uitgave i.s.m. de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie www.depsychiater.nl jaargang 23 nummer 1 februari 2016
15
20
32
Ieder mens heeft een persoonlijke relatie met psychiatrie
Focus op preventie, vroege behandeling en gepersonaliseerde zorg
Het levensverhaal is moeiteloos te combineren met richtlijnen
Susannah Cahalan
Wetenschapsagenda ggz
de psychiater
Voorjaarscongres 2016 Samen beter, beter samen Wereldwijd onderzoek, inspirerende initiatieven, nieuwe verbindingen
Jan Swinkels
advertentie
Samen verder Weer zelf verder kunnen in het dagelijks leven. Dat is wat GGz Breburg mensen met een psychiatrisch probleem belooft. Voor het herstel van een cliënt is samenwerking in de zorg en behandeling belangrijk. Er zijn tal van mogelijkheden te bedenken waar het in de psychiatrie om samenwerking draait. Denk aan intercollegiale toetsing, inzet van ervaringsdeskundigheid, medisch leiderschap in de triade, inzet van e-health of aan zorgvormen zoals High & Intensive Care, ART en FACT.
Geïnteresseerd? Tijdens het NVvP voorjaarscongres 2016 ‘Samen beter, beter samen’ wordt ingegaan op deze en andere onderwerpen. Psychiaters en aiossen van GGz Breburg delen hun visie, kennis en inzicht tijdens posterpresentaties, voordrachten, discussies of symposia. Kom in contact met onze professionals en bezoek onze stand nummer 24.
Samen verder? GGz Breburg kan het niet alleen en zoekt psychiaters die onze cliënten verder willen helpen in het dagelijkse leven. Dit alles in een aantrekkelijke, groene en bruisende Brabantse omgeving. Op zoek naar verbinding, collegialiteit en samenwerking in een innovatief team? Maak vast kennis met uw mogelijk toekomstige collega’s op: psychiaterbij.ggzbreburg.nl/video.
“Een goede samenwerking is belangrijk. Ons centrum maakt deel uit van de landelijke netwerken TOPGGz, NOLK, SOLKnet, het Kenniscentrum Lichaam & Geest én van het Europese netwerk ROAMER.” Prof. Dr. Christina van der Feltz–Cornelis, psychiater bij Topklinisch Centrum Lichaam, Geest en Gezondheid van GGz Breburg en bijzonder hoogleraar sociale psychiatrie UvT
Kijk op: psychiaterbij.ggzbreburg.nl/video
23
15
Op haar 24e raakte de Amerikaanse journaliste Susannah Cahalan in een ernstige psychose als gevolg van een auto-immuunziekte. Op de publieksdag van het Voorjaarscongres vertelt ze over die ervaring: ‘Ik herinner onderzoekers en specialisten eraan dat hun werk neerkomt op het redden van mensen zoals ik’.
20
Het programma GeestKracht heeft veel kennis opgeleverd over risicofactoren en mechanismen van psychische aandoeningen. De nieuwe Wetenschapsagenda ggz is de volgende stap om te komen tot betere preventie, behandeling en herstel van psychische aandoeningen, en om dit vorm te geven in de praktijk.
Samen beter, beter samen, dat is het thema van het NVvP Voorjaarscongres en de rode draad door dit nummer van De Psychiater. We belichten bijzondere vormen van – en visies op – samenwerking tussen onderzoekers wereldwijd, tussen wetenschap en kliniek, tussen psychiaters onderling, tussen psychiaters en patiënten, en tussen ggz en maatschappij. Prof. dr. Iris Sommer, voorzitter van de organiserende Commissie Wetenschappelijke Activiteiten, licht het congresthema nader toe (pagina 12) en de CWA-leden belichten hun favoriete programma-onderdelen.
38
30
Als het gaat om de samenwerking tussen psychiaters en patiënten is er de afgelopen jaren veel vooruitgang geboekt. Maar we zijn er nog niet, zegt Joost Jan Stolker, voorzitter van de NVvP-werkgroep Samenwerken met patiënten. Hij legt uit waar de schoen nog wringt.
‘Hoe moet het onderzoekslandschap van de psychiatrie eruit gaan zien?’ Dat is de centrale vraag in het debat over wetenschap en kliniek op het Voorjaarscongres. Als voorproefje legt De Psychiater 5 prikkelende stellingen over dit onderwerp voor aan prof. dr. Jan Spijker.
&
‘Uiteindelijk legt academische kennis het af tegen levenswijsheid’
7 8 19
IN BEELD Filmprogramma Psychiatrie in beeld 5 bijzondere documentaires NIEUWS Berichten van de vereniging en uit de ggz COLUMN Marjan ter Avest over shared decision making
– em. prof. dr. Jan Swinkels, pagina 32.
36 40 42
RECENSIES De keuze van de redactie VOOR & DOOR AIOS Lucas Schalk over de ggz in Schotland OPEN PODIUM Remke van Staveren Verbeter de zorg, begin bij jezelf
advertentie
Innovatie in de psychiatrie
Innovatie in de psychiatrie 9.00 - 9.30
Ontvangst
9.30 - 9.40
Opening door prof.dr. J.J. van Os en prof.dr. A.T.F. Beekman
9.40 - 10.20
Wat is innovatie - dhr. L.J.L.P.G. Engelen
10.20 - 11.00
Innovatie in de psychiatrie: wat kunnen we verwachten van electriciteit, nanopartikels en licht? – prof.dr. Y. Temel
11.00 - 11.30
Pauze
11.30 - 12.30
Workshop 1
12.30 - 13.30
Lunch
13.30 - 13.40
Opening voorzitters
13.40 - 14.20
Dosis optimalisatie in de psychiatrie dr. P.C. Groot
14.20 - 15.00
Inflammation and mental health: personalized treatments of the future - prof Carmine Pariante (UK)
15.00 - 15.10
Naar workshop zalen
15.10 - 16.10
Workshop 2
16.10 - 17.00
Afsluiting en borrel
Bunnik Symposium 2016 Vrijdag 11 maart 2016 Media Plaza Jaarbeursgebouw Utrecht Ga naar www.lundbeck.nl voor meer informatie over Bunnik 2016 en inschrijving.
NL-BRIN-2016.01-00006392
redactioneel Piet Verhagen is psychiater bij GGz Centraal en hoofdredacteur van De Psychiater.
5 de psychiater februari 2016
Imago en het grote publiek ‘Samen beter, beter samen’: CWA-voorzitter Iris Sommer legt uit wat de gedachte en de intenties zijn achter dit Voorjaarscongresthema, met aandacht voor de publieksdag (p. 12). Ik ben erg benieuwd naar die publieksdag, alleen al vanwege (het monster van) de publieke opinie en ‘ons’ imago bij het grote publiek. Ik ben daar kennelijk gespannen over, gezien wat mij onlangs overkwam. Ik kon mijn oren niet geloven. Zei ze dat nu werkelijk? 27 december, 20.00 uur, het NOS-journaal opent met een item getiteld: Gesjoemel in de ggz. ‘Het is een ongrijpbare sekt....’. Werkelijk, ik verstond ‘sekte’. Niet te geloven en dat met ruim twee miljoen kijkers voor de buis. Zei ze echt ‘sekte’? Nee, dat zei ze niet. Ik heb een paar keer geluisterd, mijn vrouw erbij gehaald en die hoorde het meteen, ze zei ‘sector’. Warempel, een illusoire vervalsing dus, een misinterpretatie, ‘meestal onder invloed van emotie’ (definitie volgens Hengeveld & Schudel). Ik heb er niet geregeld last van. Toch geef ik me zo snel niet gewonnen. Want ‘ongrijpbare sector’ zou een niet onaardige omschrijving kunnen zijn van een ‘sekte’. En zo werden we als ggz op de valreep van het oude jaar nog even weggezet: opnieuw gesjoemel, ongrijpbaar en misschien daarom wel extra fraudegevoelig. Upcoding is het fenomeen. Dat is net zoiets als gesjoemel maar dan met DBC’s. Het valt onder de omschrijving van fraude, zoals de Nederlandse Zorgautoriteit die hanteert. Het is illegaal, zoals minister Schippers antwoordde op
colofon De Psychiater is een onafhankelijk tijdschrift van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en uitgeverij BPM Medica. De Psychiater verschijnt acht maal per jaar in een oplage van 3.900 exemplaren en online op www.depsychiater.nl. REDACTIE BPM Medica Lara Geeurickx, eindredacteur Van Diemenstraat 344 1013 CR Amsterdam E-mail:
[email protected] REDACTIERAAD Piet Verhagen, psychiater, GGz Centraal, Harderwijk (hoofdredacteur) | Roel Eijsberg, kinderpsychiater en 1e geneeskundige, Jeugdriagg-NHZ, Haarlem | Kees Kooiman, psychiater Rivierduinen, GGZ-Haagstreek/Zoetermeer | Marcel Monden, psychiater GGZ Noord-Holland-Noord, Schagen | Sonja Rutten, aios Psychiatrie, VUmc, Amsterdam | Hilke Verdijk, beleidsmedewerker communicatie, NVvP, Utrecht UITGEVERIJ BPM Medica Wijnand van Dijk, uitgever
vragen over upcoding in de ggz, op 17 december jl. En het is pervers, schreef onze voorzitter in de vorige De Psychiater (december 2015). Maar is upcoding nu ook al een probleem waar psychiaters zich druk om zouden moeten maken? Ons imago is altijd ons probleem! En, upcoding is gezien de complexiteit van psychopathologie geen technisch probleem om aan managers over te laten; ‘cijferen’ is niet de oplossing. Het is, zoals Van Dijk dat noemt in haar oratie ‘Organisatie ecologie’ (2014), een wicked problem, een venijnig probleem, dat gegeven is met de complexiteit waarmee samenleving en organisaties – zeg publiek en ggz – worden geconfronteerd. Ook dat, juist dat, vraagt om leiderschap. Jawel, ook van de psychiater. Citaat: ‘Leiderschap wordt gerelateerd aan venijnige problemen: we kennen het probleem niet precies, er is grote onzekerheid over een oplossing en een oplossing vraagt samenwerking met verschillende partners’. Zo kom ik weer terug bij het congresthema. De inhoud staat nu eenmaal niet los van de organisatie. Daarom is er naast de wetenschap ook de publieksdag; mooi dat we die publieksdag weer hebben. Ook mooi, als we in het kader van ‘samen beter’ elkaar gewoon recht in de ogen kunnen blijven kijken. Dan voorkomen we ook verstoorde en storende waarnemingen. Ñ
VERENIGINGSSECRETARIAAT NVvP Noortje Sax, directeur Postbus 20062, 3502 LB Utrecht Telefoon: (030) 282 33 03 Fax: (030) 288 84 00 E-mail:
[email protected] Website: www.nvvp.net MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER Marjan ter Avest, Sofie Coronel, Merlijn Doomernik, Marten Dooper, Roberto Doornebal-Bakker, Annemarie van Elburg, Martijn Figee, Koen Grootens, Odile van den Heuvel, Marloes Hollander, Ursula Klumpers, Bibejan Lansink, Kim Maijer, Machteld Marcelis, Hein van Marle, Pieter van Megchelen, Naomi Querido, Lucas Schalk, Joyce Schellekens, Iris Sommer, Remke van Staveren, Maurice Timmermans, Wilco Tuinebreijer, Frank van Wijck, Remco de Winter ONTWERP EN ART DIRECTION def. grafische vormgeving, Amsterdam OPMAAK Novente vormgevers, Lunteren OMSLAGILLUSTRATIE Joydesign, Tilburg DRUKWERK Veldhuis Media, Raalte
ABONNEMENTEN Leden van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie krijgen De Psychiater kosteloos toegestuurd. Andere geïnteresseerde professionals kunnen zich via de uitgever abonneren à € 94,50 per jaar. ADRESWIJZIGING NVvP-leden kunnen een adreswijziging sturen naar het verenigingssecretariaat in Utrecht. Overige abonnees geven adreswijzigingen door aan de uitgever via
[email protected]. ADVERTENTIES Cross Advertising Nieuwe Haven 133, 3116 AC Schiedam Telefoon: (010) 742 10 23 E-mail:
[email protected] © BPM Medica 2016 ISSN 1380-3468
Overname van tekst of foto’s uit De Psychiater of gedeelten daarvan is niet toegestaan zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. De uitspraken van auteurs en geïnterviewden in artikelen in deze uitgave weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van de redactie en de uitgever. Ook zijn uitgever en redactie niet verantwoordelijk voor de inhoud van andere uitingen, zoals cartoons, columns en advertenties. De redactie heeft geprobeerd alle rechthebbenden op teksten en beeld te achterhalen. In gevallen waarin dit niet is gelukt, vragen wij u contact op te nemen met de eindredactie via
[email protected].
advertenties
Psychiater 28 - 40 uur per week
Bevlogen Psychiaters 24-32 uur (m/v)
Een gezonde bevolking en excellente zorg door onderzoek en onderwijs. Daarvoor staat het Erasmus MC. Baanbrekend werken, grenzen verleggen en voorop lopen. In onderzoek, onderwijs en zorg. Bij ons werken denkers die doen. Gedreven aanpakkers die met veel verstand van zaken werken aan het verbeteren en vernieuwen van de zorg van vandaag en de gezondheid van morgen.
Amsterdam - Bilthoven - Zwolle Ben je een bevlogen psychiater die graag buiten de gebaande paden denkt en werkt? Vind je het een uitdaging om de beste behandeling aan mensen met een eetstoornis te geven? Wil je hier graag niet een steentje, maar al je kennis, ervaring en kunde aan bijdragen? Kijk dan voor meer informatie op www.humanconcern.nl onder Vacatures. Voor inhoudelijke informatie kun je contact opnemen met onze 1e geneeskundige Sylke Vothknecht, psychiater, op 020 - 610 6224.
Werk van waarde
Stichting Human Concern – Centrum voor eetstoornissen is een specialistische, innovatieve GGZ–instelling met ruim 90 medewerkers, die een multidisciplinaire behandeling biedt op verschillende locaties in Nederland en middels een kort-klinische boost behandeling in Portugal. Uniek is dat Human Concern werkt met Ervaringsprofessionals®. Dit zijn professionals binnen de GGZ die tevens ervaringsdeskundig (genezen van een eetstoornis) zijn. Het beste uit twee werelden.
Als psychiater draagt u zorg voor topreferente diagnostiek en behandeling van poliklinische- en ziekenhuispsychiatrische patiënten. U legt zich daarbij vooral toe op de geïntegreerde behandeling van patiënten met somatisch – psychiatrische co-morbiditeit. U begeleidt en superviseert arts-assistenten, co-assistenten en studenten en levert een actieve bijdrage aan het onderwijs aan geneeskundestudenten en arts-assistenten. Daarnaast levert u een bijdrage aan de ontwikkeling van het wetenschappelijk onderzoek.
De afdeling Psychiatrie is volop in ontwikkeling en richt zich wat betreft patiëntenzorg en wetenschappelijk onderzoek op de topreferente gebieden depressieve stoornissen en ziekenhuispsychiatrische stoornissen, waaronder stoornissen samenhangend met zwangerschap en met ernstige somatische aandoeningen, die op een nieuw te bouwen Medisch Psychiatrische Unit (MPU) of in twee nabij gelegen buitenposten verblijven.
Kijk voor meer informatie over werken bij het Erasmus MC, de functie en de sollicitatieprocedure op: www.erasmusmc.nl/vacatures/psychiater
STICHTING HUMAN CONCERN
[email protected] | HUMANCONCERN.NL | IKOOKVANMIJ.NL
erasmusmc.nl/werkenbij
id7_ERASMUS_2920614_007.indd 1
Dimence
daagt uit
12-1-2016 12:11:11
beeld: still uit Getekend, Coen Verbraak
in beeld
7 de psychiater februari 2016
Door andere ogen Documentairemaker en journalist Coen Verbraak volgde zes veteranen tijdens de intensieve behandeling van hun PTSS. Na jaren van zwijgen, stoer doen of de rest van de wereld de schuld geven, zien we ze in Getekend, veteranen in therapie praten, tekenen, zweten en huilen. Tijdens de therapiesessies en in openhartige interviews met de maker vertellen ze hun verhaal. Deze film, te zien op donderdag (17.00 18.30 uur), is een van de vijf indringende, toonaangevende documentaires die op het programma staan van het Voorjaarscongres in het kader van Psychiatrie in beeld. De makers zijn bij de voorstelling aanwezig en gaan in discussie met het publiek, onder leiding van een psychiater die affiniteit heeft met het onderwerp van de film. Zo kunt u op woensdag (13.30 - 15.00 uur) Sunny Bergman aan het woord horen over haar drieluik Sunny side of spirit, waarin zij onderzoekt hoe in Ghana, Taiwan en Brazilië wordt omgegaan met depressiviteit, sla-
peloosheid, ADHD en stress. Wat levert die andere aanpak op? In Regels van Matthijs (woensdag van 17.00 - 18.30 uur) volgt regisseur Marc Schmidt zijn jeugdvriend Matthijs, die als autist wanhopig orde in de chaos om hem heen probeert te scheppen. De film ontrafelt beetje bij beetje Matthijs’ complexe denkwereld en toont de catastrofale gevolgen die deze uiteindelijk voor hem heeft. Regisseur Ester Gould volgde haar twee jaar oudere zus Rowen op de voet, in haar ogen een supervrouw die de wereld aan haar voeten heeft. Gaandeweg zien we Rowans ogenschijnlijke zelfverzekerdheid in grootheidswaan veranderen. Op sprookjesachtige wijze verkent A Strange Love Affair with Ego de grens tussen gezonde en ongezonde zelfliefde, met als leidraad de hechte band tussen twee zussen. Te zien op donderdag (13.30 - 15.00 uur). De filmreeks wordt op vrijdag (13.00 - 14.30 uur) afgesloten met Het filmen, het filmen, het
filmen, gemaakt door Damiaan Denys en filmmaker/aios psychiatrie Juriaan Strous. Deze documentaire vertelt het verhaal van Sophie, die bang is dat ze opdracht zal geven om haar ouders te vermoorden. Om deze angst te bezweren filmt ze zichzelf onophoudelijk, om aan zichzelf te bewijzen dat ze geen contact met een huurmoordenaar heeft gehad. Ñ
Voorjaarscongres
De tip van… dr. Hein van Marle (CWA-lid sinds 2013) ‘Het filmprogramma Psychiatrie in beeld biedt 5 intrigerende documentaires over de psychiatrie, in aanwezigheid van de makers. Laat je inspireren en bekijk je vak eens door andere ogen.’
Voorjaarscongres
8
De tips van…
nieuws
de psychiater februari 2016
dr. Roberto Doornebal-Bakker (CWA-lid sinds 2014) ‘Wat dit Voorjaarscongres bijzonder maakt, zijn wat mij betreft de grote thema’s. Het netwerkperspectief doet recht aan de complexiteit van psychische aandoeningen. Klinische relevantie doet recht aan preventie en behandeling. Shared decision making doet recht aan de autonomie van de patiënt.’
beeld: Jeroen Dietz
Ledenbijeenkomsten
In gesprek over de Toekomstagenda ggz De Agenda ggz voor transparantie en gepast gebruik (Toekomstagenda ggz, zie De Psychiater 2015/8) die op 26 november jl. aan minister Schippers werd aangeboden, vraagt om nieuwe instrumenten en een andere houding en werkwijze van alle betrokkenen. Daarnaast wil de NVvP met haar leden in gesprek over de positie van
de psychiater in het gemeentelijk en sociaal domein. In mei organiseert de vereniging over deze onderwerpen een aantal regionale ledenbijeenkomsten. Houd de agenda in de gaten voor de precieze data: www.nvvp.net/ledennet/agenda.
Workshop De Psychiater op het Voorjaarscongres
Schrijven voor en door psychiaters Heeft u ook wel eens gedacht: ‘dit zouden mijn collega’s moeten weten’, maar wist u niet hoe u het kon aanpakken om er een artikel over te schrijven? De Psychiater helpt u over de drempel met de interactieve workshop Schrijven voor en door psychiaters op het Voorjaarscongres. Kinder- en jeugdpsychiater en columnist Menno Oosterhoff vertelt welke drempels hij bij het schrijven aanvankelijk heeft ervaren, welke gouden redactionele regels hem op weg hebben geholpen en waarom het zo belangrijk is dat meer psychiaters over hun vak schrijven. Onze redactie geeft praktische adviezen. Hoe vertaalt u uw onderzoek, publicatie, visie of ervaring
naar een vlot en veel gelezen journalistiek artikel? Hoe vindt u de balans tussen toegankelijkheid en diepgang? Hoe gaat u om met casuïstiek in artikelen? Kortom: De Psychiater geeft u alle tools in handen om sterke artikelen te schrijven voor vakgenoten – niet in een wetenschappelijk, maar in een journalistiek tijdschrift. Met veel ruimte voor vragen, concrete oefeningen, uitwisseling en discussie – en met durf, openheid en humor als belangrijke hulpmiddelen. Wie wil meedoen, moet er vroeg bij zijn: woensdag 30 maart, 8.30 uur. Uw vragen kunt u vooraf mailen naar
[email protected]. Tot ziens op het Voorjaarscongres!
NVvP
Damiaan Denys is de nieuwe voorzitter ‘De inhoud van het vak moet weer op de eerste plaats komen’, stelt prof. dr. Damiaan Denys. ‘We moeten de psychiatrie buiten, maar ook binnen het vakgebied weer levendig en aantrekkelijk maken.’ De komende drie jaar zal hij zich als verenigingsvoorzitter inzetten voor het minimaliseren van de administratieve lasten, ten voordele van inhoudelijke creativiteit en klinische en wetenschappelijke expertise. Denys, hoogleraar Psychiatrie aan de Universiteit van Amsterdam en afdelingshoofd psychiatrie van het Academisch Medisch Centrum (AMC), werd per 1 januari jl. inkomend voorzitter en zal tijdens het Voorjaarscongres het voorzitterschap officieel overnemen van prof. dr. Aartjan Beekman. In het volgende nummer van De Psychiater leest u een dubbelinterview met beide voorzitters.
Voorjaarscongres: deze sessies mag u niet missen Wij vroegen de CWA-leden naar hun persoonlijke favorieten en tips. U vindt ze op deze pagina’s en bij de artikelen in dit nummer van De Psychiater.
De posterborrels op woensdag 30 maart en donderdag 31 maart vanaf 17.00 uur. Een nieuw onderdeel, waar nieuw Nederlands onderzoek bekeken en besproken kan worden met elkaar en met de onderzoekers onder het genot van een borrel. Aanbevolen door: dr. Martijn Figee
De Pieter Baan Lecture op woensdag om 10.30 uur. De oeuvreprijs wordt toegekend aan een eminente Nederlandse wetenschapper, die zich heeft onderscheiden in het onderzoek op het gebied van de psychiatrie. Dit jaar is de prijs toegekend aan prof. dr. René Kahn. Aanbevolen door: prof. dr. Iris Sommer
9
dr. Remco de Winter (CWA-lid sinds 2012)
prof. dr. Annemarie van Elburg (CWA-lid sinds 2012)
‘Ik beveel symposium 12 op donderdag aan, Hersenfunctie na remissie van depressieve episodes, omdat het prachtig is opgezet en een hoge wetenschappelijke standaard heeft. En, ondanks dat het niet netjes is om jezelf aan te prijzen, de CAMS workshop op vrijdag. Samen met Marieke de Groot introduceren we het door David Jobes ontwikkelde raamwerk voor de behandeling van suïcidaal gedrag in het Nederlandse taalgebied.’
‘De discussie op woensdag: Wat kunnen we leren van ervaringsdeskundigen op het gebied van de media? Wij voelen ons als psychiaters dikwijls onmachtig om in de media te laten horen waar wij voor staan, waar we van zijn en vooral ook waar we niet van zijn. Olympisch kampioen Leontien van Moorsel en Patricia Bos krijgen deuren open waar wij vergeefs op staan te kloppen. Hoe doen ze dat?’
Financiën
Opnieuw uitstel voor jaarrekeningen We signaleerden het al in het decembernummer van De Psychiater (2015/8): het is een aantal ggz-instellingen niet gelukt om hun jaarrekening 2014 tijdig in te dienen. Ze hadden hiervoor van minister Schippers uitstel gekregen tot 1 december 2015. De reden hiervoor was dat instellingen onderzoek moesten doen naar de mate van onzekerheid van hun omzetten en de kans dat kosten niet volledig vergoed zouden worden. GGZ Nederland heeft met de zorgverzekeraars een lijst met 29 controlepunten
opgesteld om deze zelfonderzoeken uit te voeren. Voornamelijk door interpretatieverschillen tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars over de toepassing van die lijst, hebben 13 (van de 64) instellingen in de curatieve ggz hun jaarrekening niet tijdig ingediend. Zij krijgen nu opnieuw uitstel tot 1 maart. De NZa heeft aangeboden om te bemiddelen tussen verzekeraars en ggz-aanbieders. De banken maken zich inmiddels grote zorgen, zo meldt Zorgvisie. Zij krijgen geen duidelijk beeld van hoe de
de psychiater februari 2016
beeld: Deborah van der Schaaf
instellingen er financieel voor staan, wat zich kan vertalen in hogere rentes. Bron: Zorgvisie (07-01-2016)
Jaarcijfers
Ggz heeft flink bezuinigd Uit de analyse van tweehonderd jaarverslagen van ggz-instellingen over 2014, uitgevoerd door Intrakoop en Verstegen accountants en adviseurs, blijkt dat het financieel resultaat in 2014 licht is verbeterd, terwijl 12,4 procent minder cliënten zijn behandeld. De uitgaven zijn met 2,5 procent gedaald. Van alle kosten zijn alleen de patiënt- en bewonersgebonden kosten licht gestegen (+0,2%). De overhead ligt ruim 12 procent lager dan in 2013 en de investeringen zijn fors teruggelopen (-38,7%), met name de investeringen in bedrijven en terreinen.
Het symposium Effecten en voorspellers van behandeling bij patiënten met een PTSS op woensdag 30 maart om 13.30 uur. Mooi onderzoek op het gebied van PTSS met enthousiaste en gedreven sprekers en dito voorzitter. Aanbevolen door: dr. Hein van Marle
De positieve resultaten voor de sector als geheel gelden niet voor alle individuele organisaties: van de 59 die in 2013 een verlies rapporteerden, schreven er 22 ook in 2014 nog rode cijfers. GGZ Nederland onderschrijft de conclusie dat er ondanks de bezuinigingen weinig financiële ruimte over is op de balans: ‘De ggz heeft nauwelijks vet op de botten’. Bron: Jaarverslagenanalyse 2014 sectorrapport geestelijke gezondheidszorg, www.intrakoop.nl en ggznederland.nl
De top-10 van de grootste ggz-instellingen in Nederland heeft samen de helft van het totale aantal cliënten in behandeling. Met 2,2 miljard euro zijn ze samen goed voor ruim een derde van de totale bedrijfsopbrengsten in de sector. Parnassia Groep is veruit de grootste, met ruim 150.000 cliënten en een bedrijfsopbrengst van 584 miljoen euro in 2014. Gevolgd door: Dimence Groep, Rivierduinen, Altrecht, Pro Persona Holding, Yulius, Arkin, GGz Breburg Groep, GGZ inGeest en GGNet.
Bij dit nummer van De Psychiater ontvangt u het volledige programma van het Voorjaarscongres. Meer informatie vindt u op www.nvvp.net/voorjaarscongres. Begin maart komt de app beschikbaar, met sprekersinformatie, abstracts, plattegrond en het laatste nieuws.
advertenties
GGMD voor Doven en Slechthorenden is een landelijke organisatie met brede ervaring en expertise in de zorg en dienstverlening. GGMD biedt geestelijke gezondheidszorg en begeleiding op alle terreinen van het maatschappelijk leven: wonen, werken, opvoeden, relaties, scholing, vrije tijd en inkomen. Op dit moment telt de organisatie ca. 190 medewerkers. Er wordt gewerkt vanuit vijf regio’s, aangestuurd door een regiomanager. In elke regio is een betrokken team actief, bestaande uit professionals die vanuit hun eigen deskundigheid begeleiding bieden aan de doelgroep. GGMD ontwikkelt regelmatig nieuwe zorg en diensten en investeert veel in de kwaliteit van de organisatie, de communicatie met doven en slechthorenden en de persoonlijke en vakgerichte ontwikkeling van haar medewerkers. GGMD zoekt een
Psychiater met aandachtsgebied volwassenen • Voor 28-32 uur per week
16
e
NATIONAAL AUTISME CONGRES Autisme: symptomen, diagnostiek en behandeling verder ontrafeld
VRIJDAG 11 MAART 2016
• Werkzaam op 2 locaties: Amsterdam en Utrecht
Congrescentrum De Doelen, Rotterdam
• In bezit van rijbewijs en auto
Lezingen gericht op diagnostiek, behandeling en wetenschap, voor ieder wat wils!
Ben je op zoek naar een innovatieve werkomgeving en een interessante en gevarieerde baan? Kijk dan op www.ggmd.nl voor de uitgebreide vacaturetekst en reageer zo spoedig mogelijk.
Met bijdragen over diagnostische middelen, rekening houden met co-morbiditeit, omgaan met angst en stress, rituelen en compulsies, voedingsproblemen, bieden van voorspelbaarheid, communicatie tussen leerkracht en leerling, het bevorderen van empathie middels muziek, maar ook ‘hard science’ gericht op visuele aandacht, hersenmechanismes, neurotransmissie en neurale netwerken.
U kunt zich online inschrijven via de website
www.nationaalautismecongres.nl
Voorjaarscongres
De tip van… dr. Machteld Marcelis (CWA-lid sinds 2015) ‘Ik kijk uit naar de sessies waarin ervaringsdeskundigen een podium krijgen en waarin de rol van ervaringsdeskundigheid in de zorg en in het onderzoek wordt onderstreept (o.a. op de publieksdag). Verder wordt in plenaire lezingen en andere sessies het thema netwerken/samenwerken vanuit verschillende invalshoeken benaderd, bijvoorbeeld psychopathologie- en organisatienetwerken, waarbij het interessant is om de parallellen met andere disciplines te zien en zo van elkaar te leren.’
nieuws
11 de psychiater februari 2016
Autisme
Online platform brengt zorg in kaart De website www.watvindik.nl is ontwikkeld voor en door mensen met autisme, om lotgenoten op weg te helpen naar de zorg en ondersteuning die bij hen past. Het platform biedt een overzicht van verschillende
zorgaanbieders, zelfhulpboeken, apps en andere vormen van ondersteuning. Grote en kleine zorgaanbieders kunnen hun diensten en producten kosteloos onder de aandacht brengen. Ook gebruikers kunnen
Campagne
Redactie De Psychiater
Het is nooit te laat De komende maand nog toert de voorlichtings- en beeldvormingscampagne Het is nooit te laat - weet jij wat een psychose is? door het land. De campagne is een initiatief van Stichting Ideefix en Stichting Samenwonen-Samenleven en heeft als doel ‘het vroegsignaleren en normaliseren van psychoses en het stimuleren van herstel na het krijgen van een psychose’. Het ultieme doel is het wegnemen van stigma’s bij werkgevers, onderwijsinstellingen en jongeren-
organisaties om sociale insluiting van jongeren met psychische kwetsbaarheid te stimuleren. Voor de campagne is een op maat gemaakte documentaire ontwikkeld met een bijpassend werkboek. Beide zijn in te zetten als lesmateriaal. Naast het vaste tourschema zijn de interactieve bijeenkomsten, met ervaringsdeskundige jongeren als spreker, ook te organiseren op locatie. Meer informatie: http://hetisnooittelaat.nl
Debat
Bestaat de vrije wil? Dat is de vraag die journalist Frénk van der Linden al jaren fascineert. Op zoek naar antwoorden, besloot hij zelf een debat te organiseren waar internationale boegbeelden van beide kanten van het spectrum de spreekwoordelijke degens kruisen. Onder andere neurobioloog Dick Swaab, de Amerikaanse bewustzijnsfilosoof Daniel Dennett (gelauwerd met de Erasmusprijs) en neuro-
aanbod melden en kunnen hun ervaringen uitwisselen. De onafhankelijke website is een initiatief van de Werkgroep Vanuit autisme bekeken.
wetenschapper/publicist Victor Lamme gaan op 11 maart in Haarlem voor het eerst live met elkaar in discussie. En: wat zijn de consequenties voor de psychiatrie, de rechtspraak en het onderwijs? Daarover spreekt die dag onder meer em. prof. dr. Hjalmar van Marle.
Gezocht: kinder- en jeugdpsychiater Dit voorjaar verlaat kinder- en jeugdpsychiater Roel Eijsberg na zes jaar de redactieraad van De Psychiater. Wij zijn op dit moment op zoek naar een enthousiaste opvolger. Vindt u het een leuke uitdaging om actief mee te werken aan het blad voor en door psychiaters en onderwerpen uit uw vakgebied aan te dragen? Volgt u het reilen en zeilen in de kinder- en jeugdpsychiatrie van nabij en heeft u een breed netwerk? En kunt u tijd vrijmaken om vijf keer per jaar met de redactieraad in Utrecht te brainstormen over de samenstelling van het blad en om tussentijds artikelen te becommentariëren? Neem dan contact op met de redactie via
[email protected] of rechtstreeks met hoofdredacteur Piet Verhagen via
[email protected]. Wij vertellen u graag meer over onze werkwijze en deze vacature.
Meer informatie: www.bestaatdevrijewil.nl
Voorjaarscongres: deze sessies mag u niet missen De workshop CBASP: interactionele problematiek bij chronisch depressieve patiënten. Beter samen met de psychotherapeut! Op donderdag om 13.30 uur. Aanbevolen door: dr. Ursula Klumpers
De discussie Is er plaats voor euthanasie in de psychiatrie, op woensdag om 8.30 uur. Over een moeilijk onderwerp in de psychiatrie dat nogal eens heeft geleid tot eigenmachtig handelen van de patiënt die zich alleen gelaten voelt. Aanbevolen door: prof. dr. Annemarie van Elburg
Psylink Hersenkrakers: obsessieve-compulsieve stoornis. Hoe hersenonderzoek leidt tot een beter begrip van psychiatrische symptomen en een slimmere behandeling. Op woensdag 30 maart om 13.30 uur. Aanbevolen door: dr. Martijn Figee
12 de psychiater februari 2016
tekst: Naomi Querido, wetenschapsjournalist beeld: Joyce Schellekens (illustratie) en Jeroen Dietz (foto)
congresthema
CWA-VOORZITTER IRIS SOMMER OVER HET CONGRESTHEMA
‘Gezamenlijkheid is nodig om verder te komen’ Samen Beter, Beter Samen is het motto van het Voorjaarscongres in MECC Maastricht, van 30 maart tot 1 april 2016. Waarin is dit verbindende thema zoal terug te zien? Vijf vragen aan congresvoorzitter Iris Sommer over de belangrijkste vernieuwingen.
Waarom is gekozen voor ‘Samen beter, beter samen’? ‘Er is behoefte aan samenwerking en eensgezindheid binnen de ggz. Veel mensen – van patiënt tot onderzoeker en beroepsbeoefenaar – voelen verdeeldheid. Er zijn natuurlijk ook grote verschillen, want het werkveld is enorm breed. Dat zie je bijvoorbeeld terug bij de partijen achter de Wetenschapsagenda, het meerjarig onderzoeksprogramma in het kader van de Toekomstagenda ggz (opvolger van het Bestuurlijk Akkoord ggz, zie pagina 20, red). Bij de inventarisatie van onderwerpen zie je bij de veldpartijen uiteenlopende meningen en soms zelfs tegengestelde belangen. Toch streven we dezelfde doelen na en zijn we allemaal bereid om te komen tot gezamenlijkheid. Uiteindelijk moeten we het samen doen – anders bepalen andere partijen, zoals het ministerie of de zorgverzekeraars, het voor ons. Op het congres komen voorbeelden voorbij van al bestaande samenwerkingsverbanden, bijvoorbeeld met beroeps- en patiëntenverenigingen en de Federatie Medisch Specialisten. De boodschap Samen beter, beter samen richt zich met name op twee thema’s. Het eerste is preventie en psychiatrie. Wat kunnen we leren van somatici die al ver zijn in het wegnemen van risico-
factoren? Preventie is niet per se een psychiatrische aangelegenheid; hoe kunnen we samenwerken met GGD’s, jeugdzorg, huisartsen en onderwijsinstellingen? Daarnaast is er aandacht voor samenwerken met medisch specialisten als de neuroloog, de internist of de revalidatiearts bij het behandelen van psychiatrische stoornissen.
Ook hier geldt: we hoeven niet het wiel opnieuw uit te vinden. Een klacht als moeheid komt bijvoorbeeld voor bij depressie en schizofrenie, maar bij multiple sclerose (MS) zijn daar al veel behandelingen voor onderzocht. Die zijn wellicht ook in te zetten in de psychiatrie. Cognitieve revalidatieprogramma's die ontwikkeld zijn voor NAH zijn ook van nut voor patiënten met enstige psychiatrische aandoeningen.’
Wat verandert er dit jaar in het format? ‘De Commissie Wetenschappelijke Activiteiten is nooit een constante groep. Dit jaar gaan we afscheid nemen van drie gezichtsbepalende, ervaren leden. Dat is even slikken, maar we krijgen er de frisse blik en swing van drie nieuwe mensen voor terug. Van een van onze nieuwelingen kwam het
Prof. dr. Iris Sommer, voorzitter van de Commissie Wetenschappelijke Activiteiten van de NVvP: ‘Er is best wat kritiek op de psychiatrie en juist dit thema leent zich om een podium te bieden aan patiënten en betrokkenen.’
13 de psychiater februari 2016
idee om het congres zo op te zetten dat het wat lichter verteerbaar wordt. Het leuke van de CWA is dat alle leden daar open minded op reageren, met de gedachte: laten we maar eens kijken of dit aanslaat. Een van de grootste veranderingen is dat er nu elke dag twee plenaire sessies zijn in plaats van één. De ochtendsessie wordt, net als andere jaren, ingevuld met zowel een binnen- als buitenlandse spreker. In de namiddag komt er een tweede plenaire sessie met binnenlandse sprekers die korte, spannende presentaties houden. De parallelsessies voor verdieping en symposia blijven bestaan, maar door de verdubbeling van de plenaire sessies hebben we ongeveer de helft minder plekken beschikbaar dan voorheen. Bovendien is er relatief minder inbreng van psychiaters. Er is best wat kritiek op de psychiatrie en juist dit thema leent zich om een podium te bieden aan patiënten, betrokkenen en patiëntenverenigingen en te luisteren naar hun visie. De commissieleden hebben dus streng moeten selecteren. In de praktijk leidt dat ertoe dat bijvoorbeeld het abstract van een collega die al jarenlang een interessante, goed bezochte workshop aanbiedt, moet wijken voor het verhaal van bijvoorbeeld twee moeders die met euthanasie te maken hebben gehad. Het is een nadeel van de vernieuwde opzet, maar uiteindelijk vonden we de voordelen zwaarder wegen.’
De derde congresdag, vrijdag, is een publieksdag. Wat houdt dat in? ‘Op het Voorjaarscongres in Amsterdam RAI vijf jaar geleden was al eerder een programma voor het brede publiek. Deze interactie sluit natuurlijk prachtig aan op het thema. Wel hebben we gekozen voor meer
integratie. Op de laatste dag van het congres zijn nu alle lezingen en parallelsessies toegankelijk voor zowel psychiaters als niet-psychiaters. Dat kunnen hulpverleners uit aanpalende beroepen zijn, maar vooral ook patiënten en hun naastbetrokkenen. Dat betekent wel dat de abstracts die voor vrijdag geprogrammeerd staan, zowel inhoudelijk interessant moeten zijn voor de patiënt als uitdagend voor collega’s. Bij de selectie heeft de CWA daar uitdrukkelijk rekening mee gehouden – en dan nog was het lastig kiezen uit de vele inzendingen van hoge kwaliteit. Ik denk wel dat we aan die eis beantwoorden. Een leuk initiatief vind ik bijvoorbeeld Mind NL. Dit project is opgezet in navolging van Mind UK, dat onderzoek doet naar de behoeften van zorggebruikers. Op het congres presenteren Marjan ter Avest van LPGGz en Ronald Gorter van het Fonds Psychische Gezondheid de uitslagen van de ledenraadplegingen die zij hebben gehouden met deze vragen. Verder is er een bonte mengeling van onderwerpen. Naast een lezing over de preventie van suïcide en nieuwe behandelmogelijkheden op het gebied van depressie, wordt er stilgestaan bij nieuwe diagnostische mogelijkheden en is het mogelijk een symposium bij te wonen dat laat zien hoe een dag op de Stemmenpoli in het UMCU of UMCG eruitziet.’
Welke andere vernieuwingen mogen we verder verwachten? ‘De postersessies verhuizen: in plaats van tijdens de lunch vinden ze vanaf nu plaats tijdens de afsluitende borrels op woensdag en donderdag. We hopen zo nog meer aandacht te krijgen voor nieuwe onderzoeksresultaten. Een element dat blijft, is het filmprogramma waar we vorig jaar mee begonnen zijn. Collega’s waarderen het rustmoment tussen de lezingen en parallelsessies en dat past goed binnen het nieuwe format, terwijl het kijken
vanuit een ander perspectief aansluit op het thema. Vorig jaar zat de filmzaal continu vol. Daarom zijn er opnieuw dagelijks – ook op de publieksdag – een aantal recente, toonaangevende en ontroerende documentaires te zien met als onderwerp de psychiatrie, psychiatrische patiënten of psychiatrische stoornissen. Elke filmvertoning wordt ingeleid door de maker van de documentaire en na afloop is er ruimte voor discussie. Voorts wordt de symposiumreeks Oude Meesters, overdracht van een leven lang psychiatrie vervolgd. In een interview met Coen Verbraak blikken hoogleraren die in het afgelopen jaar met emeritaat zijn gegaan terug op hun leven en carrière en nemen zij vanuit persoonlijk standpunt de psychiatrie de maat. Daarnaast starten we met Hollands Glorie, waarin binnenlandse sprekers die sterk bepalend zijn voor de psychiatrie, hun beeld en toekomstvisie op het vak delen. Bijna alle kernhoogleraren doen mee aan deze korte presentaties.’
Naar welke lezingen, sessies of symposia kijkt u persoonlijk uit? ‘Heel benieuwd ben ik naar Outsider art, over kunst in de psychiatrie. En ik kan iedereen aanraden om naar de sessie te gaan over het Psychoseconsortium. Ik ben zelf actief in dit samenwerkingsverband, waarin de academische centra en de grote opleidingsziekenhuizen samen optrekken bij het opzetten van klinisch relevant onderzoek dat snel in de praktijk is te implementeren, en waarin ook de patiënten- en familievereniging een rol heeft. Persoonlijk ben ik ten slotte heel blij dat het na veel mailen gelukt is dat Susannah Cahalan overkomt vanuit de Verenigde Staten. Deze journaliste maakte op haar 24e een bijzondere psychose door. In haar boek Brain on Fire (zie pagina’s 15 en 37, red.) beschrijft ze haar zoektocht naar behandeling en genezing. Ik kijk ernaar uit om haar straks bloeiend en just married op het podium te zien staan als ervaringsdeskundige. Een hoopgevend beeld.’ Ñ
advertentie
Abilify Maintena® (aripiprazol) VOOR DE ONDERHOUDSBEHANDELING VAN SCHIZOFRENIE*
Zorgt voor klinisch relevante verbetering van kwaliteit van leven van de patiënt1** Biedt op lange termijn controle over de positieve en negatieve symptomen2,3 Vermindert terugval en ziekenhuisopname ten opzichte van orale antipsychotica3,4***
NL-ABIM-2015.12-00006183
REFERENTIES: 1. Naber D et al., Schizophrenia Research 168(2015)498-504. – 2. Kane JM et al., J Clin Psychiatry 2012; 73(5): 617-624. – 3. Fleischhacker WW et al., The British Journal of Psychiatry 2014; 205: 135-144. – 4. Kane et al., J Med Econ 2015; 18:145-54. * Doelgroep betreft volwassenen, die gestabiliseerd zijn op Abilify (aripiprazol) tabletten. ** Kwaliteit van leven gemeten op de Quality of Life Scale (QLS). ***Een ‘Mirror study’ waarin opnamepercentages tijdens een retrospectieve, orale standaardbehandeling (SOC) werden vergeleken met opnamepercentages na overschakeling op Abilify Maintena.
Verkorte productinformatie vindt u elders in deze uitgave.
tekst: Bibejan Lansink, journalist
portret
15 de psychiater februari 2016
PLENAIRE SPREKER SUSANNAH CAHALAN, JOURNALIST EN ERVARINGSDESKUNDIGE
‘Ieder mens heeft een persoonlijke relatie met psychiatrie’ Op haar 24e raakte de Amerikaanse journaliste Susannah Cahalan in een ernstige psychose als gevolg van een auto-immuunziekte. Sindsdien ziet zij het als haar missie artsen ervan te doordringen de mens achter de kwaal te blijven zien en samen te werken met andere specialismen, om zo de kans op een verkeerde diagnose te verkleinen. Een kennismaking.
Susannah Cahalan werkt al een paar jaar als journalist bij de New York Post als ze plotseling vreemd gedrag begint te vertonen. Ze ‘moet’ van zichzelf de e-mails van haar vriendje lezen, een irrationele jaloezie die niet bij haar past. Ze doet bizarre uitspraken tijdens een interview dat ze afneemt, ziet felle kleuren, heeft onbedaarlijke huilbuien, en krijgt uiteindelijk meerdere epileptische aanvallen. In het boek dat ze erover schreef, en dat een bestseller werd in de VS, omschrijft ze dit begin van haar zeven maanden durende periode van waanzin als ‘een leven in het vagevuur tussen de echte wereld en een troebel, fictief rijk van hallucinaties en paranoia’. Brain on fire (een recensie van het boek is te lezen op pagina 37 in dit nummer) leest als een wervelende medische thriller maar ook als een aanklacht: het had weinig gescheeld of Cahalan had haar dagen gesleten in een psychiatrisch ziekenhuis. Of ze was er helemaal niet meer geweest.
Barrières De ene na de andere specialist stelt een verkeerde diagnose: ziekte van Pfeiffer, bipolaire stoornis, ‘overwerkt’. Ò
Journalist Susannah Cahalan: ‘De zorgeloze persoon die ik was, ben ik niet meer. Als je eenmaal hebt ervaren hoe kwetsbaar je gezond verstand is, hoe dat je in de steek kan laten, laat dat voor altijd zijn sporen na.’
16
Susannah Cahalan (30) werkt al sinds ze er als 17-jarige stagiaire begon als journalist bij de New York Post, de langst onafgebroken verschijnende krant van Amerika. In 2013 schreef ze een autobiografie over de periode dat ze psychotisch was: Brain on fire. Het werd een bestseller in de VS en is in vele talen, waaronder het Nederlands, uitgebracht. Het boek wordt op dit moment verfilmd; actrice Charlize Theron verwierf de rechten ervan. Momenteel werkt Cahalan aan een nieuw boek over psychiatrie.
portret
de psychiater februari 2016
‘De psychiaters die ik in Nederland heb ontmoet zijn erg vooruitstrevend en staan duidelijk open voor the bigger picture.’ Op het nippertje is het een neuroloog die ontdekt dat ze een ontsteking in haar rechterhersenhelft heeft. Deels middels een verbluffend eenvoudige test: hij laat Cahalan een klok tekenen waarin ze slechts één helft invult en weet dan genoeg. Waarmee ze de psychiaters die haar zagen niet wil diskwalificeren, integendeel, vertelt ze vanuit New York via Skype. ‘Er waren ook neurologen die de diagnose misten. Van alle mensen die deze ziekte – anti-NMDA receptor encefalitis – krijgen, ziet zeventig procent als eerste een psychiater of een psycholoog. Het is van belang dat zij tijdig doorverwijzen en in veel gevallen kunnen ze de ziekte ook zelf behandelen, als de diagnose maar wordt gesteld. Daarom is het voor mij zo belangrijk mijn verhaal juist met psychiaters te kunnen delen.’ Over haar ziekte is inmiddels veel meer bekend. Medisch studenten leren erover tijdens de opleiding. Er vallen veel lessen te trekken uit wat Cahalan overkwam, vindt ze. ‘Er valt nog een hoop te verbeteren, vooral als het gaat om het slechten van de barrières tussen neurologie, immunologie en psychiatrie. Maar ook als het gaat om de relatie tussen arts en patiënt.’
Bed side manners Cahalan is vereerd dat ze haar verhaal mag doen tijdens de jubileumeditie van het Voorjaarscongres in Maastricht. Ze werd uitgenodigd door een groep psychiaters
‘Ik herinner onderzoekers en specialisten eraan dat hun werk neerkomt op het redden van mensen zoals ik’.
samenkomen. Maar het gebeurt nog niet genoeg bij ons. Hoe je wordt behandeld, hangt nog te veel af van in welk ziekenhuis je terecht komt, en onder wiens handen. Al begrijp ik het ook wel. Zaken als bed side manners van artsen zijn zo afhankelijk van persoonlijkheid, van hoe je contact maakt met anderen. Die dingen zijn het moeilijkst te veranderen.’
Als mens verbonden aan de Universiteit Utrecht, die ze ontmoette toen ze de Nederlandse vertaling van haar boek kwam promoten. ‘Ik ben onder de indruk van het niveau van de psychiatrie hier, voor zover ik daar kijk op heb. Degenen die ik heb ontmoet zijn erg vooruitstrevend en staan duidelijk open voor the bigger picture.’ Haar ervaring is ook dat in Nederland al intensiever wordt samengewerkt, bijvoorbeeld op het gebied van Alzheimerzorg. ‘In Amerika is er wel een aantal instituten die rond één ziekte zijn opgebouwd, en waarin alle disciplines
Susannah Cahalan zat bij de Today Show, sprak op TedX en was te gast op meerdere ggz-bijeenkomsten over de hele wereld. Haar ervaring is dat vooral klinisch onderzoekers soms zo gefocust zijn op een specifiek medisch probleem, dat ze de patiënt die ‘erachter’ staat, vergeten. ‘Dat was zo bijzonder aan mijn neuroloog, dokter Najjar. Hij was dan wel gespecialiseerd in epilepsie, maar hij keek niet alleen naar de aanvallen die ik had. Hij was de enige die mij aansprak als mens, als gelijke. Ik sta daar eigenlijk ook een beetje om onderzoekers en specia-
De TedX-presentatie van Susannah Cahalan is te bekijken op Youtube: www.youtube.com/watch?v=oqrzvYnr19A
Voorjaarscongres De lezing van Susannah Cahalan is onderdeel van de plenaire sessie op vrijdag 1 april (publieksdag) van 10.30 - 12.00 uur.
17 de psychiater februari 2016
listen eraan te herinneren dat hun werk uiteindelijk neerkomt op het redden van mensen zoals ik’. Het is alweer zes jaar geleden dat Cahalan, dankzij een experimentele behandeling van steroïden, IVIG en plasmawisseling volledig genas. Al duurde het lang voor ze weer haar oude zelf was. ‘De zorgeloze persoon die ik was, ben ik niet meer. Als je eenmaal hebt ervaren hoe kwetsbaar je gezond verstand is, hoe dat je in de steek kan laten, laat dat voor altijd zijn sporen na.’ Desondanks gaat het nu goed met haar. Ze werkt nog steeds bij de New York Post en werkt aan een nieuw boek over psychiatrie. Werktitel: Commitment. Het moet zwaar voor haar zijn om steeds terug te moeten keren naar die traumatische periode in haar leven. Wat drijft haar? ‘Ik denk dat mijn verhaal nog steeds relevant is. Wat mijn geschiedenis
onderscheidt van die van andere ex-psychiatrische patiënten is dat er een genezing voor bestond. En dat het een lichamelijke, biochemische oorzaak had. Dat is zo te prijzen aan psychiaters: dat zij hun hele werkzame leven wijden aan aandoeningen die niet met een simpele bloedtest en dito behandeling te verhelpen zijn. Ik heb ook vrij lang onderscheid gemaakt tussen psychiatrische aandoeningen en lichamelijke. Sinds ik Brain on fire schreef, ben ik daar wat genuanceerder over gaan denken. Al ben ik bij neurologie terechtgekomen, de presentatie van mijn aandoening was wel degelijk een psychiatrische. Eén waarvan we de oorzaak kennen en waarvoor een behandeling bestaat. Maar ik voel dat ik meer deel met mensen met een psychiatrische achtergrond. De boodschap die ik wil overbrengen, geldt eigenlijk voor alle aandoeningen. Zo lang ik het belangrijk vind, ga ik ermee door. Ik had nooit echt een missie in mijn leven. Die heb ik nu wel.’
Krachtige boodschap Het type self-disclosure dat Susannah Cahalan betuigt, werd onlangs ook tentoon-
gespreid door een aantal Nederlandse en Vlaamse psychiaters. Zij traden in de pers openlijk naar buiten met hun eigen aandoeningen. Het zou de stigmatisering van psychiatrische patiënten kunnen verminderen als artsen duidelijk kunnen maken dat je goed kunt leven met een dergelijke stoornis, stelde de NVvP in de Volkskrant. Cahalan reageert enthousiast op het verhaal. ‘Het is zo’n krachtige boodschap! Dat zouden ze in Amerika ook moeten doen. Het is dé manier om contact te krijgen met je patiënten. Om te laten zien dat het zelfs een carrière als psychiater niet in de weg staat. Eigenlijk heeft ieder mens een persoonlijke relatie met psychiatrie, iedereen krijgt er in de loop van zijn leven mee te maken; of het nu om jezelf of om een familielid gaat. Ik denk zelfs dat toewijding in je vak bijna altijd te maken heeft met persoonlijke ervaringen. Niks is zwartwit, zeker niet in de psychiatrie. Eigen ervaringen helpen je om genuanceerder na te denken, en dat is zeer welkom in de wereld van de psychiatrie die uiterst complex is.’ Ze gelooft dat verhalen vertellen een essentieel middel is om een betere relatie tussen arts en patiënt te bewerkstellingen. ‘Hier in New York biedt Columbia University Medical Centre een master in narrative medicine waarbij meer aandacht wordt besteed aan het persoonlijk verhaal van iedereen die met gezondheidszorg te maken krijgt. Aankomend artsen schrijven over zichzelf, maar luisteren ook naar de verhalen van patiënten. ‘Dat komt de empathie en het wederzijds begrip enorm ten goede. En ik merk tot op de dag vandaag zelf ook nog steeds dat artsen het zeer waarderen dat ik open ben over mijn psychiatrisch verleden. Zolang dat het geval is, ga ik daar mee door.’ Ñ
advertentie
Kent u De Psychiater online al? De Psychiater is ook online te raadplegen. Op www.depsychiater.nl kunt u het meest recente nummer als e-zine lezen en downloaden als pdf. U kunt direct online reageren op alle artikelen. Met de uitgebreide zoekmachine kunt u eerder verschenen artikelen raadplegen, tot tien jaar terug.
Zoek op trefwoord(en) in eerder verschenen artikelen via de zoekmachine. De resultaten kunt u verfijnen op jaar(gang), categorie en auteur.
In het archief vindt u eerder verschenen jaargangen.
Maak een account aan en log in met uw zelf gekozen wachtwoord.
Op de homepage staat het meest recente nummer, te lezen als e-zine of integraal te downloaden als pdf.
U ziet in een oogopslag waar elk artikel over gaat. U kunt het vervolgens online lezen (e-zine) of als pdf downloaden.
De online versie van het artikel past zich aan aan uw pc, laptop, tablet of smartphone.
Alle vacatures en evenementen die vermeld staan in De Psychiater, vindt u hier handig op een rij.
U kunt het artikel delen met uw collega’s via mail of LinkedIn. U kunt ook direct op de website reageren op het artikel en eerdere reacties lezen.
www.depsychiater.nl is uitsluitend toegankelijk voor leden van de NVvP. Vragen? Mail dan naar
[email protected].
column
19 de psychiater februari 2016
Marjan ter Avest is directeur van het Landelijk Platform GGz. Ze houdt samen met Ronald Gorter van het Fonds Psychische Gezondheid een presentatie over het project MIND NL tijdens de eerste plenaire lezing op de publieksdag van het Voorjaarscongres, vrijdag 1 april. Op donderdagmiddag 31 maart is ze als spreker te gast bij het debat over wetenschappelijk onderzoek en praktijk.
Shared decision making: ‘Maar dat doen we toch allang?’ ‘Maar dat doen we toch allang’, merkte een psychiater laatst op toen we het hadden over shared decision making: luisteren, doorvragen en op basis daarvan samen met de patiënt en zijn naasten een beslissing nemen over de meest passende behandeling. Die opmerking zette me aan het denken. Overal wordt gezamenlijke besluitvorming nadrukkelijk genoemd. Kijk naar de nieuwe handreikingen die op dit moment in de maak zijn voor de meest voorkomende psychische stoornissen. Of naar de Agenda voor transparantie en gepast gebruik, eind vorig jaar overhandigd aan minister Schippers. Zou dat steeds terugkerende appel op psychiaters dan overbodig zijn? Of zouden psychiaters zich daar iets anders bij voorstellen dan patiënten? Als je de artseneed uit 2003 erbij pakt, zou je kunnen concluderen dat psychiaters inderdaad al lang op de nu voorgestelde manier werken. U heeft in die eed immers nogal wat beloofd. U zet zich actief in om de gezondheid van patiënten te bevorderen, stelt daarbij het belang van patiënten voorop, en u eerbiedigt hun opvattingen. En dat met een luisterende, open en toetsbare houding. Deze beloften bieden tal van aanknopingspunten voor shared decision making en het bevorderen van herstel en zelfmanagement. Maar is dit ook de praktijk? Neem dat bevorderen van gezondheid. Zeker in de ggz is het belangrijk dat we herstel van ziekte niet als doel op zich zien, maar als voorwaarde om het leven volwaardig en zinvol te kunnen leven. Als u dit perspectief deelt, heeft dat onmiddellijk consequenties voor het gesprek met uw patiënten. Want dan is het werken aan herstel en psychische gezondheid onlosmakelijk verbonden met het leven van de patiënt in al zijn facetten; en is er dus aandacht voor zijn of haar wensen, dromen en doelen op het terrein van wonen, werken en samenleven. Hierbij kan het over van alles gaan. Bijvoorbeeld over de vraag op welke manier betaald of onbetaald werk kan bijdragen aan herstel. Of over de vraag wat de patiënt in zijn thuissituatie nodig heeft om te herstellen of om te kunnen leven met zijn psychische problematiek. Individuele begeleiding? Dagbesteding? En wat kan verder bijdragen aan herstel? Een gezondere leefstijl? Meer contact met lotgenoten? En zijn er wellicht zelfregiecentra of herstelacademies in de buurt, waar de patiënt begeleiding kan krijgen? De vraag voor u als psychiater hierbij is: hoe kan ik vanuit mijn professionele deskundigheid en vanuit mijn professionele domein bij-
dragen aan het realiseren van de randvoorwaarden, zodat de patiënt weer in staat is om voluit of naar eigen vermogen te leven? Bij shared decision making gaat het om een gelijkwaardig gesprek tussen behandelaar, patiënt en familie of naasten. Het betrekken van familie is helaas nog geen gemeengoed in de psychiatrie. Een gemiste kans, want vaak weten een ouder, partner, broer of zus als geen ander wat wel of niet ‘werkt’. Het is dus van belang om informatie te brengen (over duur en soort behandeling) maar ook om informatie bij hen op te halen. U kunt hierbij het verschil maken. Als u voor alle zekerheid toch eens wilt checken of u inderdaad allang werkt in deze lijn, tot slot drie tips. Ga eens in gesprek met een ervaringsdeskundige. Dat biedt u de mogelijkheid om uit de eerste hand te horen waar het vanuit patiënt-/cliëntperspectief op aan komt bij het goed nemen van een gedeeld besluit. Tip 2: vul de online zelftest in op www.zelfmanagementggz.nl. Zo kunt u snel nagaan hoe u wat dit betreft scoort. Tip 3: vul samen met de patiënt de crisiskaart in, zie www.crisiskaartggz.nl. Hiermee kunnen uw patiënten aangeven hoe zij in een crisissituatie behandeld willen worden. Op deze crisiskaart kunnen patiënten bovendien vermelden welke hulp en steun zij in een crisissituatie willen vanuit hun omgeving. Veel succes. Ik ben benieuwd naar uw ervaringen! Ñ
‘Het betrekken van familie is helaas nog geen gemeengoed in de psychiatrie’
20 de psychiater februari 2016
tekst: Commissie Wetenschappelijke Activiteiten (CWA) beeld: Joyce Schellekens
De CWA bestaat uit Iris Sommer (voorzitter), Roberto Doornebal-Bakker, Annemarie van Elburg, Martijn Figee, Koen Grootens, Ursula Klumpers, Kim Maijer, Machteld Marcelis, Hein van Marle en Remco de Winter.
wetenschap
Wetenschapsagenda ggz: een bittere noodzaak Onder andere dankzij het onderzoeksprogramma GeestKracht (2001-2011) behoort Nederland tot de wereldtop van het wetenschappelijk psychiatrisch onderzoek. Nu is een extra stap nodig om te komen tot betere preventie, behandeling en herstel van psychische aandoeningen, en om dit vorm te geven in de alledaagse praktijk. Epidemiologisch en observationeel onderzoek binnen het programma GeestKracht heeft ons veel geleerd over risicofactoren en mechanismen van psychische aandoeningen. Die kennis kan niet zomaar in de dagelijkse praktijk worden toegepast. Daarom hebben we een nieuwe wetenschapsagenda nodig: voor het stimuleren van wetenschappelijk onderzoek waaruit kennis voortkomt die wij met zijn allen – psychiaters, patiënten, familie, en beleidsmakers – makkelijk kunnen implementeren.
Van allen, voor allen In het kader van het Bestuurlijk Akkoord toekomst ggz 2012-2013 hebben de betrokken partijen afgesproken de mogelijkheid te verkennen voor de stimulering van een langdurig onderzoeksprogramma voor de ggz, naar voorbeeld van het GeestKracht-programma. Om tot een opzet voor een onderzoeksprogramma te komen, heeft men de behoeften aan nieuwe kennis onder de partijen
geïnventariseerd. Daaruit kwam naar voren dat structureel vernieuwend onderzoek nodig is om de kwaliteit en effectiviteit van de ggz te verbeteren en chroniciteit te voorkomen. Vervolgens hebben de partners van het (voormalig) Bestuurlijk Akkoord gezamenlijk een voorstel neergelegd voor een meerjarig wetenschappelijk ggz-onderzoeksprogramma aan de hand van twee pijlers: (1) preventie en vroege behandeling van psychische aandoeningen en (2) gepersonaliseerde psychische gezondheidszorg. Deze pijlers sluiten aan bij de trend in het internationaal wetenschappelijk onderzoek en passen binnen de Europese onderzoeksagenda voor de psychiatrie, zoals samengevat in het Roamer-initiatief (Roadmap to Mental Health Research, een Europees initiatief van vijfendertig internationale onderzoekers), met de krachtige en zwakke punten van de huidige kennis over psychische gezondheidzorg.
Preventie De eerste pijler betreft preventie. De meeste medische disciplines hebben de laatste decennia op spectaculaire wijze de prevalentie van morbiditeit en mortaliteit weten te verlagen, terwijl wij binnen de psychiatrie geen enkele tendens zien naar lagere incidentie of prevalentie van psychische aandoeningen. Ook wij kunnen iets doen aan de hoge prevalentie van psychische aandoeningen en chroniciteit door vroeger in te grijpen, dat wil zeggen nog voordat een aandoening zich volledig ontwikkeld heeft, voordat sociale en professionele rollen aangetast
De volledige tekst van de wetenschapsagenda ggz is te raadplegen op www.nvvp.net/wetenschappelijk-onderzoek.
21 de psychiater februari 2016
zijn, wanneer de plasticiteit van de hersenen nog maximaal is. Wij kunnen veel leed voorkomen door preventieve interventies aan te bieden, bijvoorbeeld bij kinderen van wie eerstegraads-familieleden een psychische aandoening hebben, bij voortijdige schoolverlaters, bij werkloze jongeren, bij kraamvrouwen, bij vluchtelingen en bij eenzame ouderen. Met eenvoudige maar vroeg ingezette maatregelen kunnen mensen gezond, actief en maatschappelijk betrokken blijven. Ook bij de algemene (jonge) populatie kunnen we ons inzetten om risicofactoren te voorkomen, bijvoorbeeld door het tegengaan van geboortetrauma’s, vroege infecties, kindermishandeling, pesten en drugsmisbruik. Dit houdt in dat wij intensiever zullen moeten samenwerken met onderwijsinstellingen, huisartsen, kinderartsen, de GGD, het AMK en buurtteams. Andere medisch specialismen gingen ons hierin voor, bijvoorbeeld door actief het roken, hoge bloeddruk en overgewicht te bestrijden en daarmee de incidentie van cardiovasculaire aandoeningen terug te dringen. Ook de tandartsen beperken zich niet tot het uitboren van rotte kiezen, maar voerden actief campagne voor dagelijks poetsen en flossen. Het is tijd dat ook de psychiatrie breed inzet op het terugdringen van risicofactoren.
Personalised mental health De andere pijler van de wetenschapsagenda betreft mensen die al een aandoening ontwikkeld hebben. Voor hen kunnen wij de huidige zorg verbeteren door diagnostiek en behandeling precies op maat van het individu te maken: personalised mental health. Immers, de oorzaken en pathogenese van een psychische aandoening verschillen tussen mensen, maar ook binnen diagnostische groepen. Individuele diagnostiek en behandeling op maat voorkomen over- en onderbehandeling, verkorten de ziekteduur en besparen geld. Er is een grote behoefte aan nieuwe behandelingen die op andere mechanismen ingrijpen dan de bekende, want behandelresistentie is in de psychiatrie een groot probleem. Sterke kanten van patiënten en hun steunsysteem kunnen nog beter benut worden en kwetsbaarheden kunnen worden gecompenseerd.
Het is tijd dat ook de psychiatrie breed inzet op het terugdringen van risicofactoren
Van kennis naar toepassingen Nederlandse toponderzoeken, zoals GROUP, TRAILS, generationR en NESDA, hebben de afgelopen tien jaar een grote bijdrage geleverd aan kennis over gevoeligheid, risicofactoren, persoonlijke kracht en onderliggende hersenprocessen. Echter, deze kennis gebruiken wij nog onvoldoende om mensen met een kwetsbaarheid voor een psychische aandoening sterker te maken tijdens cruciale periodes van hun leven. Meer onderzoek is nodig om te weten hoe wij nieuwe preventieve en therapeutische interventies veilig kunnen inzetten en welke interventies (kosten)effectiviteit zijn. Snellere en betere behandeling vergroten de kans op (re)integratie en voorkomen stigmatisering en uitsluiting.
Onderzoeksgeld Op dit moment gaat slechts een fractie van de onderzoeksgelden naar onderwerpen binnen de ggz, wat niet in verhouding staat tot de hoge prevalentie van psychische aandoeningen. Investeren in effectiviteitsonderzoek, vooral gericht op vroegtijdig en op-maat-handelen, is dus noodzakelijk. Wij zijn dit de toekomstige generaties verplicht. Om gezamenlijk grote studies uit te voeren, zijn ook goede netwerken nodig waarbinnen eerste-, tweede- en derdelijn nauw samenwerken, en waarin ook partners buiten de ggz (bijvoorbeeld de GGD) betrokken worden. Zulke netwerken kunnen klinische en onderwijssamenwerkingen versterken en zorgen voor een snelle implementatie van nieuwe kennis. Ò
22 de psychiater februari 2016
De referenties en links bij dit artikel vindt u bij de online versie op www.depsychiater.nl.
wetenschap Wetenschappelijke attitude Financiële middelen voor vergaande verbetering en zorggericht onderzoek van de ggz is niet genoeg. Zeker zo belangrijk zijn eensgezindheid, inspiratie en samenwerking van patiënten, familie, behandelaren en beleidsmakers om dit onderzoek mogelijk te maken. Onderzoek ligt aan de basis van de behandelingen die we nu uitvoeren en vormt eveneens de basis voor de nieuwe en betere behandelingen die we over tien jaar willen uitvoeren. Dit geldt ook voor toekomstige preventieve interventies. Onderzoek is daarom een wezenlijk onderdeel van de ggz in diverse werkvelden, niet alleen in de academie. De bijdrage van al die verschillende werkvelden is nodig om tot goede onderzoeksvragen te komen, om gezamenlijk goed uitvoerbare studies op te zetten, om samen deelnemers te informeren en te enthousiasmeren voor het onderzoek en na afloop de resultaten van onderzoek snel te implementeren in de dagelijkse praktijk. Bovendien biedt onderzoek behandelaren de kans
AR 10 JA
SAMEN
VER
om vernieuwend en innoverend bezig te zijn. Natuurlijk heeft niet elke psychiater een researchaanstelling en is het helder dat een drukbezette psychiater geen uren per week vrij kan maken voor wetenschappelijke activiteiten. Maar een wetenschappelijke attitude hoort wel bij ons vak. Een kritische evaluatie van bestaande behandelingen, diagnostiek en preventie, en oog hebben voor verbetering is de basis van onderzoek. Iedere psychiater kan hieraan een steentje bijdragen door elkaar te wijzen op lacunes in de huidige kennis, door aan onderzoek mee te doen, anderen op de mogelijkheid van deelname te wijzen, en inspirerende resultaten met elkaar te delen en snel beschikbaar te maken voor de praktijk. De wetenschapsagenda is het middel om dit te bereiken en te borgen. En niet te vergeten: vergaande samenwerking tussen eerste-, tweede- en derdelijns-ggz, organisaties van patiënten en familieleden, onderwijs, GGD en maatschappelijke partijen, vandaar het thema van het komende voorjaarscongres: Samen beter, beter samen. Doet u ook mee? Ñ
DER
GGz Breburg, Zorggroep Volwassenen zoekt een
Directeur behandeling
Psychiater met visie en inspirator Bent u gedreven in uw vak, niet wars van cijfers, bereid risico’s te nemen, nieuwe wegen in te slaan en beschikt u over
De zorggroep is georganiseerd in duaal management. Binnen kaders bent u samen met de directeur bedrijfsvoering integraal verantwoordelijk voor de zorggroep. U maakt deel uit van het directieoverleg waarbinnen u in gezamenlijke verantwoordelijkheid met uw collega-directeuren en de raad van bestuur werkt voor GGz Breburg als geheel. U bent zelf betrokken bij de ontwikkeling van zorgvernieuwing, onderzoek en onderwijs en u bent zowel intern als extern de verbindende factor.
medisch leiderschap?
Interesse
Dan willen wij samen verder!
Inlichtingen over de inhoud van de functie zijn in te winnen bij Ariëtte van Reekum, psychiater bestuurder, tel.: 088 - 016 72 72.
De centra van zorggroep Volwassenen bieden specialistische tweedelijns diagnostiek en behandeling voor angst en stemmingstoornissen, ADHD, Eetstoornissen en persoonlijkheidsproblematiek en zijn gevestigd in de regio Breda en Tilburg. Ons motto is: “Samen werken aan Specialistisch Beter”. De uitdaging voor de directeur behandeling is het inhoudelijk verstevigen en vernieuwen van de kwaliteit van de zorg.
“Wordt u ons nieuwe boegbeeld?” Ariëtte van Reekum, psychiater, Raad van Bestuur
Solliciteren? Kijk op psychiaterbij.ggzbreburg.nl 0023_026 Adv Psychiater 190x138mm_1.indd 1
13-01-16 12:06
beeld: Joyce Schellekens, Joydesign
congresthema
INSPIRERENDE SAMENWERKINGSVERBANDEN BINNEN EN BUITEN DE PSYCHIATRIE
Samen beter, beter samen Samenwerking: dat is het centrale thema van dit Voorjaarscongres, dat vanuit heel verschillende invalshoeken wordt belicht. Sprekers van binnen en buiten de psychiatrie delen in inspirerende lezingen, symposia en workshops hun ervaringen met vernieuwende samenwerkingsverbanden. Ze geven hun visie op wat de psychiatrie nodig heeft en dagen u uit om nieuwe vormen van samenwerking op te zoeken. Een voorproefje van wat u straks mag verwachten.
23 de psychiater februari 2016
24 de psychiater februari 2016
tekst: Frank van Wijck, wetenschapsjournalist beeld: Floris de Ridder
Het Koersboek oncologische netwerkvorming 2015-2020 is te raadplegen op koersboek-oncologische-netwerkvorming.nl
congresthema
Leren van de oncologie Prof. dr. Peter Huijgens is sinds januari 2014 bestuurder van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). Daarvoor was hij als internisthematoloog verbonden aan het VU Medisch Centrum in Amsterdam. Hij werkte als voorzitter van de stichting Hemato-Oncologie voor Volwassenen Nederland (HOVON) al geruime tijd samen met IKNL. Ook is hij al sinds lang betrokken bij de kankerregistratie en het trialmanagement. Hij spreekt op het Voorjaarscongres tijdens de plenaire sessie op donderdag 31 maart (10.30 uur).
Peter Huijgens ziet kansen voor de psychiatrie om te leren van de oncologie en hoe in dat vakgebied wordt samengewerkt. ‘Multidisciplinair werken is iets wat we in de oncologie al heel lang gewend zijn om te doen’, zegt hij. ‘En we betrekken daar niet alleen de oncologische professionals bij, maar ook de maatschappelijk werker, de psychiater en de dominee. Recenter is de ontwikkeling van transmurale zorgpaden: samenwerking tussen ziekenhuizen onderling. Als oncologen betrekken we iedereen bij het beslissingsproces omtrent de behandeling van een patiënt, om aan het licht te brengen of we op een of meer onderdelen onbewust onbekwaam zijn. Uit de zo verzamelde informatie rolt een kwaliteitsprogramma met echelonnering van de ziekenhuizen. In de oncologie is dit inmiddels een gestandaardiseerd systeem, dat ertoe leidt dat we patiënten makkelijk aan elkaar kunnen overdragen. De psychiatrie kan leren van deze werkwijze en doet dat gelukkig ook. Ik verwacht dan ook dat het recent ontwikkelde model hiervoor tijdens het Voorjaarscongres uitgebreid aan bod zal komen.’
Behandeluitkomsten Voor wat betreft de behandeluitkomsten erkent Huijgens een verschil tussen de oncologie en de psychiatrie. Hij legt uit: ‘In de oncologie is het heel zichtbaar als iets niet goed gaat. We kunnen hiervoor onder
andere kijken naar de operatie-uitkomst, de overleving en het effectief gebruik van dure middelen. De psychiatrie kan minder eenvoudig laten zien hoe effectief haar handelen is, omdat de uitkomsten minder hard te maken zijn. Persoonlijk zou ik bijvoorbeeld het aantal psychiatrische patiënten dat jaarlijks door de politie van straat wordt gehaald een goede uitkomstmaat vinden. Begrijp me goed: ik vind dit geenszins een falen van de psychiatrie, die tegen de verdrukking in doet wat ze kan. Maar ik vind het wel een teken dat de psychiatrie onvoldoende effectief wordt “gebruikt” nu in de preventieve psychiatrie de geldkraan wordt dichtgedraaid. Maar juist in deze situatie is het wel belangrijk om als psychiaters te kijken naar wat je effectiever kunt doen. Echelonnering – beter afspreken wie wat doet voor de patiënt – speelt dan een rol.’ Een harde wetenschappelijke fundering is hiervoor volgens Huijgens niet nodig. ‘Je kunt gewoon beginnen met afspraken maken’, zegt hij. ‘Op het gebied van diagnostiek natuurlijk, maar ook over de manier waarop je de zorg vormgeeft en het gebruik van geneesmiddelen. En niet te bang zijn dat iets niet tot achter de komma klopt, gewoon ieder half jaar je afspraken updaten. Met zulke afspraken heb je ook een veel duidelijker stem richting overheid en zorgverzekeraars. De psychiatrie lijkt nu soms wat te veel op een filosofisch elftal. Daarmee ga je niet scoren.’
Niet krampachtig De partijen in de oncologie hebben hun ambities op het gebied van samenwerking in regionale netwerken beschreven in het Koersboek oncologische netwerkvorming 2015-2020. ‘Het lijkt van een afstand misschien moeilijk om de neuzen één richting op te krijgen’, zegt Huijgens, ‘maar er zijn maar zes partijen bij betrokken, dus de gesprekken zijn gevoerd door slechts een handjevol mensen. Belangrijk is niet meteen een stip aan de horizon af te willen spreken,
want dan ga je daar krampachtig naartoe zitten werken. Gewoon ergens beginnen, en afspreken dat regionale verschillen mogen blijven bestaan en dat het er vooral om gaat om tot gezamenlijk gedragen uitgangspunten te komen. De discussie blijven voeren langs de lijnen die belangrijk zijn voor je vakgebied dus.’ Natuurlijk zijn er ook dan valkuilen, erkent Huijgens. ‘In de eerste plaats mensen, ego’s dus’, zegt hij. ‘Er zijn altijd mensen die het proces frustreren doordat ze de baas willen spelen of doordat ze al hebben besloten zich toch niets van de gemaakte afspraken aan te trekken. Van die laatste denk ik: die doen dan maar even niet mee en zien straks wel hoe het werkt. En met die bazen moet je geduld blijven hebben, zachtjes tegen ze aanduwen. Financiën kunnen ook een probleem zijn. Partijen die een eigen agenda hanteren – denk aan de zorgverzekeraars – moet je vanuit één front tegemoet treden. Je moet ze regelmatig aan tafel halen en op de hoogte houden van wat je doet, want ze moeten een beeld krijgen dat je iets goeds aan het doen bent voor de patiënten.’ In dit kader is ook media-aandacht voor wat je als beroepsgroep probeert te bereiken belangrijk, stelt Huijgens. ‘Je moet ervoor zorgen dat de media het belang voor de patiënt oppikken van de regionale netwerken die je aan het ontwikkelen bent. Feitelijk is mijn boodschap aan de psychiaters in twee woorden: schiet op! Anders drijft het geld alle kanten op en verlies je de grip.’ Ñ
‘De psychiatrie lijkt nu soms wat te veel op een filosofisch elftal. Daarmee ga je niet scoren’
Voorjaarscongres
tekst: Pieter van Megchelen, wetenschapsjournalist
De tip van… dr. Koen Grootens (CWA-lid sinds 2012)
25 de psychiater februari 2016
‘Er zijn weer veel interessante workshops waarin samenwerking tussen verschillende disciplines centraal staat en goede docenten hun krachten bundelen. De workshop Neurologie voor de (ouderen)psychiater is daar een sprekend voorbeeld van.’
Onderzoeks- en kwaliteitscyclus hand in hand Henk Smid is sinds 2001 directeur van ZonMw. Daarvoor was hij onder andere directeur Zorgonderzoek Nederland en kwartiermaker Zorgonderzoek Nederland bij het Preventiefonds. Ook werkte hij als plaatsvervangend directeur Preventie, Algemene Gezondheidszorg en Opleidingen bij het ministerie van VWS. Op het Voorjaarscongres geeft hij een presentatie tijdens de plenaire sessie op donderdag 31 maart (10.30 uur). Die middag is hij als spreker te gast bij het debat over wetenschappelijk onderzoek en praktijk (15.30 uur).
De onderzoekscyclus en de kwaliteitcyclus van professionals zouden nog beter met elkaar verbonden kunnen worden, zodat het psychiatrisch handelen beter onderbouwd wordt, stelt Henk Smid. Hij signaleert een trend in de richting van een meer op interventies gerichte psychiatrie, die volgens hem in het belang is van patiënten. ‘ZonMw is inmiddels al ruim 14 jaar bezig met het programmatisch stimuleren van onderzoek en praktijkvernieuwing. Onze programma’s zetten een samenhangend geheel van projecten neer. Zo’n programma was vaak een min of meer autonoom geheel, maar de laatste jaren streven we ernaar om de verbinding met de praktijk verder te versterken en zo de toepassing te bevorderen. Professionals hebben hun kwaliteitscyclus, waarin zij hun handelen kritisch beschouwen en verbeteren. Wetenschappelijk onderzoek is ook een cyclisch proces, waarbij een hypothese uiteindelijk leidt tot resultaten en nieuwe onderzoeksvragen. Die twee cycli kunnen naar onze overtuiging beter met elkaar verbonden worden dan nu vaak het geval is. De onderzoekscyclus wordt dan gevoed met prioriteiten en reële vragen uit de praktijk, terwijl de kwaliteitscyclus meer gedreven wordt door evidence uit onder-
zoek. ZonMw kan daarin een intermediërende rol spelen, door vraagstellingen uit de praktijk te laten landen in een programma en te bevorderen dat de resultaten versneld worden ingevoerd in de professionele richtlijnen en de dagelijkse praktijk. Dat kan de psychiatrie ook nog goed gebruiken. Het verbinden van de beide cycli betekent ook dat alle betrokkenen een zware verantwoordelijkheid op zich nemen. Wij willen graag helpen om een vraag uit de praktijk wetenschappelijk beantwoord te krijgen, maar dat heeft alleen zin als we ook een garantie krijgen dat de resultaten in de praktijk worden toegepast. Het doel is immers uiteindelijk dat patiënten er beter van worden. Anders gezegd: het is in het belang van patiënten dat we beredeneerde kennisagenda’s ontwikkelen. Dat is in de afgelopen jaren in de psychiatrie ook gebeurd, waarbij gelukkig ook patiëntenorganisaties betrokken zijn geweest bij het stellen van prioriteiten. Er ligt nu een Wetenschapsagenda van de ggz, waar minister Schippers positief op gereageerd heeft. Ik hoop van harte dat daar ook een nieuwe impuls voor het wetenschappelijk onderzoek in de psychiatrie van uit zal gaan. En dat er ook middelen beschikbaar komen om het noodzakelijke onderzoek uit te voeren.’
het vak ronduit slecht onderbouwd. Door het GeestKracht-programma van ZonMw en andere ontwikkelingen is er in de afgelopen jaren veel bereikt, maar we zijn er nog lang niet. De beweging is voortreffelijk, maar er is gewoon nog onvoldoende onderzoek gedaan. Psychiatrische aandoeningen zijn natuurlijk complex, maar ook bij complexe aandoeningen kun je goed onderzoek doen. De achterstand komt ten dele door een gebrek aan middelen, maar ook door de attitude van veel psychiaters. Psychiaters hadden van origine een meer beschouwende attitude. Ik ben blij dat zij nu een meer manipulerende, meer op interventies gerichte attitude ontwikkelen. Ik gebruik ‘manipulerend’ hier in een waardeneutrale betekenis. De ggz moet durven ingrijpen, vroegtijdig en effectief. Dat is in het belang van patiënten en hun omgeving.’ Ñ
Durven ingrijpen De verbinding tussen onderzoek en praktijk is niet alleen voor de psychiatrie relevant. De Kwaliteitskoepel Medisch Specialisten en diverse andere organisaties zijn hiermee bezig, over de gehele breedte van geneeskunde en zorg. Waar staan de psychiaters in deze bredere beweging? Smid beantwoordt de vraag voorzichtig: ‘De psychiatrie loopt nog niet voorop. Ik zou zeggen dat de psychiatrie nu een middenpositie inneemt. Maar realiseer je wel dat men van heel ver moest komen. Nog maar 15 jaar geleden was
‘De ggz moet durven ingrijpen, vroegtijdig en effectief’
26 de psychiater februari 2016
tekst: Pieter van Megchelen, wetenschapsjournalist beeld: Vlado Gelev
congresthema
Doorbraak in onderzoek dankzij internationaal consortium Dr. Stephan Ripke is verbonden aan het Broad Institute van MIT en Harvard University in Cambridge, Massachusetts, USA en aan de Charité, de universiteitskliniek van Berlijn. Hij is een van de drijvende krachten achter de succesvolle internationale genomics-studie over schizofrenie. Zijn lezing How joining forces can force a breakthrough is onderdeel van de plenaire sessie op donderdag 31 maart (10.30 uur).
In het onderzoek naar de associaties tussen ziekte en genetische varianten is internationale samenwerking onmisbaar. Alleen met grote aantallen patiënten en gezonde personen kan met enige zekerheid worden vastgesteld of een variant bijdraagt aan de ziekte. Dr. Stephan Ripke: ‘Een jaar of tien geleden realiseerden onderzoekers op het gebied van schizofrenie zich dat we echt enorme aantallen patiënten en controlepersonen nodig zouden hebben. Ondanks samples van duizenden mensen was er immers niets gevonden. Biologisch gezien is het wel verklaarbaar. Schizofrenie verkleint de kans op reproductief succes, dus genen die de kans op schizofrenie sterk vergroten worden evolutionair weggeselecteerd. Hoewel de overerfbaarheid groot is, is de bijdrage van elk individueel gen heel klein. En dus heb je enorme aantallen mensen nodig om met voldoende statistische waarschijnlijkheid te zeggen dat een SNP (een single nucleotide polymorphism, een genetische variant, red.) bijdraagt aan de kans op schizofrenie.’ Vorig jaar verscheen in Nature een publicatie op grond van 36.989 patiënten met schizofrenie en 113.075 controlepersonen, bijeengebracht door het Psychiatric Genomics Consortium (PGC), waarin Ripke leiding geeft aan het team voor statistische genetica. Op de vraag wat het geheim is achter deze succesvolle samenwerking, zegt hij: ‘Om te beginnen het besef dat er zonder samenwerking niets
bereikt zou worden. Er is volgens mij nogal wat voor nodig voordat onderzoekers cohorten die zij met veel moeite verzameld hebben, als het ware weggeven aan een consortium. Dat hebben zij nu wel gedaan, en met veel enthousiasme en betrokkenheid. Er was in Europa en de Verenigde Staten een netwerk gegroeid van psychiaters en onderzoekers, met een jaarlijkse meeting afwisselend aan een van beide zijden van de Atlantische Oceaan. Een belangrijke factor in deze samenwerking is de hoop dat we aanknopingspunten vinden voor nieuwe behandelingen. Er moeten toch andere doelwitten zijn dan die dopaminereceptoren. Maar we hebben niet zo veel mogelijkheden voor fundamenteel onderzoek naar schizofrenie. Er zijn geen diermodellen, we kunnen geen hersenbiopten nemen, we kunnen geen cellen kweken – al die tools van het biomedisch onderzoek moeten we hier missen. Genetische varianten zijn onze belangrijkste mogelijkheid om pathways te identificeren en zo nieuwe doelwitten voor behandeling.’
Beloning Ripke zag het PGC groeien, terwijl hij vooral in Boston in het Broad Institute van Harvard en MIT werkzaam was. ‘In mijn beleving is het werk van mensen als Mark Daly en Patrick Sullivan van doorslaggevende betekenis geweest voor het succes van het consortium. Zij hebben bijgedragen aan een slimme analyse van de gegevens, maar vooral ook richting gegeven aan de inspanningen. Zo is vooral ook het vertrouwen in het consortium gegroeid. Vertrouwen en enthousiasme zijn essentieel, zeker als je gegevens waarin je heel veel tijd en geld gestoken hebt om mensen te fenotyperen en te genotyperen, over moet dragen aan een consortium.’ Wat zijn volgens Ripke de logische volgende stappen in het genetisch onderzoek naar schizofrenie? Hij schetst twee lijnen: proberen
inzicht te krijgen in de betekenis van de gevonden genvarianten en de genome-wide association study (GWAS) herhalen met een nog grotere groep patiënten en controlepersonen. Ripke zou het liefst 100.000 patiënten en nog veel meer controlepersonen onderzoeken. ‘Het zijn echt de aantallen die het hem doen. We hebben bijvoorbeeld gegevens en materiaal van tienduizenden patiënten uit het Verenigd Koninkrijk die clozapine gebruiken. De standaard bloedcontroles die nodig zijn bij het gebruik van clozapine zijn in Engeland gecentraliseerd in één laboratorium. Bijna al die patiënten zullen schizofrenie hebben. Hoewel die mensen niet allemaal netjes fenotypisch in kaart zijn gebracht, blijkt dat dit sample niet slechter is dan andere cohorten.’ Hij hoopt dat uit de internationale samenwerking nog andere grote groepen patiënten en gezonde controlepersonen naar voren kunnen komen, zoals een Deense biobank van hielprikbloed. ‘Ik hoop ook dat het onderzoeksveld groter wordt dan alleen westerse landen. De Utrechtse hoogleraren René Kahn en Iris Sommer leggen contacten met China, dat is enorm belangrijk.’ De waarde van de gevonden informatie kan nog verder toenemen als sommige cohorten longitudinaal gevolgd worden. Dan blijkt immers hoe genetische varianten correleren met het beloop van de ziekte. De relatieve bijdrage van verschillende pathways moet uiteindelijk duidelijk maken welk doel dit het best geschikt is voor therapie. ‘De uitdaging is om de stukjes van de puzzel bij elkaar te brengen. Daarvoor hebben we de medewerking nodig van patiënten, onderzoekers, clinici, overheden en anderen. Ik ben ervan overtuigd dat tussen die vele tientallen genetische varianten die we nu gevonden hebben ten minste één potentieel doelwit voor een geneesmiddel zit. Als we dat vinden, is dat de grootste beloning die elke betrokken onderzoeker zich kan wensen.’ Ñ
‘Vertrouwen en enthousiasme zijn essentieel’
Voorjaarscongres
De tip van… dr. Ursula Klumpers (CWA-lid sinds 2014)
tekst: Pieter van Megchelen, wetenschapsjournalist beeld: Joyce Schellekens (illustratie) en Floris de Ridder (foto)
27
Meer informatie over ENIGMA. vindt u op http://enigma.ini.usc.edu/
de psychiater februari 2016
‘EMIGMA. Hoe wil je Samen Beter, Beter Samen beeldender vertalen? Een wereldwijde samenwerking waarbij gebruik wordt gemaakt van beschikbaar MRI-materiaal.’
De kracht van wereldwijde samenwerking Prof. dr. Odile van den Heuvel is psychiater en sinds januari 2016 hoogleraar Neuropsychiatrie aan het VU medisch centrum in Amsterdam. Ze is voorzitter van het symposium ENIGMA: de kracht van wereldwijde samenwerking (S17) op donderdag 31 maart (13.30 uur).
Ook voor grote doorbraken op het gebied van neuroimaging en genetica is al langer duidelijk dat een veel groter aantal patiënten (of subjecten) nodig is dan één groep in de wereld eigenstandig kan verzamelen en onderzoeken, laat staan bekostigen. ‘In plaats van het repliceren van kleine studies, wat vaak niet lukt, is het steeds belangrijker geworden om de krachten te bundelen en samen te zorgen voor grote meta- en mega-analyses’, zegt Van den Heuvel. Een belangrijk voorbeeld in deze tendens is ENIGMA: Enhanching NeuroImaging Genetics through Meta-Analyses. Dit wereldwijde initiatief, geleid door Paul Thompson en zijn ‘support group’ – Imaging Genetics Center, University of South California-, heeft in 2014 van de National Institute of Health (NIH) een grote BigData grant gekregen en daarmee definitief het veld bepaald. Nederland is een belangrijke partner binnen ENIGMA. Nederland levert onder andere de trekkers van de werkgroepen op het gebied van depressie (Dick Veltman, Lianne Schmaal), ADHD (Barbara Franke, Martine Hoogman), autisme (Jan Buitelaar, Daan van Rooij), OCD (Odile van den Heuvel, samen met Dan Stein uit Zuid-Afrika), plasticity (Hilleke Hulshoff Pol, Rachel Brouwer) en EEG (Dirk Smit). ‘Dat is goed voor het biologisch onderzoek in de wereld, maar ook goed voor het psychiatrisch onderzoek in Nederland’, aldus Van den Heuvel. ‘Door geestverwanten uit de aanpalende velden van neuroimaging, genetica, databewerking
en techniek wereldwijd intensief met elkaar te laten samenwerken, ontstaat er een sterk netwerk van mensen die het veld vooruit willen helpen door data, kennis, methoden en ideeën te delen. Het werkt als een lerende maatschappij, die vooral gebruik maakt van reeds bestaande data. Deze data betreffen vooral DNA, structurele MRI, diffusion tensor imaging (DTI), resting state MRI en EEG van zowel gezonde mensen als mensen met psychiatrische en neurologische ziekten. Het is een open network waarbij iedereen die kan bijdragen in de vorm van data welkom is om deel te nemen. Binnen het consortium wordt vooral gewerkt met meta-analyses, waarbij de originele data bij alle individuele instituten blijven en ook daar worden bewerkt en geanalyseerd. Deze databewerking en analyse gebeurt wel met behulp van geharmoniseerde protocollen en
scripts. De hoofdonderzoeker gebruikt dan de uitkomsten van alle bijdragende instituten om een meta-analyse uit te voeren. Binnen sommige werkgroepen worden echter ook mega-analyses gedaan op de samengebrachte individuele data. Ons symposium tijdens het Voorjaarscongres staat geheel in het teken van de eerste resultaten van de werkgroepen depressie, ADHD, OCD en autisme, die onder Nederlandse leiding de eerste meta- en mega-analyses hebben uitgevoerd naar subcorticaal en cortical volume in relatie tot ziekte en ziektekenmerken. De resultaten laten interessante overeenkomsten en verschillen zien tussen ziekten en binnen ziekten, onder andere in relatie tot leeftijd en ziektestadium. De mogelijkheden voor toekomstige trans-diagnostische analyses liggen voor het oprapen.’ Ñ
advertentie
Terug op de afdeling De psychiater is vandaag voor Jasper langs gekomen op de afdeling. De rechtszitting, die hij vorige week had, was een forse domper. Hij dacht vrij te komen maar
(advertorial)
BENT U DE DESKUNDIGE PSYCHIATER DIE MET JASPER IN GESPREK GAAT? Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) is hét expertisecentrum voor forensische psychiatrie en psychologie. Wij leveren kennis en kunde op gebied van zorg, indicatiestelling en rapportage aan justitiële en maatschappelijke ketenpartners.
de zitting is aangehouden. Jasper zit in ieder geval nog drie maanden vast. Jasper is er enorm boos over. Vlak voor de zitting is hij met zijn antipsychotische medicijnen gestopt: hij wilde niet suf zijn bij de rechter. Nu heeft hij geen zin meer om opnieuw te beginnen. Hij heeft die pillen niet nodig, hij is niet gek. Maar boos blijft hij. Justitie doet hem onrecht aan, hij wil naar huis en ook de psychiater vertrouwt hij niet meer. Hij wil hem niet meer spreken. Zelfs de bezoeken van zijn familie houdt hij af: ze laten hem toch maar stikken. Ondertussen zeggen de bewaarders dat
Werkzaamheden psychiaters binnen het NIFP Vanuit een multidisciplinair team behandelt u patiënten met psychiatrische problematiek in de penitentiaire inrichtingen. Daarnaast adviseert u de rechtbank over detentiegeschiktheid en de noodzaak tot Pro Justitia rapportage. U toetst en geeft feedback op Pro Justitia-rapportages, opgesteld door onafhankelijke gedragskundige rapporteurs. Wie zoeken wij? Psychiaters voor wie het een uitdaging is te werken in de niet alledaagse omgeving van geestelijke gezondheidszorg in het gevangeniswezen en de rechtspraak. Ervaring met sociaal psychiatrische problematiek is een pré. Meer weten? Neem contact op met het hoofd van de NIFP locatie in uw regio: NIFP Noord Holland (Amsterdam) Nils Duits, 06-48134919,
[email protected]
ze zich zorgen over hem maken. Ze zeggen dat hij naar de isoleercel moet als hij niet te handhaven is op de afdeling. Gelukkig kan hij via een medegedetineerde een beetje wiet kopen. Hij rookt stiekem een blowtje,
NIFP Zuid-Holland (Den Haag) Onno den Held, 06-13764099,
[email protected] NIFP Midden-Nederland (Utrecht) Nicole van de Laar, 06-18609515,
[email protected] NIFP Noord-Oost Nederland (Zwolle) Karin ten Brinck, 06-20148091,
[email protected] NIFP Zuid-Nederland (Den Bosch) Daan van Baar, 06-55268369,
[email protected] Pieter Baan Centrum (Utrecht) Joost Harkink, 06-55268369,
[email protected]
dat kalmeert hem. Voor de verdere functie-eisen en ons arbeidsaanbod zie www.nifpnet.nl/werkenbijhetnifp
Het NIFP bestaat uit een hoofdkantoor, het Pieter Baan Centrum (PBC) en vijf ambulante locaties. Het NIFP is een landelijke dienst van het ministerie van Veiligheid en Justitie en valt onder de Dienst Justitiële Inrichtingen. Kijk op www.nifpnet.nl voor meer informatie.
Voorjaarscongres
tekst: Maurice Timmermans, wetenschapsjournalist
De tip van… dr. Martijn Figee (CWA-lid sinds 2015)
29 de psychiater februari 2016
‘Hollands Glorie op woensdag 30 maart en op vrijdag 1 april. Een nieuw onderdeel op het Voorjaarscongres waarin voortrekkers van de Nederlandse psychiatrie een plenaire lezing geven over hun successen en hun visie op de psychiatrie. Dit jaar: onze kernhoogleraren.’
Samenwerking met patiënten, financiering door zorgverzekeraars Prof. dr. Jim van Os is hoogleraar psychiatrie en hoofd van de afdeling Psychiatrie en Psychologie van de Universiteit Maastricht. Hij is mede-initiatiefnemer van De Nieuwe GGZ. Op het Voorjaarscongres houdt hij een lezing in het kader van Hollands Glorie, op vrijdag 1 april (15.30 uur). Dezelfde ochtend is hij panellid bij de discussie Naar een nieuwe ggz? (D25, 8.30 uur).
‘Het neurowetenschappelijk onderzoek draait in kringetjes’, zegt Van Os. ‘Een enorme vloed aan resultaten rolt dag in, dag uit van de band en het kan niemand wat schelen of de bevindingen kloppen of niet. Eerdere studies worden nauwelijks nog gerepliceerd. Een en ander lijkt nog het meest op bezigheidstherapie voor wetenschappers. Het kost ook nog eens handenvol geld en patiënten schieten er niets mee op.’ Nuttiger is het onderzoek waarbij wetenschappers en patiënten de handen ineen slaan, vindt hij. Vier jaar geleden richtte hij het User Research Centre op waar (ex-)patiënten zelf een studie op touw zetten. ‘Ervaringsdeskundigen komen met onderzoeksvragen die wetenschappers niet verzinnen. Laatst stelde iemand voor om de keerpunten in het leven van patiënten te bestuderen, cruciale momenten waarop ze de regie hervinden en hun leven geleidelijk weer betekenis kunnen geven. Hartstikke goed idee.’
En u? In het hele land ontstaan nieuwe en vernieuwende samenwerkingsvormen en netwerken
Het User Research Centre beoogt de zelfredzaamheid en de maatschappelijke participatie van patiënten te vergroten. Twee ervaringsdeskundigen zijn al gepromoveerd en één – Peter Groot – werkt op postdocniveau. Onlangs ontving Groot, die leed aan zware depressies, ruime media-aandacht voor zijn zogeheten taperingstrips waarmee patiënten hun medicatie naar eigen behoefte kunnen doseren, in combinatie met de PsyMate app. ‘Dit onderzoek, dat bestond uit individuele experimenten, is nuttig omdat mensen er zelf mee aan de slag kunnen, omdat het empowerend is.’ Het valt alleen niet mee om er subsidie voor te krijgen, zegt Van Os. ‘Bij ZonMw draait alles om de randomized controlled trials waarbij grote groepen met elkaar worden vergeleken. Die trials zeggen minder dan we denken. In het vakblad British Medical Journal spreekt men van een “crisis” in de evidence based geneeskunde. In de psychiatrie zijn de placeboeffecten gigantisch en de variatie op persoonsniveau is enorm. We zijn nu in gesprek met zorgverzekeraars want die hebben wél belangstelling voor “persoonsgericht” onderzoek. Waarom? Omdat hun klanten ontevreden zijn. Dat is voor hen een krachtig argument.’
Hervorming Met diezelfde zorgverzekeraars – en ervaringsdeskundigen en collega’s – werkt Van Os ook op een ander vlak samen: de hervorming van de ggz in de wijk. Zoals beschreven in het pamflet De Nieuwe GGZ wil Van Os communities organiseren rondom patiënten met ern-
voor informatie-uitwisseling, onderzoek en directe patiëntenzorg. Werkt u in zo’n verband – in uw buurt of internationaal, in de spreekkamer of online – en wilt u uw ervaringen en inzichten delen? Of kent u voorbeelden van samenwerking uit andere beroepsgroepen of medisch specialismen
stige aandoeningen. Een pilot is in voorbereiding. Zorgverzekeraars maar ook grote ggz-instellingen in het hele land hebben hun medewerking al toegezegd. ‘In een zelfsturend, multideskundig netwerk werken ggz-professionals samen met ervaringsdeskundigen, huisartspraktijken en WMO-partners aan het herstel van patiënten – thuis en online. De nadruk ligt hierbij minder op genezen maar meer op de weerbaarheid vergroten en zinvolle levensdoelen formuleren.’ Tegelijk moet er in de buurten een ‘sociale economie’ van de grond komen om deze patiënten een maatschappelijke toekomst te bieden. Denk aan een gesubsidieerd systeem van onderlinge dienstverlening waarbij patiënten bijvoorbeeld als ervaringsdeskundigen aan de slag kunnen. Van Os: ‘In België kennen ze het al langer en noemen ze het “diensteneconomie”, maar ook in Dordrecht loopt nu een proef met een alternatieve munteenheid. Het is belangrijk om daarmee te experimenteren. Anders is herstel- en genezingbevorderende participatie geen haalbare kaart.’ Ñ
‘Ervaringsdeskundigen komen met onderzoeksvragen die wetenschappers niet verzinnen’ die u met uw collega’s wilt delen? Mail het ons:
[email protected]. Ook in de komende nummers van De Psychiater is er ruimte voor nieuws en discussie over inspirerende initiatieven en vernieuwende samenwerkingsvormen. Ñ
30 de psychiater februari 2016
tekst: Marten Dooper, wetenschapsjournalist beeld: Philip Homburg
Prof. dr. Jan Spijker is hoogleraar Chronische depressie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en werkt als psychiater / hoofd zorgprogramma Depressie bij ggz-instelling Pro Persona. Daarnaast is hij hoofdredacteur van het Tijdschrift voor Psychiatrie.
debat
WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK EN PRAKTIJK
‘Geen psychiatrie zonder wetenschap’ Op donderdag staat een debat op het programma over de samenwerking tussen ‘academie’ en ‘kliniek’. Als opwarmertje vroegen we prof. dr. Jan Spijker, thuis in beide werelden én hoofdredacteur van het wetenschappelijke Tijdschrift voor Psychiatrie, om te reageren op vijf prikkelende stellingen over dit onderwerp.
Wetenschappelijk onderzoek levert de patiënt niets op
1
Prof. dr. Jan Spijker: ‘Daar ben ik het dus absoluut niet mee eens. Het wetenschappelijk onderzoek van de afgelopen pakweg twintig jaar heeft ons onder andere veel meer inzicht gegeven in de effectiviteit – of het ontbreken daarvan – van allerlei behandelingen. Bijvoorbeeld op mijn eigen gebied, de behandeling van depressie, kunnen we de effectiviteit van antidepressiva bij verschillende patiëntengroepen uitdrukken in maat en getal. Daardoor kunnen we ook betere voorlichting geven aan de patiënten en beter kiezen welke behandeling het beste past bij de patiënt. Vroeger gebeurde die keuze puur op basis van de befaamde “klinische blik”. We weten inmiddels – ook uit onderzoek – dat die klinische blik vaak niet zaligmakend is. Wat wel klopt is dat je in de dagelijkse klinische praktijk de uitkomsten van het onderzoek soms moeilijk één op één kunt vertalen naar de patiënt die tegenover je zit. We hebben in de psychiatrie te maken met een grote variatie tussen patiënten, wellicht groter dan in de somatische geneeskunde.
Dat maakt dat de patiënt die tegenover je zit al gauw op een aantal punten afwijkt van de onderzoekspopulatie. Dat mag echter geen excuus zijn om de uitkomsten van het wetenschappelijk onderzoek dan maar te negeren. We moeten juist verder gaan en uitzoeken hoe we met afwijkende kenmerken moeten omgaan. Wat wijkt er precies af in de dagelijkse praktijk? En welke invloed hebben die afwijkende kenmerken op de uitkomst van de behandeling? Overigens, een recente studie in de depressiehoek liet zien dat de kenmerken van de onderzoekspopulaties en die van de “dagelijkse” praktijk helemaal niet veel van elkaar verschillen.’
2
Wetenschap moet je overlaten aan een (beperkte) groep psychiaters in de academische ziekenhuizen
‘Dat hangt er helemaal van af over welk soort onderzoek je het hebt. Heel fundamenteel onderzoek, bijvoorbeeld naar genetische of neurobiologische parameters van aandoeningen, is inderdaad iets voor academisch werkende onderzoekers. Al is het maar vanwege de uitrusting die je daarvoor
nodig hebt. Maar onderzoek naar de effectiviteit van behandelingen moet vooral ook buiten de academische centra plaatsvinden. Om te beginnen omdat je daardoor snel voldoende patiënten kunt includeren in het onderzoek. Deelname van niet-academische instellingen maakt ook dat het onderzoek plaatsvindt bij een patiëntenpopulatie die relevant is voor de dagelijkse praktijk – het onderwerp waarover we eerder spraken. Ten slotte is de ervaring dat meedoen aan een wetenschappelijke studie ook bijdraagt aan het verhogen van de kwaliteit van zorg in de deelnemende instellingen. De gestructureerde manier waarop je tijdens het onderzoek je behandeling moet uitvoeren en vastleggen, komt de kwaliteit van de totale zorg in de instelling vaak ten goede. Je traint jezelf ook in het methodisch denken door mee te doen aan wetenschappelijk onderzoek. Door het programma GeestKracht dat het afgelopen decennium heeft gelopen, zijn al veel netwerken ontstaan waarin academische en niet-academische instellingen met elkaar samenwerken. Veel onderzoek dient bij voorkeur binnen dergelijke netwerken plaats te vinden.’
Voorjaarscongres
31
De tip van… dr. Machteld Marcelis (CWA-lid sinds 2015)
de psychiater februari 2016
‘Ik ben benieuwd naar het debat Wetenschappelijk onderzoek en praktijk omdat onderzoek-innovatie-implementatie-cycli in de praktijk onontbeerlijk zijn voor de kwaliteit van zorg. Goede samenwerkingsverbanden zijn daarbij essentieel.’
Het psychiatrisch wetenschappelijk onderzoek in Nederland moet beter worden georganiseerd
3
‘Nederland doet relatief veel en goed onderzoek, met name op het gebied van de ggz. Wel is dit nogal verbrokkeld. In het kader van het Bestuurlijk Akkoord toekomst ggz 2012-2013 is afgesproken te kijken naar een leidraad voor een nieuw onderzoeksprogramma voor de ggz (zie het artikel over de Wetenschapsagenda ggz op pagina 20 in dit nummer, red). Wat mij betreft is dit een mooie gelegenheid om de onderzoeksagenda landelijk te coördineren, dat wil zeggen met elkaar speerpunten af te spreken en die speerpunten de komende jaren ook vast te houden. De infrastructuur daarvoor is er wel, zoals gezegd zijn er al tal van samenwerkingsverbanden in het land. We hoeven eigenlijk alleen maar af te spreken wie de regie neemt om de speerpunten te formuleren en er vervolgens op toe ziet dat de agenda daadwerkelijk tot uitvoering komt. Dat laatste is overigens te ondersteunen door de financiering van het onderzoek in de psychiatrie, bijvoorbeeld door ZonMw, sterk te koppelen aan deze speerpunten. Ik ben ervan overtuigd dat je op die manier in een jaar of vijf goed onderzoek kunt doen waarvan de uitkomsten aantoonbaar zinvol zijn voor de dagelijkse praktijk.’
4
Er valt veel te leren van andere medische specialismen als het gaat om translationeel onderzoek
‘Dit sluit eigenlijk aan bij de voorgaande stellingen. Translationeel onderzoek is onderzoek dat fundamentele kennis bruikbaar maakt voor de klinische praktijk. Dat is
vooral een kwestie van een goede landelijke organisatie van het onderzoek. Ik geef het voorbeeld van de stichting HOVON waarin hematologen samen onderzoekslijnen uitzetten. Resultaten van de studies zijn het uitgangspunt voor verder onderzoek dat uiteindelijk moet uitmonden in praktisch bruikbare kennis. Die kennis draagt HOVON ook actief uit onder de hematologen. In de psychiatrie kunnen we best wat meer doen als het gaat om het delen van nieuwe kennis en het implementeren van nieuwe inzichten in de dagelijkse praktijk. Zoals net gezegd, dat vergt een goede regie. En wat het uitdragen van nieuwe kennis betreft: daar kan het Tijdschrift voor Psychiatrie natuurlijk een rol in spelen. Van andere medische specialismen kunnen we misschien ook nog wat leren over hoe je uitkomsten van onderzoek bij een geselecteerde patiëntenpopulatie het beste vertaalt naar de bredere patiëntenpopulatie van de dagelijkse praktijk.’
Een psychiater kan best zeggen: ‘ik heb niets met wetenschap’
5
‘Dat hangt ervan af in welke context je dat zegt. Als een psychiater daarmee bedoelt dat hij of zij niet van plan is zich in het dagelijks werk iets aan te trekken van wat het wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond, dan zou mijn vraag aan de betreffende persoon zijn: “Heb je wel het goede vak gekozen?” Als professional dien je heden ten dage zoveel mogelijk evidence-based te werken. Dat betekent dat je kritisch bent ten aanzien van je eigen handelen en je verdiept in de nieuwe wetenschappelijke inzichten. Als iemand met de uitspraak “ik heb niets met wetenschap” bedoelt dat hij of zij zich niet geroepen voelt om zelf mee te doen aan studies, dan kan ik dat wel begrijpen. Sommige collega’s houden zich nu eenmaal liever bezig met de dagelijkse praktijk. Zolang dat maar geen excuus is om je in die dagelijkse praktijk niets te hoeven aantrekken
van de wetenschappelijke ontwikkelingen op het vakgebied. Ik hoop dat we niet meer hoeven te discussiëren over hoe zinvol wetenschappelijk onderzoek wel of niet is voor de psychiatrie. Die vraag is al lang achterhaald. Geen psychiatrie zonder wetenschap. We moeten ons richten op de inhoud: wat moeten we bij voorkeur bestuderen? Hoe gaan we om met de resultaten van het onderzoek? Hoe zorgen we dat nieuwe kennis toegepast kan worden in de dagelijkse praktijk?’ Ñ
Het debat Wetenschappelijk onderzoek en praktijk vindt plaats op donderdag 31 maart van 15.30 tot 17.00 uur onder leiding van Mariëlle Tweebeeke (journalist en presentator bij Nieuwsuur). Centrale vraag bij het debat is: hoe moet het onderzoekslandschap van de psychiatrie eruit gaan zien? Dit wordt besproken aan de hand van de volgende stellingen. • Net als oncologen moeten wij ons landelijk verenigen en ons committeren aan landelijke onderzoeksdatabases. • Bestuurders van ggz-instellingen en academische centra moeten nader tot elkaar komen en integratie bevorderen. • Geld uit de DBC’s moet naar onderzoek gaan. • Meer onderzoeksaanstellingen zijn nodig om academische vorming en het opleiden van ‘scientist-practitioners’ te borgen. • Het onderzoekslandschap van de psychiatrie is van alle zorgprofessionals, onderzoekers, patiënten en hun naasten, financiers, en de overheid. Sprekers zijn onder anderen Marjan ter Avest (Landelijk Platform GGz), Martijn Figee (psychiater academisch ziekenhuis), Henk Smid (ZonMw), Jules Tielens (psychiater ggz-instelling) en Thea Heeren (manager ggz-instelling).
32 de psychiater februari 2016
tekst: Maurice Timmermans, wetenschapsjournalist beeld: Merlijn Doomernik
interview
Em. prof. dr. Jan Swinkels, Officier in de Orde van Oranje-Nassau: ‘In de behandeling heb ik altijd geprobeerd om de wetenschap in het vizier te houden, maar uiteindelijk legt academische kennis het af tegen levenswijsheid.’
33 de psychiater februari 2016
IN GESPREK MET ‘OUDE MEESTER’ JAN SWINKELS
Lang leve het levensverhaal Afgelopen najaar is psychiater Jan Swinkels met emeritaat gegaan, maar dat betekent niet dat hij op zijn handen zit. Hij heeft zichzelf juist opgezadeld met een missie: het woord ‘psyche’ in ere herstellen. Een boek is al in de maak. Op het Voorjaarscongres houdt Swinkels als ‘Oude Meester’ een lezing over de menselijke maat in de psychiatrie.
‘De psyche, die verzonken en soms verdronken is in het brein, krijgt te weinig aandacht’, zegt Swinkels, terwijl hij naar zijn cappuccino grijpt op het Starbucks-terras in het AMC. Het is het ziekenhuis waar hij een half leven lang heeft gewerkt als psychiater en hoogleraar Richtlijnontwikkeling in de gezondheidszorg, en waar hij in november voor een volle collegezaal zijn afscheidsrede hield, getiteld Zie de mens. Daarna kreeg hij de versierselen opgespeld van Officier in de Orde van Oranje-Nassau. In die rede zei hij het ook al: ‘Je kunt de mens niet reduceren tot zijn brein, zoals al te vaak gebeurt in de neurowetenschappen. Dat is dehumaniserend. Net zo belangrijk als het brein zijn de omgeving en de psyche.’ Mensen kunnen ziek worden door een genetisch defect maar evengoed door ideeën, benadrukt hij. Door illusies, gemis, verlies. Het klinkt misschien ‘afgezaagd’, maar terugblikkend is hij het meest trots op de zorg voor zijn patiënten. Er doemen dan gelijk allerlei gezichten op van mensen die op uiteenlopende manieren de kluts kwijtraakten, psychotisch werden, of heel erg somber, maar ook van een enkeling die zich heeft gesuïcideerd.
chiatrie te maken, en dat vindt iedereen hier in het AMC.’ ‘In de behandeling heb ik altijd geprobeerd om de wetenschap in het vizier te houden, maar uiteindelijk legt academische kennis het af tegen levenswijsheid. Wezenlijk in de spreekkamer zijn de menselijke maat, compassie en oprechte belangstelling voor de ander.’ De patiënt in de ogen kijken, zoals u dat ook wel noemt. Em. prof. dr. Jan Swinkels: ‘Ja, zoeken naar de persoon achter de ziekte. Je moet iemands geschiedenis leren kennen, oog hebben voor diens denken, voelen, handelen en streven. Dat is altijd mijn overtuiging geweest. En niet van: ik zie zoveel DSM-symptomen, dus het wordt cognitieve gedragstherapie met een paar pillen.’ Het gebeurt wel. ‘Dat komt heel veel voor. Men begint meteen te behandelen vanuit het idee: als deze therapie of pil niet helpt, dan proberen we gewoon iets anders. Dit heeft niets met psy-
In een recent radio-interview toonde u zich bezorgd over het vak. ‘Het levensverhaal wordt te weinig gehoord en de patiënt te weinig gezien’, zei u. ‘Je kunt nu eenmaal niet zonder dat levensverhaal. Ja maar, vragen sommige collega’s zich af: hoe betrouwbaar is dat verhaal? Patiënten verzinnen van alles, maken de dingen mooier dan ze zijn, herinneren zich voorvallen die nooit hebben plaatsgevonden. Klopt, maar als een volwassen man van midden vijftig in huilen uitbarst wanneer hij over zijn moeder begint, dan is dat een clou. Dan moét je het daar over hebben. Ik ben dan ook blij met de nieuwe richtlijn die adviseert om minstens twee à drie uur uit te trekken voor psychiatrische diagnostiek.’ In de vorig jaar verschenen bundel Psychiaters zijn niet gek (onder redactie van Swinkels, Molenaar, Van Gorsel) beschrijft Nelleke Nicolai hoe ze sinds de jaren tachtig de ziel uit de psychiatrie zag verdwijnen. Hoe sindsdien, met de komst van de korte Ò
Abilify-Ad-DP-PI-93x138,5-6183 10/12/15 14:25 Pagina 1
Bintellix-Ad-DP-PI-93x138,5-6182 11/12/15 16:05 Pagina 1 advertenties
Verkorte samenvatting van productkenmerken Abilify Maintena®
Verkorte samenvatting van productkenmerken Brintellix®
Samenstelling en farmaceutische vorm: Abilify Maintena bevat 400 mg aripiprazol en oplosmiddel voor suspensie voor injectie met verlengde afgifte (als reconstitutiekit en als voorgevulde spuit). Farmacotherapeutische groep: Overige antipsychotica, ATC-code: N05AX12. Eigenschappen: Partiële agonist van de dopamine D2 en serotonine 5HT1a receptor en antagonist van de serotonine 5HT2a receptor. Indicaties: Onderhoudsbehandeling van schizofrenie bij volwassen patiënten die gestabiliseerd zijn met oraal aripiprazol. Dosering: Aanbevolen aanvangs- en onderhoudsdosis 400 mg eenmaal per maand (niet eerder dan 26 dagen na de vorige injectie). Na eerste injectie behandeling met 10 mg tot 20 mg oraal aripiprazol gedurende 14 opeenvolgende dagen voortzetten. Trage CYP2D6-metaboliseerders: Aanbevolen aanvangs- en onderhoudsdosis 300 mg eenmaal per maand. Dosisaanpassingen vanwege interacties: zie volledige productinformatie voor dosisaanpassingen bij sterke CYP2D6- en/of sterke CYP3A4-remmers of CYP3A4-inductoren. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor aripiprazol of voor één van de hulpstoffen. Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik: Gedurende antipsychotische behandeling dienen patiënten nauwkeurig te worden gevolgd tot er een verbetering van de klinische toestand optreedt. Zorgvuldige supervisie van hoogrisicopatiënten voor suïcidaal gedrag is nodig gedurende antipsychotische therapie. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met bekende cardiovasculaire- en cerebrovasculaire aandoeningen, predisponerende condities voor hypotensie of hypertensie, inclusief geaccelereerde of maligne hypertensie. Identificatie van en voorzorgsmaatregelen voor risicofactoren voor VTE dienen te worden genomen. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een familie-anamnese van QT-verlenging. Bij tekenen en symptomen van tardieve dyskinesie dient dosisverlaging of staken te worden overwogen. Bij aanwijsbare tekenen en symptomen van neuroleptisch maligne syndroom (NMS) of van hoge koorts dienen alle antipsychotica te worden gestaakt. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een voorgeschiedenis van convulsies of met aandoeningen die in verband kunnen worden gebracht met convulsies. Patiënten dienen te worden geobserveerd voor klachten en symptomen van hyperglykemie, en patiënten met (risicofactoren voor) diabetes mellitus dienen regelmatig te worden gecontroleerd op verslechtering van de glucosecontrole. Overgevoeligheidsreacties, gekenmerkt door allergische symptomen, kunnen voorkomen. Gewichtstoename is gemeld in de postmarketingfase bij patiënten die oraal aripiprazol kregen voorgeschreven. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten die risico lopen op aspiratiepneumonie. Patiënten met een voorgeschiedenis met pathologisch gokken kunnen een verhoogd risico hebben op pathologisch gokken en dienen zorgvuldig te worden gevolgd. Bij oudere patiënten met aan dementie gerelateerde psychose hadden patiënten behandeld met aripiprazol een verhoogd risico op overlijden en cerebrovasculaire bijwerkingen. Aripiprazol is niet geïndiceerd voor de behandeling van aan dementie gerelateerde psychose. Interacties: Gelijktijdig gebruik met CYP2D6-remmers of CYP3A4-remmers of -inductoren kan leiden tot dosisaanpassing van aripiprazol; voorzichtigheid is geboden wanneer aripiprazol wordt toegediend in combinatie met alcohol of met andere CZS-geneesmiddelen die overlappende bijwerkingen hebben; voorzichtigheid is geboden indien aripiprazol gelijktijdig wordt toegediend met geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze een QTverlenging veroorzaken of de elektrolytenbalans verstoren; gelijktijdig gebruik met andere serotonerge geneesmiddelen of aripiprazolconcentratie-verhogende geneesmiddelen geeft risico op serotoninesyndroom. Bijwerkingen: Vaak (≥ 1/100, < 1/10): gewicht verhoogd, diabetes mellitus, gewicht verlaagd, agitatie, angst, rusteloosheid, insomnia, extrapiramidale aandoening, acathisie, tremor, dyskinesie, sedatie, somnolentie, duizeligheid, hoofdpijn, droge mond, musculoskeletale stijfheid, erectiele disfunctie, injectieplaatspijn, injectieplaatsverharding, vermoeidheid, bloedcreatinefosfokinase verhoogd. Voor een volledig overzicht gelieve de volledige productinformatie te raadplegen. Vergoedingsstatus: Abilify Maintena is een U.R. geneesmiddel en wordt volledig vergoed. Prijsinformatie: zie Z-index. Registratiehouder en -nummer: Otsuka Pharmaceutical Europe Ltd.; EU/1/13/882/002; EU/1/13/882/006 Datum: oktober 2015
q Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb, website www.lareb.nl. Samenstelling en farmaceutische vorm: Brintellix 5 mg, 10 mg, 15 mg en 20 mg filmomhulde tabletten bevatten vortioxetine (als hydrobromide) en Brintellix 20 mg/ml druppels voor oraal gebruik bevat vortioxetine (als (D,L)-lactaat). Farmacotherapeutische categorie: Psychoanaleptica; Andere antidepressiva, ATC-code: N06AX26. Indicatie: Behandeling van depressieve episodes bij volwassenen. Dosering: Volwassenen (< 65 jaar): De start- en aanbevolen dosering is eenmaal daags 10 mg, de maximale dosering is eenmaal daags 20 mg, de minimale dosering is eenmaal daags 5 mg. Ouderen (≥ 65 jaar): De startdosering is eenmaal daags 5 mg, voorzichtigheid is geboden bij doseringen hoger dan eenmaal daags 10 mg. Pediatrische patiënten: Niet onderzocht. Dosisaanpassingen vanwege interacties: zie volledige productinformatie voor dosisaanpassingen bij cytochroom P450-remmers/-inductoren. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor vortioxetine of voor één van de hulpstoffen. Gelijktijdig gebruik met niet-selectieve MAO-remmers of selectieve MAO-A-remmers. Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik: Niet aanbevolen voor de behandeling van patiënten jonger dan 18 jaar. In klinische studies bij kinderen en adolescenten (< 25 jaar) werden suïcidaal gedrag en vijandigheid vaker waargenomen bij antidepressivagebruikers dan bij placebogebruikers. In verband met het risico op zelfmoord/zelfmoordgedachten of klinische verergering dienen patiënten nauwkeurig gevolgd te worden tijdens de behandeling, met name in het begin en na dosisaanpassingen. Brintellix moet voorzichtig ingesteld worden bij patiënten met een voorgeschiedenis van convulsies of met instabiele epilepsie. Gebruik staken indien patiënt convulsies ontwikkelt of indien de frequentie van de convulsies toeneemt. Patiënten moeten worden gecontroleerd op het optreden van klachten en symptomen van serotoninesyndroom of neuroleptisch maligne syndroom, gebruik staken en symptomatische behandeling starten bij optreden van deze klachten. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een voorgeschiedenis van manie/hypomanie en gebruik staken bij intreden manische fase. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten die anticoagulantia innemen en/of geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze de functie van de bloedplaatjes beïnvloeden en bij patiënten waarvan bekend is dat ze bloedingsneigingen/-aandoeningen hebben. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een risico op hyponatriëmie. Bij patiënten met symptomatische hyponatriëmie moet overwogen worden de behandeling te staken en een geschikte medische interventie moet ingesteld worden. Voorzichtigheid is geboden voor patiënten met ernstige nier- en leverinsufficiëntie. Brintellix 20 mg/ml bevat kleine hoeveelheden ethanol, minder dan 100 mg per dosis. Interacties: Voorzichtigheid is geboden i.c.m. irreversibele selectieve MAO-B-remmers, nauwgezette controle op het optreden van Serotoninesyndroom is nodig. Voorzichtigheid is geboden i.c.m. geneesmiddelen met een serotonerg effect en Sint-Janskruid, i.v.m. hogere incidentie van bijwerkingen, waaronder het Serotoninesyndroom. Voorzichtigheid is geboden i.c.m. andere geneesmiddelen die de convulsiedrempel kunnen verlagen. Voorzichtigheid is geboden met elektroconvulsieve therapie. Dosisaanpassingen van vortioxetine kunnen worden overwogen bij gelijktijdig gebruik met een sterke CYP2D6-remmer of een brede cytochroom P450inductor. Geen dosisaanpassing nodig bij gelijktijdig gebruik met CYP3A4- of CYP2C9-remmers. Gelijktijdig gebruik met CYP3A4- of CYP2C9-remmers bij trage CYP2D6-metaboliseerders zal naar verwachting leiden tot hogere blootstelling aan vortioxetine. Alcoholgebruik wordt niet aangeraden tijdens de behandeling met antidepressiva. Er werd geen effect waargenomen van meervoudige dosering acetylsalicylzuur bij gezonde proefpersonen op de farmacokinetiek van meervoudige doses vortioxetine. Voorzichtigheid is geboden i.c.m. orale anticoagulantia of geneesmiddelen die de werking van de bloedplaatjes beïnvloeden. Er zijn geen farmacodynamische interacties waargenomen i.c.m. cytochroom P450-substraten. Voorzichtigheid is geboden i.c.m. lithium of tryptofaan. Zwangerschap en borstvoeding: Niet gebruiken tijdens de zwangerschap en borstvoeding. Bijwerkingen: Zeer vaak (≥ 1/10): nausea. Vaak (≥ 1/100, < 1/10): abnormale dromen, duizeligheid, diarree, constipatie, braken, pruritis, inclusief pruritus gegeneraliseerd. Voor een volledig overzicht gelieve de volledige productinformatie te raadplegen. Presentatievormen verkrijgbaar in Nederland: Brintellix 5 mg, 10 mg, 15 mg en 20 mg filmomhulde tabletten; Brintellix 20 mg/ml druppels voor oraal gebruik, oplossing. Registratienummers: EU/1/13/891/001-036. Vergoedingsstatus: Brintellix is een U.R. geneesmiddel en wordt volledig vergoed. Prijsinformatie: zie Z-index. Datum: juni 2015
De volledige productinformatie is op aanvraag verkrijgbaar bij de lokale vertegenwoordiger: Lundbeck B.V. Herikerbergweg 100, 1101 CM, Amsterdam. Tel: 020-6971901. E-mail:
[email protected] NL-ABIM-2015.10-00005839
De volledige productinformatie is op aanvraag verkrijgbaar: Lundbeck B.V. Herikerbergweg 100, 1101 CM Amsterdam. Tel: 020-6971901. Fax: 020-6910632. E-mail:
[email protected]
NL-BRIN-2015.06-00004596
Gezocht: Parnassia biedt psycho-medische zorg in Den Haag en omgeving vanuit diverse klinische-, deeltijd- en ambulante afdelingen.
PSYCHIATER/MANAGER ZORG 32-36 UUR AMS REGELING + TOELAGE
Parnassia zoekt een manager zorg voor de grootste gesloten afdeling acute psychiatrie (52 bedden) van de Parnassia Groep. Diagnostiek crisisinterventie en kortdurende klinische behandeling zijn de hoofdmoot van de dagelijkse zorg. De afdeling heeft verder 2 collega psychiaters, 4 aios en een anios, naast co-assistenten (Leiden) en semiartsen. De afdeling is modern en innovatief en werkt onder andere met domotica om separatie te voorkomen. Als manager zorg ben je verantwoordelijk voor het zorgbeleid en bewaak en bevorder je de kwaliteit en de professionalisering van de zorg én, samen met 2 collega-managers bedrijfsvoering, van alle ongeveer 100 enthousiaste en betrokken medewerkers van het team. Uitgebreide functieomschrijving is terug te vinden op www.werkenbijparnassiagroep.nl onder vacaturenummer PAR1546 Hou je van een dynamische werkplek, heb je ambities, kun je relativeren en heb je een gezond gevoel voor humor, reageer dan! Voor vragen kun je contact opnemen met; Jorijn Deenen, psychiater en directeur zorg via 06-53247008 of 088-3576501 of met Bas Molijn, directeur bedrijfsvoering via 06-51408924
nieuwe leden voor de Commissie Wetenschappelijke Activiteiten (psychiaters en aios) Ziet u het organiseren van het Voorjaarscongres als een uitdaging? Denkt u een relevante bijdrage te kunnen leveren aan de vertaling van actuele wetenschappelijke ontwikkelingen naar de dagelijkse klinische praktijk? En heeft u per maand enkele uren de tijd om voor de vereniging actief te zijn? Dan bent u dé juiste persoon om zich kandidaat te stellen als lid van de Commissie Wetenschappelijke Activiteiten (CWA).
Interesse? Kijk dan voor de volledige vacaturetekst op www.nvvp.net/ledennet. Solliciteren kan tot 4 maart 2016.
Voorjaarscongres Op donderdag 31 maart van 15.30 tot 17.00 uur interviewt journalist Coen Verbraak emeritus hoogleraren Jan Swinkels en Hjalmar van Marle in het kader van de sessie Oude Meesters, de overdracht van een leven lang psychiatrie.
protocollaire behandelingen, alles draait om behandeltechniek, en de patiënt als persoon er niet meer toe doet. Nicolai ziet assistenten die patiënten tegemoet treden zonder enige vorm van empathie, die geen zin hebben in een traumatische voorgeschiedenis. ‘Veel te veel gedoe, en wat moet je ermee?’ Herkent u dit? ‘Ja, die jongelui zie ik ook. Maar onder mijn supervisie krijgen ze daar de kans niet toe. Als ik een assistent vraag naar een patiënt en hij somt alleen maar symptomen op, dan komt de stoom uit mijn oren. Wat me soms zorgen baart, is het gebrek aan levenservaring bij jonge mensen, iets wat essentieel is voor een medemenselijke houding. In de medische opleiding, waar veel nadruk ligt op kennis en vaardigheden, krijgen morele deugden nu veel meer aandacht.’ Hoe verhoudt die menselijke maat zich met uw jarenlange pleidooi voor evidence-based richtlijnen? Er zijn collega’s die vinden dat deze richtlijnen het levensverhaal uit de spreekkamer hebben verdreven. ‘Die zullen er zijn, maar dan hebben ze zich onvoldoende verdiept in de materie. Het levensverhaal is moeiteloos te combineren met het volgen van wetenschappelijke richtlijnen. Die vormen slechts een leidraad. Bovendien hebben we bij de DSM-IV al in een module uitgelegd dat diagnostiek niet hetzelfde is als classificatie, maar dat interesseerde niemand een bal toen. Psychiaters hadden geen zin in moeilijke verhalen, ze omarmden de cognitieve gedragstherapie en hadden hoge verwachtingen van alle breinstudies. Gelukkig lijkt praten over het psychisch en sociaal functioneren nu weer in opkomst.’ Vorig jaar was u betrokken bij de implementatie van de DSM-5. U zei toen dat de NZa en de zorgverzekeraars te weinig kennis van zaken hadden. Hoe zit dat nu? ‘Ik doe mijn best, ik probeer verzekeraars bij te scholen met behulp van cursussen. Ik vergelijk ze vaak met schapen in wolfskleren; ze jagen anderen angst aan terwijl ze soms van toeten noch blazen weten. Al met al zijn ze niet onredelijk.
interview
35 de psychiater februari 2016
‘Als ik een assistent vraag naar een patiënt en hij somt alleen maar symptomen op, dan komt de stoom uit mijn oren’ En wat de DSM betreft, ik zou zeggen: maak je er een kwartier druk over en ga dan snel over tot de orde van de dag. Het is maar een meetlatje.’ U bent veel in de media verschenen, al in de jaren negentig met het tv-programma Met hart en ziel. Hoe kijkt u terug op die optredens? ‘Over het algemeen positief. Al ben ik één keer in de maling genomen door een journaliste van Vrij Nederland, die mij als vreemde eend opvoerde nadat eerst drie analytici aan het woord waren gekomen. Toen ik Met hart en ziel deed, een reeks over allerlei stoornissen, werd ik door collega’s doodgezwegen. Jaloezie zal daar een rol bij hebben gespeeld. Ik veroordeel het niet, ik stel het alleen vast.’ Zijn die optredens ook gunstig geweest voor het vak? ‘Ik heb niet voor niets bij mijn afscheid een lintje gekregen van de koning. Het heeft de bekendheid en acceptatie van stoornissen wellicht vergroot.’ Moeten psychiaters de media vaker opzoeken, om zichtbaarder te zijn, maar ook om stigma’s en vooroordelen te bestrijden? ‘Vind ik wel, maar je moet het ook kunnen. Zeker op tv moet je in staat zijn om moeilijke onderwerpen, zoiets als DBC’s, makkelijk over het voetlicht te brengen. En vergeet niet: het levert je een hoop ellende en hatemail op. Of ik wel besefte dat ik met mijn televisieoptredens het vak naar de kloten aan het helpen was. Dat soort teksten. Los daarvan vind ik dat psychiaters zich ook activistischer mogen opstellen. Ik bedoel, ze zien een hoop leed, zeg daar dan ook wat
over. Of het nou gaat over vluchtelingen, verwarde personen of al die mensen die de afgelopen tijd hun werk hebben verloren.’ Zijn psychiaters te braaf? ‘Veel te braaf. Je zult ze op de barricade niet snel tegenkomen. Chirurgen of oncologen zijn wat dat betreft heel anders, die pikken echt niet alles. Psychiaters zijn bang dat ze niet meer worden uitgenodigd als ze een grote mond opzetten. Je moet gewoon het debat aangaan.’ Het thema van het Voorjaarscongres luidt: ‘samen beter, beter samen’. Een goed idee? ‘Ach, ik word daar niet warm van. Het riekt mij te veel naar consensus, naar harmonie. Laten we dissensus eens als thema nemen. Daar valt meer van te leren.’ En van patiënten? ‘Natuurlijk kunnen we veel leren van patiënten, maar dat doe je op individuele basis. Iedereen heeft het nu over shared decision making, lijkt me prima, maar laten we er geen dogma van maken. Soms moet je uit medemenselijkheid een ontredderde patiënt bij de hand nemen. Ik vraag ook weleens: wat wilt u nu, een leven lang jeremiëren of het lot proberen te omarmen?’ Dit interview verschijnt in De Psychiater, het blad waar u zelf de mede-oprichter van was. Wat vindt u er nu van? ‘Het mag van mij wat kritischer. Niet alleen het blad maar ook de vereniging. Dat is nu eenmaal meer mijn stijl. Dat eeuwige gepolder... Maar goed, in die eerste edities ging het er ook niet altijd kritisch aan toe, hoor. Ik kan me nog een kookrubriek herinneren. Meestal verschillen psychiaters weinig van gewone mensen, nietwaar.’ Ñ
36
recensies
de psychiater februari 2016
Geen Paniek! is nog tot mei 2016 te zien in theaters in het hele land. Kijk voor de speellijst op http://marjolijnvankooten.nl/speellijst/. Het boek ‘Schijtluis’ is uitgegeven bij Lucht, 2014, 272 p., ISBN 9789491729133, € 15,-.
Exquisite Errors: DMCO-I van Barry van der Rijt is uitgegeven door en verkrijgbaar bij The Eriskay Connection, 2015, 288 p., ISBN 978-94-92051-13-4, € 30,- www.eriskayconnection.com. Meer informatie over de stichting Beautiful Distress kunt u vinden op www.beautifuldistress.org en facebook.com/ beautifuldistress.
Theater
Boek
Over samenwerking gesproken: psychiater Bram Bakker zocht samen met cabaretière Marjolijn van Kooten een nieuw podium om over de psychiatrie te praten. Het resultaat is Geen Paniek!, een theatervoorstelling over angst. Als u enkel naar de voorstelling gaat om Bram Bakker als een echte cabaretier aan het werk te zien, kunt u zich de moeite besparen: daarvoor moet hij eerst nog een aantal jaren ervaring opdoen op de planken. Wat u wel te zien krijgt is Bram Bakker in optima forma, zoals u hem kent uit andere publieke optredens. De getalenteerde Van Kooten, tevens bekend als schrijfster van het autobiografische boek Schijtluis over leven met angst, laat alles de revue passeren wat je zou verwachten in een ‘psychiatrisch cabaret’. Ze deelt haar beleving van paniekaanvallen, agorafobie, hypochondrie en dwangklachten met een flinke dosis zelfspot. Ze doet een boekje open over haar bizarre ervaringen met de hulpverlening. Ze zingt over haar verlangen naar zekerheid. Ze raakt aan gevoelige onderwerpen, waaronder de impact die haar psychiatrische klachten op verschillende aspecten van haar leven hebben gehad, en (zelf)stigma. Een mespuntje frustratie, een theelepeltje verwondering en een vleugje mildheid, geserveerd op een bedje van humor: dat is van Kootens recept voor een ontroerende en komische voorstelling. Door de wijze waarop zij in al haar kracht haar kwetsbaarheid laat zien, loop je de zaal uit met een diepe sympathie voor deze cabaretière en schrijfster. Geen paniek! is voor patiënten herkenbaar en voor psychiaters (in opleiding) prikkelend en inspirerend. Ik zeg: zien!
Kunstenaar en filmmaker Barry van der Rijt heeft een prachtig en intrigrerend boek gemaakt met de DSM-IV en zijn eigen diagnose ADHD als uitgangspunt. Hij raakte gefascineerd door de betekenis van het hebben van afwijkingen en de diagnoses die daaraan worden gekoppeld. Hij vroeg zich af wat het labelen van mensen voor gevolg heeft. Stigmatiseert het hen of bestaat er ook een andere kant? Kan een afwijking ook schoonheid in zich dragen of genereren? De kunstenaar werd gegrepen door de verrassende verstoringen die kunnen ontstaan bij de digitale weergave van film. In een periode van twee jaar verzamelde hij obsessief honderden afbeeldingen van dit soort digitale fouten, codec errors genaamd. Door zijn weergave van deze digitale beeldverstoringen ontstond een serie prachtige beelden van ‘afwijkingen’. In Exquisite Errors groepeert hij deze afwijkingen in categorieën, geïnspireerd op de DSM: elke digitale afwijking krijgt een code en deze codes zijn gerangschikt in wat zo gaat lijken op een diagnostisch handboek. Van der Rijt zocht een half jaar geleden contact met mij. Niet alleen omdat hij met een psychiater van gedachten wilde wisselen over zijn boek en over de psychiatrie; hij benaderde mij ook als voorzitter van de stichting Beautiful Distress. Beautiful Distress bestrijdt stigmatisering in de psychiatrie en zet kunst in om deze stigma’s en vooroordelen zichtbaar te maken. Op die manier hopen we bij te dragen aan meer begrip en compassie voor mensen die kampen met psychische aandoeningen. Beautiful Distress werkt met kunstenaars van naam, die affiniteit hebben met deze materie en dat in hun werk laten zien. De stichting doet dat door middel van een artist in residency-project in New York, lezingen en tentoonstellingen. Beautiful Distress ziet kunstenaars als de ideale vertalers en vertolkers van ‘waanzinnige’ verhalen. Kunstenaars kunnen ‘tastbare’ objecten maken, die toegankelijk zijn voor een publiek dat niet dagelijks met waanzin en psychiatrie in aanraking komt. Barry van der Rijt is zo’n ‘vertalende’ kunstenaar. Hij zette de DSM om tot een intrigerend kunstwerk in boekvorm. Het ziet er niet alleen bijzonder fraai uit, het leest ook als een manifest waarin ‘anders zijn’ wordt omgezet in creativiteit en schoonheid. Exquisite Errors is een subtiele knipoog naar een wereld die hoopt de oneffenheden uit de samenleving glad te strijken door alles te categoriseren en psychiatriseren. Hij voegt zich daarmee in de rij van kunstenaars die met Beautiful Distress werken aan een andere kijk op de psychiatrie: Rebecca Chaimberlain en Guy Richards Smith (VS), Analleen Louwes, Aldo van den Broek, Christiaan Bastiaans en anderen (NL). Exquisite Errors is fraai om te zien, biedt ruimschoots stof tot nadenken en verdient een groot publiek.
Geen Paniek!
– Sonja Rutten, aios Psychiatrie en lid van de redactieraad van De Psychiater.
Voorjaarscongres Marjolijn van Kooten houdt een korte presentatie op de publieksdag, vrijdag 1 april, tijdens de plenaire sessie in de ochtend (10.30 – 12.00 uur).
Exquisite Errors
– WilcoTuinebreijer, psychiater bij de GGD Amsterdam en voorzitter van de stichting Beautiful Distress.
Brain on fire. My month of madness van Susannah Cahalan werd uitgegeven bij Simon & Schuster, 2013, 266 p., ISBN 9781451621389, € 14,49. De Nederlandse vertaling Brein in brand werd uitgegeven bij Maven Publishing, 2013, 327 p., ISBN 9789491845024, € 19,-. Op pagina 15 van dit nummer leest u een interview met de auteur.
99keerandersdanjedenkt werd uitgegeven door de Stichting Samen Sterk zonder Stigma, 2015, 214 pagina’s, ISBN 9789086663750, € 15,95 en is onder andere te bestellen via www.samensterkzonderstigma.nl.
Boek
Brain on fire Susannah Cahalan is een van de plenaire sprekers op het Voorjaarscongres. Reden voor onze redactie om haar boek, verschenen in 2013, nu onder de aandacht te brengen. Het verhaal: een 24-jarige vrouw staat aan het begin van haar carrière en werkt als verslaggever bij de New York Post, wanneer zij komt te lijden aan een aandoening waar zij aan had kunnen overlijden als zij niet op het juiste moment op de juiste plaats was geweest. Zij overleeft, voor zover mogelijk restloos, en weet met steun van haar geliefde, familie, collega’s en leidinggevenden haar leven en werk weer op te pakken. Wanneer zij desgevraagd een artikel schrijft over haar aandoening, wordt zij daarvoor beloond met veel reacties van lotgenoten en hun familieleden én met een prijs in de journalistiek. Dat was de basis van dit boek, waarvoor zij de moed heeft moeten opbrengen om haar naasten en haar behandelaars ongecensureerd te horen over haar ziekteperiode, om haar dossiers te lezen en om videoregistraties uit haar ziekteperiode te bekijken. In het eerste deel van het boek beschrijft de auteur de ontwikkeling van het ziektebeeld, dat begint met overwaardige ideeën over bedwantsen, hoofdpijn en ziekelijke achterdocht tot aan partiële en volledige insulten, visuele dispercepties, disgrafie, depersonalisatie en spraakstoornissen. Met name dit deel leest als een literaire thriller, ook al omdat de schrijfster zo goed haar eigen verwarring en onrust en die van haar naasten weet te beschrijven. De ingewikkelde diagnostiek, de diagnose (NMDA-autoimmuun encephalitis) en de behandeling vanuit het perspectief van de patiënt en haar naasten vormen het tweede deel van het boek. In deze sectie vinden we wat meer medische informatie over de aandoening die voor het eerst in 2005 werd beschreven. Herkenbaar is de gang van zaken in het medisch bedrijf. Bijvoorbeeld dat als voor afwijkend gedrag (met de bij de betreffende behandelaar beschikbare kennis) geen somatische verklaring kan worden gevonden, de patiënt wordt verwezen naar het domein van de psychiatrie. Maar ook hoe medische professionals door het enthousiasme voor hun vak ongewild en ongemerkt bot kunnen zijn in het contact met hun patiënten of hun naasten. In het derde deel beschrijft de auteur haar weg naar herstel en de onzekerheden die daarmee gepaard gaan voor zowel haarzelf als haar familie. Zo beschrijft zij hoe hallucinaties geheugensporen nalaten die als echt worden beleefd en daardoor de relatie met naasten kunnen verstoren. Aan lange perioden van haar ziekte heeft de schrijfster geen herinneringen. Om die reden heeft zij voor dit boek alle belangrijke betrokkenen moeten interviewen. Een van hen is een specialist die als uitstekend bekend stond, maar die de diagnose heeft ‘gemist’ en persisteerde dat zij zou lijden aan een alcoholonttrekkingssyndroom. Ten tijde van het interview blijkt hij nog nooit over haar aandoening te hebben gehoord. Dat roept bij mij de vraag op: houden wij zelf in deze tijden van productiedruk onze literatuur goed genoeg bij? Susannah Cahalan heeft een bondige schrijfstijl, in prettig leesbaar (Amerikaans) Engels. Brain on fire is een prachtig boek: spannend, ontroerend en educatief. Een aanrader voor iedereen, hoewel ik vermoed dat medici er iets meer plezier aan zullen beleven dan niet-medici. – Kees Kooiman, psychiater en lid van de redactieraad van De Psychiater.
recensies
37 de psychiater februari 2016
Boek
99keeranders danjedenkt Ambassadeurs gingen in gesprek met 99 meer en minder bekende Nederlanders over hun eigen ervaringen met, en stigmatisering van, psychische klachten. Journalist Paul Custers was er telkens bij en tekende de verhalen op vanuit zijn perspectief. Het hele boek leest heel vlot weg. Het is als het ware een pamflet tegen stigma, een strijd die niet genoeg gestreden kan worden. Als bekende Nederlanders als premier Rutte en minister Schippers zich daarover uitspreken, helpt dat zeker mee. Een aantal geïnterviewden zegt bij aanvang niet bekend te zijn met psychische aandoeningen. Maar wanneer de ambassadeurs erover beginnen, komt het gesprek al snel op gang. Zo bijvoorbeeld bij Hans Wiegel, die toch al gauw op zijn praatstoel gaat zitten en voorbeelden uit de politiek aanhaalt. Maarten van Rossum heeft diverse familieleden met een ernstige psychiatrische stoornis en ook hij wijst er terecht op dat het hebben van een psychiatrische stoornis geen belemmering hoeft te zijn voor een glansrijke carrière; zie Abraham Kuyper of Winston Churchill. De mate van self-disclosure wisselt enorm. Waar je die wel kan verwachten bij Mike Boddé en Isa Hoes, blijven eigen ervaringen in andere interviews onbesproken. Soms intrigeert dat de lezer en maakt het nieuwsgierig naar diepere achtergronden. Over één ding zijn alle geïnterviewden het eens: zij zien geen belemmering om mensen met psychische problemen aan te nemen voor werk als ze geschikt zijn voor de functie. Wilt u in vogelvlucht weer eens lezen waar het bij stigma allemaal om draait, dan beveel ik u het boek van harte aan. Er is nog veel werk te verrichten en dit is zeker een stap in de goede richting. – Marcel Monden, psychiater en lid van de redactieraad van De Psychiater.
38 de psychiater februari 2016
Joost Jan Stolker is 18 jaar werkzaam als psychiater. Hij werkt in een gespecialiseerd behandelcentrum voor mensen met autisme. Daarnaast heeft hij zijn eigen behandelcentrum, gericht op mensen met klachten op het grensvlak van fysieke en psychische klachten. Stolker was de afgelopen zes jaar lid van de commissie Kwaliteitszorg van de NVvP en is voorzitter van de werkgroep Samenwerken met patiënten.
tekst: Sofie Coronel, journalist
vereniging
WERKGROEP SAMENWERKEN MET PATIËNTEN
‘Als psychiater moet je voortdurend van rol kunnen wisselen’ Als het gaat om de samenwerking tussen psychiaters en patiënten, is er de afgelopen jaren zonder meer vooruitgang geboekt. Toch zijn we er nog niet. Joost Jan Stolker, voorzitter van de NVvP-werkgroep Samenwerken met patiënten, geeft zijn visie op de essentie van deze samenwerking en legt uit waar de schoen nog wringt.
Toen Stolker zo’n zes jaar geleden lid werd van de commissie Kwaliteitszorg van de NVvP, stortte hij zich enthousiast op het onderwerp patiëntenparticipatie. ‘In de praktijk heb ik goede ervaringen met samenwerking’, zegt hij. ‘En belangrijker, als er iets misgaat in de behandeling denk ik vaak: ik had toch beter naar de patiënt moeten luisteren.’ Juist dat luisteren is niet zo gemakkelijk. Patiënten zijn soms ingewikkelde mensen, maar ook subjectiviteit speelt een rol. Stolker: ‘Het is een kunst om neutraal te luisteren en je af te vragen: wat zegt deze persoon mij?’
In de spreekkamer Samenwerken met patiënten kan op veel terreinen. Denk aan richtlijnontwikkeling, tevredenheidsonderzoek, publieksvoorlichting, opleiding en nascholing. Nadat de commissie Kwaliteitszorg tijdens het Najaarscongres van 2011 aandacht aan samenwerking met patiënten had besteed, steeg de belangstelling onder NVvP-leden. ‘De interesse gaat vooral uit naar shared
decision making. Oftewel: hoe doe je het in de spreekkamer? Hoe geef je patiënten voldoende inbreng in de eigen behandeling?’ Goed luisteren is één ding, maar volgens Stolker ben je er dan nog niet. ‘Als psychiater moet je flexibel zijn. Je moet namelijk voortdurend van rol kunnen wisselen. Soms ben je de bezorgde dokter die het belang van een behandeling onderstreept. Een andere keer sta je naast de patiënt, meer als gids. Ook kan de patiënt leidend zijn, en jij volgend. Wat dat betreft is er geen verschil met een relatie in je privéleven, daarin wissel je als het goed is ook steeds van rol.’ Naast goed luisteren en van rol kunnen wisselen is het belangrijk dat je open en eerlijk bent. ‘Mensen voelen of je oprecht bent of niet. Een relatie hangt daar vanaf’, zegt Stolker. ‘Openheid creëert gelijkwaardigheid. En wie heeft er nou geen behoefte aan gelijkwaardig contact?’ Interessant aan psychiaters vindt Stolker dat zij gedurende hun carrière altijd bezig zijn met contact maken; ze weten er een hoop vanaf. Dat is echter niet voldoende. ‘Je moet uit je doktersrol stappen. Of liever: je moet je dokterschap veel breder gaan zien. Laat zien dat je het waardevol vindt dat je mensen tijdens een stukje van hun leven zo na mag komen en mag begeleiden. Dat is iets anders dan beter maken.’
Regie Vanaf het begin bestond de werkgroep uit minstens evenveel patiënten als psychiaters. Dat is een bewuste keuze. ‘De vorm van een werkgroep moet uitdragen wat de werkgroep wil bereiken’, zegt Stolker. Het gedachtengoed van HEE (Herstel, Empowerment en Ervaringsdeskundigheid) is een van de inspiratiebronnen van de
Meer weten over de werkgroep Samenwerken met patiënten? Kijk dan op het NVvP-ledennet of neem contact op met beleidsmedewerker Marlies de Feiter,
[email protected].
Voorjaarscongres
De tip van… Kim Maijer (CWA-lid sinds 2014)
39 de psychiater februari 2016
‘De publieksdag, vrijdag 1 april. Samen beter, beter samen met de patiënt en diens naasten komt toch daar het meest tot zijn recht.’
werkgroep. HEE is opgericht door Wilma Boevink, onderzoeker bij het Trimbos instituut en ervaringsdeskundige op het gebied van psychoses. HEE omvat effectieve werkwijzen en strategieën van mensen met psychische kwetsbaarheden om zichzelf te helpen. Empowerment en de inzet van ervaringsdeskundigheid vormen een belangrijke pijler voor herstel, volgens de visie van HEE. Het feit dat de NVvP-werkgroep via HEE met name samenwerkt met patiënten met een psychoseachtergrond, vindt Stolker geen beperking. ‘De patiëntengroep van de psychiatrie is heel divers, maar de thematiek van patiëntenparticipatie komt in grote lijnen overeen: hoe krijgt de patiënt zo veel mogelijk regie in zijn behandeling? Hoe stelt hij zijn eigen doelen en hoe wordt zijn perspectief leidend? En hoe gebruik je ervaringskennis van patiënten zo goed mogelijk?’
Evidence-based versus ervaring Een van de belangrijke aandachtspunten van de werkgroep is de verhouding tussen evidence based medicine en ervaringskennis. Vaak worden die twee kennisbronnen tegenover elkaar gesteld. ‘Zonde’, vindt Stolker. ‘Ze zijn complementair. Wij zijn op zoek naar hoe wetenschappelijke kennis en ervaringsdeskundigheid elkaar kunnen versterken. Het is prettig dat de Commissie Wetenschappelijke Activiteiten van de NVvP ook steeds meer aandacht besteedt aan ervaringsdeskundigheid.’ Uitgangspunt van de werkgroep is natuurlijk dat psychiaters nog meer oog krijgen voor het perspectief van de patiënt. Maar er is ook een andere kant. Al tijdens de eerste bijeenkomst van de werkgroep werd duidelijk dat patiënten graag willen weten wat de professionele leefwereld van de psychiater is. ‘Patiënten die zich inzetten voor betere samenwerking hebben soms in het verleden vervelende ervaringen met de psychiatrie. Door met elkaar te praten, ontstaat begrip. Als ik bijvoorbeeld vertel hoe wij bepaalde dingen in onze opleiding leren, begrijpen patiënten beter waar ons gedrag vandaan komt.’
Excuustruus Een doorn in het oog van de werkgroep is dat, bijvoorbeeld als het gaat om richtlijnontwikkeling, patiënten nog steeds weleens worden ingezet als ‘excuustruus’. ‘Ze vragen dan één patiënt die mag meepraten. Daarmee is de voorwaarde van patiëntenperspectief zogenaamd gedekt. Eén patiënt is natuurlijk nooit genoeg. Je hebt
‘Over tien jaar is een van de bestuursleden van de NVvP een ervaringsdeskundige; daar ben ik van overtuigd.’ elkaar nodig om te overleggen, dat geldt voor patiënten net zo goed als voor psychiaters. Als je dat niet inziet, neem je ervaringsdeskundigheid niet serieus.’ Behalve de richtlijnontwikkeling noemt Stolker nog een ander veld waar samenwerking met patiënten stukken beter kan: de opleiding. ‘In het jaarplan van het onderwijsbureau dat onze werkgroep mocht becommentariëren, vonden we niet één verwijzing naar het patiëntenperspectief. Geen enkele vorm van shared decision making of herstelondersteunende zorg’, zegt Stolker. ‘Dat kan toch niet meer in deze tijd?’. De vraag hoe de samenwerking tussen patiënt en psychiatrie er over tien jaar uitziet, beantwoordt Stolker dan ook positief. ‘Gelukkig is het belang van onze werkgroep binnen de NVvP nu zo onderstreept, dat wij ook echt gehoord worden. Psychiaters zullen in de toekomst steeds beter in staat zijn om met patiënten samen te werken en verschillende rollen in te nemen in de relatie met de patiënt. Niet professionele afstand, maar professionele nabijheid staat hierbij centraal. Daarnaast wordt het belang van ervaringskennis steeds meer gezien en krijgt die een gelijkwaardige plaats naast andere kennisbronnen zoals de wetenschap. Dit geldt ook voor plekken waar beleid ontwikkeld wordt. Ik ben ervan overtuigd dat over tien jaar een van de bestuursleden van de NVvP een ervaringsdeskundige is.’ Ñ
De werkgroep Samenwerken met patiënten bestaat uit 8 personen. De helft is (ex-)patiënt en de andere helft is psychiater. De werkgroep is opgericht in 2012 en richt zich met name op het activeren en motiveren van psychiaters om nauwer samen te werken met patiënten. Daarnaast adviseert de werkgroep over de implementatie van ervaringsdeskundigheid binnen alle facetten van de vereniging. De werkgroep valt onder de strategische commissie Kwaliteitszorg.
40 de psychiater februari 2016
tekst: Lucas Schalk, aios Psychiatrie
voor & door aios
In verscheidenheid verenigd Het moderne Europa streeft ernaar een plaats te zijn waar ideeën, gedachten, kritiek en expertise vrijelijk worden gedeeld. Een plaats waar via samenwerking en uitwisseling iets ontstaat wat er eerder niet was. Met deze doelen in het achterhoofd bracht ik met de European Federation of Psychiatric Trainees een bezoek aan Edinburgh; een bezoek dat me veel zou leren over hoe daar gewerkt wordt en daarmee ook over het functioneren van de psychiatrie in Nederland.
De Schotse psychiatrische praktijk lijkt op het eerste gezicht sterk op de Nederlandse. Ik bezoek klinieken en poliklinieken, ontmoet psychiaters en verpleegkundigen, spreek patiënten en familieleden. Bij een huisbezoek wordt thee geserveerd. Op de achtergrond grazen de hooglanders op golvende grasvelden, waar rotsblokken en runestenen de sprieterige takjes belemmeren uit te groeien tot een volwaardig bos. Het Royal Edinburgh Hospital ligt op een groot terrein dat vroeger ver buiten de stad lag, en nu dicht bij het centrum. Het is opgericht in 1813; oorspronkelijk alleen voor betalende patiënten, later ook en vooral voor arme drommels. Het heette indertijd nog Edinburgh Lunatic Asylum. Op een nabijgelegen heuvel werd een imposant landhuis omgebouwd tot kliniek, om de betalende klanten met vooral neurotische klachten beter te kunnen faciliteren. Op het
lagergelegen terrein werden de armere zieken verpleegd. De oudere psychiaters van nu hebben nog dienst gedaan in het landhuis en zij vertellen spookverhalen over de tunnels die de complexen met elkaar verbinden. Naar verluidt is er ooit een arts-assistent in verdwenen. Zijn geest zou nog rondwaren in de mist. De huidige kliniek is een verzameling van grijze verouderde gebouwen, met in het midden van het terrein een toren waar de professoren huizen. Daar vindt het gros van de opleidingsactiviteiten plaats. Bijna dagelijks wordt er lesgegeven, waarbij de professoren live een psychiatrisch onderzoek demonstreren. Zij zijn ook intensief betrokken bij de patiëntenzorg en spreken alle patiënten het liefst dagelijks zelf. Opleidelingen nemen tijdens de onderwijsmomenten volgens de strikte hiërarchie plaats in de zaal en maken volgens dezelfde rangorde opmerkingen tijdens de bijeenkomsten. Er zit weinig structuur in het onderwijsprogramma, waardoor soms op achtereenvolgende dagen hetzelfde onderwerp wordt behandeld. Op het terrein wordt druk gebouwd aan nieuwe gebouwen, en gelijktijdig zal ook het elektronisch patiëntendossier worden ingevoerd. Dit roept veel weerstand op; men is bang dat het niet goed zal werken. Nu gaat alles nog op papier. Dat maakt dat alles bij de hand is en makkelijk op te zoeken.
Stiff upper lip In de kliniek zijn er aparte mannen- en vrouwenafdelingen. Samenwerken tussen
De doelstelling van de EFPT is het ondersteunen en vertegenwoordigen van nationale assistentenverenigingen. Daarnaast houdt men zicht op diversiteit van de opleidingen in verschillende landen. Er wordt gepoogd de dialoog die zo tussen de assistenten ontstaat te vertalen in acties op lokaal niveau. Aios die geïnteresseerd zijn in een uitwisseling binnen Europa: de reis begint op www.efpt.eu.
41 de psychiater februari 2016
‘De geest van de verdwenen arts-assistent zou nog steeds rondwaren in de mist’
verschillende klinieken volgt een ingewikkeld en door de historie gebaand pad. Een overplaatsing is alleen mogelijk als de patiënt uit een bepaalde regio komt of als de psychiater toevallig ook op de andere afdeling werkt. De eerstejaars assistenten werken hard. Zij maken lange dagen en klagen over de onderbezetting op de afdelingen waar ze werken. Er is onvrede over de organisatie en salariëring van de National Health Organisation en het schijnt dat veel getalenteerde artsen naar Australië en de VS vertrekken. De patiënt en diens familie houden zich ondertussen zo veel mogelijk aan het goede oude adagium van de stiff upper lip en laten zo weinig mogelijk van hun gevoelens zien. De Nederlandse neiging met directe opmerkingen te peilen naar de zieleroerselen wordt als ongepast beschouwd. Tijdens een huisbezoek met de crisisdienst in een van de betere wijken van de stad worden we met een kop en schotel bij de haard geplaatst. Boven het brandende vuur staan op de schouw verse rozen. Als ik de gastvrouw vraag hoe het voor haar is dat haar man al nachten niet kan slapen, reageert men door onrustig heen en weer te schuiven. De dame brengt snel haar kinderen naar boven en geeft aan dat dit toch echt een te gevoelige vraag is.
invloed van deze middelen worden binnengebracht, in toom te houden. Bij een groot deel van hen lukt het niet meer om de geest die door de middelen uit de fles is geglipt terug in zijn kooi te krijgen. Een van de psychiaters verzucht dat de psychiatrie vóór het bestaan van die middelen een stuk makkelijker en voorspelbaarder was. Het is de staat nog niet gelukt een passend antwoord te formuleren en zo het gebruik en de effecten van de middelen op de algemene gezondheid te beperken. Bij al die onrust en agitatie worden in de klinieken vooral antipsychotica voorgeschreven; de separeer wordt nauwelijks gebruikt. Als gevolg van dit liberale antipsychoticagebruik zien we een bonte stoet aan bewegingsstoornissen voorbijkomen – niet toevallig heeft de lokale professor zich daarin gespecialiseerd.
Legal highs
Trots en jaloezie
Het meest opvallende is voor mij het enorme aantal problemen dat door drugs wordt veroorzaakt. Niet door alcohol, zoals men misschien zou verwachten, maar door de zogenaamde legal highs. Dat zijn synthetische middelen die als natuurlijk product verkocht worden in de winkelstraten. In kleurrijke verpakkingen en getooid met pakkende namen als ‘Pandora’s box’, ‘Magic Beans’ en ‘Train Wrecks’ zijn het ware wolven in schaapskleren. Het is onduidelijk welke ingrediënten deze producten bevatten. Het effect is dan ook totaal onvoorspelbaar en loopt uiteen van sedatie tot ernstige agitatie. Op de eerstehulppost is permanent politie aanwezig om de personen die onder
De psychiaters, verpleegkundigen en assistenten die ik spreek, vertellen vol passie over hun vak. Ze zijn over het algemeen bereid te onderzoeken hoe een buitenstaander tegen de lokale automatismen en organisatie aankijkt. We discussiëren over de verschillen in organisatie. Men is vooral erg benieuwd naar de wetgeving en hoe we omgaan met drugs. Op de SEH is een ruimte waar de politie met name geïntoxiceerde patiënten intensief begeleidt. Verwarde personen worden daar ook heen gebracht. Mijn gespreksgenoten geven aan graag met het continent ideeën te blijven uitwisselen over de omgang met deze groep. De Edinburghse assistenten zijn benieuwd naar onze dage-
lijkse praktijk en we bespreken een vervolg op de uitwisseling, waarbij een vertegenwoordiging vanuit Edinburgh het Kanaal zal oversteken. Met trots denk ik aan hoe gestructureerd de opleiding in Nederland is, en hoe goed georganiseerd onze arbeidsvoorwaarden. Met enige jaloezie kijk ik naar de ruimte en tijd die de wijkteams in Edinburgh hebben om patiënten intensief individueel te begeleiden, en naar de betrokkenheid van de professoren in het dagelijks onderwijs. Teruggekeerd merk ik in mijn dagelijks werk op de afdeling dat ik meer oog heb gekregen voor de subtiele culturele verschillen die er altijd zijn. Ook een net iets andere aanpak op organisatorisch niveau maken me er bewuster van dat er niet altijd één juiste oplossing is. Je staat er pas bij stil als je ziet dat het ook anders kan. De doelen van de EFPT – zicht krijgen op diversiteit, door discussie inzichten krijgen en die implementeren op lokaal niveau – zijn ruimschoots behaald. Zoals het motto van de Europese Unie ‘In verscheidenheid verenigd’ al aangeeft, is het belangrijk om overeenkomsten te zien, samen te werken, en oog te blijven houden voor de verschillen. Dat biedt namelijk kansen: motieven voor automatische handelswijzen worden duidelijker, meerdere opties komen in zicht en dat leidt tot minder eendimensionaal denken en meer creativiteit. Bij de dingen die als normaal worden ervaren – omdat ze nou eenmaal altijd zo gaan – worden vraagtekens gezet. Zo wordt het kleine, afgezonderde, dagelijkse werkhoekje een bloeiende, dynamische werkplek, die in interactie met de wereld zichzelf voortdurend kan verbeteren. Ñ
42 de psychiater februari 2016
beeld: Nout Steenkamp
open podium
Remke van Staveren Is: psychiater in een FACT-team, auteur, docent patiëntgericht communiceren, ambassadeur voor Compassion for Care en initiatiefnemer van HART voor de GGZ. Maakt zich sterk: voor het verbeteren van de communicatie tussen arts en patiënt en voor meer compassie in de zorg. Publiceerde eerder: de leerboeken Patiëntgericht communiceren (2de druk 2015), Patiëntgericht communiceren in de ggz (2013) en de gratis apps MedCom en MedIntw (2014) bij De Tijdstroom. Presenteert: op 15 maart a.s. haar nieuwe boek HART voor de GGZ, werken met compassie in een nieuwe ggz (de Tijdstroom) op het gelijknamige symposium www.hartvoordeggz.nl Contact: @RemkevStaveren (Twitter),
[email protected]
Verbeter de zorg, begin bij jezelf De druppel? Misschien wel de lijst die ik de dag voor Kerst gemaild krijg: ‘Deze patiënten moeten nog voor het eind van het jaar door een hoofdbehandelaar gezien worden. Anders kunnen we niet declareren!’ Of de verpleegkundige die in mijn bijzijn tegen de patiënt zegt: ‘De psychiater zit vandaag bij ons gesprek. Maar dat is meer een technisch iets, hoor. Het moet van de zorgverzekeraar.’ En anders de manager die me vanaf zijn kantoor enkele tientallen kilometers verderop belt. Ik voldoe niet aan de productienorm. ‘Je moet ook niet zo lang met de mensen praten.’ Klagen aan de koffieautomaat. We kunnen het allemaal, ik in ieder geval wel. Over de zoveelste reorganisatie, de administratie, de goedkope ‘klachtgerichte’ zorg, het sluiten van alle voorzieningen die het voor de patiënten enigszins draaglijk maakten, de DBCminutenteller. En: klagen over de koffieautomaat zelf. Vroeger, ja vroeger, had je keus uit acht luxe koffies. Nu zijn er nog maar twee knoppen over: koffie en heet water.
Goede zorg hoeft niet altijd meer te kosten, sterker nog, goede zorg levert op termijn tijd en dus geld op. Luisteren is daar een prachtig voorbeeld van. De moeite nemen om écht naar de patiënt te luisteren kost in eerste instantie meer tijd. Maar wie echt luistert, merkt dat hij zijn investering later dubbel en dwars terugverdient. Luisteren stelt ons in staat om een persoonlijke diagnose te stellen, het behandelplan op maat te maken, en een betere relatie met de patiënt op te bouwen, wat op zich al helend werkt. De zorg (blijven) geven zoals je die zelf ook graag zou willen ontvangen, wie wil dat niet? In deze tijd? Juist nu! Doe geen concessies aan de kwaliteit. Samen beter? Prima, laten we dan samen werken aan een duurzame, betere ggz! Daar hebben we dan wel de héle ggz voor nodig: bottom-up, top-down en in de volle breedte. Samen zijn we het HART van de GGZ! Ñ
Op een dag was het klaar. Ik heb een keus! Wil ik blijven klagen? Afwachten tot het tij keert en de politiek, de zorgverzekeraars, GGZ Nederland, de NVvP of de eigen directie inzien dat het zo niet langer kan? Ik kan ook erkennen dat ik een probleem heb, dat dit mijn probleem is en dat ik als psychiater zelf verantwoordelijk ben voor de kwaliteit van zorg. Verbeter de zorg, begin bij jezelf. Natuurlijk, zorg kost geld. De zorg moet ook in de toekomst betaalbaar blijven, willen we überhaupt zorg kunnen blijven bieden. Dat begrijpen we allemaal. Maar aan de noodkreten in de (sociale) media te zien willen we ook terug naar de menselijke maat en vakbekwame, compassievolle zorg bieden. Terug naar onze passie, naar de reden waarom we ooit in de zorg zijn gaan werken: om onze patiënten te helpen herstellen. Zorgzaam, zinnig én zuinig. Focus op de kosten en de kwaliteit gaat omlaag; focus op de kwaliteit en de kosten gaan omlaag.
Wilt u uw visie, oproep of initiatief onder de aandacht brengen van uw collega’s in het hele land? Mail dan uw bijdrage voor deze rubriek naar
[email protected]
©Janssen-Cilag B.V. - PHNL/JAN/0116/0002
advertentie
You’re not alone. We’re in this together.
Bij Janssen begrijpen we dat leven met psychosen heel verwarrend kan zijn en kan leiden tot een gevoel van isolatie. Niet alleen voor de mensen die eraan lijden, maar ook voor hun naaste familieleden kan het een behoorlijke impact hebben. Daarom blijven we buitengewone inspanningen leveren om mensen te helpen. Uiteindelijk blijft een wereld die vrij is van deze aandoeningen en het stigma van deze aandoeningen, onze grootste wens. Wij zijn Janssen. Van eerste generatie tot recente innovatie in psychiatrie. We werken met de hele wereld samen voor de gezondheid van iedereen. We’re in this together: samen beter, beter samen! Janssen wenst iedereen een inspirerend 44ste NVvP Voorjaarscongres. Zoekt u meer informatie, bezoekt u dan onze website: www.janssennederland.nl
De afbeelding maakt gebruik van modellen en dient enkel ter illustratie.
Janssen-Cilag B.V.
advertentie
BRINTELLIX HEEFT EFFECT OP MEER DAN ALLEEN STEMMING BIJ DEPRESSIE1,7 Nieuw en effectief antidepressivum voor de behandeling van depressie bij verschillende type patiënten1-6
NL-BRIN-2015.09-00005568
Verbetert significant cognitieve functies bij depressieve patiënten (gemeten met DSST), voor een groot deel onafhankelijk van het effect op de stemming1,4,5,6
Voorschrijfinformatie is elders te vinden. Referenties 1. Brintellix. Summary of Product Characteristics. 2015. 2. Alvarez E et al. Int J Neuropsychopharmacol 2012; 15: 589-600. 3. Montgomery SA et al. Hum Psychopharmacol 2014; 29: 470-482. 4. McIntyre RS et al. Int. J. Neuropsychopharmacol 2014; 17: 1557-1567. 5. Mahableshwarkar A et al. Neuropsychopharmacol 2015; Epub ahead of print. 6. Katona C et al. Int Clin Psychopharmacol 2012; 27(4): 215-223. 7. ICD 10, DSM-5 2013.