Nr. 20 > voorjaar 2011 > Evalueren is goed voor iedereen > Leningen aan ondernemers in het Zuiden > Connecting People > Meer dan financiële steun > Hart onder de riem > RO Ede/
daadkracht
Veenendaal: trouwe leden met een warm hart voor Woord en Daad
Resultaat Wat doen we en wat bereiken we?
Daadkracht is het magazine van Stichting Woord en Daad voor betrokken ondernemers.
Coverfoto: Thom Deelstra
colofon >
colofon Daadkracht is het magazine van Stichting Woord en Daad voor betrokken ondernemers. Het verschijnt in mei en november en wordt verspreid onder participerende ondernemers en belangstellenden. Uitgave Stichting Woord en Daad Spijksedijk 16-E Postbus 560 4200 AN Gorinchem Tel: 0183-611800 Fax: 0183-611808 Bank.rek.nr.: 38.54.87.088 www.woordendaadbedrijven.nl
[email protected] Redactie: Rina Molenaar (hoofdredactie) Willemijn Molendijk (eindredactie) Aan dit nummer werkten mee: Gideon Davidse Gijsbert Bouw Marie Verheij Mirjam Hollebrandse Ontwerp en vormgeving IDD concept.communicatie.creatie | www.idd.nu Druk Van der Perk, Groot-Ammers
missie >
Woord en Daad verbindt mensen
over de hele wereld in hun strijd tegen armoede, vanuit Bijbels perspectief. We werken daarbij samen met
Copyright Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
partnerorganisaties in Afrika, Azië en Centraal- en ZuidAmerika, de achterban in Nederland, maatschappelijke instellingen, overheden, bedrijven en andere sectoren. Samen met hen wil Woord en Daad een bijdrage leveren aan duurzame verandering in Nederland en wereldwijd.
2 daadkracht
inhoud >
Thema 4 > Hoofdartikel > Evalueren is goed voor iedereen 10 > Achtergrondartikel > Leningen aan ondernemers is het Zuiden
Betrokkenheid 14 > Connecting people 18 > Meer dan financiële steun 20 > Hart onder de riem 23 > RO Ede/Veenendaal: trouwe leden met een warm hart voor Woord en Daad
En verder > 8 > Thema in beeld 9 > Column 13 > Cartoon 17 > Bezinning 26 > Kort en Daadkrachting nieuws
redactioneel >
Heeft het allemaal wel zin? Pas zag ik hoe mijn zoontje, op de grond naast de box, zijn hand door de spijlen van de box stak om een auto te pakken. Tot zijn frustratie lukte het hem niet de auto uit de box te pakken. Een paar dagen later probeerde hij het opnieuw, nu wilde hij een karretje pakken. Hij keek moeilijk, draaide zijn hand en opeens had hij het karretje uit de box, in zijn hand. Ik bedacht me toen dat ik dit ooit ook eens heb geleerd. Maar wanneer? Dat weet ik echt niet meer. Een kind leert veel dingen onbewust. Volwassenen daarentegen moeten soms heel bewust een leermoment inlassen. Als organisatie leren wij ook door ons af te vragen ‘Wat doen we en wat bereiken we?’ Toen Woord en Daad in 1973 met haar werk begon, leerde men ‘onbewust’ of ‘door te doen’. Naarmate de organisatie groeide en professioneler werd, ontstond behoefte aan die bewuste leermomenten. Inmiddels is de afdeling Resultaatmanagement en Leren (voorheen Advies en Onderzoek) al vijf jaar een feit. In het hoofdartikel vertelt Wouter Rijneveld, medewerker van deze afdeling, over de evaluaties en de gevolgen. In datzelfde artikel geeft prof. dr. Ruerd Ruben, ontwikkelingseconoom en directeur van de inspectiedienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken, zijn mening over evaluaties van Woord en Daad. Ook tijdens contacten die ik met ondernemers heb, krijg ik geregeld vragen als: ‘Heeft het allemaal wel zin, al die hulp?’ en ‘Wat is nu eigenlijk het resultaat?’ Goede vragen, vragen die Woord en Daad zelf ook stelt. En, we zijn eerlijk, er gebeurt veel goeds, maar niet alles loopt zoals verwacht en soms zijn de resultaten mager. In het achtergrondartikel leest u bijvoorbeeld over een niet-succesvol verstrekte lening aan een ondernemer in het Zuiden. De lessen die we hieruit geleerd hebben, vertellen wij u ook graag. Al met al denken we weer een interessante en eerlijke Daadkracht gerealiseerd te hebben. Met een knipoog: We hopen dat u er wat van leert! n
27 > Betrokkenheid in beeld Hoofd Unit Bedrijven
daadkracht 3
hoofdartikel >
Een groot hygiëneproject van Woord en Daad in Haïti liep al zo’n tien jaar. Doel: voorkomen van ziektes en daarmee kinder- en moedersterfte. Het project leek effectief: veel mensen volgden trouw een cursus. Totdat een evaluatie plaatsvond. Wat bleek? Vrouwen leerden wel veel op de cursus, maar brachten het geleerde niet in praktijk. TEKST: Gijsbert Bouw, journalist
Evalueren is goed voor Evalueren is goed voor iedereen, zegt Wouter Rijneveld, bij Woord en Daad werkzaam op de afdeling Resultaatmanagement en Leren. ‘Mensen zelf hebben er baat bij. De vrouwen in Haïti waren tevreden met het programma, maar het project voldeed uiteindelijk niet. We wilden sterftecijfer naar beneden brengen, maar dat gebeurde niet.’ Woord en Daad veranderde daarop in samenwerking met de partner in Haïti de opzet van het project.
‘We kijken niet alleen naar wat we doen maar ook naar wat we daarmee bereiken.’ Controleren Dergelijke project- en programma-evaluaties laat Woord en Daad inmiddels vijf jaar structureel uitvoeren. Rijneveld: ‘Halverwege de jaren 90 begon Woord en Daad met een professionaliseringsslag. De organisatie begon in 1973 als echte liefdadigheidsinstelling. De oprichters wilden vanuit christelijke bewogenheid met de naaste ‘goeddoen’. Controleren wat het resultaat daarvan was gebeurde nauwelijks. Langzaam maar zeker werd het besef sterker dat hulp bieden niet voldoende is, maar dat het gaat om ontwikkeling, aldus Rijneveld. ‘We zijn partners gaan vragen projectresultaten te rapporteren. Tot
4 daadkracht
2006 was Woord en Daad vooral gericht op output: hoeveel mensen deden mee aan een project, waren ze aanwezig, enzovoort.’ Wat bereiken we daarmee? Vanaf dat jaar kreeg Woord en Daad een nieuwe poot in de organisatie: de afdeling ‘Resultaatmanagement en Leren’ (voorheen Advies en Onderzoek). Rijneveld: ‘Die ging evaluaties uitvoeren. Vanaf die tijd kijken we niet alleen naar de output, maar ook naar het effect van het project, de ‘outcome’. Dus niet alleen naar wat we doen maar ook naar wat we daarmee bereiken.’ Woord en Daad was vrij laat met het uitvoeren van evaluaties, aldus Rijneveld. Grote ontwikkelingsorganisaties evalueren al veel langer. ‘Bij hen is evalueren ingewikkelder, soms hebben ze duizend partners. Woord en Daad heeft er maar dertig, de ideale grootte om een evaluatiesysteem op te zetten. Inmiddels hebben we een flinke inhaalslag gemaakt. Het ministerie van Buitenlandse Zaken gebruikt ons als voorbeeld richting andere organisaties. Dat is leuk!’ Evalueren om te leren Evaluaties zijn volgens Woord en Daad allereerst bedoeld om te leren, en niet om de partnerorganisatie te controleren en erop af te rekenen. Als echter blijkt dat er onwil bij de partner is om de geleerde lessen te vertalen in de praktijk, kan dit wel consequenties hebben, zoals het beëindigen van de samenwerking. Rijneveld noemt een voor-
iedereen beeld van een evaluatie in 2008 van een project dat in India gemeenschapsontwikkeling tot doel had. ‘Het project duurde al 15 jaar, maar er was weinig ontwikkeld. Eigenlijk was het project mislukt: weinig mensen zijn uiteindelijk zelfstandig geworden. Uit de evaluatie bleek dat de partner wel veel hulp had gegeven maar niet echt had gewerkt aan ontwikkeling. De partner had daar geen capaciteit voor. De samenwerking is daarom in 2010 gestopt, behalve op het gebied van onderwijs. Dat is goed, we kunnen geld elders beter benutten en Woord en Daad heeft ook een verantwoordelijkheid richting haar donateurs om geld verantwoord te besteden.’ Uitkomst verrassend Soms laten evaluaties verrassende dingen zien, zegt Rijneveld. ‘Twee jaar geleden liet Woord en Daad een evaluatie uitvoeren op alle projecten die met onderwijs te maken hadden. Hoofdconclusie: Woord en Daad doet veel rond onderwijs, maar verhoudingsgewijs weinig aan de kwaliteit van het onderwijs zelf. Rijneveld: ‘Onderwijs is ons grootste programma. We doen veel op het gebied van het faciliteren van onderwijs: we zorgen voor gebouwen, betalen schoolgeld voor studenten en dragen zorg voor levensonderhoud van leerlingen die op een kostschool zitten. Maar we deden heel weinig aan didactiek. Dat klonk schokkend. De evaluatie heeft mede geleid tot een samenwerking met Driestar Educatief. We stimuleren partners nu meer bezig te zijn met
didactiek. Het mooie daarvan is dat dat goed past bij onze identiteit. Woord en Daad kan zich op de inhoud van het onderwijs beter profileren.’ Soms hebben Nederlandse bedrijven een rol in evaluaties. Rijneveld: ‘Woord en Daad heeft een bedrijf dat stevig participeerde in een project, wel eens betrokken bij de opzet van een evaluatie. Maar dat gebeurt niet vaak.’ De meeste ondernemers hebben wel baat bij goede evaluaties, zegt Rijneveld. ‘Sommigen willen vooral goeddoen en een keer bij een project kijken. Zij hebben wellicht minder aan evaluaties. De meesten hebben wel interesse in wat hun project oplevert. De resultaten van een evaluatie deelt Woord en Daad altijd met betrokken partijen.’ Spannend De gevolgen van een evaluatie kunnen lastig zijn, aldus Rijneveld. ‘Evaluaties zijn spannend voor de partner. In het geval van het hygiëneproject in Haïti betekende het: ontslag van mensen, hygiënevoorlichters. Zij hadden jarenlang prima werk gedaan, maar er moest nu een andere benadering komen. Een benadering waarvoor minder mensen nodig waren en waar andere opleidingen en vaardigheden bij kwamen kijken. Een evaluatie levert soms een conflict op. Dat geeft niet. Het leidt meestal tot betere projecten. Het is goed om af en toe van hart tot hart met elkaar te spreken over ons bestaansrecht, onze passie en onze missie, om van daaruit weer aan het werk te gaan.’ >>
daadkracht 5
getallen zijn niet de hele waarheid. De werkelijkheid wordt gemaakt door mensen. Hun perceptie is belangrijk want daar handelen ze naar. Die is moeilijk in cijfers te vatten.’
Wouter Reineveld in gesprek met de plaatselijke bevolking in Burkina Faso
Een conflict naar aanleiding van een evaluatie heeft soms een verrassend effect bij de partner, constateert Rijneveld. ‘In 2007 evalueerden we een vakschool op de Filipijnen. De partner had weinig contact met partijen in de maatschappij en werkte vrijwel niet samen met het bedrijfsleven. De evaluatie konden we niet gebruiken omdat er procesfouten werden gemaakt. Wel is afgesproken dat de partner betere aansluiting moest zoeken bij de arbeidsmarkt. Dat heeft die partner –ondanks het moeilijke voortraject– toch goed opgepakt. Nu loopt deze organisatie voorop als het gaat om contact met de arbeidsmarkt. Er ging bij de partner een knop om.’ Menselijke perceptie Het evalueren van ontwikkelingsprojecten kan op kwantitatieve en op kwalitatieve manier gebeuren. Rijneveld wil niet voor één van beide kiezen. ‘Om te evalueren heb je harde cijfers nodig. Maar
De Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB), onderdeel van het ministerie van Buitenlandse Zaken die evaluaties van Woord en Daad controleert, zit vooral op de kwantitatieve lijn. Rijneveld: ‘Bij het IOB bestaat vooral interesse in de meetbare kant van de waarheid. Dat botst wel eens met onze houding. Dat zijn gezonde discussies. Vanaf 2011 wordt het IOB strenger. Om onze evaluaties kwalitatief te verbeteren, werken we samen met andere medefinancieringsorganisaties.’
’De perceptie van de mensen in de praktijk is van grote betekenis, hun verhalen zijn belangrijk.’ Er is nog verbetering te halen als het erover gaat hoe Woord en Daad evaluaties hanteert, aldus Rijneveld. ‘Het duurt wel eens lang voordat er echt iets verandert naar aanleiding van een evaluatie. Dat begrijp ik soms wel. Met sommige partners hebben we een geschiedenis van 30 jaar. De laatste jaren zijn we best kritisch geworden. Ik begrijp dat een partner niet meteen ‘om’ is, maar het mag van mij best wat sneller.’
‘Aandacht voor lange termijn belangrijk’ Met Woord en Daad ontwikkelde prof. dr. Ton Dietz, hoogleraar sociale geografie en directeur van het Afrika-Studiecentrum in Leiden, een methode voor ‘participatieve, holistische’ evaluaties. Deze Padevmethode is niet gefocust op input en output, maar vooral gericht op lange termijn en wil projecten zien in hun context. Bij een goede evaluatie zijn enkel kwantitatieve gegevens niet voldoende, aldus Dietz. ‘Woord en Daad is een waarden-georiënteerde organisatie. Zo’n organisatie moet evalueren door de ogen van de mensen in de praktijk van het ontwikke-
6 daadkracht
lingswerk. Hun perceptie is van grote betekenis, hun verhalen zijn belangrijk.’ Dat betekent niet dat evalueren zonder cijfers en getallen gebeurt, zegt Dietz. ‘Elementen uit verhalen van de bereikte mensen kun je kwantificeren. Zo kun je een algemeen beeld vormen van wat bereikt is. Maar met cijfers kun je lang niet alles goed in kaart brengen. Zeker niet zaken die veel meer met waarden en cultuur te maken hebben.’ De evaluaties van Woord en Daad kunnen beter, aldus Dietz. ‘Woord en Daad moet de uitgangspunten van het Padev-project meer toepassen in de eigen evaluatiepraktijk. Vooral aandacht voor de lange termijn is belangrijk.’
‘Woord en Daad onderscheidt zich positief’ Woord en Daad heeft in 2009 een drietal grote programma-evaluaties ter beoordeling aangeboden aan de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB), de inspectiedienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Prof. dr. Ruerd Ruben, directeur van de IOB: ‘Deze rapporten zijn gemaakt door onafhankelijke, externe deskundigen en bieden een getrouw beeld van de inzet van middelen en de wijze waarop deze programma’s samen met lokale partners zijn uitgevoerd. Woord en Daad onderscheidt zich positief doordat een zeer groot deel van het werk door evaluaties wordt gedekt.’ Het blijkt moeilijk om goed inzicht te krijgen in de uiteindelijke resultaten en de effecten voor de doelgroep, zoals wel vaker bij programma-evaluaties van particuliere ontwikkelingsorganisaties, aldus Ruben. ‘Zo is er bijvoorbeeld beperkte harde informatie beschikbaar over de effectiviteit, doelmatigheid en doeltreffendheid van het programma ‘Beroepsonderwijs en training en arbeidsbemiddeling’ van Woord en Daad, omdat er geen goede basisstudies zijn gemaakt toen het programma begon. Uiteraard is het dan moeilijk om veranderingen in de tijd vast te stellen. Verder is het van belang over goede indicatoren te beschikken die op een eenduidige wijze de bijdrage van de Woord en Daad-inzet aan het verbeteren van de lokale leefomstandigheden aantonen.’
Dergelijke problemen zijn niet uniek, aldus Ruben. ‘Ze komen in de praktijk veelvuldig voor. Evaluaties geven te veel aandacht aan de ‘input’, de inzet van middelen en mensen, en de ‘output’, de levering van zichtbare producten, maar bieden veelal te weinig inzicht in de ‘outcome’: de gevolgen voor de verbetering van directe levensomstandigheden op de lange termijn .’ Ruben: ‘Vergelijkbare problemen komen we tegen bij de evaluatie van het onderwijsprogramma van Woord en Daad, waar veel aandacht wordt geschonken aan de efficiënte levering van middelen ter vergroting van de toegang tot onderwijs, maar de resultaten daarvan in termen van bijvoorbeeld basisschooluitval of betere examenresultaten op het niveau van de doelgroep niet worden vastgesteld. Uiteindelijk gaat het daar natuurlijk wel om.’ De laatste jaren heeft Woord en Daad serieuze inspanningen geleverd om de kwaliteit van evaluaties te versterken, constateert Ruben. ‘Woord en Daad gebruikt die ook bij het beleid ter verbetering van lokale projecten. Daarmee is een belangrijke slag geleverd in het verbinden van evaluaties met de ontwikkelingspraktijk.’
Mannen en vrouwen praten hier afzonderlijk van elkaar over welke projecten welke effecten hebben gehad.
daadkracht 7
in beeld >
Ik zal u onderwijzen, en u leren van den weg, die gij gaan zult, Ik zal u raad geven, Mijn oog zal op u zijn. Psalm 32 vers 8
8 daadkracht
column > In deze wisselcolumn geven een betrokken ondernemer en dr. Corrie Mazereeuw–van der Duin Schouten, als onderzoeker verbonden aan de faculteit Wijsbegeerte van de Universiteit van Tilburg, hun visie op en ervaringen aangaande ontwikkelingen inzake business en charitas. Deze keer ondernemer Henk Willem van Dorp van Van Dorp Installaties.
Een buidel geld in de zak
De eerste keer rondreizen in Afrika is bijzonder. De mensen, de geuren, de warmte, het lawaai, de chaos, de armoede, de blijdschap, de wegen, de schoonheid van de natuur, de toiletten… Het is zo totaal anders dan wij gewend zijn. Onvergetelijk! Je wilt graag mensen helpen en ze een beter bestaan geven. Maar hoe je dit moet doen, daar heb je nog geen idee van. Je praat met mensen, je kijkt, loopt rond, ziet en begrijpt er niets van. Hoe is het mogelijk dat mensen zo kunnen leven en nog lachen? Wat een veerkracht, wat een vertrouwen en wat een geloof. De franje is eraf en er wordt aan je gevraagd of jij ook een ‘born again Christian’ bent. Oeganda…, wat een land en wat een mensen. Om van te houden, om blij mee te zijn en om te huilen. Onbevangen stappen m’n vrouw en ik erop af met een buidel geld in de zak. Niet zo handig dus, want ons geld willen ze graag. Maar is dit de manier om ze echt te helpen? Waar eindigt onze verantwoordelijkheid en waar is die van hen? Moeilijke vragen. We deden er een paar jaar over om daar zicht op te krijgen. We ontdekten dat dezelfde principes die hier werken ook daar moeten werken. Dit houdt in dat wij kiezen voor werkgelegenheid. Uiteindelijk is het onze taak ze te leren zelf de ladder van armoedebestrijding te beklimmen. Wij moeten ze helpen bij de eerste stappen en het voorbeeld geven van de andere stappen. Maar ze zullen het zelf moeten doen. Dat geldt overigens niet voor de kinderen en weeskinderen, die moeten we gewoon onvoorwaardelijk helpen. Bij de zoektocht van de Van Dorp Foundation heeft Woord en Daad ons geholpen. In de ontmoeting met de medewerkers merk je direct de lange ervaring met ontwikkelingsprojecten. De Bijbelse lijn is dat je de goede dingen verder verteld en de minder goede dingen onder vier ogen afhandelt. Daar houd ik mij ook nu aan. Maar met één ding mag ik Woord en Daad wel een beetje plagen; het is een relatief kleine club maar ze produceren wel regelmatig ingewikkelde organisatieschema’s en complexe functiebenamingen. Gelukkig wel weer met dezelfde mensen. Zoiets lost niets op; dat is een probleem herverpakken. Maar daar ligt gelijk onze uitdaging: samen beter en in God verbonden. n
Henk Willem van Dorp Van Dorp Foundation
daadkracht 9
achtergrond >
Behalve succesvolle projecten hebben Woord en Daad en haar partnerorganisaties ook projecten die niet verlopen zoals verwacht. Sommige mislukken en dagen uit tot leren. Dit drieluik vertelt de praktijk van leningen die Woord en Daad verstrekte aan twee MKB-ondernemers in Zambia en een in Nicaragua. Tekst: Gideon Davidse en Willemijn ten Brinke
Leningen aan ondernemers Wat gaat goed, wat niet? Opzet van een slagerij in het dorpje Chama, Oost-Zambia. In 2007 doet Anduu Butchery een leningaanvraag voor ongeveer 40.000 euro. Woord en Daad financiert 50 procent. > Status: niet geslaagd Businessplan Zijn plan, een slagerij te starten in het Zambiaanse dorpje Chama, komt goed uit de bus bij de Business Plan Competition van partner ZATAC (Zambia Agribusiness Technical Assistance Center) in 2007. De ondernemer, Anduu, was vroeger slager en werkt inmiddels zeven jaar ergens anders. Dit is zijn kans om weer het slagersvak in te stappen. De aansluiting van het afgelegen dorp op het energienet betekent economische ontwikkeling en kansen voor een ondernemer. Zo trekken energievoorzieningen nieuwe bewoners aan, mensen die meer luxe gewend zijn. Een slagerij met koelinstallatie kan dan goed zaken doen. Onderpanden zijn moeilijk te vinden. Uiteindelijk is een businesspartner van Anduu bereid een hypotheek op zijn huis als garantie te geven. In 2008 wordt de lening goedgekeurd, apparatuur gekocht, het pand opgeknapt en een vrachtauto aangeschaft. Anduu Butchery is een feit. Het slachten kan beginnen. De praktijk Bij Anduu Butchery is de klant koning. John Lindhout, medewerker Bedrijfsontwikkeling, ziet het lekkere stuk vlees dat hem beloofd is tijdens een bezoek aan de slagerij, aan zijn neus voorbijgaan. Anduu verkoopt het vlees aan een klant. Met de klantgerichtheid zit het dus wel snor. De zaken lopen goed en de huisvesting is prima in orde. En toch gaat het mis.
10 daadkracht
in het Zuiden Wat ging mis? De eerste twee terugbetalingen worden keurig nagekomen. Maar helaas, bij die twee blijft het. Na wat aandringen vertelt de slager dat via gerechtelijk dwangbevel een claim op de vrachtauto is gelegd. Wat blijkt? Verplichtingen die Anduu in het verleden aangegaan is, heeft hij nog niet voldaan. Schuldeisers zien nu mogelijkheden alsnog hun geld terug te krijgen. Na een aantal aanmaningen krijgt ZATAC toestemming van de rechter beslag te leggen op het onderpand. Om tot een oplossing te komen worden nu gesprekken gevoerd met de ondernemer. Vooraf waren Woord en Daad en ZATAC gewaarschuwd voor mogelijke problemen die de ondernemer een aantal jaren geleden met zijn leveranciers had. Een goede reden voor Woord en Daad en ZATAC om na te gaan of er geen strafblad of andere belastende documentatie te vinden was. Resultaat: geen formele klacht. Inzicht in uitstaande leningen en betalingsdiscipline van een leningnemer in Zambia is lastig. Het land kent namelijk geen Bureau Krediet Registratie. Met de goedkeuring van de leningaanvraag namen we dus een risico. De slagerij kon immers tien arbeidsplaatsen creëren. Leerpunten • Via lobby en advocacy (belangenbehartiging) overheidsprogramma’s bewegen tot installatie van een Bureau Krediet Registratie. • Een goede juridische basis onder leningcontracten is van groot belang.
Opzet van een plantenteeltbedrijf in samenwerking met partner PAC (Asociación Pueblos en Acción Comunitaria) in Nicaragua. In 2007 verstrekt Woord en Daad een lening van 19.000 euro aan ondernemer Edwin Lazo Benavídez. Grote kans dat Edwin u bekend voorkomt. Eerder stond hij in Daadkracht en was hij gastspreker tijdens het symposium ‘Zaken doen, Zaken delen’ in 2008. > Status: deels geslaagd Businessplan Edwins plan is ambitieus, maar marktonderzoek en persoonlijke ervaring voorspellen dat het haalbaar is. PAC en Woord en Daad zien een echte ondernemer en een goed plan. De leningaanvraag wordt goedgekeurd, de kas gebouwd en 280.000 tomaten- en paprikaplantjes gezaaid. Na een maand zal Edwin de plantjes aan een klantenkring van 156 boeren verkopen en de huisleverancier worden van de groenten die PAC gaat promoten. De productiecapaciteit is hier op berekend. De iets hogere prijs van het pootgoed zal daarom geen probleem moeten vormen. Behalve rendement zal dit bedrijf op termijn ook werkgelegenheid creëren voor 20 vrouwen uit de buurt. De praktijk Edwin is niet de enige pootgoedteler in de regio. Twee andere ondernemers met een eigen kas kunnen dezelfde aantallen leveren. Donaties van een Amerikaanse hulporganisatie betekent voor hen een flink lagere prijs voor hun pootgoed. Tegen die prijs kan Edwin niet concurreren.
>>
daadkracht 11
(Ondernemerschap stimuleer je niet door geld te geven. Woord en Daad geeft alleen geld voor versterking van de (partner)capaciteit, zoals risicomanagementtrainingen, begeleiden van boeren en overdragen van kennis.) Daarbij zakt de markt in als PAC stopt met het promoten van de groenten. Terwijl een groot deel van Edwins capaciteit hier wel op berekend is. Dit duurt twee jaar en is bijna de ondergang van Edwins bedrijf. Hoe is het nu? Edwin heeft ook een winkel. De opbrengst hiervan gebruikt hij voor het aflossen van schulden om faillissement te voorkomen. Na een gesprek met PAC is besloten de aflossing stil te zetten en een herfinancieringsplan te maken. Een langere
Leerpunten • Een onderneming met een te beperkt aantal afzetkanalen is erg kwetsbaar. Het is belangrijk om, ondanks goede relaties, hier toch harde afspraken over te maken. • Een ondernemer met meerdere ondernemingen staat sterker. Door diversificatie is hij beter in staat pieken en dalen op te vangen.
Uitbreiding rijstverwerkingsbedrijf Frontier Grinding and Milling in Noord-Zambia. In 2008 ontving de onderneming een lening van ongeveer 70.000 euro. Woord en Daad financierde 50 procent. > Status: succesvol
de hoeveelheid rijst die bij hen aangeboden kan worden. Waar eerst tien ton rijst verwerkt wordt, wil Frontier nu 300 ton per jaar verwerken. De boeren zijn blij; sinds Frontier de rijst op contractbasis met prijsafspraken afneemt, is de prijs verdubbeld. Een eerlijke prijs.
Businessplan De markt vraagt, boeren produceren, maar de schakel daartussen, een afnemer die de juiste hoeveelheden kan afzetten, ontbreekt. Samen met collega-organisatie SNV (werkt met boeren in het noorden van Zambia) en partner ZATAC bezoekt Woord en Daad daarom diverse rijstverwerkers. Na een tijdje komt Frontier in beeld. Een mooi verwerkingsbedrijf. Alleen is er een probleem: Frontier heeft onvoldoende werkkapitaal om te groeien. De goedgekeurde leningaanvraag zorgt ervoor dat 400 boeren hun rijst aan Frontier leveren met als voordeel: afnamezekerheid en een goede prijs. De praktijk Frontier start na het ontvangen van de lening samenwerking met de toeleverende boeren. Via de eigen proefboerderij kan het bedrijf boeren voorzien van betere kwaliteit plantgoed onder de voorwaarde dat ze de oogst aan Frontier leveren. Het bedrijf heeft op deze manier meer inzicht in
12 daadkracht
leentermijn wordt afgesproken. De concurrenten krijgen geen donaties meer uit Amerika en de klandizie neemt bij Edwin weer toe. In de kas, die nu voor ongeveer een derde vol staat met pootgoed, werken vijf vrouwen en twee mannen. De productie is nog niet op het gewenste niveau, maar Edwin ziet de toekomst opnieuw voorzichtig optimistisch tegemoet.
Verbinden en versterken Een rijstassociatie die de belangen van de rijstsector vertegenwoordigt kende Zambia niet. Nu wel. Met geld van Woord en Daad en tijd van SNV en ZATAC is een rijstassociatie opgezet waarin verwerkers en producenten deelnemen. Doel van deze associatie is gezamenlijk reclame maken voor Zambiaanse rijst en lobbyen bij overheid. De (rijst)associatie blijkt een positieve impact op de hele keten te hebben. Dit project is een goed voorbeeld van samenwerking en ketenontwikkeling en van verbinden en versterken van diverse partijen. Best practices • Contact zoeken met de ambassade in het land. Op deze manier is Woord en Daad ook in contact gekomen met SNV en haar boeren. • Gebruikmaken van elkaars sterkte. In dit geval zijn alle betrokkenen meer van datgene gaan doen waar ze goed in zijn. n
cartoon >
daadkracht 13
reportage >
Connecting people Een rol voor Woord en Daad
Momodu ging naar de conferentie in Nederland met een gebed: een Nederlandse boer ontmoeten waar hij wat van kan leren. Om zijn geboorteland Sierra Leone vooruit te krijgen weet Momodu dat kennis, ervaring en contacten nodig zijn. Tekst: John Lindhout
14 daadkracht
Mensen, bedrijven en organisaties in Nederland aan de ene kant. Partnerorganisaties in Afrika, Azië en Centraal- en Zuid-Amerika aan de andere kant. Mensen in Afrika die iets te bieden hebben waar mensen in Nederland graag bij betrokken willen raken. Mensen in Nederland die willen delen met mensen die iets nodig hebben. Ondernemers in Afrika die kansen zien en daarop in willen spelen. Ondernemers in Nederland die zoeken naar mogelijkheden om kennis, ervaring en middelen in te zetten. Hoe verbind je ideeën, kennis en kansen? Verbinden is een rol die Woord en Daad op zich wil nemen. Maar hoe werkt die brug tussen twee werelden en mensen in de praktijk?
verschil: vanaf het platteland in Sierra Leone, West-Afrika, naar Brussel, een wereldstad in West-Europa. Momodu is argonoom, een landbouwdeskundige, en is op weg naar de conferentie van Woord en Daad over landbouw en bedrijfsontwikkeling. Momodu heeft een ambitie: zijn land vooruitkrijgen en kleine boeren stimuleren de landbouw als bedrijf te zien. Bij zijn vertrek had Momodu gebeden dat hij in Nederland een boer zou ontmoeten van wie hij wat kan leren. De agronoom wil niet alleen maar praten over beleid en strategie op de conferentie, maar ook met zijn voeten in de klei staan. Zien en ervaren in welke richting de landbouw zich zou kunnen ontwikkelen. Zijn gebed werd verhoord.
Niet alleen beleid en strategie Het is tegen zes uur als Momodu Kamara vanuit Sierra Leone op 9 maart 2010 op Brussels International Airport arriveert. Een wereld van
Vanaf de dijk Sjaak Priem is nog laat aan het werk die dag in maart. Een stevige Massey Ferguson tractor met uienplantmachine erachter plant lange rijen uien.
Priem kent ze wel: die toeristen die even stoppen aan de rand van de dijk om het werk op het land te zien. Nu stond er al een halfuur iemand op de dijk te kijken. Een man met een Afrikaans uiterlijk en postuur. ‘Die zien we hier niet zo vaak in ‘t Zeeuwse Spui.’ Priem draait de tractor om nog een paar rijen uien te planten. In het voorbijgaan zwaait hij even naar die Afrikaan aan de rand van zijn akker. Met de voeten in de klei De relatie tussen Spui en Sierra Leone ontstond al eerder. Kinderen van Kees van Burg, lid van de raad van toezicht van Woord en Daad, waren al twee keer in Sierra Leone geweest met een World Servants bouwproject. Het was dus niet meer dan gewoon voor Van Burg om Momodu Kamara uit te nodigen in Spui te komen logeren, de dagen voorafgaand aan de Woord en Daadconferentie. Momodu kan wel wat rust gebruiken na de lange reis vanaf het platteland van Sierra Leone naar Brussel en het gedoe bij de migratiedienst daar. Op weg naar het huis van Kees van Burg ziet Momodu het al. Hier wordt geboerd. Het kaartje dat Kees voor hem schetst, leidt langs de boerderij van Sjaak Priem. Hoe kan het ook anders met 180 hectare land in Spui en omgeving. Uien, dat
ziet Momodu al snel. Die boer moet hij zien te spreken. Hij was immers naar Europa gekomen met een missie: zijn land vooruithelpen. En daar zijn kennis, ervaring en contacten voor nodig. Niet rustig op de bank zitten in Spui, maar de akker op! De brug geslagen Uiteraard is Van Burg met zijn gast uit Afrika welkom op de boerderij van Priem. Spui is maar een kleine gemeenschap. Tractors, grote schuren, geautomatiseerde klimaatbeheersing om de opgeslagen aardappelen goed te houden, land wat moeilijk te krijgen en te financieren is. Opnieuw een wereld van verschil.
Niet rustig op de bank zitten in Spui, maar de akker op! ‘Weet je, Momodu’, zegt boer Priem. ‘Mijn vader is begonnen met een paar ossen en handmatig inzaaien. Wij aten van ons eigen land en verkochten de rest. Het is klein begonnen, maar de markt vroeg om specialisatie, kwaliteit en consistentie. Nu hebben we veel land, diverse machines en grote schuren waar we 2500 ton aardappels in kunnen opslaan. Maar ik sta nog steeds graag met de voeten in de klei om met m’n handen in >>
daadkracht 15
De tractor in landbouwcentrum van partner Cotton Tree Foundation.
de grond te woelen. Wat is er prachtiger dan de natuur haar werk laten doen?’ De brug is geslagen. Landbouw in Nederland en in Sierra Leone verschilt eigenlijk niet zo veel. Het is hard werken en de zegen van God verwachten. Via Kees van Burg komt Momodu bij boer Priem terecht. Voor het eerst Het is vroeg dag die 15e december. De vlucht vanaf Brussel via London naar Freetown vertrekt om half acht. Hij stapt deze morgen voor het eerst in een vliegtuig. En gaat voor het eerst naar Afrika.
Landbouw in Nederland en in Sierra Leone verschilt eigenlijk niet zoveel. In gezelschap van Kees van Burg en een Woord en Daad-medewerker is Sjaak Priem op weg om kennis te maken met het boerenbedrijf in Sierra Leone. Hij had wat geaarzeld; de schuren lagen vol met uien en aardappelen en de winter kwam eraan. Zijn huisarts stelde hem ook niet erg gerust toen hij alle ziektes benoemde die hij kon oplopen. Maar de uitnodiging van Momodu Kamara om naar Sierra Leone te komen, kan hij toch niet afslaan. Boeren in Afrika, zou dat anders zijn dan in Nederland? Mechanisering In het landbouwcentrum van partner Cotton Tree Foundation (CTF), waar Momodu Kamara de scepter zwaait, staat één tractor onder het afdak en her en der liggen wat delen van een schijvenploeg. De tractor is stuk en wordt pas weer gerepareerd net voor het ploegseizoen. Momodu zegt dat de schijvenploeg te zwaar is voor de tractor.
16 daadkracht
Momodu Kamara
Toch moet dat gewicht, met wat wijzigingen in de hefboom wel kunnen, volgens Priem. Boerengroepen geven aan dat ze meer land kunnen bewerken als er goede mechanisering beschikbaar zou zijn. Er zijn te weinig tractors in het gebied, ze moeten van ver komen en vallen vaak uit door gebrek aan goed onderhoud en onderdelen. ‘Op het gebied van beheer en onderhoud moet nog wel een slag gemaakt worden, maar kansen genoeg in de rijstproductie’, concludeert Priem. Op de laatste avond voor vertrek naar Nederland zitten Sjaak Priem en Momodu Kamara achter het bureau. De generator draait om de heren van wat licht te voorzien. Er wordt gerekend op de achterkant van het e-ticket van boer Priem. Wat is de prijs van diesel, hoeveel wordt er in dit gebied betaald voor een hectare ploegen, wat zou het potentieel zijn qua hectare? Volgens boer Priem zou het wel moeten kunnen; een paar goede tweedehands Massey Fergusons, ploegen en overige accessoires. Voorwaarde is een bekwame ondernemer die de machines in de markt weet te zetten en draaiend weet te houden. Momodu Kamara ziet het wel zitten. Zijn gebed werd verhoord. Hij ontmoette een Nederlandse boer. Niet alleen in Spui maar de boer kwam ook naar Lunsar. Om kennis te delen, ideeën vorm te geven en vooral om te inspireren. Boeren weten dat uit een klein zaadje een prachtig gewas kan groeien. Dat kost wel even tijd en vergt inspanning. Verbindingen zijn gelegd. Niet door er veel over te spreken, maar door mensen met elkaar in contact te brengen. Dat is dan de praktijk van de ‘connector’ rol van Woord en Daad. n
bezinning > In deze rubriek schrijven partners van Woord en Daad beurtelings een bezinnende bijdrage. Deze keer: Missy Christie, directeur van partnerorganisatie CDA, Corporación Dios es Amor, in Colombia.
Leren van fouten Als onvolmaakte en zwakke mensen hebben wij allemaal wel eens gefaald en fouten gemaakt. Toch ligt het grote verschil in de wijze waarop we daarmee omgaan. Het enige wat echt nodig is voor succes, hangt af van onze reactie op situaties die we meemaken en tegenkomen. Deze reactie bepaalt onze toekomst. In de Bijbel lezen we hoe God het volk Israël bevrijdde van hun eigen verkeerde beslissingen, maar ook, dat zij weigerden om te leren en beter te begrijpen. Het resultaat? Psalm 106 vers 43 zegt: ‘Hij heeft hen menigmaal gered, maar zij verbitterden Hem door hun raad, en werden uitgeteerd door hun ongerechtigheid.’ Een mislukking niet accepteren is de grootst denkbare fout die we kunnen maken en leidt tot consequenties die we absoluut zullen betreuren. Leren van fouten is voor veel mensen niet weggelegd. We moeten moed opbrengen, goed kijken, onze trots inslikken en de waarheid spreken. Maar hoe moeilijk het ook klinkt, de Heere zegt dat Hij ons geen geest van lafhartigheid heeft gegeven, angstig voor wat er kan gebeuren of voor een confrontatie met mislukkingen. In 1 Timotheüs 2 vers 7 lezen we dat God ons een geest van kracht heeft gegeven, van liefde en van gematigdheid. Succesvolle mensen zijn dan ook diegenen die bij het zien van een mislukking een proactieve houding innemen. Zij onderkennen een fout, rectificeren haar en leren ervan. Mag ons gebed dat van de psalmist zijn: ‘HEERE, leer mij de weg van Uw inzettingen en ik zal hem houden ten einde toe’ (Psalm 119 vers 33). Laten we niet bang zijn toe te geven dat we verre van volmaakt zijn. Want dit is de broze draad die ons samenbindt. Mogen we, zonder angst om te leren, in afhankelijkheid van God leven, en tegelijkertijd oefenen in nederigheid en rechtschapenheid. n
Missy Christie
daadkracht 17
projectadoptie >
Meer dan financiële steun Wat kunt u doen als Business Platformlid? Betrokkenheid. Een veelgehoorde term rond het Business Platform. Leden willen meer doen dan alleen geld geven. Betrokkenheid is ook een term die voor iedere ondernemer een andere betekenis heeft. Waar de ene ondernemer regelmatig geïnformeerd wil worden over een project, wil een andere ondernemer graag zijn expertise en tijd het liefst concreet inzetten. Tekst: Willemijn ten Brinke
Woord en Daad wil graag dat Business Platformleden hun betrokkenheid handen en voeten kunnen geven, zodat dat ondernemers, gezinnen en kinderen in het Zuiden helpt duurzame verandering in hun leven tot stand te brengen. Op deze pagina’s op een rijtje wat het Business Platform ondernemers naast ‘alleen geld geven’ te bieden heeft. Adopteer een project De ledenbijdrage van het Business Platform wordt elk jaar verdeeld over diverse bedrijfsontwikkelingsprojecten en enkele vakscholen in Afrika, Azië en Centraal- en Zuid-Amerika. Maar met uw
18 daadkracht
ledenbijdrage een specifiek project steunen kan ook. Samen met minimaal vijf andere Business Platformdeelnemers kunt u een project adopteren. Er ontstaat dan een zogenaamd Business Platform Team. Behalve dat uw ledenbijdrage naar dat project gaat, houdt Woord en Daad u als projectsupporter op de hoogte van de voortgang van uw ‘eigen’ project via halfjaarlijkse bijeenkomsten. Daarnaast is er voor het supportteam ook de mogelijkheid het project te bezoeken. Aan zo’n projectbezoek is dan wel een opdracht verbonden, die zowel voor de partner als voor Woord en Daad nuttig is. Op deze manier ontstaat er een echte win-winsituatie. Zo reisde
afgelopen maart een Business Platform Team, dat vakonderwijs sponsort in Burkina Faso naar dit West-Afrikaanse land. Hun reisdoel was inzicht krijgen in de aansluiting van de huidige vakopleidingen op het bedrijfsleven in rurale gebieden. Aan de hand van hun bevindingen ter plekke en hun eigen expertise, deden de ondernemers aanbevelingen richting de partners en Woord en Daad. Lees op pagina 20-22 een interview met de teamleden over hun reis. De ondernemers hielden ook een weblog bij op www.boboreis.web-log.nl. Business Plan Competition Zonder een goed Business Plan geen lening. Dat geldt voor alle ondernemers die via een partner bij Woord en Daad een lening aanvragen. Voor de beoordeling van ingediende businessplannen, het geven van training aan ondernemers en een bezoek aan hun bedrijven, wil Woord en Daad graag gebruikmaken van de expertise van Nederlandse ondernemers in de zogenaamde Business Plan Competition. Een Business Plan Competition wordt georganiseerd om een pijplijn van businessplannen te creëren, met inzet van Nederlandse expertise de capaciteit van de partner in het Zuiden te versterken en de bedrevenheid van lokale ondernemers te verstevigen in het ontwikkelen van businessplannen. Hoe zit een Business Plan Competition in elkaar? Een voorbeeld. Partnerorganisatie ZATAC (Zambia Agribusiness Technical Assistance Center) in Zambia plaatst een oproep voor het indienen van businessplannen in de (lokale) krant. Hierop krijgt ZATAC 250 reacties van ondernemers die hun bedrijf willen uitbreiden. ZATAC maakt daaruit een grove selectie, zodat er nog 100 plannen overblijven. Deze plannen worden daarna, in
samenwerking met enkele Nederlandse ondernemers, beoordeeld op zaken als haalbaarheid, financiële planning en het marketingplan. Daaruit kiezen zij de beste 20. Deze 20 ondernemers worden vervolgens door ZATAC uitgenodigd voor een driedaagse workshoptraining die onder andere gegeven wordt door de Nederlandse ondernemers die de plannen beoordeeld hebben. Hiervoor reizen zij af naar Zambia. De training heeft tot doel de bestaande businessplannen te verbeteren, bijvoorbeeld op het gebied van risicoanalyse, financiële planning, administratie en marketing. De jury (onder wie een Nederlandse ondernemer als jurylid) beoordeelt aan het eind van de training de beste plannen. Nadat er ook een bezoek aan deze bedrijven is gebracht, wordt aan ZATAC een advies gegeven aangaande het wel of niet verschaffen van een lening. Bij verstrekking van de lening kan de ondernemer zijn bedrijf uitbreiden. Wanneer het om een bedrag groter dan ongeveer 15.000 euro gaat, krijgt Woord en Daad per kwartaal een update van de terugbetaling van de lening en een korte toelichting op de status van het bedrijf. De betrokken Nederlandse ondernemers zullen hierover geïnformeerd worden. Ga mee op bewustwordingsreis Voor Business Platformleden organiseert Woord en Daad elk jaar een bijzondere reis naar een van de landen waar ze werkzaam is. Dit is voor u als ondernemer een unieke kans om het werk van ons en onze lokale partners van dichtbij te beleven. En voor ons een prachtige gelegenheid om onze werkwijze in het veld concreet te laten zien. Het reisprogramma heeft een focus op beroepsonderwijs en –training, arbeidsbemiddeling en bedrijfsontwikkelingsprojecten. Dit jaar nemen wij u van 3–12 oktober graag mee naar Burkina Faso, een land in West-Afrika. n
Projectadoptie Adopteer samen met een groepje Nederlandse ondernemers een project. Woord en Daad houdt u als projectsupporter op de hoogte van de voortgang van uw ‘eigen’ project. Daarnaast kunt u als team het project bezoeken. Aan zo’n projectbezoek is een opdracht verbonden, die zowel voor de partner als voor Woord en Daad nuttig is. > Voor meer informatie over een Business Platform Team kunt u contact op met Gideon Davidse, accountmanager Unit Bedrijven via
[email protected].
Business Plan Competition Beoordeel businessplannen van ondernemers in het Zuiden, geef ter plaatse training en bezoek de betreffende bedrijven. Woord en Daad kan expertise van Nederlandse ondernemers goed gebruiken bij de Business Plan Competition in het Zuiden. > Voor meer informatie over Business Plan Competition kunt u contact op met Gideon Davidse, accountmanager Unit Bedrijven via
[email protected]
Bewustwordingsreis Beleef het werk van Woord en Daad en haar partners van heel dichtbij tijdens de speciaal voor ondernemers georganiseerde reis naar Burkina Faso van 3–12 oktober 2011. > Kijk voor het reisprogramma op www.woordendaadbedrijven.nl.
daadkracht 19
Interview >
Dit voorjaar, van 15 tot 25 maart, reisden de ondernemers Jan Verwaal en Arjan Anthonise en werknemer Pieter de Jong onder leiding van Alex van Bochove naar Burkina Faso in het kader van het Business Platform Team van Woord en Daad. Hun bedrijven sponsoren het vakonderwijs in dat WestAfrikaanse land. Aan de hand van hun bevindingen ter plekke en hun eigen expertise stellen de ondernemers na de reis een rapport op. In dit rapport zullen onder andere aanbevelingen gedaan worden voor de vakopleidingen en aansluiting op de rurale, lokale arbeidsmarkt. Daadkracht sprak met de ondernemers voor en na hun ervaringen. TEKST: Marie Verheij, freelance journalist
Hart onder de riem
Nederlandse ondernemers bezoeken Burkina Faso In Burkina Faso werkt Woord en Daad onder meer met de vakscholen van de christelijke partnerorganisaties AEAD (Association Evangélique d'Appui au Développement) en CREDO (Christian Relief and Development Organization). De omgeving is overwegend agrarisch, terwijl de hoofdstad Ouagadougou op schootsafstand ligt. Op de scholen leren honderden jongeren een vak. De praktijk is weerbarstig, want de werkgelegenheid laat te wensen over. Dat betekent dat jongeren als ze afzwaaien vaak? geen baan kunnen vinden. En geen werk hebben blokkeert de route naar een evenwichtige participatie in de samenleving. Ruim 90 procent van de bedrijven is kleinschalig en weinig gestructureerd. Burkina Faso is een land waar het gemiddelde loon vier en een halve euro per dag bedraagt. Vrolijkheid Jan Verwaal en Pieter de Jong zijn eerder in Burkina Faso geweest, respectievelijk in 2006 en 2007. Arjan Anthonise was er nu voor het eerst. Wat is jullie de eerste keer opgevallen? Jan Verwaal: ‘De vrolijkheid van de mensen! En het feit dat er een kloof is tussen de bedrijven en de school. De school heeft mooie machines
20 daadkracht
waar leerlingen mee leren werken. De bedrijven hebben die vaak niet.’ De logistiek laat nog altijd ontzettend veel te wensen over, aldus Pieter de Jong. ‘Met de wegen is het dramatisch slecht gesteld. Veel bedrijven kunnen daardoor hun producten niet tijdig leveren. De chauffeurs, laders en lossers worden niet opgeleid. Het is noodzakelijk om aandacht te besteden opleidingen in de logistiek en dat chauffeurs zich bewust worden van hun verantwoordelijkheid.’ Toch is de situatie veranderd, zeggen beiden. ‘Er is sprake van een licht economische groei.’ Arjan Anthonise valt hen bij: ‘De Kamer van Koophandel spreekt van een groei van vijf procent en men streeft naar tien procent. Er heerst een enorme bedrijvigheid in het land. Maar het zou nog beter zijn als deze naar een hoger plan wordt getrokken.’ Vooruitdenken Wat hebben jullie in Burkina Faso gedaan? ‘Wij hebben uitgebreid gepraat met leerkrachten en leerlingen. We hebben ze op papier vragen laten beantwoorden met betrekking tot de school en de stageplaatsen, de bedrijven en hun eigen toekomstvisie. De uitkomsten daarvan gebruiken we voor een rapportage richting Woord en Daad.’
Wat viel jullie op? ‘Dat 90 procent van de leerlingen, hoe jong ook, voor zichzelf wil beginnen. Dat vonden we wat vreemd. Wat bleek? Als je überhaupt werk weet te vinden, is de kans groot dat je geen loon ontvangt (waarbij je meestal wel de maaltijd krijgt) of dat je wordt onderbetaald. Dus mensen die echt vooruit willen komen, schieten er weinig mee op als ze bij een baas gaan werken. Daarom dromen jongeren erover voor zichzelf beginnen. Het grote nadeel is weer dat je dan allemaal heel kleine bedrijven krijgt en die zijn er al zo veel.’ Ze merken op dat er uitzonderlijke leerlingen zijn die al een kant-en-klaar businessplan in hun hoofd hebben. Deze jongens en meisjes van 15, 16 jaar weten precies wat ze willen, alleen hebben ze de middelen nog niet. Ze hebben er over nagedacht. ‘Vooruitdenken is een eigenschap die in Afrika nauwelijks is ontwikkeld. Daarom is het bijzonder dat de jongere generatie dat wel doet’, stelt Pieter de Jong vast. Als een werknemer betaald krijgt, is het meestal per project of taak, signaleert Arjan Anthonise. ‘Als iemand een auto moet schoonmaken, krijgt hij daarvoor uitbetaald, ongeacht de tijd die hij nodig heeft. Verder zijn er geen verzekeringen. Je kunt de situatie in Burkina Faso niet vergelijken met die in Nederland.’
Coöperatief werken Hoe kan Woord en Daad hier volgens jullie sturing aan geven? ‘We adviseren onder meer dat jongeren zich coöperatief gaan bezighouden. Dat kan door middel van een soort job- en businesscentre dat is gekoppeld aan de vakscholen. Jongeren die van school afkomen, zouden hun krachten moeten bundelen en gezamenlijk een administratie moeten bijhouden. Het zou een optie zijn gezamenlijk materiaal in te kopen zodat ze dat niet zelf hoeven aan te schaffen. Ze kunnen dat huren op het moment dat ze het zelf nodig hebben. Verder denken we aan een gemeenschappelijke planning, zodat startende ondernemers wat grotere projecten kunnen aannemen om die vervolgens onder elkaar te kunnen verdelen.’ Dat leren ze op de vakscholen? ‘Ten dele. Het komt ook door de ontwikkeling die ze doormaken omdat ze op school zitten. Op dit punt valt er voor het land vooruitgang te boeken. Vijftig procent van de kinderen tussen de zes en twaalf jaar krijgt nog steeds geen basisonderwijs. Daar valt nog winst te halen om die andere 50 procent ook naar school te krijgen. Op het moment dat kinderen onderwijs krijgen, gaan ze snel ontwikkelen. Er wordt heel veel gefocust op het voortgezet onderwijs. Het accent >>
daadkracht 21
De ondernemers bekijken het werk van een student bij het timmerbedrijf waar hij werkt.
zou meer moeten komen te liggen op gelijke kansen voor alle kinderen. Degenen die nu naar het basisonderwijs gaan, stromen vaak door naar voortgezet en hoger en zelfs universitair onderwijs. Dat betekent dat er een scheefgroei ontstaat tussen (hoger) opgeleiden en ongeschoolden. Hoger opgeleiden willen verdienen en gaan op zoek naar hoge lonen en verlaten zelfs het land. Als er meer wordt geïnvesteerd in het basis- en middelbaar beroepsonderwijs, kunnen ook meer mensen een bepaald niveau halen, waar het hele land bij gebaat is.’ Agrariër Wat is de meerwaarde van jullie bezoek? Jan Verwaal: ‘We hebben tussen de 20 en 25 bedrijven van klein tot groot bezocht, van een staatsoliebedrijf tot een heel kleine ondernemer. Met onze reis hebben we de leerlingen een hart onder de riem kunnen steken en de bedrijven zover gekregen dat ze wat meer openstaan voor stageplaatsen en het vakonderwijs. We hebben de bedrijven en de scholen dichter tot elkaar gebracht.’ Arjan Anthonise: ‘Ik ben enorm onder de indruk van de ijver van de mensen. We waren bij een steenhouwerij waar jonge mannen in een hitte van 40 graden Celsius stenen uit een rots hakten. Ongelooflijk.’ Pieter de Jong weet zich geraakt door de school
in Leo waar ‘gewoon heel hard wordt gewerkt’. In 2007 zag hij met eigen ogen dat er nogal wat achterstallig onderhoud was. ‘Nu ziet het er daar erg netjes en verzorgd uit. Ze hebben zelfs een bibliotheek voor de leerlingen.’ Nog meer trof hem de ontmoeting met een agrariër die een aantal jaren geleden een opleiding volgde bij een van de scholen van CREDO. ‘Deze man is met niets begonnen en runt tegenwoordig samen met zijn vrouw een agrarisch bedrijf van 43 hectare groot, zeven werknemers, 65 koeien en heeft voldoende geld om een tractor te kopen. Dat is een geweldig resultaat waarvan je kunt zeggen dat Woord en Daad daar de hand in heeft gehad.’ Rapportage Naar hun idee hebben de drie veel informatie verzameld waar alle partijen van kunnen leren. Een en ander wordt natuurlijk gerapporteerd aan Woord en Daad in Nederland. Anthonise noemt de christelijke identiteit van waaruit wordt gewerkt, een meerwaarde. ‘En men wil de allerarmsten bereiken.’ Wel blijft verstandig de projecten continue te monitoren, menen ze. ‘Op een praktijkschool werkte diverse apparatuur niet. Daar moet toch wat aan te doen zijn, hetzij vanuit de school zelf, hetzij vanuit Nederland.’ n
Arjan Anthonise (1969) is eigenaar van AA Electronic, een bedrijf voor scheepsmotoren en scheepselektronica. Hij is sinds 2008 lid van het Business Platform. Alex van Bochove (1961) is Knowledge Manager bij Stabiplan BV. Hij leidde de ondernemersreis van Woord en Daad naar Burkina Faso en voor hem was het zijn vijfde reis. Stabiplan is vanaf de start van het Business Platform betrokken. Pieter de Jong (1981) is hoofd bedrijfsbureau van De Ammerse Smid BV. Het bedrijf waar hij werkt, is sinds 2007 lid van de Business Club Het Groene Hart, die onderdeel is van het Business Platform Woord en Daad. Hij was in 2007 voor het eerst in Burkina Faso, waar hij leraren lastechnieken leerde en een skelter en basketbalpalen maakte voor de school (de skelter zag hij tijdens deze reis terug). Jan Verwaal (1964) is directeur van Verwaal Transport en sinds 2006 lid van het Business Platform van Woord en Daad. Hij was in 2006 in Burkina Faso om technieklokalen van een school in te richten. Meer info over deze reis zie het dagverslag: www.boboreis.web-log.nl
22 daadkracht
Interview >
RO Ede/Veenendaal
trouwe leden met een warm hart Geen enkele RegioOndernemersgroep is hetzelfde. Dat blijkt maar weer als we een kijkje nemen bij de RO Ede/Veenendaal. Een flinke groep betrokken ondernemers, met één groot pluspunt: een man met tijd. TEKST: Mirjam Hollebrandse, journalist
Die man is Maas de Bruin. Met zijn 58 levensjaren is hij een vutter, die er nog een klein bv'tje op na houdt: De Bruin Consultancy. Als voorzitter is hij een belangrijke spil in de RO Ede/Veenendaal. Samen met Louis Diepeveen van reclamebureau PXL was hij betrokken bij het Woord en Daad Business Platformcongres in 2007, waarna hij de vraag kreeg om een RegioOndernemersgroep op te zetten. Hij zei meteen ja. ‘Ik had natuurlijk best veel tijd, en toegezegd dat ik me sterk wilde maken voor Woord en Daad.’ De Bruin organiseerde daarop twee informatiebijeenkomsten, en benaderde diverse bedrijven mondeling. Dat laatste werkt het beste, is zijn ervaring. ‘Ik maakte eigenlijk gewoon een lijstje namen van mensen die ik ken, die in mijn netwerk zitten, en van wie ik weet dat ze Woord en Daad een warm hart toedragen. Zo heb ik heel wat telefoontjes gepleegd. Inmiddels telt
de RO 38 leden. ‘We zetten ons gezamenlijk in en hebben een fantastisch bestuur.’
'Ik heb makkelijk praten: ik ben een vutter en heb veel meer tijd dan een ondernemer.' Gastspreker De RO komt twee keer per jaar bij elkaar. De invulling van die bijeenkomsten varieert. De Bruin: ‘De leden moeten niet het gevoel hebben dat ze voor niets komen, dus we nodigen altijd wel een spreker uit. De eerste paar keer was dat iemand van Woord en Daad, maar de laatste tijd vragen we vaak een gastspreker. Zo hadden we eens iemand die sprak over leidinggeven en christen zijn. Weerman Reinier van den Berg dacht onlangs met ons na over het klimaat, de >>
daadkracht 23
schepping en de toekomst. En binnenkort zal communicatietrainer Arie de Rover spreken over het thema 'Waaraan ontlenen we onze identiteit?' De bijeenkomsten mogen niet te lang duren, want ondernemers zitten krap in hun tijd.’ Toch mag De Bruin over de opkomst niet klagen: zo'n 20 tot 25 ondernemers komen op zo'n bijeenkomst af. Onderste appels Organiseert De Bruin ook acties om extra geld binnen te halen? ‘Nee, dat krijgen we hier niet van de grond, daar is geen animo voor. In Katwijk bijvoorbeeld gaat dat heel goed, maar daar zitten ondernemers anders in het geld dan hier. Bovendien worden in deze regio veel kerken gebouwd, dus met regelmaat loopt er wel een actie voor de bouw van een kerk. Dan zit je toch te veel in dezelfde vijver te vissen. De andere kant is dat wij veel leden hebben, die bovendien trouw zijn en Woord en Daad een warm hart toedragen. Dat laatste kenmerkt onze RO ook echt. Zijn wens voor de toekomst is dat er nog zo'n tien leden bij komen. ‘Dat moet ook wel lukken, daar ga ik voor, maar het is zoals men wel eens zegt: 'De onderste appels heb je het snelst geplukt.' Daarna moet je hoger plukken en dat is lastiger. Het betekent een paar dagen achtereen ondernemers bellen en daarvoor moet ook ik wel even een drempel over. Je vraagt toch om geld. Maar ik ben ervan overtuigd dat het met Gods zegen gaat luk-
24 daadkracht
ken. Bovendien, als ik zie wat voor rijkdom wij hebben, dan hoop ik dat onze RO nog veel jaren mag bestaan om bij te dragen aan armoedebestrijding.’ Themabijeenkomsten Knelpunten kent de RO ook. Want hoe houd je je leden op de langere termijn betrokken? De Bruin: ‘Je kunt ergens wel enthousiast voor zijn, maar je moet er ook de tijd voor hebben. En dan heb ík nog makkelijk praten: ik ben een vutter en heb gewoon veel meer tijd dan een ondernemer. Woord en Daad zou daar een goede rol in kunnen spelen door bijvoorbeeld één keer per jaar een themabijeenkomst te organiseren voor de diverse RO's uit de regio, met een interessante spreker en eventueel een maaltijd. En nodig daar dan gelijk de vrouwen bij uit. Ik denk dat zo'n bijeenkomst wel van toegevoegde waarde voor de sponsors zou zijn.’ Projectreis RO Ede/Veenendaal steunde de afgelopen drie jaar de bouw van een vakschool in Bogota, Colombia. Toen de school af was, besloten de ondernemers in 2011 een nieuw project te steunen: een vakschool in Sierra Leone. ‘Het is een arm land met een tragisch verleden, waar we jongeren helpen een opleiding te volgen en een vak te leren. Ik merk dat de ondernemers graag op de hoogte gehouden worden via de nieuwsbrief of de jaarlijkse bijeenkomst.’
Op school krijgen de kinderen een warme maaltijd.
Een projectreis hebben de leden nog niet gemaakt, en De Bruin betwijfelt de meerwaarde ervan. ‘Als je erheen gaat, laat het je niet meer los. Dat geloof ik. Maar aan de andere kant moeten we ons ook niet vergapen aan de armoede daar. En die mensen hebben toch ook wel wat anders aan hun hoofd dan het rondleiden van blanken? Daar komt bij dat je je nu via allerlei mediavoorzieningen ook een goed beeld kunt vormen van een bepaald project.’ Onderwijs Sierra Leone Het West-Afrikaanse land Sierra Leone is getekend door de burgeroorlog van 1991-2001. Veel mensen wonen in vluchtelingenkampen, die inmiddels zijn uitgegroeid tot arme buitenwijken. Grafton Camp is zo’n wijk bij de hoofdstad Freetown. Het ontstond in 1999 en groeide uit tot een arme buitenwijk met ruim 30.000 inwoners.
Voor 2007 kregen kinderen onderwijs in gammele gebouwen
Van de vier basisscholen van Woord en Daad en partner Cotton Tree Foundation (CTF) steunt RegioOndernemers Ede/Veenendaal de Baptist Model School. Behalve deze basisschool steunt de RO ook de vakschool in Grafton Camp. Op de vakschool volgen jongeren en volwassenen beroepsonderwijs. Ze hoeven geen schoolgeld te betalen, waardoor de opleidingen juist aantrekkelijk zijn voor kansarme jongeren en volwassenen. De leerlingen kunnen kiezen uit de opleidingen bewerken en verven van textiel, kleding maken (naaien, weven) metselen en timmeren. De opleidingen duren twee jaar. Naast theorie over het vakgebied krijgen ze een training in business skills als basale administratieve vaardigheden, het schrijven van een businessplan en een sollicitatiegesprek voorbereiden. Aan het einde van de tweejarige opleiding lopen studenten twee maanden stage. n
Structurele bijdrage Adrie van ‘t Land (44), directeur van IBT Veenendaal, was een van de ondernemers die door Maas de Bruin werd uitgenodigd voor de RO. Wat trok hem aan in het concept? ‘Het is altijd goed, zeker als christenondernemer, om iets voor je naaste te kunnen doen die in vaak moeilijke omstandigheden zijn weg moet vinden. Ik vind het mooi om als plaatselijke ondernemers gezamenlijk een doel te kiezen en je daarvoor in te zetten. Bovendien biedt de RO mijn bedrijf de mogelijkheid om een structurele bijdrage te leveren aan een vast doel, in plaats van zo af en toe aan alle mogelijke doelen iets te geven. Door een project voor een aantal jaren te kiezen, blijf je ook meer geïnteresseerd in de ontwikkelingen van het project.’ De financiële crisis speelt voor Adrie geen rol bij de deelname aan de RO. ‘Er zijn in het bedrijfsleven altijd goede en minder goede tijden. Ondanks het feit dat het goed is om op de kosten te letten, vind ik niet dat dit ten koste mag gaan van een investering in een goed doel.’
daadkracht 25
Kort en Daadkrachtig nieuws >
Donaties van bedrijfsleven 6,2 procent gestegen in 2010 In 2010 is er door bedrijven het schitterende bedrag van 2,7 miljoen euro gedoneerd. Tot en met half november bleven de inkomsten achter op de begroting, maar in de laatste anderhalve maand is er nog zo’n 600.000 euro overgemaakt. Ten opzichte van 2009 zijn de giften door bedrijven met 6,2 procent gestegen. Ondanks de economische crisis hebben ondernemers oog gehouden voor hun arme naasten in het Zuiden. Namens de mensen uit het Zuiden en Woord en Daad hartelijk dank! Per december 2010 telde het Business Platform 86 leden. Dit is 18 minder dan in 2009. Dit heeft te maken een verkeerd vermeld ledenaantal per eind 2009, namelijk 114 in plaats van 104 en een wijziging in telmethodiek per 2010. Op dit moment worden alleen de lopende contracten geteld en tellen de contracten onder voorbehoud niet meer mee. Er zijn in 2010 geen nieuwe leden bij gekomen en zeven leden beëindigden hun lidmaatschap. Het aantal Business Partners is met tien gelijk gebleven. Per eind 2010 waren er zeven RegioOndernemersgroepen actief.
Nederlandse ondernemers investeren in Oeganda Investeren in Oeganda. Dat is wat vier Nederlandse ondernemers doen. In samenwerking met Woord en Daad zetten zij in het Karamoja-gebied een private onderneming, een loonbedrijf, op. De opzet van een particuliere onderneming in Karamoja is heel uniek. Tot twee jaren terug was Karamoja nog voor 90 procent afhankelijk van voedselhulp. Het bedrijf (Kic Tractor Services) biedt mechanisatiediensten aan voor boeren en boerengroepen. Eerder dit jaar reisden ondernemers Wim van Welzen en Pleun Rietveld naar het gebied met als hoofddoel equipement voor het opstartende bedrijf te kopen. In de opstartfase worden vooral diensten aangeboden op het gebied van landvoorbereiding en transport. ‘Onze visie is dat we door het creëren van grootschaliger landbouw en werkgelegenheid, de scholen kunnen stimuleren, de werkgelegenheid op gang kunnen brengen en dat een grote hoeveelheid andere bedrijven ook een reden van bestaan krijgt’, vertelt Wim van Welzen.
26 daadkracht
Nieuw gezicht bij unit Bedrijven Betrokken ondernemers op maat betrekken bij het werk in het Zuiden staat bij Woord en Daad hoog in het vaandel. Per 24 januari is het Bedrijventeam daarom uitgebreid met een accountmanager. Arie Meerkerk, 28 jaar, zal zich voornamelijk richten op de contacten met RegioOndernemers, een netwerk van collega-ondernemers in de regio. ‘Uw hulp is zoals u weet van groot belang voor het werk van Woord en Daad. Ik zie er dan ook erg naar uit om samen met u verder te werken aan het ondersteunen van bestaande of het helpen opstarten van nieuwe projecten’, aldus Arie. Inmiddels zijn we hard bezig met de opstart van nieuwe RegioOndernemersgroepen. Zijn er bij u in de buurt nog geen RegioOndernemers actief of wilt u zich aansluiten bij een van de bestaande groepen? Neem dan contact op met Arie Meerkerk, via
[email protected].
betrokkenheid in beeld >
De vraag naar expertise van partnerorganisatie ZATAC bracht experts Wim Eikelboom en Henk de Gooijer eind maart in Zambia. Daar bezochten zij twee nieuw opgestarte zuivelbedrijven om hen te adviseren over kwaliteitsbeheer en personeelstraining. ‘Het door Woord en Daad gefinancierde bedrijfje Ilya Cream biedt voldoende perspectief, al moet er nog wel het nodige gebeuren zowel op korte als op langere termijn’, aldus Wim Eikelboom. De heren bezochten ook nog andere schakels in de keten zoals boeren die melk leveren en een supermarkt die het eindproduct afneemt.
daadkracht 27
Gezien worden door 40.000 websitebezoekers per maand? Steun de sponsorbutton van Woord en Daad voor € 350 per maand! De Sponsorbutton is een donatieknop op www.woordendaad.nl. Via deze knop kunnen bezoekers een keer per dag ‘gratis’ een donatie van € 0,10 doen. Maandelijks wordt er op deze wijze zo’n 40.000 keer gedoneerd voor onderwijs in Colombia. Het bedrijfsleven maakt dit mogelijk. Na iedere donatie verschijnt het logo (+ link naar de website) van het bedrijf dat de Sponsorbutton die maand steunt.
40.000 bezoekers betekent 40.000 keer uw bedrijfsnaam in beeld en dat vergroot uw naamsbekendheid en genereert meer bezoekers op uw eigen website!
Kijk op www.woordendaad.nl\sponsormogelijkheden of bel 0183-611800