RAPPORT VAN BEVINDINGEN Kwaliteitsonderzoek bij Basisschool Prins Constantijn
Plaats : Ede Gld BRIN-nummer : 11CT Onderzoeksnummer : 123364 Datum schoolbezoek : 3 oktober 2011 Rapport vastgesteld te Utrecht op 7 december 2011
Kwaliteitsonderzoek Basisschool Prins Constantijn | 3 oktober 2011
Inhoud 1
Inleiding 5
2
Bevindingen 7
3
Toezichtarrangement 15
pagina 3 van 15
Kwaliteitsonderzoek Basisschool Prins Constantijn | 3 oktober 2011
1
Inleiding De Inspectie van het Onderwijs heeft op 3 oktober 2011 een onderzoek uitgevoerd op basisschool Prins Constantijn naar aspecten van de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving. De aanleiding voor dit onderzoek was het volgende. De inspectie heeft voor basisschool Prins Constantijn een risicoanalyse uitgevoerd. Uit deze analyse kwam naar voren dat de opbrengsten risicovol zijn. Uit deze analyse kwam tevens naar voren dat er mogelijk risico's zijn in de kwaliteit van het onderwijsleerproces. Op 3 januari 2011 heeft de inspectie de uitkomsten van deze risicoanalyse met het bevoegd gezag besproken. Naar aanleiding van dit gesprek is besloten een onderzoek uit te voeren om eventuele tekortkomingen vast te stellen. Conform de uitgangspunten van het programmatisch handhaven onderzoekt de inspectie tevens standaard of wordt voldaan aan bepaalde wettelijke voorschriften. Toezichthistorie De inspectie heeft de school voor het laatst bezocht in juni 2007. Uit het periodiek kwaliteitsonderzoek dat destijds is uitgevoerd kwam naar voren dat het onderwijs van voldoende kwaliteit was. Eind- en tussenopbrengsten waren voldoende. In vergelijking met het onderzoek dat de inspectie in 2002 uitvoerde, was de kwaliteit van zorg en begeleiding duidelijk verbeterd. De inspectie constateerde wel dat de afstemming van de instructie en de verwerking op de onderwijsbehoeften van de leerlingen onvoldoende was. Bovendien constateerde de inspectie dat de leerinhouden in de verschillende jaren onvoldoende op elkaar aansloten. Tijdens het bestuursgesprek kwam naar voren dat de eindopbrengsten van 2008 en 2010 mogelijk onvoldoende waren. De eindopbrengsten van 2009 waren weliswaar voldoende, maar lagen volgens de gegevens waar de inspectie over beschikte op de ondergrens die zij in dat jaar hanteerde bij de beoordeling hiervan. Uit de gegevens waarover de inspectie beschikte was niet geheel duidelijk of de meest recente tussenopbrengsten voldoende waren. Bij het bevoegd gezag waren eveneens twijfels gerezen over de kwaliteit van het onderwijs op basisschool Prins Constantijn. Dit is voor het bestuur aanleiding geweest hiernaar een onderzoek te laten verrichten. Het bestuur heeft de inspectie in kennis gesteld van de resultaten van dat onderzoek en haar tevens een plan van aanpak doen toekomen, waarin stond op welke wijze het bestuur de kwaliteit van het onderwijs wilde verbeteren. De inspectie heeft kennis genomen van de inhoud van het rapport en het plan van aanpak. Na het bestuursgesprek is besloten dat de inspectie een onderzoek zou uitvoeren naar de kwaliteit van het onderwijs.
pagina 5 van 15
Kwaliteitsonderzoek Basisschool Prins Constantijn | 3 oktober 2011
Onderzoeksopzet Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: • Een controle van de aanwezigheid van de schoolgids, het schoolplan en het zorgplan bij de inspectie. • Een toets op de aanwezigheid van informatie over enkele wettelijke verplichte onderdelen in de schoolgids, het schoolplan en het zorgplan. • Een controle op de onderwijstijd die de school heeft gepland. • Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. • Analyse van documenten die betrekking hebben op zelfevaluatieactiviteiten van de school en van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd, te weten Trendanalyse 2010-2011, Taalbeleidsplan 2011-2013, Schooljaarplan 2011-2012, Nascholingsplan 2011-2012, Opzet zelfstandig werken, beleidsnotitie Actief burgerschap en integratie en het Cultuureducatieplan. • Schoolbezoek, waarbij in een aantal groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Deze lesbezoeken vonden plaats in de groepen 1/2, 3, 4, 5, 6 en 7 of 8. • Gesprekken met de directie en de intern begeleiders over de kwaliteit van de indicatoren. • Een gesprek met leraren. • Een eindgesprek met de directie en een vertegenwoordiging van het bevoegd gezag, na afloop van het schoolbezoek. Tijdens het onderzoek beoordeelde de inspectie indicatoren van de volgende aspecten: opbrengsten, leerstofaanbod, onderwijstijd, schoolklimaat, didactisch handelen, afstemming, zorg en begeleiding en kwaliteitszorg. Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader po/vo 2011 en de notitie Analyse en waarderingen van opbrengsten primair onderwijs. Beide documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek naar de onderwijskwaliteit en de wettelijke vereisten. Dit wordt gevolgd door een beschouwing waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer.
pagina 6 van 15
Kwaliteitsonderzoek Basisschool Prins Constantijn | 3 oktober 2011
2
Bevindingen 2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs 2011. Indicatoren die bij een kwaliteitsonderzoek de doorslag geven of een school (zeer) zwak is, de zogeheten normindicatoren, zijn gemarkeerd met een asterisk. Voor een overzicht van alle normindicatoren zie het Toezichtkader po/vo 2011 op www.onderwijsinspectie.nl. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) In verband met het programmatisch handhaven heeft de inspectie daarnaast enkele controles uitgevoerd op bepaalde wettelijke voorschriften. Of de school wel of niet voldoet aan deze wettelijke vereisten wordt tot uitdrukking gebracht met de score 'ja' of 'nee'.
Kwaliteitsaspect 1 Opbrengsten 1.1 * De resultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1.2 * De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1.4 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. 1.5 De sociale competenties van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.
1
Kwaliteitsaspect 2 Leerstofaanbod 2.1 * Bij de aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde betrekt de school alle kerndoelen als te bereiken doelstellingen. 2.2 * De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8. 2.3 De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan. 2.4 * De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlinggewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden aan die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand. 2.5 De school heeft een specifiek aanbod om sociale competenties te ontwikkelen.
2
3
4
5
z
z z z
1
2
3 z z z z z
pagina 7 van 15
4
Kwaliteitsonderzoek Basisschool Prins Constantijn | 3 oktober 2011
Kwaliteitsaspect 3 Tijd 3.1 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd.
Kwaliteitsaspect 4 Schoolklimaat 4.4 De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen. 4.5 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen van incidenten in en om de school. 4.6 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op de afhandeling van incidenten in en om de school. 4.7 Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan.
1
2
3
4
z
1
2
3
4
z z z z
Kwaliteitsaspect 5 Didactisch handelen 5.1 * De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof. 5.2 * De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 5.3 * De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten.
1
2
1
2
3 z z z
4
3
4
Kwaliteitsaspect 6 Afstemming 6.1 De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
Kwaliteitsaspect 7 Begeleiding 7.1 * De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. 7.2 De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen.
Kwaliteitsaspect 8 Zorg 8.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben. 8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 8.3 * De school voert de zorg planmatig uit. 8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg.
Kwaliteitsaspect 9 Kwaliteitszorg 9.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen. 9.3 De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces. 9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. 9.6 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit.
z z z z
1
2
3
4
z z
1
2
3
4
3
4
z z z z
1
2
z z z z z z
pagina 8 van 15
Kwaliteitsonderzoek Basisschool Prins Constantijn | 3 oktober 2011
Naleving wet- en regelgeving NT1a De inspectie is in het bezit gesteld van de geldende schoolgids (art. 16, lid 2 en 3, WPO). NT1b In de schoolgids is informatie opgenomen over standaard gecontroleerde onderdelen (art. 13 WPO) NT2a De inspectie is in het bezit gesteld van het geldende schoolplan (art. 16, lid 1 en 3, WPO) NT2b In het schoolplan is informatie opgenomen over een of meer standaard gecontroleerde onderdelen (art. 12 WPO). NT3a De inspectie is in het bezit gesteld van het geldende zorgplan (art. 19, lid 3, WPO). NT3b In het zorgplan is informatie opgenomen over een of meer standaard gecontroleerde onderdelen (art. 19, lid 2, WPO). NT4a Er is voldoende onderwijstijd geprogrammeerd om te kunnen voldoen aan de daarvoor gestelde minima (art. 8, lid 7 onder b, WPO). NT4b Er is maximaal zevenmaal een onvolledige schoolweek geprogrammeerd voor de groepen 3 t/m 8 (artikel 8, lid 7 onder b, WPO).
ja
nee
z z z z z z z z
pagina 9 van 15
Kwaliteitsonderzoek Basisschool Prins Constantijn | 3 oktober 2011
2.2 Beschouwing Algemeen beeld Basisschool Prins Constantijn heeft tussen 2007 en 2010 een moeilijke periode gekend. Eind- en tussenopbrengsten bleven achter bij de verwachtingen en de kwaliteit van het onderwijs liet te wensen over. De school heeft dit onderkend en is sindsdien hard aan het werk gegaan om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van het onderwijs weer voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld. Zij is daarin in veel opzichten in geslaagd. De kwaliteit van het onderwijs op basisschool Prins Constantijn is voldoende. Eind- en tussenopbrengsten liggen op het niveau dat mag worden verwacht. Dit geldt ook voor de kwaliteitsaspecten leerstofaanbod, schoolklimaat (in overwegende mate), didactisch handelen, afstemming en kwaliteitszorg. Een kwaliteitsaspect dat echter nadrukkelijk aandacht verdient, is zorg en begeleiding. Omdat andere zaken voorrang genoten, heeft de school pas vorig schooljaar een substantiële start kunnen maken met het verbeteren van de kwaliteit van zorg en begeleiding. Zij is zich ervan bewust dat dit aspect in de komende tijd met voorrang verbetering behoeft. Hieronder volgt een toelichting op het oordeel. Toelichting Opbrengsten De eindopbrengsten liggen in voldoende mate op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. Dat is niet alleen in 2009 het geval, maar ook in 2010 (na herberekening) en 2011. De tussenopbrengsten liggen in voldoende mate op het niveau dat mag worden verwacht, zij het dat dit niet over de gehele linie het geval is. De tussenopbrengsten voor technisch lezen in groep 3 en 4 en voor rekenen en wiskunde en begrijpend lezen in groep 6 zijn voldoende. De tussenopbrengsten voor rekenen en wiskunde in groep 4 zijn daarentegen onvoldoende. De overige tussenopbrengsten (technisch lezen in groep 5, begrijpend lezen in groep 5 en 7 en rekenen en wiskunde in groep 5 en 7) zijn eveneens voldoende. In de groep die de inspectie betrekt bij de beoordeling of leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften zich voldoende naar hun mogelijkheden ontwikkelen zitten twee leerlingen aan wie de school een eigen leerlijn heeft toegekend. De school heeft voor deze leerlingen een realistisch ontwikkelingsperspectief opgesteld, waaruit blijkt welke einddoelen zij naar alle waarschijnlijkheid aan het eind van de basisschoolperiode zullen behalen. Van deze einddoelen zijn tussendoelen afgeleid. Uit de dossiers van de leerlingen blijkt dat de school nauwgezet volgt of en in welke mate zij zich ontwikkelen. Daaruit blijkt tevens dat hun ontwikkeling naar verwachting verloopt. Op grond van dit alles beoordeelt de inspectie indicator 1.4 als voldoende. Omdat de school niet beschikt over een landelijk genormeerde volgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen, beoordeelt de inspectie niet of die op het niveau ligt dat mag worden verwacht.
pagina 10 van 15
Kwaliteitsonderzoek Basisschool Prins Constantijn | 3 oktober 2011
Leerstofaanbod en onderwijstijd Op één uitzondering na (indicator 2.3) handhaaft de inspectie de voldoende oordelen van 2007 over het leerstofaanbod en de onderwijstijd. In tegenstelling tot destijds sluiten de leerinhouden in de verschillende leerjaren nu wel voldoende op elkaar aan. De school heeft zich in dit opzicht weten te verbeteren. Het programma dat de leraren van de kleutergroepen gebruiken voorziet in een beredeneerd en vastgelegd aanbod voor de ontwikkeling van basale taal- en rekenvaardigheden, dat voldoende aansluit op de leerinhouden in de hogere leerjaren. In aanvulling op de indicatoren die in 2007 zijn beoordeeld, beoordeelt de inspectie nu ook of de school beschikt over een specifiek aanbod om de sociale competenties van de leerlingen te ontwikkelen. Dat blijkt het geval te zijn, waarmee sprake is van een voldoende voor indicator 2.5. Schoolklimaat De inspectie handhaaft tevens een drietal oordelen over het schoolklimaat van 2007, te weten indicator 9.7 (nu 4.4), 9.8 (nu 4.5) en 9.9 (nu 4.6). Deze oordelen zijn zowel positief als negatief. Opnieuw komt de inspectie tot de conclusie dat de school onvoldoende inzicht heeft in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel (indicator 4.4). De school heeft dit wel voor het personeel in kaart gebracht, maar niet voor de leerlingen. Getuige het voornemen haar het komende schooljaar in te willen voorzien, is zij zich daarvan bewust. Uit verschillende documenten (de 'Gedragscode voor CNS-scholen', het 'Pestprotocol 2011-2014' en de 'Regeling ongewenst c.q. grensoverschrijdend gedrag') bleek en blijkt dat de school beschikt over een uitgewerkt veiligheidsbeleid ter voorkoming en afhandeling van mogelijke incidenten in en om de school. Tijdens de bezochte lessen blijkt dat het personeel ervoor zorgt dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan. De leraren houden rekening met onderlinge verschillen tussen de leerlingen, stimuleren aandacht voor elkaar, zorgen voor een ontspannen sfeer en stimuleren het zelfvertrouwen van de leerlingen. Didactisch handelen De drie indicatoren die samenhangen met het didactisch handelen zijn alle als voldoende beoordeeld. De teamleden hebben het afgelopen schooljaar hard gewerkt om zich het directe instructiemodel eigen te maken. Dat heeft ertoe geleid dat de uitleg ten tijde van het inspectiebezoek voldoende aansprekend, doelmatig en interactief is. De leraren realiseren een voldoende taakgerichte werksfeer. Zij zorgen voor structuur in de onderwijsactiviteiten en het klassenmanagement is doelmatig. De lessen verlopen ordelijk en rustig. Waar nodig maken de leraren de gewenste leerhouding duidelijk. Mede omdat de werkvormen die zij hanteren voldoende activerend zijn, letten de leerlingen op tijdens de uitleg en werken zij tijdens de verwerkingsfase in het algemeen voldoende geconcentreerd aan de opdrachten die zij moeten maken.
pagina 11 van 15
Kwaliteitsonderzoek Basisschool Prins Constantijn | 3 oktober 2011
Afstemming Tijdens het periodiek kwaliteitsonderzoek in 2007 constateerde de inspectie dat er sprake was van onvoldoende afstemming van de instructie en de verwerking op de onderlinge verschillen tussen de leerlingen. De school heeft zich op deze punten weten te verbeteren. Tijdens het huidige kwaliteitsonderzoek beoordeelt de inspectie deze indicatoren als voldoende. Dit oordeel geldt ook voor de andere indicatoren die samenhangen met de afstemming (indicator 6.1 en 6.4). Daarmee is overigens niet gezegd dat er geen kanttekeningen worden geplaatst bij de feitelijke inrichting van de afstemming (zie zorg en begeleiding). De inspectie is van oordeel dat de leraren voldoende gebruik maken van de mogelijkheden die de leermiddelen bieden om te differentiëren in het leerstofaanbod en dit zowel richting zwakkere als betere leerlingen doen. Uit de (groeps)handelingsplannen en tijdens de bezochte lessen blijkt dat zij ook tijdens de instructie- en verwerkingsfase (planmatig) differentiëren. Ook hier richten zij zich voldoende expliciet tot zowel de zwakkere als de betere leerlingen. In relatie tot de afstemming van de onderwijstijd op de onderlinge verschillen tussen de leerlingen blijkt bijvoorbeeld dat zorgleerlingen uit de kleutergroepen een voorschotbenadering krijgen. Dit gebeurt zowel in als buiten de groep. In de hogere groepen krijgen leerlingen voor wie dit nodig is pre- en reteaching. Omdat de school in het lesprogramma ruimte heeft gemaakt voor zelfstandig werken, heeft zij ook dan de mogelijkheid gecreëerd te differentiëren onderwijstijd. Zorg en begeleiding Het systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de leerlingen is voldoende samenhangend. De kwaliteit van de analyse (indicator 7.2 en 8.2), het vroegtijdig signaleren welke leerlingen extra zorg nodig hebben, de planmatige uitvoering van de zorg en het nagaan van de effecten daarvan zijn echter onvoldoende. In dit opzicht beoordeelt de inspectie de kwaliteit van zorg en begeleiding duidelijk negatiever dan in 2007. Toen kregen deze indicatoren (voor zover ze werden beoordeeld) de kwalificatie 'voldoende'. Na 2007 heeft basisschool Prins Constantijn een instabiele periode gekend; een periode waarbij de kwaliteit van het onderwijs onder druk heeft gestaan. Nadat ook uit een op initiatief van het bestuur uitgevoerd onderzoek bleek dat de kwaliteit van het onderwijs op een aantal punten onder de maat was, heeft de school hard gewerkt om dit te verbeteren. Zij heeft in de tussenliggende periode een aantal wezenlijke verbeteringen weten door te voeren. De school staat nu op het punt ook op het gebied van zorg en begeleiding de kwaliteitsverbetering door te voeren die haar voor ogen staat. Ten tijde van het huidige inspectiebezoek laat deze echter op een aantal punten te wensen over. Het team maakt onvoldoende gebruik van de mogelijkheden die categorieënoverzichten bieden om precies vast te kunnen stellen welke onderdelen de leerlingen niet beheersen. Daardoor en als gevolg van het feit dat de leraren niet voldoende parate kennis hebben van de leerlijnen, is niet duidelijk wat de oorzaken zijn van eventuele achterstanden. Hierdoor is het niet mogelijk om precies vast te stellen welke aanpak de (zorg)leerlingen nodig hebben om zich de leerstof alsnog eigen te maken. Daarom beoordeelt de inspectie indicator 7.2 en 8.2 als onvoldoende. Mede door het ontbreken van groepsoverzichten liggen aan de groepsplannen geen uitgewerkte en gedocumenteerde analyses ten grondslag, op basis waarvan de leraren op een voor derden inzichtelijke wijze tot keuzes komen. In die zin is het de vraag of de keuzes die de school nu maakt op het vlak van afstemming wel dezelfde keuzes zouden zijn als deze gegevens wel voorhanden waren.
pagina 12 van 15
Kwaliteitsonderzoek Basisschool Prins Constantijn | 3 oktober 2011
Basisschool Prins Constantijn signaleert onvoldoende vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben. Dat blijkt onder meer in de kleutergroepen. De leraren gebruiken wel de map 'Fonemisch bewustzijn', maar zij gebruiken het protocol 'Leesproblemen en dyslexie' niet voor alle leerlingen. Dit gebeurt alleen voor degenen die in hun ogen zorgleerlingen zijn. Daarmee loopt de school het risico onvoldoende zicht te hebben op potentiële zorgleerlingen. De inspectie constateert verder dat ook anderszins niet vroegtijdig genoeg wordt gesignaleerd welke leerlingen zorg nodig hebben, omdat de school nog niet voor alle leerstofonderdelen beschikt over uitgewerkte leerlijnen. Hierdoor is niet duidelijk wat op welk moment moet zijn beheerst. Een laatste punt waar de inspectie in dit verband op wijst, is het ontbreken van een beleid ter ondersteuning van de leraren om zo vroegtijdig mogelijk uitval te signaleren. De redenen om de planmatige uitvoering van de zorg als onvoldoende te beoordelen zijn drieledig. Op de eerste plaats kenmerken veel (groeps)handelingsplannen zich door een doelformulering die onvoldoende concreet is. Op de tweede plaats is in te veel gevallen sprake van het niet scheiden van doelen en activiteiten. En op de derde plaats maken de leraren nog geen koppeling tussen de groepsplannen enerzijds en de uitvoering daarvan anderzijds. Dat blijkt uit de groepsmappen. Daaruit valt niet af te leiden tot welke daadwerkelijke activiteiten de groepsplannen in praktijk leiden. Ook het regelmatig evalueren van de effecten van de zorg is een punt van aandacht. Omdat de school onvoldoende kan aantonen dat zij nagaat of de doelen (van de extra zorg) zijn gerealiseerd en onvoldoende nagaat of de geboden hulp adequaat was, beoordeelt de inspectie indicator 8.4 als onvoldoende. Kwaliteitszorg In 2007 heeft de inspectie op één uitzondering na geen indicatoren beoordeeld die samenhangen met de kwaliteitszorg. Tijdens het huidige kwaliteitsonderzoek is dat wel gebeurd. De inspectie komt tot de conclusie dat de school momenteel beschikt over een cyclisch systeem van kwaliteitszorg. Alle indicatoren die tijdens het huidige onderzoek zijn beoordeeld, zijn voldoende bevonden. Basisschool Prins Constantijn kent de kenmerken van haar leerlingenpopulatie en heeft deze, blijkens het Taalbeleidsplan 2011-2013, vertaald in de onderwijsbehoeften van haar doelgroep. Uit dit beleidsplan blijkt tevens dat de school hier conclusies aan verbindt voor de inrichting van het onderwijs en de leeromgeving. In het taalprogramma van de school is substantieel plaats ingeruimd voor woordenschatontwikkeling en onderwijs in spreek- en luistervaardigheid. De lestijd voor onderwijs in Nederlandse taal is uitgebreid naar 10 uur per week. Uit het Jaarverslag 2010-2011, de Trendanalyse 2010-2011 en het Taalbeleidsplan 2011-2013 blijkt dat de school de eind- en tussenopbrengsten meet met behulp van landelijk genormeerde toetsen en deze evalueert. Uit deze documenten blijkt tevens dat zij uit deze evaluaties conclusies trekt voor haar schoolontwikkeling en deze vastlegt. De PDCA-cyclus vormt de basis om kwaliteitsverbeteringen te toetsen, te evalueren en te borgen. Vanuit de zelfevaluatie van de school, bestaande uit een audit, een quick scan en een lerarenenquête, heeft zij haar doelstellingen op het gebied van het leren en onderwijzen geprioriteerd. Voor het daadwerkelijk evalueren van de kwaliteit van het leren en onderwijzen gebruikt de school een gestructureerd meetinstrument, dat is ingepast in het model van kwaliteitszorg dat zij gebruikt. Uit het schoolplan 2011-2015 blijkt dat de evaluatieactiviteiten die de school voornemens is uit te voeren zijn gepland. Daaruit blijkt tevens dat binnen de vier jaar die de huidige schoolplanperiode beslaat alle kwaliteitsaspecten van het onderwijsleerproces aan de orde komen.
pagina 13 van 15
Kwaliteitsonderzoek Basisschool Prins Constantijn | 3 oktober 2011
De hierboven genoemde documenten geven er tevens blijk van dat de verbeteractiviteiten waaraan de school werkt voortvloeien uit een kwaliteitsanalyse. De doelen zijn voldoende uitgewerkt in waarneembare effecten en in de plannen van aanpak staat aangegeven waarom, hoe en door wie aan de verbeteractiviteiten wordt gewerkt en op welke wijze de school de resultaten van de verbeteractiviteiten vastlegt en evalueert. De verbeteractiviteiten zijn opgenomen in een meerjarenplanning. Basisschool Prins Constantijn borgt de kwaliteit van het onderwijs in voldoende mate. Zij heeft de afspraken en procedures die zijn gericht op het behoud daarvan vastgelegd en gaat voldoende systematisch na of iedereen dienovereenkomstig werkt. Uit het Jaarverslag 2010-2011 blijkt dat de school de ouders via de nieuwsbrief en ouderavonden informeert over de kwaliteit van het onderwijs, alsmede over de effecten van de verbeteractiviteiten. De informatie die de school verschaft is actueel en inzichtelijk en voldoende afgestemd op de doelgroep. Op grond van dit alles beoordeelt de inspectie indicator 9.6 als voldoende.
pagina 14 van 15
Kwaliteitsonderzoek Basisschool Prins Constantijn | 3 oktober 2011
3
Toezichtarrangement Kwaliteit De Inspectie van het Onderwijs kent aan basisschool Prins Constantijn het basisarrangement toe. Dit betekent dat de inspectie op dit moment geen reden heeft om het toezicht te intensiveren. Naleving De inspectie concludeert tevens dat er geen tekortkomingen zijn in de naleving van de wettelijke voorschriften die zijn gecontroleerd.
pagina 15 van 15