DE MAP (schoolplan)
Werkwijze van de MAP
DE MAP Werkwijze De Map is een interactief PDF en werkt als volgt: 1.
Onderaan elke bladzijde staat links en rechts een rode pijl. Wanneer men op de linkerpijl drukt gaat men 1 bladzijde terug. De rechterpijl betekent 1 bladzijde vooruit.
2. Onder in het midden staat een rode lijn met een tekst erop. Drukt men hier op dan gaat men naar de plek die de tekst aangeeft. 3.
Alle tekst die blauw gekleurd is betekent een directe doorschakeling naar de plek die de tekst aangeeft.
4.
Een blauwe pijl voor een tekst geeft dezelfde optie als 3 aan.
5.
Terug naar de laatst geopende bladzijde.
Veel plezier bij het bekijken en lezen van de Map,het schoolplan.
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 1. Visie Prakticon 2. Paraplu 3. Uitgangspunten 4. Uitgangspunten vertaalt naar onderdelen binnen Prakticon 6. Opbouw in fasen 7. Prakticon kaders 8. Overzicht bijlagen
Inhoudsopgave
4 5 6 17 52 62 70
1.
Visie Prakticon
Prakticon stimuleert leerlingen zich te ontwikkelen op het gebied van wonen, werken, vrije tijd en burgerschap met als doel een eigen plek in de maatschappij te verwerven. Leerlingen leren optimaal gebruik te maken van de begeleidende kwaliteit van de onderwijsomgeving, van de eigen groeikracht en van de betekenisvolle omgeving. Een uitgebreid zorgsysteem maakt integraal deel uit van dit proces. Maatwerktrajecten staan centraal in de werkwijze, evenals het leren van en met elkaar. Het klimaat kenmerkt zich door respect en acceptatie in een veilige werk- en leeromgeving. Prakticon is een lerende organisatie. Motto: Laat het zien!
Inhoudsopgave
2. Paraplu
Inhoudsopgave
3. Uitgangspunten Hoe wordt het leren op Prakticon vormgegeven? Onderwijs op Prakticon is gebaseerd op de Big Picture filosofie. Vanuit de Big Picture filosofie zijn de drie basisvoorwaarden, relatie, relevantie en structuur/diepgang in de tien onderscheidende en samenhangende kenmerken verweven.
Leren in de echte wereld
Elke leerling een persoonlijk leerplan
Authentiek assessment en beoordeling
Kleinschalige schoolorganisatie
Mentorgroepen Schoolcultuur
Leiderschap en ondernemerschap
Betrokkenheid ouders/verzorgers en andere volwassenen
Professionele ontwikkeling en coaching
Netwerken
Inhoudsopgave
Leren in de echte wereld. De leerstof volgt het kind In fase 1 maken leerlingen direct kennis met “leren in de echte wereld”. Dit gebeurt in eerste instantie door middel van exposure. (Dat wil zeggen dat een groep leerlingen samen met de mentor een bedrijf / instelling gaat bezoeken.) Dit gebeurt enkele keren per jaar. Op deze wijze komen zij in aanraking met de “echte wereld” en wordt hun wereldbeeld vergroot. Vanuit passie/interesse gaan leerlingen interviews houden bij bedrijven / instellingen. Vanaf fase 2 volgen schaduwdagen en passiestages op een interview. Tijdens een schaduwdag draaien leerlingen één dag binnen een bedrijf mee om te kijken hoe een professional zijn werk uitvoert. Wanneer dit overeenkomt met hun verwachting kunnen hieruit passiestages volgen. Dit houdt in dat leerlingen meerdere dagen binnen een bedrijf /instelling meedraaien om de echte wereld verder te ontdekken. Het streven is dat leerlingen vanuit het bedrijf / instelling een opdracht krijgen om dit verder op school uit te werken in een project. Door te leren in de echte wereld gaan leerlingen ontdekken wie zij zijn, wat zij willen en wat zij kunnen. In fase 3 hebben leerlingen ontdekt in welke richting ze zich verder willen ontwikkelen. Passiestages maken plaats voor reguliere stages. Wanneer blijkt dat er kans op een betaalde baan is dan bemiddelt de mentor naar een arbeidscontract. Juist in de echte wereld leer je wat relevant is.
Uitgangspunten
Elke leerling een persoonlijk leerplan. (Plan) Ieder mens is uniek en komt in een veilige en betekenisvolle omgeving tot optimale ontwikkeling van eigenwaarde, competenties, sociale redzaamheid, verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. Er wordt vanaf de eerste voortgangsgesprekken/ presentatieweek met leerlingen en ouders /verzorgers en daar waar mogelijk de stagebegeleider van de werkplek een Plan opgesteld. In dit Plan wordt beschreven aan welke sociale / emotionele ontwikkeldoelen (IOD) en persoonlijke leerdoelen leerlingen willen gaan werken. In het Plan wordt opgenomen aan welk project en aan welke theorie er gewerkt wordt. Het Plan is maatwerk. Het is mogelijk dat leerlingen tijdens hun ontwikkeling ondersteuning nodig hebben om beter aan hun doelen te werken. Ondersteuning wordt dan onderdeel van het Plan. L Leerlingen starten met het “wie ben ik?” project om zichzelf te leren kennen waardoor we beter kunnen aansluiten bij de passie/ interesse van de individuele leerbehoefte van leerlingen. De individuele leerbehoefte geven we vorm binnen de vier domeinen wonen, werken, vrije tijd en burgerschap. Door aan leerlingen te vragen “wat wil je leren?”, maak je het onderwijs relevant en persoonlijk. De mentor is in hen geïnteresseerd, luistert en bouwt aan een relatie. Door ouders/verzorgers en werkplekbegeleiders mee te laten denken, zorg je voor diepgang van hetgeen leerlingen gaan leren.
Uitgangspunten
Authentiek assessment en beoordeling Op Prakticon houden leerlingen twee presentaties per jaar en hebben zij een voortgangsgesprek. Leerlingen nodigen hiervoor ouders/verzorgers, familieleden en begeleiders uit die belangrijk zijn voor het leerproces. Tijdens een presentatie leggen leerlingen verantwoording af hoe zij aan het Plan hebben gewerkt . Leerlingen vertellen aan welke onderdelen zij gewerkt hebben, maar leren ook te reflecteren op het leerproces. Vragen als “wat ging goed? “en “waar moet nog aan gewerkt worden?” komen hierin veelvuldig terug. Het proces is even belangrijk als het resultaat. Daarna maken leerlingen samen met ouders/ verzorgers, mentor en begeleiders een nieuw Plan voor de volgende periode. De mentor schrijft na de presentatieweek een reflectieverslag. Het reflectieverslag is een neerslag over de voortgang van de afgelopen periode. Hierin wordt zowel gereflecteerd op het proces als op het product. Het proces zegt namelijk iets over “wie je bent”, “wat je kunt”, “wat je moeilijk vindt” etc. Het product zegt iets over de resultaten, de opbrengst. Leerlingen zijn trots op wat zij hebben gedaan en willen dit graag delen met hun familie (relatie). Hetgeen zij presenterenkomt uit hun eigen Plan (relevantie). Doordat leerlingen reflecteren en presenteren worden leerlingen tot diepgang uitgedaagd.
Uitgangspunten
Kleinschalige schoolorganisatie Op Prakticon komen ongeveer 350 leerlingen om te leren. Bij Big Picture onderwijs hoort een kleinschalig schoolorganisatie. Ons uitgangspunt is persoonlijk onderwijs/ maatwerk. Binnen Prakticon zijn er vier kernteams, ieder in een eigen gedeelte van de school. Vanaf het moment dat leerlingen op school komen, worden zij in een kernteam geplaatst, waar zij in principe de hele schooltijd blijven. Een kernteam bestaat uit fase 1, fase 2 en fase 3 groepen. De groepen zijn heterogeen samengesteld. Hiervoor is gekozen om leerlingen te stimuleren om te leren van en met elkaar. Leerlingen, mentoren, onderwijsondersteunend personeel en de kernteamleider vormen samen een eigen gemeenschap binnen de school. Kleinschaligheid zorgt er voor dat mentoren, kernteamleiders en ondersteunend personeel alle leerlingen binnen het kernteam kennen en omgekeerd. Dit geldt ook voor de leerlingen onderling binnen het kernteam.( relatie).
Uitgangspunten
Mentorgroepen Binnen het kernteam hebben alle leerlingen een vaste mentor en een vast lokaal. Op Prakticon is bewust gekozen voor een mentorsysteem, waarbij de mentor aanwezig is bij zijn eigen groep in een eigen lokaal. Daarnaast blijven leerlingen vanaf fase 2 en 3 meerdere jaren bij dezelfde mentor. Dit bevordert de ononderbroken ontwikkelingslijn. De mentor is de spil. Hij/zij is het eerste aanspreekpunt voor zowel leerlingen , ouders/verzorgers, leerwerkmeesters, ambulant begeleider etc. Hij/ zij “bewaakt” het opgestelde Plan door leerlingen te motiveren, te inspireren, te steunen en te sturen. Wanneer leerlingen op stage gaan wordt dit begeleid door de eigen mentor. Door leerlingen steeds beter te leren kennen, in verschillende situaties krijgt de relatie steeds meer diepgang.
Uitgangspunten
Schoolcultuur Onder schoolcultuur wordt verstaan de manier waarop we op Prakticon met elkaar omgaan. Het gaat er om dat leerlingen en personeel zich veilig en prettig voelen in de schoolomgeving. Iedereen wordt voorgehouden om op een respectvolle manier met elkaar en met de omgeving om te gaan. Leerlingen worden op verschillende manier in dit proces begeleid door te leren elkaar aan te spreken, te reflecteren en om een voorbeeld voor elkaar te zijn. We gebruiken de pedagogische dansvloer, vanuit herstelrecht, om dit vorm te kunnen geven. Op deze wijze wordt gewerkt aan het versterken van de relatie.
Uitgangspunten
Leiderschap Leiderschap heeft te maken met verantwoording nemen. Leerlingen worden uitgedaagd tot persoonlijk leiderschap. Hiermee wordt bedoeld dat leerlingen verantwoordelijkheid ontwikkelen, leren te plannen, initiatieven leren nemen , maatschappelijk bewust worden, keuzes leren maken en prioriteiten leren stellen, werken aan conflicten op te lossen, luisteren in plaats van oordelen , leren samen te werken, ook met personen die anders zijn dan hijzelf. Doordat leerlingen zich durven te onderscheiden zijn zij bezig met dat wat voor hen relevantie heeft en daardoor groeien leerlingen op persoonlijk vlak (diepgang).
Uitgangspunten
Ouderbetrokkenheid In het ontwikkelproces van leerlingen vinden wij het essentieel dat ouders/verzorgers betrokken worden bij het leerproces van leerlingen. Zij worden door hun zoon/dochter uitgenodigd presentaties bij te wonen. Doordat leerlingen, ouders/verzorgers, mentor samen werken bouw je aan een toekomst, waarbij dat wat wordt geleerd belangrijk is voor deze specifieke leerling. ( relatie, relevantie, diepgang)
Uitgangspunten
Professionele ontwikkeling en coaching Alle leerlingen worden uitgedaagd, gestimuleerd, gecoacht om het beste uit zichzelf naar boven te halen. Prakticon wil leerlingen een lerende houding meegeven en vaardigheden laten ontwikkelen die nodig zijn om zich te kunnen aanpassen aan de steeds veranderende eisen van de maatschappij. Er wordt veel in docenten geïnvesteerd. Professionele ontwikkeling gebeurt door individuele - en algemene scholing. Algemene scholing kan gebeuren door externen, denk hierbij aan herstelrechttraining, maar ook intern wordt het leren van en met elkaar vorm gegeven. Prakticon wil een lerende organisatie zijn.
Uitgangspunten
Netwerken Leerlingen worden gestimuleerd om in hun eigen omgeving stages te zoeken door gebruik te maken van mensen die zij kennen. Daarnaast worden leerlingen uitgedaagd om bij Start de dag mensen uit hun eigen kennissenkring uit te nodigen die komen vertellen over hun passie of beroep. Op deze wijze wordt de echte wereld binnen gehaald. Prakticon geeft leerlingen vertrouwen door leerlingen zelf verantwoordelijk te maken voor hetgeen hij doet (relevant) en het krijgt diepgang doordat een expert komt vertellen.
Uitgangspunten
4.
Uitgangspunten vertaalt naar onderdelen binnen Prakticon
UITGANGSPUNTEN ALGEMENE ONDERDELEN 1. Start de dag 1. Leren in de echte wereld b. Schaduwdag c. Passiestage 2. a. Interview b. STAVO 1/2 3. a. Exposure c. Stage extern d. Nazorg b. Leerroute 4. a. Orientatie leerroute 5. Maatschappelijke stage/ Stavo1 2. Elke leerling een persoonlijk leerplan
1. Het ontwikkelperspectief OPP 2. Het Plan (IOP) 3. Wie ben ik 4. Project a. Werk: zie leren in de echte wereld b. Wonen c. Vrije tijds besteding d. Burgerschap 5. Cursussen 6. AVO (Nederlands en rekenen en lezen) 7. Ondersteuning
3. Authentiek assessment en beoordeling
1. Presentaties
4. Kleinschalige schoolorganisatie
1. Opbouw school
5. Mentorgroepen
1. Opbouw in fasen Mentoruur Coachingsgesprek 1. a. Pedagogische dansvloer b. Herstelrecht
6. Schoolcultuur 7. Leiderschap en ondernemerschap
Reflectieverslag
1. Start de dag
8. Betrokkenheid ouders/verzorgers en andere 1. Presentaties volwassenen 1. Contacten onderwijs 9. Netwerk 10. Professionalisering
1. Bij- en nascholing Inhoudsopgave
Journaal
Huisbezoek
b. Leerlingenraad
Contacten met ouders / verzorgers Contacten zorg
Contacten stage
Start de dag Binnen start de dag is het werken aan “gemeenschapszin” en het ontwikkelen van persoonlijk leiderschap het doel. Iedereen maakt onderdeel uit van een gemeenschap. Het gaat hierbij om burgerschap, waarden en normen, samen leven, respect hebben voor elkaar, je mede verantwoordelijk voelen voor de ander, veiligheid, gezamenlijk verantwoordelijk voor de school, het samen delen van lief en leed. De activiteiten van een start de dag zijn gericht op het doel; het ontwikkelen van “gemeenschapszin” en deze worden samen ingevuld. De inhoud en vorm staat niet vast maar wordt door ieder kernteam zelf bepaald. Start de dag kan voorbereid worden door • Individuele leerlingen • Hele mentorgroep • Mentor • Leerwerkmeester • Kernteamleider Mentoren motiveren hun leerlingen om deel te nemen aan een start de dag. Iedere leerling is verplicht om 1 keer per schooljaar een start de dag te verzorgen. Inhoud: • Energizers • Presentaties of mededelingen door leerlingen • Presentaties of mededelingen door mentoren/ kernteamleider/ OOP • Presentaties door mensen van buiten de school • Presentaties door ouders Duur: Een start de dag duurt maximaal 30 minuten waarbij alle leerlingen en alle???medewerkers van het kernteam aanwezig zijn. De start de dag staat 3 maal in de week op het rooster op maandag, woensdag en vrijdag van 8:25 tot 8:55 uur. (Volgende bladzijde : Tips voor start de dag)
(Volgende bladzijde) Onderdelen Uitgangspunten
Tips voor start de dag: • • • • • • • • • •
Zorg dat je op tijd bent met je voorbereiding. Wanneer er een controversiële presentatie wordt gehouden, bereid de andere mentoren voor. Motiveer leerlingen deel te nemen aan een start de dag. Zorg er voor dat de start de dag uitdagend, interessant is. Zorg voor een goed niveau, bekijk de presentaties van leerlingen vooraf om teleurstelling te voorkomen. Nodig gasten uit, maar bereid ze voor over ons type onderwijs en onze leerlingen. Nodig oud leerlingen uit. Reflecteer in je mentorgroep; zet een eventuele discussie voort. Vraag aan leerlingen verbeterpunten voor de start de dag. Laat de leerlingen een stukje schrijven in hun journaal over de start de dag.
Onderdelen Uitgangspunten
Exposure Het is belangrijk dat leerlingen vanaf fase 1 zich oriënteren in de echte wereld. Afhankelijk van de leeftijd zijn er verschillende mogelijkheden: • leerlingen kunnen mee met een fase 2 of 3 stage mentor tijdens stage bezoeken ( individueel of kleine groep) • per kernteam worden er activiteiten geregeld • Inschrijven op aangeboden exposure groepsactiviteiten ( bijvoorbeeld zorgcarrousel) • Schaduwdagen Een schaduwdag kan worden gekoppeld aan een project. De leerling wil van een expert weten hoe het in die branche gaat. Een schaduwdag kan ook worden gebruikt om de leerling een beeld te geven over andere mogelijkheden. Een leerling mag meerdere schaduwdagenlopen! Het is raadzaam dat een leerling meerdere schaduwdagen loopt.
Onderdelen Uitgangspunten
Interview Een informatief interview heeft als doel leerlingen meer over hun passie te laten ontdekken op de werkvloer.( In de echte wereld). Door een interview te houden krijgt de leerling meer inzicht in het werk dat iemand doet. Informatief interview oefenen en voorbereiden • • •
Laat de leerling nadenken over de plek waar hij een interview gaat houden en laat de leerling nadenken over wat voor bedrijf is het? Past dit bedrijf bij mijn project? Kan ik hier meer antwoorden vinden op mijn onderzoeksvragen? Laat de leerling vragen opstellen met een duidelijke link naar het project. Bespreek deze vragen met de leerling. Laat de leerling een interview oefenen en geef feedback
Tips / aanwijzingen • Coach de leerling dat hij op tijd op het gesprek is • Coach de leerling dat hij de vragen bij zich heeft en pen en papier • Coach de leerling hoe hij de gegeven info gaat vastleggen • Let er op dat het interview wordt verwerkt in het project Wat heb je nu geleerd ? Waar was je het meest verbaasd over ? Laat o o o o o
de leerling reflecteren Hoe is het gegaan? Hoe voelde je je? Hoe vond je dat je het gedaan hebt? Wat zou je de volgende keer anders doen? Wat heb je nu geleerd? Waar was je het meest verbaasd over?
Onderdelen Uitgangspunten
Schaduwdag Een schaduwdag heeft als doel leerlingen meer over hun passie te laten ontdekken door een hele dag mee te draaien op die werkvloer. Het regelen van een schaduwdag door de mentor • De leerling en/of mentor vraagt eerst aan de stagecoördinator of de beoogde plek vrij is. • De schaduwdag wordt pas geregeld, nadat de stagecoördinator hiervoor toestemming heeft gegeven. • Wanneer een schaduwdag adres vrij gegeven is zet dan de volgende stappen o Heeft een collega hier al een stagiaire lopen, dan laat je de collega het eerste contact leggen. Nadat het contact gelegd is neem je zelf contact op. o Ga zelf (mentor)bij het adres aan, indien het om een nieuw adres gaat. Uitleg schaduwdag aan stagebedrijf • Korte beschrijving van het passieproject. Leg uit dat onze leerling door middel van een passieproject de echte wereld willen leren kennen. Dit doen ze in eerste instantie door middel van een schaduwdag. • Leg uit dat de leerling zich wil oriënteren binnen een bepaalde sector en door middel van een schaduwdag en later misschien een passiestage. • Leg het doel uit van een schaduwdag. Leerlingen lopen 1 dag op een bedrijf met iemand mee. Het gaat om meekijken en leren in de echte wereld.( orienteren) • Praat over de werkzaamheden. • Maak een afspraak over welke dag, de tijd en het aantal uren waarop de schaduwdag kan plaats vinden • Geef je naam en een telefoonnummer van school in geval van nood. • Vul een stagecontract in Voorbereiding schaduwdag • Bereid de leerling voor op zijn schaduwdag. Wanneer een leerling voor de eerste keer gaat is dit vaak een hele grote stap. • Wat wil de leerling die dag leren/ halen? Op de i-schijf staat onder kopje onderwijs coördinatie> mapje schaduwdag>schaduwdagopdrachtenboekje. Dit schaduwopdrachtenboekje is een hulpmiddel om de leerling voor te bereiden op zijn schaduwdag. Het kan gebruikt worden, maar is niet verplicht. • Bespreek datum, tijd, werkzaamheden( indien bekend) aantal uren. • Bespreek route • Bespreek welke kleding je draagt • Bespreek met de leerling hoe je je voorstelt / gedraagt tijdens de schaduwdag (Volgende bladzijde) Onderdelen Uitgangspunten
• •
Ga zeker op de eerste schaduwdag mee. Het is vaak voor een leerling een hele grote stap. Bel in de loop van de dag of aan einde van de dag hoe het gegaan is.
Reflectie • Is het beeld wat de leerling over zijn/haar passie heeft juist? Kan hij/zij hier de passiestage van maken? Zo ja? • Invullen: reflectieformulier invullen>Zie i-schijf > map onderwijs coordinatie > mapje reflectieformulieren o Vond je het interessant? Wat heb je geleerd? Wat heb je gezien? o Is het een soort werkplek waar je eerst een passiestage zou willen lopen? Waarom wel? Waarom niet? o Wat vond je het leukst? o Wat vond je het minst leuk? o Wat vind je van het werk dat je gezien hebt? Is het interessant? o Beschrijf eens de persoon die je geschaduwd hebt? Beschrijf zijn werk? •
Zorg ervoor dat de schaduwdag geïntegreerd wordt in het project.
Onderdelen Uitgangspunten
Passiestage Oriënterende fase op het ontdekken van je passie / interesse Vanuit een schaduwdag geeft de leerling aan in welk bedrijf hij/zij zich verder wil oriënteren/verdiepen. Doel De passiestage is een stage die voorkomt uit het interesse/ passieproject, de oriëntatie leerroute of exposure omdat een leerling aangeeft dat een bepaalde richting zijn interesse/ passie heeft. (of heeft gekregen) • Wanneer de passiestage aansluit bij het passieproject heeft de leerling al een interview en een schaduwdag binnen dit bedrijf gelopen. De leerling probeert door middel van een passiestage nog meer over zijn passie /interesse te weten te komen. • Wanneer een leerling aangeeft een passiestage te willen lopen vanuit de oriëntatie leerroute, dan is nog steeds de weg interview, schaduwdag en dan een passiestage. Vanuit de passiestage wordt nu een project opgezet. Een passiestage is een kort lopende stage en is gericht op ontdekken. Is dit wat ik later wil? Komt dit overeen met wat ik denk dat iets inhoud? Het is geen arbeidsstage. Een passiestage is 1 dag in de week en duurt 3 tot 6 weken. Dit is afhankelijk van de leerling en het bedrijf. Een passie stage kan niet overgaan in een reguliere stage. In fase 2a en 2b vinden er nog geen reguliere stages plaats. Een leerling loopt meerdere passiestages. Nadat een leerling een of meerdere schaduwdagen heeft gelopen binnen dit bedrijf en aangegeven heeft hier een passiestage te willen lopen, vraagt de mentor aan de stagecoördinator of er ruimte is binnen dit bedrijf. Voorbereiding • Bereid leerling voor op zijn haar passiestage. • Invullen voorbereiding op de passiestage>Op de i-schijf staat onder kopje onderwijs coördinatie> mapje passiestage>passiestageopdrachtenboekje. • Bespreek periode, op welke dag, het aantal uren en de werkzaamheden • Bel aan einde van de dag of ga er even langs • Bezoek de leerling minimaal 1 x • Invullen stagecontract
Onderdelen Uitgangspunten
Stage voorbereiding Indien nodig doorlopen de leerlingen een periode van stage voorbereiding (stavo). Deze voorbereiding vindt plaats in de school, op de leerwerkplaats en in verschillende projecten bij bedrijven. De vaardigheden die getraind moeten worden kunnen zichtbaar worden op school of tijdens schaduwdagen of passiestages. De mentor bespreekt met de leerling en ouders/verzorgers de vaardigheden waar aan gewerkt moet worden tijdens de presentatieweek. Hieruit wordt een IOD geformuleerd. De mentor bespreekt dit met de kernteamleider en vervolgens vindt de aanmelding plaats bij de stagecoördinator. o o
De stage coördinator kijkt of de stavo vraag gehonoreerd kan worden en geeft adviezen etc De stage coördinator deelt de stavo leerlingen in. De kernteamleiders beslissen.
Bij plaatsing brengt de mentor de leerwerkmeester op de hoogte van het IOD doel.
Onderdelen Uitgangspunten
Stage Wanneer leerlingen hebben ontdekt wat ze willen, gaan ze verder in de reguliere stage. In fase 2c is dit 1 dag per week, gekoppeld aan de leerroute. Hierin kunnen ze hun vaardigheden in de praktijk brengen en zich verder ontwikkelen. In fase 3 gaan leerlingen 2 dagen op een reguliere stage. Toeleiding naar werk Wanneer de werkgever aangeeft dat de stagiaire kans heeft op werk kan er een plaatsingsstage afgesproken worden. Dit betekent dat de stage wordt uitgebreid naar 3 of 4 dagen. Bij goed functioneren tijdens de plaatsingsstage kan de stage-overeenkomst omgezet worden in een arbeidscontract.
Bijlage: Werk Streef en beheersingsdoelen
Onderdelen Uitgangspunten
Nazorg Na het verlaten van de school kan er indien wenselijk nog twee jaar begeleiding worden geboden. De leerlingen die met werk van school gaan kunnen gebruik maken van jobcoaching. Dit betekent dat de werknemer door onze jobcoaches worden begeleid op de werkvloer.
Onderdelen Uitgangspunten
Orientatie Leerroute Binnen een leerroute heeft de leerling de mogelijkheid om opgeleid te worden om een branche-gericht certificaat te halen. De volgende leerroutes worden aangeboden: Werken in de keuken, werken in de schoonmaak, werken in de zorg, werken in de kinderopvang, werken in het magazijn, werken in de metaal, banktimmeren en machinale houtbewerking, werken in het groen, werken in bos en cultuur en arbeidstraining en productie In fase 2b gaat de leerling zich orienteren op de leerroute. De leerlingen volgen in blokken van 5 of 6 weken op de woensdagochtend lessen bij een gekozen leerroute. Het evalueren aan het einde van een blok periode is belangrijk, omdat de leerling hierin aangeeft is deze leerroute iets voor mij. Om zich nog beter te oriënteren is het belangrijk om hem/ haar hierop aansluitend een passiestage te laten lopen. De leerling kiest aan einde van fase 2a, enkele ( maximaal 5) leerroutes waarin hij/ zij zich wil verdiepen. De leerling vult een formulier oriëntatie leerroute in. i-schijf> map onderwijscoördinatie> map leerroutes De mentor levert deze bij de kernteamleider in. Onderwijscoördinatie maakt een indeling. Hoe begeleid je de leerling bij maken van bewuste keuze • Bespreek aan einde van ieder blok oriëntatie leerroute of deze leerroute bij hem/ haar past • Stimuleer en begeleidt de leerling bij het vinden van passende passiestages om te kijken of de leerroute die hij wil volgen overeenkomt met de werkelijkheid • Koppel projecten aan de passiestages, zodat de leerling meer over dit beroep, instelling te weten komt. • Aan verschillende exposure activiteiten heeft deelgenomen Maken definitieve keuze • Bespreek met de leerling en de ouders/verzorgers de definitieve leerroute keuze • Neem in je gesprek mee o de bevindingen binnen de oriëntatie leerroute o bevindingen tijdens de passiestages o exposure activiteiten o wat houdt die bepaalde leerroute in en kan ik hier al aan voldoen. i-schijf> map onderwijscoördinatie> map leerroutes • Een leerling is niet verplicht om een leerroute te volgen Aanmelding Het definitieve leerroute formulier wordt ingevuld en ondertekend door de leerling en ouders/verzorgers. Bij afwijkende afspraken wordt dit vast gelegd. De mentor bespreekt leerroute keuze met de kernteamleider. De onderwijscoördinatie maakt een indeling. Onderdelen Uitgangspunten
Leerroute Binnen een leerroute heeft de leerling de mogelijkheid om opgeleid te worden om een branche-gericht certificaat te halen. De leerlingen zijn 1 dag in de week bij een leerroute. De leerroutes worden verzorgd door leerwerkmeesters. Aan het einde van een schooljaar vinden de examens plaats. De volgende leerroutes worden aangeboden: o Werken in de keuken, o werken in de schoonmaak, o werken in de zorg, o werken in de kinderopvang, o werken in het magazijn, o werken in de metaal, o banktimmeren en machinale houtbewerking, o werken in het groen, werken in bos en cultuur (pilot) o arbeidstraining en productie. Wanneer een leerling meer moeite heeft met verwerken van de theorie en /of het aanleren van praktische vaardigheden en/ of stage nog niet aan de orde is, is het wenselijk om met de leerling, ouders/ verzorgers ( KTL) en leerwerkmeester hierover concrete afspraken te maken en deze vast te leggen. Blijf kritisch en stel bij indien nodig. Bijlage: Leerroute
Onderdelen Uitgangspunten
Maatschappelijke stage Een maatschappelijke stage is een praktische leerervaring waarbij leerlingen tijdens hun schooltijd (verder) kennis maken met vrijwilligerswerk en een onbetaalde bijdrage leveren aan de samenleving. Op deze wijze leren ze verantwoordelijkheid dragen voor maatschappelijke belangen. Maatschappelijke stage is een vast onderdeel binnen het lesprogramma in fase 1. Er wordt door de leerlingen een keuze gemaakt uit verschillende MAS projecten. Ze gaan samen met een mentor of leerwerkmeester naar dit project en voeren hier anderhalf uur per week allerlei werkzaamheden uit. Na een blok van 5 weken wordt het Mas boekje ingevuld en ondertekend.
Onderdelen Uitgangspunten
Het ontwikkelperspectief (OPP) in het praktijkonderwijs. Door de invoering van de wet passend onderwijs, zijn scholen voor praktijkonderwijs verplicht om na binnenkomst van een leerling een ontwikkelperspectief op te stellen. Dit OPP dient 6 weken na inschrijving te worden opgesteld in overleg met de leerling en de ouders/verzorgers. De verplichte onderdelen van het OPP zijn: 1. De verwachte uitstroombestemming. Hierin moet worden aangegeven naar welke soort functie op de arbeidsmarkt uitstroom wordt verwacht. 2. De onderbouwing. Deze onderbouwing bevat ten minste een weergave van de belemmerende en bevorderende factoren die van invloed zijn op het onderwijs van de leerling. Het gaat hier om kind gebonden factoren en omgevingsfactoren die het onderwijsproces kunnen beïnvloeden en die mede bepalen of een leerling een bepaalde uitstroombestemming kan bereiken. Deze factoren vormen belangrijke bouwstenen in de onderbouwing van de keuze die wordt gemaakt voor de te verwachten uitstroombestemming van de leerling. 3. De te bieden ondersteuning en begeleiding dient opgenomen te worden, en indien aan de orde, de afwijkingen van het onderwijsprogramma. Volgen en evalueren Het OPP moet minstens 1 x per jaar geëvalueerd worden met de leerling en de ouders/verzorgers. Het OPP speelt een centrale rol in het cyclisch proces van planmatig handelen. Op basis van de evaluatie worden er extra maatregelen getroffen om de leerling op koers te houden of het perspectief wordt bijgesteld. Bijstelling kan ook aan de orde zijn als het een lastige afweging was om het ontwikkelperspectief vast te stellen. De concrete vertaling vindt plaats in het PLAN van Prakticon. Het plan wordt 3 keer per jaar gevolgd en geevalueerd.
Onderdelen Uitgangspunten
Het Plan Het PLAN is de vertaalslag van het OPP. • • • •
In het PLAN wordt vastgelegd aan welke doelen de leerling gaat werken. Het PLAN wordt opgesteld door de mentor in samenspraak met de leerling en de ouders/verzorgers De concrete afspraken van het IOD, het hoe, waar en wanneer komen hierin terug. Voor invullen van het PLAN is een format ontwikkeld. Zie volgende bladzijde Bij het invullen van de formats hoeven niet alle vakjes gevuld te zijn Tijdens de planbespreking besteed je aandacht aan de volgende vragen: o Welke specifieke doelen heeft de leerling voor deze periode? o Wat wil hij graag leren? ( wat is je passie) o Wat wil hij bereikt hebben/ geleerd hebben aan eind van deze periode? o Welke hulp heeft hij nodig om deze doelen te bereiken? En van wie ? o Hoe gaat hij aan zijn doelen werken? o Waar gaat hij er aan werken? o Wanneer gaat hij er aan werken? o Op welke wijze wordt de echte wereld erbij betrokken? o Relevant
Het Individuele ontwikkelingsdoel (IOD) In het individuele ontwikkelingsdoel wordt vastgelegd aan welke sociale – emotionele en of arbeidscompetenties de leerling werkt, hoe en wanneer. Het IOD moet duidelijk en haalbaar zijn voor de leerling. De leerling, ouders/verzorgers en de mentor stellen het IOD op. Het IOD wordt in kleine, concrete stappen aangeboden. Het IOD is onderdeel van het plan. Bronnen • OPP • Sociale competenties > fase 1 en fase 2a/b • Competentielijst Prakticon > fase 2b/c en fase 3 • Checklist werknemersvaardigheden > oudere fase 3 leerlingen • Leerlijn ZML> i-schijf- onderwijs coördinatie- mapje zml-sociale en emotionele ontwikkeling Tijdens het voortgangsgesprek of een presentatie legt een leerling verantwoording af over zijn ontwikkeling van het IOD aan zijn ouders / verzorgers en de mentor. Tijdens dit gesprek wordt het IOD van de afgelopen periode besproken, geëvalueerd ,bijgesteld of afgesloten. De mentor legt het proces vast in het reflectieverslag. De voortgang of de behaalde competentie wordt door de mentor afgevinkt in het LVS.
Onderdelen Uitgangspunten
Onderdelen Uitgangspunten
Onderdelen Uitgangspunten
Wie ben ik? Het Wie ben ik? wordt gestart in fase 1. Het Wie ben ik? wordt niet afgesloten in fase 1, maar loopt door tot het moment de leerling de school verlaat. Het wie ben ik project is een zoektocht, en zal steeds veranderen. Er zal gestart worden vanuit opdrachten , maar deze worden op eigen wijze vormgegeven. Niet iedereen krijgt hetzelfde in zijn map en zal dit op dezelfde wijze vormgeven. Wel is het streven de opdrachten te verwerken op A4 format.( netheid) Om het wie ben ik project diepte te geven wordt onder andere Leefstijl en de pedagogische dansvloer gebruikt om onderwerpen te bespreken en te oefenen voordat de leerling een vertaalslag maakt naar zichzelf Wie ben ik? Het kan zijn dat je tijdens het Wie ben ik?achter zaken komt die meer aandacht vragen. Pak die zaken op in een coachgesprek en maak een genogram. Misschien geeft het de leerling en jezelf meer info over een eventuele hulpvraag. (Ga naar bijlage: Wie ben ik)
Zie ook i-schijf > onderwijs coordinatie> Wie ben ik project
Onderdelen Uitgangspunten
Project Om de passie/ interesse verder te ontwikkelen of te ontdekken werken alle leerlingen op Prakticon aan een project met een zelfgekozen onderwerp. Opbouw project • Bepalen van het projecten vanuit interesse/ passie van de leerlingen • Maken van woordspin. Uitleg en aanleren wat is een woordspin. Toepassen van de BBB strategie> bekend, benieuwd, bewaar> Het is belangrijk dat hier veel aandacht aanbesteed wordt en dat het wordt ingeslepen. • Onderzoeksvragen formuleren> voordat er wordt overgegaan tot formuleren van onderzoeksvragen, is het nodig om leerlingen te leren wat zijn open vragen en wat zijn gesloten vragen. ( staat onder andere in Leefstijl 2, open en gesloten vragen) Daarna pas aandacht besteden aan het formuleren van onderzoeksvragen. Een project gaat niet over wat men al weet maar over wat men wil leren. • Informatie verzamelen. Boek of boeken zoeken in bieb of op school. Op internet ( handige links), exposure en houden van een interview met een deskundige. 1 boek is verplicht • Informatie verwerken. Laat de leerling eerst over een onderwerp lezen en ze vervolgens de vragen een voor een beantwoorden. Laat leerlingen leesstrategieën gebruiken die bij Nieuwsbegrip worden aangeleerd. Specifiek aanleren in project uur • • • • • • • • •
Aanleren gebruik van zoekmachines en aanleren wat zijn kernwoorden. De eerste 10 weken wordt tijdens de ICT- lessen aandacht geschonken aan gebruik zoekmachines (meester Sipke etc.) en kernwoorden/ zinnen. Aanleren vraag voor vraag te werken> Per vraag na laten kijken, laat de leerling eerst in klad werken Feedback geven Deze informatie laten verwerken Leg steeds link naar Nieuwsbegrip. hoe pakken zij een tekst aan. Leer ze informatie te ordenen> past dit bij je onderzoeksvraag ? Eerst tekst lezen dan pas antwoord geven. Leer ze schematiseren, oorzaak -gevolg, samenvatten. Laat ze op alle onderzoeksvragen eerst een antwoord gegeven voordat het verwerkt in hun presentatie
Aanleren telefoneren> oefenen van telefoongesprek. Hoe stel je je voor? Wat moet je vragen? Bijlage :telefoneren (Volgende bladzijde)
Onderdelen Uitgangspunten
Aanleren interview> samen bekijken van verschillende professionele interviews. • Oefenen van open vragen. • Aanleren maken interview vragen> leren dat er een koppeling met project is. Bijlage: Informatief interview oefenen en voorbereiden Bijlage: Voorbeeld vragen interview • Oefenen van het interview > hand geven, voorstellen, opschrijven van de antwoorden, leren luisteren, vragen stellen om het beter te begrijpen> zie link toelichting doel informatief interview en informatief interview oefenen en voorbereiden • Klassikaal • Tweetallen Verwerken van het interview • Wat doe ik met de gegevens? • Hoe gebruik ik die? Bijlage: Opzet project
Onderdelen Uitgangspunten
Wonen De leerlingen werken aan die vaardigheden die nodig zijn om hen voor te bereiden op zelfstandig te kunnen wonen. De lessen in de woning en bij koken worden verzorgd door derden. Wonen wordt op verschillende manieren op Prakticon geïntegreerd in het curriculum. Wonen wordt vorm gegeven in de - Mentorlessen, - Projecten, - Keuzecursussen in de woning en tijdens koken, - Buursaam, Aan het einde van een blokperiode vullen de leerlingen een reflectieformulier in bij de woning en koken. D Deze formulieren kun je vinden op de i-schijf> onderwijs coördinatie>reflectieformulieren.
Bijlage: Streefdoelen en beheersingsdoelen
Onderdelen Uitgangspunten
Vrijetijdbesteding Binnen vrijetijdbesteding heeft de leerling de mogelijkheid om zich breed te oriënteren op een scala van activiteiten. De activiteiten variëren van vissen tot mediteren. De lessen worden verzorgd door de mentoren, leerwerkmeesters of door derden. Het is een streven om van de 5 lessen, een les in de “echte wereld“ te laten plaats vinden. De leerlingen maken twee keer per jaar een keuze welke onderdelen ze willen volgen. De mentor stimuleert de leerlingen om aan die activiteiten deel te nemen die onbekend zijn. Vrijetijdbesteding wordt op de woensdagmiddag aangeboden in blokken van 5 weken. Aan het einde van een blokperiode vullen de leerlingen een reflectieformulier in. Deze formulieren kun je vinden op de i-schijf> onderwijs coördinatie>reflectieformulieren. De indeling wordt gemaakt door de VTB - coördinator.
Bijlage: Vrijetijdsbesteding: streefdoelen en beheersingsdoelen
Onderdelen Uitgangspunten
Burgerschap Burgerschapsvorming brengt de leerlingen de basiskennis, vaardigheden en houding bij die nodig zijn om een actieve rol te kunnen spelen in de eigen leefomgeving en in de samenleving. Ze maken kennis met begrippen als democratie, grond- en mensenrechten, duurzame ontwikkeling, conflicthantering, sociale verantwoordelijkheid, gelijkwaardigheid en het omgaan met maatschappelijke diversiteit. Burgerschap wordt op verschillende manieren op Prakticon geïntegreerd in het curriculum. Burgerschap wordt vorm gegeven tijdens de - Mentorlessen - Projecten - Buursaam - Maatschappelijke stage - Leerlingenraad - Start de dag - Pedagogische dansvloer - dag van de dialoog Bijlage: Burgerschap, streefdoelen en beheersingsdoelen
Onderdelen Uitgangspunten
Cursussen We onderscheid tussen twee soorten cursussen op Prakticon: • keuzecursussen • additionele cursussen. Keuzecursussen worden vanaf fase 1 ( na de eerste presentatieweek) aangeboden. De leerling bepaalt zelf of het aanbod van de keuzecursus past bij zijn leer wens en of passie. Dit kan worden besproken tijdens een presentatieweek. De keuzecursussen worden verzorgd door vakdocenten, leerwerkmeesters of onderwijsassistenten. Keuzecursussen worden kernteam overstijgend aangeboden in blokken van 5 of 10 weken. Uitzondering binnen het aanbod van keuzecursussen is Engels. Dit wordt per kernteam geregeld en duurt 20 weken. Engels wordt door de mentoren verzorgd De volgende keuzecursussen worden aangeboden • Wonen • Koken • Ict • Handvaardig/tekenen • Voorloper VCA Aan het einde van een periode wordt het reflectieformulier ingevuld door de leerling en diegene die het onderdeel verzorgt. Dit reflectieformulier wordt bewaard in de map. Reflectieformulier kun je vinden op de i-schijf > onderwijs coördinatie > reflecties Additionele cursussen en opleidingen. Dit zijn cursussen en opleidingen die leerlingen kunnen volgen als uitbreiding op een leerroute of in plaats van een leerroute of als verdere voorbereiding op actief burgerschap. Ze duren gemiddeld een jaar en er zijn kosten aan verbonden. Aan het einde van fase 2c en in fase 3 worden deze additionele cursussen tijdens een presentatieweek met de leerling en ouders/verzorgers besproken. i-schijf> onderwijscoordinatie > mapje cursussen. Leidende vragen hierbij zijn: • Is de additionele cursus passend voor de toekomst? • Sluit de additionele cursus aan bij zijn stage/ kans op werk? • Kan de leerling aan de eisen voldoen die bij sommige cursussen gesteld worden?
(Volgende bladzijde) Onderdelen Uitgangspunten
Aanmelding additionele cursussen Er wordt een aanmeldingsformulier cursussen ingevuld en ondertekend. De mentor bespreekt de aanvraag met de kernteamleider. Aangevraagd betekent nog niet geplaatst .Dit hangt af van verschillende factoren • Aantal aanmeldingen • Aangemeld bij meerdere cursussen, misschien is er een overlap De onderwijs coördinator kan / mag adviseren en maakt indeling . De kernteamleiders bepalen wie er definitief geplaatst wordt. Bijlage: Overzicht additionele cursussen
Onderdelen Uitgangspunten
AVO (Nederlands, rekenen en lezen) Het praktijkonderwijs wordt in 2 wetten genoemd: 1. Wet VO . Het praktijkonderwijs heeft de opdracht de leerlingen te begeleiden naar een zo zelfstandig mogelijk functioneren als volwassenen in de maatschappij. Met basiskennis van de Nederlandse taal, rekenen/ wiskunde, ICT en cultuur en maatschappij, L.O. en een praktisch vaardigheidsniveau gericht op het ontwikkelperspectief en de uitstroom. 2. Wet referentieniveaus. Het praktijkonderwijs streeft ernaar de Nederlandse taal en rekenen te onderhouden, zo mogelijk uit te breide en daarbij te streven naar niveau 1f. ( niet verplicht eindniveau) De domeinen wonen, werken, vrije tijd en burgerschap vormen het kader van het praktijkonderwijs. Voor deze domeinen zijn streefdoelen en beheersingsdoelen geformuleerd. Nederlands en rekenen zijn kennisonderdelen van de beheersingsdoelen, die in verschillende fasen van het praktijkonderwijs aan de orde komen. Het totale curriculum is er voor alle leerlingen, maar niet iedere leerling is in staat dezelfde streefdoelen te behalen. Bij Nederlands gaat het om onder andere • Technisch lezen • Mondelinge taalvaardigheid o.a o gesprekken voeren, uitwisselen van informatie, deelnemen aan discussie en presenteren, persoonlijke mening geven • Functioneel begrijpend lezen o.a. o informatie halen uit informatieve teksten, recepten, schema’s plattegronden., sollicitatiebrief schrijven, iemand uitnodigen • Functioneel schrijven o.a. o invullen van formulieren, schrijven korte memo, schrijven sollicitatiebrief • Woordenschat o uitbreiden van je woordenschat aan de hand van je project, vanuit je leerroute • Algemene taalvaardigheden o bijhouden van een agenda, woorden kunnen opzoeken Bij rekenen en wiskunde gaat het om • Leren omgaan met geld o Waarde van de munten, geldbedragen afronden, met gepast geld betalen en teruggeven • Omgaan met tijd, o aflezen van de analoge en digitale tijden, kalenderrekenen • Meten o Lengtematen, de eenheden mm, cm, m, km, en er mee kunnen rekenen, lengtebegrippen, eenheden van inhoud, (Volgende bladzijde) Onderdelen Uitgangspunten
• •
wegen temperatuur Rekenen met de zakrekenmachine Getal en getal relaties( op eigen niveau onderhouden en zo mogelijk uitbreiden) •
Bewerkingen op eigen niveau onderhouden en zo mogelijk op een hoger niveau brengen van cijferend rekenen, zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen. Vanuit onze visie wordt er naar gestreefd om zowel Nederlands als rekenen aan het project te koppelen. Daarnaast wordt er aan Nederlands extra aandacht besteed. Lezen en Nieuwsbegrip staan structureel ingeroosterd. • Lezen 3 x per week een half uur uit een boek naar keuze van 12.30-13.00 uur • 1 uur per week Nieuwsbegrip, zie werkwijze Nieuwsbegrip. • 1 uur startrekenen Op weg naar 1f of 1f Voor Nederlands kan onder andere het lesmateriaal van Promotie, Via vooraf, Via vervolg, Via en Op Niveau of ander passend materiaal worden gebruikt. Voor rekenen en wiskunde kan onder andere het lesmateriaal van Promotie, start rekenen op weg naar 1f, startrekenen, moderne wiskunde, negen/twee, EPN katernen of ander passend materiaal worden gebruikt. Werkwijze - Promotie Voor zowel Nederlands als rekenen / wiskunde geldt dat we beginnen met het afnemen van de beheersingslijsten. Voor Nederlands zijn het de beheersingslijsten lijsten van Lezen 1, 2, 3, 4 en 5. Wanneer de stof wordt beheerst hoeft het boek niet te worden gemaakt. Dit direct afvinken in het LVS en beheersingslijst in de MAP.( gebruik de nieuwe beheersingslijsten) Voor rekenen en wiskunde zijn dit de beheersingslijsten van zakrekenmachine, tijd, geld en meten 1. Wanneer de stof wordt beheerst hoeft het boek niet te worden gemaakt. Dit direct afvinken in het LVS en beheersingslijst in de MAP. Nederlands Schrijven wordt wel aangeboden. Dus iedereen krijgt schrijven. Wanneer schrijven uit is train het schrijven van sollicitatie brieven.( zeker in fase 3) - Werkwijze op weg naar 1f , 1F , VIA vooraf , Via Vervolg en Nieuws begrip i- schijf > onderwijscoördinatie> mapje taal/rekenen
(Volgende bladzijde) Onderdelen Uitgangspunten
Lezen Het doel van lezen is: - leren lezen - leren informatie te verwerken - ervaren dat lezen leuk en ontspannend kan zijn. Uitgangspunt. Het is niet belangrijk WAT de leerling leest, maar DAT de leerling leest. De leerling kiest zelf. Als mentor begeleidt en stimuleer je de leerlingen. Er zijn 3 vaste leesmomenten. Dit is op maandag, dinsdag en donderdag van 12.30-13.00 uur. Wanneer een groep op dit moment gym heeft dan zal het leesmoment naar een ander tijdstip verplaatst moeten worden. Wanneer een boek uit is wordt hier een boekverslag van gemaakt en dit wordt bewaard in de map. Reflectieverslagen kun je vinden op de i-schijf> onderwijscoordinatie >reflectieformulieren
Onderdelen Uitgangspunten
Ondersteuning Doel Indien de reguliere begeleiding onvoldoende is om de individuele doelen van de leerling te bereiken zal de leerling en/of mentor extra ondersteuning aangeboden worden. De ondersteuning wordt aangevraagd op basis van een goed onderbouwde en concrete hulpvraag. Afhankelijk van de expertise wordt de ondersteuning intern/extern aangeboden. Ondersteuning kan zowel binnen als buiten de mentorgroep: • ondersteunend lesmateriaal • de leerling/mentor adviseren • de leerling/mentor coachen • de leerling/mentor instrueren • anderszins (adviseren overige zorgspecialist/kernteamleider/ouder) • specifieke training individueel/in een groep Routing. Een leerling komt voor ondersteuning in aanmerking wanneer blijkt dat hij/zij een probleem ervaart en extra begeleiding nodig heeft. Deze vraag kan vanuit diverse reflecties/coachingsgesprek aan de orde komen . Uitgangspunt is dat de leerling probleembesef ervaart en gemotiveerd is voor extra ondersteuning. In sommige gevallen ontstaat dit besef door eerst ervaring op te doen/kennis te maken met het aanbod. Het is van belang, dat de mentor de hulpvraag in beeld krijgt en samen met de leerling tot een concreet doel komt, opdat de leerling zoveel mogelijk eigenaar is van zijn hulpvraag. Ondersteuning is kortdurend en wordt op maat aangeboden. Deze periode is te verlengen/verkorten indien relevant. Aan het eind van de periode brengt de ondersteuner advies uit en bespreekt dit met de leerling/mentor. Het verslag en advies wordt besproken en gewogen in de presentatie. Verslaglegging is terug te vinden in het lvs, de mentor neemt relevante info over in het reflectieformulier. Nieuwe en vervolgaanvragen worden besproken met de kernteamleider. Alle aanvragen voor ondersteuning lopen via de zorgcoördinator.
Bijlage: Overzicht ondersteuning
Onderdelen Uitgangspunten
Presentatie/ voortgangsgesprekken Op Prakticon hebben we drie presentatieweken. De opbouw van de presentatie weken ziet er als volgt uit: Presentatie Fase 1 Fase 2 Fase 3
november OPP na 6 weken Presentatie voortgangsgesprek
februari Presentatie voortgangsgesprek Presentatie
Mei/juni Presentatie Presentatie Presentatie
Voor fase 1, 2 en 3 starten we met een kennismakingsgesprek in de eerste week. Fase 1: Het eerste gesprek na 6 weken met de ouders en leerling behandelt het OPP (ontwikkel perspectief). Tevens wordt het OPP vertaald naar het Plan. (Zie: Elke leerling een persoonlijk leerplan) De ontwikkeling op theoretisch gebied worden besproken evenals de opzet voor de eerste presentatie (in februari). De mentor maakt een reflectie over de eerste 6 weken. De duur van het gesprek is een uur. Fase 2: De leerlingen presenteren hun project in november/december. Daar waar leerlingen stage lopen of passiestage worden naast de ouders en de mentor ook de begeleider van de stageplek uitgenodigd. Leerlingen leggen verantwoording af over hun Plan. In februari vindt een voortgangsgesprek plaats (minimaal 30 minuten). Hierin zijn leerlingen en ouders aanwezig. In ieder geval worden de IOD doelen besproken en kan er diepgaander worden ingegaan op de ontwikkeling van de leerling. Voor 2b leerlingen wordt uitgebreid stilgestaan bij het Uitsroom Profiel (IOP). De duur van dit gesprek is minimaal 30 minuten. Fase 3: Het eerste gesprek gaat over het IOP en de uitwerking daarvan voor fase 3 (Minimaal 30 minuten). Ook hier wordt Wajong etc. besproken. Het IOD voor de komende periode wordt besproken. Er volgt een reflectieverslag. In de tweede en derde presentatieperiode staat een presentie over de stage plek van de leerling centraal. Daarbij wordt de stagebegeleider uitgenodigd. Hij wordt betrokken bij het leren van de leerling. (Presentatie kan ook op de werkplek plaats vinden.) Ook wordt er gekeken naar mogelijke inhoud op de stageplek. Tijdens de eerste en de tweede presentatieperiode blijft de kwaliteitsontwikkeling op de vrijdagochtend. Op de vrijdag van de laatste presentatieperiode staat de vrijdag in het teken van reflecties schrijven.
(Volgende bladzijde) Onderdelen Uitgangspunten
Doel • • • •
van de presentatieweek: Reflecteren op de ontwikkeling van de leerling Het beoordelen van de gestelde doelen in het Plan Het opstellen/ maken van nieuwe doelen voor de komende periode Minimaal een keer per jaar reflecteren op het OPP.
Voorbereiding • Zorg dat de leerling minstens 2 weken voor de presentatie begint aan het voorbereiden van zijn presentatie • Zorg dat de leerling vanuit zijn Plan de presentatie opbouwt • Het plan moet up to date zijn! • Het plan ( inclusief het IOD) wordt gebruikt om te kijken of de gestelde doelen gehaald zijn. • Laat de leerling eerst nadenken en schriftelijk verwoorden wat hij wil gaan presenteren • Laat de leerlingen nadenken over de vorm en daag ze uit • Kijk de presentaties na • Geef leerlingen de ruimte om te oefenen / presentatie voor de groep • Geef leerling spreektips ( articulatie, snelheid, duidelijkheid) • Geef de leerling kijk tips • Geef positieve feedback en aanwijzingen voor verbetering • Zorg voor de presentatie dat je je eigen reflectieformulieren op orde hebt en weet hoe het proces binnen de verschillende onderdelen gelopen is en wat de resultaten zijn. • Zorg ervoor dat het portfolio en/of de doos en de wie ben ik map op orde zijn Uitvoering • Coach / begeleid de leerling in het klaar leggen van alle materialen • Focus op het IOD/ OPP/ IOP/ Plan • Stel reflecterende en bewijzende vragen, zodat de leerling wordt uitgedaagd en om de diepte in te gaan. • Geef ouders/ verzorgers gericht vragen om naar de presentatie te kijken • Vraag aan alle aanwezige voor positieve feedback aan einde van de presentatie (Volgende bladzijde over reflectie)
(Volgende bladzijde) Onderdelen Uitgangspunten
Reflectie Leerling: • Laat de leerling reflecteren door het reflectieformulier in te vullen of door hem/ haar in het journaal te laten schrijven. Het reflectieformulier kun je vinden op de Z schijf / onderwijscoordinatie/reflecteren Mentor: Stel jezelf de volgende vragen: o Liet de leerling diepte zien? o Hoe kan ik ervoor zorgen dat de leerling de volgende periode de diepte ingaat? o Heeft de leerling zijn doelen bereikt zoals ze waren beschreven in IOD/ Plan o Wat heeft zij/ hij geleerd? o Wat kan het vervolg zijn? o Wat het niet uitdagend genoeg? Of te uitdagend? o Liet de leerling voldoende bewijs zien? Was het goed georganiseerd? o Hoe kan ik de leerling beter voorbereiden op de volgende presentatie? o Was de leerling echt geïnteresseerd in het werk? o Hoe kan ik helpen bij het vinden van de passie? o Was de presentatie een goede representatie van het werk en het leren van de afgelopen presentatie? o Waar moet de leerling aandacht aan schenken de komende periode? o Heeft de leerling vooruitgang laten zien? o Stel een contract op/ maak afspraken met leerlingen die nog werk af moeten maken.
Zie de volgende bijlagen: Presentatievoorbereiding: zie i-schijf/ onderwijscoordinatie/ lesmateriaal Presentatievormen
Presentiehulpje Presentatietips Tips vragen en ideeen tijdens de presentatievoor mentor
Onderdelen Uitgangspunten
Reflectieverslag
Reflecteren op de ontwikkeling van de leerling door: o Het beoordelen van de gestelde doelen in het OPP (ontwikkelperspectief)en Plan (IOD en PLD). o Het inventariseren van mogelijk nieuwe doelen voor de komende periode.
Een reflectieverslag Een reflectieverslag is een geschreven terugblik waarin gereflecteerd wordt of de gestelde doelen uit het Plan zijn gehaald. Bij reflecteren gaat het over het proces en het product. In een reflectieverslag wordt beschreven wat er in de afgelopen periode goed ging, wat niet goed ging en wat de volgende periode nog extra aandacht verdient met daarbij concrete handelingsvoorstellen. Aan het eind van iedere periode schrijft de mentor een reflectieverslag. De leerwerkmeesters en de ondersteuners schrijven voor hun onderdeel de reflecties in het reflectieformulier Tip: Wanneer een leerling een onderdeel uit zijn Plan heeft afgerond met een toets of een reflectieformulierverslag, verwerk dit direct in het reflectieverslag. Je weet nu nog precies. Het reflectieverslag kun je vinden in het LVS reflectieverslagen.
Onderdelen Uitgangspunten
Opbouw van de school
Achterhoek VO Directie
STAF
Zorg
Directeur
Onderwijs Stage
Adjunct directeur
Kernteam 1
Kernteam 2
Kernteam 3
Kernteam 4
Kernteamleider
Kernteamleider
Kernteamleider
Kernteamleider
Fase 1
Fase 1
Fase 2
Fase 2
Fase 3
Fase 3
Fase 1 Fase 2 Fase 3
Fase 1 Fase 2 Fase 3 AKA
Onderdelen Uitgangspunten
Opbouw in fasen Individueel ontwikkelings doel IOD
Wie ben ik ? project Sociale competenties
FASE 2 FASE 2a
FASE 1
Wie ben ik ? fase1
FASE 2b
FASE 2c
FASE 3
Wie ben ik ? fase 2
Sociale competenties
Persoonlijk Leer Plan
WERK
WONEN
BURGERSCHAP
VRIJE TIJD BESTEDING
Exposure Stavo 1 Stavo 2 Stage ext. project Interview Project Schaduwdag Passiestage Orientatie leerroute Leerroute Cursussen (VCA; heftruck; Lassen;
Exposure Stavo 1
Koken Woning ICT Cursussen; EHBO
Koken vast
Start de dag Maatschappelijke stage
Start de dag Maats. stage
Buursaam Project Maatschappelijke stage
Buursaam
VTB Keuzecursus; Engels
VTB Keuzecursus; Engels
Stavo 2
Stage Ext
Interview Schaduwdag Passiestage
Orientatie leerroute Leerroute Cursussen
ICT vast
Koken keuze Woning (keuze) ICT keuze Cursussen
Project Maatschappelijke stage
Onderdelen Uitgangspunten
Huisbezoek Het doel van het huisbezoek is om kennis te maken met de woonomgeving van de leerling en om op een vertrouwde plek met de ouders/ verzorgers en de leerling om zaken te bespreken die van belang is voor de ontwikkeling van de leerling. Alle nieuwe leerlingen in fase 1 worden voor de kerstvakantie bezocht. Alle nieuwe leerlingen en zij-instromers van fase 2 worden ook 1 keer bezocht. LVS: Na het huisbezoek wordt er een verslag geschreven in het LVS onder het kopje huisbezoek.
Onderdelen Uitgangspunten
Journaal leerlingen Het journaal is een plek voor leerlingen om te leren reflecteren op hetgeen zij geleerd hebben, zowel op school als er buiten. Het is ook een middel om van gedachten te wisselen met hun mentor. De leerling kan het journaal gebruiken bij zijn presentatie. Werkwijze: • Introduceer het begrip schrijven in je journaal bij de leerling. • Zorg dat iedereen een journaalschrift heeft. • Maak afspraken met de leerling wanneer zij hun journaal inleveren of met jou bespreken. Neem de journaals wekelijks in. • In het begin van het jaar kun je onderwerpen aan dragen waarover jij wilt dat ze schrijven. Te denken valt aan, start van de dag, hoe heb je de eerste schoolweek ervaren, vakantie. • Maak in je mentoruur ruimte om de leerling in het journaal te laten schrijven. • Leer ze reflecteren, niet alleen leuk, saai of mooi, maar ook het waarom en hoe.
Onderdelen Uitgangspunten
Mentoruur Binnen het mentoruur staat het werken aan “het individu als onderdeel van de groep” centraal. o Leren van en met elkaar o Samen vieren en delen o Samen leren in bredere zin De mentorgroep is de thuisbasis, waarbinnen relatie, veiligheid, respect voor elkaar, coaching en een vast moment met de mentor kernwoorden zijn. Relaties met andere leerlingen of de mentor wordt versterkt als een leerling invloed heeft op de manier waarop er met hem of haar wordt omgegaan. Binnen de mentorgroep fungeert de mentor als coach waarbij hij /zij leerlingen begeleidt en uitdaagt om elkaar te voeden, te stimuleren, te inspireren en te ontwikkelen. Een relatie hebben met de leerlingen is hierbij een voorwaarde. Zo betekent aandacht binnen een relatie bijvoorbeeld dat mentoren leerlingen laten weten dat ze beschikbaar zijn en naar hen willen luisteren, ze de tijd nemen voor interacties, ze belangstelling tonen voor hun achtergrond, ze afspraken met leerlingen nakomen, ze discreet omgaan met vertrouwelijke informatie. Inhoud mentoruur • Wie ben ik • Sociale vaardigheden • Seksuele vorming • Thinking Skills • Leervoorwaarden/ procesgang bewaken • Actualiteiten • Teachable-moments • Invullen van de schoolagenda • Reflectiemomenten • Voorbereiden van presentaties • Rekenen en Nederlands • Engels De mentoruren worden ingepland op het eerste en laatste uur van iedere schooldag.
Onderdelen Uitgangspunten
Coachingsgesprek Om de leerling goed te kunnen volgen is er structureel tijd ingeroosterd om de leerling te coachen in zijn ontwikkeling. De coaching vindt plaats op een vooraf afgesproken tijdstip zodat de leerling en de mentor tijd heeft om zich hierop voor te bereiden. De coaching is gericht op het IOD, het plan en het welbevinden van de leerling. Wanneer vindt de coaching plaats? • In de eerste schoolweek heeft iedere leerling een coach/ kennismakingsgesprek waarin onder andere het IOD wordt besproken en eventueel wordt bijgesteld. • Iedere leerling heeft minimaal 3 x per jaar een coachingsgesprek op vrijdag van 12.00 -12.50 uur. Het streven is om met iedere leerling in een planperiode een coachingsgesprek te plannen voor een adequate begeleiding. Verslaglegging • De mentor legt het gesprek vast in het LVS> kopje coachgesprekken. Voor ieder gesprek nieuwe verslaglegging • Uitdraai van het coachgesprek in de map van de leerling
Onderdelen Uitgangspunten
Pedagogische dansvloer: Om leerlingen meer inzicht te geven in communiceren van rood naar groen zijn er lessen ontwikkeld. In fase 1 geeft de mentor deze lessen en past het principe toe op situaties die zich in de praktijk aandienen. Er is een vloerkleed beschikbaar waarop gelopen kan worden om situaties te ervaren en uit te spelen. Het begrip rood en groen communiceren wordt al snel duidelijk en is een richtsnoer in de begeleiding. Uitgangsprincipe is: • Mensen voelen zich gelukkiger, werken beter samen en zijn positiever als van hogerhand MET hen wordt samengewerkt. Het omgekeerde geldt als ze worden TEGEN gewerkt, als ze NIET gezien worden of als de dingen VOOR hen worden gedaan. • Mensen zijn meer te vertrouwen en bereidwilliger mee te werken, zelfs bij sancties, als ze weten fair behandeld te worden.
Onderdelen Uitgangspunten
Herstelrecht Herstelrecht is opgenomen in de ontwikkeling van “ de veilige school” . De werkgroep bouwt de schooldoelen uit in een projectplan mediawijsheid voor leerlingen , personeel en ouders. Het pestprotocol wordt aangepast en indien relevant specifiek ingezet. Herstelrecht Waar mensen samen leven, werken en leren ontstaan conflicten. In scholen is dat niet anders. Herstelrecht is een manier van omgaan met elkaar die conflicten zo klein mogelijk houdt en ervoor zorgt dat leerlingen wanneer ze zich voordoen daarvan leren. Met herstelrecht leren leerlingen conflicten uit te praten en op te lossen. Soms samen, soms met behulp van een leeftijdsgenoot, een mentor of een leraar. En het leuke is dat wanneer leerlingen hun conflicten leren op een gezonde manier aan te pakken, leraren en ouders weer leren van de leerlingen; iedereen wordt er beter van.Hierdoor werken we aan een verbindende school, waar mensen de dialoog aangaan met elkaar en mogen leren van fouten. Het bijzondere van herstelrecht is niet alleen dat conflicten goed worden uitgepraat, maar ook dat schade wordt hersteld. Iemand die de fout ingaat, richt schade aan, vaak aan de hele school: wanneer twee leerlingen ruzie hebben of vechten, wordt de hele school er onveiliger en onprettiger door. Door te werken met herstelrecht krijgen leerlingen die schade hebben aangericht de kans die te herstellen. Het is een manier om een vaak nare periode af te sluiten. Natuurlijk moet er soms gestraft worden, maar dat neemt nooit de mogelijkheid van herstel weg. Op school werken Herstelspecialisten. Alle leerlingen en medewerkers weten dat ze van hen en van herstelrecht gebruik kunnen maken a.d.h.v. de werkkaartjes: en waar nodig het opstellen van een verbetercontract. De vragen op het werkkaartje zijn richtinggevend: . • • • • • • • •
Wat gebeurde er precies? Hoe voelde je je toen? Wat dacht je op dat moment? Hoe denk je er nu over? Waar heb je nog last van? Hebben anderen er last van gehad en hoe? Hoe ga je dat weer goed maken? (Wat heb je daarvoor nodig?)
Onderdelen Uitgangspunten
Leerlingenraad De leerlingen kunnen voor hun belangen opkomen via de leerlingenraad. Deze raad kan de directie en MR adviseren of raadplegen over zaken die voor leerlingen van belang zijn. De leerlingenraad bestaat uit acht leerlingen, onder leiding van een leerkracht. Uit ieder kernteam worden twee leden gekozen. Aan een leerlingenraad wordt zo mogelijk een vaste ruimte ter beschikking gesteld. Activiteiten van de leerlingenraad kunnen tijdens de lesuren plaatsvinden. Leerlingenraadsleden kunnen voor hun werkzaamheden lesuren vrij nemen na toestemming van de schoolleiding. Iemand wordt voor 3 jaar in de leerlingenraad gekozen. Als de leerling naar fase 3 gaat moet hij/zij eruit. (In april worden verkiezingen gehouden zodat de zittende leerling zijn/haar opvolger tot het eind van het schooljaar kan begeleiden.)
Onderdelen Uitgangspunten
Contacten met ouders / verzorgers De school hecht veel waarde aan goed contact met de ouders/ verzorgers. Zij kunnen altijd een afspraak maken met een mentor of kernteamleider. De school is gericht op samenwerking. Het belang van de leerling staat voorop. Het kan voorkomen dat de mentor of kernteamleider ouders/verzorgers tussentijds uitnodigt voor een gesprek. We hebben diverse vaste contactvormen ontwikkeld voor ouders/verzorgers. Deze zijn: Kennismakingsavond Voor ouders/verzorgers wordt er een kennismakingsavond gehouden. Deze avond heeft een informatief karakter en vindt plaats in de eerste schoolweek. Planbespreking Ouders/verzorgers worden uitgenodigd om samen met de mentor en hun zoon/dochter het plan voor de komende periode te bepalen. Informatieavonden Er worden verschillende voorlichtingsavonden georganiseerd over specifieke thema’s.
Onderdelen Uitgangspunten
Contacten vanuit onderwijs Graafschapcollege Prakticon heeft een samenwerkingsovereenkomst met het Graafschap college om samen de AKA – opleiding (MBO niveau 1) vorm te geven. Leerlingen mogen vanaf 16 jaar kiezen voor de AKA opleiding. Het Graafschap College bepaalt per module wat er behandeld moet worden. De leerling krijgt 2 dagen les op Prakticon en 1 dag op het Graafschap College. De 2 stagedagen ( BPV) worden door Prakticon begeleid. De leerling blijft als leerling van Prakticon ingeschreven staan . Prakticon heeft contacten met het AOC en Metzo om leerlingen in een bepaalde vakrichting lessen te laten volgen op bovengenoemde scholen. Per leerling worden hierover afspraken gemaakt. Regio-overleg 6a Prakticon is vertegenwoordigd in de regio met andere praktijkscholen d.m.v. het regioplatvorm 6a. In dit overleg worden ontwikkeling landelijk en regionaal met elkaar uitgewisseld. Vereniging Big Picture scholen Nederland Prakticon is vertegenwoordigd in de het bestuur van de VBPN. Dit platvorm is er om de Big picture filosofie in Nederland uit te zetten.
Onderdelen Uitgangspunten
Contacten vanuit de zorg Bureau Jeugdzorg: -hulp en indicatiestelling voor kinderen tot 18 jaar. -contact met gezinsvoogden. (komen in beeld als er een OTS is uitgesproken). -jeugdreclassering MEE: -kortdurende, geïndiceerde hulp voor mensen met een beperking. MEE kan zo nodig zorgen voor geïndiceerde, langduriger zorg. AMK (Advies Meldpunt kindermishandeling): -melden van ernstige zorgsituaties of vragen van consult in deze. Pluryn: -naschoolse dagbehandeling en 24 uurs opvang voor jongeren tot 18 jaar. -ambulante hulpverlening in gezinnen (IOG) Lindenhout: -ambulante hulpverlening voor jongeren tot 18 jaar. -24 uurs opvang en crisisopvang voor jongeren tot 18 jaar. Gemeentes: -leerplichtambtenaar i.g.v. verzuimmeldingen. -ambtenaar onderwijs i.v.m. eventuele vervoersaanvragen. GGnet: -2e lijns hulpverlening (psychologisch en psychiatrisch) (via huisarts, kinderarts, BJZ) GGD: -schoolartsendienst. -Sense -Documentatiecentrum voor info- en lesmaterialen op gezondheidsgebied (lichamelijk en psychisch)
Onderdelen Uitgangspunten
Iriszorg: -verwijzing i.v.m. verslavingsproblematiek of preventieve hulp. Leger des Heils: -gezinsvoogden. (na uitgesproken OTS) -ambulante hulp (10 voor Toekomst) Politie: -contacten wijkagent, Marcel Scharrenburg. -contacten aandacht persoon scholen Bjorn Kremer. Raad voor de Kinderbescherming: -raadsonderzoekers. Stellen vragen over de leerling. Via de zorg rapportage aanleveren. William Schrikkergroep: -gezinsvoogden.(na uitgesproken OTS) Sensire en IJsselkring: -Algemeen maatschappelijk werk. Buurtcoaches: -nog in ontwikkeling. Al bestaand in Doetinchem, op de Huet en op Overstegen. -in andere gemeenten anders georganiseerd. ZAT: -casuistiekbespreking met externe partners, zoals BJZ, GGD (schoolarts) Leerplichtambtenaar en soms GGnet. Jeugdmaatschappelijk werk: -vanuit het Samenwerkingsverband (SZVO) toegevoegd aan scholen voor hulpverleningstaken, waarbij de focus ligt op verbinding met externe partners. Dit i.k.v. de transitie jeugdzorg. In verband met de Transitie Jeugdzorg zijn een aantal zaken nog in ontwikkeling. Diverse vormen van hulp zullen waarschijnlijk aanbesteed worden. Indicering zal via de gemeentes plaatsvinden. Dit betekent dat waar nu door BJZ en het CIZ wordt geïndiceerd, dit door de gemeente of een door hen aangewezen organisatie zal plaatsvinden.
Onderdelen Uitgangspunten
Contacten vanuit stage. UWV werkbedrijf (Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen) Bij deze instantie worden de uitkeringen aangevraagd en behandeld. Voor ons zijn met name de Wajong aanvragen relevant. WSW( Wet sociale werkvoorziening) De intake en indicering vallen onder het werkbedrijf en worden behandeld op de afdeling S.M.Z (Sociaal Medische Zaken). Bedrijven Prakticon heeft een bestand met bedrijven in de omgeving waar men leerlingen op stage kan zetten.
Onderdelen Uitgangspunten
Bij- en nascholing Interne nascholing: Binnen Prakticon wordt jaarlijks bekeken welke algemene scholing vorm gegeven moet worden. Deze sluit bij de ontwikkeldoelen. Bij wettelijke ontwikkelingen zorgt de school ook voor adequate bij of nascholing. Daarnaast heeft ieder personeelslid een eigen verantwoordelijkheid om te voldoen aan zijn eigen professionele ontwikkeling. Alle wensen kunnen jaarlijks worden aangegeven bij de kernteamleiders.
Onderdelen Uitgangspunten
Inhoudsopgave
Prakticon kaders (Bijlagen toevoegen)
Het kader is een leidraad waarbinnen gewerkt wordt. De individuele leerling is de maat, het plan is de neerslag/uitwerking. Prakticon kader voor fase 1 Prakticon kader voor fase 2a Prakticon kader voor fase 2b Prakticon kader voor fase 2c Prakticon kader voor fase 3 Prakticon kader voor AKA
Prakticon kader voor fase 1 In fase 1 staat centraal: De leerling leert verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen leerproces van aanbod naar vraaggestuurd. Op Prakticon wordt het volgende in fase 1 verwacht: De leerling gaat op een respectvolle manier om met een ander De leerling gaat op een respectvolle manier om met zichzelf De leerling gaat op een respectvolle manier met de omgeving De leerling laat een positieve inzet zien De leerling komt afspraken na De leerling gaat in het “Wie ben ik” project op zoek naar zichzelf en ontwikkelt zich hierin. Tot aan de eerste presentatieweek staan de lessen bij handvaardigheid in het teken van “Wie ben ik”
Inhoudsopgave
De leerling stelt 2 keer per jaar een Plan op samen met zijn ouders/ verzorgers en de mentor met daarin een of twee individuele ontwikkelingsdoelen (IOD) De leerling heeft 1 keer per jaar , in de eerste presentatieweek, een voortgangsgesprek. De leerling , de ouders/verzorgers en de mentor vullen dan het ontwikkelperspectief (OOP)in. De leerling werkt vanuit zijn plan aan zijn doelen De leerling houdt 2 keer per jaar een presentatie n.a.v. zijn plan De leerling heeft 1x per jaar een kennismakingsgesprek en 3 x per jaar een coachgesprek ( streven in iedere periode 1) De De De De
leerling leerling leerling leerling
leert een project op te zetten leert reflecteren door middel van het journaal, reflecties en coachgesprekken leert presenteren bij start de dag en in de presentatieweek krijgt basislessen koken, ICT
De leerling werkt aan het ontwikkelen van passie/ interesses door middel van projecten, interviews, schaduwdagen ( vanaf het eerste voortgangsgesprek) De leerling gaat minimaal 2 keer per jaar op exposure De leerling loopt in het kader van actief burgerschap maatschappelijke stage De leerling gebruikt de schoolagenda om te leren plannen De leerling bouwt aan zijn portfolio De leerling bouwt aan zijn” Wie ben ik” map De De De De De De
leerling leerling leerling leerling leerling leerling
leest minimaal 3 boeken en maakt hierover boekverslagen werkt aan Nederlands werkt aan rekenen neemt deel aan en ontdekt via vrije tijdsbesteding (VTB) hoe je je vrije tijd kunt indelen volgt keuzecursussen die aansluiten bij zijn leerwensen vanaf het eerste voortgangsgesprek gymt 3 x per week
De leerling levert een bijdrage aan start de dag door positief aanwezig te zijn en minimaal 1 x een start de dag te verzorgen
Prakticon kaders
Prakticon kader voor fase 2a In fase 2a staat centraal: Het ontdekken en ontwikkelen van de passie. De leerling gaat op zoek naar zijn passie/ interesse door middel van projecten, interviews , schaduwdagen en een passiestage Op De De De De De
Prakticon wordt het volgende in fase 2a verwacht: leerling gaat op een respectvolle manier om met een ander leerling gaat op een respectvolle manier om met zichzelf leerling gaat op een respectvolle manier met de omgeving leerling laat een positieve inzet zien leerling komt afspraken na
De leerling leert in het “Wie ben ik” zichzelf verder kennen De leerling stelt 2 keer per jaar een plan op samen met zijn ouders/ verzorgers en de mentor met daarin een of twee individuele ontwikkelingsdoelen (IOD) De leerling houdt 2 keer per jaar een presentatie n.a.v. zijn Plan De leerling heeft 1x per jaar een voortgangsgesprek De leerling heeft 1 x per jaar een kennismakingsgesprek en minimaal 3 x een coachgesprek De leerling reflecteert door middel van zijn journaal, reflecties en coachgesprekken De leerling houdt meerdere interviews en loopt 2 keer een schaduwdag bij verschillende bedrijven die aansluiten zijn passie/ interesse. De leerling loopt 1 of 2 passiestages die gekoppeld worden aan een project De leerling gaat 2 keer per jaar op exposure De leerling gebruikt de schoolagenda om te leren plannen De leerling bouwt aan zijn portfolio De leerling bouwt aan zijn “Wie ben ik” map
Prakticon kaders
De De De De De De
leerling leerling leerling leerling leerling leerling
leest minimaal 3 boeken en maakt hierover boekverslagen werkt aan Nederlands werkt aan rekenen neemt deel en ontdekt via vrije tijdsbesteding (VTB) hoe je je vrije tijd kunt volgt keuzecursussen die aansluiten bij zijn leerwensen gymt 2x per week
indelen
De leerling levert een bijdrage aan start de dag door positief aanwezig te zijn en minimaal 1 x een start de dag te verzorgen
Prakticon kaders
Prakticon kader fase 2b In fase 2b staat centraal: Het ontdekken en ontwikkelen van de passie. De leerling gaat op zoek naar zijn passie, door middel van projecten, interviews, schaduwdagen en passiestages en door zich te oriënteren binnen de leerroutes. Op De De De De De
Prakticon wordt het volgende in fase 2b verwacht: leerling gaat op een respectvolle manier om met een ander leerling gaat op een respectvolle manier om met zichzelf leerling gaat op een respectvolle manier met de omgeving leerling laat een positieve inzet zien leerling komt afspraken na
De leerling stelt 2 keer per jaar een Plan op samen met zijn ouders/ verzorgers en de mentor met daarin een of twee individuele ontwikkelingsdoelen (IOD) Bij de tweede Plan bespreking wordt het voorlopig uitstroomprofiel opgesteld (VUP) De leerling houdt 2 keer per jaar een presentatie n.a.v. zijn Plan De leerling heeft 1x per jaar een voortgangsgesprek De leerling heeft 1 x per jaar een kennismakingsgesprek minimaal 3 x per jaar een coachgesprek De leerling reflecteert door middel van zijn journaal, reflecties en coachgesprekken De leerling houdt meerdere interviews en loopt meerdere schaduwdagen bij verschillende bedrijven die aansluiten zijn passie/ interesse De leerling loopt 2 passiestages die gekoppeld worden aan een project De leerling oriënteert zich bij verschillende leerroutes De leerling gebruikt de schoolagenda om te leren plannen De leerling bouwt aan zijn portfolio De De De De De De
leerling leerling leerling leerling leerling leerling
leest minimaal 3 boeken en maakt hierover boekverslagen werkt aan Nederlands werkt aan rekenen neemt deel aan en ontdekt via Vrije tijdsbesteding (VTB) hoe je je vrije tijd kunt volgt keuzecursussen die aansluiten bij zijn leerwensen gymt 2 x per week
indelen
De leerling levert een bijdrage aan start de dag door positief aanwezig te zijn en minimaal 1 x een start de dag te verzorgen Prakticon kaders
Prakticon kader fase 2c In fase 2c staat centraal: De leerling ontwikkelt zijn passie /interesse door het volgen van een leerroute en de daarbij horende stages Op De De De De De
Prakticon wordt het volgende in fase 2c verwacht: leerling gaat op een respectvolle manier om met een ander leerling gaat op een respectvolle manier om met zichzelf leerling gaat op een respectvolle manier met de omgeving leerling laat een positieve inzet zien leerling komt afspraken na
De leerling stelt 2 keer per jaar een Plan op samen met zijn ouders/ verzorgers en de mentor met daarin een of twee individuele ontwikkelingsdoelen (IOD) De leerling houdt 2 keer per jaar een presentatie n.a.v. zijn Plan De leerling heeft 1x per jaar een voortgangsgesprek De leerling heeft 1 x een kennismakingsgesprek en minimaal 3 x per jaar een coachgesprek De leerling reflecteert door middel van het journaal, reflecties en coachgesprekken De De De De
leerling leerling leerling leerling
volgt een leerroute ( niet verplicht) loopt stage die aansluit bij de leerroute. maakt een project die aansluit bij de stage maakt stage-opdrachten, afhankelijk van de gekozen leerroute
De leerling gebruikt de schoolagenda om te plannen De leerling bouwt aan zijn portfolio De De De De De De
leerling leerling leerling leerling leerling leerling
leest minimaal 2 boeken en maakt hierover boekverslagen werkt aan Nederlands werkt aan rekenen neemt deel aan en ontdekt via vrije tijdsbesteding (VTB) hoe je je vrije tijd kunt volgt keuzecursussen die aansluiten bij zijn leerwensen gymt 2 x per week
indelen
De leerling levert een bijdrage aan start de dag door positief aanwezig te zijn en minimaal 1 x een start de dag te verzorgen
Prakticon kaders
Prakticon kader fase 3 Van passie naar toekomst. De passie is nu helder, de leerling gaat aan de slag om zijn doel te bereiken. Dit gebeurt door middel van leerroutes, cursussen en stages Op De De De De De
Prakticon wordt het volgende in fase 3 verwacht : leerling gaat op een respectvolle manier om met een ander leerling gaat op een respectvolle manier om met zichzelf leerling gaat op een respectvolle manier met de omgeving leerling laat een positieve inzet zien leerling komt afspraken na
De leerling stelt 2 keer per jaar een Plan op samen met zijn ouders/ verzorgers en de mentor met daarin een of twee individuele ontwikkelingsdoel De leerling heeft 1 keer per jaar , in de eerste presentatieweek, een voortgangsgesprek. Hierin wordt het VUP nogmaals besproken De leerling werkt vanuit zijn plan aan zijn doelen De leerling houdt 2 keer per jaar een presentatie n.a.v. zijn plan. Bij deze presentaties staat een presentatie over de stage centraal en wordt de stagebegeleider op de werkvloer hierbij uitgenodigd. De leerling heeft 1x per jaar een kennismakingsgesprek en minimaal 3 x een coachgesprek De leerling reflecteert door middel van het journaal, reflecties en coachgesprekken De De De De De
leerling leerling leerling leerling leerling
volgt eventueel een leerroute loopt stage passend bij de leerroute maakt stage- opdrachten, afhankelijk van de gekozen leerroute loopt stage en maakt een project over zijn stage volgt additionele cursussen die aansluiten bij zijn leerwensen
De leerling gebruikt de schoolagenda om te plannen De leerling bouwt aan zijn portfolio De De De De De De
leerling leerling leerling leerling leerling leerling
leest minimaal 1 boek en maakt hierover een boekverslag werkt aan Nederlands werkt aan rekenen volgt keuzecursussen die aansluiten bij zijn leerwensen gymt 1 x per week levert een bijdrage aan start de dag door positief aanwezig te zijn en minimaal 1 x een start de dag te verzorgen Prakticon kaders
Prakticon kader AKA Het kader is de leidraad waarbinnen gewerkt wordt. De individuele leerling is de maat, het plan is de neerslag/uitwerking In de AKA –opleiding staat centraal: Van passie naar toekomst. De passie is nu helder, de leerling gaat aan de slag om zijn doel te bereiken. Dit gebeurt door het toewerken naar een niveau 1 diploma Op Prakticon wordt het volgende in de AKA verwacht : De leerling gaat op een respectvolle manier om met een ander De leerling gaat op een respectvolle manier om met zichzelf De leerling gaat op een respectvolle manier met de omgeving De leerling laat een positieve inzet zien De leerling komt afspraken na De leerling heeft 3 keer per jaar een presentatie / voortgangsgesprek. Het vierde voortgangsgesprek is het gesprek direct na de proeve van bekwaamheid De leerling stelt 3 keer per jaar een of twee individuele ontwikkelingsdoelen op met zijn ouder/verzorgers en de mentor De leerling heeft 1 x en kennismakingsgesprek en 3x per jaar een coachgesprek De leerling reflecteert door middel van het journaal, reflecties en coachgesprekken De leerling gebruikt de schoolagenda Het examenportfolio wordt opgebouwd volgens richtlijnen van het Graafschap College De De De De De De De
leerling leerling leerling leerling leerling leerling leerling
leest minimaal 3 boeken peer jaar werkt aan Nederlands werkt aan rekenen werkt aan loopbaan oriëntatie werkt aan burgerschap loopt 2 dagen beroeps praktijkvorming (BPV) bij een geaccrediteerd bedrijf gymt 1 uur per week
De leerling levert een bijdrage aan start de dag door een positieve inzet en minimaal 1x een start de dag te verzorgen
Prakticon kaders
7.
Overzicht bijlagen
- Streef en beheersingsdoelen domein werken - Wat houden de leerroutes in? - Wie ben ik? - Een telefoongesprek voeren - Informatief interview oefenen en voorbereiden - Streef en beheersingsdoelen domein wonen - Streef en beheersingsdoelen domein vrije tijd - Streef en beheersingsdoelen domein burgerschap - Overzicht: Additionele cursussen - Overzicht ondersteuning - Presentatievormen
Inhoudsopgave
Domein Werken Ik ontwikkel algemene competenties om goed te functioneren op de stage-/werkplek. Ik kan samenwerken en overleggen. Ik kan: - tijdig hulp of raad vragen als er problemen zijn (anderen raadplegen); - overleggen over de uitvoering van een gemeenschappelijke taak (anderen raadplegen); - duidelijk zeggen wat ik ergens van vind, mijn bedoelingen duidelijk maken (openhartig en oprecht communiceren); - mij collegiaal opstellen, een goede werkrelatie opbouwen in het team, het groepsbelang vooropstellen (aanpassen aan de groep); - bijdragen aan een goede (team-)sfeer (bevorderen van de teamgeest); - positief reageren op ideeën van anderen, complimenten geven aan collega’s (bijdrage van anderen waarderen). Ik kan instructies en procedures opvolgen. Ik kan: - mondelinge en schriftelijke instructies begrijpen, accepteren en opvolgen; - werken volgens voorschriften, protocollen en bedrijfsregels; - discipline tonen: op tijd komen, mij aan de planning houden, ongeplande veranderingen melden - werken volgens de veiligheidsvoorschriften. Ik kan materialen en middelen op de juiste manier inzetten. Ik kan: - geschikte materialen en middelen kiezen; - materialen en middelen doeltreffend gebruiken (waarvoor ze bedoeld zijn); - materialen en middelen doelmatig gebruiken (niet onnodig verspillen); - goed zorgen voor de beschikbare materialen en middelen: goed onderhouden, netjes opruimen.
Inhoud bijlagen
Ik kan plannen en organiseren. Ik kan: - duidelijke en concrete doelen stellen; - activiteiten plannen en daarbij prioriteiten stellen; - tijd indelen en de tijd in de gaten houden; - voortgang bewaken, controleren of zaken volgens plan verlopen. Ik kan kwaliteit leveren. Ik kan: - werken in het tempo dat nodig is om de afgesproken productie te halen (productieniveau halen); - werken op een manier dat ik aan de afgesproken kwaliteitseisen kan voldoen (kwaliteitsniveau halen); - het werk op een ordelijke manier aanpakken (systematisch werken). Ik kan omgaan met verandering en kan mij aanpassen. Ik kan: - mij aanpassen aan veranderde omstandigheden; - nieuwe ideeën accepteren en ervoor open staan; - goed blijven functioneren bij onduidelijkheid en onzekerheid; - goed omgaan met verschillen tussen mensen. Ik kan met druk en tegenslag omgaan. Ik kan: - blijven presteren onder druk (in een stressvolle omgeving); - gevoelens onder controle houden in moeilijke situaties, bij weerstand of tegenslag; - constructief omgaan met kritiek; - mijn eigen grenzen stellen, daarover praten en aangeven als de grenzen op onredelijke wijze overschreden worden. Ik kan aandacht en begrip tonen. Ik kan: - belangstelling en begrip tonen voor de ideeën, standpunten of problemen van anderen; - aandachtig luisteren en doorvragen als anderen iets naar voren brengen; - me inleven in gevoelens van anderen; - anderen steunen wanneer ze het moeilijk hebben; - anderen in hun waarde laten, respectvol behandelen; - mijn gevoelens, meningen en gedachten tonen en bespreken; - mezelf met mijn sterktes en zwaktes laten zien.
Inhoud bijlagen
Ik kan me op de behoeften en verwachtingen van ‘de klant’ richten. Ik kan: - behoeften en verwachtingen van ‘klanten’ (gasten, cliënten) achterhalen; - aansluiten bij de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’; - nagaan of ‘klanten’ tevreden zijn, klachten serieus nemen en actie ondernemen. Ik kan ethisch en integer handelen. Ik kan - ethisch handelen (Ik neem de geldende normen en waarden in acht). - integer handelen (Ik ben eerlijk en betrouwbaar; ik respecteer vertrouwelijkheid); - verschillen tussen mensen accepteren en respecteren (zoals etnische en culturele verschillen, seksuele geaardheid, opleidingsniveau, religie). - omgevingsverantwoord handelen: ik houd bijvoorbeeld rekening met het milieu. Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen in mijn IOP opnemen en er naartoe werken. - Ik kan vertellen welke algemene en vakspecifieke beroepscompetenties ik in mijn IOP op wil nemen. - Ik kan – samen met mijn coach – een plan maken hoe ik daaraan ga werken. - Ik kan het plan uitvoeren. - Ik reflecteer op wat ik doe, kan en wil. - Ik kan evalueren en mijn plan bijstellen.
Inhoud bijlagen
Wat houden de leerroutes in? Algemeen Wanneer een leerling meer moeite heeft met verwerken van de theorie en /of het aanleren van praktische vaardigheden en/ of stage nog niet aan de orde is, is het wenselijk om met de leerling, ouders/ verzorgers ( KTL) en leerwerkmeester een ander tijdspad op te zetten. Het is belangrijk dat je de afspraken hierover vastlegt. Blijf kritisch en stel dit bij indien dit nodig is. Werken in de winkel De leerling wordt opgeleid voor aankomend winkelmedewerker. De leerling leert onder andere omgaan met klanten, kassa te bedienen, presenteren van artikelen en een goede werkhouding. Daarnaast wordt er een stukje theorie aangeboden. Binnen werken in de winkel zijn er 2 niveaus. Een leerling kan een route volgen waarbij hij/zij werkt aan zijn theorie -en praktijkopdrachten, maar loopt geen stage. De leerling haalt een schoolcertificaat. Voor een branche gericht certificaat is een stage verplicht en wordt het examen op het stage bedrijf afgenomen. Een leerling “ moet” ongeveer 16 x keer zijn vaardigheden bij het stage bedrijf laten zien om goed voorbereid te zijn voor zijn examen. Dit betekent dat een leerling vanaf februari tot juni een stageplek heeft waar hij/ zij ook examen kan doen. Een goede afstemming tussen leerling, mentor, leerwerkmeester en het stage bedrijf is belangrijk. Werkkleding : niet Werken in de schoonmaak, werken in de zorg, werken in de kinderopvang De leerling wordt eerst opgeleid voor het certificaat werken in de schoonmaak. De leerling werkt aan de volgende vaardigheden enkelvoudig moppen, stofwissen, interieur onderhoud en sanitair onderhoud. Daarnaast wordt er een stukje theorie aangeboden. Het streven is om begin maart werken in de schoonmaak af te ronden met een certificaat met die leerlingen die dit aankunnen. Mocht een leerling dan nog niet klaar zijn vindt het examen in juni plaats. Leerlingen die werken in de schoonmaak hebben afgesloten met een certificaat kunnen dan doorgaan voor het certificaat werken in de zorg of werken in de kinderopvang. (voor zowel werken in de kinderopvang als werken in de zorg geldt dat het gericht is op assisteren als huishoudelijke hulp.) Bij werken in de zorg werkt de leerling aan de volgende extra vaardigheden naast het schoonmaken : bed verschonen, was verzorgen, rolstoel reinigen en glazen wassen Bij werken in de kinderopvang werkt de leerling aan de volgende extra vaardigheden naast het schoonmaken : kinderbedje opmaken, speelgoed/ kast schoonmaken en glazen wassen. Voor het certificaat werken in de zorg en werken in de kinderopvang is een stage verplicht met opdrachten. Een leerling heeft dus de keuze uit 3 opties: • Werken in de schoonmaak • Werken in de schoonmaak en werken in de zorg • Werken in de schoonmaak en werken in de kinderopvang Inhoud bijlagen
Wellicht weet een leerling aan begin van schooljaar nog niet precies in welke richting zij/hij verder wil. Laat een leerling dan alsnog passiestages lopen in zowel de zorg als de kinderopvang, zodat er een goede keus gemaakt kan worden. In januari maakt de leerling een definitieve keuze. Een leerling “ moet” ongeveer 16 x keer haar/zijn vaardigheden bij het stage bedrijf laten zien om goed voorbereid te zijn voor zijn examen. Vanaf begin februari tot juni gaat de leerling stage lopen in de uitstroomrichting van zijn / haar keuze. Werkkleding: T-shirt . Dit t- shirt is van school en wordt door de leerroute zelf gewassen en gestreken als onderdeel van hun lesprogramma. Werken in het groen De leerling wordt opgeleid voor medewerker groen. De leerling leert grasmaaien, wieden, schoffelen, graskant steken, boomplanten etc. Daarnaast wordt er een stukje theorie aangeboden. Stage is niet verplicht, maar is zeker een meerwaarde. Werken in bos en plantsoen is een vervolg op werken in het groen. Er wordt uitgebreider op bovengenoemde vaardigheden en kennis ingegaan. Een stage is verplicht bij bijvoorbeeld Het Geldersch landschap of een groenbedrijf die specifiek in deze sector bezig is. Een leerling “ moet” ongeveer 16 x keer zijn vaardigheden bij het stage bedrijf laten zien om goed voorbereid te zijn voor zijn examen. Vanaf begin februari tot juni gaat de leerling stage lopen. Het examen vindt waarschijnlijk op stageadres plaats. Werkkleding: veiligheidsschoenen. De leerling moet deze zelf aanschaffen. Leerroute arbeidstoeleiding en productiemedewerker De leerling wordt geschoold in de werkvloercompetities productie, assemblage, montage en demontage. In deze competenties wordt gewerkt aan tempo, nauwkeurigheid, concentratie en zelfstandig werken. De theorie richt zich met name op de veiligheid, kennis van gereedschappen en het bedrijfsleven. De leerling doet aan het einde van het schooljaar examen voor een schoolcertificaat. Een stage niet verplicht, maar is wel een meerwaarde. Werkkleding: stevig schoenen Leerroute beheren van het magazijn De leerling wordt opgeleid voor het certificaat beheren van het schoolmagazijn. De leerling leert in het schoolmagazijn te werken en de balie te bedienen. De leerling leert onder andere orderpicken, meten en wegen, tellen en sorteren, productie . Daarnaast wordt er een stukje theorie aangeboden. Stage is niet verplicht, maar is wel een meerwaarde. Werkkleding : niet
Inhoud bijlagen
Leerroute werken in de metaal De leerling wordt opgeleid voor het certificaat werken in de metaal. De leerling leert zagen, knippen, tappen, boren, buigen en aftekenen. Door middel van verplichte opdrachten en vrije werkstukken werkt de leerling aan zijn vaardigheden. Daarnaast wordt er een stukje theorie aangeboden. De leerling heeft verder de mogelijkheid om zijn NIL 1 lasdiploma te halen. Bij het NIL lassen wordt er gewerkt aan een basislas, hoeklas, drievoudige las, doorlasing en een zwaailas. Daarnaast wordt er een stukje theorie aangeboden. Een stage is niet verplicht, maar is wel een meerwaarde. De leerroute metaal en NIL lassen zijn 2 verschillende onderdelen waar de leerling apart voor moet kiezen. Nil lassen valt onder de additionele cursussen en hier wordt een bijdrage van € 60 voor gevraagd. Werkkleding: blauwe overall en veiligheidsschoenen. De leerling moet dit zelf aanschaffen. Leerroute banktimmeren en machinale houtbewerking De leerling wordt opgeleid voor het certificaat banktimmeren en machinale houtbewerking. De leerling leert tekening lezen, tekening maken, aftekenen, werken met hand- en machinaal gereedschap, machine onderhoud en veilig leren werken. Leerlingen werken aan werkstukken om zo hun vaardigheden verder te oefenen. Daarnaast wordt er een stukje theorie aangeboden. Een stage is niet verplicht, maar is wel een meerwaarde. Werkkleding: veiligheidsschoenen. De leerling moet dit zelf aanschaffen Leerroute werken in de keuken De leerling wordt opgeleid voor het certificaat werken in de keuken. De leerling werkt onder andere aan snijdtechnieken, meten en wegen , kooktechnieken, mengen en kneden,. Het schoonmaken van de keuken is een wezenlijk onderdeel binnen deze leerroute! In de receptuur komen de vaardigheden aanbod. Daarnaast wordt er een stukje theorie aangeboden. Een stage is niet verplicht, maar is wel een meerwaarde. Werkkleding: buis en broek worden ( voorlopig) nog te leen via school. Schoenen moeten zelf worden aangeschaft.
Inhoud bijlagen
Projecten Algemeen Leerlingen in fase 1 starten met een of meerdere gezamenlijke projecten. Je begint met een gezamenlijk project om die vaardigheden aan te leren die nodig zijn om een project op te zetten. Een van de uitgangspunten bij de opbouw van een project is dat het een koppeling heeft met de echte wereld. Het streven is om leerlingen vanaf fase 1 interviews te laten houden en een of meerdere schaduwdagen te laten lopen. Vanaf fase 2 werken alle leerlingen aan passie/interesse projecten. Essentieel is dat er een interviews worden gehouden, schaduwdagen en passiestages gelopen worden om te leren in de echte wereld en te ontdekken wat je wilt en kunt. Opbouw project: • Bepaal samen met de leerling het onderwerp van het project. (Voor fase 1 begin je gezamenlijk; voor fase 2 en 3 vindt de afstemming individueel plaats.) • Maken van woordspin. Uitleg en aanleren wat is een woordspin. Toepassen van de BBB strategie> Wat is al bekend, waar ben je benieuwd naar en wat wil je leren (bewaar) Het is belangrijk dat hier veel aandacht aanbesteed wordt en dat het wordt ingeslepen. • Onderzoeksvragen formuleren. Voordat er wordt overgegaan tot formuleren van onderzoeksvragen, is het nodig om leerlingen te leren wat open vragen zijn en wat zijn gesloten vragen. ( staat onder andere in Leefstijl 2, open en gesloten vragen) Daarna pas aandacht besteden aan het formuleren van onderzoeksvragen. Een project gaat niet over wat men al weet maar over wat men wil leren. • Informatie verzamelen. Boek of boeken zoeken in bieb of op school. Op internet ( handige links), exposure en houden van een interview met een deskundige. Een boek is verplicht • Informatie verwerken. Laat de leerling eerst over een onderwerp lezen en ze vervolgens de vragen een voor een beantwoorden. Laat leerlingen leesstrategieën toepassen die bij Nieuwsbegrip worden aangeleerd. Specifieke aandachtspunten: -
Maak gebruik van zoekmachines en aanleren van kernwoorden (ICT cursus) Laat leerlingen vraag voor vraag werken Aanleren telefoneren. (zie telefoneren) Aanleren interview ( zie interview)
Wanneer. In fase 1 en fase 2 werken leerlingen dagelijks aan hun project. In het rooster wordt het weergegeven als projectuur.
Inhoud bijlagen
Werkwijze Wie ben ik? (Fase 1) Bij handvaardigheid en tekenen staan de eerste 10 weken in het teken van het Wie ben ik? project. Er wordt een mapje aan het eind van die lessenserie meegegeven. Dit wordt bewaard achter beeldmateriaal. Er is afgesproken om gedurende het jaar te proberen om van meerdere leerlingen en indien mogelijk van iedereen in je groep een genogram te maken. Ieder leerling krijgt een Wie ben ik? map met verschillende tabbladen. Er is een tabblad • Wie ben ik? • Wat kan ik? • Wat wil ik? • Beeldmateriaal Het is belangrijk om aan de leerling uit te leggen waarom we een Wie ben ik? project starten. Je kunt beginnen met het bespreken en uitleggen van de poster . Voor in de Wie ben ik map uitprinten> kleine versie van de poster> tip je kunt kleed gebruiken om zaken verder duidelijk te maken het kleed > Kleed ruimte OC • Behandelen uit Leefstijl Thema 1, les 1, 2 en 3 ‘Aangenaam kennis te maken’. Opdracht invullen of zelf maken van personalia overzicht. > vaste lijst die gebruikt wordt bij Wie ben ik? of liever nog zelf een laten maken . De personalialijst komt achter tabblad > Wie ben ik? • Startopdracht> iedere leerling schrijft een stukje over o Hoe vind je het dat je op Prakticon zit? o Wat verwacht je van dit jaar? > van je klasgenoten , van je mentor, wat wil je leren, wat vind je eng?, moeilijk etc o Datum er bij en ondertekening Dit wordt opgeborgen achter Wie ben ik? • Behandelen uit Leefstijl Thema 3, les 1,2 en 3. Opdracht beschrijving over jezelf> De leerling maakt een beschrijving over zichzelf. Dit gaat onder andere over zijn/ haar uiterlijke en innerlijke kenmerken , zijn lievelingsdingen , vervelende zaken (‘allergieën’) etc. Verwerking: De wijze waarop het verwerkt wordt is vrij. Het wordt opgeborgen achter tabblad > Wie ben ik? • Opdracht foto meenemen> laat de leerling een foto meenemen waar hij/ zij iets mee heeft. Laat de leerling vertellen waarom deze foto? Wie zijn dit? Wat staat er op? Wanneer was dit? Waarom is deze foto belangrijk voor jou? Hoe voelde je je op die foto? Hoe voelden de andere mensen zich op die foto? Durven de leerlingen niet over gevoelens te praten> niet pushen. Verwerking: de wijze waarop de opdracht verwerkt wordt is vrij> het wordt opgeborgen achter tabblad> Beeldmateriaal (volgende bladzijde) Inhoud bijlagen
• • •
Behandelen uit Leefstijl Thema 4, les 1, 2 en 3 Opdracht Wat kan ik? Wat vind ik moeilijk? Wat wil ik leren? Waar heb ik hulp bij nodig? Gebruik het kleed om het inzichtelijk te maken en houd de poster in je achterhoofd. Ik kreeg de volgende complimenten ( les 3)Gebruik de kwaliteitenlijst( Z-schijf >OC> mapje wie ben ik ) of het kwaliteitsspel (zorg coördinator))of opdrachten uit pedagogische dansvloer. De verwerking wordt meegenomen tijdens het eerste plangesprek om als leidraad te dienen voor het plan van periode 2 > Wat wil ik? In presentatieweek 1 vertelt de leerling over Wie ben ik? Hij komt tot een samenhang wat er in de groep is behandeld en wat er gemaakt is bij handvaardigheid. Vervolgstap > Wat wil ik leren? Waarmee heb ik moeite/ Wat heb ik te leren? En wat wil ik leren op Prakticon ( wonen, werken, vrije tijd) > Hieruit een IOD formuleren> Dit is de start voor het eerste Plan Iedere leerling maakt een stamboom.> bewaar dit achter tabblad > Wie ben ik ? Verwerking van de stamboom is vrij.
• Behandelen leefstijl Thema 5, les 2 > Verschillende rollen > en les 3 Mijn thuis > Verwerking voor in map> aansluiten bij stamboom, uit wat voor soort gezin kom jij? Welke rol/ plek heb jij in het gezin? Ben je hier tevreden mee? Zou je iets willen veranderen? Zo ja wat? > verwerking vrij >> bewaar achter wie ben ik ( les 2 ) . of > vallende ster > hoe zou je het graag willen? en Daarnaast houdt de leerling een interview met de ouders over hoe zij de rol van de leerling binnen het gezin zien. Zijn er verschillen hoe jij jezelf ziet en hoe jouw ouders jou zien? Hoe komt dit en hoe ga je hier mee om> je zou de verschillen in een venn-diagram kunnen laten zien. > Bewaren wie ben ik? Houd een interview met je ouders over regels> tip gebruik de extra opdracht uit Thema 5les 3> Hoe ga je met de verschillen om> verwerking> vrij> bewaar achter wie ben ik? • Behandelen leefstijl Thema 5, les 3> mijn thuis> Verwerking voor in de map> Bespreek eens alle feesten in Nederland (sinterklaas , kerst, suikerfeest, ramadan etc) laat de leerling dit op eigen wijze vormgeven > achter tabblad wie ben ik o Waarom vieren een bepaald feest wel / of niet? o Hoe vieren jullie dit? Is het belangrijk voor jou? Waarom? o Wat betekent het voor je? En je familie facultatief • Maak een tijdlijn vanaf je geboorte met bijzondere gebeurtenissen in jouw leven/ leven van je familie. Bewaar dit achter tabblad Wie ben ik? Kies een of meerdere bijzondere gebeurtenissen uit de tijdlijn en maak hier een “ verslag “ van. >bewaar dit achter tabblad autobiografie o Wat was de gebeurtenis? o Wanneer vond die plaats ? o Waarom was dit zo speciaal? o Wat betekende dit voor jou? (volgende bladzijde) Inhoud bijlagen
• • o o
o Welke invloed heeft het nu nog op je? Familie geschiedenis >Onderzoek eens welke beroepen veel in jouw familie voorkomen. Interview over beroep ouders? en eventueel schaduwdag en maak hier een verslag van Hoe belangrijk is het beroep van je ouders voor jou? Wat betekent het beroep van je ouders voor jou? Wist je al veel over beroep van je vader/ moeder? Kijk je nu anders tegen je ouders aan? Ben je trots op het werk van je ouders? Zou jij ook dit werk willen doen? Waarom wel / niet?
• • •
Natuurlijk ben je vrij om leerlingen nog meerdere opdrachten te laten maken betreffende de tijdslijn> deze zal steeds veranderen. Overlijden , geboorte, scheiding kunnen grote impact hebben. Dit is per leerling verschillend> Wees er alert op als er iets in iemands leven verandert Leefstijl Thema 7 Maak jouw keuze! Werken aan een eindopdracht> de vorm is vrij
o o o o o
Pak je begin opdracht> Hoe vind je het op Prakticon? Hoe kwam je binnen aan het begin van het schooljaar? Wat verwachtte je te leren? Wat heeft dit jaar de meeste indruk op je gemaakt? Hoe sta je er nu voor? Wat heb je geleerd? Waar ben je ingegroeid? Wat zijn jouw kwaliteiten en valkuilen? Wat heeft dit jaar de meeste indruk op je gemaakt? Hoe sta je er nu voor?
o Wat wil je volgend schooljaar anders aanpakken?> maak hiervan een verslag o Verwerk hierin o Wie ben ik> vertel iets over wie je nu bent o Symbool> Welk dier of voorwerp past bij mij en waarom? o Ik wil ( drijfveer)> korte toekomst, o Ik kan ( kwaliteit) o Ik heb moeite met o Mijn uitdaging is , ik wil…../ ik heb te leren ……….> fase 2 o Ik sta op dit moment op een ………, ik heb nodig ……………….. o Ik ben een ……………….. o datum
(volgende bladzijde) Inhoud bijlagen
o • •
> wie ben ik > neem deze opbrengst als uitgangspunt voor waar wil de leerling volgend schooljaar aan wil werken/ ontdekken > en vertaal dit in het nieuwe plan> zowel als IOD punt als passieproject Schrijf een brief aan jezelf waarin je je toekomst beschrijf>, didactische ontwikkeling, wonen, werken, vrije tijd, getrouwd , etc > doe deze brief in een enveloppe> en plak die dicht en neem en als mentor in. Alle brieven worden in een doos verzameld en bewaard op het kantoor van OC. > deze wordt teruggegeven op moment dat de leerling de school verlaat. Gedurende het jaar zullen we opdrachten toevoegen en laten verdwijnen. De pedagogische dansvloer en opdrachten uit over de scheef zullen waarschijnlijk kunnen worden ingepast.
(volgende bladzijde) Inhoud bijlagen
Wie ben ik? (fase 2) Er is een gedicht, een handreiking over doorvragen, hulpvragen en de poster. Probeer de onderliggende gedachte vast te houden, vraag door en pas het gedicht (zie gedicht) toe. • De start van het wie ben ik begint direct met het eerste coachgespek. o Alle leerlingen uit fase 1 hebben allemaal een eindopdracht gemaakt. Hierin is onder andere aandacht besteed aan wat vind ik moeilijk?, wat wil ik leren? Waar ga ik mijn best voor doen? Etc. Laat de leerling deze gegevens erbij pakken. En laat dit het startpunt zijn van je gesprek. • Formuleer (waar nodig) een nieuwe IOD en/ of hulpvragen of scherp ze verder aan. • Denk aan wie ben ik kleed in kantoor OC> Het kleed ligt boven op de kast. Met behulp van dit kleed kun je inzichtelijk maken wat een leerling kan, waar ze hulp bij nodig hebben en van wie ze die hulp willen. • Voor alle mentoren is er een Leefstijl boek deel 2 en 3 besteld. Voor alle leerlingen wordt er een boekje gemaakt uit de verschillende thema’s die worden aangeboden in Leefstijl 2 en 3. In ieder kernteam is er een handleiding deel Leefstijl 2 en 3. • We starten met Thema 2 communiceren uit Leefstijl 2 en je behandelt les 1 en les 2. En daarna Thema 2 les 1, les 2 uit Leefstijl 3 • Vanuit de cursus herstelrecht de volgende opdracht> o formeer 2-tallen, zet daarna de leerlingen tegenover elkaar en laat de leerlingen elkaar 2 minuten aan elkaar vertellen over allerlei onderwerpen ( huisdier, hobby, sport, zichzelf etc). De een praat, de ander luistert reflecteer en geef feedback op het communiceren • keek je elkaar aan • sprak je duidelijk • begreep je elkaar • Stelde je vragen om beter te begrijpen • Lichaamstaal • Behandel Thema 4 les 3 uit Leefstijl 2. • Feedback en complimenten ronde (eigenlijk structureel 15 minuten per week laten terug komen) o Voorwaarden • Kijk elkaar aan • Spreek in enkelvoud • Ik vind…………………….en dat doet …………..met mij • Leerlingen maken afspraak over de gegeven feedback (volgende bladzijde) Inhoud bijlagen
• Maak 4 - tallen en deel een getekende Placemat uit.> Laat de leerlingen over een probleem afspraken maken> laat de leerlingen tot een afspraak komen . Je geeft een probleemstelling> iedere leerling schrijft eerst zijn/haar oplossing op> daarna moeten zij tot een oplossing komen> deze wordt in het midden opgeschreven. Maak vooraf afspraken over hoe communiceer je. o Je luistert naar elkaar o je laat de ander uitspreken o argumenten voor/ tegen • Reflecteer op communiceren • keek je elkaar aan • sprak je duidelijk • begreep je elkaar • Stelde je vragen om beter te begrijpen • Lichaamstaal • Kernkwaliteiten> bestudeer stuk theoretische achtergrond van Daniel Ofman. • Behandel Thema 4 les 2 uit Leefstijl 2, Thema 1 les 1 uit Leefstijl 3, • Kwaliteitenspel> kantoor zorg • Behandel Thema 2 les 3 uit Leefstijl 3 o Verwerking > De leerling schrijft haar naam op. Bij iedere letter noemen de medeleerlingen een kwaliteit op horende bij deze leerling> De poster kan later in map , of maak er direct een foto van, print die uit voor in de map> > Bewaren achter wat kan ik en de originele ophangen in de klas. • Behandel thema 4 les 1 , 2 en 3 uit Leefstijl 3 • Verwerking> iedere leerling maakt een poster/ affiche. Hier staat boven> wie wil er iets van mij leren!> deze worden eerst in de klas opgehangen. Later worden ze opgeborgen in de map achter wat kan ik Of maak er direct een foto van. De achterliggende gedachte is dat de ene leerling iets van de kernkwaliteit van de andere leerling kan leren. o Ik kan/ mijn kernkwaliteit is • Tip ( hoe pak je het aan) • Bespreek schema van Ofman o Veerwerking maak zelf met klas een lijst; kernkwaliteit, valkuil, uitdaging, allergie
Inhoud bijlagen
Inhoud bijlagen
Gedicht : Als ik je vraag naar mij te luisteren Als ik je vraag naar mij te luisteren en jij begint me adviezen te geven, dan doe je niet wat ik je vraag. Als ik je vraag naar mij te luisteren en jij begint te vertellen waarom ik iets niet zo moet voelen als ik voel, dan neem je mijn gevoelens niet serieus. Als ik je vraag naar mij te luisteren, en jij denkt dat jij iets moet doen om mijn probleem op te lossen, dan laat je mij in de steek, hoe vreemd het ook mag lijken. Dus alsjeblieft, luister alleen naar me en probeer me te begrijpen. En als je wilt praten, wacht dan even en ik beloof je dat ik op mijn beurt ook naar jou zou luisteren. Leo Buscaglia
Inhoud bijlagen
Een telefoongesprek voeren Doel: De leerling kan een telefoongesprek voeren om een afspraak te maken voor een interview of kennismakingsgesprek op stage. De afspraak om een interview en/of kennismakingsgesprek te houden wordt (soms) telefonisch gemaakt. Leer • • • • • Leer • • • •
de leerlingen de stappen voordat hij gaat bellen Nadenken / bepalen wie wil je spreken? Wat wil je bespreken / Wat wil je vragen? Hoe ga je dit vragen? Telefoon nummer opzoeken Pen en papier klaarleggen de leerlingen wat hij hoort te doen als hij belt? Laat diegene die opneemt uitpraten Noem je naam ( voor- en achternaam!) Zeg waarom je belt Vraag naar de persoon die je wilt spreken
Leer de leerling wat te doen als diegene niet aanwezig is: • Vraag wanneer je terug kunt bellen? Leer • • • •
de leerling wat te zeggen tijdens het telefoongesprek : Leg uit waarom je een gesprek wilt Maak een afspraak over datum, tijd en plaats Noteer de afspraak Bedank voor het gesprek
Laat de leerlingen een telefoongesprek oefenen.
Inhoud bijlagen
Informatief interview oefenen en voorbereiden • Laat de leerling nadenken over de plek waar hij een interview gaat houden en laat de leerling nadenken over bedrijf is het? Past dit bedrijf bij mijn project? Kan ik hier meer antwoorden vinden voor mijn onderzoeksvragen? • Laat de leerling schriftelijke vragen opstellen met een duidelijke link naar het project. Bespreek deze vragen met de leerling. • Laat de leerling een interview oefenen en geef feedback Tips • • • •
/ aanwijzingen Coach de leerling dat hij op tijd op het gesprek is Coach de leerling dat hij de vragen bij zich heeft en pen en papier Coach de leerling hoe hij de gegeven info gaat vastleggen Let er op dat het interview wordt verwerkt in het project o Wat heb je nu geleerd o Waar was je het meest verbaasd over ?
Laat
de leerling reflecteren o Hoe is het gegaan? Hoe voelde je je? o Hoe vond je dat je het gedaan hebt? o Wat zou je de volgende keer anders doen? o Wat heb je nu geleerd o Waar was je het meest verbaasd over
Inhoud bijlagen
Voorbeeld vragen interview Over • • • • • • • • •
de persoon Hoe bent u geïnteresseerd geraakt in uw werk? Hoe kreeg u deze baan? Wat is uw taak? Wat houdt het werk in? Wat zijn uw belangrijkste werkzaamheden? Welke vaardigheden en opleiding heb je nodig voor deze baan? Hoe ziet een gewone werkdag eruit? Wat vindt u leuk aan uw werk? Hoe is het om hier te werken?
Over • • • • •
de organisatie Wat voor soort bedrijf / organisatie is het? Hoe groot is uw bedrijf/ organisatie? Wat voor soort banen zijn er in uw bedrijf? Hoeveel mensen werken eer hier? Volgen mensen ook nog cursussen binnen uw bedrijf?
Inhoud bijlagen
Domein Wonen Ik leer zo zelfstandig mogelijk te wonen. Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen in mijn IOP opnemen en daarnaartoe werken. - Ik kan vertellen aan welke doelen voor ‘zelfstandig leren wonen’ ik wil werken. - Ik kan – samen met mijn coach – een plan maken hoe ik aan de doelen ga werken. - Ik kan het plan uitvoeren. - Ik reflecteer op wat ik doe, kan en wil. - Ik kan evalueren en mijn plan bijstellen. Ik kan zorgen voor mijn persoonlijke hygiëne en gezondheid. - Ik kan op passende wijze mijn uiterlijk verzorgen: dus lichaam, gezicht, gebit, haren, handen en voeten. - Ik ken hoofdzaken van (de bouw en functie van) het menselijk lichaam en van de lichamelijke ontwikkeling. - Ik kan verstandig en respectvol omgaan met seksuele relaties en met verschillende opvattingen over seksualiteit en seksuele geaardheid. - Ik kan EHBO- vaardigheden en -kennis toepassen. - Ik weet hoe ik gebruik kan maken van gezondheidszorg, zoals huisarts, tandarts, apotheek, eerste hulp. - Ik weet wat een ziektekostenverzekering is en hoe ik die kan regelen. Ik kan zorgen voor mijn kleding en uiterlijke presentatie. - Ik kan kleding en uiterlijke presentatie kiezen die passen bij de gelegenheid en het werk dat ik doe. - Ik kan kleding en schoenen reinigen, verzorgen en zo nodig (laten) repareren. Ik kan zorgen voor een gezonde voeding. - Ik kan gezonde voeding samenstellen met behulp van de schijf van vijf. - Ik kan boodschappen doen. - Ik kan gezonde maaltijden bereiden, op een hygiënische en veilige manier. - Ik kan voedselbederf herkennen en voorkomen. - Ik kan de tafel dekken en afruimen. - Ik kan afwassen en de keuken opruimen. - Ik kan de keuken en keukenapparatuur schoonmaken. - Ik kan een menulijst of menukaart lezen en gerechten kiezen. - Ik kan een bestelling doen in een restaurant. (volgende bladzijde) Inhoud bijlagen
Ik ben in staat om mijn woon- en leefruimte te verzorgen. - Ik kan woon- en leefruimtes opruimen en netjes houden. - Ik kan woonruimtes en sanitair schoonmaken, op een hygiënische, veilige en milieubewuste manier. - Ik kan huishoudtextiel - zoals bijvoorbeeld lakens en handdoeken - wassen en verzorgen. - Ik weet op welke wijze ik afval moet scheiden in mijn woonplaats. - Ik kan een plan maken voor stoffering, versiering of inrichting van een kamer. Ik kan kleine reparaties in en om het huis op een veilige manier uitvoeren. - Ik kan schilderwerk in huis doen, zoals muren en kozijnen schilderen. - Ik kan een lamp vervangen en stekkers en fittingen monteren. - Ik kan eenvoudig loodgietwerk uitvoeren, zoals bijvoorbeeld een afvoer ontstoppen en radiatoren ontluchten. - Ik kan eenvoudig montagewerk doen, zoals bijvoorbeeld iets ophangen aan de muur of een bouwpakket in elkaar zetten. - Ik kan mijn fiets/ bromfiets onderhouden. Ik kan huisdieren en planten te verzorgen. - Ik kan bloemen en planten in huis, op het balkon of in te tuin verzorgen. - Ik weet hoe ik een / mijn huisdier moet voeden en verzorgen. - Ik kan de kosten voor verzorging en voeding van een huisdier berekenen. - Ik herken en benoem planten en dieren die in mijn omgeving voorkomen. - Ik kan iets vertellen over de leefgewoonten en levensbehoeften van dieren in mijn omgeving. Ik kan mijn eigen geldzaken en administratie beheren. - Ik kan afrekenen met verschillende betaalmiddelen, zoals contant geld, pinpas en ov-chipkaart. - Ik kan uitleggen hoe internet bankieren werkt. - Ik kan een overzicht maken van mijn inkomsten en uitgaven, bijvoorbeeld met een kasboekje. - Ik kan budgetteren. - Ik kan uitleggen hoe ik een passende keuze kan maken voor de aanschaf en de gebruikskosten van een mobiel. - Ik weet hoe ik mijn eigen identiteitspapieren kan aanvragen en beheren. - Ik weet welke verzekeringen ik (straks) nodig heb en hoe die geregeld kunnen worden. - Ik kan belangrijke documenten geordend bewaren en beheren, zoals bijvoorbeeld portfolio, certificaten, stage-/arbeidscontract, salarisafrekeningen, verzekeringspolissen, garantiebewijzen. - Ik weet waarom, wanneer en hoe ik een belastingaangifte moet doen. - Ik weet hoe en bij wie ik ondersteuning kan vragen voor het beheren van mijn geldzaken en administratie. (volgende bladzijde) Inhoud bijlagen
Ik kan zelfstandig reizen - Ik ken de belangrijkste verkeersregels voor voetgangers, fietsers en brommers/scooters en pas deze ook toe. - Ik kan aan iemand de weg vragen en ik kan iemand de weg wijzen. - Ik kan me oriënteren met verschillende middelen, zoals met plattegrond, (digitale) kaart en navigatiesysteem. - Ik kan een reis met openbaar vervoer (in de eigen regio) plannen en uitvoeren. - Ik kan een uitstapje of vakantiereis (buiten de eigen regio) plannen en voorbereiden
Inhoud bijlagen
Domein Vrije tijd Ik leer hoe ik zinvol mijn vrije tijd kan besteden. Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen in mijn IOP opnemen en er naartoe werken. - Ik kan vertellen welke doelen voor vrije tijd ik in mijn IOP op wil nemen. - Ik kan – samen met mijn coach – een plan maken hoe ik aan de doelen ga werken. - Ik kan het plan uitvoeren. - Ik reflecteer op wat ik doe, kan en wil. - Ik kan evalueren en mijn plan bijstellen. Ik kan activiteiten (helpen) organiseren voor vrijetijdsbesteding met anderen. - Ik kan een feestje (helpen) organiseren en voorbereiden. - Ik kan activiteiten bedenken en (helpen) organiseren, zoals bioscoop bezoek, evenement, uitstapje. - Ik ben in staat om mee te doen aan acties, zoals bijvoorbeeld vrijwilligerswerk, goede doelen acties, buurtacties. Ik ontwikkel vaardigheden voor vrijetijdsbesteding. - Ik ontwikkel op school vaardigheden op het gebied van sport, mede gericht op vrijetijdsbesteding. - Ik ontwikkel op school vaardigheden op het gebied van creatieve expressie (beeldend, audiovisueel, muziek, dans en/of drama), mede gericht op vrijetijdsbesteding. - Ik weet hoe ik gebruik kan maken van een (openbare) bibliotheek, om boeken, dvd’s of spelletjes te lenen. Ik kan keuzes maken voor vrije tijdsbesteding die bij mij past en kan praktische zaken daarvoor regelen. - Ik ken en benoem mijn eigen talenten, interesses en mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding. - Ik kan informatie zoeken over mogelijkheden voor vrije tijdsbesteding bij mij in de buurt, zoals bijvoorbeeld sport- en hobbyclubs, muziek- of dansles. - Ik maak kennis met clubs of instellingen voor vrijetijdsbesteding. - Ik kan een passende keuze maken voor een club of vereniging en kan het lidmaatschap en andere praktische zaken regelen. - Ik weet hoe en bij wie ik hulp kan vragen voor het regelen van deze zaken.
Inhoud bijlagen
Ik kan veilig omgaan met internet en sociale media. - Ik weet hoe ik in mijn vrije tijd gebruik kan maken van ICT, zoals bijvoorbeeld muziek luisteren, filmpje downloaden of e-mailen. - Ik kan informatie zoeken met een zoekmachine en kan daarbij de juiste zoekwoorden gebruiken. - Ik weet hoe ik op een veilige manier online spelletjes kan spelen en ken de risico’s van online spelen. - Ik kan voorbeelden noemen van sociale media en weet hoe ik ze kan gebruiken. - Ik ken de risico’s bij sociale media en weet hoe ik daarmee om kan gaan. - Ik kan een (persoonlijk) account aanmaken, deze goed beveiligen en veilig beheren
Inhoud bijlagen
Domein Burgerschap Ik leer om actief mee te doen in mijn leefomgeving en in de samenleving. Ik kan, samen met mijn coach, bij mij passende doelen in mijn IOP opnemen en er naartoe werken. - Ik kan vertellen welke doelen voor burgerschap ik in mijn IOP op wil nemen. - Ik kan – samen met mijn coach – een plan maken hoe ik aan de doelen ga werken. - Ik kan het plan uitvoeren. - Ik reflecteer op wat ik doe, kan en wil. - Ik kan evalueren en mijn plan bijstellen. Ik kan bijdragen aan discussies, overleg en inspraak. - Ik kan bijdragen aan discussies in de klas over actuele onderwerpen. - Ik kan bijdragen aan werkoverleg, bijvoorbeeld op interne of externe stage. - Ik kan bijdragen aan beslissingen die in de leerlingenraad worden genomen. - Ik kan een stukje of verslag schrijven over zaken die op school of op stage spelen. Ik ben in staat om met inzicht te (gaan) stemmen bij verkiezingen. - Ik weet dat Nederland een parlementaire democratie is en kan aangeven wat dat betekent. - Ik kan (globaal) benoemen wat het parlement doet en wat de regering doet. - Ik weet dat er bij verkiezingen in Nederland gestemd wordt op partijen en kan een aantal partijen opnoemen. - Ik kan vertellen op welke partij ik zou willen stemmen en waarom. Ik ken de belangrijkste rechten en plichten van burgers in Nederland. - Ik kan belangrijke grondrechten benoemen en vertellen waarover die gaan; bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. - Ik kan plichten van burgers noemen en vertellen waarover die gaan; bijvoorbeeld de leerplicht, belastingplicht, identificatie plicht en de plicht om regels (zoals verkeersregels) en wetten na te leven. - Ik kan omgaan met afspraken en regels in onze maatschappij. - Ik kan (globaal / met voorbeelden) aangeven hoe het recht werkt in Nederland.
Inhoud bijlagen
Ik ken de belangrijkste rechten en plichten van een werknemer. - Ik weet wat een cao is en wat dat (later) betekent voor mijn arbeidsvoorwaarden. - Ik weet wat vakbonden zijn en wat ze doen voor werknemers. - Ik kan belangrijke documenten rondom werk en inkomen (stage -/ arbeidsovereenkomst, salarisspecificatie, uitkeringsbe richt) lezen en begrijpen. - Ik ken mijn plichten als werknemer en kom ze na. - Ik weet bij welke instantie ik me kan melden als ik geen werk (meer) heb. - Ik weet op welke uitkering(en) ik eventueel recht heb en waarom. - Ik weet hoe en bij wie ik ondersteuning kan krijgen bij werk en/of uitkering. Ik ben in staat om passende keuzes te maken voor werk en/of opleiding. - Ik verzamel informatie over stage -, werk- en/of opleidingsmogelijkheden in mijn regio. - Ik maak kennis met bedrijven en/of opleidingen in mijn regio. - Ik ken en benoem mijn eigen talenten, interesses en mogelijkheden voor werk en/of opleiding. - Ik benoem soort(en) werk en/of opleiding dat past bij mijn talenten en interesses. - Ik ben in staat om te kiezen voor werk dat bij mij past. Ik kan werk zoeken en solliciteren, en ik weet welke ondersteuning ik daarbij kan krijgen. - Ik kan passende vacatures zoeken. - Ik kan solliciteren. - Ik kan me presenteren bij een werkgever, bijvoorbeeld met mijn portfolio. - Ik kan, zo nodig onder begeleiding, met een werkgever praten over mijn arbeidsvoorwaarden. - Ik kan contacten op school of privé benutten om werk te krijgen of te behouden. - Ik weet bij wie ik na schoolverlaten hulp kan vragen bij het krijgen en behouden van werk. Ik ben in staat om als consument / koper keuzes te maken. - Ik kan producten vergelijken op prijs, kwaliteit en duurzaamheid voordat ik iets koop. - Ik weet wat reclame is en hoe reclame werkt. - Ik kan berekenen of ik een bepaalde aankoop kan betalen, binnen mijn budget. Ik kan contact met andere mensen maken en onderhouden. - Ik kan respectvol en verantwoordelijk omgaan met andere mensen - Ik kan conflicten en ruzie (helpen) oplossen. - Ik kan opkomen voor mijn mening, en ik kan andere meningen respecteren. - Ik kan verantwoordelijkheid nemen voor mijn eigen gedrag. - Ik kan verschillen in normen en waarden tussen mensen herkennen en kan er respectvol Inhoud bijlagen
Ik kan goed omgaan met mijn eigen gevoelens en wensen. - Ik kan gevoelens en wensen bij mezelf herkennen en benoemen. - Ik kan mijn gevoelens op een goede manier uiten. - Ik kan voor mezelf opkomen. - Ik kan met kritiek omgaan. - Ik kan initiatief nemen. - Ik weet wanneer ik hulp nodig heb en hoe ik hulp kan vragen. Ik weet wat een gezonde leefstijl is en wat ik moet doen om gezond te leven. - Ik kan vertellen wat een gezonde leefstijl inhoudt. - Ik kan kennis en vaardigheden toepassen om gezond te leven. - Ik herken en benoem de risico’s van roken, alcohol- en drugsgebruik. - Ik let op de juiste ergonomische lichaamshouding bij wat ik doe. - Ik gebruik zo nodig de juiste beschermende kleding en middelen.
Inhoud bijlagen
Overzicht: Additionele cursussen Niet alle additionele cursussen zijn gratis. Bespreek dit met de ouders/verzorgers. Ouders/verzorgers ondertekenen voorlopige aanvraag. Ouders/verzorgers krijgen accept -giro in de loop van schooljaar 2013- 2014 Tractorrijbewijs Doel: Behalen van het tractorrijbewijs. Je examen bestaat uit een praktijk - en theorie examen. Eisen: Je bent gemotiveerd. Je volgt de leerroute groen , je hebt interesse in de agrarische sector of de vraag komt vanuit de stage. Het is noodzakelijk dat je in de gelegenheid bent om zelf op een trekker te kunnen oefenen. Thuis of op je stage bedrijf, zie uitgebreide brief over trekker rijden op de z-schijf mapje in het mapje onderwijs coördinatie> cursussen Tijdsduur: afhankelijk van je ontwikkeling Leeftijd: vanaf +/- 15 ,5 jaar, praktisch examen vanaf 16 jaar. Kosten: € 60,00 Bijlage: informatie over trekkerrijbewijs Heftruckrijbewijs Doel: Behalen van het heftruckrijbewijs. Je examen bestaat uit een praktijk - en theorie examen Eisen: Je bent gemotiveerd. Je hebt de leerroute magazijn of metaal gevolgd of de vraag komt vanuit de stage Tijdsduur: halve dag per week gedurende deel schooljaar. Leeftijd: vanaf 16 jaar Kosten:€ 60,00 SVS (schoonmaak ) Doel: Behalen van een branche erkend diploma Eisen: Je hebt de leerroute werken in de schoonmaak en of zorg, kinderopvang met een certificering afgesloten, je hebt een positief advies gekregen, je bent gemotiveerd Tijdsduur: halve dag, deel van een schooljaar Kosten: € 60,00 SVH (consumptief) Doel: Behalen van een branche erkend diploma. Eisen: Je hebt de leerroute werken in de keuken met een certificering afgesloten, je hebt een positief advies gekregen, je bent gemotiveerd . Tijdsduur: 1 dag deel voor 1 schooljaar. Inhoud bijlagen
Lassen MIGMAG Praktijk (NIL 1) Doel: Behalen van een NIL 1 diploma. MIGMAG lassen . Je examen bestaat uit een praktijk- en theoriegedeelte Eisen: Goede motorische vaardigheden. Je bent gemotiveerd Tijdsduur: 1 dagdeel per week 1 schooljaar Kosten: € 60,00 Werkkleding is verplicht. Blauwe overall en werkschoenen. De kosten zijn voor de ouders/ verzorgers. Nil 2 lassen is niet meer direct mogelijk na het behalen van NIL1. Het is belangrijk dat de leerling eerst voldoende verdere stage/ en of werkervaring op doet voordat hij met dit diploma verder gaat. Wanneer een leerling voldoet aan deze voorwaarden, vindt er eerst overleg/ afstemming plaats met Wito. VCA Veiligheid Chequelist Aannemers ( basisveiligheid) Doel:Behalen van een VCA diploma Omschrijving:Theoretische cursus veiligheid in het bedrijf. Het is vereist in bouw, loonwerk, grond- en straat bedrijven en in de montage (dakdekkers, glazenwassers, constructie). Het is wenselijk bij metaal bedrijven en in het magazijn Eisen: Je bent gemotiveerd. Het heeft een relatie met je stage/ toekomst naar werk. Tijdsduur: 1 jaar Leeftijd: vanaf 16 jaar kosten : € 60,00 EHBO Doel: Behalen van een jeugd EHBO diploma Eisen: Je bent gemotiveerd Tijdsduur: 1 blokuur per week op maandag Kosten: geen Cursus autotheorie Doel: Behalen van autotheorie examen Het is mogelijk om het theorie examen te doen, indien dit aansluit bij de praktijklessen die je zelf moet regelen Eisen: Je bent gemotiveerd Tijdsduur: 1 blokuur per week Leeftijd: vanaf 17 jaar Kosten: de kosten voor het examen zijn volledig voor de ouders/ verzorgers.
Inhoud bijlagen
Praktische MBO 1 opleiding voor detail Na het behalen van het branchecertificaat werken in de winkel bestaat de mogelijkheid om door te stromen naar een praktische MBO 1 opleiding binnen het Pro. De leerling moet in staat zijn meerdere dagen per week zelfstandig stage te lopen . De mogelijkheid wordt aangeboden voor detail handel ( aankomend winkelmedewerker). Een leerling loopt minimaal (2) 3 dagen stage. De beoordeling in het leerbedrijf op basis van officiële mbo-examens. De voorbereiding en afname gebeurt onder begeleiding van praktijkexaminatoren. Er worden door KCH 3 x een meting uitgevoerd gedurende het leerjaar. • Nulmeting • Voortgangsmeting • Eindbeoordeling De kosten bedragen € 60,00
Inhoud bijlagen
Trekker rijden Het rijvaardigheidsbewijs trekker wordt naar alle waarschijnlijkheid miv 1 januari 2014 omgezet naar een trekker rijbewijs. Dit gaat inhouden dat er een officieel document komt dat door het CBR en het RDW wordt erkend. De eisen zullen van eenzelfde niveau zijn als op dit moment. Naast een theorie examen worden de kandidaten ook onderworpen aan een praktijk examen. Daarin wordt naast de reguliere beheersing van het “ kale” voertuig beoordeeld op speciale vaardigheden als aan-en afkoppelen van een getrokken wagen (aanhanger/kipper), rijden met de aanhanger en het uitvoeren van speciale manoeuvres zoals achteruitrijden met de aanhanger, een bocht achteruit maken en achteruit in een garage parkeren. Ook deelname aan het reguliere verkeer vormt een onderdeel van dit praktijk examen. Dit zijn de reeds geldende eisen. Het huidige examen en het komende examen mogen door een AOC afgenomen worden. Dit houdt in dat de relatie met het AOC-Oost in deze “gehandhaafd” blijft. De lln die in aanmerking willen komen voor de ondersteuning bij het verwerven van het rijvaardigheidsbewijs trekker zullen in hun eigen thuissituatie ruimschoots in de gelegenheid moeten zijn tot het opdoen van de benodigde vaardigheden. De school/ leerkracht zal hierin slechts een controlerende functie hebben waarin gekeken wordt naar de vorderingen op praktisch niveau. Dit kan met het bestaande materiaal waarmee de laatste 4 jaar is gewerkt. Voor een examen zal de leerling zelf zorg moeten dragen voor een locatie met een goedgekeurde trekken en aanhangwagen. Deze combinatie zal aan alle bekende en geldende eisen moeten voldoen. De examinerende instantie bepaalt uiteindelijk of de combinatie conform de gestelde eisen voldoet voor het examen.In overleg kan getracht worden op de oefenlocatie een praktijkexamen af te laten nemen. Een andere stap op dit pad is dat het praktijkexamen op het AOC wordt afgenomen met AOC materiaal. Hierdoor bestaat de kans dat de leerling eerst een aantal rijlessen ( voor eigen kosten) op dat materieel moeten nemen. Gelijktijdig biedt de school de begeleiding in het theoretische deel van het rij(vaardigheids)bewijs. Hierbij wordt de leerling onderricht vanuit het theorieboek “Rijden met de trekker” en op het moment dat aan de hand van de uitslagen van de afgenomen toetsen blijkt dat de stof meer dan voldoende beheerst wordt kan het theorie examen aangevraagd worden. De leerling moet dan minimaal 15.5 jaar zijn. Praktijk examen mag pas gedaan worden vanaf 16 jaar. De school zal vanuit de bestaande situatie naast het theorie examen en het praktijk examen eenmalig een herexamen vergoeden. Vervolgexamens moeten door de kandidaat of diens ouders / verzorgers zelf bekostigd worden.
Inhoud bijlagen
Overzicht ondersteuning Remedial Teaching (RT) RT is een vorm van ondersteuning voor een individuele leerling of groep leerlingen met een duidelijke didactische hulpvraag. De leerling krijgt huiswerk/oefenstof mee voor in de klas. De aanvraag kan betrekking hebben op lees /spelling/ begrijpend lezen/rekenen/schrijven en begeleiding van dyslexietrajecten. De volgende vragen kunnen ook worden gesteld • ondersteuning bij het project • ondersteuning bij het leren houden van een interview • ondersteuning bij de leerroute ( theorie / praktijk) • anderszins Ralfi lezen Ralfi lezen is gericht op het verhogen van het technisch leesniveau. Een leerling komt voor Ralfi lezen in aanmerking als het AVI niveau ligt tussen AV1 1 en niet hoger is dan AVI 6. Ralfi lezen duurt minimaal 20 weken. Dit vindt plaats in groepsverband op een aantal momenten in de week. Voor- en achteraf wordt de leerling getest. Motorische Remedial Teaching (MRT) MRT is er op gericht om een leerling met een motorische hulpvraag extra te ondersteunen. Indien relevant vindt afstemming met fysiotherapie plaats . Op hulpvraag van de leerling kan liggen op het gebied van: • zwemmen, het behalen van zwemdiploma A • fietsen ( veilig fietsen, orienteren in het verkeer i.s.m ouders/verzorgers) • belemmerende motorische achterstand tijdens de reguliere lessen bewegingsonderwijs en/of op basis van observatie/ test Mentaal Fysieke Training (MFT) MFT is er op gericht de ontwikkeling van de fysieke weerbaarheid in relatie met mentale en sociale vaardigheden te vergroten. Uitgangspunt is bewust leren worden van eigen lijf en houding om vervolgens adequate keuzes te leren maken. De nadruk ligt op het leren beheersen van impulsen.
Inhoud bijlagen
Denk • • • • • •
hierbij aan een leerling die aangeeft: zich onveilig te voelen, gepest wordt/ pester is moeite heeft emoties te hanteren ( woede en angst) weinig of geen zelfbeheersing heeft weinig of geen controle over zijn handelen heeft geen nee durft te zeggen of zich niet durft te uiten al sova (groep) heeft gevolgd en nog leerbaar is, meer nodig heeft
Arbeidsvaardigheden Soms wil de mentor/ leerling meer zicht krijgen op de beroepeninteresse/ arbeids- sociale vaardigheden. Via een assessment of vanuit de stage kan blijken dat extra arbeidstraining gestimuleerd/ontwikkeld moet worden. Te denken valt aan: • tempo verhogen • oog/ handcoördinatie • monteren/demonteren • sorteren • samenwerken Sociale vaardigheidstraining Sociale vaardigheidstraining is er op gericht om sociaal competenter gedrag bij de leerling te ontwikkelen. De basiscursus bestaat uit 10 groepslessen . Naast de basistraining in groepsverband wordt ook in individuele/duovorm op maat gewerkt aan specifieke hulpvragen. De methode “handleiding voor jezelf”biedt ondersteuning bij het leren maken van goede keuzes, een belangrijk item bij het leren opkomen voor jezelf.De leerlingen krijgen huiswerkopdrachten mee . De hulpvraag van de leerling kan zijn: • weerbaarder willen zijn • opkomen voor jezelf • zelfvertrouwen vergroten • ruzies oplossen • samenwerken • bewust worden van gevoelens- gedachten en gedrag • handige keuzes leren maken
Inhoud bijlagen
Faalangstreductietraining In deze training leert de leerling inzicht krijgen in eigen faalervaringen en de gevoelens die daarbij een rol spelen. Met dit nieuw verkregen inzicht gaat de leerling aan het werk om alternatieve gedragingen te ontwikkelen. Op deze manier leert hij/zij op een positieve manier om te gaan met spanningsvolle situaties. De leerlingen krijgen huiswerkopdrachten mee. De hulpvraag van de leerling kan zijn: • moeite/angst met het houden van een presentatie • bang voor contact/afwijzing in sociale situaties en prestatieve situaties • indien na afronden van groepstraining sova onvoldoende zelfvertrouwen is opgebouwd. Logopedie Is erop gericht de leerling individueel of in een groepje logopedische begeleiding te bieden bij een specifieke logopedische hulpvraag. Met name pragmatische vaardigheden worden in groepsverband getraind. De functioneringsproblemen op communicatief gebied zijn onder te verdelen in:
Inhoudsopgave
Creatieve begeleiding Deze ondersteuning is erop gericht op een creatieve manier ingang te krijgen in de gevoelens en gedachten van een leerling. Soms kan de leerling gevoelens van boosheid-angst-verdriet gemakkelijker visualiseren dan vertellen. Deze begeleiding wordt ingezet als een begeleidingstraject stagneert, de leerling opvalt in de lessen handvaardigheid en/ of de mentor meer inzicht wil krijgen in de belevingswereld om daarmee verder te komen in de begeleiding van de persoonlijke ontwikkeling. De training vindt plaats op individuele basis of in tweetallen Topdog Een weerbaarheidstraining/ gedragstraining waarbij de getrainde hond wordt ingezet als co-trainer. De leerling kan ontspannen, hoeft minder te praten, en oefent in rustig worden, bedachtzaam zijn in zelfbewuste lichaamstaal. Hij/zij leert zelf een top-dog te zijn en te willen winnen. De training vindt plaats op individuele basis of in een kleine groep. De training is bedoeld bij: • autisme, moeite met maken van contacten • verlegenheid/ faalangst • angst • agressie • hechtingsproblematiek • psychotisch gedrag Rugzakleerlingen Voor de rugzakleerling geldt een specifieke indicatie en daarmee recht op extra begeleiding door de mentor bijgestaan door een ambulant begeleider (AB-er). De mentor stelt het handelingsplan in samenwerking met de AB-er, waarbij de problematiek n.a.v. de indicatie richtsnoer is voor de benodigde begeleiding/ondersteuning. Dit plan wordt besproken en gewogen tijdens de eerste presentatie en ondertekend door de leerling+ouder+AB-er en zorgcoördinator/orthopedagoog. In de volgende presentaties wordt het plan telkens bijgesteld.. We kunnen gebruik maken van de specifieke knowhow van de AB-ers op het gebied van communicatieve vaardigheden, fijne en grove motoriek, zelfredzaamheid, leren ontspannen, leren wennen aan de nieuwe school,gedragsproblematiek en impulscontrole. Als een rugzakleerling extra ondersteuning nodig heeft loopt deze aanvraag ook via de routing ondersteuning. Het plan wordt via een cc naar de zorgcoördinator gemaild.
Inhoudsopgave
TWEEDELIJNSZORG prima wat mij betreft om dit aan de interne zorgstructuur te plakken….. Het zorgteam Het zorgteam is tweedelijnszorg. Zij adviseert, begeleidt en verwijst bij specifieke/meer complexe hulpvragen van leerlingen , mentoren , kernteamleiders en ouders/ verzorgers. Afhankelijk van de hulpvraag wordt een advies uitgebracht, kortdurend begeleid,geobserveerd, verder onderzoek gedaan en of verwezen naar externe hulpverlening. Te denken valt aan vragen op (ortho) pedagogisch en ( ortho) didactisch gebied: • verzuim • gedragsproblematiek • gewenningsproblematiek • gezondheid/welbevinden • handelingsverlegenheid mentor • huiselijk geweld • opvoedingsproblematiek of gezinsproblematiek • afstemming tussen ouders/verzorgers en school • vrije tijdsproblematiek, gedrag op straat • vragen op verzoek
Inhoudsopgave
Presentatievormen • Posterpresentatie • Woordweb / woordenbrij / zinnenposters • Krantenknipsels / fotoposters • Maquette • Voorwerpen o spullen uit andere landen o van het project o gebruikte materialen o ontwikkeld werk o voorwerpen uit het (stage) bedrijf o prototypen o spellen o … • Zelfgemaakt werk • Tekening • Stripverhaal • Diavoorstelling • Power point • Fotopresentatie / fotoreportage • Film / clip / video • ‘doe tafels’ • Discussievormen aan de hand van thema / stelling (dialoog / groepsdiscussie / … • Rondleiding op locatie (passieproject) / excursie • Bezoek aan… • Dans, zang, muziekclip, muziekuitvoering • Toneel, drama • Opvoering / uitvoering activiteit • Modeshow / tonen van kleren • Showcase • Les aan de groep • Voorlezen • Vertelling
Inhoud bijlagen
• Proeven (vergelijk scheikunde proeven) • Rollenspel • Workshop • Demonstratie • Dialoog / discussie / vraag antwoord spel / kringgesprek / forum / debat / interview – groepsinterview / tweegesprek / groepsgesprek / binnenkring en buitenkring / stellingen / luisteroefening / … • Gastspreker • Carrousel • Memorie • Boekpresentatie • Puzzel • Groepspresentatie
Inhoud bijlagen
Presentatiehulpje 1.
Hoe is je vorige presentatie gegaan? Wat heb je geleerd van je vorige presentatie en heb je nu anders gedaan?
2.
Welke IOD doelen stonden er in je plan? Wat heb je er aan gedaan om daarin te verbeteren? Hoe gaat het daar nu mee? Ga je nog aan deze doelen verder werken?
Als je ondersteuning hebt gehad (SOVA, MFT/ etc.), welke opdrachten kreeg je daar? Hoe ben je vooruit gegaan? Wil je nog verder gaan met deze ondersteuning? Moet er wat anders gebeuren?
3.
A. Waar gaat je project over? Waarom had je voor dit onderwerp gekozen? Laat zien wat je hebt geleerd van dit project: - vertel iets over 2 of 3 onderzoeksvragen - laat opdrachten zien waar je trots op bent bijv: interview, rekenopdracht, opdracht voor Nederlands, enz Wat heb je bestudeerd (gelezen) voor dit project? Wat heb je er van geleerd?
* Wanneer je een schaduwdag hebt gelopen: bij welk bedrijf, wat je daar gezien hebt, of het iets voor je is etc. * Wanneer je een passiestage hebt gelopen: Naam van het bedrijf, de werkzaamheden, wat je goed kunt, wat je moet leren. B. Waar gaat je nieuwe project over? Leg uit waarom je dit onderwerp gekozen hebt. Wat zijn je onderzoeksvragen? Welke 2 dingen ga je doen voor Nederlands? Welke 2 dingen ga je doen voor wiskunde? Wat voor een onderzoek ga je houden? (waar? wat ga je onderzoeken?) Heb je zelf een idee voor een schaduwdag?
Inhoud bijlagen
4.
Vertel iets over 1 boek dat je gelezen hebt tijdens stillezen.
5.
Vertel iets over je STAVO. Welk onderdeel, wat leer je daar, wat vond je er van, wat voor een beoordelingen krijg je?
6.
Vertel iets over de oriëntatie op de leerroute: Welke oriëntatie heb je gevolgd, wat heb je daar gedaan, is dit iets voor jou?
of jou gekozen leerroute: Welke leerroute volg je? Wat leer je daar? Wat vind je moeilijk? Wat gaat goed? Laat een aantal opdrachten/ theorieboeken zien.
7.
Welke cursussen heb je gevolgd? Wat heb je er geleerd? Ga je je weer opgeven voor een (andere) cursus?
8.
Waar heb je voor gekozen met de instructielessen? Laat een aantal opdrachten zien, waar je aan gewerkt hebt.
9.
Uit welke theorie (promotieboeken / LWOO boeken) heb je gewerkt? Hoe is dat gelopen? Zijn de boeken uit? Met je harder werken? Laat een paar opdrachten uit de boeken zien. Laat je gemaakte toetsen zien.
Inhoud bijlagen
Tips presentatie Hieronder staan en aantal tips / handreikingen die je aan de leerlingen kunt meegeven tijdens de voorbereiding op een presentatie • • • • • • • • • • • • •
Oefen voor een klein groepje medeleerlingen of je familie Spreek duidelijk Maak oogcontact met je publiek Laat interessante dingen zien Betrek je publiek bij je presentatie met een activiteit, een quiz Zorg voor een goede organisatie; maak een agenda en spiekkaartjes voor je presentatie Zorg voor voldoende kopieën van wat je wilt laten zien Zorg dat alles op tijd klaar staat Zorg dat de apparatuur werkt. Controleer dit op tijd. Zorg dat je ouders/verzorgers op tijd worden uitgenodigd Laat al het moois zien wat je hebt gemaakt/geleerd Beoordeel/ reflecteer eerlijk op je werk
Inhoud bijlagen
Tips/ vragen/ ideeën tijdens de presentatie Voorbeeld vragen voor mentoren • Wat vond je leuk? • Waarom heb je voor dit onderwerp gekozen? • Ben je dingen tegen gekomen die je nu ook wilt weten? • Wat heb je geleerd van het werk dat je gedaan hebt? • Op welke manier leer jij het best? Hoe kom je tot en goed resultaat? • Op welke manier had je nog meer over je onderwerp te weten kunnen komen? • Aan welk doel heb je deze periode het meest gewerkt? • Hoe vind je dat je met je tijd bent omgegaan? Hoe zou je dit kunnen verbeteren? • Op welk stuk/ gedeelte van je werk ben je het trotst? • Denk je dat je de doelen uit je PLP hebt gehaald? Was je PLP uitdagend genoeg? Te uitdagend? • Welke bronnen heb je gebruikt bij je werk? • Welke andere bronnen zou je kunnen/ willen gebruiken? • Wat was het moeilijkst waaraan je deze periode gewerkt hebt? • Wat blijf je hetzelfde doen de komende periode? Wat ga je veranderen?
Inhoud bijlagen