De Grote Vaart Pieter Zeemanlaan te Papendrecht geluidwering tussen woningen
Opgesteld door: S&W Consultancy Postbus 5185 4380 KD Vlissingen Tel: 0118 442 270 Fax: 0118 415 883 Contactpersoon: R. Kranenburg
Datum: Rapportnr: Versie:
2 mei 2011 2110489 1
Inhoudsopgave
1.
Inleiding ....................................................................................................................................... 2
2.
Wettelijk kader............................................................................................................................. 3 2.1
3.
Geluidwering tussen ruimten van verschillende gebruiksfuncties ........................................ 3
Geluidwering: Woningscheidende constructies .......................................................................... 4 3.1 3.2 3.3
Verdiepingsvloeren en aansluitende dragende wanden ...................................................... 4 Woningscheidende binnenwanden....................................................................................... 6 Entree van de woningen aan een besloten verkeersruimte ................................................. 7
4.
Conclusie..................................................................................................................................... 8
I.
Bijlage ‘Detaillering’ ..................................................................................................................... 9
II.
Bijlage ‘Detaillering’ ................................................................................................................... 11
1
1. Inleiding In het nieuw te bouwen appartementengebouw aan de Pieter Zeemanlaan te Papendrecht zijn de woningscheidende vloeren (met aansluitende constructies) en de woningscheidende wanden getoetst aan de eisen die in het Bouwbesluit (afd. 3.5: art. 3.17-3.21) worden gesteld aan de geluidwering tussen ruimten die gelegen zijn in verschillende gebruiksfuncties. Indien niet wordt voldaan, worden hier ook aanvullende voorzieningen voorgeschreven waarmee aan de eisen kan worden voldaan. Bij de berekeningen is uitgegaan van de plattegronden bij werknr. 4417 d.d. 31-12-2010, verstrekt door Kokon Stedenbouw en Architectuur.
2
2. Wettelijk kader 2.1 Geluidwering tussen ruimten van verschillende gebruiksfuncties Bouwbesluit Afdeling 3.5 (art. 3.19 samenvatting) Geluidsoverdracht naar verblijfsruimten van een woning De karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid Ilu,k tussen een besloten ruimte en een op hetzelfde perceel gelegen verblijfsgebied van een aangrenzende woonfunctie is niet kleiner dan 0 dB. De isolatie-index voor contactgeluid Ico tussen een besloten ruimte in een woonfunctie en een op hetzelfde perceel gelegen verblijfsgebied van een aangrenzende andere woonfunctie is niet kleiner dan +5 dB. De isolatie-index voor contactgeluid Ico voor de geluidsoverdracht van een besloten ruimte in een kantoor- of bijeenkomstfunctie naar een op hetzelfde perceel gelegen verblijfsgebied van een aangrenzende andere woonfunctie is niet kleiner dan 0 dB. Geluidsoverdracht naar overige ruimten van een woning De karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid tussen een besloten ruimte en een op hetzelfde perceel gelegen, besloten ruimte van een woonfunctie, geen verblijfsgebied zijnde, is niet kleiner dan -5 dB. De isolatie-index voor contactgeluid tussen een besloten ruimte in een woonfunctie en een op hetzelfde perceel gelegen, besloten ruimte van een andere woonfunctie, geen verblijfsgebied zijnde, is niet kleiner dan 0 dB. De isolatie-index voor contactgeluid voor geluidsoverdracht van een besloten ruimte in een kantoorof bijeenkomstfunctie naar een op hetzelfde perceel gelegen, besloten ruimte van een andere woonfunctie, geen verblijfsgebied zijnde, is niet kleiner dan -5 dB. De karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid en de isolatie-index voor contactgeluid worden bepaald volgens NEN 5077. Er is geen eis gesteld aan de karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid en aan de isolatie-index voor contactgeluid van een besloten ruimte niet zijnde een verblijfsgebied, van een woonfunctie in een woongebouw, naar een op hetzelfde perceel gelegen besloten gemeenschappelijke verkeersruimte. Er is geen eis gesteld aan de karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid en de isolatie-index voor contactgeluid, voor de geluidsoverdracht van een nevenfunctie van een woonfunctie naar die woonfunctie.
3
3. Geluidwering: Woningscheidende constructies 3.1 Verdiepingsvloeren en aansluitende dragende wanden In het huidige ontwerp moeten de volgende verdiepingsvloeren voldoen aan de eisen voor een woningscheidende constructie: • Alle vloeren tussen de woningen onderling (p+6600 en p+9600); Voor deze vloeren gelden als eisen: Ilu,k ≥ 0 dB en Ico ≥ +5 dB. •
Alle vloeren tussen de woningen en gebruiksfuncties, niet zijnde een woonfunctie (kantooren bijeenkomstfunctie) (p+3600); Voor deze vloeren gelden als eisen: Ilu,k ≥ 0 dB en Ico ≥ 0 dB. Vloeren tussen de woningen onderling (p+6600 en p+9600): Volgens het ontwerp zal een basisvloer met een zwevende dekvloer worden toegepast. In het gehele gebouw wordt t.p.v. alle hierboven genoemde vloeren een basisvloer van 250 mm toegepast. De basisvloeren hebben elk een massa van 575 kg/m2, uitgaande van 250 mm beton met een dichtheid van 2300 kg/m3. Conform NPR 5070 wordt bij een basisvloer met een massa van minimaal 500 kg/m2 aan de woningscheidende eisen voldaan, indien de zwevende dekvloer voldoet aan ∆Llin ≥ 10 dB. Volgens het ontwerp wordt een zwevende dekvloer toegepast bestaande uit 20 mm isolatiemateriaal (minerale wol) en 70 mm zandcement afwerkvloer of 50 mm anhydrietvloer. De waarde ∆Llin ≥ 10 dB moet overlegd worden met de leverancier van het isolatiemateriaal, maar met gangbare materialen zal hieraan worden voldaan: Indien een laag minerale wol wordt toegepast met een dynamische stijfheid tussen 20 MN/m3 en 30 MN/m3 wordt voldaan aan ∆Llin = 10 dB. Indien een isolatielaag wordt toegepast met een dynamische stijfheid tussen 8 MN/m3 en 20 MN/m3 wordt met deze vloer een beter resultaat gerealiseerd, namelijk ∆Llin = 13 dB. Als isolatielaag kan bijvoorbeeld worden toegepast Rockwool Zwevende Vloerplaat 501 met een dikte van 20 – 30 mm. Bij het zoeken naar een alternatief isolatiemateriaal, moet in ieder geval de hierboven beschreven dynamische stijfheid aangetoond worden. NPR 5070 geeft als mogelijkheden: diverse soorten minerale wol; speciaal daarvoor gekraakte EPS-platen, meestal worden zij aangeduid met "Trittschalschutzplatte"; diverse typen vlokkenschuim, meestal op basis van polyurethaan of polyether.
Vloeren tussen de woningen en gebruiksfuncties geen woonfunctie zijnde (p+3600): Voor deze vloeren is het aanbrengen van een zwevende dekvloer niet noodzakelijk om aan de eisen voor de karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid en de isolatie-index voor contactgeluid te voldoen. De basis vloer bestaande uit 250 mm beton, 575 kg/m2 met afwerkvloer, is voldoende.
4
Aandachtspunten vloeren: Enkele aandachtspunten met betrekking tot de uitvoering van de zwevende dekvloeren: oneffenheden groter dan 30% van de verende laag (in belaste toestand) op de basisvloer verwijderen voordat de zwevende vloerplaten worden aangebracht; langs de randen (opgaande wanden ed.) randstroken van flexibel materiaal aanbrengen met een dikte van minimaal 5 mm en een hoogte van 20 mm hoger dan de dikte van de afwerkvloer (hoogte van de randstroken pas na afloop inkorten); ook langs eventuele doorvoeren randstroken aanbrengen; geen kieren laten ontstaan tussen de vloerplaten; bij natte dekvloeren een vochtkerende folie aanbrengen tussen vloerplaten en dekvloer, folies met een overlap van minimaal 15 cm; indien vloerverwarming toegepast wordt, deze aanbrengen in de zwevende dekvloer; indien een harde vloerbedekking (tegels, laminaat, parket ed.) wordt toegepast, mag geen verende laag tussen de zwevende vloer en de harde vloerbedekking worden toegepast; deze tweede verende laag kan de geluidsisolatie van de totale vloer doen verminderen.
Flankerende geluidsoverdracht bij dragende wanden In verband met de geluidsoverdracht tussen de boven elkaar gelegen verblijfsruimten wordt vervolgens ook een eis gesteld aan de massa van de wanden die een starre verbinding hebben met de verdiepingsvloer. (Een starre verbinding is in ieder geval aanwezig bij de wanden die de vloer dragen.) Deze wanden moeten volgens NEN 5070 een massa hebben van ten minste 350 kg/m2. De volgende wanden, aangegeven op tekening dienen te voldoen aan de eisen van het bouwbesluit: Kopgevels (oa. op de stramienen 2, 9, D en G), binnenspouwblad van 200 mm beton, buitenspouwblad van 100 mm metselwerk; Diverse woningscheidende wanden tussen woningen, en tussen woningen en gemeenschappelijke verkeersruimten, uitgevoerd in 250 mm beton; Uitgaande van een massa van 2300 kg/m3 voor beton, kan gesteld worden dat voor bovenstaande wanden voor de kopgevels met 200 mm beton en de overige wanden met 250 mm beton aan de massa van 350 kg/m² voldoen. Bij alle wanden lichter dan 350 kg/m2 moet aan de bovenzijde een flexibele verbinding met de verdiepingsvloer gerealiseerd worden, bijvoorbeeld d.m.v. veerankers, bouwschuim en een aan de bovenzijde ingesneden pleisterlaag. Dit zijn bijvoorbeeld de metal-stud wanden.
Flankerende geluidsoverdracht t.p.v. plat dak Voor de aansluiting van de woningscheidende wanden aan het platte dak, geldt het volgende. De massa van het platte dak dient ten minste 300 kg/m² te zijn i.v.m. flankerend geluid. De opbouw van 250 mm beton heeft een massa van 575 kg/m², en voldoet.
5
3.2 Woningscheidende binnenwanden De volgende wandconstructies moeten voldoen aan de woningscheidende eisen, Ilu,k ≥ 0 dB en Ico ≥ +5 dB: woningscheidende wanden tussen woningen onderling, uitgevoerd in 250 mm beton; woningscheidende wanden tussen de woningen en kantoor- en bijeenkomstfunctie, uitgevoerd in 250 mm beton; woningscheidende wanden tussen de woningen en de gemeenschappelijke verkeersruimten/trappenhuizen uitgevoerd in 250 mm beton; wanden tussen woningen en gemeenschappelijke verkeersruimten/trappenhuizen, uitgevoerd als metal-stud wand. Massieve wanden De massa van de wanden van 250 mm beton, uitgaande van minimaal 2300 kg/m3 is 575 kg/m2. Volgens NPR 5070 is een enkelvoudige wand met een massa vanaf 525 kg/m2 voldoende om de vereiste isolatie van luchtgeluid en contactgeluid te realiseren, tussen de naast elkaar gelegen woningen. Met binnenwanden vanaf 525 kg/m2 zoals hier, kan gerealiseerd worden: Ilu,k ≥ +0 dB en Ico ≥ +5 dB. Enkele aandachtspunten bij de uitvoering, met betrekking tot de geluidwering: Naden bij aansluiting van wanden aan verdiepingsvloeren en dakvloer afdichten; Geen doorvoeren in de woningscheidende wanden (ter plaatse van verblijfsruimten); Er dient rekening te worden gehouden met de detaillering van de aansluitingen tussen de dragende woningscheidende wanden en de lichte buitengevels. Er is een voorbeelddetail bijgevoegd in bijlage I ‘detaillering’ van zowel de horizontale als verticale aansluiting. Metal-stud wanden De metal-stud wanden komen uitsluitend voor als scheidingsconstructie tussen een besloten gemeenschappelijke verkeersruimte en een ruimte in een woning, geen verblijfsruimte zijnde. Er dient te worden voldaan aan Ilu,k ≥ -5 dB. Om te komen tot een wandopbouw met een praktijkwaarde Ilu,k ≥ -5 dB dient een wandopbouw gekozen te worden met een laboratoriumwaarde Rw = 54 à 56 dB. Het volgende type metal-stud wand kan toegepast worden en voldoet aan de eerder genoemde eisen: Rigidur scheidingswand MS 125 RD/2.75.2A, opbouw als volgt: o 2x 12,5 mm Rigidur gipsvezelplaat; o 1x metal-stud C-profielen 75 mm; o minimaal 60 mm minerale wol (steenwol ca. 50 kg/m3); o 2x 12,5 mm Rigidur gipsvezelplaat; Uitvoering van metal-studwanden volgens voorschriften van de leverancier. Zie ook enkele details van leverancier BPB Nederland BV) in bijlage II. Geen inbouwelektra, leidingdoorvoeren en dergelijke in de woningscheidende wand toepassen. Eventueel opbouwelektra op deze wand toepassen, maar bij voorkeur elektra in of op de aansluitende wanden plaatsen.
6
3.3 Entree van de woningen aan een besloten verkeersruimte Meerdere woningen zijn via een besloten gemeenschappelijke verkeersruimte bereikbaar. Voor de woningen grenzend aan een besloten verkeersruimte gelden eisen aan de geluidwering tussen de woning en de verkeersruimte. De woningen A tussen de stramienen D en G grenzen niet aan een besloten gemeenschappelijke verkeersruimte. De woningen B tussen de stramienen 5 en 9, welke als één woning per bouwlaag zijn beschouwd, grenzen wel aan een besloten gemeenschappelijke verkeersruimte. Tussen de verblijfsruimten van de woningen B en een gemeenschappelijke verkeersruimten gelden ook de woningscheidende eisen ten aanzien van geluidwering: Ilu,k ≥ 0 dB en Ico ≥ +5 dB. In principe geldt geen eis van de gemeenschappelijke verkeersruimte naar de entreehal van de woning. Indirect gelden wel eisen aan de deuren en wanden, om aan de eis voor geluidsoverdracht naar de verblijfsruimten te voldoen. De toegang van de woningen B ligt bij de gang (stramien 5). Dit betekent dus dat de gang die op tekening is aangemerkt als "gemeenschappelijke verkeersruimte" die ruimte is tussen de gemeenschappelijke verkeersruimten en een verblijfsruimte binnen de woning. Onderstaande eisen aan deuren, beglazing en kierdichtingen dienen te worden gehanteerd aan de deuren op stramien 5 en aan de deuren van de woonkamer/keuken. In dit traject van geluidsoverdracht zijn de deuren het meest bepalend. Conform NPR 5070 zijn de volgende maatregelen nodig om aan de eis Ilu,k ≥ 0 dB te voldoen: • Woningtoegangsdeuren (massief hout) met een massa per oppervlakte van ten minste 25 kg/m2 waarbij de deur rondom is voorzien van een enkelvoudige kierdichting door kaderprofielen, die in de hoeken worden doorgelast. De invering van de kierdichting bedraagt ten minste 4 mm. Ter plaatse van de onderdorpel wordt een automatische valdorpel toegepast of kan een kierdichting worden aangebracht tussen de voordeur en de dorpel. De kierdichting van de dorpel sluit dan aan op de kierdichting in de sponning. De deur wordt voorzien van een knevelende driepuntssluiting over een diepte van ten minste 4 mm. • Bij toepassing van een bovenlicht of glasstrook naast de toegangsdeur heeft de beglazing van dit bovenlicht of deze glasstrook een geluidisolatie RA (praktijkwaarde voor buitengeluid) die voldoet aan de volgende eisen: o 34 dB(A), indien glasoppervlakte maximaal 0,5 m2 (bijv. 6 mm glas - 40 mm spouw - 8 mm glas), zie voor alternatieven NPR 5272; o 37 dB(A), indien glasoppervlakte maximaal 2,0 m2 (bijv. 8 mm glas - 0,76 mm speciale akoestische folie - 6 mm glas - 24 mm argongevulde spouw - 4 mm glas - 0,76 mm speciale akoestische folie - 4 mm glas), zie voor alternatieven NPR 5272; o 40 dB(A), indien glasoppervlakte maximaal 5,0 m2 (bijv. 8 mm glas - 0,76 mm speciale akoestische folie - 6 mm glas - 24 mm argongevulde spouw - 6 mm glas - 0,76 mm speciale akoestische folie - 6 mm glas), zie voor alternatieven NPR 5272; Vervolgens moet tussen de gang (op tekening “gemeenschappelijke verkeersruimte”) in de woningen B en elke verblijfsruimte in de woning een binnendeur worden toegepast. Volgens NPR 5070 geldt voor de uitvoering van deze deur: • De binnendeur tussen de hal en een verblijfsruimte kan een standaard-opdekdeur zijn, echter voorzien van kierdichting in de sponning van het kozijn. Een eventueel bovenlicht behoort te bestaan uit 4 mm glas, dat kierdicht in de sponningen van het deurkozijn wordt geplaatst en vol en zat is afgekit. Onder de binnendeur mag een spleet van maximaal 10 mm voorkomen (ten behoeve van ventilatie).
7
4. Conclusie De woningscheidende en aansluitende scheidingsconstructies van het nieuw te bouwen appartementengebouw aan de Pieter Zeemanlaan te Papendrecht zijn getoetst aan de eisen die in het Bouwbesluit gesteld worden ten aanzien van geluidwering tussen verschillende woonfuncties. Bij deze toetsing is uitgegaan van de oplossingen volgens NPR 5070. Belangrijkste aandachtspunten hierbij zijn: • woningscheidende verdiepingsvloeren van 250 mm beton (minimaal ca. 575 kg/m2) met een zwevende dekvloer; • het correct uitvoeren van de zwevende dekvloeren, volgens voorwaarden van de leverancier (oa. het vrijhouden van de vloer van opgaand werk); • lichte binnenwanden (massa < 350 kg/m2) aan de bovenzijde akoestisch ontkoppelen van de woningscheidende verdiepingvloeren; • platte daken, 250 mm beton (> 300 kg/m²) is voldoende; • woningscheidende wanden en wanden tussen woningen en gemeenschappelijke verkeersruimten voldoende zwaar uitvoeren (250 mm beton). • metal-stud wanden tussen appartementen en gemeenschappelijke verkeersruimten uitvoeren volgens voorschriften leverancier; • in de woningen waarvan de verblijfsruimten rechtstreeks grenzen aan een besloten gemeenschappelijke verkeersruimte (woningen B) is een verkeersruimte gerealiseerd, en is op tekening aangemerkt als “gemeenschappelijke verkeersruimte”. Zie verder ook hoofdstuk 3.
Vlissingen, 2 mei 2011
R. Kranenburg
8
I. Bijlage ‘Detaillering’ (details afkomstig uit NPR 5070:2005)
9
10
II. Bijlage ‘Detaillering’ (details volgens opgave leverancier BPB Nederland B.V.)
11