PROVINCIE OOST-VLAANDEREN GEMEENTE Z E L Z A T E BERAADSLAGINGEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN ZELZATE D.D. 29 DECEMBER 2014 ----------------------------------------------------------------------------Aanwezig: Martin Acke, schepen-voorzitter; Frank Bruggeman, burgemeester; Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule en Kristof Stevelinck, schepenen; Rik Laureys, voorzitter OCMW; Dirk Goemaere, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Van Waesberghe, Geert Asman, Karl Segers, Luc Verstraeten, Maureen Tollenaere, Claudio Rizzo, Brent Meuleman, Isabel Dellaert, Steven De Vuyst, Veerle Roegies, Linda Vereecke, Johan De Jonghe en Jan Persoon, raadsleden; Willy De Meyer, gemeentesecretaris; Verontschuldigd: Sanne Goossen, raadslid. ----------------------------------------------------------------------------De heer Martin Acke, schepen-voorzitter, opent de vergadering om 19.00 uur.
PUNT I
OPENBARE ZITTING
EEDAFLEGGING FINANCIEEL BEHEERDER De heer Bertrand Tijdgat, bij gemeenteraadsbesluit van 30 september 2014 als voltijds statutair financieel beheerder op proef aangesteld, legt in handen van de voorzitter de bij artikel 77 van het gemeentedecreet voorziene eed af. 1. NOTULEN GEMEENTERAAD De heer Martin Acke, schepen-voorzitter, verzoekt om artikel 31 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad in de toekomst correct na te leven. Er zijn geen opmerkingen op de notulen van de gemeenteraad van 24 november 2014, zodat deze worden beschouwd als goedgekeurd (artikel 33 van het Gemeentedecreet). 2. KENNISNAME VAN DE VOORDRACHT VAN EEN NIEUW RAADSLID EN ZIJN OPVOLGER DE RAAD:
Gelet op artikel 14 van het organisatie van de openbare houdende diverse bepalingen organisatie van de openbare
Gelet op zijn besluit d.d. 2 januari 2013 houdende verkiezing van de OCMWraadsleden tijdens de installatievergadering van de gemeenteraad op basis van een gezamenlijke voordrachtakte waarin voor het mandaat van de heer Rik Laureys als einddatum 31 december 2014 werd vermeld;
Overwegende dat de in de voordrachtakte vermelde opvolger, de heer Ennio Mingola, niet langer in Zelzate woont en dus niet meer voldoet aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden en er dus in een nieuwe voordracht dient te worden voorzien bij gebrek aan een tweede opvolger;
Gelet op de aan de gemeentesecretaris overhandigde gezamenlijke voordrachtsakte van een nieuw kandidaat-werkend lid van de OCMW-raad en zijn opvolger ingevolge voormelde redenen;
Overwegende dat deze gezamenlijke voordrachtsakte van een nieuw kandidaatwerkend lid van de OCMW-raad en zijn opvolger ondertekend is door alle nog in functie zijnde gemeenteraadsleden die de voordracht van het te vervangen lid hadden ondertekend (artikel 14 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende diverse bepalingen betreffende het
decreet van centra voor betreffende centra voor
19 december 2008 betreffende de maatschappelijk welzijn en het personeel, de financiën en de maatschappelijk welzijn;
personeel, de financiën en de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn);
Gelet op het onderzoek van de gemeentesecretaris naar de wettelijk gestelde voorwaarden inzake de ontvankelijkheid van de voordrachtsakte, voor akkoord verklaard door de voorzitter van de gemeenteraad;
Gelet op het feit dat de voorgedragen kandidaat en zijn opvolger voldoen aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden van artikel 14 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende diverse bepalingen betreffende het personeel, de financiën en de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en zich niet bevindt in een van de gevallen van onverenigbaarheid zoals vermeld in artikel 20 van voormeld decreet;
Overwegende dat bij gemeenteraadsbesluit van 2 juli 2014 kennis werd genomen van de voordracht van de heer Luc De Vos als kandidaat-werkend lid van de OCMW-raad in vervanging van mevrouw Els Colpaert, ontslagnemend, met als opvolger de heer Rik Laureys; dat de heer Luc De Vos in deze gemeenteraadszitting als werkend lid van de OCMW-raad verkozen werd verklaard met als opvolger, per 1 januari 2015, de heer Rik Laureys, conform het bepaalde in de voordrachtakte;
Gelet op het gemeentedecreet d.d. 15 juli 2005.
BESLUIT: In openbare zitting Artikel 1: - Neemt kennis van de regelmatige en ontvankelijke gezamenlijke akte van voordracht van een nieuw kandidaat-werkend lid van de OCMW-raad en zijn opvolger. Artikel 2: - Neemt kennis van het verslag van onderzoek van de gemeentesecretaris, voor akkoord verklaard door de voorzitter van de gemeenteraad, naar de wettelijk gestelde voorwaarden inzake de ontvankelijkheid van de voordrachtakte en naar de geloofsbrieven van de voorgedragen kandidaten. Artikel 3: - Het kandidaat-werkend lid, de heer Luc De Vos met als opvolger mevrouw Carina De Man wordt verkozen verklaard als werkend-lid van de OCMWraad overeenkomstig artikel 14 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende diverse bepalingen betreffende het personeel, de financiën en de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. Artikel 4: - Een afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan de Raad voor verkiezingsbetwistingen van de provincie Oost-Vlaanderen en aan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van Zelzate. De heer Luc De Vos, voormeld, legt in handen van de voorzitter van de gemeenteraad, in aanwezigheid van de gemeentesecretaris, de in artikel 16§44de lid van het decreet betreffende het OCMW voorziene eed af. 3. RETRIBUTIE VOOR GRAFCONCESSIES OP DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATS DE RAAD: Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 26 april 2007 waarbij een retributie wordt geheven op de concessies op de gemeentelijke begraafplaats, gewijzigd bij besluit d.d. 3 juli 2008 en 20 juni 2012; Gelet op het feit dat de tarieven niet meer werden gewijzigd sinds 26/04/2007; Gelet op het feit dat sindsdien de index is gestegen met 15,42%;
Overwegende dat in vorige besluiten de concessievergoeding werd bepaald per m²; dat het transparanter is de prijs uit te drukken per grafconcessie (concessies in volle grond); Overwegende dat in vorige besluiten de concessievergoeding voor een kelder werd bepaald per m²; dat het transparanter is de concessievergoeding te bepalen volgens het volume van de kelder, met vermelding van het maximum toelaatbare aantal in de kelder te plaatsen lijkkisten en/of asurnes; Overwegende dat het noodzakelijk is te bepalen dat voor wat concessies in volle grond betreft de combinatie lijkkist/asurne mogelijk is, alsook het maximaal toelaatbaar aantal lijkisten en/of asurnes in een kelder te bepalen op 6; Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 20 juni 2012 waarbij de vergoedingen voor ontgravingen werden goedgekeurd; overwegende dat toen geen vergoeding bepaald werd voor het verwijderen van een asurne uit een grafconcessie in volle grond of uit een grafkelder; dat voorgesteld wordt de vergoeding bepaald in gemeenteraad van 20 juni 2012 ongewijzigd te houden en voor het verwijderen van een asurne uit een grafconcessie in volle grond of uit een grafkelder dezelfde vergoeding te vragen als voor het verwijderen van een asurne uit de columbariummuur of uit een urnengraf; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Gelet op het gemeentedecreet. BESLUIT: In openbare zitting. Met algemene stemmen: Artikel 1: - Met onmiddellijke ingang worden voormelde retributiereglementen opgeheven en worden de vergoedingen bij het verlenen van concessies op de gemeentelijke begraafplaats vastgesteld als volgt: A. Grondconcessies: 1. concessie in volle aarde voor een duur van 15 jaar: voor 2 stoffelijke overschotten (kist en/of urne) : voor een kindergraf (kist en/of urne) : 277 euro 2. concessie in volle aarde voor een duur van 50 jaar: voor 2 stoffelijke overschotten (kist en/of urne) :
462 euro
880 euro
voor een kindergraf (kist en/of urne) : 528 euro Na het verstrijken van de concessieovereenkomst kan de concessie worden verlengd voor eenzelfde duur volgens de huidige vergoedingen die van toepassing zijn of voor een periode van 5 jaar tegen de prijs van 159 euro (kindergraf = 95 euro). 3. concessie voor een kelder voor een duur van 50 jaar: voor 2 stoffelijke overschotten : 1.688 euro voor 3 stoffelijke overschotten of meerdere stoffelijke overschotten wordt de concessie telkens met 844 euro per persoon verhoogd. Na het verstrijken van de concessieovereenkomst kan de concessie worden verlengd voor eenzelfde duur volgens de huidige vergoedingen die van toepassing zijn of voor een periode van 5 jaar tegen de prijs van 159 euro. In de kelders worden niet meer dan het maximum aantal toegelaten stoffelijke overschotten bijgezet; de term bijzetting omvat de plaatsing van een lijkkist of een asurne; het maximum aantal toegelaten stoffelijke overschotten (kist en/of urne) in een kelder bedraagt 6 stoffelijke overschotten (¹).
(¹) Maximum
aantal toegelaten stoffelijke overschotten in een kelder (6) is enkel van toepassing op nieuwe kelderconcessies en niet op de lopende grafconcessies.
B. Columbariumconcessies: 1. concessie voor een duur van 15 jaar: 254,00 euro per nis (max. 2 urnen per nis). 2. concessie voor een duur van 50 jaar: 675,00 euro per nis (max. 2 urnen per nis). Na het verstrijken van de concessieovereenkomst kan de concessie worden verlengd voor eenzelfde duur volgens de huidige vergoedingen die van toepassing zijn of voor een periode van 5 jaar tegen de prijs van 87 euro. C. Urnenveld: 1. urnenkelder: concessie voor een duur van 15 jaar: 370 euro (max. 2 urnen per kelder) in deze prijs is inbegrepen: * *
de urnenkelder het plaatsen van de kelder
Na het verstrijken van de concessieovereenkomst kan de concessie worden verlengd voor eenzelfde duur volgens de huidige vergoeding die van toepassing is of voor een periode van 5 jaar tegen de prijs van 64 euro. 2. urnengraf: concessie voor een duur van 15 jaar voor het begraven van een urne in volle grond: 185 euro (maximum 2 urnen per urnengraf). Na het verstrijken van de concessieovereenkomst kan de concessie worden verlengd voor eenzelfde duur volgens de huidige vergoeding die van toepassing is of voor een periode van 5 jaar tegen de prijs van 64 euro. D. Herdenkingsplaatje op de zuil van de verstrooiingsweide en op de gemeenschappelijke herdenkingssteen voorbehouden voor levenloos geboren kinderen: De prijs voor dit herdenkingsplaatje wordt vastgesteld op 25 euro. In deze prijs is begrepen: * * *
het aanbrengen van het plaatje; het plaatje zelf; het graveren van de naam en voornaam, geboorte- en/of overlijdensdatum.
Artikel 2: - Ontgravingen: Onder ontgravingen wordt verstaan: de ontgraving van stoffelijke resten uit een gewoon graf, uit een begraafplaatsconcessie in volle grond of een grafkelder, uit een urnengraf of de verwijdering van een urne uit een columbariumnis/urnenveld en dit met het oog op een andere bestemming van de stoffelijke resten, of van de urne en/of de as. De te betalen retributie voor de ontgravingen bedraagt: a. 700 euro voor de ontgravingen uit volle grond van een niet-gecremeerd stoffelijk overschot; b. 200 euro voor het verwijderen van een asurne (uit een urnengraf, uit de columbariummuur, uit een grafkelder of uit volle grond). Twee jaar na het verwijderen van een asurne vervalt de concessie zonder dat deze verwijdering aanleiding kan geven tot een terugbetaling van de betaalde concessie.
De retributie is verschuldigd door de aanvrager van de dienstverlening en te betalen bij de aanvraag. De retributie is niet verschuldigd voor ontgravingen bevolen door de gerechtelijke overheid, voor ontgravingen uitgevoerd tengevolge van de verandering van bestemming van de begraafplaats of het columbarium. Artikel 3: - Deze retributie zal, indien nodig, worden ingevorderd door het uitvaardigen - door de financieel beheerder - van een dwangbevel te betekenen bij gerechtsdeurwaardersexploot, voor zover voormelde niet-fiscale schuldvordering onbetwist en opeisbaar is (art.94 van het gemeentedecreet). Artikel 4: - Dit retributiereglement zal worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid, aan de financieel beheerder en aan het diensthoofd burgerzaken. 4. ADVIES STROOMGEBIEDBEHEERSPLANNEN 2016-2021 VOOR SCHELDE EN MAAS De heer Karl Segers vervoegt de raad. De vergadering wordt geschorst. De vergadering wordt heropend. Amendement PVDA+: Voorgesteld wordt om in het advies nr. 1 (Vlaams deel stroomgebied Schelde – onderwerp andere: pagina 7 regel 50 t.e.m. 55) de verwijzing naar de saneringsmiddelen drinkwaterfactuur te schrappen. Motivatie: zie hieronder stemgedrag. Met 8 ja-stemmen (Dirk Goemaere, Luc Van Waesberghe, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere, Brent Meuleman, Isabel Dellaert en Steven De Vuyst) tegen 14 neen-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Verstraeten, Claudio Rizzo, Veerle Roegies, Linda Vereecke, Johan De Jonghe en Jan Persoon) wordt het amendement van de PVDA+fractie verworpen. Notulering stemgedrag van mevrouw Patricia De Meyer en de heer Freddy De Vilder in toepassing van artikel 31 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad: “We hebben tegen het amendement van de PVDA+ gestemd omdat door het amendement de solidariteit tussen de gemeenten wordt verbroken. Het kan niet dat je door de plaats waar je woont minder of meer zou moeten betalen voor je drinkwater. Voor ons moet drinkwater en riolering ook een openbare dienstverlening zijn maar dat moet beslist worden op een ander niveau. Men heeft ervoor gekozen om dat niet meer uit de algemene middelen op Vlaams of Federaal niveau te laten betalen maar het buiten de begroting te houden en het op te nemen in de drinkwaterprijs. Voor alle duidelijkheid daar zijn we ook tegen maar met dit amendement verandert men dat niet.” Notulering stemgedrag van de PVDA+-fractie: “PVDA+ steunt de oproep van vele gemeenten omdat zij in problemen dreigen te komen door de strikte timing die de Vlaamse overheid oplegt zonder dat hiervoor een budget is voorzien. Voor de PVDA+ is het echter geen optie om de drinkwaterfactuur te verhogen, in 2006 steeg deze reeds door een riooltaks. Het doorschuiven van de extra kost naar de gebruiker is onrechtvaardig, de rekening moet met algemene middelen van de Vlaamse overheid opgevangen worden. Gezien ons amendement niet weerhouden is, zal de PVDA+ zich onthouden.” DE RAAD: -
Overwegende dat tussen 9 juli 2014 en 8 januari 2015 de ontwerpen van de stroomgebiedbeheersplannen voor Schelde en Maas in openbaar onderzoek liggen en dat deze plannen maatregelen bevatten om de toestand van de waterlopen en het grondwater te verbeteren en om het overstromingsrisico te verminderen;
-
-
Overwegende dat stroomgebiedbeheersplannen 2016-2021 uit verschillende planonderdelen bestaan; Gelet op het gunstig advies van het college van 25 juni 2013 over het ontwerp 2e generatie stroomgebiedbeheersplannen voor Schelde en Maas; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van heden betreffende het herzien van de zoneringplannen en uitvoeringsplannen; Overwegende dat verschillende acties van toepassing zijn op het grondgebied Zelzate o.a.: 3_A_003: onderzoek naar zoutwaterproblematiek in het kanaal GentTerneuzen. De initiatiefnemer is de Vlaamse overheid, department MOW, afdeling Maritieme Toegang 7B_I_089: uitvoeren GUP (gebiedsdekkende uitvoeringsplannen)-projecten met prioriteit 2 voor het bekken van de Gentse Kanalen (uitvoering tegen einde 2021) (zie hiervoor gemeenteraadsbesluit van 24 november 2014) 8A_C_320: Het pompgemaal (vijzel) dient visvriendelijk en vispasseerbaar te worden: wegwerken van vismigratieknelpunt pompgemaak Sint-Francispolder op het Kreekske. De initiatiefnemer is de Polder Moervaert en Zuidlede Gelet op de mail van 10 november 2014 van VVSG met betrekking tot een voorstel van advies; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005.
BESLUIT: In openbare zitting Met 14 ja-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Verstraeten, Claudio Rizzo, Veerle Roegies, Linda Vereecke, Johan De Jonghe en Jan Persoon) bij 8 onthoudingen (Dirk Goemaere, Luc Van Waesberghe, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere, Brent Meuleman, Isabel Dellaert en Steven De Vuyst): Artikel 1: - Het in bijlage 1 gevoegde advies van VVSG met betrekking tot de stroomgebiedbeheersplannen 2016-2021 voor Schelde en Maas wordt volledig bijgetreden en goedgekeurd. Artikel 2: - De opmerkingen van het advies worden ingevuld op de website www.volvanwater.be Provincie OOST-VLAANDEREN Gemeente Zelzate
Bijlage 1: ADVIES STROOMGEBIEDBEHEERSPLANNEN 2016-2021 VOOR SCHELDE EN MAAS
Volgende opmerkingen worden gegeven op de stroomgebiedbeheersplannen 20162021 voor Schelde en Maas 1) Vlaams deel stroomgebied Schelde – onderwerp andere: pagina 7 regel 50 tem 55 De rioleringsprojecten worden in het definitief uitvoeringsplan ingedeeld in 2 planperiodes (2016-2021, resp. 2022-2027) die zijn afgestemd op de planperiodes van de stroomgebiedbeheersplannen. In de planperiode 20162021 wordt aan de rioleringsprojecten een specifieke prioriteit toegekend, gerelateerd aan een uitvoeringsjaar. Het toegekende uitvoeringsjaar is het jaar waarin de uitvoering van het rioleringsproject uiterlijk dient uitgevoerd te worden. Voor de planperiode 2022-2027 is de prioriteit
richting gevend en deze zal bij de opmaak van de stroomgebiedbeheersplannen 2022-2027 verder worden verfijnd. Advies/bezwaar: De planning voor de stroomgebiedbeheersplannen lopen niet gelijk met de gemeentelijke legislatuur, terwijl gemeentelijke rioolprojecten de gemeentelijke beleidsperiode volgen. De voorbereiding van en de beslissingsmomenten over de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen zouden beter afgestemd moeten worden met het moment dat de gemeenten aan het begin van hun gemeentelijke legislatuur hun meerjarenplanning opmaken en met de gemeentelijke budgetcyclus. Bovendien is er geen sluitende financiering voor investeringen en beheer in het gemeentelijk rioolstelsel. Er is tevens geen zekerheid op lange of zelfs korte termijn over de evolutie van de bestaande financieringsmechanismen. Dit is in meerdere gemeenten reeds een probleem voor de planperiode 2016-2021 en zal een nog groter probleem worden voor de planperiode 2022-2027. Zelfs de projectenkorf die tegen eind 2015 moet uitgevoerd worden omwille van de eerste generatie stroomgebiedbeheersplannen blijkt in meerdere gemeenten een onhaalbare opdracht. Daarom vraagt de gemeente de uitwerking van een sluitende financiering voor investeringen in (vervanging en uitbreiding) en beheer van het rioolstelsel. Hiervoor moeten verschillende pijlers (rioolsubsidies, saneringsmiddelen drinkwaterfactuur, bijdrage versnelde afvoer regenwater, …) verder uitgewerkt worden zodat de restfactuur die betaald moet worden uit de algemene middelen van de gemeenten voor alle gemeenten haalbaar wordt. De Vlaamse overheid kan het kader opmaken voor de verschillende pijlers. De gemeenten en rioolbeheerders kunnen dan zelf bepalen in welke mate ze de verschillende pijlers aanwenden om de financiering sluitend te krijgen. De gemeente vraagt enerzijds dat de doelstellingen worden verduidelijkt. Zeker voor de planperiode 2022-2027 is een verdere verfijning noodzakelijk. Wat is nodig met het oog op het bereiken van de goede toestand van de watersystemen? Anderzijds vraagt de gemeente dat eens de doelstellingen verfijnd zijn, deze vertaald kunnen worden in een globale resultaatsvraag (x aantal inwonerequivalent extra aan te sluiten) in plaats van alleen een strikte detail opsomming van projecten die tegen een bepaalde datum moeten worden uitgevoerd. De gemeente vraagt tevens dat de doelstellingen en de financiering op elkaar worden afgestemd. Alleen dan kan men verwachten dat de gevraagde resultaten ook bereikt worden. Hierbij dient men ook rekening te houden met het feit dat de gemeente ook de opwaardering van het openbaar domein boven de riolen zal moeten financieren. 2) Vlaams deel stroomgebied Schelde – onderwerp andere: pagina 7 regel 56 tem 83 Voor de realisatie van de in de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen voorziene projecten kan onder strikte voorwaarden, teneinde af te stemmen op andere prioriteiten, afgeweken worden van de projectvolgorde voor de rioleringsprojecten en dit onder de volgende voorwaarden: … Advies/bezwaar: De gemeente vraagt dat in tegenstelling tot de strikte voorwaarden om projecten te kunnen verschuiven die hier opgesomd worden er ook steeds de mogelijkheid bestaat om gelijk welke projecten onderling uit te wisselen als maar voldaan wordt aan de globale vooropgestelde doelstelling. Andere aspecten dan louter waterkwaliteit (inrichting openbaar domein, verkeersveiligheid, aanpak wateroverlast, …) kunnen de nood aan een project voor de gemeente mee bepalen. Bovendien kan dan een project makkelijker ingewisseld worden voor andere maatregelen/projecten als dit eerste project blokkeert/vertraagt omwille van allerhande mogelijke problemen op het terrein. Om deze meer werkbare methode mogelijk te maken vraagt de gemeente om volgende formulering op te nemen: “Projecten en/of IBA’s binnen een planperiode of tussen planperiodes kunnen steeds onafhankelijk van hun prioritering onderling verschoven worden als het
ecologisch resultaat binnen een planperiode gelijkaardig blijft of beter wordt.” en om alle formuleringen die voorgaande onmogelijk maken of inperken te schrappen. 3) Vlaams deel stroomgebied Schelde – onderwerp andere: pagina 8 regel 91 tem 93 en pagina 255 en 256 regel 6335 tem 6373 Een uitzondering op de aanleg van een gescheiden stelsel, conform art. 2.3.6.4 van Vlarem II, kan enkel worden verleend indien het gebied reeds is voorzien van riolering en opgenomen op de GUP-kaart van de van toepassing zijnde gemeente en dit onder de volgende voorwaarden : Advies/bezwaar: De gemeente juicht toe dat de uitzonderingsmogelijkheden voor de aanleg van een gescheiden stelsel nader worden omschreven. In de teksten wordt wel verwezen naar een detail hemelwaterplan als onderbouwing voor een uitzondering op de aanleg van een gescheiden stelsel. De gemeente vraagt dat eender welke onderbouwing die aanvaardbaar is om de keuze van het type stelsel te motiveren voldoende zou moeten zijn als er voldoende visie uit blijkt over de aanpak van het hemelwater in deze zone van de gemeente, ook als nog geen detail hemelwaterplan ter beschikking is. Daarom vraagt de gemeente om bij de expliciete verwijzing naar een detailhemelwaterwaterplan ‘of gelijkwaardig’ toe te voegen. Gezien de verschillende gebiedsspecifieke factoren en lokale omstandigheden die de keuze van het type stelsel kunnen beïnvloeden, zal de komende jaren verder ervaring worden opgebouwd over waar men gemengde stelsels bij uitzondering toelaat en waar de verplichting tot een gescheiden stelsel behouden blijft. De gemeente vraagt dat de VMM de verschillende mogelijke motiveringen en onderbouwingen die tot de ene of andere beslissing leiden ter beschikking stelt van alle gemeenten en rioolbeheerders. 4) Vlaams deel stroomgebied Schelde – onderwerp andere: pagina 10 regel 210 tem 217 Het beheer van de onbevaarbare waterlopen is in handen van heel wat actoren (het Vlaamse Gewest, de provincies, de steden en gemeenten, polders en wateringen) en verloopt daardoor vrij versnipperd. Deze versnippering aanpakken was één van de doelstellingen van de interne staatshervorming. Voor elke onbevaarbare waterloop werd in samenspraak met alle betrokkenen nagegaan welk bestuur beleidsmatig het beste uitgerust is om het beheer van die waterloop aan te sturen. Heel wat gemeenten hebben beslist om het beheer van de waterlopen van derde categorie over te dragen aan de provincie. De overdracht draagt bij tot minder versnippering en maakt een efficiënter beheer van de onbevaarbare waterlopen mogelijk. Advies/bezwaar: Desalniettemin blijven alle gemeenten ook als ze het beheer van alle of een groot deel van hun onbevaarbare waterlopen hebben overgedragen een cruciale partner bij het beheer van de watersystemen. Alle gemeenten of hun aangestelde rioolbeheerder blijven immers de riolen en grachten beheren en de gemeenten zijn de belangrijkste inrichter en beheerder van de publieke ruimte als geheel. In hun functie als domeinbeheerder zijn de gemeenten bij uitstek de instantie die de verschillende aanspraken op de publieke ruimte moeten afwegen en hiervoor integrale oplossingen aanreiken. In de praktijk moet er blijvend naar gestreefd worden dat het beheer en de inrichting van waterlopen door andere beheerders dan de domeinbeheerder voldoende kan afgestemd worden met de integrerende visie die de domeinbeheerder moet uitbouwen voor de publieke ruimte en vice versa moet de domeinbeheerder ook voldoende rekening houden met de watersystemen. De verschillende partners in de publieke ruimte moeten absoluut verder werk maken van een attitude om te zoeken naar integrale en multifunctionele oplossingen en minder naar verkokerde unisectorale oplossingen. 5) Vlaams deel stroomgebied Schelde – onderwerp andere: pagina 118 regel 2981 tem 2997
Om een idee te krijgen van het huidige niveau van kostenterugwinning van deze waterdienst - de publieke inzameling en zuivering van afvalwater op gemeentelijk niveau - moet de inschatting van de jaarlijkse kost per gemeente geplaatst worden tegenover de jaarlijkse opbrengsten van de gemeenten uit de gemeentelijke bijdrage en de vergoeding. In principe moeten enkel de bedragen die effectief aan de abonnee, respectievelijk de eigen waterwinner, gefactureerd worden, in rekening gebracht worden. De opbrengst op basis van de effectief aangerekende bedragen bedroeg 279 miljoen euro voor 2011. Het kostenterugwinningspercentage (dekkingsgraad) op basis van de cijfers die VMM ontvangen heeft, varieert tussen de 68 % en de 232 % voor 2011. Het rapporteringsinstrument geeft weer welke huidige inspanningen de rioolbeheerders leveren qua gemeentelijke afvalwatersanering. Het rapporteringsinstrument en bovenstaande kostenterugwinningspercentages geven geen indicatie van wat er nog zou moeten gebeuren om bij te dragen aan de doelstellingen van het decreet Integraal Waterbeleid. Hiertoe moeten de kosten uit het Rapporteringsinstrument vergeleken worden met de lange termijnkosten uit het financieringsmodel, dat een inschatting geeft van de toekomstige kosten en opbrengsten inzake de gemeentelijke sanering, om bijkomend te concluderen of het investerings- en exploitatievolume op een voldoende hoog niveau liggen. Deze kostenterugwinningspercentages doen geen uitspraak of er genoeg geïnvesteerd en onderhouden wordt. Advies/bezwaar: Een kostenterugwinningspercentage op jaarbasis kan een misleidend beeld geven. Dit wordt beter over meerdere jaren bekeken, minstens 1 gemeentelijke legislatuur (6 jaar). Bovendien geeft het kostenterugwinningspercentage berekend op basis van het rapporteringsinstrument, zoals ook aangegeven in de tekst, niet weer wat de nog noodzakelijke inspanningen zijn. Het financieringsmodel toont dat bij praktisch alle gemeenten de maximale opbrengsten uit de gemeentelijke bijdrage en vergoeding de noodzakelijke kosten niet dekken. 6) Vlaams deel stroomgebied Schelde – onderwerp andere: pagina 119 regel 3020 tem 3030 Een aandachtspunt volgt uit het feit dat voor de uitbouw van het gemeentelijk net (conform de zoneringsplannen/gebiedsdekkende uitvoeringsplannen) de door de gewestelijke overheid ter beschikking gestelde middelen en de maximale benutting van de gemeentelijke saneringsbijdrage en vergoeding, niet volstaan indien men de volledige optimalisatie wil afronden tegen 2027. Daarom zal in de toekomst niet alleen onderzocht worden hoe het investeringsritme kan afgestemd worden op de te behalen ecologische winst, maar zal tevens onderzocht worden hoe de hoogte van het tarief kan afgestemd worden op de financiering van deze maatregelen en welke alternatieve financieringsmogelijkheden er zijn. Dit onderzoek gebeurt o.a. op basis van het bestaande rapporteringsinstrument, het financieringsmodel en de gemeentelijke uitvoeringsplannen (GUP). In het maatregelenprogramma werden hier bijgevolg geen specifieke bijkomende acties aan gekoppeld. Advies/bezwaar: Het tekort tussen specifieke ontvangsten voor rioolbeheer en de noodzakelijke uitgaven voor rioolbeheer (inclusief wegherstel, exclusief opwaardering van de weg) is groot. Op basis van de cijfers uit het rapport ‘Financiering noodzakelijke saneringsinfrastructuur, VMM, 2010’ zouden 44 gemeenten jaarlijks 15% van hun volledige gewone dienst (2010) moeten bijpassen, 170 gemeenten tussen 5 en 15% en 94 gemeenten minder dan 5% van hun gewone dienst. Slechts 10 gemeenten hebben een licht
overschot. Volgens gegevens van FARYS | TMVW is de financiering hoofdzakelijk voldoende. Deze cijfers tonen dat de nood aan financiering en afstemming met de doelstellingen erg groot is. Voor de gemeenten is de uitwerking van een duurzame financiering afgestemd met de doelstellingen daarom net een hoogst prioritaire actie en niet louter een aandachtspunt dat in de toekomst dient onderzocht te worden. 7) Vlaams deel stroomgebied Schelde – onderwerp andere: pagina 255 regel 6306 tem 6315 In de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen wordt de afbakening van de gemeentelijke en de bovengemeentelijke saneringsopdracht in het buitengebied vastgelegd rekening houdend met volgende principes : De functie van de leiding is bepalend: inzameling is een gemeentelijke opdracht transport een bovengemeentelijke opdracht. De omslagwaarde (=waarde die per gemeente bepaald werd en die de minimaal ingezamelde vuilvracht aangeeft voor er sprake kan zijn van een gewestelijke saneringsopdracht): deze is gelijk in geval van verder transport dan wel lokale zuivering. Een aaneengesloten bovengemeentelijk netwerk wordt gerealiseerd. Dit houdt in dat de lokale inzameling die plaatsvindt langs hetzelfde tracé in principe een gemeentelijke opdracht blijft. De scheidingslijn wordt op het gebiedsdekkend uitvoeringsplan weergegeven via het overnamepunt. Advies/bezwaar: In de rand van de gemeente zijn er landelijke deelgemeenten met hoge omslagwaarden. De gemeente vraagt dat de omslagwaardes in deze landelijke deelgemeenten kunnen herbekeken worden 8) Vlaams deel stroomgebied Schelde – onderwerp andere: pagina 255 regel 6329 tem 6334 Het zoneringsbesluit bepaalt daarnaast dat nadat het gebiedsdekkend uitvoeringsplan definitief is vastgesteld, VMM in overleg met de gemeente de scheiding tussen de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsverplichting in het centrale gebied zal vaststellen. Deze scheidingslijn in het centrale gebied zal, op basis van het principe dat inzameling een gemeentelijke opdracht is, uitgewerkt worden na de vaststelling van de uitvoeringsplannen en dus onderdeel vormen van de 2de generatie uitvoeringsplannen die zullen worden geïntegreerd in de 3de generatie SGBP. Advies/bezwaar: Het is belangrijk dat in verband met de oude gemeentelijke moerriolen (= moerriolen betreft oude benaming voor collectoren (bovengemeentelijke en gemeentelijke) – grote riolen die meerdere zijtakken naar waterzuiveringsinstallatie brengen) die nu in principe bevoegdheid zouden zijn van het gewest, snel duidelijkheid komt dat deze effectief kunnen overgedragen worden aan het gewest. Nu kan dit reeds ad hoc, maar op het terrein ontstaan hierover toch discussies. In die gevallen waar dit niet snel uitgeklaard wordt, ontstaan er gevaarlijke situaties omdat dan niemand nog verantwoordelijkheid wil opnemen over deze grote moerriolen of alleszins noodzakelijke ingrepen zo lang mogelijk worden uitgesteld. Daarom vraagt de gemeente dat de scheidingslijn gemeente-gewest in het centraal gebied zo snel mogelijk wordt uitgewerkt en niet pas in de planperiode 2021-2027. 9) Vlaams deel Maatregelenprogramma voor Vlaanderen – onderwerp scenario’s en financiering: pagina 19 tem 20 regel 483 tem 496
De combinatie van het sociale risico (groot of klein) met de klassen (I, II en III) levert de finale ORL prioriteringslijst (Overstromingsrichtlijn)op van acties met een hoge, midden en lage prioriteit. Klasse I acties binnen een deelbekken met groot sociaal risico krijgen de hoogste prioriteit. Klasse II acties binnen een deelbekken met klein sociaal risico krijgen de laagste prioriteit. Klasse I acties in een deelbekken met klein sociaal risico of Klasse II acties in een deelbekken met groot sociaal risico krijgen een gemiddelde prioriteit. De klasse III acties hebben automatisch een lage prioriteit. De gemeente Zelzate heeft geen dergelijke acties. Het uiteindelijk product is een geprioriteerde ORL-actielijst. De prioritering duidt aan welke acties als eerste moeten aangevat worden maar bijkomende aspecten zoals nieuwe inzichten, veranderende omstandigheden, technische haalbaarheid en de aan- of afwezigheid van lokaal draagvlak kunnen de uitvoering van de acties en hun termijnen beïnvloeden. Advies/bezwaar: De ORL methodiek om maatregelen tegen overstromingen te prioriteren is een zeer welkom en krachtig beleidsondersteunend instrument. Welke maatregelen tegen wateroverlast wel of niet uitgevoerd zullen worden moet uiteindelijk beslist worden door de verkozenen van de verschillende verantwoordelijke overheden. De resultaten uit deze methodiek zijn bij deze een heel belangrijke indicatie, maar niet de enige. Zoals in de tekst ook reeds is aangegeven kunnen nog andere aspecten, mogelijk ook combinaties met aanspraken uit andere sectoren, de keuze beïnvloeden. Ook zal voorafgaand aan de concrete keuze een intens maatschappelijk debat nodig zijn om voldoende draagvlak te creëren. De gemeente vraagt daarom dat de resultaten uit deze methodiek werkelijk gehanteerd worden als beleidsondersteunend en niet strikt regulerend. 10)Vlaams deel Maatregelenprogramma voor Vlaanderen – onderwerp andere: pagina niet van toepassing Overtredingen op het decreet Duurzaam gebruik pesticiden en de uitvoeringsbesluiten worden gehandhaafd volgens de regels van het Milieuhandhavingsdecreet. Advies/bezwaar: Naast handhaving van het decreet Duurzaam gebruik pesticiden moet ook verder ingezet worden op de uitwerking en optimalisatie van alternatieve methoden/technieken om onkruid/plagen te voorkomen en te bestrijden. Wat de handhaving van gebruik van pesticiden door particulieren betreft, ziet de gemeente meer heil in een verbod op de verkoop van producten die verboden zijn. 11)Vlaams deel Maatregelenprogramma voor Vlaanderen – onderwerp andere: pagina 27 regel 818 tem 825 Na melding van de bemaling dient door de gemeente nagegaan te worden of de lozing op de riolering kan vermeden worden door: infiltratie van het bemalingswater buiten de onttrekkingszone 820 lozing in een (dichtstbijzijnde) waterloop lozing in een gescheiden riolering of gracht In heel wat gevallen blijkt dat de zoektocht naar alternatieven voor de lozing op de niet-gescheiden riolering onvoldoende gebeurt. Vooral bij de kleinere zuiveringsstations op de kwetsbare waterlopen (o.a. speerpuntgebieden) kan deze problematiek pertinent zijn. Advies/bezwaar: Het is in de eerste plaats de particuliere initiatiefnemer die alle mogelijkheden moet uitputten om een lozing van bemalingswater op de riolering te voorkomen.
De gemeente kiest autonoom haar prioriteiten in handhaving en zal dit aspect handhaven als dit past binnen haar prioriteiten. Een controle na melding van een klasse 3 inrichting is echter uitzonderlijk. Omdat AMI (= afdeling milieu-inspectie) bevoegd werd voor alle proactieve milieucontroles (ook klasse 3), moet in deze zeker ook gekeken worden naar AMI. 12)Vlaams deel Maatregelenprogramma voor Vlaanderen – onderwerp kostenterugwinning en vervuiler betaalt: pagina 52 tabel 10 Uitwerken van een kader voor een duurzame financiering van de publieke inzameling en zuivering van afvalwater op gemeentelijk niveau Advies/bezwaar: Voor de gemeenten heeft deze actie een zeer hoge prioriteit. Zonder deze actie kunnen de doelstellingen inzake riolering (GUP’s) onmogelijk scherp gesteld worden. Onvermijdelijk moet deze actie dus ook voor de Vlaamse overheid de hoogste prioriteit hebben. De kost voor de opvang van versnelde afvoer van regenwater is ook een belangrijk onderdeel van dit verhaal met zowel een impact op het aspect ‘kostenterugwinning’ als het aspect ‘vervuiler betaalt’. 13)Vlaams deel Maatregelenprogramma voor Vlaanderen – onderwerp kostenterugwinning en vervuiler betaalt: pagina 55 tabel 14 Onderzoek naar de haalbaarheid en methode voor de aanrekening van een vergoeding voor het transport en de zuivering van het verontreinigd hemelwater Advies/bezwaar: Vlaanderen en gemeenten voeren nu reeds jaren een beleid ter ondersteuning van hergebruik van hemelwater als maatregel voor rationeel watergebruik. Een maatregel die het lozen van hergebruikt hemelwater zou tariferen/belasten zou dit reeds jaren volgehouden beleid tegenwerken. De gemeente vindt de invoering van zo’n tarief alvast een slecht idee. Gezien het drievoudige voordeel van hergebruik van hemelwater (duurzaam watergebruik, vertraging van de afvoer en aanvulling van centrale waterproductie met lokaal autonoom gebruik) is het aangewezen het dubbel financiële voordeel (lagere drinkwatercomponent en lagere saneringsbijdrage) van hergebruik te behouden. Dit is nuttiger en effectiever dan een van beide af te schaffen en daarna een aparte procedure in het leven te roepen om het hergebruik van regenwater via subsidies te ondersteunen. 14)Vlaams deel Maatregelenprogramma voor Vlaanderen – onderwerp Duurzaam watergebruik: pagina 59 tabel 18 Wettelijk verankeren van een uniforme tariefstructuur voor drinkwater in Vlaanderen met stimulans tot duurzaam waterverbruik Advies/bezwaar: Een belangrijk bijkomend aspect in deze voor de gemeente is dat de drinkwatercomponent van de waterfactuur kostendekkend blijft/wordt voor de levering en productie van het drinkwater. De gemeente vraagt daarom dat bij eender welke verdere regulering van de tariefstructuur de mogelijkheid om de kosten voor 100% te dekken voor alle drinkwatermaatschappijen behouden blijft. 15)Vlaams deel Maatregelenprogramma voor Vlaanderen – onderwerp beschermde gebieden: pagina 67 en 68 regel 1400 tem 1414 Herstellen en beschermen van de oppervlaktekwaliteit ter hoogte van speciale beschermingszones (SBZ) Voor een aantal speciale beschermingszones werd bij de opmaak van de instandhoudingsdoelstellingen vastgesteld dat een onvoldoende waterkwaliteit een belangrijke negatieve impact heeft op de aanwezige habitats en soorten. De opgelijste acties voorzien in een systematische
aanpak van puntlozingen om gebiedsgericht de waterkwaliteit te verbeteren. Daarbij wordt eerst nagegaan wat juist de impact is van de aanwezige overstorten om dan vervolgens de meest kostenefficiënte sanering uit te werken. Als basis voor prioritering wordt vertrokken van de overzichtskaart met kwetsbare waterlopen. Advies/bezwaar: De gemeente vraagt dat de vraag of een overstort op de kwetsbare waterlopen al dan niet moet gesaneerd worden, voldoende wordt afgewogen met andere mogelijke maatregelen die kunnen zorgen voor de goede toestand op de kwetsbare waterloop. Zijn er bijvoorbeeld nog ongezuiverde lozingen die een grotere impact hebben dan de overstort, … . Het doel moet zijn het bekomen en bestendigen van de goede toestand van de waterloop op een zo kostenefficiënt mogelijke manier. Het saneren van een overstort is geen doel op zich. Deze overstort is immers reeds het gevolg van de sanering van een lozingspunt. 16)Vlaams deel Maatregelenprogramma voor Vlaanderen – onderwerp oppervlaktewaterkwantiteit en overstromingen: pagina 83 regel 1755 tem 1761 Acties beperken het toekomstig risico door het vermijden van nieuwe overstromingsgevoelige ontwikkelingen in overstromingsgebied enerzijds door het vrijhouden van overstromingsgebieden en anderzijds door nieuwe ontwikkelingen overstromingsbestendig te bouwen. 6_B acties verlagen het bestaande risico door overstromingsgevoelige eigendommen gelegen in overstromingsgebied en waarvan het aanwezig landgebruik onverzoenbaar is met de overstromingsgevoeligheid, aan te kopen, te onteigenen en/of te verwijderen. Tevens biedt het decreet landinrichting extra mogelijkheden voor de inzet van instrumenten zodat er maatwerk kan geleverd worden. Advies/bezwaar: Het vermijden van nieuwe overstromingsgevoelige ontwikkelingen zijn acties waar absoluut verder werk van moet gemaakt worden. Om dit systematischer te kunnen uitvoeren en met voldoende draagvlak dringt de gemeente er op aan dat dit onmiddellijk ondersteund wordt door een flankerend beleid met compensaties voor gedupeerden (overheden en/of particulieren) waar dit billijk is. Deze acties hebben een grote impact op het grondgebied van de gemeente. De gemeente vragen dan ook om bij de concrete opstart van acties op haar grondgebied van in de beginfase intensief betrokken te worden. Aandachtspunt hierbij is dat er voldoende tijd is om binnen de gemeente zowel het ambtelijke als bestuurlijke niveau te betrekken. 17)Vlaams deel Maatregelenprogramma voor Vlaanderen – onderwerp grondwaterkwaliteit: pagina 89 tabel 41 Voorstellen voor de uitbreiding van het verbod op het gebruik van persistente pesticiden en afbraakproducten Advies/bezwaar: Als men komt tot een gebruiksverbod moet daar ook een verkoopsverbod aan gekoppeld worden. De gemeente vraagt ook dat zwaarder wordt ingezet op ontwikkeling en ervaringsuitwisseling van alternatieve methoden van onkruid/pestbestrijding 18)Vlaams deel Maatregelenprogramma voor Vlaanderen – onderwerp oppervlaktewaterkwaliteit: pagina 99 tabel 45 Sensibilisatie rond en promotie van pesticidenvrij beheer bij terreinbeheerders Advies/bezwaar: Kennisopbouw en kennisdeling over alternatieve technieken voor pesticidenvrij beheer en inrichting is cruciaal
19)Vlaams deel Maatregelenprogramma voor Vlaanderen – onderwerp oppervlaktewaterkwaliteit: pagina 101 en 102 regels 2245 tem 2274 Verdere uitbouw van de saneringsinfrastructuur (zowel collectieve als individuele zuivering) en verhogen van zuiveringsrendement Advies/bezwaar: Voor al deze acties rond de saneringsinfrastructuur geldt zoals eerder reeds vermeld dat dit volledig gekoppeld is met de uitwerking van een structurele en duurzame financiering die afgestemd wordt met de doelstelling. Ook dient er werk gemaakt te worden van de doorlooptijd van projecten. Een belangrijk aspect hierin is de afstemming in gecombineerde projecten. Zo staan bijvoorbeeld verschillende rioolprojecten gecombineerd met werken aan gewestwegen hoog op de prioriteitenlijst in deze of voorgaande stroomgebiedbeheersplannen. Deze hebben echter niet altijd dezelfde prioriteit bij AWV, de beheerder van de gewestweg. De gemeente vraagt dat er ruime vrijheidsgraden zijn in de keuze van de projecten om de doelstellingen te bereiken (zie eerder voorstel ikv het stroomgebiedbeheerplan). Dit is tevens cruciaal om de uitvoering van projecten aan de gang te houden. Meer specifieke bemerkingen zijn: Bij GUP-projecten die louter aansluiting van privéwaterafvoer betreft, ligt de verantwoordelijkheid volledig bij de particulier. De gemeente/rioolbeheerder kan hierop louter toezien. Ook voor IBA-projecten ligt de verantwoordelijkheid in eerste instantie bij de particulier. De verantwoordelijkheid komt alleen bij de gemeente terecht als zij daarvoor kiest en zelfs dan zal elke individuele particulier beslissen of zij dit aan de gemeente overlaat of niet. 20)Vlaams deel Maatregelenprogramma voor Vlaanderen – onderwerp andere: Algemeen bezwaar De maximale actielijsten werden via de bekkenbesturen teruggekoppeld met de gemeenten. Gezien de krappe tijdspanne gebeurde dit laat in het proces. Om bij een volgende planperiode de gemeenten meer intensief bij de opmaak van de actielijsten te betrekken, stelt de gemeente voor dat er voor de volgende planperiode aan het begin van het proces concreet gebiedsspecifiek overlegd wordt met kleine groepen van gemeenten. Dit zou bijvoorbeeld kunnen via het lokaal gebiedsspecifiek overleg dat de bekkens kunnen organiseren. 5. OPENBAAR ONDERZOEK BIJ DE STROOMGEBIEDBERHEERPLANNEN – ONTWERP VAN HERZIEN ZONERINGSPLAN EN ONTWERP UITVOERINGSPLAN DE RAAD: OVERWEGING/MOTIVATIE: -
Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, artikel 25,§3, artikel 27,§1 en §3, artikel 28 en artikel 35, §2;
-
Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, artikel 10.2.3, §1, 20°;
-
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2006 houdende de vaststelling van de regels voor de scheiding tussen gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsverplichting en de vaststelling van de zoneringsplannen;
-
Gelet op Vlarem titel II, artikels 2.3.6.4, 6.2.2.1.2 en 6.2.2.4.1;
-
Gelet op het ministerieel besluit van 9 juni 2008 betreffende de vaststelling van het definitief zoneringsplan van de gemeente Zelzate gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 28 augustus 2008;
-
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2014 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2005 betreffende de geografische indeling van watersystemen en de organisatie van het integraal waterbeleid in uitvoering van Titel I van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2006 houdende de vaststelling van de regels voor de scheiding tussen de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsverplichting en de vaststelling van de zoneringsplannen;
-
Overwegende dat het definitief zoneringsplan om de zes jaar getoetst en zo nodig, gelijktijdig en conform de procedure voor vaststelling van de stroomgebiedbeheerplannen, wordt herzien;
-
Overwegende dat de definitieve zoneringsplannen in ieder geval van kracht blijven tot de herziene definitieve zoneringsplannen in het stroomgebiedbeheerplan zijn opgenomen en bekendgemaakt;
-
Overwegende dat het zoneringsplan voor het buitengebied een onderscheid maakt tussen de gebieden met collectieve sanering en de gebieden met individuele sanering;
-
Overwegende dat het zoneringsplan de basis vormt voor de opmaak van het gebiedsdekkend uitvoeringsplan;
-
Overwegende dat het uitvoeringsplan onderdeel uitmaakt van de stroomgebiedbeheerplannen en wordt goedgekeurd conform de procedure voor vaststelling van de stroomgebiedbeheerplannen;
-
Overwegende dat een uitvoeringsplan volgende informatie moet omvatten: de uitvoering en de timing van de projecten, de onderlinge afstemming van de projecten en de scheidingslijn tussen de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsverplichting;
-
Overwegende dat in een uitvoeringsplan de exacte ligging van de overnamepunten in het buitengebied worden vastgelegd;
-
Overwegende dat in een uitvoeringsplan de gebieden worden aangeduid waarvoor bij (her)aanleg van een riolering geen optimaal gescheiden stelsel verplicht is;
-
Overwegende dat een uitvoeringsplan de deadline vastlegt voor de uitbouw van de individuele zuivering;
-
Overwegende dat voor elke gemeente een ontwerp van herzien zoneringsplan en een ontwerp van uitvoeringsplan, als onderdeel van de ontwerp van stroomgebiedbeheerplannen 2016-2021, in openbaar onderzoek voorligt van 9/07/2014 tem 8/01/2015 en dat daarna, gelijktijdig met de stroomgebiedbeheerplannen, het definitief herzien zoneringsplan en het definitief uitvoeringsplan zal worden vastgesteld door de Vlaamse Regering;
-
Gelet op de mail van 17 september 2014 van FARYS|TMVW met de projectenlijst GUP, prioritaire IBA’s, ontwerp GUP, ontwerp zoneringsplan, lijst IBA’s;
-
Gelet op de brief van 2 december 2014 van FARYS|TMVW met betrekking tot het collectief bezwaarschrift gebiedsdekkend uitvoeringsplan en Herzien Zoneringsplan.
BESLUIT: In openbare zitting Met algemene stemmen:
Artikel 1: - De gemeenteraad hecht haar akkoord aan de geformuleerde opmerkingen en bezwaren bij het ontwerp van herzien zoneringsplan en het ontwerp van uitvoeringsplan, opgenomen in bijlage 1, die bij deze beslissing is gevoegd. Artikel 2: - Het collectief bezwaarschrift van FARYS|TMVW wordt volledig bijgetreden en goedgekeurd. (zie bijlage 2) Artikel 3: - Deze opmerkingen en bezwaren worden voor het einde van het openbaar onderzoek via FARYS|TMVW doorgegeven aan CIW. Bijlage 1: Opmerkingen en bezwaren bij het ontwerp van herzien van het zoneringsplan en het ontwerp van het gebiedsdekkend uitvoeringsplan Zoneringsplan Opmerking
Cluster/Gup nr
Straat
werd aangesloten op openbare riolering - zie plannen
021-206
Suikerkaai
werd aangesloten op openbare riolering - zie plannen
021-40
Broeder Leopoldstraat
uitgevoerde verkaveling Groenstraat (zie plannen) + verkaveling in uitvoering
021-6000-2
Groenstraat
nog geen plannen voor ontwikkeling binnengebied gekend
021-6000-3
Huisnr 18 1
perceel van het gewest - geen 021-6000-4 gegevens gekend cluster ligt hoofdzakelijk op 131-168 grondgebied Wachtebeke waardoor Zelzate hiervoor afhankelijk is van Wachtebeke; cluster wordt door Wachtebeke niet voor 2019 aangepakt
Oudenburgse Sluis
Gebiedsdekkend uitvoeringsplan Opmerking
Cluster/Gup nr
Straat
werd aangesloten op openbare riolering - zie plannen
GUP-43018-001
Suikerkaai
werd aangesloten op openbare riolering - zie plannen
GUP-43018-001
Broeder Leopoldstraat
gemeente pakt momenteel bovenbouw aan, rioleringswerken werden echter uit dossier geweerd, eerste 10 jaar zal hier geen riolering aangelegd worden
GUP-43018-002
Sint-Stevensstraat
cluster ligt hoofdzakelijk op grondgebied Wachtebeke waardoor Zelzate hiervoor afhankelijk is van Wachtebeke; cluster wordt
GUP-43018-004
Oudenburgse Sluis
Huisnr 81 1
door Wachtebeke niet voor 2019 aangepakt betreft slechts 1 woning er staat geen rioleringsproject ingepland
GUP-43018-005
Kolonel Oscar Boultonstraat
rioleringsproject werd opgestart - uitvoering voorzien 2015-2016
GUP-43018-003
Akker
16A
rioleringsproject werd opgestart - uitvoering voorzien 2015-2016
GUP-43018-003
Akker
18
3
Bijlage 2: Collectief bezwaarschrift FARYS|TMVW De termijn van het openbaar onderzoek voor de Zoneringsplannen en het Gebiedsdekkend Uitvoeringsplan loopt van 7 juli 2014 – 8 januari 2015. FARYS|TMVW, ter zake betrokken via haar divisie Zuivering (Z) onderschrijft zonder voorbehoud de noodzaak van een goede toestand van de waterlichamen, maar staat ook voor een rationeel en realistisch zuiveringsbeleid, waarbij financiële inspanningen in verhouding staan tot het beoogde resultaat. De voorliggende zoneringsplannen (ZP) en gebiedsdekkende uitvoeringsplannen (GUP) vormen hiervoor goede werkdocumenten. Referentie FARYS|TMVW telt 51 zuiveringsvennoten. Het heeft het voorbije decennium belangrijke inspanningen geleverd om het zuiveringsobjectief waar te maken. FARYS|TMVW heeft in 2007 en 2009, in samenwerking met haar Z-vennoten respectievelijk de RioVisie en de (geëvolueerde) BètaVisie uitgewerkt. Het betrof de omzetting van de zoneringsplannen in uitvoeringsplannen op basis van de toen beschikbare informatie. Hierbij werden, naast het uitbouwtraject (om de zuiveringsgraad tot 100% te brengen), ook middelen voorzien voor de instandhouding van de bestaande infrastructuur en de exploitatie van het huidige en het toekomstige net (‘3-sporenbeleid’). Hierdoor werd op heel concrete wijze duidelijk wat de uitvoering van de zoneringsplannen tegen 2015, 2021 en 2027 zou betekenen voor de zuiveringsvennoten. Mede op basis hiervan hebben FARYS|TMVW en haar Z-vennoten in 2008 hun engagement tot het bereiken van de goede ecologische toestand van de watersystemen onderschreven. Als groep is indertijd met het nodige pragmatisme ‘80% gewogen gemiddelde zuiveringsgraad tegen 2015’ als haalbare, maar tegelijk uitdagende doelstelling naar voren geschoven. De doelstelling halen, was in de eerste plaats maar mogelijk dank zij de specifieke kenmerken van het concept AquaRio: Realistische budgetten verhoogde investeringscapaciteit tot 2015 prefinanciering zonder waarborg budgethorizon van 6 jaar jaarlijkse actualisering budgetten extra financiering ter waarde van € 400 miljoen, terug betaalbaar via annuïteiten (gekend onder de naam RioFIN). In totaal zijn in de periode 2008-2013 ca. € 440,0 miljoen middelen ingezet voor investeringen en exploitatie. Hiertegenover staan voor dezelfde periode ca. € 281,4 miljoen geïnde saneringsbijdragen en € 41,4 miljoen ontvangen subsidies.
Tegelijk worden voor de periode 2014-2019 nog eens ca. € 360,0 miljoen ter beschikking gehouden. De evolutie van de gemiddelde gewogen zuiveringsgraad1 is in onderstaande figuur samengevat. Het objectief wordt dus duidelijk gehaald.
VVSG advies VVSG formuleert in haar advies van 7 november 2014 inzake de ‘Waterbeheerplannen in openbaar onderzoek’ voorstellen. FARYS|TMVW kan deze principieel onderschrijven. Onverenigbaarheden FARYS|TMVW wenst in het kader van de procedure, naast de geformuleerde opmerkingen ten aanzien van project-specifieke voorstellen, te wijzen op de onverenigbaarheid van de verplichting tot inpassing van investeringsplannen in een globale Beheers- en BeleidsCyclus (BBC), eerder opgelegd aan gemeenten en steden, enerzijds en anderzijds de prioriteiten die door deeldomeinen van het beleid aan dezelfde gemeenten en steden naderhand worden opgelegd. Zo volgt de procedure tot herziening van de zoneringsplannen en de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen op de verplichting door de Vlaamse regering aan de lokale overheden opgelegd, tot opmaak van een investeringsplan 2014 - 2019 in het kader van de BBC. Het vaststellen van het gemeentelijk of stedelijk budget - telkens een lange en moeilijke afweging van werkingskosten, investeringen en inkomsten – laat toe voor de lopende beleidsperiode een jaarlijks investeringsbedrag vast te leggen, zodat geen achterstand wordt opgelopen in de uitbouw en het onderhoud van kerntaken enerzijds en aan nieuwe uitdagingen het hoofd kan worden geboden anderzijds. FARYS|TMVW stelt vast dat in de huidige voorstellen slechts op beperkte wijze rekening gehouden wordt met de projecten en engagementen die haar Z-vennoten in hun BBC hebben vastgelegd. Deze projecten dienen diverse doelstellingen, waarvan de zuivering van afvalwater er één is. In het BBC werden bovendien prioriteiten toegekend aan projecten die maximaal convergerend zijn, zoals de noodzaak tot wegherstel gecombineerd met de renovatie van rioolinfrastructuur (cf. synergie). Op die wijze worden de financiële inspanningen van de gemeentelijke en stedelijke overheden geoptimaliseerd. Uit de individuele besprekingen met de zuiveringsvennoten van FARYS|TMVW blijkt daarenboven dat het GUP een aantal projecten met prioriteit 1 en 2 voorstelt die niet voorzien zijn in de BBC van de gemeenten en steden , noch 1
De cijfers van de VMM voor 2013 en 2014 geven de zuiveringsgraad aan als het percentage van de inwoners die na realisatie van de rioleringsprojecten zal aangesloten zijn op een RWZI. Enkel de collectieve sanering wordt bijgevolg in beschouwing genomen. In de cijfers voor ‘2011 Bilan’, ‘2021 GUP’, ‘2021 BBC’ en ‘2027 GUP’ zijn daarentegen de IBA’s inbegrepen. ‘2021 GUP’ geeft de collectieve zuiveringsgraad, volgens de uitvoering van het voorliggend ontwerp GUP. ‘2021 BBC’ geeft de collectieve zuiveringsgraad, volgens de uitvoering van projecten bekend in de BBC van de gemeenten en steden.
in het portfoliomanagementsysteem (PPM) van FARYS|TMVW. Nochtans werd dit bij het ‘inbrengmoment’ in 2013 duidelijk opgemerkt. Voor Zelzate was dit project GUP-43018-001 – Suikerkaai 81/Broeder Leopoldstraat 1. Op maandag 1 december werd de zinker op de drinkwaterleiding in de Broeder Leopoldstraat geplaatst. De BBC is een stringent financieel kader, dat niet zomaar toelaat in de loop van de cyclus extra engagementen aan te gaan. Voor de vennoten van FARYS|TMVW betekent dit dat in de eerste planperiode voor bijna € 27 miljoen aan projecten, die in het GUP en GIP staan ingeschreven, niet in de BBC van de gemeenten en steden zijn voorzien. Ten slotte zijn een aantal projecten die in de BBC van de Z-vennoten zijn voorzien om te worden uitgevoerd in de eerste planperiode 2016-2021, bijvoorbeeld omdat de wegenis dringend moet worden hersteld, in het GUP verschoven naar de tweede planperiode 2022-2027. Samenvattend komen de voorstellen en prioriteiten geformuleerd in het ontwerp-GUP regelmatig in conflict met de investeringen voorzien en vastgelegd in de BBC van de gemeenten en steden. De realisatie van de projecten zoals voorzien in de BBC van de Z-vennoten heeft bovendien een beperkte impact op de gemiddelde gewogen zuiveringsgraad. Zoals aangetoond in de bovenstaande figuur daalt de collectieve zuiveringsgraad nauwelijks van 86,4 (2021 GUP) naar 86,2% (2021 BBC). Realistische timing, planning afgestemd op financiële zekerheid In hoofdstuk 1.1.1 ‘Juridisch kader’ van het Vlaams deel stroomgebied Schelde zijn de voorwaarden voor het doorschuiven van projecten van de eerste naar de tweede of van de tweede naar de eerste planperiode strikt omschreven. FARYS|TMVW vraagt voor haar Z-vennoten meer flexibiliteit en voldoende vrijheid van handelen om projecten tussen de verschillende planperiodes onderling te kunnen verschuiven. Zo moet er voldoende flexibiliteit zijn om onvoorziene projecten (bijvoorbeeld na een calamiteit) en budgetoverschrijdingen van lopende projecten op te kunnen vangen met de beschikbare en voorziene middelen. De gemeenten, steden en riooloperatoren binden aan een strikte timing, zonder dat daar de beschikbare middelen worden tegenover gesteld (voor bijvoorbeeld het opvangen van onvoorziene werken, voor invulling van extra eisen van derde partijen zoals waterloopbeheerders die stringente lozingsnormen opleggen met grote financiële gevolgen,…) leidt, bij een ongewijzigd en reeds zuinig te besteden beschikbaar budget, alleen maar tot een verschuiving van andere geplande projecten. Een bindende timing en planning zijn maar mogelijk wanneer er zekerheid bestaat over de beschikbare financiële middelen, nodig voor de uitbreidingsinvesteringen (volgens GUP), de vervangingsinvesteringen en de exploitatie (buiten GUP). FARYS|TMVW vraagt op afzienbare termijn een sluitende en ‘zekere’ financiering voor de uitbouw, de vervanging en het beheer van de saneringsinfrastructuur (subsidie, saneringsbijdrage en – vergoeding,…), inclusief bijhorende wegeniswerken die op vandaag niet met vernoemde middelen kunnen worden betaald. In dit verband is FARYS|TMVW ook reeds langer vragende partij om het subsidiebesluit aan te passen en het subsidieerbare bedrag te berekenen op basis van de eindafrekening van de dossiers. Op die manier wordt voorkomen dat alle meerwerken en effecten van conjunctuurschommelingen op de budgetten van de gemeenten, steden en rioolbeheerders ten laste worden gelegd. Duidelijkheid over de overnamepunten 63292 Het zoneringsbesluit bepaalt dat nadat het gebiedsdekkend uitvoeringsplan definitief is vastgesteld, de VMM in overleg met de gemeente de scheiding tussen de gemeentelijke en bovengemeentelijke 2
Regel 6329 Stroomgebiedbeheerplan Schelde
saneringsverplichting in het centrale gebied zal vaststellen. De scheidingslijn zal worden geïntegreerd in de 3de generatie stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027. FARYS|TMVW vraagt om deze oefening direct op te starten, zodat snel duidelijkheid ontstaat omtrent waar de scheidingslijn tussen de bovengemeentelijke en de gemeentelijke verzamelopdracht in het centrale gebied juist ligt. Op die manier kunnen de lokale middelen, ook in de eerste planperiode (2016-2021), gericht worden ingezet. Scheiden en afkoppelen 63353 Volgens Vlarem II dient de (her)aanleg van riolering te gebeuren via een optimaal gescheiden stelsel, tenzij anders bepaald in het GUP. Binnen het werkingsgebied van FARYS|TMVW is slechts een beperkt aantal gebieden ingekleurd als gemengd en gedeeltelijk gescheiden. Voor deze laatste is verder onderzoek nodig en wordt een aftoetsing gevraagd van de overstorten aan de emissiecriteria, zoals vastgelegd in de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen. Tevens wordt de beschikbaarheid van een detailhemelwaterafvoerplan opgelegd.
Op basis van technische randvoorwaarden (zoals bijvoorbeeld een te smalle straat voor de aanleg van twee leidingen, …) kan men na de vaststelling van het GUP geen gemengde leiding aanleggen, zonder een modelleringsstudie en een gebiedsdekkend detailhemelwaterafvoerplan. Dit is een zeer zware en dure planlast.
FARYS|TMVW verzoekt daarom om een meer pragmatische benadering in uitvoering te brengen, waarbij zuinig kan worden omgegaan met middelen en tegelijkertijd snel een resultaat kan worden bereikt. Een motivatie op basis van technische uitvoerbaarheid en een redelijke kost moeten kunnen volstaan om een afwijking op het verplichte scheiden te krijgen. Verder vraagt FARYS|TMVW om naast het detailhemelwaterafvoerplan ook de opmaak van een basishemelwaterplan, conform het CIW-rapport van januari 2014, als mogelijkheid in te schrijven in het GUP, om voor concrete projecten de afwijking op het gescheiden stelsel te funderen. Aanleg van gescheiden stelsels betekent volgens Vlarem II ook afkoppeling op private terreinen, met name volgens het principe van optimale afkoppeling (100% bij open en halfopen bebouwing en zonder inpandige werken bij gesloten bebouwing).
De ervaring leert dat de kosten voor afkoppelingen in bestaande woningen zeer hoog kunnen oplopen (praktijkvoorbeelden van € 10 000 en meer zijn geen uitzondering). De laatste tijd ervaart FARYS|TMVW meer en meer weerstand voor een volledige afkoppeling. De inwoners ervaren dit immers als een serieuze aanslag op hun budget. Sommigen kunnen de extra kosten met het beschikbare gezinsbudget zelfs niet dragen.
FARYS|TMVW vraagt daarom om in het GUP een pragmatische, maar tegelijk resultaatsgerichte procedure in te schrijven, teneinde eerlang invulling te kunnen geven aan een realistische afkoppelingsplicht. De kost van de afkoppeling per eenheid afgekoppelde oppervlakte begrenzen tot een voor gezinnen ‘redelijk’ en aanvaardbaar niveau, brengt FARYS|TMVW graag als concrete suggestie aan.
Verzoek FARYS|TMVW verzoekt de Vlaamse regering met de aangebrachte elementen in haar eindbeslissing rekening te houden.
3
Regel 6355 Stroomgebiedbeheerplan Schelde
HALFUURTJE VAN DE BURGER De heer Martin Acke, schepen-voorzitter schorst de vergadering voor het halfuurtje van de burger. Er zijn geen tussenkomsten van de burgers. De heer Martin Acke, schepen-voorzitter heropent de vergadering. 6. HERAANLEG VOETPADEN IN WINKELSTRAAT - GOEDKEURING MEERWERKEN DE RAAD: OVERWEGING/MOTIVATIE: -
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 18 februari 2014 betreffende de goedkeuring van de gunning van de opdracht “Heraanleg voetpaden in Winkelstraat” aan Dirk Bauwens nv, Schildekenstraat 20 te 9940 Evergem tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 36.936,00 excl. btw of € 44.692,56 incl. 21% btw;
-
Overwegende dat de uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2013/328;
-
Overwegende dat tijdens de uitvoering van de opdracht bleek dat het noodzakelijk was om volgende wijzigingen aan te brengen: meerwerken + € 4.138,59 Totaal excl. btw = € 4.138,59 Btw + € 869,10 TOTAAL = € 5.007,69
-
Overwegende dat deze meerwerken betrekken hebben op: -
het opbreken van steenslag, betonklinkers en ongewapende betonverharding
-
het opbreken van lijnvormige elementen zonder herplaatsing;
-
Overwegende dat deze meerwerken het bestelbedrag overschrijdt met 11,20%, waardoor het totale bestelbedrag na meerwerken nu € 41.074,59 excl. btw of € 49.700,25 incl. 21% btw bedraagt;
-
Overwegende dat voor deze meerwerken geen termijnsverlenging wordt toegekend;
-
Overwegende dat de leidend ambtenaar de heer Simon Bal gunstig advies verleende;
-
Overwegende dat de uitgave voor deze meerwerken voorzien is in het budget van 2014 binnen enveloppe 3 onder subproject 2, AR 2240000 beleidsitem 020000;
-
Gelet op de wet van bepaalde opdrachten latere wijzigingen, 85.000,00 excl. btw
-
Gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten;
-
Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 105;
-
Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 37;
15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en inzonderheid artikel 26, § 1, 1° a (limiet van € niet overschreden) en artikel 26, §1, 2°, a;
-
Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
-
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen;
-
Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;
-
Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht;
BESLUIT In openbare zitting Met algemene stemmen: Artikel 1: - Goedkeuring wordt verleend aan de meerwerken van de opdracht “Heraanleg voetpaden in Winkelstraat” voor het totaal bedrag in meer van € 4.138,59 excl. btw of € 5.007,69 incl. 21% btw. Artikel 2: - De uitgave voor deze verrekening is voorzien in het budget van 2014 binnen enveloppe 3 onder subproject 2, AR 2240000 beleidsitem 020000. 7. REGLEMENT M.B.T. KERMISACTIVITEITEN OP DE OPENBARE KERMISSEN EN OP HET OPENBAAR DOMEIN BUITEN OPENBARE KERMISSEN Notulering stemgedrag van de N-VA-fractie in toepassing van artikel 31 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad: “De N-VA fractie zal zich bij de stemming onthouden omdat het voorstel om dieren te verbieden op kermisattracties in strijd is met federale wetgeving die voorziet dat pony’s wel toegelaten zijn op voorwaarde dat de exploitant de nodige attesten heeft en in orde is met de reglementering op het dierenwelzijn (KB 01 maart 2013 FOD Volksgezondheid). Een gemeentelijk verbod op dieren gaat o.i. in tegen de vrijheid tot ondernemen. Wij gaan ervan uit dat de beslissing zal vernietigd worden door de minister.” De vergadering wordt geschorst. De vergadering wordt heropend. DE RAAD:
Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald artikel 42;
Gelet op de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten, gewijzigd bij wet van 4 juli 2005 en wet van 20 juli 2006, meer bepaald de artikelen 8 tot en met 10;
Gelet op het Koninklijk Besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en organisatie van ambulante activiteiten, meer bepaald de artikelen 23 tot en met 44;
Gelet op de wet van 22 december 2009 tot aanpassing van sommige wetgevingen aan de Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt die de artikelen 9 §4 en 10bis van de wet van 25 juni 1993 wijzigt door de criteria op basis van het bestaande commercieel- of kermisaanbod te schrappen;
Gelet op de omzendbrief d.d. 28 februari 2014 betreffende de reglementering inzake ambulante activiteiten en kermisactiviteiten uitgaande van de FOD Economie, KMO , Middenstand en Energie;
Overwegende dat volgens artikel 8 §1 van voornoemde gewijzigde wet de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten op de openbare markten en kermissen, wordt geregeld bij gemeentelijk reglement;
Overwegende dat volgens artikel 9§ 1 van voornoemde gewijzigde wet de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten op het openbaar domein, buiten de openbare markten en kermissen, wordt geregeld bij gemeentelijk reglement;
Overwegende dat artikel 10 van de wet van 25 juni 1993,gewijzigd bij wet van 4 juli 2005 en wet van 20 juli 2006, voorziet dat de gemeentelijke overheid de ontwerpen van reglementen van de organisatie van ambulante activiteiten en kermisactiviteiten op de openbare markten en kermissen alsook op het openbaar domein overmaakt aan de minister vóór goedkeuring in de gemeenteraad; dat de minister over een termijn van 15 dagen beschikt vanaf de ontvangst van het ontwerp om zijn opmerkingen inzake de overeenstemming van het reglement met de wetgeving mede te delen; dat bij ontstentenis van een antwoord binnen de termijn dit advies van de minister wordt geacht positief te zijn (zonder opmerkingen);
Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen het bijgevoegd ontwerpreglement ter goedkeuring aan de gemeenteraad wenst voor te leggen, o.a. omwille van de beslissing van de gemeenteraad van 24 november 2014 om een verbodsbepaling tot het gebruik van dieren in een kermisattractie hierin op te nemen;
Gelet op het gemeentedecreet d.d. 15 juli 2005 en latere wijzigingen.
BESLUIT: In openbare zitting Met 13 ja-stemmen (Dirk Goemaere, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Van Waesberghe, Geert Asman, Karl Segers, Luc Verstraeten, Maureen Tollenaere, Brent Meuleman, Isabel Dellaert, Steven De Vuyst, Johan De Jonghe en Jan Persoon) bij 9 onthoudingen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Claudio Rizzo, Veerle Roegies en Linda Vereecke,): ARTIKEL 1: - Het hiernavolgend ontwerpreglement m.b.t. kermisactiviteiten op de openbare kermissen en op het openbaar domein buiten openbare kermissen goed te keuren. REGLEMENT M.B.T. KERMISACTIVITEITEN OP DE OPENBARE KERMISSEN EN OP HET OPENBAAR DOMEIN BUITEN OPENBARE KERMISSEN AFDELING 1 - ORGANISATIE VAN KERMISACTIVITEITEN EN AMBULANTE ACTIVITEITEN IN KERMISGASTRONOMIE OP OPENBARE KERMISSEN Artikel 1 - Toepassingsgebied Als kermis wordt beschouwd elke manifestatie ingericht of voorafgaand toegelaten door de gemeente om, op vastgestelde plaatsen en tijdstippen, de uitbaters van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie, die er producten of diensten aan de consument verkopen, samen te brengen. Als kermisactiviteit wordt beschouwd elke verkoop, te koop aanbieding of uitstalling met het oog op de verkoop van diensten aan de consument in het kader van de uitbating van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie. Dit reglement is niet van toepassing op pretparken, noch op vaste kermisattracties. HOOFDSTUK I: Algemene bepalingen Artikel 2 - Gegevens van openbare kermissen De gemeente richt op het openbaar domein volgende openbare kermissen in: Paaskermis
Grote Markt
Augustuskermis
Grote Markt
Wittouckkermis
Wittouck
Kattekermis
Wijk De Katte
Groenpleinkermis
Groenplein
De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen om de data voor de kermissen te bepalen, de soort attracties en het plan van opstelling goed te keuren. Het college van burgemeester en schepenen kan een kermis uitzonderlijk op een andere plaats houden, ze naar een andere dag verschuiven, ze afgelasten of de aanvangs- en sluitingsuren wijzigen. Het plan van opstelling vermeldende standplaatsen, signalisatie en technische specificaties van de attracties wordt bepaald door het college van burgemeester en schepenen en ligt ter inzage op het gemeentesecretariaat. De standplaatsen ingenomen ter gelegenheid van voornoemde kermissen mogen niet langer bezet worden dan door het college van burgemeester en schepenen vermelde periodes. Om te kunnen beantwoorden aan de eisen van de hernieuwing van de kermis en om de diversiteit van het aanbod te waarborgen: 1. kan het college jaarlijks de locatie van de kermisinstellingen bepalen; 2. kan het college het aantal toegelaten gelijkaardige instellingen en hun afmetingen bepalen en/of beperken; 3. kan het college aan de abonnementhouder toestaan om op zijn abonnementsplaats een andere kermisinstelling te zetten dan diegene die er de voorgaande jaren werden opgesteld, dit met het oog op een verbetering van het kermisbeeld of het winnen van ruimte; 4. kan het college de doorgangen, aangeduid op het plan van de kermis, afschaffen of verplaatsen, er nieuwe voorzien en hun afmetingen wijzigen; 5. is het aantal standplaatsen per onderneming beperkt tot drie; 6. kan het college bij het bekendmaken van een vacant gekomen standplaats bepalen welke kermisactiviteit gewenst is. Twee gelijkaardige instellingen worden niet naast elkaar opgesteld. Het is wel toegelaten verschillende soorten manuele behendigheidsspelen (zoals ringenspel, balwerpspel, vissenspel, bumper, schietkraam; deze lijst is niet limitatief) naast elkaar op te stellen. Het college kan met een gemotiveerd besluit afwijken van deze bepaling. 7.de uitbating van een kermisinstelling met levende dieren is verboden. Artikel 3 - Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen De standplaatsen op een openbare kermis worden toegewezen: §1 voor kermisattracties en vestigingen van kermisgastronomie met bediening aan tafel:
aan de houders van een “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” voor eigen rekening; aan rechtspersonen door tussenkomst van de persoon verantwoordelijk voor hun dagelijks bestuur, houder van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten”.
Bijkomende voorwaarden:
Uitbater dient behoorlijk gedekt te zijn door verzekeringspolissen inzake burgerlijke aansprakelijkheid en brandrisico’s. Wanneer het een kermisattractie met voortbeweging van personen, aangedreven door een niet-menselijke energiebron betreft, de attractie
voldoet aan de bepalingen van artikel 10 van het KB van 18 juni 2003 betreffende de uitbating van kermistoestellen. De uitbater moet het bewijs dat de vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel en de personen die er werkzaam zijn voldoen aan de reglementaire voorwaarden inzake volksgezondheid.
§2 voor vestigingen van kermisgastronomie zonder bediening aan tafel:
aan de houders van een “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten ”voor eigen rekening; aan rechtspersonen door tussenkomst van de persoon verantwoordelijk voor hun dagelijks bestuur houder van de “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten”.
Bijkomende voorwaarden:
Uitbater dient behoorlijk gedekt te zijn door verzekeringspolissen inzake burgerlijke aansprakelijkheid en tegen brandrisico’s. Het bewijs dat de vestiging en de personen die er werkzaam zijn voldoen aan de reglementaire voorwaarden inzake volksgezondheid.
Bijkomende voorwaarden voor toewijzing van een standplaats voor zowel onder §1 als §2 bedoelde attracties:
De uitbater moet een schriftelijk bewijs voorleggen waaruit het rechtmatig gebruik van de instelling tijdens de kermisperiode kan worden afgeleid: aankoopdocumenten of een geregistreerde huur- of leasingakte met beschrijving van de gehuurde inrichting, de duur van de huurperiode en de huurprijs; De uitbater moet volgende attesten, jaarlijks afgeleverd door een erkend organisme, voorleggen:
-
voor alle instellingen: de verklaring dat de elektrische inrichting en de snelblustoestellen in regel zijn;
-
voor de inrichtingen die met dieselgeneratoren of -motoren werken: de verklaring dat deze toestellen conform alle EU-richtlijnen of geldende normen ter zake zijn;
-
voor de nieuwe inrichtingen die door de constructie, exploitatiewijze en voorraden gevaar opleveren van brand, ontploffing, instorting of om het even welke breuk: de verklaring dat de mechanische inrichting voldoet aan alle veiligheidsvoorschriften; De uitbater moet zijn bank- of postrekeningnummer opgeven; De uitbater moet de aard en afmetingen van de instelling, een foto en eventueel een opstellingsplan overmaken aan de stad.
Artikel 4 - Toewijzingsregels voor standplaatsen op de openbare kermissen 4.1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats Wanneer een standplaats vrijkomt, zal de burgemeester of zijn afgevaardigde deze vacature bekend maken door publicatie van een kennisgeving. Deze kennisgeving zal gebeuren door middel van een bericht aangeplakt aan het gemeentelijk infobord aan het gemeentehuis, Grote Markt 1, 9060 Zelzate en via de website (www.zelzate.be). De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften en binnen de termijn voorzien in de kennisgeving van de vacature. Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet weerhouden. 4.2. Onderzoek van de kandidaturen Voor de vergelijking van de kandidaturen onderzoekt de gemeente of voldaan is aan de voorwaarden inzake toewijzing vermeld in artikel 3 van dit reglement. De standplaatsen worden toegewezen op basis van één of meer van de volgende criteria:
a) b) c) d) e)
de aard van de attractie of van de vestiging de technische specificaties van de attractie of van de vestiging de graad van veiligheid van de attractie of van de vestiging de aantrekkingskracht van de attractie of van de vestiging de deskundigheid van de uitbater, van de « aangestelde verantwoordelijken » en van het tewerkgesteld personeel f) desgevallend, de nuttige ervaring g) de ernst en het zedelijk gedrag van de kandidaat. Het openen van de kandidaturen, hun vergelijkend onderzoek, de controle van de voorwaarden en de gemotiveerde beslissing tot toewijzing van de standplaats worden opgenomen in een proces-verbaal. 4.3. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaats De gemeente deelt zowel aan de kandidaat die de standplaats toegewezen kreeg als aan elke niet weerhouden kandidaat de beslissing die hem aanbelangt mee:
hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding; hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding; hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) met ontvangstmelding.
Artikel 5 - Spoedprocedure Indien, in de vijftien dagen voorafgaand aan de opening van de kermis, de standplaatsen vacant blijven,
hetzij omdat zij niet konden worden toegewezen na afloop van de gewone procedure (cf. artikel 4 van dit reglement); hetzij omdat ze dit in die tussentijd zijn geworden; hetzij tengevolge van hun niet-bezetting resulterend uit de afwezigheid van hun houder,
kan er worden voorzien in een spoedprocedure die als volgt is bepaald: 1. De burgemeester of zijn afgevaardigde raadpleegt de door hem gekozen kandidaten. Hij richt zich, in de mate van het mogelijke, tot verscheidene kandidaten per voorziene standplaats. 2. De kandidaturen worden ingediend hetzij per duurzame drager tegen ontvangstbewijs, hetzij schriftelijk tegen ontvangstbewijs. 3. De burgemeester of zijn afgevaardigde gaat over tot de toewijzing van de standplaatsen overeenkomstig de bepalingen opgenomen in artikel 4.2, eerste en tweede lid van dit reglement. 4. De burgemeester of zijn afgevaardigde stelt een proces-verbaal op dat per vacature of onbezette standplaats de kandidaten vermeldt die hun kandidatuur hebben ingediend. 5. Indien meerdere kandidaten naar eenzelfde standplaats dingen, geeft de burgemeester of zijn afgevaardigde in het proces-verbaal de motivatie van zijn keuze aan. 6. De burgemeester of zijn afgevaardigde deelt aan iedere kandidaat, hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding, hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding, hetzij per duurzame drager (bv. fax of e-mail) met ontvangstmelding, de beslissing mede die hem aanbelangt. Het plaatsen van uitbaters van kermisattracties of vestigingen waaraan een standplaats werd toegewezen op basis van de spoedprocedure, kan leiden tot aanpassingen aan het plan van de kermis, voor zover deze beperkt blijven en nauwkeurig worden gemotiveerd door de technische noodzakelijkheden van de toevoeging van de nieuwkomers op het kermisterrein. De aanpassingen zullen onderworpen worden aan de goedkeuring van het eerstvolgende college van burgemeester en schepenen. Artikel 6 - Het register of plan van de toegewezen standplaatsen Een plan of register wordt bijgehouden waarin voor elke toegewezen standplaats vermeld staat:
a) b) c) d) e) f) g) h)
de situering van de standplaats de toewijzingsmodaliteiten van de standplaats de duur van het gebruiksrecht of het abonnement de naam, voornaam, adres van de persoon aan wie of door tussenkomst van wie de standplaats toegewezen werd desgevallend, het maatschappelijk doel van de rechtspersoon aan wie de standplaats toegewezen werd en het adres van haar maatschappelijke zetel het ondernemingsnummer de aard van de attractie of van de vestiging die de standplaats inneemt of die op de standplaats toegelaten is desgevallend, de identificatie van de overlater en de datum van de overdracht.
Artikel 7 - Inname standplaatsen 7.1. De standplaatsen kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel kunnen ingenomen worden door: 1) de personen aan wie standplaats toegewezen is (cf. artikel 3 van dit reglement) houders “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten”; 2) de verantwoordelijke van het dagelijks bestuur van een rechtspersoon aan wie de standplaats is toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten”; 3) de echtgenoot of echtgenote of wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houders van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening; 4) de feitelijke vennoten van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houders van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening; 5) de personen die beschikken over de “machtiging als aangesteldeverantwoordelijke in kermisactiviteiten” die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen bedoeld in 1) tot en met 4); 6) aangestelden die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen bedoeld in 1) tot en met 4) onder het gezag en in aanwezigheid van deze of van een persoon bedoeld in 5). De personen bedoeld in 2) tot en met 5) kunnen deze standplaatsen innemen voor zover hun machtiging geldig is voor de attractie of vestiging die erop uitgebaat worden. Zij kunnen deze standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen. 7.2. De standplaatsen voor een ambulante activiteit in kermisgastronomie zonder bediening aan tafel kunnen ingenomen worden door: 1) de personen aan wie de standplaats toegewezen is (cf. artikel 3 van dit reglement) houders “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten”; 2) de verantwoordelijke voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon, aan wie de standplaats is toegewezen, houder van een “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten”; 3) de feitelijke venno(o)t(en) van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van een “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening; 4) de echtgenoot of echtgenote en wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van een “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening; 5) door de personen die beschikken over een “machtiging als aangestelde A” of een “machtiging als aangestelde B”, die een ambulante activiteit
uitoefenen voor rekening of in dienst van de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in 1) tot en met 4); 6) door de personen vrijgesteld van de machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten in een vestiging kermisgastronomie zonder bediening aan tafel, in aanwezigheid en onder het gezag van de houder van de “machtiging ambulante activiteiten als werkgever” of van de houder van de “machtiging ambulante activiteiten als aangestelde A of B”. De personen opgesomd in 2) tot en met 5) kunnen de standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen. Artikel 8 - Overdracht standplaats De overdracht van een standplaats is toegelaten wanneer: de houder van een standplaats op een openbare kermis de uitbating van zijn attractie(s) of zijn vestiging(en) stopzet; de houder van een standplaats overlijdt. Zijn rechthebbenden kunnen zijn standplaats overlaten. In beide gevallen is overdracht slechts mogelijk op voorwaarde dat de overnemer(s) de attractie(s) of vestiging(en) uitgebaat op de overgedragen standplaatsen overneemt; de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot het toewijzen van een standplaats op de kermis (cf. artikel 3 van dit reglement); de gemeente vastgesteld heeft dat de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot overdracht. Artikel 9 - Verhouding abonnement – losse plaatsen De standplaatsen op de openbare kermissen worden toegewezen hetzij voor de duur van de kermis, hetzij per abonnement. Het abonnement is de regel. De toewijzing voor de duur van de kermis is mogelijk: in geval van absolute noodzaak; wanneer de verplichtingen onafscheidelijk zijn verbonden aan de hernieuwing van de kermis (bijvoorbeeld introductie van nieuwe attracties). De standplaatsen per abonnement worden toegewezen aan de uitbater die een zelfde standplaats op een abonnementsplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren. Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname. De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats. Artikel 10 - Duur abonnement 1. Het abonnement heeft een duur van vijf jaar. Na afloop wordt het stilzwijgend verlengd behalve in de gevallen bedoeld bij het opschorten (cf. artikel 11 van dit reglement) of het afstand doen van het abonnement (cf. artikel 12 van dit reglement). 2. De houder van het abonnement kan, op gemotiveerd verzoek, het abonnement voor een kortere duur verkrijgen. Deze aanvraag wordt ingewilligd bij de stopzetting van de activiteiten aan het einde van de loopbaan. Indien zij omwille van andere motieven aangevraagd wordt, hangt ze af van de beoordeling van het college van burgemeester en schepenen. Artikel 11 - Opschorten abonnement door de houder van het abonnement §1 De houder van het abonnement kan het abonnement opschorten wanneer: 1. hij tijdelijk ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen:
- door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest; - door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond. De opschorting gaat in onmiddellijk na de bekendmaking van de ongeschiktheid en loopt tot het einde van de kermis. Indien de opschorting één jaar overschrijdt, moet zij minstens dertig dagen voor het begin van de kermis worden hernieuwd. Indien de opschorting één jaar overschrijdt, moet zij minstens dertig dagen voor het begin van de kermis hernieuwd worden. 2. hij over een abonnement beschikt voor een andere kermis die op hetzelfde ogenblik plaats heeft. In dit geval moet de opschorting worden bekend gemaakt tenminste drie maanden voor de begindatum van de kermis. Zij mag geen drie opeenvolgende jaren overschrijden. §2 De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voortkomen. §3 De vraag tot opschorting dient te gebeuren: -
hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding; hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding; hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) met ontvangstmelding.
Artikel 12 - Afstand van het abonnement door de houder van het abonnement De houder van het abonnement kan van het abonnement afstand doen: -
-
ten allen tijde, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden; indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van redenen vermeld in artikel 11- 1° van dit reglement. De opzegging gaat in bij de bekendmaking van de ongeschiktheid bij stopzetting van de activiteiten, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden; ingeval van ziekte of ongeval mits voorlegging van een medisch attest.
De houder kan een vervroegde beëindiging van zijn abonnement aanvragen voor andere motieven. De beslissing om gevolg aan deze aanvraag te geven hangt af van de beoordeling van het college van burgemeester en schepenen. De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent, kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg, afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was. Een aanvraag tot afstand van een abonnement wordt betekend: -
hetzij bij per post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs; hetzij bij overhandiging tegen ontvangstbewijs; hetzij op een duurzame drager (fax, e-mail) tegen ontvangstbewijs.
Artikel 13 - Intrekking of opschorting van het abonnement door het gemeentebestuur Het college van burgemeester en schepenen kan het abonnement zonder enig recht op schadevergoeding intrekken of opschorten: 1. hetzij omdat de titularis van de standplaats niet langer voldoet aan de wettelijke verplichtingen betreffende de uitoefening van kermisactiviteiten of aan deze die van toepassing zijn op de betrokken attractie of vestiging; 2. bij afwezigheid zonder geldige reden; 3. wanneer de houder van het abonnement of eenieder die de standplaats kan innemen een verplichting van dit reglement niet naleeft; 4. indien de gemeente de standplaatsen niet ter beschikking kan stellen, bijvoorbeeld bij wegenwerken; 5. wanneer de foorreiziger tijdens de kermis de openbare rust en orde verstoord heeft;
6. wanneer de foorreiziger een andere attractie plaatst dan deze waarvoor een abonnement werd verstrekt; 7. wanneer de retributie, voorzien in het retributiereglement op de opstelling van kermisinrichtingen op het grondgebied van de gemeente Zelzate, niet of niet tijdig betaald is. De beslissing tot opschorting of intrekking van het abonnement wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs of op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs of bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding, desgevallend met vermelding van de uiterlijke datum waartegen de standplaats volledig zal moeten ontruimd zijn. In al deze gevallen zal dit schrijven vaste datum verlenen aan de intrekking of opschorting van het abonnement. De rechter zal desgevallend enkel dienen vast te stellen dat de in dit artikel uitdrukkelijk voorziene voorwaarde vervuld is. De bedragen betaald als retributie zullen in deze gevallen definitief verworven zijn door de gemeente Zelzate, onverminderd het recht van de gemeente om schadevergoeding te vorderen. Bij intrekking of opschorting zal de foorreiziger in geen geval aanspraak kunnen maken op een schadevergoeding, van welke aard ook. Wanneer de vergunning van een foorreiziger wordt ingetrokken ingevolge een tekortkoming aan de voorschriften van dit reglement kan het college van burgemeester en schepenen tevens beslissen dat betrokkene voor een maximale termijn van drie jaar niet meer in aanmerking zal komen voor een standplaats op een door de gemeente Zelzate ingerichte kermis. Onverminderd de mogelijkheid om het abonnement op te schorten of in te trekken zal de foorreiziger in volgende gevallen het bedrag van 145 euro verschuldigd zijn, bij wijze van boete: 1. wanneer de richtlijnen van de bevoegde gemeenteambtenaren niet worden nageleefd; 2. wanneer de afgeladen laadwagens niet onmiddellijk van het kermisterrein worden verwijderd; 3. wanneer de inrichtingen niet in regel worden bevonden; 4. wanneer de foorreiziger, binnen de door het college bepaalde openingsuren weigert of nalaat, na hiertoe door de afgevaardigde van het gemeentebestuur te zijn aangemaand, zijn attractie voor het publiek open te stellen of wanneer de foorreiziger of één van zijn aangestelden niet kan bereikt worden binnen de openingsuren; Alle kosten, vereist om voormelde tekortkomingen vast te stellen, worden verhaald op de foorreiziger. Hoofdstuk II: Opstelling en exploitatie van de inrichtingen Artikel 14 De foorreiziger mag noch de bestemming, noch de afmetingen van de standplaats wijzigen zonder toelating van het college van burgemeester en schepenen. Dergelijke wijziging geeft aanleiding tot intrekking van de vergunning voor inname van de standplaats zonder teruggave van de betaalde retributie. Artikel 15 De standplaatsen worden toegewezen in de toestand waarin ze zich bevinden. De foorreiziger wordt geacht de hem toegewezen standplaats goed te kennen. Door het betalen van de retributie aanvaardt hij de toewijzing en verzaakt hij aan elk verhaal tegen het gemeentebestuur omtrent hinder, last of schade die hij zou kunnen ondervinden door de aanwezigheid of het ontbreken van o.m. bomen, palen, banken, draden, kabelkasten, enz.
Het is verboden schade toe te brengen aan het wegdek, de aanpalende wandelen rijwegen, voetpaden en parkeerterreinen. Onder geen enkel voorwendsel mogen de inrichtingen worden vastgehecht aan de weg, bomen, verlichtingspalen of verkeerstekens. De beschadigingen, die de foorreizigers toch zouden aangericht hebben, zullen door de zorgen van het gemeentebestuur geschat en hersteld worden op kosten van de foorreiziger. De foorreizigers moeten zich gedragen naar de onderrichtingen die verstrekt worden door de afgevaardigde van het gemeentebestuur. Artikel 16 Op het kermisterrein worden enkel die wagens geplaatst die onmisbaar zijn voor de exploitatie van de inrichting. Laadwagens, voorraadwagens, personenwagens en woonwagens worden opgesteld op een plaats aangeduid door een persoon afgevaardigd door het gemeentebestuur. De wagens die onmisbaar zijn voor de exploitatie van de inrichting moeten, indien mogelijk, onmiddellijk tegen de inrichting worden opgesteld. Artikel 17 Het kermisterrein mag door geen inrichting of wagen worden ingenomen zonder voorafgaande toelating door het gemeentebestuur. Wagens en inrichtingen, die zonder toelating op het kermisterrein zijn opgesteld, worden ambtshalve verwijderd op kosten en risico van de foorreiziger. Bij het opstellen van de inrichtingen moeten de laadwagens, zodra zij afgeladen zijn, onmiddellijk van het kermisterrein, wandelwegen of doorgangen verwijderd worden. Artikel 18 De aansluiting op water en elektriciteit, gebeurt door het gemeentebestuur. De foorreiziger moet minimum 6 weken op voorhand zijn aanvraag tot aansluiting overmaken aan het gemeentebestuur. Het gemeentebestuur kan in geen geval aansprakelijk gesteld worden in geval van stroomonderbreking of stroombeperking, wat ook de oorzaak ervan mag zijn. Hoofdstuk III: Voorwaarden met betrekking tot de tijd Artikel 19 Op alle kermissen worden de toegestane plaatsen ten vroegste ingenomen 3 dagen vóór de openingsdag; zij dienen te zijn ontruimd ten laatste de eerste dag na de laatste kermisdag om 12.00 uur. Artikel 20 Alle inrichtingen moeten gedurende de ganse duur van de kermis opgesteld blijven. Het is de foorreiziger verboden zijn inrichting te ontdoen van de verlichting en decoratieve elementen vóór het einde van de kermis. Artikel 21 Indien de omstandigheden het vereisen (besmettelijke ziekten, rampen en alle andere ernstige, onvoorziene gevallen) kan het college van burgemeester en schepenen, zelfs na het opstellen van de inrichtingen, de toelating tot het houden van de kermis intrekken en de duur ervan wijzigen, zonder dat de foorreizigers enige schadevergoeding kunnen eisen. De terugbetaling van de retributie zal dan gebeuren in verhouding tot de duur van de exploitatie van de standplaatsen. Artikel 22 Het college van burgemeester en schepenen kan voor iedere kermis verplichte openings- en sluitingstijdstippen vastleggen.
HOOFDSTUK IV: Voorwaarden inzake veiligheid en milieu Artikel 23 Het gemeentebestuur neemt geen bewaking op zich van de inrichtingen en wagens die op het kermisterrein of elders zijn opgesteld. Het is evenmin aansprakelijk voor beschadiging, diefstal of verlies van de in de wagens of inrichtingen geborgen of tentoongestelde zaken. Artikel 24 Alvorens de attractie voor de consumenten open te stellen, moet de uitbater of de aangestelde-verantwoordelijke van een kermisattractie met voortbeweging van personen aangedreven door een niet-menselijke energiebron, een kopie van het document dat bevestigt dat de inspectie van de opstelling van de attractie voorzien in artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 18 juni 2003 werd verwezenlijkt, tegen ontvangstmelding, aan de burgemeester of aan zijn afgevaardigde afgeven Artikel 25 Het gemeentebestuur kan in geen enkel geval aansprakelijk gesteld worden voor de schade of een ongeval veroorzaakt door de kermisinrichtingen, hun uitbater of zijn personeel, zowel binnen de inrichting als op de openbare weg. Artikel 26 1. Inzake geluidshinder gelden de voorschriften van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, wat betreft het maximaal geluidsniveau van muziek in inrichtingen. Er mogen openlucht muziekactiviteiten georganiseerd worden indien het geluid onder de 85 dB(A) LAeq,15min blijft. Indien de organisator meer dB(A) wil produceren, dan zal hij een afwijking aan het college van burgemeester en schepenen moeten aanvragen. Het college van burgemeester en schepenen kan deze afwijking toestaan mits het opleggen van voorwaarden. 2. Er wordt enkel muziek toegelaten wanneer de inrichting effectief in exploitatie is. Artikel 27 Elke foorreiziger moet de nodige voorzorgen treffen om vervuiling van de omgeving door weggeworpen verpakking e.d. te voorkomen. Hiervoor zal de foorreiziger: 1. voldoende vuilnisrecipiënten rond zijn inrichting plaatsen; 2. die een inrichting exploiteert waarbij voedingswaren verhandeld worden, ervoor zorgen dat hij dagelijks, na het sluiten van zijn inrichting, binnen een straal van 15 meter rond de inrichting de verpakking en afval van zijn waren opruimt. Artikel 28 Het gebruik van lichtbundels (sky tracers, lasers en dergelijke) is verboden. HOOFDSTUK V: Voorwaarden inzake tarieven en bekendmakingen. Artikel 29 Bij elke inrichting moet het tarief aangeduid worden. Deze aanduiding moet duidelijk en ondubbelzinnig zijn. Zij moet op een goed zichtbare plaats worden aangebracht en goed leesbaar zijn voor het publiek.
De tarieven mogen in de loop van de kermis niet verhoogd worden. Artikel 30 In elke inrichting moet, goed zichtbaar, een bord worden aangebracht met vermelding van de naam van de foorreiziger en het ondernemingsnummer. Artikel 31 Alle tarieven en de door de wet verplichte informatie op de inrichtingen aangebracht, moeten in elk geval in het Nederlands gesteld zijn. HOOFDSTUK VI: Verbodsbepalingen Artikel 32 Het is streng verboden: 1. de afloop van het oppervlaktewater naar de rioolmonden op enige wijze te stremmen. Daartoe dienen de greppels van de rijwegen en de rioolmonden vrijgehouden te worden. Alle afvalwater zal langs waterdichte leidingen van voldoende doorsnede en degelijke kwaliteit tot in de rioolmonden worden gevoerd. Het einde van elke afvoerleiding dient minstens 20 cm door het rooster van de rioolmond te steken; 2. op het kermisterrein honden of neerhofdieren te laten rondlopen; 3. tickets op de openbare weg te verkopen. Deze moeten in de inrichting zelf uitgereikt worden; 4. kennelijk dronken personen tot de inrichting toe te laten; 5. alcoholische dranken te verkopen. AFDELING 2 ORGANISATIE VAN KERMISACTIVITEITEN OP HET OPENBAAR DOMEIN BUITEN OPENBARE KERMISSEN Artikel 33 - Toepassingsgebied 1. Op aanvraag van een kermisuitbater Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het openbaar domein buiten de openbare kermissen om een kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel uit te baten dient dit voorafgaand aan te vragen bij het college van burgemeester en schepenen Grote Markt 1, 9060 Zelzate samen met de documenten voorzien in artikel 3 van dit reglement. 2. Uitgaande van de gemeente Wanneer de gemeente een standplaats op het openbaar domein wenst toe te kennen, wordt de procedure zoals omschreven in artikel 4 van Afdeling 1 van dit reglement gevolgd. Artikel 34 - Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaatsen De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (cf. supra Afdeling 1 artikel 3) en innemen van de standplaatsen op de openbare kermis (cf. supra Afdeling 1 artikel 7) kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen. Artikel 35 - Duur toelating De toelating wordt door de gemeente toegekend -
hetzij voor een bepaalde periode; hetzij per abonnement.
Een abonnement kan toegekend worden van zodra de kermisuitbater een zelfde standplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren. Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname. De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter
niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats. AFDELING 3: Organisatie van kermisactiviteiten op privé-grond Artikel 36 1. Op vraag van de kermisuitbater Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen buiten het openbaar domein en/of buiten de openbare kermissen om een kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel uit te baten dient dit voorafgaand aan te vragen bij de gemeente. De private organisator kan standplaatsen op zijn domein toewijzen aan kermisuitbaters naar zijn keuze. De toewijzing van kermisactiviteiten op privé-terreinen is onderworpen aan een geldige machtiging kermisactiviteiten waarbij de bijhorende documenten inzake verzekering, onderhoud, inspectie van opstelling of volksgezondheid betreffende voeding in orde moeten zijn. 2. Uitgaande van de gemeente Wanneer de gemeente een standplaats op het openbaar domein en/of buiten de openbare kermissen wenst toe te kennen, wordt de procedure zoals omschreven in artikelen 3 en 5 van dit reglement gevolgd. In beide gevallen dient bij de aanvraag het schriftelijk akkoord van de eigenaar van de privé-grond te worden gevoegd. AFDELING 4: DIVERSE BEPALINGEN Artikel 37 Het gemeentebestuur heeft te allen tijde het recht bijkomende verplichtingen aan de foorreizigers op te leggen, die het nodig acht om de veiligheid en de goede orde op het kermisterrein te verzekeren. Artikel 38 De personen belast met de praktische organisatie van de openbare kermissen en de kermisactiviteiten op het openbaar domein, hiertoe aangesteld door de burgemeester of zijn afgevaardigde zijn gemachtigd om de documenten vermeld in Afdeling 1, artikel 3 van dit reglement te controleren. De machtiging is slechts geldig wanneer ze vergezeld is van het identiteitsbewijs van haar houder of voor de niet-ingezetenen en de buitenlandse onderdanen van een identiteitsbewijs dat dit vervangt. AFDELING 5: SANCTIES Tenzij de wet betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten en haar uitvoeringsbesluiten in uitsluitend andere maatregelen voorzien in geval van niet naleving van de verplichtingen die op de kermisuitbater rusten kunnen inbreuken op dit reglement en onder meer de niet naleving van de onderrichtingen van de gemeentelijke ambtenaren leiden tot: - een tijdelijk verbod de standplaats in te nemen - de schorsing van het abonnement op een standplaats - de opzegging van het abonnement op een standplaats bij gemotiveerd besluit van het college van burgemeester en schepenen of van het districtscollege na herhaalde vaststellingen en mondelinge en/of schriftelijke waarschuwingen. Betrokkene wordt de mogelijkheid geboden vooraf gehoord te worden. Het besluit van het college van burgemeester en schepenen wordt aan de betrokkene betekend tegen ontvangstbewijs hetzij per aangetekend schrijven, hetzij per duurzame drager. Tegen de beslissingen van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingesteld. Het beroep tot nietigverklaring, al dan niet voorafgegaan door of vergezeld van een verzoek tot schorsing, kan voor de afdeling Administratie van de Raad van State worden gebracht binnen een
termijn van zestig dagen na de betekening ervan. Het verzoek dient bij ter post aangetekende brief te worden toegezonden aan de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel. ARTIKEL 2: - Dit ontwerp van reglement wordt in toepassing van artikel 10 van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten, gewijzigd bij wet van 4 juli 2005 en wet van 20 juli 2006, overgemaakt aan de bevoegde minister teneinde hem toe te laten binnen een termijn van 15 dagen vanaf de ontvangst van dit ontwerpreglement zijn opmerkingen inzake de overeenstemming van het ontwerpreglement met de voormelde wet en met andere wetten mede te delen. Nadien wordt het al of niet geamendeerde ontwerp ter definitieve goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd. 8. REGLEMENT HOUDENDE CIRCUSSEN OF ANDERE NIET PERMANENTE AMUSEMENTSBEDRIJVEN (MET UITZONDERING VAN KERMISSEN) Mevrouw Isabel Dellaert (sp.a) wenst volgend amendement op de ontwerptekst ter goedkeuring voor te leggen: “de inhoud van artikel 19 van de ontwerptekst schrappen en vervangen door volgende tekst: de uitbating van een circus, rondreizende tentoonstelling of andere niet permanente amusementsbedrijven met levende dieren is verboden.” Met 4 ja-stemmen (Luc Verstraeten, Luc Van Waesberghe, Brent Meuleman en Isabel Dellaert) tegen 11 neen-stemmen (Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Luc Verstraeten, Claudio Rizzo, Veerle Roegies, Linda Vereecke, Johan De Jonghe en Jan Persoon) bij 7 onthoudingen (Dirk Goemaere, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere en Steven De Vuyst) wordt dit amendement verworpen. De zitting wordt geschorst. De zitting wordt heropend. Notulering stemgedrag van de N-VA-fractie in toepassing van artikel 31 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad: “De N-VA fractie zal zich bij de stemming onthouden omdat het voorstel om dieren te verbieden op kermisattracties in strijd is met federale wetgeving die voorziet dat pony’s wel toegelaten zijn op voorwaarde dat de exploitant de nodige attesten heeft en in orde is met de reglementering op het dierenwelzijn (KB 01 maart 2013 FOD Volksgezondheid). Een gemeentelijk verbod op dieren gaat o.i. in tegen de vrijheid tot ondernemen. Wij gaan ervan uit dat de beslissing zal vernietigd worden door de minister.” DE RAAD: -
-
-
-
-
Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren; Gelet op het Koninklijk Besluit van 2 september 2005 ter waarborging van het welzijn van dieren die tot het vermaak van het publiek worden gebruik in circussen of rondreizende tentoonstellingen; Gelet op de wet van 7 februari 2014 houdende diverse bepalingen inzake dierenwelzijn, internationale handel in bedreigde in het wild levende dieren- en plantensoorten en dierengezondheid; Gelet op het Koninklijk Besluit van 11 februari 2014 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 2 september 2005 betreffende het welzijn van dieren gebruikt in circussen en rondreizende tentoonstellingen; Gelet op het reglement inzake de gemeentelijke administratieve sancties, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 30 juni 2010 en aangepast in zittingen van 29 maart en 29 november 2011; Gelet op artikel 43 §2, 2° van het gemeentedecreet.
BESLUIT: In openbare zitting:
Met 18 ja-stemmen (Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Dirk Goemaere, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Geert Asman, Karl Segers, Luc Verstraeten, Maureen Tollenaere, Claudio Rizzo, Steven De Vuyst, Veerle Roegies, Linda Vereecke, Johan De Jonghe, Jan Persoon) bij 3 neen-stemmen (Luc Van Waesberghe, Brent Meuleman en Isabel Dellaert) en 1 onthouding (Martin Acke): Artikel 1: - Het hierbij gevoegde reglement houdende circussen of andere niet permanente amusementsbedrijven (met uitzondering van kermissen) wordt goedgekeurd. Artikel 2: - Afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de ambtenaar van locale economie, de brandweercommandant, het diensthoofd van de dienst grondgebiedszaken, de milieudienst en de financieel beheerder. REGLEMENT HOUDENDE CIRCUSSEN / RONDREIZENDE TENTOONSTELLINGEN OF ANDERE NIET PERMANENTE AMUSEMENTSBEDRIJVEN (MET UITZONDERING VAN KERMISSEN) TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1: - Dit reglement is van toepassing op circussen of andere niet permanente amusementsbedrijven (bv. monster truck show) die plaatsvinden op het grondgebied van de gemeente Zelzate. Het reglement is niet van toepassing op kermissen. AANVRAAG STANDPLAATS Artikel 2: - De aanvraag om een standplaats moet schriftelijk en minstens drie maanden vooraf gericht worden aan het college van burgemeester en schepenen met verplichte opgave van volgende informatie: -
-
-
naam van het circus of het bedrijf; contactpersoon (naam, adres, telefoonnummer, gsm, fax, e-mail, …); er dient rekening mee te worden gehouden dat de correspondentie enkel via die persoon zal gebeuren; rekeningnummer; data van de voorstellingen (= aantal dagen); periode inclusief opbouw en afbraak (aankomst op … te … uur met vertrek op … uiterlijk te … uur) - deze periode beperkt zich tot maximaal 14 kalenderdagen; voorgestelde plaats; benodigde oppervlakte (m²) met aanduiding van de afmetingen van de binnenen buitenverblijven voor de meereizende dieren; een kopie van het contract met een erkende dierenarts indien er meereizende dieren zijn; een recent keuringsattest van de elektriciteit; inplantingsplan en een technische beschrijving van de installaties; een bewijs van afsluiten van een geldige brandverzekering, verzekering burgerlijke aansprakelijkheid en objectieve aansprakelijkheidsverzekering. een afschrift van de combinatiepolis; een afschrift van de inschrijving in de Kruispuntbank voor Ondernemingen; een beschrijving van de voorstelling; een schema van de tournee en de naam van de contactpersoon een bevestiging dat de wetgeving en regelgeving op het vlak van dierenwelzijn wordt nageleefd (zie ook artikel 19).
Artikel 3: - Het houden en het gebruik van dieren is in toepassing van de wet van 7 februari 2014 houdende diverse bepalingen inzake dierenwelzijn, internationale handel in bedreigde in het wild levende dieren- en plantensoorten en dierengezondheid, verboden, met uitzondering van de gedomesticeerde dieren opgesomd in een bij Koninklijk Besluit van 11 februari 2014 bijgevoegde lijst.
De bepalingen van voormeld Koninklijk Besluit van 11 februari 2014 ter vrijwaring van het welzijn van de dieren die door het circus of de rondreizende tentoonstellingen worden gehouden en gebruikt, dienen strikt te worden nageleefd. WEIGERING EN MODALITEITEN VAN DE TOELATING Artikel 4: - Bij de toezegging wordt rekening gehouden met een tussenperiode van minstens 6 maanden tussen twee voorstellingen. Er worden maximaal 2 toelatingen per jaar verleend. Artikel 5: - Het college van burgemeester en schepenen kan de toelating gemotiveerd weigeren, bijvoorbeeld om redenen van openbare veiligheid, overlapping met andere evenementen, negatieve ervaringen met de exploitant, …. Artikel 6: - Bij gelijktijdige aanvraag wordt de voorkeur gegeven aan een circus, gesubsidieerd door de Vlaamse Regering in het kader van de Vlaamse nomadische circussen. Artikel 7: - Het college van burgemeester en schepenen kan voorwaarden opleggen aan de toelating, bijvoorbeeld met betrekking tot de locatie, de data van de voorstellingen, het aantal voorstellingen, de datum van aankomst en vertrek. Indien mogelijk wordt hierbij rekening gehouden met de voorstellen van de aanvrager. Artikel 8: - De toezegging van een standplaats vervalt automatisch indien de voorwaarden opgelegd door het Koninklijk Besluit van 11 februari 2014 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 2 september 2005 betreffende het welzijn van dieren gebruikt in circussen en rondreizende tentoonstellingen niet worden nageleefd. STANDPLAATS Artikel 9: - Op het grondgebied van de gemeente Zelzate wordt volgend terrein als standplaats op openbaar domein voorzien: -
Parking tussen Oost- en Westkade (ter hoogte van sportcomplex Eurohal); Groenplein.
Artikel 10: - Op het grondgebied van de gemeente Zelzate moeten alle circussen en amusementsbedrijven op privaat domein schriftelijk gemeld worden aan het college van burgemeester en schepenen volgens de modaliteiten beschreven in artikel 2 en 3. De artikelen inzake publiciteitsvoering (artikel 14), veiligheid (artikel 17 en 18), dierenwelzijn (artikel 19 en 20), verzekering (artikel 24) en geluidshinder (artikel 26) zijn eveneens van toepassing voor circussen en evenementen die plaatsvinden op privaat domein. ELEKTRICITEITS- EN WATERAANSLUITING Artikel 11: - De aansluitingen op de elektriciteitskasten mogen enkel onder spanning indien de installaties conform de AREI reglementering zijn. Er moet een geldige en positieve kopie van een keuringsattest van een bevoegd keuringsorganisme worden overhandigd aan de gemeentelijke afgevaardigde. Artikel 12: - Voor aansluitingen op nutsvoorzieningen moeten alle richtlijnen van het gemeentebestuur worden nageleefd. Artikel 13: - In geval van onderbreking van elektrische stroom wegens beperking van stroomverbruik of defect aan de leiding is het gemeentebestuur niet aansprakelijk. PUBLICITEITSVOERING Artikel 14: - Het college van burgemeester en schepenen dient voorafgaandelijk en schriftelijk toestemming te geven voor het voeren van publiciteit in toepassing van de politieverordening op de openbare rust en veiligheid d.d. 15 mei 1999- Titel IXbis: Aanplakken / Publiciteitsborden, laatst gewijzigd in zitting van 30 juni 2010.
De burgemeester dient voorafgaandelijk en schriftelijk toelating te geven voor het gebruik van geluidsvoortbrengende middelen om reclame te maken of om de aandacht te trekken. In deze toelating kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd. Overtredingen op deze bepaling worden gesanctioneerd in het kader van het reglement Gemeentelijke Administratieve Sancties. SANITAIRE VOORZIENINGEN Artikel 15: - Het circus of bedrijf moet voldoende toiletten permanent beschikbaar stellen van het publiek en de eigen werknemers. De toiletten moeten goed onderhouden zijn. Artikel 16: - Op het terrein worden geen woonwagens en/of slaapwagens toegelaten die niet voorzien zijn van chemische toiletten of andere voorzieningen die niet als volstrekt hygiënisch door het gemeentebestuur aanvaard kunnen worden. VEILIGHEID Artikel 17: - Het circus of bedrijf moet voor de veiligheidskeuring contact opnemen met de brandweer. Artikel 18: - Iedere verantwoordelijke moet onmiddellijk gevolg geven aan de bevelen en zich schikken naar de richtlijnen van de burgemeester, de verantwoordelijke van de lokale politie, de brandweer en de werkmannen van de dienst grondgebiedszaken. DIERENWELZIJN Artikel 19: - Wanneer dieren meereizen, bevestigt het circus of bedrijf met zijn aanvraag dat de geldende wet- en regelgeving op het vlak van dierenwelzijn wordt nageleefd. In het bijzonder wordt hierbij verwezen naar het Koninklijk Besluit van 2 september 2005 gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 11 februari 2014 betreffende het welzijn van dieren gebruikt in circussen en rondreizende tentoonstellingen en de wet van 7 februari 2014 houdende diverse bepalingen inzake dierenwelzijn, internationale handel in bedreigde in het wild levende dieren- en plantensoorten. TOEGANGSPRIJZEN Artikel 20: - Het circus of bedrijf zorgt voor een duidelijke affichering van de toegangsprijzen aan de ingang en aan de kassa. VUILVERWIJDERING Artikel 21: - Bij het verlaten van de standplaats, moet het circus of bedrijf door eigen zorgen en op eigen kosten alle vuilnis (inclusief huisvuil) verwijderen alsook het terrein reinigen en in zijn oorspronkelijke staat herstellen. Controle op de opkuis gebeurt door de dienst grondgebiedszaken. Bij het in gebreke blijven, wordt dit uitgevoerd door de dienst grondgebiedszaken op risico en kosten van het circus of bedrijf. Artikel 22 - Het afvalwater alsmede het afval van de chemische toiletten dient afgevoerd te worden in de aangeduide straatkolken. Het is verboden lozingsdarmen naar straatkolken te laten liggen. Het is verboden te lozen op het plein en/of de straat. Het is verboden vetten, oliën, vaste huishoudelijke afvalstoffen en dergelijke te lozen op straat of in de riolering te laten uitlopen. VERZEKERING Artikel 23: - Het circus of bedrijf moet voor de burgerlijke aansprakelijkheid de nodige verzekeringscontracten ter beschikking houden van de verantwoordelijke van de brandweer of de lokale politie. Artikel 24: - Het gebruik van de machtiging houdt automatisch de erkenning in van de algehele verantwoordelijkheid van het circus of bedrijf voor alle
schade die naar aanleiding van dit gebruik wordt aangebracht aan de gemeentelijke eigendommen en brengt de verplichting mee deze schade onmiddellijk en volledig te vergoeden aan het gemeentebestuur. Eveneens zal het circus/bedrijf en haar verzekeraars moeten opkomen ter algehele vrijwaring van het gemeentebestuur ingeval de verantwoordelijkheid van de gemeente wordt ingeroepen. GELUIDSHINDER Artikel 25: - Inzake geluidshinder gelden de voorschriften van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, wat betreft het maximaal geluidsniveau van muziek in inrichtingen. Er mogen openlucht muziekactiviteiten georganiseerd worden indien het geluid onder de 85 dB(A) LAeq,15min blijft. Indien de organisator meer dB(A) wil produceren, dan zal hij een afwijking aan het college van burgemeester en schepenen moeten aanvragen. Het college van burgemeester en schepenen kan deze afwijking toestaan mits het opleggen van voorwaarden. VERANTWOORDELIJKHEDEN Artikel 26: - De aanvrager bevestigt door zijn aanvraag in het bezit te zijn van alle wettelijk en reglementair voorgeschreven documenten, getuigschriften en vergunningen in verband met de bedrijfsvoering, de voorstelling, de infrastructuur, het rollend materiaal, de artiesten en het personeel. Artikel 27: - Het circus of bedrijf is verantwoordelijk voor alle schade aan het openbaar en het privaat domein. Geen enkel voorwerp mag in de grond verankerd worden. Artikel 28: - Het is verboden putten te graven of materiaal aan te brengen waardoor het terrein kan worden beschadigd. WAARBORG / VERGOEDING AFNAME WATER/ELEKTRICITEIT Artikel 29: - De waarborg bedraagt 500 euro. Voor afname van water en elektriciteit wordt een vergoeding van 100,00 euro per dag aangerekend. De betaling moet minstens tien dagen vooraf gebeuren op het gemeentehuis of door overschrijving op het rekeningnummer BE53 0910 0035 1653 en met vermelding van de reden van betaling. Bij niet betaling of onvolledige betaling van de waarborgsom en van de vergoeding voor afname van water en elektriciteit vervalt van ambtswege de toelating en wordt elke toegang tot het terrein ontzegd. Indien de betaling niet gebeurd is uiterlijk vijf dagen voor het circus of het evenement vervalt de toelating van ambtswege definitief. Artikel 30: - De waarborg wordt vrijgegeven na controle van het terrein door de dienst grondgebiedszaken. In geval van beschadigingen aan het openbaar domein wordt de waarborg ingehouden tot het moment dat de schade volledig is vergoed. Artikel 31: - Met het oog op de invordering van de onbetwiste en opeisbare retributie kan de financieel beheerder, conform artikel 94 van het gemeentedecreet, een dwangbevel uitvaardigen. Met het oog op de invordering van de betwiste en opeisbare retributie kan beroep gedaan worden op de burgerrechtelijke invorderingsprocedure.
9. BRUIKLEENOVEREENKOMST VOOR DE BRANDWEERKAZERNE - GOEDKEURING DE RAAD: -
Overwegende dat per 1 januari 2015 de gemeentelijke brandweer, samen met nog 17 andere korpsen, deel zal uitmaken van de Brandweerzone Centrum;
-
Gelet op de brief van 13 november 2014 i.v.m. de beslissing van de Prezoneraad van 12 november 2014 over het in bruikleen geven van de onroerende goederen aan de Brandweerzone Centrum, voor een periode van 2 jaar;
-
Gelet op het verslag van de Prezoneraad van 12 november 2014;
-
Overwegende dat de gemeente eigenaar is van de brandweerkazerne en de parkeerzone, kadastraal gekend 2de afdeling, sectie C nr. 298/c/2 en sectie C nr. 298/y;
-
Gelet op het bijgevoegd ontwerp van bruikleenovereenkomst tussen de gemeente Zelzate en de Brandweerzone Centrum voor het gebruik van de brandweerkazerne en de bijbehorende parkeerzone;
-
Overwegende dat de bruikleenovereenkomst wordt gesloten voor een periode van 2 jaar, en dat na deze periode een nieuwe overeenkomst dient te worden goedgekeurd;
-
Overwegende dat het recht van bruikleen om niet wordt verleend;
-
Gelet op het gemeentedecreet van 5 juli 2005 en latere wijzigingen;
-
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen.
BESLUIT: In openbare zitting Met algemene stemmen: Artikel 1: - De bruikleenovereenkomst tussen de gemeente Zelzate en de Brandweerzone Centrum, wordt goedgekeurd. Artikel 2: - Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd de overeenkomst af te sluiten en te ondertekenen. Artikel 3: - Afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan de Brandweerzone Centrum, aan de financieel beheerder en aan het secretariaat.
GEMEENTEBESTUUR ZELZATE Bruikleenovereenkomst
Tussen de ondergetekenden: 1) De gemeente Zelzate, hier vertegenwoordigd door haar college van burgemeester en schepenen, in uitvoering van het gemeenteraadsbesluit d.d. 29 december 2014 voor wie handelen: a) De heer Frank Bruggeman, burgemeester b) De heer Willy De Meyer, gemeentesecretaris, beiden met zetel ten gemeentehuize, ondergetekende enerzijds en hierna genoemd "de gemeente", en 2) De Brandweerzone Centrum, met maatschappelijke zetel te …………………., hier vertegenwoordigd door:
a) …………………………………….., voorzitter van de Zoneraad b)………………………………………, Zonecommandant van de Zoneraad Handelend in uitvoering van de Zoneraad d.d. ……………………. ondergetekende anderzijds en hierna genoemd "de Zone of de gebruiker", wordt overeengekomen wat volgt: VOORAFGAANDE VERKLARINGEN De gemeente Zelzate treedt hier enkel op als eigenaar van de in bruikleen gegeven goederen en waarborgt niets met betrekking tot de uitoefening van haar politieke rechten, zoals bouw- en nijverheidspolitie, noch met betrekking tot de gesteldheid van de bodem en de grondvesten, riolen, kabels, enz. Vanaf 1 januari 2015 treedt de gemeente Zelzate toe tot de Zone Centrum die vanaf dat ogenblik wordt opgericht als Brandweerzone met rechtspersoonlijkheid. Overeenkomstig artikel 215, §1 ev. van de wet van 15 mei 2007 op de Civiele Veiligheid ‘worden de kazernes en de andere onroerende goederen, hierin begrepen de goederen onroerend door bestemming, die eigendom zijn van de gemeente, en die noodzakelijk zijn voor het onderbrengen van het administratief en operationeel personeel [van de brandweer] overgedragen aan de zones of ter beschikking gesteld onder de voorwaarden bepaald door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.’ In uitvoering van de hierboven vermelde wettelijke bepaling, wensen partijen een overeenkomst te sluiten in verband met de terbeschikkingstelling van de brandweerkazerne gelegen te Zelzate, Burgemeester J. Chalmetlaan 56 De gemeente Zelzate beschikt over de vereiste genotsrechten om onderhavige overeenkomst af te sluiten en de betreffende onroerende goederen in bruikleen te geven, zoals hieronder bepaald. Het gemeentelijk reglement op het gebruik van zalen en materialen zal worden aangepast waarbij het verhuur van de kantine/leszaal niet langer mogelijk is. OVEREENKOMST Artikel 1
VOORWERP
De gemeente Zelzate geeft onder de hierna vermelde voorwaarden in bruikleen aan de gebruiker, die dit uitdrukkelijk aanvaardt: De grond met er op staande brandweerkazerne (zonder de conciërgewoning), gelegen te Burgemeester Jos. Chalmetlaan 56, Kadastraal gekend als 2de afdeling sectie C 298/c/2 met als oppervlakte 4 553m² en sectie C 298/y 1152m² groot. De indeling en de staat van het goed zal beschreven worden in een tegensprekelijke en omstandige plaatsbeschrijving. Bij het einde van de overeenkomst zal een nieuwe en vergelijkende plaatsbeschrijving van het betreffende goed worden opgemaakt. De kosten van de plaatsbeschrijving worden onder partijen bij helften verdeeld. Artikel 2
BESTEMMING, GEBRUIK
Het in gebruik gegeven onroerend goed zal uitsluitend worden bestemd als brandweerkazerne met uitsluiting van alle handelsdoeleinden of aanverwante bedrijvigheden. De gebruiker zal deze bestemming niet mogen wijzigen zonder uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de gemeente.
De gebruiker zal te allen tijde over al de nodige administratieve toelatingen en vergunningen moeten beschikken voor de genoemde bestemming. Het is de gebruiker verboden zijn gebruiksrecht geheel over te dragen, op welke verbodsbepalingen geen stilzwijgende toestemming kan worden vermoed. Artikel 3
DUUR EN BEËINDIGING VAN DE OVEREENKOMST
De overeenkomst wordt gesloten voor een periode van twee jaar ingaand op de dag waarop de Zone rechtspersoonlijkheid verkregen heeft, zijnde ………………………….. om te eindigen na het verstrijken van 2 jaar, zonder dat hiertoe enige opzegging is vereist. De overeenkomst eindigt derhalve van rechtswege na het verstrijken van deze termijn en kan in geen geval stilzwijgend verlengd worden. De overeenkomst kan te allen tijde voortijdig worden opgezegd door de Zone, bij aangetekend schrijven en mits het respecteren van een opzegtermijn van 3 maanden, en dit op voorlegging van een beslissing van de Zoneraad dat het in bruikleen genomen onroerend goed niet langer als brandweerkazerne zal worden gebruikt. De partijen verbinden zich er toe om tegen het einde van deze overeenkomst een nieuwe overeenkomst af te sluiten omtrent het verder ter beschikking stellen van de betreffende kazerne aan de Zone. Artikel 4
VERGOEDING
Beide partijen verklaren en bevestigen dat het recht van bruikleen om niet wordt verleend. De gebruiker neemt alle taksen en belastingen door de Federale staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Provincie of de gemeente, nu of later voor zijn gedeelte van het goed opgelegd, met inbegrip van de onroerende voorheffing voor zover van toepassing, op zich. Artikel 5
NUTSVOORZIENINGEN
De gebruiker staat in voor de kosten en betaling van het verbruik van gas of gas-oil, water en elektriciteit, huur der tellers en alle eventuele abonnements- of huurgelden inzake de aangelegde of aan te leggen nutsvoorzieningen. Er zal rechtstreekse facturatie gebeuren tussen de leverancier en de gebruiker. Artikel 6
ONDERHOUD, (GROTE) HERSTELLINGEN EN VERANDERINGEN
Het goed wordt in gebruik gegeven in zijn huidige staat met alle zichtbare en niet-zichtbare gebreken. De gebruiker verbindt zich ertoe deze als een goede huisvader en in degelijke staat te onderhouden en tevens op zijn kosten alle herstellingswerken uit te voeren, nodig voor de instandhouding en tot het geschikt maken ervan voor de onder art. 1 opgenomen bestemming. De gebruiker dient voor eigen rekening in te staan voor de huurders- zowel als de eigenaarslasten en neemt derhalve alle onderhoudswerken en herstellingen, zelfs al betroffen deze eigenaarsherstellingen, op zich, met respect voor de ev. toepasselijkheid van de wetgeving overheidsopdrachten in deze. Indien evenwel blijkt uit de overeenkomstig artikel 1 op te maken plaatsbeschrijving dat bepaalde eigenaarsherstellingen zich omwille van de veiligheid van bij de aanvang van de onderhavige bruikleenovereenkomst opdringen, zullen deze betreffende herstellingen aan de Zoneraad en de gemeente worden voorgelegd teneinde een regeling uit te werken omtrent de financiering ervan. Herstelopdrachten die reeds lopende zijn bij de gemeente op het ogenblik van de in werkingtreding van deze overeenkomst zullen verder afgehandeld worden door de gemeente. Bij het uitvoeren van andere dan de hierboven vermelde eigenaarsherstellingen, het aanbrengen van enige verfraaiing of fundamentele verandering aan het goed dient de gebruiker voorafgaande en schriftelijke toestemming van gemeentesbestuur te bekomen.
Alle verfraaiingen, verbouwingen en verbeteringen die door de gebruiker worden uitgevoerd, zullen van rechtswege en van het ogenblik dat zij worden uitgevoerd onvergeld aan het goed en aan de gemeente blijven. De gemeente behoudt zich het recht voor de zonder haar schriftelijke toestemming uitgevoerde werken, per aangetekend schrijven af te keuren op het einde van de overeenkomst en de gebruiker te dwingen op eigen kosten alles in zijn oorspronkelijke staat te herstellen. Artikel 7
AANSPRAKELIJKHEID EN VERZEKERINGEN
De gebruiker verbindt zich er toe het in bruikleen gegeven goed, (a) te betrekken en te gebruiken als een "goede huisvader" en (b) daden te vermijden waardoor de gemeente benadeeld zou kunnen worden, en (c) tevens in te staan voor de personen voor wie zij eventueel de verantwoordelijkheid zouden dragen, onder meer overeenkomstig art. 2 laatste lid. Iedere aanwending van het goed gebeurt op eigen risico van de gebruiker, en deze laatste zal de gemeente integraal vrijwaren van alle aansprakelijkheid ten aanzien van derden ingevolge of naar aanleiding van alle ongevallen, diefstal of enige schade die rechtstreeks of onrechtstreeks te wijten zijn aan het gebruik van het onroerend goed door de gebruiker, ongeacht of die aanspraken gegrond zijn op de aansprakelijkheid wegens fout of op foutloze aansprakelijkheid, dit laatste met inbegrip van artikel 544 Burgerlijk wetboek. De gebruiker verbindt zich ertoe gedurende de ganse periode van de overeenkomst, voor de volledige waarde van het in bruikleen gegeven goed, zijn aansprakelijkheid op grond van art. 1733 B.W. en verder tegenover de eigenaar en tegenover derden te verzekeren, bij een Belgische of een in België erkende verzekeringsmaatschappij, o.m. voor wat betreft de risico’s van burgerlijke aansprakelijkheid, brand en bijkomende risico’s (gevolgschade), ontploffing, hagel- en stormschade, waterschade, glasbreuk en blikseminslag. De gebruiker moet een kopie van zijn verzekeringspolis binnen de maand na de aanvang van deze overeenkomst overmaken aan …………. De gemeente heeft te allen tijde het recht een bewijs van betaling van de laatste vervallen premie op te vragen. Artikel 8
BIJZONDERE BEPALINGEN
Met betrekking tot te voeren publiciteit is het de gebruiker verboden enige reclame, onder welke vorm ook, aan te brengen aan de buitengevels en de vensters. Artikel 9
SLOTBEPALINGEN
De gebruiker zal te allen tijde het bezoek toelaten van personen hiertoe gemachtigd door de gemeente, teneinde het goed te bezichtigen Ingeval van onteigening tot openbaar nut verzaakt de gebruiker hierbij aan ieder verhaal tegenover de gemeente en zal enkel haar rechten kunnen laten gelden tegenover de onteigenende macht. Alle kosten van deze overeenkomst vallen ten laste van de gebruiker. Ter uitvoering van deze overeenkomst en al haar gevolgen doen de partijen woonstkeuze: - de gemeente ten gemeentehuize; - de gebruiker op diens maatschappelijke zetel; Deze overeenkomst is onderhevig aan het Belgisch Recht. Elk geschil betreffende deze overeenkomst behoort tot de bevoegdheid van de rechtbanken te Gent. Opgemaakt in tweevoud, elke partij verklarende een exemplaar te hebben ontvangen.
10. BRANDWEERZONE CENTRUM - VOORLOPIGE DOTATIE 2015 DE RAAD: -
Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 42§1;
-
Gelet op de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, artikel 67 en 68;
-
Overwegende dat artikel 67 van de wet civiele veiligheid bepaalt dat de brandweerzone wordt gefinancierd door onder meer dotaties van de gemeenten van de zone;
-
Gelet op het KB van 24 april 2014 tot vaststelling van de minimale inhoud en de structuur van het meerjarenbeleidsplan van de hulpverleningszones;
-
Gelet op het KB van 19 april 2014 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de hulpverleningszones;
-
Gelet op het KB van 20 september 2012 houdende toekenning van een federale dotatie aan de prezones bedoeld in art. 221/1 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid;
-
Gelet op de wet van 3 augustus 2012 tot wijziging van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid en tot wijziging van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming;
-
Gelet op de omzendbrief van 10 oktober 2014 van de minister van Binnenlandse Zaken betreffende de overgang van de prezones naar de hulpverleningszones;
-
Overwegende dat in de prezoneraad van 12 november 2014 een prébudget werd goedgekeurd; dat dit een voorlopig budget betreft in afwachting van goedkeuring door de zoneraad die pas vanaf 1 januari 2015 beslissingen kan nemen.
-
Overwegende dat in dit prébudget voor de gemeente Zelzate een toelage is opgenomen van 636.187,20 euro voor exploitatie en 13.585,19 euro voor investeringen;
-
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 28 november 2013 houdende goedkeuring van de financiële verdeelsleutel van de gemeentelijke dotatie voor de (pré)zone;
BESLUIT: In openbare zitting Met algemene stemmen: Enig artikel: - De voorlopige toelage van 636 187,20 euro voor exploitatieen 13.585,19 euro voor investeringsuitgaven betreffende het budget 2015 van de brandweerzone Centrum goed te keuren; in afwachting van bekrachtiging van het prebudget door de zoneraad een voorschot op de dotatie van maximaal 1/4de van de exploitatietoelage uit te betalen. 11. INTERLOKALE VERENIGING SCHOLENGEMEENSCHAP MEETJESLAND - HUISHOUDELIJK REGLEMENT – GOEDKEURING DE RAAD: -
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing d.d. 2 juli 2014 waarbij de overeenkomst inzake de Scholengemeenschap Meetjesland 2011-2014 in de vorm van een interlokale vereniging wordt verlengd vanaf 01 september 2014 tot en met 31 augustus 2020;
-
Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking – hoofdstuk II – samenwerkingsverbanden zonder rechtspersoonlijkheid en laatst gewijzigd op 18.01.2013;
-
Overwegende dat artikel 9 van voormeld decreet o.a. bepaalt dat het beheerscomité de organisatie van zijn werkzaamheden dient vast te leggen in een huishoudelijk reglement dat gevoegd wordt bij de overeenkomst zonder er deel van uit te maken;
-
Gelet op het ontwerp van huishoudelijk reglement van de scholengemeenschap Meetjesland
-
Gelet op de besprekingen tijdens de vergadering van het Beheerscomité van de Scholengemeenschap Meetjesland van 14.10.2014;
-
Gelet op het decreet basisonderwijs van 25.02.1997, laatst gewijzigd op 25.09.2014, in het bijzonder Hoofdstuk VIII bis. Scholengemeenschappen;
-
Gelet op het gemeentedecreet van 15.07.2005, in het bijzonder de artikelen 42, 43, 181 en 248 tot en met 260;
-
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen.
BESLUIT: In openbare zitting met algemene stemmen: Artikel 1: - Het huishoudelijk reglement van de Interlokale vereniging scholengemeenschap Meetjesland wordt goedgekeurd. Artikel 2: - Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de Scholengemeenschap Meetjesland, Marktstraat 7, 9990 Maldegem en aan de directeur van de gemeentelijke basisschool van Zelzate. 12. INTERLOKALE VERENIGING SCHOLENGEMEENSCHAP MEETJESLAND - CONVENANT VOOR KORTE VERVANGINGEN DE RAAD: Overwegende dat in het basisonderwijs vanaf het schooljaar 2008-2009 de scholen in een samenwerkingsplatform een eigen beleid kunnen voeren betreffende vervangingen van korte afwezigheden van personeelsleden aangesteld in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel in functie van eigen lokale noden en prioriteiten; Overwegende dat conform artikel 3 van het BVR d.d. 29 mei 2099, laatst gewijzigd bij BVR d.d. 12 oktober 2012, de vervangingseenheden kunnen worden aangewend om een personeelslid aan te stellen voor maximaal één schooljaar om, naast andere opdrachten, vervangingen te doen in de loop van het schooljaar doch dat dit enkel kan indien hierover afspraken zijn gemaakt in een convenant; Overwegende dat het schoolbestuur deel uitmaakt van de scholengemeenschap Meetjesland; Gelet op de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel en latere wijzigingen en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 6 juli 2001 betreffende de intergemeentelijke samenwerking, in het bijzonder de artikelen 2 §1, 6, 7 en 8 en latere wijzigingen; Gelet op het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997 en latere wijzigingen; Gelet op het decreet betreffende de scholengemeenschappen in het basis- en secundair onderwijs van 17 juni 2011; Gelet op de in bijlage gevoegde convenant ; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen. BESLUIT In openbare zitting Met algemene stemmen: Artikel 1: - Het convenant voor korte vervangingen zoals gevoegd in bijlage goed te keuren. Artikel 2: - De afgevaardigde in het beheerscomité te belasten met de concrete uitvoering van deze beslissing.
13. INTERLOKALE VERENIGING SCHOLENGEMEENSCHAP MEETJESLAND - GOEDKEURING VAN DE REKENING – SCHOOLJAAR 2013/2014 DE RAAD:
Gelet op het jaarverslag 2013/2014 van de scholengemeenschap Meetjesland waarin ook de jaarrekening is opgenomen;
Overwegende dat deze jaarrekening afgesloten werd met een negatief saldo van 301,35 euro;
Gelet op artikel 9 van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;
Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen;
Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.
BESLUIT: In openbare zitting Met algemene stemmen: Artikel 1: - De jaarrekening 2013-2014 van de scholengemeenschap Meetjesland, afgesloten met een negatief saldo van 301,35 euro, goed te keuren. Artikel 2: - Afschrift van dit besluit zal worden overgemaakt aan het secretariaat van de Scholengemeenschap Meetjesland. 14. VERKOOP PASTORIJ – HERBEPALING INSTELPRIJS De vergadering wordt geschorst. De vergadering wordt heropend. Notulering stemgedrag van mevrouw Patricia De Meyer en de heer Freddy De Vilder in toepassing van artikel 31 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad: “ - Het verlagen van de instelprijs is niet ernstig gemotiveerd en enkel ingegeven door een vaststelling van de verkopende notaris. - Wij blijven tegen de verkoop van de pastorie, zoals reeds eerder gesteld in de gemeenteraad bij monde van Patricia De Meyer en pleiten voor het behoud van dit historisch pand in het patrimonium van de gemeente. Het geld dat nu besteed wordt aan de huur van private gebouwen kan beter gebruikt worden voor de renovatie van de pastorie, zodat dit gebouw kan ter beschikking gesteld voor culturele een maatschappelijke doeleinden . Om die redenen keuren wij de vermindering van de instelprijs van 350 000 euro naar 275 000 euro niet goed. DE RAAD:
Gelet op het feit dat de pastorij en omgeving gelegen op de Grote Markt 43, kadastraal gekend 2e afdeling – sectie B nr. 664 L, niet langer gebruikt wordt als woning van de pastoor en aldus leegstaand is;
Overwegende dat tot vervreemding van dit gemeentelijk gebouw kan worden overgegaan;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit d.d. 27 juni 2013 houdende beslissing tot verkoop van deze eigendom en bepaling van de instelprijs op 350 000 euro conform het schattingsverslag d.d. 11 mei 2011 opgemaakt door de heer Dirk Van Den Broeke, toenmalig e.a. inspecteur a.i., Suikerkaai 10, 9060 Zelzate;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit d.d. 30 december 2013 houdende goedkeuring van het ontwerp van verkoopakte;
Overwegende dat de openbare verkoop d.d. 4 december 2014 niet heeft geleid tot enige bieding; dat volgens inschatting van de verkopende notaris op basis van zijn ervaring met soortgelijke verkopingen (beschermd monument) de instelprijs te hoog is en een aanpassing zich opdringt;
Gelet op het gemeentedecreet d.d. 15 juli 2005 en latere wijzigingen.
BESLUIT: In openbare zitting: Met 12 ja-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Luc Verstraeten, Claudio Rizzo, Veerle Roegies, Linda Vereecke, Johan De Jonghe en Jan Persoon) tegen 10 neen-stemmen (Dirk Goemaere, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Van Waesberghe, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere, Brent Meuleman, Isabel Dellaert en Steven De Vuyst): Artikel 1: - De nieuwe instelprijs voor de pastorij wordt bepaald op 275 000 euro. Artikel 2: - Het College van Burgemeester en Schepenen krijgt opdracht tot verdere uitvoering van dit besluit. Artikel 3: - Afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de financieel beheerder. 15. OCMW – BUDGETWIJZIGING 2014 – NUMMER 1 DE RAAD: OVERWEGING/MOTIVATIE: Gelet op het besluit van 25 november 2014 van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn waarbij de budgetwijziging 2014 – nummer 1 werd goedgekeurd, op het gemeentebestuur ontvangen op 5 december 2014; Gelet op het decreet betreffende de organisatie van de OCMW’s d.d. 19 december 2008, inzonderheid artikels 156 en 255; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 3 april 2009 houdende de uitvoering en inwerkingtreding van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de OCMW’s en houdende diverse bepalingen betreffende het personeel, de financiën en de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Overwegende dat bij de budgetwijziging de gemeentelijke bijdrage behouden blijft op het initieel voorziene bedrag van 3 343 960,00 euro. BESLUIT: In openbare zitting. Artikel 1: - Er wordt kennis genomen van de wijziging nummer 1 van het OCMWbudget 2014. Artikel 2: - Afschrift van deze kennisname zal worden toegezonden aan de heer voorzitter van het OCMW en aan de heer provinciegouverneur. 16. FINANCIEN – KENNISNEMEN VOORLOPIGE KREDIETEN BOEKJAAR 2015 DE RAAD: -
Gelet op de artikelen 42, 43 en 248 tot en met 261 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005;
-
Overwegende dat het meerjarenplan 2015-2020 en het budget voor het boekjaar 2015 niet vóór 31 december 2014 ter goedkeuring aan de gemeenteraad worden voorgelegd;
-
Overwegende dat het systeem van voorlopige kredieten automatisch in werking treedt als een bestuur op 1 januari niet beschikt over een volwaardig uitvoerbaar budget dat door de gemeenteraad is vastgesteld;
-
Overwegende dat tijdens de periode van voorlopige twaalfden enkel exploitatie-uitgaven en de aflossingen van leningen en leasing die bij het liquiditeitenbudget horen kunnen gebeuren;
-
Overwegende dat de exploitatiekredieten per beleidsdomein en per verlopen of begonnen maand niet groter mogen zijn dan een twaalfde van het krediet in het exploitatiebudget van het vorige jaar;
-
Overwegende dat tijdens een periode van voorlopige kredieten een bestuur geen verbintenissen kan aangaan die te maken hebben met nog niet goedgekeurde investeringsenveloppen;
-
Gelet op het gemeentedecreet d.d. 15 juli 2005 en latere wijzigingen.
BESLUIT: In openbare zitting Artikel 1: - De gemeenteraad neemt kennis van voorlopige kredieten gelijk aan één twaalfde van de kredieten voorzien in het exploitatiebudget van het boekjaar 2014. Artikel 2: - Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de financiële dienst en het secretariaat. 17. OPHEFFING RETRIBUTIEREGLEMENT VOOR DE NIET-VERPLICHTE TUSSENKOMSTEN VAN DE GEMEENTELIJKE VRIJWILLIGE BRANDWEER DE RAAD:
Overwegende dat de gemeenteraad in zitting van 28 november 2013 het retributiereglement voor de niet-verplichte tussenkomsten van de gemeentelijke vrijwillige brandweer vaststelde;
Overwegende dat dit retributiereglement een geldigheidstermijn heeft van onbepaalde duur;
Gelet op artikelen 41, 162 en 170§4 van de Grondwet;
Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, laatst gewijzigd bij decreet van 29 juni 2012;
Gelet op artikel 42§3, 43§2, 187 en 253§1 van het gemeentedecreet;
Gelet op de exclusieve bevoegdheid van de gemeenteraad om belastingen en retributies te stemmen, te wijzigen of in te trekken;
Overwegende dat vanaf 1 januari 2015 de lokale brandweerdiensten verdeeld worden op basis van de bepalingen van het KB van 2 februari 2009;
Overwegende dat de brandweerdienst Zelzate vanaf 01 januari 2015 geen deel meer uitmaakt van de gemeentelijke diensten, maar vanaf dan behoort tot de Brandweer Zone Centrum;
Overwegende dat de prézoneraad in zitting van 10 december 2014 een retributiereglement heeft goedgekeurd dat zal worden toegepast met ingang van 1 januari 2015;
Overwegende dat door deze brandweerhervorming het gemeentelijk retributiereglement met betrekking tot de brandweer vanaf 01 januari 2015 bijgevolg zonder voorwerp is.
BESLUIT: In openbare zitting Met 17 ja-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Luc Van Waesberghe, Luc Verstraeten, Claudio Rizzo, Brent Meuleman, Isabel Dellaert, Veerle Roegies, Linda Vereecke, Johan De Jonghe en Jan Persoon) bij 5 onthoudingen (Dirk Goemaere, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere en Steven De Vuyst):
Artikel 1: - Het retributiereglement voor de niet-verplichte tussenkomst van de gemeentelijke brandweer, vastgesteld in de gemeenteraad van 28 november 2013, wordt opgeheven met ingang van 01 januari 2015. Artikel 2: - Afschrift van dit besluit zal worden overgemaakt aan de provinciegouverneur, de financieel beheerder en de brandweerbevelhebber. 18. MEDEDELINGEN / VRAGEN Volgende stukken worden ter kennis gebracht van de gemeenteraad:
Fineg – verslag van de zitting van de Raad van Bestuur d.d. 15 september 2014; Fineg – verslag van de zitting van de Raad van Bestuur d.d. 6 oktober 2014; Iveg - verslag van de zitting van het Directiecomité d.d. 8 september 2014; Iveg - verslag van de zitting van het Directiecomité d.d. 22 september 2014; Iveg - verslag van de zitting van de Raad van Bestuur d.d. 24 september 2014; Veneco² - verslag van de zitting van de Raad van Bestuur d.d. 27 augustus 2014;
19. GEMEENTELIJKE DOTATIE AAN DE POLITIEZONE De vergadering wordt geschorst. De vergadering wordt heropend. De heer Dirk Goemaere (PVDA+) vraagt de beslissing over de politiedotatie te verdagen (motivatie: zie hieronder stemgedrag). Dit voorstel tot verdaging wordt met 7 ja-stemmen (Dirk Goemaere, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere en Steven De Vuyst) tegen 14 neen-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Luc Van Waesberghe, Luc Verstraeten, Brent Meuleman, Isabel Dellaert, Veerle Roegies, Linda Vereecke, Johan De Jonghe en Jan Persoon) bij 1 onthouding (Claudio Rizzo) verworpen. Notulering stemgedrag van de PVDA+-fractie in toepassing van artikel 31 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad: “Sinds de hervorming van de politie in 2002 is het op gemeentelijk niveau slechts mogelijk het debat te voeren over het beleid t.a.v. de politie, op het moment dat het gemeentelijk budget en de dotatie aan de politie besproken wordt. Er is echter geen budget voor 2015. Bovendien staan er investeringen gepland in het politiebudget 2015 waarover hier in de gemeenteraad nog geen debat is gevoerd: bv. de invoering van 3 extra ANPR camera’s, dus bovenop die van de vrachtwagensluis. Het gaat over een bedrag van 465.000 €, waarvan ± 160.000 ten laste van Zelzate. Er wordt ook ten onrechte in het ontwerpbesluit vermeld, dat de stijging voor de dotatie de komende jaren beperkt zal blijven tot 3 %. Dit is in tegenstelling tot de tekst van de politiebegroting die stelt in de meerjarenplanning dat “het weinig waarschijnlijk zal zijn dat het ook in 2016 en 2017 zal lukken de stijging tot dit percentage te beperken”. Notulering stemgedrag van mevrouw Patricia De Meyer en de heer Freddy De Vilder in toepassing van artikel 31 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad: “We hebben ons onthouden voor de goedkeuring van het aandeel van de gemeente Zelzate in het budget van de politiezone omdat de al of niet goedkeuring van dit budget deel dient uit te maken van de bespreking van het totale budget van de gemeente Zelzate. Zonder dat we zicht hebben op het volledige budget kunnen we niet oordelen over een onderdeel daarvan.
DE RAAD:
Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, in bijzonder artikel 40, derde en zesde lid, artikel 71, eerste lid en artikel 208;
Overwegende dat de politiebegroting 2015 op 23 december 2014 aan de politieraad werd voorgelegd en goedgekeurd;
Gelet op de in de politiebegroting 2015 opgenomen gemeentelijke dotatie van Zelzate ten bedrage van 1 231 094,00 EUR.
BESLUIT: In openbare zitting: Met 15 ja-stemmen (Martin Acke, Frank Bruggeman, Marleen Maenhout, Kurt Van Weynsberghe, Jan De Beule, Kristof Stevelinck, Luc Van Waesberghe, Luc Verstraeten, Claudio Rizzo, Brent Meuleman, Isabel Dellaert, Veerle Roegies, Linda Vereecke, Johan De Jonghe en Jan Persoon) bij 7 onthoudingen (Dirk Goemaere, Patricia De Meyer, Freddy De Vilder, Geert Asman, Karl Segers, Maureen Tollenaere en Steven De Vuyst): Artikel 1: - De bijdrage van de gemeente Zelzate zoals ingeschreven in de politiebegroting 2015, zijnde in totaal 1 231 094,00 EUR, goed te keuren en deze aan de politiezone Lochristi, Moerbeke, Wachtebeke, Zelzate toe te kennen. Voor de volgende jaren wordt gerekend op een stijgingspercentage van deze dotatie van 3% per jaar. Artikel 2: - Afschrift van dit besluit zal voor goedkeuring worden toegestuurd aan de heer provinciegouverneur en aan de Federale Directie, politionele veiligheid. Artikel 3: - Afschrift van dit besluit zal voor kennisgeving worden toegestuurd aan de zone en aan de financieel beheerder. 20. VRAGEN a) Brent Meuleman: 1. Agenda van OCMW-raad van morgen staat niet op de website van het OCMW (vraag aan OCMW voorzitter de heer Rik Laureys). Reden? Rik Laureys: zou nu wel op de site staan; zal hierop letten in de toekomst. 2. Kerkstraat (nieuw deel – vroegere gemeenteschool): rondliggend afval. Graag extra vuilbakje, nu blijkt dat extra ophaalronde niet mogelijk is. schepen Marleen Maenhout: IDM is reeds op de hoogte; men zal vragen aan IDM om inhoud van vuilbakjes eens te laten controleren en hoe frequent men deze ledigt; indien vastgesteld wordt dat niet toelaatbare fracties worden gedeponeerd, zal men geen extra vuilbakje plaatsen; in het andere geval kan dit worden gevraagd aan IDM + mogelijks sensibiliseringsactie naar de inwoners toe. 3. Kerkstraat – kruispunt R4: vanaf Grijphoek is dit verboden voor fietsers maar dit wordt niet nageleefd. burgemeester/schepen Martin Acke; is in belang veiligheid fietsers; zullen dit aankaarten bij de scholen. b) Geert Asman: voorlopige lichten aan kruispunt R4 x Tractaatweg, al reactie ontvangen van minister Weyts? Nog geen reactie ontvangen. c)Karl Segers: 1. College 26/09 – Federaal Agentschap voor Nucleaire controle zal een informatie- en overlegvergadering beleggen tussen de betrokken overheden i.v.m. radioactieve verontreiniging op de site waar de vroegere installaties van Rhodia Chemie gevestigd waren. Hoe zullen de gemeenteraadsfracties op de hoogte gehouden worden van de besprekingen
en beslissingen? schepen Marleen Maenhout: zal dit nakijken schepen Martin Acke: zal op het college besproken worden 2. Ontploffing en brand Rütgers op 5 december laatstleden: welke rapporten zijn hieromtrent ontvangen en zijn deze ter inzage van de raadsleden. Is er overleg geweest met Rütgers en wat zijn hiervan de resultaten? Komt dit nog ter sprake op de begeleidingscommissie van 27 januari 2015? burgemeester: er is overleg geweest met Rütgers; rapporten zijn ontvangen, behoren tot zijn bevoegdheid en zijn momenteel niet ter inzage; wat de agendering op de begeleidingscommissie betreft wenst de burgemeester eerst nog de verdere evaluatiebesprekingen af te wachten maar op heden is hij niet bereid om dit te laten agenderen op de begeleidingscommissie. Alle maatregelen die hieromtrent door hem zijn genomen, kaderen in zijn bevoegdheid veiligheid schepen Marleen Maenhout: Rütgers bepaalt de agenda van de begeleidingscommissie; daar worden alle klachtmeldingen besproken; indien hieromtrent klachten worden ontvangen, vermoedt zij dat dit wel zal worden geagendeerd. 3. Brand bij Shenks: is het mogelijk de effectieve meetwaarden te bekomen? Is er ook gemeenten naar PAKS en grof stof? Welke grenswaarden werden gehanteerd? schepen Martin Acke: kan nu niet worden op geantwoord; zal worden gevraagd. d)Isabel Dellaert: glasbol in de Burgemeester J. Chalmetlaan aan bibliotheek: glas ligt tot op het fietspad. Glasbol staat dicht bij fietspad. Misschien wat verplaatsen, verder weg van fietspad? schepen Marleen Maenhout: zullen dit onderzoeken; verplaatsen kost veel geld, maar kan misschien door technische dienst gebeuren.
PUNT II
GEHEIME ZITTING
1. AANSTELLING OP PROEF VAN EEN VOLTIJDS STATUTAIR GEMEENTESECRETARIS 2. BRANDWEERPERSONEEL – ONTSLAG BRANDWEERMAN 3. BRANDWEERPERSONEEL – EFFECTIEVE INDIENSTNEMING BRANDWEERMANNEN