steeds gesproken over zorg (basiszorg, extrazorg, zorgarrangementen, zorgcoördinatoren, zorg- en adviesteams, zorgprofielen enz.) én begeleiding. Deltion heeft een concept van loopbaanbegeleiding, met een 1e en 2e lijn. Daarbij vermijden we zoveel mogelijk het woord ‘zorg’ omdat dit voor allerlei uitleg vatbaar is. Het is echter moeilijk gebleken om het woord ‘zorg’ in alle gevallen in deze notitie te vermijden. Daar waar dit toch wordt gebruikt in de Deltion onderwijscontext, kan dat voor ons instituut in feite gelezen worden als (extra) loopbaanbegeleiding.
Tot slot De projectgroep heeft met plezier en energie aan de opdracht gewerkt. De uitdagingen waarvoor Deltion, niet alleen op dit gebied, staat zijn niet gering. De verwachting is dat de financiële middelen daarbij fors terug zullen lopen. Dat geeft ons (ook) zorgen en daarover hebben we regelmatig gesproken. De invoering van Passend Onderwijzen is een ingrijpende operatie, zeker als het gaat om de inzet van elke leraar en elke medewerker. De projectgroep heeft een aantal voorstellen gedaan, maar onderkent daarnaast dat er nog veel uitgewerkt moet worden. Het moet niet alleen bij goede plannen en intenties blijven, maar het moet binnen Deltion daadwerkelijk handen en voeten gaan krijgen. Passend Onderwijzen zal in de teams hoog op de agenda moeten staan.
Adviesnota Projectgroep Passend Onderwijs
Pagina 3
2. De ambitie: Zo werkt Deltion Passend Onderwijzen in 2017! 3 Het Deltion College staat bekend als een ROC met veel persoonlijke aandacht en maatwerk voor ieder individu. Voor Deltion betekent Passend Onderwijzen: een passende opleiding voor iedere student4, of anders geformuleerd: iedereen succesvol op school! Dat betekent dat we werken vanuit een integrale benadering, waarbij het niet alleen gaat om de studenten met een handicap of beperking, maar ook om andere risicostudenten. Dat blijkt o.m. uit het volgende: Deltion biedt prima (beroeps)opleidingen voor alle groepen (formeel toelaatbare) studenten. Ons onderwijs is uitdagend en stimulerend, we willen ‘het beste uit iedereen halen’. De intake is als start van de opleiding erg belangrijk. We kijken daarbij met name naar de kansen en mogelijkheden van een aspirant-student, maar houden ook rekening met het perspectief op een goed vervolg op de arbeidsmarkt en/of het vervolgonderwijs. Iedere student krijgt goede loopbaanbegeleiding en we bieden extra begeleiding aan studenten die dit nodig hebben. De middelen die we ontvangen voor Passend Onderwijs zetten we herkenbaar in voor deze groepen. We zijn duidelijk in wat we kunnen en willen bieden en voeren dit vervolgens ook uit. Kortom: De kwaliteit van het onderwijs staat op een hoog niveau. Dit alles past ook in de uitwerking van het strategisch beleid en de ambities die Deltion in 2011 heeft geformuleerd.
Passend Onderwijzen De loopbaan van de student staat centraal. Daarbij is het doel dat we hen opleiden tot vakkundige (toekomstige) werknemers of dat ze goed voorbereid zijn op een stap naar het vervolgonderwijs. Het perspectief op de arbeidsmarkt speelt daarbij ook een belangrijke rol. Dat betekent dat we realistische voorlichting en advies geven, maar bij twijfel wel altijd kansen willen bieden aan een student om zich te ontwikkelen. Goede warme overdracht is vanzelfsprekend. We hebben daarover prima afspraken gemaakt met het V(S)O. Studenten die in het V(S)O extra begeleiding krijgen en zich bij Deltion aanmelden, worden voorafgaande aan de intake besproken, en/of er vindt op een andere wijze informatieoverdracht plaats. We leren van het VO wat zij doen en welk onderwijs, welke (extra) begeleiding zij inzetten om hun leerling succesvol te laten zijn. Hun ervaringen zijn voor Deltion erg belangrijk, wij bouwen erop voort. Gemiddeld geeft 80% van de studenten met een extra ondersteuningsbehoefte bij de aanmelding aan dat er sprake is van de wens/noodzaak voor extra begeleiding. Na screening door het SSC, volgt in een groot aantal gevallen een intake door gespecialiseerde leraren uit het team samen met adviseurs van het SSC. Doel is het vaststellen welke kansen en mogelijkheden deze student heeft, maar de eventuele belemmeringen worden ook in kaart gebracht. De overige groep komt na een zorgvuldige intake of tijdens de opleiding naar voren. Er is geen ‘zware’ indicatiecommissie nodig om de benodigde extra begeleiding vast te stellen. Handelingsgericht diagnosticeren en werken staat voorop. Het accent ligt op wat een student wél kan, niet zozeer op zijn ‘beperking’. Het gaat erom er achter te komen wat er gelet op de loopbaan van deze student in relatie tot de opleiding, aan extra hulp geboden moet worden. Vastgestelde 3
In dit hoofdstuk schetsen wij zowel een samenvatting van onze voorstellen als een beeld hoe dit o.i. in 2017 zou moeten werken. Aan de verschillende onderdelen wordt in deze notitie nader aandacht besteed of we geven aan dat deze nog nader uitgewerkt moeten worden. 4 Met enige nuancering m.b.t. haalbaarheid. Adviesnota Projectgroep Passend Onderwijs
Pagina 4
ziektebeelden zijn niet het uitgangspunt, maar kunnen wel helpen om kansen in te schatten en een goed begeleidingsplan te maken. Alle gegevens en afspraken worden vastgelegd in de OOK en ingevoerd in DBS. Hierdoor kan de loopbaanbegeleider in één oogopslag zien met wie hij te maken krijgt en welke (extra) begeleiding er afgesproken is. Dit vervangt het handelingsplan. Alle leraren die les geven aan de student worden op de hoogte gebracht van de extra begeleiding en krijgen op één A-4 korte aanwijzingen hoe te handelen. Daarbij vindt een concrete vertaling plaats naar de dagelijks les- en begeleidingspraktijk. Het vertrekpunt voor ons onderwijs wordt gevormd door betrokken onderwijsteams met een goede basishouding en voldoende pedagogische, didactische en vaktechnische kennis en vaardigheden om een krachtige en veilige leeromgeving te creëren. Hierdoor kunnen leraren goed onderwijs geven en omgaan met diversiteit in de klas. Elk team heeft zich (voor zover nodig) verder geschoold in de pedagogische en didactische basisprincipes, waardoor goed klassenmanagement vanzelfsprekend is. Dit is ook een expliciet onderdeel van de werving van nieuwe collega’s. Alle studenten worden in het kader van de voortgangsbegeleiding regelmatig in het teamoverleg besproken, waarbij er speciale aandacht wordt gegeven aan deze groep. Uiteraard worden alle begeleidingsafspraken, zoals bij iedere student, in DBS vastgelegd. Elk onderwijsteam heeft een aantal studieloopbaanbegeleiders (SLB’ers) dat zich verder heeft verdiept en geschoold in het omgaan met studenten met een functiebeperking en/of gedrags- en sociaal-emotionele problemen, de ‘teamdeskundigen’. Zij begeleiden een aantal studenten met speciale onderwijsbehoeften, maar zijn ook het eerste aanspreekpunt voor de collega’s op dit terrein en ondersteunen het team. Er is speciale aandacht voor de BPV en de begeleiding van studenten in de laatste fase van hun loopbaan op Deltion, dus naar werk (jobcoaching) en/of een vervolgopleiding. Daarnaast heeft elke sector (in principe tijdelijk) een aantal ‘specialisten’ op dit terrein die zich verder hebben gespecialiseerd en bekwaamd. Hun opdracht is tweeledig: enerzijds gericht op de specifieke kennis van de begeleiding van de ‘zorgstudent’ en wat een SLB’er daarvoor nodig heeft (dus meer pedagogisch) en anderzijds gericht op het verbeteren van het onderwijs aan deze groepen (meer didactisch). De teamdeskundigen en de experts werken nauw samen met andere experts binnen het SSC. Het Studenten Succes Centrum opereert dicht bij de teams en het beschikt over een uitgebreid netwerk van hulpverleningsinstanties, organisaties in de geestelijke gezondheidzorg, ouder – organisaties, etc. We betrekken ouders nadrukkelijk bij de begeleiding en we maken daarnaast gebruik van peermentoring en Eigen Kracht Centrales. Binnen Deltion fungeert een actieve stuurgroep Passend Onderwijzen. Deze groep volgt en bespreekt de landelijke ontwikkelingen en doet voorstellen voor een Deltion vertaling in beleid en uitvoering. Daarnaast is in de vorm van een netwerk een Expertisegroep Passend Onderwijzen druk in de weer om informatie en ervaringen uit te wisselen en zo de kennis en vaardigheden te vergroten. Jaarlijks worden in het kader van de (bij)scholing door de Deltion Academie trainingen aangeboden op dit terrein als onderdeel van het verder verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en het ondersteunen en bekwamen van collega’s, ook in het kader van hun loopbaanambities. Daarbij wordt tevens samengewerkt met relevante HBO-instellingen zoals Windesheim.
Adviesnota Projectgroep Passend Onderwijs
Pagina 5
Deltion heeft een model waarbij de middelen transparant en zo veel mogelijk dichtbij de student worden ingezet. Daarbij is de expliciete opdracht om dit te besteden aan specifieke begeleiding van deze groep. Dit wordt ook op deze manier door de sector verantwoord. Over de verdeling van de middelen zijn centraal afspraken gemaakt. De uitwerking en organisatie binnen de sector kan wel verschillen. Met informatie uit diverse systemen, waaronder DBS worden regelmatig managementrapportages samengesteld waardoor ook de leerwinst van deze studenten door de specifieke aanpak en begeleiding zichtbaar wordt gemaakt. De ervaringen en uitkomsten worden ook regelmatig besproken in een Deltion expertise groep. Dit biedt tevens input voor de Deltion kwaliteitszorgcyclus, waarbij het beleid en de uitvoering op basis van een goede evaluatie regelmatig tegen het licht worden gehouden en zo nodig bijgesteld.
Passend Onderwijzen is goed onderwijs: iedereen succesvol op Deltion! Deltion verstaat onder passend onderwijzen dat elke student een onderwijsarrangement krijgt dat hem uitdaagt om zijn competenties maximaal te ontwikkelen. Het betekent dat de leraar in staat is om de onderwijsbehoeften van de student te bepalen en een gepast pedagogisch en didactisch onderwijsarrangement te ontwikkelen en uit te voeren. Iedere leraar moet hiertoe in staat zijn, ongeacht de opleiding, het niveau en het werkveld. Dit vereist een hoog niveau van professionaliteit van de leraar. Het effectief omgaan met de verschillen tussen studenten is de voornaamste opdracht van het onderwijs: diversiteit tussen leerlingen is het startpunt van het onderwijs; de student en zijn leer- en ontwikkelingsmogelijkheden staan centraal. Goed klassenmanagement is daarbij een belangrijke voorwaarde.
Adviesnota Projectgroep Passend Onderwijs
Pagina 6
3.Organisatie Passend Onderwijzen 3.1.Organisatiemodel De loopbaanbegeleiding binnen Deltion is gebaseerd op het uitgangspunt dat de loopbaan van de student centraal staat. De projectgroep stelt voor, conform de eerder vastgestelde uitgangspunten, om Deltionbreed één organisatiemodel te kiezen (met één begrippenkader), waarbij de uitvoering per sector/team kan verschillen. Dit ‘model’ bouwt voort op het huidige begeleidingsmodel5: a. de 1e lijnsbegeleiding wordt in en door de onderwijsteams georganiseerd en uitgevoerd b. de 2e lijnsbegeleiding wordt uitgevoerd door het SSC (individuele begeleiding/trajecten en trainingen) en PLUS.Deltion (tweedelijns onderwijsactiviteiten) c. voor de 3e lijnsbegeleiding wordt een beroep gedaan op en/of verwezen naar externe hulpverleningsinstellingen Aanvulling op de huidige eerste lijn Elk onderwijsteam heeft een aantal studieloopbaanbegeleiders (SLB’ers) dat zich heeft geschoold in het omgaan met studenten met een functiebeperking en/of gedragsproblemen: de ‘teamdeskundigen’.6 Zij begeleiden een aantal studenten met speciale onderwijsbehoeften, maar zijn ook het eerste aanspreekpunt voor de collega’s op dit terrein en ondersteunen het team. In het laatste geval nemen zij niet de verantwoordelijkheid over van de SBL’er. Hun taak is ervoor te zorgen dat het team deskundiger wordt. Zij kunnen nadrukkelijk een rol vervullen bij de intake van studenten met een functiebeperking en / of gedragsproblemen en werken hierbij nauw samen met deskundigen vanuit het SSC. Er is speciale aandacht voor de BPV en de begeleiding van studenten in de laatste fase van hun loopbaan op Deltion, dus naar werk (jobcoaching) en/of een vervolgopleiding. Aanvulling op de huidige tweede lijn Daarnaast zijn er (veelal tijdelijk, in de overgangsperiode) bij elke sector een aantal ‘specialisten’7 op dit terrein actief. Hun opdracht is tweeledig: enerzijds gericht op het versterken van de specifieke kennis en kunde met betrekking tot de begeleiding van de ‘zorgstudent’ en wat een SLB’er daarvoor nodig heeft (dus meer pedagogisch) en anderzijds gericht op het verbeteren van het onderwijs aan deze groepen (meer didactisch). Mogelijkerwijs zijn deze kwaliteiten in één persoon aanwezig, anders kan men zich in één van de onderdelen bekwamen. Hun taak is de teams/leraren zo goed mogelijk te ondersteunen en te coachen en hen daardoor ook te versterken. Daarnaast leggen zij contacten met ar de experts op specifieke vakgebieden. Ze werken met name vraaggericht. Het team geeft aan wat nodig is om goed (Passend) onderwijs te kunnen bieden en welke expertise nodig is om het team hierin te ondersteunen. De specialist kan deze taak het beste vormgeven door daadwerkelijke hulp te bieden op de werkvloer, bijvoorbeeld door het leveren van concrete voorbeelden en handvatten of daadwerkelijk vóórdoen in een onderwijs- en begeleidingssituatie. Het is dus minder een adviesfunctie. In dat kader is het van wezenlijk belang dat een team c.q. een leraar hiervoor open staat. Daarbij is in principe de opdracht dat ‘zij zichzelf voor een belangrijk deel overbodig maken’. 5
Zie hiervoor de notitie ‘Begeleidings- en zorgstructuur’ binnen Deltion van februari 2011. ….. of andere naam . De taakomschrijving moet nog worden uitgewerkt. Daar hoort ook de juiste plaats bij in het functiebouwwerk. 7 …. of andere naam. De taakomschrijving wordt nog uitgewerkt. Het kan gaan om leraren/SLB’ers die zich verder hebben gespecialiseerd en bekwaamd of om (gedetacheerde) voormalige AB’ers die breed inzetbaar en deskundig zijn. Daar hoort ook de juiste plaats bij in het functiebouwwerk. 6
Adviesnota Projectgroep Passend Onderwijs
Pagina 7
Deze specialisten zijn in sommige gevallen mogelijk al in een sector aanwezig, anders kunnen ze door het SSC via een flexibele schil worden ingezet. Wanneer een sector geen beroep meer op hen hoeft te doen, omdat de eerste lijn inmiddels voldoende kennis en vaardigheden heeft, kan de sector de gelden, binnen de kaders van Passend Onderwijzen, op een andere manier inzetten. Wanneer de sector zelf specialisten kan leveren, verdienen de contacten met het SSC extra aandacht. Naast bovenstaande ‘extra’ expertise heeft het SSC het ‘standaard’ aanbod in het kader van de tweedelijns begeleiding. Daarbij zijn er nauwe contacten met de derde lijn.
3.2. Stuurgroep en Expertisegroep Passend Onderwijzen Stuurgroep Binnen Deltion wordt een stuurgroep Passend Onderwijzen ingesteld. Hieraan nemen vanuit elke sector en het SSC minimaal een specialist deel; zo mogelijk verdeeld over een SBL’er, OM’er en directielid. Deze groep volgt en bespreekt de landelijke ontwikkelingen en doet voorstellen voor een Deltion vertaling in beleid en uitvoering. Tevens doet men voorstellen voor implementatie en monitoring. De groep wordt voorgezeten door een sectordirecteur. De directeur StudentenZaken vervult de rol van secretaris, met een sterk inhoudelijke en voorbereidende taak. Expertisegroep Daarnaast wordt in de vorm van een netwerk een Expertisegroep Passend Onderwijzen ingesteld. Dit netwerk van betrokken collega’s heeft tot doel om informatie en ervaringen uit te wisselen en zo de kennis en vaardigheden te vergroten middels informatie- en scholingsactiviteiten. Tevens kunnen vanuit deze groep teams worden ondersteund (adviseren, informeren, begeleiden en trainen) in specifieke pedagogisch/ didactische thema’s.
Adviesnota Projectgroep Passend Onderwijs
Pagina 8
4.Processen 4.1.De loopbaan van een student centraal Elke student bij Deltion heeft recht op goede loopbaanbegeleiding, dat wil zeggen van eerste en tweedelijns begeleiding (respectievelijk door de teams en door het SSC/PLUS.Deltion). Zoals in hoofdstuk 3 is aangegeven stellen wij voor met Passend Onderwijzen voort te bouwen op de begeleiding die we als Deltion standaard bieden. In de extra begeleiding gaat het om alle vormen van onderwijs en begeleiding die de basis loopbaanbegeleiding overstijgen, waaronder ook specifieke voorzieningen, hulpmiddelen en begeleidingsinstrumenten. ‘Studenten voor wie de basiszorg aantoonbaar onvoldoende is, hebben recht op deze extra onderwijszorg’.8 De extra loopbaanbegeleiding wordt uitgevoerd door: a. het opleidingsteam, bijvoorbeeld in de vorm van ondersteuning van de leraar door een specialist, co-teaching, ASSist, ambulante begeleiding van de student, etc.; b. de tweede lijn, zoals alle tweedelijnsactiviteiten die worden uitgevoerd door het SSC, zoals mentoring, Schoolmaatschappelijk werk, diagnose en onderzoek, trainingen, steunpunt Studie & Handicap enz. en PLUS.Deltion. Naar behoefte van de sector/het team kunnen de tweedelijnsactiviteiten dichtbij het team worden georganiseerd; c. De derde lijn. Hieronder vallen hulpverlening / ondersteuning door externe organisaties, bijvoorbeeld Tactus verslavingszorg, Geestelijke Gezondheidszorg, etc. Dit betekent dat Passend Onderwijzen voor iedere student geldt en dat iedere student hier ook gebruik van maakt. Voor het gros van de studenten is de basisbegeleiding voldoende en dus passend, voor een kleine groep (15 á 20 %) dient extra loopbaanbegeleiding ingezet te worden om het passend te maken.
4.2.Fases in de loopbaan bij Deltion In de loopbaan van een student binnen Deltion en daarbij ook in de loopbaanbegeleiding, kunnen we een aantal fases onderscheiden. Al hoewel de overgang van de ene naar de andere fase vaak vloeiend verloopt, wordt voor het overzicht onderscheid gemaakt in: 1. oriënteren en kiezen (voorlichting en loopbaanoriëntatie) 2. aanmelden en inschrijven (instroombegeleiding, inclusief intake) 3. leren en begeleiden (onderwijs en voortgangsbegeleiding) 4. afzwaaien en vertrekken (uitstroombegeleiding) 5. nazorg en terugkomen (waaronder alumnibeleid) In alle fasen spelen verschillende partijen een rol: de teams, de ondersteunende diensten en soms ook de hulpverleningsinstellingen. De (extra) loopbaanbegeleiding begint dus al vóórdat de student is ingeschreven, bijvoorbeeld in de vorm van goede voorlichting, loopbaanoriëntatie en warme overdracht en krijgen ook vaak een (tijdelijk) vervolg als een student (tussentijds) de school verlaat, door contacten met Leerplicht/RMC, de vervolgschool, UWV e.d. De extra begeleiding en onderwijszorg zijn vanuit deze optiek beschreven.
ad. 1 Oriënteren en kiezen In deze fase is het belangrijk dat we duidelijk maken welke (extra) begeleiding door Deltion kan worden geboden. Dat kan per sector, per team, maar ook per opleiding verschillen. Ook de beroepspraktijk kan van beslissende invloed zijn bij het beoordelen of een opleiding past bij een student en andersom. Het gaat uiteindelijk om een goede en realistische match tussen ‘vraag en 8
Zie bijlage 4 voor een specificatie van de doelgroep
Adviesnota Projectgroep Passend Onderwijs
Pagina 9
aanbod’. De informatie afkomstig van de teams moet dus transparant en helder zijn. Uiteraard moeten we ons daarbij houden aan wettelijke eisen m.b.t. toegankelijkheid e.d. Het enige voorbehoud t.a.v. de toelating zijn de eisen van de beroepspraktijk die ervoor kunnen zorgen dat de gewenste beroepsopleiding niet haalbaar is. Goede contacten met het V(S)O zijn in deze fase erg belangrijk. We moeten samen werken aan een reëel beeld en realistische verwachtingen.
ad. 2 Aanmelden en inschrijven Deze fase van instroombegeleiding is cruciaal. Hier moet duidelijk worden welke student extra begeleidingsbehoefte nodig heeft, wat het team kan bieden, hoe we het onderwijs ‘passend’ kunnen maken en hoe we dit vastleggen. Belangrijk daarbij is het antwoord op de vraag hoe we studenten in deze fase identificeren die extra zorg nodig hebben, willen we met name van curatief naar preventief gaan werken. Als we weten dat sommige jongeren tot een ‘risicogroep’ behoren, is het belangrijk dat we deze jongeren scherp in beeld krijgen, zodat we onze loopbaanbegeleiding daar op kunnen aanpassen. Het is dus belangrijk om bij de instroom van nieuwe studenten zo helder mogelijk te hebben wat hun onderwijszorgbehoefte is. Ook om die reden zullen we nauw moeten samenwerken en afstemmen met het voortgezet onderwijs. Immers, een groot deel van de ‘zorgstudenten’ op Deltion is ook in het voortgezet onderwijs al opgevallen, bijvoorbeeld door extra zorginspanningen, veelvuldig verzuim, sociaal emotionele problemen, bespreking in het ZAT, etc. De ervaringen waarover het VO beschikt en de extra begeleiding die men heeft ingezet, zijn voor ons als ROC heel waardevol. Hiermee kunnen we zorgen voor doorlopende leer- en ontwikkelingslijnen. We zullen dus afspraken moeten maken over de effectieve overgang van studenten met een extra begeleidingsvraag of ondersteuningsbehoefte, waarmee de continuïteit in de onderwijsloopbaan wordt geborgd. Hierbij zijn de samenwerkingsverbanden VO ook belangrijke gesprekspartners. Dit betekent dat we de overdracht van informatie inclusief de ‘warme overdracht’ beter en systematischer moeten organiseren. Daarnaast zullen we het VO beter moeten informeren over de verschillen tussen het VO en het MBO en de specifieke uitdagingen die ons onderwijs aan ‘hun’ studenten stelt. We zien nu nog te vaak dat er binnen het VO teveel van uitgegaan wordt dat het MBO-onderwijs ongeveer dezelfde eisen aan studenten stelt als het VO. Hierdoor raken specifieke en voor ons belangrijke competenties als zelfstandig werken, verantwoordelijkheid dragen, etc. onderbelicht. Voor studenten voor wie extra loopbaanbegeleiding belangrijk is, is aanvullende informatie vanuit VO en/of vanuit de student nodig om de extra onderwijszorgbehoefte te kunnen inschatten. Op basis daarvan is Deltion in staat om adequate acties uit te voeren, zoals het organiseren van een warme overdracht, het plannen van een gezamenlijke intake door een specialist uit het opleidingsteam en het SSC, het inschakelen van ketenpartners, etc. Voordat een student daadwerkelijk met onderwijs start moeten de afspraken over de extra begeleiding (rechten en plichten) worden vastgelegd in de Onderwijsovereenkomst, zodat de verwachtingen duidelijk zijn.
ad 3. Leren en begeleiden Binnen Passend Onderwijs zal het niet meer gaan om indiceren, maar om arrangeren (handelingsgericht werken). De indicatiestelling op basis van slagboomdiagnostiek maakt plaats voor handelingsgerichte diagnostiek. Dat betekent dat niet de handicap of medische beperking centraal staat, maar de onderwijsbegeleidingsvraag van de student binnen de context van de school (en soms ook de thuissituatie): Wat heeft deze student nodig; Adviesnota Projectgroep Passend Onderwijs
Pagina 10
Hoe gaan we dat arrangeren; Wie hebben we daarvoor nodig en Wanneer voeren we het uit. De indicatie door de specialist zal plaatsmaken voor signaleren door de leraar/studieloopbaanbegeleider. Daarvoor is het belangrijk dat hij over voldoende vaardigheden beschikt om te kúnnen signaleren. Tevens moet de school een structuur bieden waarbinnen de leraar in staat gesteld wordt om zijn signalen te analyseren, te bespreken (in de studentbespreking) en tot actie over kan gaan. De zorgvraag is context gebonden en kan dus ook afhankelijk zijn van de vaardigheden en kennis van de leraar. Dat betekent dat interventies gericht kunnen zijn op het organiseren van extra onderwijszorg, maar ook op het vergroten van de handelingsbekwaamheid van de leraar. Een groot deel van de acties van de leraar valt onder de basisbegeleiding. Hij kan echter ook adviseren om voor de student extra onderwijsbegeleiding in te zetten. Deze extra onderwijsbegeleiding kan uitgevoerd worden binnen het team (bijvoorbeeld door inzet van een specialist of door middel van co-teaching), of door de tweede en derde lijn. We vinden het belangrijk dat er in beide gevallen een zo objectief mogelijke beoordeling komt van de onderwijs- en begeleidingbehoefte, maar zéker in die gevallen waar de benodigde extra onderwijsbegeleiding tijdrovend, intensief en – daarmee - duur is. We moeten echter voorkomen dat we verzanden in allerlei bureaucratische structuren en ingewikkelde instrumenten. Deltion heeft de afgelopen jaren goede ervaringen opgedaan met het wekelijkse casusoverleg rond schoolmaatschappelijk werk. Hierin beoordeelt een groep verschillende professionals de begeleidingvraag en zorgzwaarte van studenten met sociaal emotionele problematiek. Op basis hiervan worden adviezen gegeven en kan de juiste begeleiding worden uitgevoerd. We stellen voor om ook voor studenten voor wie intensieve en langdurige extra onderwijsbegeleiding nodig lijkt, eveneens een soort van casusoverleg in te stellen. We zullen dan na moeten gaan welke informatie de leden van het casusoverleg nodig hebben om een zo goed mogelijk advies te kunnen geven, met als doel de leraar/het team te ondersteunen.
ad. 4. afzwaaien en vertrekken (uitstroombegeleiding) Ook in deze fase is extra aandacht erg belangrijk. De student gaat, liefst met een Deltion diploma op zak, óf werken óf verder studeren. De studieloopbaanbegeleider heeft hierin ook zijn rol om de student, die uiteraard steeds meer zelfstandiger moet kunnen functioneren, op weg te helpen naar een goed vervolg. Deze fase is in zijn geheel nog weinig ontwikkeld. Met name voor studenten met een beperking is de overgang naar een volgende fase erg spannend. Elke student die Deltion als VSV’er verlaat, heeft extra begeleiding en aandacht nodig, zoals bijvoorbeeld nu wordt vormgegeven in het ToekomstTraject. Wanneer het gaat om een student die valt onder Passend Onderwijs geeft het nog meer zorg dat iemand op de juiste plek terecht komt.
ad 5. nazorg en terugkomen (waaronder alumnibeleid) De laatste fase verdient in het algemeen nog nadere uitwerking. In het kader van Passend Onderwijzen lijkt deze minder relevant.
Adviesnota Projectgroep Passend Onderwijs
Pagina 11
5. De ‘rand’voorwaarden: mensen en middelen Deltion wil de kennis en vaardigheden m.b.t. begeleiding zo veel mogelijk zelf in huis hebben of krijgen. Dat betekent dat er wordt geïnvesteerd in scholing en training. Als de gevraagde competenties nog onvoldoende aanwezig zijn of dermate specifiek, kunnen deze kwaliteiten (tijdelijk) worden ingehuurd of op detacheringsbasis ingeleend. Iedere leraar wordt geacht handelingsbekwaam te zijn (of te worden) op gebied van (loopbaan)begeleiding, ook als onderdeel van de SBL-competenties. Daarnaast zijn er in een team ‘specialisten’ voor extra zorg. Deltion is helder in de facilitering van de teams en in de taken en verwachtingen die erbij horen. Begeleidingsvaardigheden zijn een duidelijk item/criterium bij het aannemen van nieuw personeel.
5.1. Scholing en training in het kader van Passend Onderwijzen Om het een en ander te kunnen realiseren en te implementeren is het noodzakelijk dat er volop geïnvesteerd wordt in scholing en training. Naar verwachting zal een tweetrapsmodel in dit kader functioneel zijn. Dat leidt dan tot de volgende voorstellen: 1. Onderhoud en vergroot de pedagogisch-didactische bekwaamheid van alle leraren op het gebied van ‘omgaan met verschillen’. De onderwijsbehoefte van de student komt de komende jaren steeds meer centraal te staan. Passend Onderwijs is daar één aanleiding voor, naast andere. Dit vraagt een steeds hoger niveau van pedagogisch-didactisch handelen van alle leraren. Denk hierbij aan thema’s als: signaleren en herkennen van onderwijsbehoeften, klassenmanagement, differentiëren, interactievaardigheden (waaronder gedragsregulerende). Voor nieuwe leraren kan dit als extra onderdeel aan Opleiden in de School worden toegevoegd. Voor zittende leraren kan dit facultatief worden aangeboden. Ons inziens vallen deze activiteiten onder de noemer van algemene deskundigheidsbevordering en zouden ook vanuit algemene middelen moeten worden betaald. 2. Onderhoud c.q. vergroot de pedagogische- didactische bekwaamheid van een aantal teamdeskundigen per team en specialisten per sector a. faciliteer en school de ’teamdeskundigen’ die in de teams werken, bijvoorbeeld voor thema’s als herkenning van speciale onderwijsbehoeften, gespecialiseerde gespreksvaardigheden, oudercontacten. Daarbij kan ook het thema ‘begeleiding van collega’s’ een rol spelen. b. faciliteer en school de ’specialisten’ die in de sector werken. Hierbij wordt gedacht aan competenties op het gebied van: i. ‘gedrag en leren’ (verbreed en verdiept in vergelijking met de groep docenten die hierboven genoemd is, bijv. op masterniveau) ii. trainen, begeleiden en adviseren op dit thema en/of iii. eventueel onderzoek doen op dit thema De middelen hiervoor zouden moeten komen uit het budget Passend Onderwijs. Wát er aan kennis en ervaring aanwezig en nodig is, zal kunnen blijken uit de teamscan, maar ook uit gesprekken met OM’ers, met SLB’ers die nu veel ervaring hebben met het begeleiden van LGFstudenten en met SSC’ers die betrokken zijn bij het steunpunt Studie en Handicap. Daarnaast zijn er plannen om samen met Windesheim een project te starten om hiervan een goed beeld te krijgen. Om te zorgen voor voldoende draagvlak en enthousiasme is het noodzakelijk dat de kwaliteit van het trainings- en cursusaanbod vooraf goed is geborgd. Men moet écht het idee hebben dat dit aanbod Adviesnota Projectgroep Passend Onderwijs
Pagina 12
een relevante toevoeging is van de bestaande kennis en vaardigheden. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door het onderdeel te laten zijn van een masteropleiding SEN of minimaal te werken naar dat niveau.
Voor de methodiek van bekwaamheidsvergroting wordt geadviseerd: gebruik te maken van bekende, formele manieren van professionalisering zoals voorlichting, cursus en training; idem van manieren van netwerkleren, kenniskringen; (In maart/april 2012 komen de resultaten van de inventarisatie naar praktijken van co-teaching op Deltion beschikbaar. Ook hierin liggen naar verwachting kansen op het gebied van kennisdeling en professionalisering.) geef de Deltion Academie de opdracht dit advies verder uit te werken in een aanbodgericht programma. Wanneer nieuwe collega’s worden geworven stellen wij voor het onderstaande ook mee te nemen: houd bij werving van personeel expliciet rekening met de steeds belangrijker wordende pedagogische/ didactische taak van alle docenten houd bij de teamvorming rekening met een goede mix van vakbekwaam en beroepsbekwaam personeel (d.w.z. pedagogisch-didactisch)
5.2. Middelen In de notitie ‘Deltion beleidskaders en uitgangspunten’ (zie bijlage 3) is het volgende vastgelegd: ‘Het budget ‘Passend Onderwijs’ en VOA, IBO, VSV, SMW enz. worden in zijn geheel ingezet waarvoor ze zijn bedoeld. Deltion is hierin transparant. Het geld wordt ingezet waar daadwerkelijk passend onderwijs wordt gegeven, dus waar de doelgroep zit en waar inzet gepleegd wordt. Dit wordt ook door de sector verantwoord.’ Het (verwachte) budget en verdeelsleutel Landelijk is voor Passend Onderwijs MBO jaarlijks een budget van € 40 miljoen beschikbaar. Het is de bedoeling dat dit naar rato van het totaal aantal studenten verdeeld wordt over de MBO scholen en toegevoegd wordt aan het gehandicaptenbudget. Ervan uitgaande dat het ‘aandeel’ van Deltion in het macrobudget 2013 op 2,74% staat, gaat het voor ons jaarlijks om bijna € 1.100.000,- . Dit is het uiteindelijke bedrag waarover Deltion structureel kan beschikken. De projectgroep stelt voor om dit bedrag via een verdeelsleutel geheel ten goede te laten komen aan de uitvoering in het onderwijs. Dit bedrag wordt over gemaakt naar de sector die daarvan, binnen de kaders, het Passend Onderwijzen vorm geeft.
De huidige LGF-gelden, verevening en implementatie In het huidige schooljaar (2012-2013) ontvangt Deltion ongeveer € 960.000 voor de begeleiding van LGF-studenten. Dit bedrag wordt in zijn geheel en per student verdeeld over de teams. Daarbij is de subsidie afhankelijk van de leerweg en het niveau. Het budget lijkt dus meer te worden. Niets is echter minder waar! Met de begeleiding van de studenten door de Ambulant begeleiders gaat een iets groter bedrag om. Als we ervan uitgaan dat we minimaal dezelfde begeleiding aan een gelijkblijvend aantal studenten zouden moeten bieden en dat dit evenveel kost, komen we dus te kort. Dat komt doordat ongeveer 2,5% van de Deltion populatie een rugzakje (LGF) heeft, terwijl dit landelijk bij het MBO 1,25% is. Deltion moet dus fors inleveren. Dit wordt landelijk onderkend. Daarom is er financiële zin een overgangsmaatregel en vindt er over een aantal jaren een verevening plaats.
Adviesnota Projectgroep Passend Onderwijs
Pagina 13
De projectgroep stelt voor om de gelden die Deltion ontvangt voor de verevening met name te gebruiken voor de implementatie zoals hiervoor genoemd. Het is te overwegen om deze (‘extra’) middelen alleen in te zetten als er concrete activiteiten in een team gaan plaatsvinden.
Adviesnota Projectgroep Passend Onderwijs
Pagina 14
6.Vervolg In het voorgaande zijn veel vragen uit de opdracht die het DO/CvB heeft geformuleerd, op hoofdlijnen beantwoord. Dat betekent dat er nu door het DO/CvB keuzes moeten worden gemaakt waarna e.e.a. nader uitgewerkt moet worden.
6.1. Implementatie en monitoring De projectgroep stelt voor, dat het CvB op korte termijn een stuurgroep Passend Onderwijzen instelt zoals benoemd in hoofdstuk 3. Deze moet de opdracht krijgen om de voorstellen nader handen en voeten te geven. Daarbij is de organisatie van Passend Onderwijzen in de teams o.i. de grootste uitdaging, maar ook het meest noodzakelijk om snel in gang te zetten. We moeten het komend schooljaar benutten om ons goed voor te bereiden op het Passend Onderwijs dat augustus 2014 van start gaat. Als onderwerpen nader zijn uitgediept en tevens geïnventariseerd is welke mogelijkheden teams en sectoren hebben, moet de stuurgroep ook aandacht besteden op welke manier er gemonitord gaat worden. Dat zal dan in goed overleg met ‘Control, Auditing en Risicomanagement’ (CAR) uitgewerkt kunnen worden.
6.2. Externe contacten Deltion participeert in een aantal relevante netwerken op het gebied van Passend Onderwijs zoals de MBO-raad, NJI, hogescholen en universiteiten (onder andere met de opleidingen speciaal onderwijs, diverse lectoraten). Aanbevolen wordt om hier in resultaat gerichte samenwerking (nog) meer gebruik van te maken. Geef de opdracht hiervoor aan ‘Deltion Onderzoekscoördinatie en Kennisontwikkeling’ (DOCK i.o.) Daarnaast is het duidelijk dat contacten met het voorliggend onderwijs, andere MBO-instituten, gemeenten en hulpverleningsinstellingen erg belangrijk zijn. Met name het SSC kan hier in overleg met c.q. in opdracht van de stuurgroep het nodige explorerende werk verrichten. Wellicht is het mogelijk om dit parallel te laten lopen met de activiteiten die worden ondernomen op het gebied van VSV.
6.3. Communicatie Wil het beleid en de uitvoering goed tot stand komen, dan is goede in- en externe communicatie onontbeerlijk. In de loop van het afgelopen jaar is er wel enige informatie via de portal, gedeeld, maar de verwachting is dat dit niet door veel collega’s is gelezen. De projectgroep stelt daarom voor om op korte termijn een afzonderlijk intern communicatietraject te starten waarbij M&C nauw betrokken is.
Adviesnota Projectgroep Passend Onderwijs
Pagina 15
bijlage 1
Passend Onderwijs in het MBO: waar draait het om? Passend Onderwijs wordt integraal onderdeel van het MBO. Omdat de leeromgeving binnen het MBO erg verschilt van de vorige schoolsituatie, is het noodzakelijk dat leerlingen met een beperking extra aandacht krijgen en goed worden begeleid door de instelling om de opleiding met succes te kunnen afronden.9 Zorgplicht en toelating De zorgplicht wordt voor het MBO als volgt ingevuld: MBO-instellingen zijn op grond van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte verplicht voor iedere deelnemer met een beperking doeltreffende aanpassingen te verrichten, tenzij het een onevenredige belasting vormt voor de instelling. Onder deze verplichting valt ook aanpassing van opleidingen en van de wijze van examinering aan de handicap van de deelnemer. Deze aanpassingen mogen echter volgens de WEB niet leiden tot verlaging van het niveau van de opleiding en het examen. Het kan voorkomen dat een jongere met een beperking of extra begeleidingbehoefte niet de door hem gewenste opleiding kan volgen, omdat de beroepsuitoefening (inclusief BPV) waarop de opleiding gericht is met zijn beperking, onmogelijk is. In dat geval kan de instelling hem een andere beroepsopleiding adviseren. Mocht de noodzakelijke begeleiding voor het kunnen volgen van de gewenste opleiding op de instelling niet mogelijk zijn, dan kan de instelling hem doorverwijzen naar een andere MBO-instelling. Communicatie Het is van belang dat de MBO-instellingen hun aanbod aan extra begeleiding en ondersteuning formuleren en openbaar maken. De instellingen moeten deelnemers en ouders volledig en tijdig informeren over het onderwijsprogramma, de examens en de inhoud van hun begeleidingaanbod. Instroombegeleiding Er wordt zo veel mogelijk naar transparantie gestreefd, met heldere, vooraf bekende, richtlijnen. Toch blijft een passende plek in het onderwijs een kwestie van maatwerk, dat in overleg met de jongere en eventueel zijn ouders tot stand komt. Nadat de jongere bij de intake heeft aangegeven in verband met diens beperking extra begeleiding of ondersteuning nodig te hebben, bekijkt de instelling met de deelnemer of ouders waaruit die begeleiding - binnen het geboden begeleidingaanbod - kan bestaan. De extra begeleiding dient te worden vastgelegd in de onderwijsovereenkomst. In beginsel blijft de onderwijsovereenkomst gedurende de gehele opleiding van kracht, maar wijzigingen daarop kunnen met onderling goedvinden plaatsvinden. Rechtsbescherming Deelnemers (of hun ouders) die niet akkoord zijn met afwijzing voor een opleiding of niet tevreden zijn over de extra begeleiding die wordt aangeboden bij de inschrijving of de uitvoering, kunnen zich in eerste instantie richten tot het bevoegd gezag van de instelling. Als dat niet leidt tot een aanvaardbare oplossing, dan kunnen zij zich wenden tot de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) voor mediation of een (juridisch) oordeel of uiteindelijk tot de burgerlijke rechter. Toezicht Het aantal voortijdig schoolverlaters is eveneens een indicator is voor de mate waarin schoolbesturen erin slagen om aan elke jongere zo veel mogelijk passend onderwijs te bieden. 9
Onderstaande informatie is afgeleid van informatie van OCW en de MBO raad
Adviesnota Projectgroep Passend Onderwijs
Pagina 16
bijlage 2
Deltion beleidskaders en uitgangspunten Onderstaande notitie is in november 2011 met het CvB en de voltallige directie besproken en door hen met enige aanvullingen en kanttekeningen overgenomen. Binnen deze kaders heeft de projectgroep onderdelen verder uitgewerkt. De projectgroep adviseert om het Passend Onderwijs te benaderen zoals de wetgever het bedoelt: een passende plaats voor iedere student10, of anders geformuleerd: iedereen succesvol op school! Dat betekent dat we een integrale benadering voorstaan, waarbij het niet alleen gaat om de studenten met een handicap of beperking, maar ook om andere risicostudenten. Dat houdt dan tevens in dat we van mening zijn dat ook andere middelen (zoals VOA, IBO, VSV, SMW) ingezet moeten worden om ons onderwijs ‘passend’ te maken. Uiteraard kennen deze middelen een eigen verantwoordingsstramien en moeten deze ingezet worden waarvoor ze bedoeld zijn, maar alle dragen ze bij aan ons Passend Onderwijs. Deze voorstellen moeten ‘geborgd’ worden in/via het (nieuwe) strategische beleid van Deltion. Voor zover wij kunnen bekijken, passen deze er prima in. Visie en beleid (hoe positioneren wij ons) Deltion is een MBO-school met goede/uitstekende beroepsopleidingen voor alle groepen (formeel toelaatbare) studenten. We bieden veel aandacht en zorg en willen ‘het beste uit iedereen halen’. Daarbij houden we (bij de toelating) ook rekening met het perspectief op een goed vervolg op de arbeidsmarkt en/of het vervolgonderwijs. Iedere student krijgt goede loopbaanbegeleiding (‘basiszorg’). We bieden extra zorg en begeleiding aan studenten die dit nodig hebben (met de restrictie/grens: arbeidsmarkt, vervolgperspectief en leerbaarheid. De middelen die we hiervoor ontvangen zetten we herkenbaar in voor deze groepen. We zijn duidelijk in wat we kunnen en willen bieden en voeren dit vervolgens ook uit. Er moet veel aandacht komen voor de implementatie en de lijn heeft daarbij een cruciale taak en verantwoordelijkheid. Inzet, ontwikkeling en aanpak Passend Onderwijs moet een vast onderdeel worden van de sector- en teamplannen. Bovenstaande wordt vertaald in: 1. organisatie 2. mensen 3. middelen 4. samenwerking
ad. 1 organisatie We kennen één Deltion beleid en Deltion kaders (standaarden) met betrekking tot Passend Onderwijs. Het Deltion model loopbaanbegeleiding is uitgangspunt en basis voor de begeleiding van álle studenten en wordt dus ook gehanteerd door álle teams. Waar noodzakelijk rekening gehouden 10
Met de nuancering zoals hierna aangegeven.
Adviesnota Projectgroep Passend Onderwijs
Pagina 17
moet worden met verschillen per team (bijvoorbeeld door de arbeidsmarkt of de doelgroep) worden afwijkingen beargumenteerd en door CVB/DO gesanctioneerd en gecommuniceerd. Belangrijk is de investering in het versterken van de (loopbaan)begeleiding11. Specifieke aandacht is nodig voor de intake als onderdeel van de instroombegeleiding. Dit vraagt extra inzet van de teams en ondersteuning van het SSC als 2e lijnsvoorziening. Deltion voert centrale regie op deze processen en monitort deze. Dit moet niet lijken op controleren, maar moet er ook voor zorgen dat we van elkaar kunnen leren. Er is nadrukkelijk aandacht voor implementatie en communicatie.
ad. 2 mensen Deltion wil de kennis en vaardigheden m.b.t. begeleiding zo veel mogelijk zelf in huis hebben of krijgen. Dat betekent dat er wordt geïnvesteerd in scholing en training. Als de gevraagde competenties nog onvoldoende aanwezig zijn of dermate specifiek, kunnen deze (tijdelijk) worden ingehuurd of op detacheringsbasis ingeleend. Iedere leraar wordt geacht handelingsbekwaam te zijn (of te worden) op gebied van (loopbaan)begeleiding, ook als onderdeel van de SBL-competenties. Daarnaast zijn er in een team ‘specialisten’ voor extra zorg. Deltion is helder in de facilitering van de teams en in de taken en verwachtingen die erbij horen. Begeleidingsvaardigheden zijn een duidelijk item/criterium bij het aannemen van nieuw personeel.
ad. 3 middelen Het budget ‘Passend Onderwijs’ (en VOA, IBO, VSV, SMW enz.) worden in zijn geheel ingezet waarvoor ze zijn bedoeld. Deltion is hierin transparant. Het is belangrijk dit vast te leggen en vast te houden. Het geld wordt ingezet waar daadwerkelijk passend onderwijs wordt gegeven, dus waar de doelgroep zit en waar inzet gepleegd wordt. DBS wordt verder ontwikkeld als leidend systeem voor de begeleiding, ook voor monitoring, rapportages e.d. ad. 4 samenwerking
11
Deltion werkt aan het optimaliseren van de contacten met het V(S)O, bijvoorbeeld in de vorm van warme overdracht en projecten met het VSO/Pro. Daarnaast worden de contacten met de andere ketenpartners (hulpverlening e.d.) versterkt. Met andere MBO’s in de regio werkt Deltion vanuit een pragmatische houding samen aan een ‘dekkend’ aanbod.
Dit wordt ook nadrukkelijk genoemd bij de intensivering van het onderwijs. Hiervoor worden extra middelen toegekend.
Adviesnota Projectgroep Passend Onderwijs
Pagina 18
Bijlage 3
Doelgroepen voor Passend Onderwijzen In het algemeen gaat dan om de volgende doelgroep: Studenten met een a. Visuele handicap; b. Communicatieve handicap (gehoor-, taal en/of spraakprobleem); c. Verstandelijke en/of lichamelijke handicap; d. Psychiatrische of gedragsstoornis. Naast deze specifieke groep zijn er ook andere groepen te onderscheiden die gebruik zullen maken van extra begeleiding. Deze zal in dat geval voor een deel bekostigd worden uit reguliere onderwijsmiddelen, VOA gelden, IBO middelen, VSV middelen en rijksbijdrage schoolmaatschappelijk werk. Het gaat dan om: e. Studenten met dyslexie en dyscalculie; f. Studenten met psychosociale / sociaal emotionele problematiek, financiële problemen, verslavingsproblemen, huisvestingsproblemen; g. Studenten met een leerachterstand & studenten afkomstig van het Praktijkonderwijs; h. Studenten met een niet-gediagnosticeerde leer-, ontwikkelings-, of gedragsproblematiek; i. Studenten met een taalachterstand op het gebied van NT 2; j. Studenten met een -opleidings-overstijgende- beroepskeuze vraag; k. . ……
Adviesnota Projectgroep Passend Onderwijs
Pagina 19