DEFINITIEF RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK BIJ PRINS JOHAN FRISOSCHOOL
Plaats BRIN-nummer Onderzoeksnummer Arrangementsnummer Onderzoek uitgevoerd op Rapport vastgesteld te Breda op
: : : : : :
Herkingen 04PW 118306 80935 29 maart 2010 19 mei 2010
documentnummer: 2916488
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING.......................................................................................................5 2. BEVINDINGEN .................................................................................................7 3. TOEZICHTARRANGEMENT ..............................................................................11
Pagina 3 van 11
1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 29 maart 2010 een onderzoek uitgevoerd op de Prins Johan Frisoschool naar aspecten van de kwaliteit van het onderwijs. Aanleiding Dit onderzoek betreft een tussentijds kwaliteitsonderzoek. De aanleiding voor dit onderzoek is het volgende. Tijdens het kwaliteitsonderzoek dat is uitgevoerd op 2 december 2008 zijn tekortkomingen vastgesteld in de opbrengsten en het onderwijsleerproces op de Prins Johan Frisoschool. Deze zijn beschreven in het inspectierapport dat is vastgesteld op 4 maart 2009. De kwaliteit van het onderwijs is toen als zeer zwak beoordeeld en de inspectie heeft haar toezicht geïntensiveerd. In het kader hiervan voert de inspectie nu een onderzoek uit om na te gaan in hoeverre de eerder vastgestelde tekortkomingen zijn opgeheven. Toezichthistorie In december 2008 voerde de inspectie een onderzoek uit naar de kwaliteit van het onderwijs op de Johan Frisoschool. Op basis van dit onderzoek kwam de inspectie tot de conclusie dat de kwaliteit van het onderwijs zeer zwak was. Het bevoegd gezag werd gevraagd om een plan van aanpak op te stellen waarin zij aangaf op welke wijze zij de kwaliteit van het onderwijs weer op het gewenste niveau ging brengen. Op basis van dit plan stelde de inspectie een toezichtplan op waarin afspraken werden vastgelegd over het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. In september 2009 voerde de inspectie een eerste gesprek met het bevoegd gezag om de voortgang van het verbeteringstraject te volgen. Onderzoeksopzet Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: • Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. • Analyse van documenten die betrekking hebben op zelfevaluatie-activiteiten van de school en van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd, te weten: - voortgangsrapportage periode september 2009 – maart 2010; - kwaliteitshandboek deel 1 tot en met 7; - zorgplan: resultaten groep 1-2; - zorgplan: tussentijdse opbrengsten en analyse leerjaar 3, 4, 5, 6, 7 en 8; - zorgplan: resultaten Cito-Eindtoets 2010. Ook aanvullende vragenlijsten zijn bij de analyse betrokken. • Schoolbezoek, waarbij in de groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Deze lesbezoeken vonden plaats in de groepen 1-2, 3, 4-5 en 6-7-8. • Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de indicatoren gesprekken gevoerd met de directie en de intern begeleider. • Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de bevindingen van het onderzoek besproken met de directie en een vertegenwoordiging van het bevoegd gezag. Tijdens het onderzoek zijn meerdere indicatoren beoordeeld van de volgende aspecten opbrengsten, onderwijsleerproces, zorg en begeleiding en kwaliteitszorg.
Pagina 5 van 11
Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader po/vo 2009 en de notitie Analyse en waarderingen van opbrengsten primair onderwijs. Beide documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek over de onderwijskwaliteit en de wettelijke vereisten weergegeven. Dit wordt gevolgd door een beschouwing waarin tekortkomingen worden toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer.
2. BEVINDINGEN 2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. De inspectie heeft daarnaast onderzocht of wordt voldaan aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) Bij wet- en regelgeving is in de waardering tot uitdrukking gebracht of de school wel (ja) of niet (nee) voldoet aan de genoemde wettelijke vereisten. Opbrengsten 1.1* De resultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1.2*. De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1.4 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden.
1
Leerstofaanbod 2.4* De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlinggewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden aan die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand. Didactisch handelen 5.1* De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof. 5.2* De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 5.3* De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten.
2
3
4
5
z
z
z
1
2
3
4
z
1
2
3 z z z
4
1
2
3
4
Afstemming 6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. Begeleiding 7.1* De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.
Pagina 7 van 11
z
1
2
3 z
4
Zorg 8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 8.3* De school voert de zorg planmatig uit. 8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg.
1
2 z
3
4
3 z z z
4
z z
Kwaliteitszorg 9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen. 9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 9.6 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. De normindicatoren zijn aangegeven met een asterisk*.
1
2
2.2 Beschouwing Context Vanaf 1 november 2009 is er een nieuwe locatiedirecteur aan de school verbonden. Vanaf 1 januari 2010 is sprake van bestuurlijke schaalvergroting en is naast de locatiedirecteur ook een bovenschools directeur benoemd. Dit tussentijds inspectieonderzoek is het eerste contact tussen deze nieuwe directieleden en de inspectie. De twee externe adviseurs en het bestuurslid die bij de vorige contacten steeds aanwezig waren, participeren nu niet langer in de contacten met de inspectie. De bovenschools directeur geeft aan namens het bevoegd gezag te spreken. Voorts staat zowel in de midden- als bovenbouw een nieuwe groepsleerkracht. Algemeen beeld De inspectie komt tot de conclusie dat het traject van kwaliteitsverbetering op de Prins Johan Frisoschool goed op gang is gekomen, nadat aanvankelijk het tempo waarin daadwerkelijke veranderingen werden doorgevoerd laag was. De vooruitgang is het meest duidelijk waar te nemen binnen de kwaliteitszorg en het onderwijsleerproces. Binnen de zorg en begeleiding zijn al veel verbeteringen doorgevoerd maar verdere maatregelen zijn nog nodig om op het gewenste niveau uit te komen. De tussentijdse opbrengsten laten een voorzichtige stijging in niveau zien, met name in de middenbouw. Het niveau van de eindopbrengsten is nog steeds onvoldoende. Toelichting Opbrengsten Het niveau van de eindopbrengsten is onvoldoende. Zowel in 2008, 2009 als 2010 ligt het gemiddeld niveau op de Cito-Eindtoets onder de norm die de inspectie hanteert voor scholen met een vergelijkbare populatie. Het niveau van de tussentijdse opbrengsten is voldoende en biedt perspectief op een stabiele verbetering van de eindopbrengsten. De inspectie baseert het oordeel op de gemiddelde toetsresultaten voor de onderdelen technisch lezen in groep 3 en 4, begrijpend lezen in groep 5 en 6 en rekenen en wiskunde in de groep 4, 5 en 6. Alleen het niveau van rekenen en wiskunde in groep 4 ligt onder de door de inspectie gehanteerde norm. De school is tevens gestart met het opstellen van ontwikkelingsperspectieven voor leerlingen die een eigen leerlijn volgen. Dit beleid is echter nog niet voldoende ontwikkeld waardoor de school zich niet kan verantwoorden met betrekking tot de vraag of zij het maximale leerrendement met deze leerlingen bereikt heeft. Op de eerste plaats is een perspectief niet voor alle leerlingen met een eigen leerlijn voorhanden. Voor deze leerlingen kan niet nagegaan worden of zij zich conform hun mogelijkheden ontwikkeld hebben. Op de tweede plaats zijn de perspectieven die wel zijn opgesteld onvoldoende vertaald naar implicaties voor tussendoelen en de consequenties hiervan voor het leerstofaanbod. Hierdoor is onduidelijk of de betreffende leerlingen wel het aanbod hebben gehad dat nodig is voor het behalen van het eerder gestelde ontwikkelingsperspectief. De school zal de grondslagen voor het onderwijs en de zorg voor deze groep leerlingen nog duidelijk moeten vaststellen. Onderwijsleerproces De school heeft zeer recent een nieuwe methode voor voortgezet technisch lezen ingevoerd. Daarnaast wordt vanuit de taalmethode expliciet aandacht besteed aan het uitbreiden van de woordenschat. In samenwerking met de bibliotheek wordt ook de leesbeleving van leerlingen gestimuleerd. Door deze maatregelen acht de inspectie het aanbod in taal voldoende afgestemd op de kenmerken van de populatie. Door middel van huiswerk en extra hulp binnen of buiten de klas wordt ook de beschikbare leertijd in voldoende mate afgestemd op de leerlingen. Tijdens dit onderzoek heeft de inspectie in alle groepen instructiemomenten bijgewoond en geconcludeerd dat de basale leerkrachtvaardigheden van leraren nu in voldoende mate aanwezig zijn. De leraren leggen goed uit en creëren een rustige leeromgeving. Daarnaast spannen de leraren zich in voldoende mate in om het onderwijs attractief te maken om zodoende de betrokkenheid van leerlingen te vergroten.
Pagina 9 van 11
Zorg en begeleiding Hoewel de school al forse verbeteringen heeft gerealiseerd binnen het aspect zorg en begeleiding zijn hier ook nog verdere verbetermaatregelen nodig. Er is niet langer twijfel over de betrouwbaarheid van beschikbare toetsgegevens. Alle leerlingen nemen deel aan de toetsen en de intern begeleider heeft persoonlijk toegezien op de juiste afnamecondities bij de toetsmomenten. De zorgstructuur is nu gebaseerd op vaste zorgperiodes die opgestart en afgesloten worden met zorgbesprekingen. Toch beoordeelt de inspectie alle drie beoordeelde indicatoren van de leerlingenzorg als onvoldoende. Op de eerste plaats is de inspectie van oordeel dat met name bij leerlingen met ernstige leerproblemen nog in onvoldoende mate op individueel niveau een gerichte analyse en diagnose plaatsvindt waar vervolgens de extra hulp op wordt gebaseerd. Zo komt het voor dat leerlingen een didactisch handelingsplan volgen, maar dat bij navraag blijkt dat het feitelijke probleem meer van sociaal-emotionele aard is. Binnen de plannen moeten probleemomschrijving (inclusief analyse en diagnose), doel en werkwijze meer met elkaar in verband gebracht worden. Omdat de inhoudelijke kwaliteit van de zorg onvoldoende gegarandeerd is, kan in evaluatieve zin in onvoldoende mate vastgesteld worden of de geboden zorg het gewenste effect heeft gehad. Kwaliteitszorg De nieuwe directeur heeft veel tijd gestoken in het opstellen van een kwaliteitshandboek met als doel zicht te krijgen op de stand van zaken op de school, om van daaruit gericht verdere planning rondom het plan van aanpak op te kunnen zetten. Hierdoor- en door het opvoeren van de tijdsdruk - is de school meer slagvaardig en daadkrachtig gaan werken aan de schoolverbetering. Dit heeft ertoe geleid dat er een inhaalslag heeft plaatsgevonden ten aanzien van afspraken uit het toezichtplan waaraan nog niet was voldaan. In het genoemde kwaliteitshandboek heeft de school overzichtelijk vastgelegd welke streefdoelen zij nastreeft en in welke mate deze doelen al dan niet bereikt zijn. Tevens wordt een koppeling gelegd naar de resultaten uit de voorlaatste toetsperiode en worden zonodig al verbeteracties op groepsniveau geformuleerd. Aangezien de toetsgegevens uit de jaren voor 2009 niet betrouwbaar zijn, is het nog niet mogelijk om conclusies over meerdere jaren heen te trekken. Ten behoeve van het kwaliteitshandboek heeft de locatiedirecteur tevens een 'planner' opgesteld. In deze planner worden alle verbeterplannen uit het plan van aanpak, in deelstappen uiteengelegd en in een strakke tijdsfasering geplaatst. Op deze wijze weet het team exact wat van hen verwacht wordt en wanneer, en kan de directie tijdig signaleren dat trajecten dreigen te stagneren. Tot slot stelt de inspectie vast dat de school actief beleid voert om ouders zoveel mogelijk te informeren over de voortgang van het plan van aanpak. Alle tijdens dit onderzoek onderzochte indicatoren binnen de kwaliteitszorg zijn dan ook als voldoende beoordeeld.
3. TOEZICHTARRANGEMENT Op 4 maart 2009 heeft de inspectie aan de Prins Johan Frisoschool een aangepast arrangement toegekend. De kwaliteit van het onderwijs werd als zeer zwak beoordeeld. De inspectie heeft haar toezicht geïntensiveerd en volgt de voortgang van het verbetertraject. Dit tussentijds kwaliteitsonderzoek maakt daar onderdeel van uit. Het eerder toegekende toezichtarrangement blijft gehandhaafd. In september 2010 zal een tweede voortgangsgesprek worden gevoerd. In het tweede kwartaal van 2011 zal het onderzoek naar kwaliteitsverbetering (OKV) plaatsvinden.
Pagina 11 van 11