Conceptprogrammabegroting 2012 - 2015
Gemeente Purmerend
2
INHOUDSOPGAVE A A N B I E D I N G S B R I E F .................................................................................................................................... 4 L E E S W I J Z E R ................................................................................................................................................ 11 1. DE PROGRAMMA'S ..................................................................................................................................... 15 1.
P U B L I E K S D I E N S T E N ...................................................................................................................... 16
2.
Z O R G E N W E L Z I J N .......................................................................................................................... 22
3.
W O N E N ................................................................................................................................................ 34
4.
M I L I E U .................................................................................................................................................. 40
5.
B E R E I K B A A R H E I D ........................................................................................................................... 48
6.
B E H E E R O P E N B A R E R U I M T E ..................................................................................................... 56
7.
R U I M T E L I J K E O R D E N I N G ............................................................................................................. 64
8.
V E I L I G H E I D ........................................................................................................................................ 72
9.
E D U C A T I E ........................................................................................................................................... 82
10.
E C O N O M I E ......................................................................................................................................... 90
11.
A C T I E F I N D E S T A D ........................................................................................................................ 98
12.
W E R K E N I N K O M E N .......................................................................................................................104
13.
B E S T U U R E N C O N C E R N ..............................................................................................................116
2. ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN...............................................................................................................120 3. HET FINANCIEEL RESULTAAT 2012 - 2015 .................................................................................................128 4. PARAGRAFEN................................................................................................................................................132 4.1
Lokale heffingen .....................................................................................................................................132
4.2
Weerstandsvermogen en risico's ...........................................................................................................136
4.3
Onderhoud kapitaalgoederen .................................................................................................................144
4.4
Grondbeleid............................................................................................................................................148
4.5
Financiering............................................................................................................................................150
4.6
Bedrijfsvoering .......................................................................................................................................153
4.7
Verbonden partijen .................................................................................................................................155
BIJLAGEN ............................................................................................................................................................158
3
AANBIEDINGSBRIEF Geachte leden van de gemeenteraad, Hierbij zenden wij u de door ons opgestelde conceptbegroting, voor u ter uiteindelijke besluitvorming op 3 november. Deze conceptbegroting hebben wij opgesteld aan de hand van uw kadernota. Ontwikkelingen die zich na die tijd hebben voorgedaan, hebben wij zoveel mogelijk in de geest van dat besluit in de conceptbegroting opgenomen. De jongste ontwikkelingen rondom de identiteitskaart zijn niet meer in de begroting verwerkt. Over de financiële effecten zullen besprekingen met de rijksoverheid worden gevoerd in VNG-verband. De uitkomsten van deze besprekingen komen terug in de kadernota 2013 tezamen met andere nieuwe ontwikkelingen. Visie op de veranderende maatschappij De veranderende maatschappij, toekomstige krapte op de arbeidsmarkt en de economische teruggang leggen ons op anders te werken dan tot nu toe gebruikelijk. Dat geeft bedreigingen, maar biedt ook kansen. Wij nemen waar hoe de maatschappij verandert en bezinnen ons op onze rol als gemeentebestuur. Die bezinning moet ons richting geven om ons werk zo goed mogelijk voor de inwoners van Purmerend te doen. Wij trachten ons te verdiepen in de onderwerpen die een rol kunnen spelen bij het werken en leven als Purmerender. Wij verplaatsen ons daarmee in hoe bewoners onze stad beleven. De context van onze bewoners, in alle verscheidenheid zoals zij er zijn, is voor ons leidend bij het besturen van de stad. Door te handelen vanuit dat vertrekpunt verwachten wij effectiever te zijn in wat wij voor hen kunnen betekenen. Dat betekent dat wij in plaats van generieke methoden en vastgestelde procedures, daar waar het kan, ruimte willen creëren voor specifieke oplossingen die van elkaar kunnen en mogen verschillen. Al naar gelang de situatie van ons vraagt en daartoe de mogelijkheden bestaan. Bij vaak herhalende, eenduidige handelingen kan het zijn dat er minder rekening met de context hoeft te worden gehouden. In die gevallen spannen wij ons in om dat zo efficiënt mogelijk vorm te geven. Mensen staan nu als individu in de wereld, zijn onafhankelijker geworden van hun omgeving. Ze hebben andere werktijden, ze delen wonen en werken anders in, moeten steeds vaker en steeds meer overal achteraan, voelen druk. Ze zijn nog steeds sociaal, willen dat ook zijn, maar de volgorde is voor heel veel mensen veranderd: ik ben sociaal als ik dat vind. En het zelf voor elkaar hebben is in deze tijd van forse en snelle verandering voor velen een opgave waar ze bij geholpen willen worden. Niet alleen door een perfecte infrastructuur, maar ook en vooral in kansen voor ontplooiing, gevoel voor veiligheid, toegankelijkheid van sport en culturele expressie en welvaart. Ze verlangen een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven. Dit wordt ondersteund door een voortschrijdende ontwikkeling van technologie die ons ter beschikking staat. Die ontwikkeling maakt eveneens deel uit van de context waarin wij ons bevinden. Welke kansen biedt het ons en hoe gebruiken wij de ontwikkelingen zo optimaal mogelijk, zonder te komen tot een 'u vraagt, wij draaien' principe. Wij zijn, met u, aan de slag om onze visie tot uitdrukking te laten komen in ons handelen. Dat is echter een proces dat tijd in beslag neemt. Wij zijn ons ervan bewust dat de begroting een expressie is van onze wensen, geconfronteerd met de realiteit. De conceptbegroting is nog geënt op doelen en middelen die voorzien zijn van prestatie-indicatoren. Wij zouden graag met u in de komende periode verkennen op welke onderdelen en op welke manier wij de begroting meer gepast kunnen laten aansluiten op onze wens om de context van de bewoner als uitgangspunt van ons handelen te nemen.
4
Op Koers We zijn op koers. Hoewel de balans tussen structurele inkomsten en uitgaven met de huidige onzekerheden een blijvend aandachtspunt is, menen wij met deze begroting tot een evenwichtige begroting te zijn gekomen die zelfs nog ruimte biedt voor incidentele inspanningen. In de begroting treft u geen forse nieuwe beleidsdoelstellingen aan, met uitzondering van teams buurttoezicht (uit het coalitieakkoord). Die beperking in nieuwe beleidsdoelstellingen staan uiteraard los van de inspanningen waartoe u al bij de behandeling bij de kadernota heeft besloten (aanval op de bijstand, notitie WMO, etc.). Die zijn in de conceptbegroting verwerkt. Concreet zijn als nieuwe keuze in de begroting verwerkt: versnelde ombouw van de parkeerautomaten zodat overal kan worden gepind; in 2012 geen indexering van de parkeertarieven met € 0,10 per uur; start in 2012 van teams Buurttoezicht tot eind 2014; investeringen in Milieubewustzijn door o.a. zonnepanelen op het stadshuis invoering van burgernet De keuze worden toegelicht in de betreffende programma's en in bijlage I "verloop van de vrije ruimte". Stand van zaken: Financieel perspectief Zoals in de kadernota is aangegeven voorzien wij een gunstig verloop van de ontwikkeling van de vermogenspositie van Purmerend. Eind 2011 kan de benodigde omvang van het weerstandsvermogen, ruim € 12 miljoen, zijn bereikt en in de jaren daarna is verdere groei van de algemene reserve reëel tot € 24 miljoen. Daarmee is in principe de ruimte aanwezig om met incidentele impulsen inhoud te geven aan de bestaande wensen en ambities. Bij de kadernota 2012 is u gevraagd hoe denkt over een prioritering van deze wensen en ambities. Nu bij de begroting wordt daarover geen uitspraak gevraagd. De volgende kadernota komen meer uitgewerkte voorstellen terug. Toch staat de verhouding tussen de structurele inkomsten en structurele lasten nog steeds onder druk. Het bestuursakkoord tussen Rijk/VNG herstelt weliswaar de groei van het gemeentefonds gekoppeld aan de stijging van de rijksuitgaven, maar die stijging is onvoldoende om de inflatie en de landelijke stijging van het aantal inwoners en bijstandsgerechtigden bij te houden. De eerder ingang gezette bezuinigingen blijven dan ook noodzakelijk. Op dit moment is het meerjarig perspectief dat de eerder ingang gezette bezuinigingen op de ambtelijke organisatie, de voorzieningen en de verhoging van de lokale lasten precies voldoende zijn om tot een sluitende begroting te komen in de jaren 2014 en 2015. De onderstaande tabel laat zien hoe de begroting zich heeft ontwikkeld na vaststelling van de kadernota 2012.
Ontwikkeling vrije ruimte Stand Kadernota 2012 Onvermijdelijke ontwikkelingen Keuzes en kaderstelling Stand vrije ruimte
2012
2013
2014
2015
(2.221.245) (733.613) 592.861 (172.788) 479.231 144.581 (270.565) (242.935) (188.270) (2.664.598) (497.317) 549.172
97.977 (45.642) 18.890 71.225
Het bovenstaande is na vaststelling het vertrekpunt voor de opstelling van de kadernota 2013. Gelet op de onzekerheden in het economisch klimaat, de nog op te stellen uitwerkingen rondom de decentralisaties en specifiek de Wet werken naar vermogen kunnen nieuwe bezuinigingen niet worden uitgesloten. De start voor de volgende kadernota is positief. In de kadernota kunnen mee- en tegenvallers worden afgewogen en kan de raad hieraan richtinggevende uitspraken koppelen.
5
Ontwikkelingen na vaststelling van de kadernota 2012 In deze conceptbegroting zijn een aantal ontwikkelingen ten opzichte van de kadernota opgenomen. De belangrijkste zijn: Bestuursakkoord Op 8 juni is tijdens de ledenvergadering van de VNG vastgesteld dat de gemeenten het bestuursakkoord aannemen, maar de uitvoering van het onderdeel 6.1 'Wet Werken naar Vermogen' niet voor hun rekening kunnen nemen. Het Kabinet meent dat, onder nadere uitwerking van dat onderdeel er inmiddels sprake is van een onderhandelaarsakkoord dat bindende basis biedt voor constructieve samenwerking in de komende jaren. Wij hebben de gevolgen van het bestuursakkoord, voor zover mogelijk, in de begroting tot uitdrukking laten komen. Voor gemeenten gaat het om de decentralisatie van de jeugdzorg, de extramurale begeleiding uit de AWBZ en de Wet Werken naar Vermogen (hervorming WWB/WIJ, WSW en Wajong). Deze decentralisaties zullen gefaseerd in werking treden vanaf begin 2013. Omdat er sprake is van gedeeltelijke overlap worden ze in samenhang ambtelijk voorbereid. De te maken keuzes worden aan u voorgelegd, waarna de verwerking ervan in de kadernota 2013 zal worden opgenomen. Wet werken naar Vermogen (waaronder SW-bedrijf) Het werkvoorzieningschap Baanstede spant zich in om de financiële tekorten bij het uitvoeren van zijn taak zo klein mogelijk te houden. Toch is er volgens het werkvoorzieningschap een verhoging van de gemeentelijke bijdrage noodzakelijk. Voor Purmerend betekent dit € 240.000 meer dan verwerkt in de zienswijze op de begroting 2012 van Baanstede. De belangrijkste oorzaak voor de hogere gemeentelijke bijdrage is de korting op de rijksbijdrage per SW-er. Ook voor de jaren na 2012 verwacht Baanstede dat op grond van de huidige inzichten er een hogere bijdrage van de deelnemende gemeenten noodzakelijk zal zijn. In de begroting voor 2012 is deze verslechtering voor 2012 volledig verwerkt, maar voor de jaren daarna niet. Zoals eerder afgesproken is Baanstede bezig om een herstructureringsplan uit te werken, maar is op voorhand niet optimistisch gestemd over een snelle vermindering van het tekort. Ons college is van mening dat het gewenst is om het geheel van de ontwikkeling in het kader van de Wet Werken naar Vermogen in samenhang te bezien en over de uitvoering en de financiën kaderstellende afspraken met uw Raad te maken. Wij verwachten dat één en ander niet eerder zal kunnen dan bij de kadernota 2013. Dan verwachten wij u op basis van de uitwerking van de wet een aantal scenario's te presenteren over de mogelijke ontwikkeling van de Baanstede. Op het risico dat zich bij Baanstede manifesteert is geanticipeerd door in het benodigde weerstandsvermogen rekening te houden met een extra buffer van € 750.000. Herziene toerekening kosten aan de Wabo Bij het actualiseren van de kosten en de toerekening voor de Wabo is geconstateerd dat met name de juridische handhaving ten onrechte volledig is meegenomen in de hoogte van de tarieven. Feitelijk werd een bedrag van € 300.000 teveel aan de leges voor het onderdeel bouwen toegerekend. In de afgelopen jaren heeft dat niet geresulteerd in een meer dan kostendekkend tarief omdat het aantal aanvragen sterk achter bleef bij begroting. Voor de komende jaren is hier sprake van een onvermijdelijk financieel nadeel. Bestand uitkeringsgerechtigden De verslechtering van de economische situatie komt tot uitdrukking in het aantal inwoners dat gebruik maakt van de bijstand. Wij nemen een verslechtering ten opzichte van de cijfers uit de kadernota waar. Deze verslechtering is al gemeld bij de behandeling van het plan “aanval op de bijstand” voor het zomerreces. De toekomstige ontwikkeling is in belangrijke mate afhankelijk van de economische ontwikkeling. Zoals eerder aangegeven blijft deze ontwikkeling onzeker. Voor 2012 wordt uitgegaan van 1035 cliënten. In financiële termen daalt, mede door
6
de uitvoering van het plan "aanval op de bijstand", de gemeentelijke bijdrage van € 1,4 miljoen in 2011 naar € 0,2 miljoen in 2012. Voortgang uitvoering bezuinigingen De eerder in gang gezette bezuinigingen liggen op schema. Een uitzondering hierop is de beoogde besparing op de uitgaven voor onderhoud aan Sportaccommodaties (vanuit de begroting 2010). Deze bezuiniging wordt in 2012 nog niet gerealiseerd. De operatie om de ambtelijke organisatie goedkoper te maken is al goed zichtbaar in de begroting 2012. Ten opzichte van 2011 wordt de organisatie € 1,6 miljoen goedkoper. Voor de komende jaren wordt uitwerking gegeven aan een verdere vermindering van de kosten met nog eens ruim € 2,5 miljoen. Grondexploitaties In de begroting hebben wij de resultaten van de actualisatie van alle grondexploitaties verwerkt. Het effect van de actualisatie is dat de vermogenspositie van de gemeente in de vorm van de omvang van de algemene reserve in 2011 fors kan toenemen. Eerder aangenomen tekorten voor de Kop van West en Wheermolen West zijn kleiner. Hierdoor valt een bedrag van ruim € 7 miljoen vrij aan de algemene reserve. Ook zijn de grondexploitaties Baanstee Noord en Weidevenne geactualiseerd. Mede door de winstneming 2010 in Weidevenne is hier sprake van een verlaging van de te verwachten winst ten opzichte van de aanname in de kadernota. Voor Baanstee Noord geldt dat de ontwikkeling gunstig verloopt, er is ruime belangstelling. In de begroting kan deze gunstige ontwikkeling nog niet worden vertaald. Daarvoor is het nog te vroeg, de concrete verkopen moeten immers nog gaan plaatsvinden. De grondexploitaties blijven naar hun aard een flinke mate van onzekerheid houden. Deze onzekerheid is in de ramingen verwerkt. Daarbij blijft de realisatie van de plannen mede afhankelijk van de economische situatie. De geactualiseerde grondexploitaties worden allen nog in 2011 aan uw raad aangeboden. Stadsverwarming Wij hebben in de kadernota aangekondigd dat er in 2011 beslissingen over eventuele investeringen in de Stadsverwarming worden gevraagd om het transitieplan te kunnen uitvoeren. Ook hebben wij gemeld dat wij doende zijn om partners te vinden die ons kunnen ondersteunen de energietransitie vorm te geven. De uitkomst daarvan is nog onzeker. Tenslotte hebben wij ook de nodige inspanningen verricht om, overeenkomstig de doelstelling van de verzelfstandiging van de Stadsverwarming, tot verkoop van de aandelen te komen. Onafhankelijk van de uitkomst van die inspanningen zullen wij ons moeten voorbereiden op het zelf financieren van de energietransitie, om ervoor te zorgen dat de gebruikers van de Stadsverwarming voorzien blijven van warmte. Wij hebben een voorlopige inschatting gemaakt van een in 2012 te verstrekken lening aan de Stadsverwarming ten behoeve van de financiering van het bedrijf, conform de eerder in 2011 gemaakte afspraken over deze financiering. Wij zullen u op een later moment verder informeren over de ontwikkelingen ten aanzien van dit dossier.
7
Ontwikkelingen in de regio De omgeving van Purmerend is in beweging. Het kabinet streeft ernaar het aantal bestuurslagen te beperken. Dat komt tot uitdrukking in het afschaffen van de WGR+ regio's. De Stadsregio Amsterdam is een van die regio's. Tegelijkertijd wenst het kabinet de infrastructuur van de randstad te verbeteren. Daartoe moet een infrastructuurautoriteit worden ingesteld die bevoegdheden in dat taakveld toebedeeld krijgt. In ieder geval is duidelijk dat de Stadsregio niet ongewijzigd kan blijven voortbestaan. Purmerend spant zich in om samen met de deelnemers uit de metropoolregio Amsterdam tot een nieuwe organisatievorm te komen. Dichter bij huis, spelen ook de wensen tot samenwerken en fusies van onze buurgemeenten een rol in het komende jaar. Wij hebben u daarover eerder geïnformeerd. Met de gemeente Beemster hebben wij met genoegen elkaars wens en bereidheid tot het verder verkennen van de mogelijkheden tot ambtelijke samenwerking geconstateerd. De gemeenten Zeevang en Graft-De Rijp hebben nog geen fusiepartner gekozen. De bovenstaande ontwikkelingen hebben invloed op Purmerend, zowel de stad als de organisatie zelf. Vanzelfsprekend zullen wij u op de hoogte houden van het verdere verloop hiervan. Tarieven Het resultaat van de afvalstoffenheffing 2011 leidt tot een overschot van € 700.000. De formele verwerking hiervan zal plaatsvinden in de derde bestuursrapportage. Voor de verwerking van dat overschot zijn twee alternatieven mogelijk: A. teruggave ineens, B. gespreide verwerking over de komende jaren. In de conceptbegroting zijn wij bij het vaststellen van de tarieven uitgegaan van optie A. Het ligt aan u voor dat over te nemen, of anderszins te besluiten. De consequenties van de conceptbegroting voor de lasten van de inwoners van Purmerend zijn op basis van onze verwerking als volgt: Overzicht lokale heffingen 2012 huishouden met een gemiddelde WOZ-waarde van € 200.000 Bedragen in € per jaar
2012
2011
Verschil
OZB eigenaar
178,17
175,54
2,63
Heffing gemeentelijke watertaken eigenaar
85,68
84,00
1,68
Heffing gemeentelijke watertaken gebruiker
49,32
48,36
0,96
Afvalstoffenheffing
325,08
336,12
-11,04
Totaal
638,25
644,02
-5,77
Heffing gemeentelijke watertaken gebruiker
49,32
48,36
0,96
Afvalstoffenheffing
325,08
336,12
-11,04
Totaal
374,40
384,48
-10,08
Eigenaar + gebruiker
Gebruiker
8
Bovenstaande bedragen gelden bij maandelijkse betaling. De bedragen voor 2012 zijn onder voorbehoud omdat de OZB- tarieven in een afzonderlijk raadsvoorstel nog door de raad moeten worden vastgesteld. Ten opzichte van 2011 is er sprake van een daling van de lokale heffingen met 0,9% voor eigenaar/gebruikers en voor 2,6 % voorgebruikers. Dit wordt veroorzaakt door de incidentele teruggave van het overschot afvalstoffenheffing 2011. Per gebruiker gaat het om € 20,80. Procedure Middels het seniorenconvent is inmiddels besloten tot het volgende proces: Wanneer
Wat
Wie
vr. 16 september
Programmabegroting naar Raad
College
vr. 16 t/m woe. 28
Indienen technische vragen
Raad
vr. 7 oktober
Vaststellen en verspreiden antwoorden technische vragen
College
ma. 10 oktober
(Extra) commissiebehandeling i.v.m. inspraak van inwoners
Commissie
6, 13 en 20 oktober
Reguliere commissievergaderingen
Commissie
uiterlijk woe. 19 oktober
Indienen wijzigingsvoorstellen (uiterlijk tot woensdag 12:00
Raad
september
uur) di. 25 oktober
Vaststellen en verspreiden preadvies wijzigingsvoorstellen
College
woe. 2 en do. 3 november
Raadsbehandeling
Raad
Besluitvorming Wij stellen u voor om in te stemmen met de begroting 2012 - 2015, overeenkomstig bijgaande conceptbegroting, inclusief de keuzes voor :
versnelde ombouw van de parkeerautomaten zodat overal kan worden gepind;
in 2012 geen indexering van de parkeertarieven;
start in 2012 van teams Buurttoezicht tot eind 2014;
investeringen in Milieubewustzijn door o.a. zonnepanelen op het stadshuis
invoering van burgernet;
En in te stemmen met de vervangingsinvesteringen zoals die zijn opgevoerd in bijlage IV en het in 2012 aantrekken van maximaal € 47 miljoen voor herfinanciering van leningen en de financiering van investeringen; Verdere bezuinigingen? De onrust op de financiële markten en de onduidelijkheid van de kant van het Rijk is zo groot dat er een mogelijkheid bestaat dat Purmerend aanvullend moet bezuinigen. Wij zijn daarvoor afhankelijk van de ontwikkelingen om ons heen. Dat is echter nog niet te overzien en op dit moment niet aan de orde, omdat de conceptbegroting in evenwicht is. Wij hopen dat wij met u tot een vruchtbaar resultaat mogen komen, zodat wij gezamenlijk over de nodige kaders beschikken om de stad op een goede wijze te kunnen besturen. Hoogachtend, burgemeester en wethouders van Purmerend, de secretaris,
de burgemeester,
9
Raadsbesluit De raad van de gemeente Purmerend; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 september 2011, nr. 632832 Gelet op het bepaalde in de artikelen 189, 190 en 191 van de Gemeentewet; In achtnemend de aangenomen wijzigingsvoorstellen; BESLUIT: 1.
De programmabegroting 2012 - 2015 vast te stellen, inclusief de keuzes voor:
versnelde ombouw van de parkeerautomaten;
in 2012 geen indexering van de parkeertarieven;
start in 2012 van teams Buurttoezicht tot eind 2014;
investeringen in Milieubewustzijn door o.a. zonnepanelen op het stadshuis
invoering van burgernet;
2.
In te stemmen met de vervangingsinvesteringen zoals die zijn opgevoerd in bijlage IV en het in 2012
aantrekken van maximaal € 47 miljoen voor herfinanciering van leningen en de financiering van investeringen;
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 3 november 2011. de griffier
de voorzitter
J. Kamminga
mr. D. Bijl
10
LEESWIJZER Algemeen In programmabegroting 2012 zijn de ontwikkelingen, zoals aangeboden bij de kadernota 2012 aan gemeenteraad, volledig verwerkt. Daarnaast wordt de raad gevraagd een aantal keuzes te nemen, die los staan van de keuzes waarvoor incidentele dekking is en middels een rangorde zijn benoemd. Tevens zijn de onderdelen inleiding, trends, risico's, werkdoelen en kernprestaties in relatie tot het visiedocument opnieuw beoordeeld en is er meer aansluiting gezocht bij het gedachtegoed inzake het andere werken, rolneming en taalgebruik. In de begroting worden geen grote kaderstellende keuzes aan de raad voorgelegd. Voor dergelijke keuzes wordt in de Purmerendse begrotingscyclus de kadernota gebruikt. Ten opzichte van vorig jaar is er een wijziging doorgevoerd in de zogenaamde effectindicatoren per programma en is de bijlage subsidieverstrekkingen komen te vervallen. Dit wordt hieronder nader toegelicht.
De programma's De programma’s zijn als volgt opgebouwd: Inleiding In de inleiding wordt in het kort het thema van het betreffende programma uitgewerkt. Ambities coalitieakkoord In deze paragraaf worden de ambities uit het coalitieakkoord opgesomd. De ambities worden verder uitgewerkt gedurende de bestuursperiode 2012 - 2015. Relevante beleidsnota's Deze paragraaf presenteert een opsomming van het meest recente, relevante en vastgesteld beleid van het betreffende programma. Trends en risico's Dit onderdeel presenteert toekomstige ontwikkelingen waar de gemeente (mogelijk) een passend antwoord op moet geven. In geval van trends staat het antwoord onder het kopje 'Wat gaan we daarvoor doen'. Trends zijn financieel in de begroting verwerkt. Bij risico's is geen antwoord geformuleerd, omdat de betreffende ontwikkeling nog onzeker is. Deze zijn ook niet financieel verwerkt. Wat willen we bereiken
Gewenst maatschappelijk effect per beleidsveld
Het gewenste maatschappelijke effect geeft aan welke situatie de gemeenteraad in de samenleving wil bereiken. De gemeente heeft daar niet als enige invloed op. Niettemin maakt het beschrijven van die situatie duidelijk waar de prestaties in dit programma aan bij moeten dragen. De gewenste maatschappelijke effecten geven zo sturing aan het gemeentelijk handelen. De gewenste maatschappelijke effecten zijn per beleidsveld geformuleerd: de meeste programma’s omvatten één beleidsveld en daarmee één effect. De programma's Zorg, Actief in de stad en Veiligheid zijn erg breed en/of divers en omvatten meerdere beleidsvelden en dus meerdere effecten.
11
Effectindicatoren met nulmeting en ambities
In de programma’s staan voor zover mogelijk meetbare effectindicatoren weergegeven. Aan de hand hiervan kunnen we volgen of de gewenste maatschappelijke effecten bereikt worden. Naast objectieve indicatoren (bij voorbeeld het aantal ernstige verkeersslachtoffers of aantal noodlokalen onderwijs) wordt vaak gebruik gemaakt van meer subjectieve indicatoren zoals rapportcijfers die inwoners geven. Veel van deze subjectieve indicatoren komen uit de omnibusenquête. Deze enquête was t/m 2010 steeds schriftelijk. In 2011 is de enquête voor het eerst onder de 1.880 leden van het internetpanel gehouden. Omdat het mogelijk is, dat verschillen in uitkomsten met voorgaande jaren veroorzaakt worden door deze wisseling van methode, beschouwen we de meting van 2011 als een nulmeting. Op grond van deze nulmeting zijn ambities voor 2015 bepaald. Daarbij zijn rapportcijfers afgerond op hele of halve cijfers en percentages zo veel mogelijk op meervouden van 0,5%. Bij het trekken van conclusies over bereikte effecten is het van belang zich te realiseren dat niet alleen het gemeentelijk handelen hierop van invloed is. Wat gaan we daarvoor doen
Werkdoelen per prestatieveld
Deze paragraaf geeft systematisch weer hoe de gewenste effecten bereikt gaan worden. Daarvoor is elk beleidsveld eerst onderverdeeld in intern samenhangende prestatievelden en voor elk prestatieveld zijn werkdoelen geformuleerd. Daarbij is in het kader van de doelrealisering steeds aangegeven wat de centrale aandachtspunten zijn voor de beleidsuitvoering.
Kernprestaties en prestatie-indicatoren per prestatieveld
Elk werkdoel geeft richting aan een cluster; concreet door activiteiten en prestaties die door - of namens - de gemeente worden uitgevoerd in de komende jaren. Voor elk prestatieveld is onder het betreffende werkdoel aangegeven wat de belangrijkste activiteiten en prestaties voor de komende jaren zijn (de kernprestaties). De belangrijkste, gewenste resultaten voor de raad zijn meetbaar gemaakt aan de hand van concreet geformuleerde prestatie-indicatoren. Deze staan direct in de betreffende tabellen en/of onder de bestuurlijke producten voor 2012. De beschrijving van gewenste maatschappelijke effecten, werkdoelen, prestaties en indicatoren, moet zorgen voor heldere doelformulering en meetbare prestaties. De indicatoren hebben een levensduur van enkele jaren en keren één-op-één terug in de jaarrekening. Dit zorgt voor continuïteit, inzicht in voortgang en maakt een logische verantwoording van de bereikte resultaten mogelijk. Bestuurlijke producten 2012 Hier treft u een overzicht van de producten die in 2012 aan de raad aangeboden worden. Tevens is het kwartaal benoemd waarin de raad de stukken ter bespreking aangeboden krijgt. Hier zijn tevens de bestuurlijke producten genoemd die nog voor het lopende jaar 2011 zijn gepland, maar op het moment van aanbieding van de programmabegroting nog niet zijn vastgesteld. Keuzes programmabegroting 2012 In dit onderdeel worden de keuzes voorgelegd per programma. Deze maken onderdeel uit van de ontwikkeling van de vrije ruimte in programma 14 algemene dekkingsmiddelen en zijn nog niet financieel verwerkt op de programma's. Wat mag het kosten Per programma wordt kort toegelicht welke bijzonderheden zich in 2012 op financieel vlak voordoen. Dit geldt alleen voor de ontwikkelingen op productniveau groter dan € 50.000. Er wordt onderscheid gemaakt in exploitaties, reserves, voorzieningen en investeringen. In de bijlage vindt u een totaaloverzicht van de baten en lasten, reserves, voorzieningen en investeringen. In het programma is zichtbaar welke programmaproducten binnen het programma worden gehanteerd. Deze indeling is nog conform de oorspronkelijke opzet van de programmabegroting aan het begin van de bestuursperiode. Om een betere aansluiting te krijgen tussen de beleidsmatig beoogde effecten en kernprestaties
12
en de kosten, is een nieuwe indeling van de producten in voorbereiding die aansluit bij de indeling van de beleidsen prestatievelden. De nieuwe structuur zal onderdeel uitmaken van de programmabegroting 2013 -2016.
Algemene dekkingsmiddelen In de algemene dekkingsmiddelen staan de algemene baten en lasten van de gemeentebegroting. Dat zijn de belastingen, opbrengst uit het gemeentefonds, rentebaten en -lasten, deelnemingen, stelposten die nog niet zijn verwerkt in de programma's en de ruimte voor nieuw beleid. Als laatstgenoemde niet wordt gebruikt, wordt deze toegevoegd aan de algemene reserve.
Resultaat programmabegroting 2012 - 2015 In het resultaat staat - conform het Besluit Begroting en Verantwoording - een totaaloverzicht van de baten en lasten van de programma's en de algemene dekkingsmiddelen: het zogenaamde resultaat voor bestemming. Het resultaat komt overeen met de mutaties die in de begroting zijn verwerkt op reserves, zoals de voorschriften aangeven. De begroting heeft een structureel tekort, waarvoor te treffen maatregelen zijn voorbereid. Deze maatregelen worden eerst besproken met de raad en nadat de raad uit het pakket van maatregelen heeft gekozen, vindt de concrete verwerking in de afzonderlijke programma’s plaats. De maatregelen zijn bijeen gebracht in een apart boekwerk.
Paragrafen De paragrafen presenteren een aantal verplichte overzichten van het beleid, die aan de begroting ten grondslag liggen.
Bijlagen In de bijlage is een aantal overzichten opgenomen die aan de onderbouwing en uitvoering van de begroting ten grondslag liggen. Deze bijlagen zijn: 1
Ontwikkeling vrije ruimte
In bijlage 1 zijn de financiële ontwikkelingen sinds de vaststelling van de Kadernota 2012 opgesomd en kort toegelicht. Deze is verdeeld naar onvermijdelijke ontwikkelingen en keuzes en kaderstelling. 2.
Overzicht baten en lasten programmaproducten per programma
Dit overzicht geeft per programma een opsomming van de programmaproducten en de raming van de baten en de lasten voor de jaarschijf 2011-2015. Het zorgt voor een compleet beeld en is bedoeld als achterliggende toelichting. 3.
Kerngegevens Purmerend
In deze bijlage worden per programma de belangrijkste kerngegevens van Purmerend vermeld. 4.
Investeringsoverzicht
In het investeringsoverzicht staan alle nog lopende investeringen (inclusief nog niet verstrekte) en toekomstige (voorgenomen) investeringen. De vervangingsinvesteringen zijn hierbij inbegrepen: deze vinden volledig plaats in het jaar waarvoor het krediet is aangevraagd. Bouw- en werkkredieten worden verwacht over twee jaar te lopen. De (kapitaal-)lasten die voortvloeien uit de investeringen, zijn verwerkt in de begroting. 5.
Reserves en voorzieningen
Deze bijlage bevat het totaaloverzicht van de reserves, voorzieningen en het gebruik hiervan in 2012 en volgende jaren. Het overzicht wordt gevolgd door een korte toelichting per reserve en voorziening.
13
6.
Gemeentelijke organisatie
In deze bijlage wordt het overzicht gegeven van de doorbelasting van de ambtelijke loonkosten aan de verschillende programma's. 7.
Portefeuilleverdeling
Deze bijlage beschrijft de actuele portefeuilleverdeling van de leden van het college. 8.
Technische uitgangspunten voor de meerjarenbegroting
Naar aanleiding van de Kadernota 2012, is een aantal uitgangspunten voor de meerjarenbegroting aangepast. De uitgangspunten zijn daarom nog eens apart in een bijgewerkte vorm opgenomen als bijlage. In deze bijlage wordt beschreven welke uitgangspunten zijn gehanteerd voor loon- en prijsstijgingen en volgens welke weging is bepaald of een ontwikkeling onvermijdelijk is en in de begroting dient te worden opgenomen of dat er sprake is van een keuzemogelijkheid voor de gemeenteraad.
14
1.
DE PROGRAMMA'S
1.
PUBLIEKSDIENSTEN
2.
ZORG EN WELZIJN
3.
WONEN
4.
MILIEU
5.
BEREIKBAARHEID
6.
BEHEER OPENBARE RUIMTE
7.
RUIMTELIJKE ORDENING
8.
VEILIGHEID
9.
EDUCATIE
10. ECONOMIE 11. ACTIEF IN DE STAD 12. WERK EN INKOMEN 13. BESTUUR EN CONCERN
15
1.
PUBLIEKSDIENSTEN Portefeuillehouder:
R. Helm
Inleiding Purmerend bouwt aan een moderne, vraaggerichte dienstverlening. Wij richten ons daarbij onder meer op het uitbreiden van digitale diensten en producten, het verder verbeteren van klantcontacten aan de balies, de telefonische bereikbaarheid en de afhandeling van brieven en e-mail.
Ambities coalitieakkoord
Snelle afhandeling van meldingen en vragen van burgers, klantgerichte instelling
De digitale dienstverlening verbeteren, Purmerend in de top 100 ICT-gemeenten * * de website Overheid.nl met de monitor ICT-gemeenten is per 1 juli 2011 gestopt. De rijksoverheid werkt aan een vervangende monitor die invoering van de e-agenda voor gemeenten, provincies en waterschappen moet gaan bijhouden. Daarnaast is er de landelijke benchmark dienstverlening voor gemeenten (www.waarstaatjegemeente.nl) die vergelijkt waar gemeenten staan op alle aspecten van dienstverlening inclusief digitale diensten.
Relevante beleidsnota's
Programmaplan Purmerend heeft Antwoord@ 2010-2011
Integraal handhavingsuitvoeringsprogramma Purmerend 2012 (2011)
Trends en risico's De landelijke trend in overheidsdienstverlening is: de mens centraal. Dit in in tegenstelling tot voorgaande jaren waarin de focus vooral lag op e-dienstverlening. Daarnaast gaan gemeenten door met de ambities van de Overheid heeft Antwoord©. In 2015 moeten gemeenten fungeren als hét loket voor de burger voor alle overheidszaken. Om onze diensten ook digitaal aan burgers en bedrijven aan te bieden (digitaal loket), leveren wij planmatig forse inspanningen op het gebied van organisatie van werkprocessen en automatisering. De gemeenten hebben met het rijk afgesproken om uiterlijk in 2012 servicenormen te hebben vastgelegd in een kwaliteitshandvest met tenminste de minimum branchenormen. De VNG biedt hiertoe een model kwaliteitshandvest aan met de status van een modelverordening. Het is aan de gemeenteraad om in 2012 dit model aangepast aan de Purmerendse behoeften als kwaliteitshandvest vast te stellen. De wet Dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen (2010) prikkelt gemeenten extra om aanvragen en bezwaarschriften van burgers tijdig af te handelen.
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 1.1 publieksdienstverlening Wij willen graag dat onze burgers ons stadhuis zien als het loket waar alle overheidsinformatie digitaal en fysiek op een toegankelijke, betrouwbare en prettige manier te vinden is. Ook al liggen de regels voor de uitgifte van veel producten vast, de manier waarop we de producten uitgeven is voor de aanvrager belangrijk en maakt verschil uit voor de waardering van de burger voor zijn gemeente.
16
In 2012 ligt de nadruk op het uitbreiden van digitale dienstverlening, het uitbreiden van de dienstverlening door het Klantcontactcentrum (KCC) en het organisatiebreed sturen op servicenormen door een kwaliteitshandvest. Het programmaplan Purmerend heeft Antwoord@ zorgt daarvoor. Waar mogelijk betrekken wij burgers hierbij door onderzoek, zoals bij de vernieuwing van onze website. Wij willen bereiken dat burgers tevreden zijn over de producten en diensten van de gemeente en de daarbij geleverde service. Daarbij streven we naar grotere tevredenheid over afhandeling van vragen via telefoon, post en e-mail. Effectindicatoren Publieksdiensten
2011
2015
Tevredenheid dienstverlening bezoek gemeente
7,5
≥ 7,5
Tevredenheid dienstverlening telefonisch contact gemeente
7,0
≥ 7,0
Tevredenheid dienstverlening e-mailverkeer
6,2
≥ 6,5
Tevredenheid dienstverlening post
6,4
≥ 6,5
Tevredenheid dienstverlening internet
7,3
≥ 7,5
Wat gaan we daarvoor doen 1.1.1
Prestatieveld Purmerend heeft Antwoord
Werkdoel Het verbeteren van de dienstverlening aan onze burgers. Om dit doel te bereiken verbeteren we organisatiebreed op drie sporen: het uitbreiden van onze digitale dienstverlening in combinatie met een efficiëntere inrichting van de werkprocessen, het steeds meer en zoveel mogelijk direct afhandelen van burgervragen door het KCC en een vergroting van het bewustzijn in de organisatie om tijdig en correct telefoongesprekken en post/e-mailverkeer af te handelen. Kernprestaties 1.1.1.1 Uitbreiding digitaal loket 1.1.1.2 Verhogen telefonische bereikbaarheid 1.1.1.3 Verbeteren afhandeltermijnen post en e-mail 1.1.1.4 Diverse werkprocessen die zorgen voor belangrijke diensten voor de burger worden verbeterd en daardoor verkort. Prestatie-indicatoren dienstverlening
2011
2012
2013-2015
% van alle binnenkomende telefoongesprekken op het centrale nummer
80%
80%
80%
50%
60%
60%
60%
80%
80%
452452 (KCC) dat binnen 20 sec. wordt opgenomen % van binnenkomende telefonische vragen dat direct door KCC wordt afgehandeld % van telefonisch binnenkomende gesprekken voor afdelingen dat binnen 30 sec. wordt opgenomen % klanten dat 15 minuten of korter heeft moeten wachten voor een balie in
80%
80%
80%
positief
positief
positief
90%
90%
het gemeenteplein Resultaat op audits basisregistraties GBA en BAG (betrouwbaarheid persoons- en woonobjectadministratie) % WOZ bezwaarschriften afgehandeld voor 1 oktober
90%
17
% toegewezen WOZ-bezwaren
35%
Kwaliteitshandvest servicenormen (o.a. voor post en e-mail)
35%
35%
2012
Aantal verbeterde werkprocessen (uit: Purmerend heeft Antwoord@))
16
24
te bepalen in 2012
1.1.2
Prestatieveld Omgevingsvergunning onderdeel bouwen
De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) regelt de omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is één geïntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu, die leidt tot:
betere dienstverlening aan bedrijven en burgers
minder administratieve lasten voor bedrijven en burgers
kortere procedures
voorschriften die op elkaar zijn afgestemd
De Wabo is een complexe wet die de nodige afstemming vergt binnen de gemeentelijke organisatie. Daarnaast is voor een goede uitvoering van de wet met name aandacht nodig voor integraal werken en voor implementatie van ondersteunende voorzieningen. Werkdoel Het toetsen van bouwplannen, toezicht houden hierop en op illegale bouwactiviteiten. Het handhaven en optreden tegen afwijkingen van verleende bouwtoestemmingen en de regelgeving op ruimtelijk gebied. Vanaf 1 januari 2012 wordt bij de toetsing, het toezicht en de handhaving het nieuwe Bouwbesluit 2012 toegepast waarin bouwtechnische eisen en eisen met betrekking tot brandveilig gebruik zijn vastgelegd. Kernprestaties 1.1.2.1 Beoordeling en afhandeling toestemming bouwen volgens geldende normen 1.1.2.2 Toezicht op en handhaving van verleende toestemming bouwen Prestatie-indicatoren Bouwvergunningen
2011
2012
2013-2015
% bouwtoestemmingen dat is verleend volgens wettelijke normen (aantal
98%
98%
jaarlijks 98%
98%
98%
jaarlijks 98%
toestemmingen % handhavingsprocedures met veiligheidsaspecten uitgevoerd conform handhavingsbeleidsplan bouwen
Bestuurlijke producten 2012 - 2015 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Legesverordening
Jaarlijks
4e kwartaal
Verordening BRP (Basisregistratie personen)
Jaarlijks
4e kwartaal
Uitvoeringsprogramma Handhaving
Jaarlijks
4e kwartaal
Keuzes programmabegroting 2012 Er zijn geen keuzes opgenomen in dit programma.
18
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
Primitieve begroting 2011
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
Lasten
8.902
8.917
(bijgesteld) 9.030
8.487
8.472
8.773
8.766
Baten
-3.685
-5.021
-4.782
-4.380
-4.464
-4.519
-4.549
Totaal
5.218
3.896
4.249
4.107
4.008
4.254
4.217
Het saldo van het programma Publiekdiensten daalt ten opzichte van de actuele begroting 2011 met € 142.000. Deze daling wordt veroorzaakt door (afgerond) € 543.000 lagere lasten en € 401.000 lagere baten. Overzicht van de programmaproducten: Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
PA04 Verordeningenregelingen
PA06 Bezwaar en beroep
Lasten
PA09 Burgerlijke stand, inf.verstr. en verwij
PF06 Belastingheffing
PJ02 Begraafplaatsen
PK02 Omgevingsvergunningen
390
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
(bijgesteld) 480
411
414
419
422
Baten
-37
-42
-37
-36
-43
-44
-44
Lasten
309 338
349 112
444 112
375 113
371 113
376 114
378 114
Baten PA08 GBA informatieverstrekking en verwijzing
345
Primitieve begroting 2011
-0
0
0
0
0
0
0
338
112
112
113
113
114
114
Lasten
4.012
3.949
3.870
3.533
3.421
3.672
3.643
Baten
-1.355
-1.792
-1.692
-1.529
-1.555
-1.576
-1.596
2.657
2.157
2.178
2.004
1.867
2.096
2.046
Lasten
605
611
609
595
596
604
607
Baten
-185
-218
-218
-195
-197
-199
-201
420
392
391
400
399
405
406
Lasten
821
889
903
891
898
909
913
Baten
-172
-71
-150
-150
-150
-150
-150
Lasten
649 700
818 742
753 742
741 676
748 729
759 729
763 727
Baten
-697
-674
-674
-719
-753
-764
-760
3
68
68
-43
-24
-35
-33
Lasten
2.081
2.223
2.313
2.269
2.300
2.328
2.342
Baten
-1.239
-2.223
-2.010
-1.751
-1.766
-1.787
-1.798
841
0
303
517
534
541
544
Exploitatie De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op productniveau zijn de volgende: Product PA04 Verordeningen/regelingen De toerekening van personele kosten afdeling VTH is verbeterd. Aan dit product wordt nu € 70.000 structureel minder toegerekend dan in de programmabegroting 2011. De lagere toerekening van personele kosten aan dit product leidt tot een hogere toerekening van personele kosten VTH aan andere producten. Product PA08 GBA, informatieverstrekking en verwijzing Het saldo van het product daalt met € 174.000. Dit wordt veroorzaakt door € 337.000 lagere lasten en € 163.000 lagere baten. De daling wordt in hoofdzaak veroorzaakt door de keuze bij de begroting 2011 om de
19
dienstverlening te verminderen. Inhoudelijk gaat het om het stopzetten van de dienstverlening in de wijkkantoren en de sluiting van de balies in het stadhuis op vrijdagmiddag. Daarnaast dalen de lasten doordat er in 2012 en 2013 geen rekening hoeft te worden gehouden met het organiseren van verkiezingen. Daardoor is het opgenomen budget in die jaren € 114.000 lager dan in 2011. In 2014 en 2015 is in het budget rekening gehouden met twee verkiezingen per jaar conform de verkiezingenagenda. Product PJ02 Begraafplaatsen Het saldo op dit product daalt met € 111.000. Dit wordt veroorzaakt door lagere lasten van € 66.000 deze lastenverlaging wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere onderhoudslasten aan de begraafplaats. In 2012 zal er een uitbreiding van de begraafplaats plaatsvinden. De kosten daarvan zijn opgenomen in een investeringskrediet. Derhalve zal het uit te voeren onderhoud in de komende jaren lager zijn. Als gevolg van de grotere capaciteit en het hogere gebruik van de begraafplaats stijgen de opbrengsten in 2012 met € 45.000 Product PK02 Omgevingsvergunningen (onderdeel Bouwen) Het saldo van het product stijgt met € 214.000 naar € 517.000. Deze stijging wordt veroorzaakt door € 44.000 lagere lasten en € 258.000 lagere baten. De daling van de lagere lasten wordt mede veroorzaakt door het vervallen incidentele lasten (€ 86.000) in 2011 voor de invoering van de Wabo. Hier tegenover stond een specifieke reserve. Voor het product Omgevingsvergunningen geldt dat met ingang 2012 een scherp onderscheid wordt gemaakt tussen de kosten voor algemene juridische handhaving en de vergunningverlening voor bouwactiviteiten en het toezicht tijdens de uitvoering van die bouwactiviteiten. Voor het onderdeel bouwen mogen de baten niet hoger zijn dan de lasten. Deze spelregel weerspiegelt zich in het tarief voor omgevingsvergunningen, onderdeel bouwen. Daarbij geldt dat de kostendekkendheid meerjarig wordt bepaald en voor eventuele egalisatie van een overschot een reserve wordt gebruikt. De kosten voor algemene voorlichting, inspraak en beroepsprocedures worden niet meer gedekt uit de tarieven. Ditzelfde geldt voor de kosten van handhaving die niet betrekking hebben op bouwactiviteiten. Voor 2012 en volgende jaren wordt uitgegaan van € 1,7 miljoen aan lasten voor de vergunningverlening en het toezicht op de uitvoering. Dit bedrag wordt omgeslagen in het tarief. Op basis van de verwachte bouwsommen bedraagt het tarief 3,1% om kostendekkend te werken. De verwachting is dat hiermee voor 3 jaar een stabiel tarief kan worden gehanteerd. Reserves Egalisatiereserve begraafrechten Begraafrechten worden meerjarig afgekocht. Ter spreiding van de opbrengsten over de gehele afkoopperiode is een egalisatierekening ingesteld. Deze wordt gevoed uit de jaarlijkse inkomsten en de onttrekking wordt gedaan naar gelang de afkooptermijn. Voorzieningen Er zijn geen voorzieningen voor dit programma. Investeringen Begraafplaats Als gevolg van capaciteitsgebrek op de begraafplaats is een uitbreidingsplan ontwikkeld. De daarbij gemoeide investering zal in 2012 gedaan worden. Het investeringskrediet bedraagt € 980.000.
20
21
2.
ZORG EN WELZIJN Portefeuillehouder:
M. Keijzer en R. Helm
Inleiding Purmerend is een stad waar alle inwoners zo lang mogelijk zelfstandig deelnemen aan het sociaal, maatschappelijk en cultureel verkeer. De bedoeling is dat iedereen meedoet in Purmerend. Mensen worden geactiveerd en gestimuleerd om deel te nemen aan de samenleving, hun levenskracht te versterken en om mee vorm te geven aan hun eigen leefomgeving. Inwoners kunnen meer zelf doen en zullen ook meer zelf moeten doen. Voorzieningen zijn erop gericht om mensen hun eigen kracht te laten of te leren gebruiken. Daarbij speelt het eigen sociale netwerk van mensen een belangrijke rol. Aanvullend daarop organiseert de gemeente een vangnet voor kwetsbare burgers die onvoldoende in staat zijn voor zichzelf te zorgen, omdat wij ons realiseren dat er altijd mensen blijven waarvoor zorg tijdelijk nodig is of langdurig noodzakelijk blijft.
Ambities coalitieakkoord
Zorgvuldige en goed afgewogen verstrekking van individuele voorzieningen, bedrijfsvoering doorlichten;
Herijking welzijnsbeleid en sociaal cultureel werk, focus op participatie en ondersteuningsbehoeftigen;
Jongerenwerk in de wijken versterken met buurtveiligheidsteams;
Jeugdactiviteiten in de wijken voor tieners en een stedelijk jongerencentrum voor de 16+-jongeren;
Doorontwikkeling Centra voor Jeugd en Gezin.
Relevante beleidsnota's
Notitie Participatie (2011)
Beleidsplan Centra voor Jeugd en Gezin (2009)
Nota Lokaal Gezondheidsbeleid (2008-2012)
Stedelijk Kompas, beleids- en uitvoeringsplan (2008)
Zorgvisie (2008)
Jeugdvisie (2008) Nog aan te bieden in 2011
Notitie accommodatiebeleid (2011)
Maatschappelijk beleidskader ( 2011)
Trends en risico's Algemeen Er komen steeds meer taken vanuit het Rijk richting gemeente. De redenering daarachter is dat de lagere overheid dichter bij de burger staat, beter in staat is om maatwerk te leveren en dat ook efficiënter kan. Dat is ook tevens een reden om op deze taken te bezuinigen. Het gaat om de transities van de Begeleiding vanuit de AWBZ en de transitie van de Jeugdzorg vanuit de Stadsregio. Naast deze transities is er ook sprake van de transitie naar de Wet Werken naar Vermogen, die ook gepaard gaat met bezuinigingen. Nadrukkelijk zal worden gezocht naar de samenhang in deze transities. De verwachting is dat veel cliënten zowel begeleiding in het kader van de AWBZ hebben als een uitkering en/of in een jeugdzorgtraject zitten. Een integrale benadering is dan gewenst, waarbij de vraag van de cliënt centraal staat evenals de eigen kracht van de cliënt en de kracht in diens sociale netwerk: de 'samenkracht'.
22
Het beleid zal er steeds meer op gericht zijn om de cliënt te ondersteunen bij het gebruikmaken van die 'samenkracht'. Uitgangspunt is de vraag van de cliënt. Uit onderzoek blijkt dat inzet van eigen kracht en het hebben van invloed op ondersteuning leidt tot een verhoogd welbevinden. Transitie AWBZ taak dagbesteding en begeleiding naar gemeente Het Rijk heeft besloten de functie begeleiding uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) te schrappen en over te hevelen naar de gemeente. Dit is inclusief het vervoer dat aan de begeleidingsactiviteiten verbonden is. De extramurale begeleiding voor Jeugd wordt budgettair betrokken bij de decentralisatie Jeugdzorg. De overheveling van begeleiding gaat gepaard met een bezuiniging van 5% van het uiteindelijke bedrag dat voor de overheveling wordt vastgesteld. Transitie Jeugdzorg van de stadsregio naar de gemeente. De jeugdzorg gaat per 1 januari 2014 over naar de gemeente. De gemeente wordt verantwoordelijk voor de uitvoering van de gehele zorg voor kinderen, jongeren en hun opvoeders. De verschillende onderdelen van de jeugdzorg worden bij elkaar gebracht op en rond plaatsen waar jeugdigen en gezinnen vaak komen. Daardoor zal integrale ondersteuning en zorg dicht bij huis makkelijker tot stand komen. Het gaat niet alleen om het verleggen van verantwoordelijkheid maar vooral ook om een nieuw inhoudelijk fundament van de ondersteuning en zorg voor jeugdigen en hun opvoeders binnen hun sociale context. Het systeem kan veel simpeler en moet prikkels bevatten om de nadruk te leggen op (collectieve) preventie en ondersteuning in een vroegtijdig stadium. Het is een uitdaging aansluiting te zoeken bij de eigen kracht van jeugdigen en hun opvoeders, en deze te helpen versterken. Dit houdt een andere werkwijze in van alle betrokken partijen. Het besparingseffect voor het jeugddomein kent een oplopende reeks in het regeerakkoord. Invoering van de methodiek 'de kanteling' binnen de individuele voorzieningen van de Wmo Verschuiving moet plaatsvinden van individuele voorzieningen naar collectieve voorzieningen. Daarbij moet meer gebruik gemaakt worden van de eigen kracht en zelfredzaamheid van mensen door de vraag achter de vraag als uitgangspunt te nemen.
Wat willen we bereiken Het programma Zorg en Welzijn is onderverdeeld in drie beleidsvelden. Per beleidsveld is aangegeven welk effect we hiermee in de samenleving willen bereiken.
Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 2.1 Preventieve gezondheidszorg Purmerend is een stad met gezonde leefomstandigheden en stelt inwoners in staat om er een gezonde leefstijl op na te houden. De gezondheidsvoorzieningen zijn van goede kwaliteit.
Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 2.2 Maatschappelijke ondersteuning In principe lossen Purmerenders hun eigen problemen op. Ook doelgroepen in kwetsbare situaties zijn in staat hun eigen problemen op te lossen en volwaardig te participeren in de samenleving. Indien nodig kunnen zij daarvoor een beroep doen op een kwalitatief goed, op de vraag afgestemd, betaalbaar, toegankelijk en gecoördineerd aanbod van collectieve ondersteuning en preventieve zorg. Voor de meest kwetsbare bewoners is een vangnet beschikbaar.
Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 2.3 Samenleven in wijk en buurt
23
Purmerenders voelen zich verantwoordelijk voor en zijn betrokken bij hun woon- en leefomgeving. Er is een grote bereidheid onder de bewoners om zelf initiatieven te nemen en - op vrijwillige basis - activiteiten te ontplooien die erop gericht zijn de eigen woon- en leefomgeving te verbeteren en de sociale samenhang te vergroten. Bewoners worden daarbij, waar nodig, ondersteund door de gemeente. Wij betrekken bewoners, bedrijven en instanties bij voorgenomen plannen in het kader van de wijkontwikkeling. De inwoners zijn tevreden over de leefbaarheid in hun wijk: de sociale samenhang, het fysieke onderhoud, de veiligheid en de aanwezige voorzieningen. Streefcijfers voor 2015 aangepast naar hele en halve punten. Effectindicatoren zorg en welzijn
2011
2015
72%
≥ 72%
70%
≥ 70%
Rapportcijfer over aanvraagprocedure Wmo-voorzieningen
7,1%
≥7
Rapportcijfer uitvoering huishoudelijke hulp
7,7%
≥ 7,5
89%
≥ 89%
82%
≥ 82%
Rapportcijfer uitvoering overige individuele voorzieningen
7,3
≥ 7,5
Rapportcijfer collectief vervoer
7,2
≥7
73%
≥ 73%
Rapportcijfer 'prettig wonen in de buurt'
7,5
≥ 7,5
Waardering voorzieningen voor jongeren in Purmerend
6,2
≥6
Maatschappelijke ondersteuning % van de gebruikers vindt dat de ondersteuning/het hulpmiddel bijdraagt aan het zelfstandig kunnen blijven wonen % van de gebruikers vindt dat de ondersteuning/het hulpmiddel bijdraagt aan het kunnen blijven meedoen aan de maatschappij
% tevreden over telefonische bereikbaarheid van huishoudelijke hulp % tevreden over vervanging bij ziekte bij huishoudelijke hulp
% tevreden over wachttijden collectief vervoer Samenleven in wijk en buurt
≥6
Score sociale kwaliteit van de buurt (sociale cohesie) % van de inwoners dat vrijwilligerswerk doet % van de inwoners dat het aantal sociale contacten onvoldoende vindt % inwoners dat zich in het afgelopen jaar vaak eenzaam heeft gevoeld % van de inwoners dat zegt onvoldoende geïnformeerd te worden over ontwikkelingen in de wijk % van de inwoners dat zegt onvoldoende mogelijkheden te hebben gehad om mening te geven over ontwikkelingen
19% (2010)
≥ 19%
9%
≤ 9%
2%
≤ 2%
33%
≤ 33%
39%
≤ 39%
Wat gaan we daarvoor doen Overkoepelende kernprestatie 1. Beleidsvorming algemeen Overkoepelende prestaties zijn relevant voor alle beleidsvelden binnen het programma Zorg en Welzijn. Vanuit dit programma wordt regie op de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning uitgevoerd, waarbij met de programma's Wonen, Beheer en Openbare Ruimte, Veiligheid en Werk en Inkomen wordt afgestemd. In 2011 is in samenwerking met Purmerendse maatschappelijke partners een overkoepelend maatschappelijk beleidskader opgesteld. Hierin staan de belangrijkste ambities geformuleerd op alle maatschappelijke domeinen,
24
waaronder de Wmo prestatievelden, zodat een apart Wmo beleidsplan mogelijk overbodig is. De beschikbare subsidiemiddelen vanaf 2013 (het jaar waarin de bezuinigingsopgave op subsidies ingaat) zijn grotendeels in overleg met de maatschappelijke partners verdeeld over deze ambities. De raad stelt dit beleidskader in 2011 vast. In 2012 vindt de uitwerking plaats van het maatschappelijk beleidskader en zullen de instellingen met een innovatief aanbod komen om de ambities te realiseren. Daarbij zal ook de nieuwe rolneming zichtbaar worden via uitvoeren van zaken die zich lenen voor een contextgedreven manier van werken. De activiteiten en prestaties die door of namens de gemeente Purmerend worden geleverd om de gewenste maatschappelijke effecten van het zorg- en welzijnsbeleid te realiseren, zijn hierna per beleidsveld gestructureerd.
2.1
Beleidsveld preventieve gezondheidszorg
2.1.1.
Prestatieveld algemene gezondheidszorg
Werkdoel Het bevorderen van gezondheid door het continu uitvoeren van samenhangende, collectieve, preventieve maatregelen (maatregelen gericht op het voorkomen van ziekten/aandoeningen/problematiek) en het afstemmen daarvan met de curatieve gezondheidszorg (zorg gericht op het genezen/behandelen van ziekten/aandoeningen/problematiek). Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
inwoners in staat stellen gezonder gedrag en leefstijl te ontwikkelen.
het bevorderen van gezondheid door gerichte maatregelen op het gebied van medische milieukunde, technische hygiënezorg en infectieziektebestrijding;
het bevorderen van de kwaliteit en de continuïteit van de eerstelijnszorg in Purmerend door het faciliteren van de totstandkoming van samenwerkingsverbanden.
Kernprestaties 2.1.1.1 Het evalueren van de met één jaar verlengde Nota Lokaal Gezondheidsbeleid 2008-2012; 2.1.1.2 Het stimuleren van afstemming en samenwerking binnen de eerstelijnsgezondheidszorg; 2.1.1.3 Het stimuleren en faciliteren van de realisatie van multifunctionele huisvesting van huisartsen.
Prestatie-indicatoren algemene gezondheidszorg
2011
Lokale uitwerking nieuwe nota landelijk gezondheidsbeleid
2012
2013-2015
vastgesteld
2.1.2 Prestatieveld jeugdgezondheidszorg Werkdoel Het zodanig bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van jeugd (0-19 jaar) dat zij nu en in de toekomst een optimaal niveau van individueel en maatschappelijk functioneren kunnen bereiken. Het gaat bij de uitvoering om algemene, preventieve en wettelijke maatregelen. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
het vroegtijdig signaleren van problemen met gezondheid en opvoeden op basis van de diverse contactmomenten met de betrokken instanties;
het ondersteunen van ouders/verzorgers bij het opvoeden en het bevorderen van gezond gedrag van hun kinderen door advisering op basis van de diverse contactmomenten.
Kernprestaties 2.1.2.1 Het verbeteren van de kwaliteit van de jeugdgezondheidszorg;
25
2.1.2.2 Het afstemmen van de jeugdgezondheidszorg met de professionele jeugdzorg, het onderwijs en de maatschappelijke ondersteuning; 2.1.2.3 Het aanbieden van opvoedingsondersteuning.
Prestatie-indicatoren jeugdgezondheidszorg Realiseren van Centra voor Jeugd en Gezin (CJG)
2011
2012
2013-2015
in uitvoering
doorontwikkeling
doorontwikkeling
2.2
Beleidsveld maatschappelijke ondersteuning
2.2.1
Prestatieveld preventieve jeugdzorg
Werkdoel Het in een zo vroeg mogelijk stadium signaleren dat jeugdigen vastlopen in hun ontwikkeling en ontplooiing en het in vervolg hierop stimuleren van een doelgerichte, samenhangende aanpak waarbij het gebruik maken van de aanwezige eigen kracht en het sociale netwerk uitgangspunt is. Hiermee wordt beoogd marginalisering en verder afglijden naar zwaardere problematiek te voorkomen. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
het ombouwen van de versnipperde en complexe zorgstructuur naar een effectieve en eenduidige structuur en een sluitende zorgketen;
het vroegtijdig signaleren en adequaat doorgeven van risicovol gedrag van kinderen, kindermishandeling en overig huiselijk geweld aan Centrum Jeugd en Gezin (CJG) en/of Algemeen Meldpunt Kindermishandeling (AMK);
het bieden van gerichte hulp. Ouders met opvoedingsproblemen en betrokken kinderen worden actief geholpen met onder meer advies en goed onderbouwde en in de praktijk bewezen lichtpedagogische hulp (triple P-methode) en waar nodig wordt voorzien in een gecoördineerde aanpak van multiprobleemgezinnen.
Kernprestaties 2.2.1.1 Voorbereiding transitie Jeugdzorg naar gemeente; 2.2.1.2 Realiseren van een gecoördineerde en samenhangende aanpak van alle ketenpartners jeugdzorg; 2.2.1.3 Het bevorderen van efficiënte en effectieve samenwerking tussen ketenpartners jeugdzorg en partners in de wijken, zoals scholen, politie en gemeente.
Prestatie-indicatoren preventieve jeugdzorg
2011
voorbereiding
Transitie jeugdzorg Ingebruikneming van de regionale verwijsindex en het hierop aansluiten van ketenpartners zorg (Matchpoint)
2.2.2
2012
operationeel
2013-2015 implementatie
beheer & doorontwikkeling
Prestatieveld zorg voor kwetsbare inwoners
Werkdoel Het in een zo vroeg mogelijk stadium signaleren van crisissituaties en risicofactoren bij psychisch kwetsbare burgers en het in vervolg hierop coördineren van gevraagde en ongevraagde hulpverlening en ondersteuning. Doel hiervan is te bereiken dat zij zo goed mogelijk maatschappelijk kunnen functioneren. Centrale aspecten van de uitvoering zijn:
26
preventieve zorgvoorzieningen in het kader van de openbare geestelijke gezondheidszorg en integrale (schuld)hulpverlening om uitsluiting en dakloosheid (huisuitzetting) te voorkomen;
verslavingszorg om verslaving aan alcohol, drugs en gokken zoveel mogelijk te voorkomen en te verminderen. Met name door informatie en - zo nodig - een gerichte aanpak om te voorkomen dat professionele begeleiding nodig is. Purmerend heeft hierin een centrumfunctie voor de regio Waterland;
maatschappelijke opvang als vangnet voor mensen die tijdelijk onderdak, begeleiding en advies nodig hebben. Daarvoor wordt tijdelijke huisvesting en begeleiding aangeboden. Purmerend heeft hierin een centrumfunctie voor de regio Waterland;
het bieden van informatie, ondersteuning en hulpverlening bij huiselijk geweld.
Kernprestaties 2.2.2.1 Uitvoeren van de prestatie afspraken met het Rijk; 2.2.2.2 Voorkomen van dakloosheid en het geven van een tweede kans na huisuitzetting; 2.2.2.3 Het voor zover mogelijk terugdringen van de wachttijd voor cliënten voor de maatschappelijke opvang ( i.v.m. de gespannen woningmarkt is de ambitie realistisch bijgesteld van 3 maanden naar 6 maanden wachttijd); 2.2.2.4 Actieve signalering en gecoördineerde toeleiding naar zorg op maat van Oggz-cliënten; 2.2.2.5 Bevorderen van afspraken tussen hulpverleningsorganisaties voor integrale hulpverlening aan kwetsbare inwoners in multiprobleemsituaties; 2.2.2.6 Voorkomen en zoveel mogelijk tegengaan van problematisch middelengebruik en verslavingsgedrag.
Prestatie-indicatoren zorg voor kwetsbare inwoners Terugdringen wachttijd in de maatschappelijke opvang Terugdringen dakloosheid door huisuitzettingen
2.2.3
2011
2012
2013-2015
korter dan 6
korter dan 6
korter dan 6
maanden
maanden
maanden
niet meer
niet meer
niet meer
dan 22
dan 22
dan 22
Prestatieveld preventieve en collectieve voorzieningen
Werkdoel Het aan ouderen en kwetsbare mensen met lichte beperkingen/problemen van diverse aard laagdrempelig aanbieden van tijdelijke ondersteuning en/of het gericht doorverwijzen naar gespecialiseerde hulpverlening of zorg. Dit om te voorkomen dat zij vereenzamen en/of hun zelfredzaamheid verliezen dan wel niet goed meer maatschappelijk kunnen functioneren en/of een beroep doen op zwaardere zorg of voorzieningen. Centrale aspecten van de uitvoering zijn:
het vergroten van het zelfoplossend vermogen en versterken van het eigen netwerk van kwetsbare mensen en het actief betrekken van de buurt hierbij (welzijn nieuwe stijl);
het bieden van goede voorliggende voorzieningen die ertoe leiden dat men langer zelfstandig kan wonen en dat er minder beroep wordt gedaan op (dure) individuele voorzieningen bij het Wmo-loket;
het vergroten van het bereik van sociaal-maatschappelijke instellingen en vrijwilligersorganisaties die een aanbod hebben op het gebied van wonen, welzijn en gezondheid door het bieden van laagdrempelige informatie over beschikbare voorzieningen.
Kernprestaties 2.2.3.1 Voorbereiden transitie extramurale voorzieningen dagbesteding en begeleiding vanuit de AWBZ 2.2.3.2 Het signaleren van probleemsituaties en risicofactoren bij ouderen en kwetsbare groepen en het doorverwijzen naar adequaat aanbod; 2.2.3.3 Het organiseren en faciliteren van voorliggende en collectieve voorzieningen voor mensen met beperkingen;
27
2.2.3.4 Het geven van informatie, advies en ondersteuning aan ouderen en kwetsbare groepen bij specifieke vragen op het gebied van wonen, welzijn en zorg; 2.2.3.5. Het inzetten van informatie, advies en ondersteuning bij problemen op persoonlijk, relationeel, sociaalmaatschappelijk, financieel en sociaaljuridisch vlak om mensen in hun eigen kracht te zetten; Prestatie-indicatoren dienstverlening (sociaal beleid)
2011
Transitie dagbesteding en begeleiding Aantal ouderen bezocht in het kader van Huisbezoek 75+
2012
2013-2015
voorbereiding
implementatie
realisatie
realisatie
650
Methodiek welzijn nieuwe stijl doorvoeren in de maatschappelijke dienstverlening
2.2.4
Prestatieveld individuele voorzieningen
Werkdoel Purmerenders met een lichamelijke beperking, met een chronisch psychisch probleem en/of met een psychosociaal probleem, krijgen ter compensatie van hun beperking de beschikking over of toegang tot voorzieningen of middelen die hen in staat stellen zelfstandig te (blijven) functioneren in het maatschappelijk leven. Concreet gaat het om hulp bij het voeren van een huishouden, aanpassingen in en om de woning, vervoer in en om huis en vervoer in de lokale omgeving. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
een objectieve en zo onafhankelijk mogelijke indicatiestelling en besluitvorming over gevraagde voorzieningen;
keuzevrijheid en maatwerk waarbij, waar mogelijk, wordt gekozen voor een voorliggende en collectieve voorziening en, waar niet mogelijk, voor de goedkoopste compenserende voorziening;
een kwaliteitsniveau van verleende voorzieningen volgens de daarvoor gestelde normen en borging van die in de bestekken vastgelegde kwaliteit. Het gaat daarbij om aspecten als kwaliteit en onderhoud van de verstrekte hulpmiddelen, kwaliteit van de huishoudelijke hulp, kwaliteit van het collectief vervoer, adequate vervanging bij ziekte bij huishoudelijke hulp.
Kernprestaties 2.2.4.1 Uitvoeren van de voorgestelde maatregelen Wmo 2012 uit de kadernota 2012-2015; 2.2.4.2 Gekantelde dienstverlening invoeren, waarbij de vraag centraal staat en niet de aanvraag voor een voorziening. Prestatie-indicatoren individuele voorzieningen
2011
2012
2013-2015
7500
7650
7850
Aantal mensen dat hulp bij het huishouden krijgt (2010: 1.938)
1950
2030
2075
Aantal mensen aan wie een rolstoel is verstrekt (2010: 1009)
1.050
1075
1100
700
715
730
Aantal ritten per maand met het aanvullend openbaar vervoer (2010: 6.594 ritten per maand)
Aantal mensen aan wie een scootmobiel is verstrekt (2010: 742)
2.2.5
Prestatieveld informatie, advies en cliëntondersteuning
28
Werkdoel Mensen die een beroep doen op maatschappelijke ondersteuning krijgen de informatie en adviezen die ze nodig hebben om goed maatschappelijk te functioneren. Ze worden bij het maken van keuzes daarin zo nodig begeleid en ondersteund. De informatieverstrekking, advisering en afhandeling van de aanvragen wordt vriendelijk, snel, vakkundig en proactief uitgevoerd. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
cliënten kunnen bij het Wmo-loket terecht en hoeven hun vraag maar eenmaal te stellen omdat, waar nodig, cliënten direct in contact worden gebracht met instellingen en organisaties die hulp verlenen ('warme overdracht');
indicatiestelling, duur van de afhandeling en klantbejegening vinden plaats binnen de daarvoor vastgestelde criteria.
Kernprestaties 2.2.5.1 De bekendheid met het Wmo-loket vergroten; 2.2.5.2 De kennis over het aantal producten in het Wmo-loket vergroten door verdere samenwerking met instellingen en instanties; 2.2.5.3 Het scholen van loketmedewerkers, met name op het gebied van de 'kanteling'; 2.2.5.4 Het sturen op een snelle afhandeling van vragen en aanvragen; 2.2.5.5 Het bevorderen van het gebruik van de digitale sociale kaart door professionals en burgers.
Prestatie-indicatoren informatie, advies en cliëntondersteuning
2011
2012
2013-2015
Aanvragen dat binnen een termijn van 8 weken wordt beslist
95%
95%
95%
Aanvragen met extern advies dat binnen 12 weken wordt beslist
90%
90%
90%
90%
90%
90%
binnen 2 werkdagen
binnen 2 werkdagen
binnen 2 werkdagen
Aanvragen met extern medisch advies dat binnen 16 weken wordt beslist Snelheid afhandelen van vragen om informatie en advies
2.2.6
Prestatieveld mantelzorgondersteuning
Werkdoel Burgers die mantelzorgtaken op zich nemen, worden door de gemeente gewaardeerd en waar nodig ondersteund, zodat ze met hun zorgtaken niet in de problemen komen en daardoor maatschappelijk minder goed gaan functioneren. Centrale aspecten van de uitvoering zijn:
preventie door het zo vroeg mogelijk signaleren en voorkomen van problemen;
zorgen voor actuele en adequate informatie en advies;
ondersteuning bieden in geval van problemen bij het uitvoeren van de mantelzorgtaken.
Kernprestaties 2.2.6.1 Uitvoering geven aan het Basispakket Mantelzorgondersteuning; 2.2.6.2 Concrete prestatieafspraken maken met instellingen over de signalering van problemen en de ondersteuning van mantelzorgers; 2.2.6.3 Het creëren van adequate respijtvoorzieningen.
Prestatie-indicatoren mantelzorgondersteuning
2011
2012
2013-2015
29
% mantelzorgverleners bekend met steunpunt Mantelzorg:
2.3
Beleidsveld samenleven in wijk en buurt
2.3.1
Prestatieveld welzijn in de wijk
Werkdoel Purmerenders worden gestimuleerd zich verantwoordelijk te voelen voor en betrokken te zijn bij hun eigen woonen leefomgeving. Ze worden gestimuleerd hun eigen problemen op te lossen en initiatieven te nemen die erop gericht zijn de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren en de sociale samenhang te vergroten. Deze initiatieven worden, waar nodig, ondersteund. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
het waar nodig ondersteunen van bewoners bij het oplossen van hun eigen problemen;
ondersteunen van bewonersinitiatieven, met name op plekken waar veel sociale problematiek is of waar sociale samenhang ontbreekt;
het faciliteren van voldoende accommodaties waarin buurt- en wijkbewoners elkaar kunnen ontmoeten en de door henzelf geïnitieerde activiteiten kunnen ontplooien, en waarin welzijnsactiviteiten voor jeugdigen en kwetsbare groepen kunnen plaatsvinden;
het bevorderen van emancipatie middels o.a. maatschappelijke participatie en tegengaan van discriminatie.
Kernprestaties 2.3.1.1 Welzijn nieuwe stijl doorvoeren in buurten en wijken; 2.3.1.2 Het op basis van het in 2011 vastgestelde beleid welzijnsaccommodaties realiseren wat nodig is om aan de welzijnsdoelstellingen te kunnen voldoen; 2.3.1.3 Het uitvoeren van buurtbemiddeling; 2.3.1.4 Het actief benaderen van mensen in kwetsbare situaties met als doel de kracht van mensen te mobiliseren, hun sociale netwerk te vergroten en zo de leefbaarheid te verbeteren. Prestatie-indicatoren welzijn in de wijk Aantal meldingen discriminatie meten
2.3.2
2011
2012
2013-2015
invoering
Prestatieveld jeugd en jongeren
Werkdoel De kinderen en jongeren die in Purmerend opgroeien (ongeveer 20.000) worden uitgedaagd om hun talenten volledig te ontplooien. Waarbij ze zich zodanig ontwikkelen dat ze als individu met zelfvertrouwen in het leven staan en zich ook realiseren dat ze een onderdeel zijn van de samenleving en zich daarnaar gedragen. Ze nemen hun verantwoordelijkheid, doen mee en hebben daarvoor zelfwaardering. Ze geven die waardering aan anderen en krijgen die ook van hen. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
het aanbieden van activiteiten aan kinderen van 4-12 jaar die erop gericht zijn om ze meer zelfvertrouwen te geven, ze actief deel te laten uitmaken van en betrokken te laten zijn bij hun directe leefomgeving en om hun talenten te ontwikkelen;
het aanbieden van ontmoetingsmogelijkheden en activiteiten aan kinderen van 12-16 jaar met als doel ze meer zelfvertrouwen te geven, actief deel te laten uitmaken van en betrokken te laten zijn bij hun directe leefomgeving en om hun talenten te ontwikkelen;
het op stedelijk niveau met en voor jongeren organiseren van ontmoeting, ontspanning en talentontwikkeling.
Kernprestaties
30
2.3.2.1 Het uitvoeren van activiteiten voor kinderen, tieners en jongeren door (samenwerking van) instellingen op het gebied van welzijn, cultuur en sport waarbij zij een belangrijk aandeel hebben in het activiteitenaanbod; 2.3.2.2 Het uitvoeren van jeugdbuurtwerk; 2.3.2.3 Het uitvoeren van jongerenbuurtbemiddeling; 2.3.2.4 Het realiseren van accommodaties en voorzieningen voor jeugd. Werkend met een open oriëntatie worden in de buitenruimte ontmoetingsplekken gerealiseerd als die passend zijn. Prestatie-indicatoren jeugd en jongeren Het realiseren van een stedelijk jongerencentrum
2012
geen tijdelijk
voorbereiding
tijdelijk
Het realiseren van een tieneraccommodatie in Weidevenne
2.3.3
2011
2013-2015 2013-2014 definitief
gerealiseerd
Prestatieveld wijkgericht werken
Werkdoel De gemeente stelt zich ten doel om delen van haar fysieke werkprocessen meer wijkgericht in te richten. Bewoners worden in de gelegenheid gesteld om bij uitvoering van fysieke werken invloed op hun eigen leefomgeving te hebben door ze te betrekken bij het opstellen en uitvoeren van gemeentelijke onderhoudswerkzaamheden in hun wijk. Leefbaarheidsproblemen en wensen worden met bewoners en hun omgeving besproken en er wordt met inzet van bewoners, met ondersteuning die daar bij nodig is, gezocht naar oplossingen. Centrale aspecten van de uitvoering zijn: -
het maken van verbinding met mensen in hun omgeving;
-
het aansluiten bij de problemen en vragen van inwoners;
-
het ondersteunen en faciliteren van inwoners bij het realiseren van de door hen gewenste oplossingen.
Kernprestaties 2.3.3.1 In 2012 nieuw te formuleren op basis van pilots met contextgedreven werken Prestatie-indicatoren wijkgericht werken Wijkontwikkelingsplan (WOP) Wijkonderhoudsplan - fysiek Wijkinloopspreekuur per wijk
2.3.4
2011
2012
2013-2015
1 een plan met 7 wijkhoofdstukken
1
NTB
14
14
14
Prestatieveld vrijwilligerswerk
Werkdoel De gemeente draagt bij aan een 'betrokken samenleving' door de vrijwillige inzet van inwoners in alle maatschappelijke sectoren te bevorderen. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
bevordering van de toename van vrijwillige inzet in brede zin: zowel in de zorg, in maatschappelijke organisaties en in verenigingen;
het waarderen, ondersteunen en zo nodig trainen van vrijwilligers.
Kernprestaties 2.3.4.1 Alle vrijwilligers (incl. mantelzorgers) zijn verzekerd; 2.3.4.2 Het ondernemen van acties om vrijwilligers te werven en vast te houden;
31
2.3.4.3 De voorwaarden scheppen voor de realisatie van de verplichte maatschappelijke stages in het voortgezet onderwijs; 2.3.4.4 Het ondernemen van acties om vrijwilligers te waarderen Prestatie-indicatoren vrijwilligerswerk
2011
Realisatie van het project maatschappelijke stages (aantallen
2012
2013-2015
1500
stagiaires) Bestuurlijke producten 2012 - 2015 Er zijn geen bestuurlijke producten opgenomen in dit programma. Keuzes programmabegroting 2012 Er zijn geen keuzes opgenomen in dit programma.
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
Primitieve begroting 2011
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
(bijgesteld) Lasten Baten Totaal
25.398 -3.020 22.378
26.097 -2.985 23.112
27.009 -3.250 23.759
26.532 -1.464 25.068
26.729 -1.492 25.237
27.078 -1.521 25.557
27.234 -1.550 25.684
Het saldo van het programma Zorg en Welzijn stijgt ten opzichte van de actuele begroting 2011 met € 1.309.000. Deze stijging wordt veroorzaakt door € 477.000 lagere lasten en € 1.786.000 lagere baten. Overzicht van de programmaproducten: Producten (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
PE14 Wijkmanagement
Lasten Baten
PH03 Sociaal cultureel werk Lasten Baten PH06 Maatschappelijke dienstverlening
Lasten Baten
PI05 Individuele voorzieningen Wet MO
Lasten Baten
PI06 Collectieve voorzieningen Wet MO
Lasten Baten
PJ04 Ongediertebestrijding
Lasten Baten
Primitieve begroting 2011
Begroting
994 0 994 3.039
1.003 0 1.003 3.423
2011 (bijgesteld) 1.549 0 1.549 3.420
-0 3.039 7.812
0 3.423 8.281
-1.721 6.091 12.856 -1.284 11.572 553
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
1.570 0 1.570 3.413
1.587 0 1.587 3.416
1.606 0 1.606 3.497
1.615 0 1.615 3.497
0 3.420 7.691
0 3.413 7.488
0 3.416 7.415
0 3.497 7.470
0 3.497 7.472
-1.853 6.428 12.550
-1.909 5.782 13.344
0 7.488 13.045
0 7.415 13.293
0 7.470 13.483
0 7.472 13.624
-1.112 11.438 702
-1.320 12.023 867
-1.444 11.602 854
-1.472 11.821 856
-1.500 11.983 858
-1.529 12.095 859
-4 548 145
0 702 139
0 867 138
0 854 162
0 856 163
0 858 165
0 859 166
-10 134
-20 119
-20 118
-21 141
-21 143
-21 144
-21 146
Exploitatie De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op productniveau zijn de volgende:
32
Product PE14 Wijkmanagement De activiteiten voor het wijkmanagement worden al enkele jaren in dit programma tekstueel toegelicht, terwijl de financiën geheel onderdeel uitmaakten van programma 6. Om de financiën en de tekst op elkaar te laten aansluiten is het deel wijkmanagement uit programma 6 overgeheveld naar dit product. Tegelijkertijd is de naam van het product in programma 6 gewijzigd in wijkbeheer. Product PH06 Maatschappelijke dienstverlening Het saldo op dit product stijgt met € 1.706.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2011. Deze stijging wordt veroorzaakt door een daling van de lasten met € 203.000 en een daling van de baten met € 1.909.000. Zowel de lagere lasten als de baten hangen samen met de Brede doeluitkering Centra jeugd en gezin. Deze rijksbijdrage maakt met ingang van 2012 onderdeel uit van de uitkering uit het gemeentefonds en hoeft niet langer specifiek te worden verantwoord. Voor de gemeentebegroting is dit neutraal. Vanaf 2013 vermindert de bijdrage aan de gemeenschappelijke regeling voor de GGD met € 75.000. Product PI05 Individuele voorzieningen Wet MO Het saldo op dit product daalt met € 421.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2011. Deze daling wordt veroorzaakt door een daling van de lasten met € 299.000, en een stijging van de baten met € 124.000. De daling van de lasten wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere uitgaven voor het hulpmiddelencontract. Het krediet voor de overname van de hulpmiddelen in 2005 is volledig afgeschreven. De stijging van de baten wordt veroorzaakt door hogere eigen bijdragen voor wmo voorzieningen conform eerdere besluitvorming. Reserves Reserve Wet maatschappelijke ondersteuning De reserve Wmo is gevormd uit onderbestedingen in 2008 zodat de verwachte tekorten in 2010 en 2011 hiermee konden worden opgevangen. Ultimo 2011 heeft de reserve nog een saldo van € 116.000. Dit saldo zal in 2012 volledig worden ingezet, waarna de reserve wordt opgeheven. Voorzieningen Er zijn geen afzonderlijke voorzieningen voor dit programma. Investeringen Krediet hulpmiddelen Wmo De jaarlijkse kredieten voor de Wmo hulpmiddelen zijn verlaagd in verband met de nieuwe aanbesteding voor trapliften en scootmobielen per 1 maart respectievelijk 1 april 2011. Voor de vervanging en toekenning van hulpmiddelen wordt in 2012 een krediet voorgesteld van € 851.990. Ten laste van het krediet komt onder andere de aanschaf van rolstoelen, scootmobielen, driewielfietsen en woonaanpassingen.
33
3.
WONEN Portefeuillehouder:
H. Krieger
Inleiding Je voelt je thuis in Purmerend, wenst dat er later een woning is voor je kinderen of voor als je ouder of hulpbehoevend wordt. De gemeente Purmerend richt zich voor haar inwoners op voldoende woningen voor diverse doelgroepen, voldoende kwaliteit van woningen en een prettige woonomgeving. De gemeente zoekt daarbij samenwerking met woningcorporaties en andere partners. Met hen wordt gewerkt aan een nieuwe woonvisie. Hierbij is er specifieke aandacht voor jongeren en starters en voor mensen met een beperking.
Ambities coalitieakkoord
Gemiddeld 30% sociale woningen gedurende de hele collegeperiode;
Gemengd bouwen: sociaal, dure huur en koop en voor jong en oud;
Levensloopbestendig bouwen.
Relevante beleidsnota's
Masterplan Wonen met Zorg deel 1 - Seniorenhuisvesting (2008)
Masterplan Wonen met Zorg deel 2 - Bijzondere doelgroepen (2010)
Woonvisie (2007-2010)
Prestatieafspraken met woningcorporaties (2008-2011)
Nog aan te bieden in 2011
Nieuwe Woonvisie (deel A)
Trends en risico's Ontspanning koopwoningmarkt In de koopsector is het aanbod aan woningen sterk toegenomen terwijl de vraag is afgenomen. Met name de duurdere koopwoningen worden moeilijk verkocht. Mede als gevolg van het grotere aanbod in de bestaande bouw, lukt het projectontwikkelaars in mindere mate om bij een nieuwbouwproject een substantieel deel in de voorverkoop te verkopen. Het gevolg is dat projecten worden uitgesteld of worden aangepast aan de nieuwe marktomstandigheden. Deze landelijke trend is in Purmerend op beperktere schaal te signaleren. Een voorbeeld is de Londenhaven. Zie ook programma 7, Ruimtelijke Ordening, onder trends en risico's. Voorts is in mei 2011 de gedragscode voor hypotheekverstrekking verder aangescherpt, waarmee huishoudens worden beperkt in hun leencapaciteit. Europees beleid Omdat goedkope huurwoningen met rijkssubsidies zijn gebouwd, worden woningcorporaties per 1 januari 2011 (conform EU-wetgeving) verplicht om 90% van de woningen toe te wijzen aan huishoudens met een inkomen tot €33.614. Verwacht wordt dat het juist voor de inkomensgroep €33.614 tot ca. €43.000 lastig wordt om een (volgende) stap in de wooncarrière te zetten, omdat het inkomen ontoereikend is om een woning te kopen en het aanbod van duurdere huurwoningen tekortschiet. De doorstroming op de woningmarkt wordt hiermee belemmerd.
34
Mogelijk verdwijnen lokale beleidsruimte De behandeling van de nieuwe Huisvestingswet is uitgesteld. Door deze nieuwe wet is er mogelijk - op termijn geen lokale beleidsruimte meer voor de toewijzing van sociale huurwoningen. Voorrang voor Purmerenders middels de lokale beleidsruimte wordt op dit moment benut voor nieuwbouwwoningen, personen met een urgentieverklaring en jongeren en starters.
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 3.1 Wonen Je wilt in een kwalitatief goede woning en woonomgeving wonen, die aansluit bij de behoefte en leefomstandigheden van je huishouden. De gemeente Purmerend streeft daar naar. Hierbij willen we burgers in toenemende mate de ruimte bieden zelf meer invloed daarop uit te oefenen. Mensen die niet op eigen kracht in hun (aangepaste) woonvraag kunnen voorzien (met name jongeren, ouderen en gehandicapten), worden daarbij door de gemeente ondersteund.
Effectindicatoren wonen
2011
2015
Rapportcijfer 'prettig wonen in de buurt'
7,5
7,5
Rapportcijfer kwaliteit woningen in de buurt
7,1
7
Rapportcijfer kwaliteit eigen woning
7,9
8
Rapportcijfer kwaliteit gebouwde omgeving (in eigen buurt)
6,6
6,5
Slaagkansen actieve Purmerendse woningzoekenden op huurwoning: % starters % doorstromers
10,2 14,9
slaagkansen starters ≥ slaagkansen doorstromers
Wat gaan we daarvoor doen In het laatste kwartaal van 2011 stelt de gemeenteraad een nieuwe woonvisie vast die de basis vormt voor het woonbeleid. De woonvisie wordt in nauw overleg met de corporaties opgesteld. Welke gevolgen dat heeft en of dit een herschikking van middelen met zich meebrengt, is op dit moment niet goed in te schatten. Daarom is uitgegaan van de bestaande uitgangspunten voor dit programma. Hierbij wordt nadrukkelijk gekeken naar de reserve Volkshuisvesting. De reserve Volkshuisvesting kent nog bestedingsdoelen tot en met 2013. Gekeken wordt of de middelen toereikend zijn voor de uitvoering van het woonbeleid voor de gehele periode van de nieuwe woonvisie (2012-2015). De raad zal op visieniveau uitspraken doen. Bij de uitvoering van de woonvisie zal het maatschappelijk middenveld, zowel op stads- als wijkniveau, nauw worden betrokken. 3.1.1
Prestatieveld gelijke kansen op de woningmarkt
Werkdoel We willen alle inwoners van de gemeente Purmerend gelijke kansen op de woningmarkt bieden, ongeacht hun leeftijd, herkomst, inkomen en zorgbehoefte. Om dit te kunnen realiseren geeft de gemeente bijzondere aandacht aan doelgroepen die (tijdelijk) moeilijk toegang hebben tot de woningmarkt, of niet zonder zorg zelfstandig kunnen wonen. Centrale aspecten van de uitvoering zijn:
voldoende woningen voor de inwoners: nieuwbouw en herstructurering voor doelgroepen: mensen met lage inkomens, starters, ouderen, gehandicapten, zorgbehoeftigen en statushouders;
35
zelfstandigheid en zelfredzaamheid: beleid gericht op het zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen, door meer woningen geschikt te maken voor wonen met een zorgvraag. Zoals bijvoorbeeld door Opplussen;
een duwtje in de rug voor specifieke groepen: afspraken met regio en woningcorporaties over onder meer het aanbieden van woningen aan doelgroepen;
vergroting van de kans voor eigen inwoners: voorrang voor Purmerendse doelgroepen bij woonruimteverdeling om de slaagkans van desbetreffende groep te vergroten.
Kernprestaties 3.1.1.1
Om de kans op een woning voor minder draagkrachtigen te vergroten wil de gemeente, gerekend over een termijn van 4 jaar, gemiddeld 30% sociale woningen bouwen. In deelplannen kan gedurende deze termijn dit percentage hoger of lager liggen;
3.1.1.2
Verbeteren positie van starters op de woningmarkt. De gemeente heeft regionale afspraken gemaakt over de woonruimteverdeling van sociale huurwoningen. Onderdeel van deze afspraken is de lokale beleidsruimte. De gemeente mag 30% van de woningen in de bestaande voorraad en 60% van de nieuwbouw, toewijzen aan doelgroepen die moeite hebben een woning te vinden op de woningmarkt. Dit wordt, voor het deel van de woningvoorraad waarop de gemeente direct invloed heeft, ingezet voor nieuwbouwwoningen, personen met een urgentieverklaring, starters en jongeren. De overige woningen worden toegewezen via het systeem van Woningnet;
3.1.1.3
Omdat een steeds groter groeiende groep Purmerenders vergrijst, gaan we uit van een toenemende vraag naar Wonen met Zorg. We realiseren ons dat een zorgvraag niet direct leidt tot een verhuiswens, temeer we veel aandacht en middelen hebben gestoken in het levensloopbestendig maken van de voorraad, bijvoorbeeld met Opplussen.
Prestatie-indicatoren gelijke kansen op de woningmarkt % nieuwbouwwoningen op uitleglocaties beschikbaar voor doelgroep % vrijkomende huurwoningen bestaande voorraad dat toegewezen wordt aan Purmerenders Opgeleverde (tijdelijke) nieuwbouwwoningen in de sociale huursector specifiek voor jongeren Opgeleverde voor starters bereikbare koopwoningen (v.o.n. < €160.000) en koopwoningen in MGE Oplevering woon-zorgcomplexen
2011
2012
2013-2015
40%
0%
34%
28
0
10
24
26
20
min. 30%
Triton 'Stichting Villa'
Opgepluste woningen (op basis van daadwerkelijke aanvragen door
nader te
woningcorporaties en verenigingen van eigenaren)
bepalen
3.1.2
heel Europa
Prestatieveld aanbod en kwaliteit van woningen en woonomgeving
Werkdoel Purmerend streeft ernaar om de nieuwbouw- en herstructureringsprojecten te laten aansluiten bij de verschillende behoeften van de inwoners, zowel wat betreft de aard en de kwaliteit van de woonvorm (duurzaam, aanpasbaar en flexibel) als de kwaliteit van de fysieke en sociale woonomgeving. Centrale aspecten van de uitvoering zijn: aansluitend op de vraag: de realisatie van (kleinschalige) gedifferentieerde nieuwbouwprojecten in bestaand stedelijk gebied;
herstructurering met variatie;
36
het behouden en/of creëren van gedifferentieerde en sociaal sterke wijken en buurten, door afspraken te maken met de corporaties.
Kernprestaties 3.1.2.1 Realiseren van een gevarieerd woningaanbod voor de inwoners van Purmerend; 3.1.2.2 Waar nodig en door buurten aangegeven: verbetering van de kwaliteit van woon- en leefomgeving in de wijken, zowel fysiek, als sociaal. Hiervoor wordt aangehaakt bij het wijkgericht werken en de Wijkontwikkelingsplannen (WOP) die in samenspraak met inwoners en betrokkenen zijn/worden opgesteld.
Projectnaam
Geplande oplevering
Aantal woningen
Het Plateel fase 1
2009-2012
300
Kwadijkerpark
2011-2016
242
2013
142
2011-2012
60
(herontwikkeling Kwadijkerkoog) Woonzorgcomplex Heel Europa 't Klooster (Algarve Weidevenne)
Bijzonderheid van, en de differentiatie in, het project of de toevoeging aan Purmerendse woningvoorraad Een grote variatie in woningen en doelgroepen in de transformatie van het Wagenweggebied naar een woonlocatie met stedelijke uitstraling. Er worden o.a. herenhuizen, rijtjeswoningen, benedenbovenwoningen en appartementen gemaakt in sociale huur, middeldure koop en dure koop. Geschikt voor gezinnen, senioren, starters, enz. Luxe wonen in een groene en waterrijke omgeving: voornamelijk vrijstaande en grondgebonden twee-onder-een-kapwoningen. In het gebied komen ook wooneenheden voor gehandicapten van de Prinsenstichting. Een stedelijk hof als woon-zorgcomplex dat ook als centrum voor de buurtgemeenschap fungeert. Boven een plint met voorzieningen komen voor de helft zorgwoningen (individueel en groepswonen) voor diverse doelgroepen en voor de helft huurwoningen voor voornamelijk senioren en starters. Een bijzondere locatie in Kwadrant Europa wordt ingevuld met bebouwing dat als referentie de uitstraling en vormgeving van een klooster meekrijgt. Qua woningen een combinatie van eengezinswoningen en appartementen in de koopsector.
Bovenstaande tabel toont een selectie van woningbouwprojecten. Deze selectie illustreert de gedifferentieerde woningbouw.
Bestuurlijke producten 2012 - 2015 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Woonvisie deel B
2012
2e kwartaal
Keuzes programmabegroting 2012 Er zijn geen keuzes opgenomen in dit programma.
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
Lasten Baten Totaal
4.048 -3.486 562
Primitieve begroting 2011 6.817 -3.746 3.072
Begroting 2011 (bijgesteld) 3.642 -943 2.699
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
1.608 -742 866
1.525 -653 872
1.188 -495 693
1.184 -491 693
Het saldo van het programma Wonen daalt ten opzichte van de actuele begroting 2011 met 1.833.000. Deze daling wordt veroorzaakt door € 2.034.000 lagere lasten en € 201.000 lagere baten.
37
Overzicht van de programmaproducten: Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
Primitieve begroting 2011
Begroting
PL02 Wonen, strategie en beleid
Lasten
417
413
2011 (bijgesteld) 229
PL03 Financien en beheer volkshuisvesting
Lasten
417 2.952
413 5.681
-3.322 -370 679 -164 515
Baten PL04 Woonconsumentenzaken
Lasten Baten
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
220
223
226
227
229 2.828
220 809
223 718
226 371
227 364
-3.602 2.079 724
-797 2.031 584
-592 217 579
-503 216 584
-343 28 591
-337 27 593
-144 580
-146 438
-150 429
-150 434
-152 440
-154 439
Exploitatie De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op productniveau zijn de volgende: Product PL03 Financiën en beheer volkshuisvesting De daling van de lasten wordt veroorzaakt door de lagere uitgaven uit het volkshuisvestingsfonds. Hiertegenover staat een lagere onttrekking aan de reserve volkshuisvesting. Voor de algemene middelen heeft de verschuiving om die reden geen effect. Voor verdere toelichting zie de tekst Reserve Volkshuisvesting. Reserves Reserve Volkshuisvesting De reserve volkshuisvesting is bedoeld voor investeringen in de volkshuisvesting. Voeding van de reserve is sinds 2011 alleen de inkomsten anti-speculatiebeding. De bestedingsdoelen in de reserve Volkshuisvesting zijn gekoppeld aan het beleid. Tot en met 2011 is dat de uitvoering van de woonvisie, de prestatieafspraken met de corporaties. Voor 2013 en 2013 betreft het de uitvoering van het Masterplan Wonen met Zorg. Voor het opplussen van woningen wordt in 2012 € 192.000 en in 2013 € 190.135 beschikbaar gesteld. In de reserve is verder nog een bedrag opgenomen voor de realisering van een nieuw woonwagenterrein. Het moment van uitgave is afhankelijk van nadere besluitvorming en daarom niet in de begroting verwerkt. Voorzieningen Er zijn geen afzonderlijke voorzieningen voor dit programma. Investeringen Er zijn geen afzonderlijke investeringen voor dit programma.
38
39
4.
MILIEU Portefeuillehouder:
R. Helm
Inleiding Purmerend moet een stad zijn en blijven waarin burgers zo veilig mogelijk en met zo weinig mogelijk gevaar voor de volksgezondheid, kunnen wonen, werken en recreëren. Speerpunten hierbij zijn het terugdringen van milieuhinder door bedrijven, goede afvalverwijdering en het stimuleren van het natuurlijke milieu.
Ambities coalitieakkoord
Stimuleren energiezuinig gedrag inwoners en bedrijven door informatievoorziening;
Maatregelen om energiegebruik door de gemeente te beperken;
Beter benutten voordelen die de stadsverwarming biedt, zoals reductie CO2-uitstoot;
Duurzaam bouwen voorwaarde bij uitgifte grond voor bedrijven.
Relevante beleidsnota's
Bodembeleidsplan (2009)
Milieubeleidsplan (2011)
Geluidsbeleid Baanstee-Noord (2010)
Integraal handhavingsuitvoeringsprogramma Purmerend 2012 (2011)
Trends en risico's De trend van afvalstof naar grondstof gaat steeds verder vorm krijgen. Mede door de schaarste aan grondstoffen op de wereldmarkt, wordt het steeds noodzakelijker om afvalstoffen te hergebruiken of recyclen. Met het voeren van een beleid dat gericht is op het meer hergebruiken en recyclen van grondstoffen, geeft de gemeente Purmerend inhoud aan een actief milieubeleid, passend in de Europese en nationale (LAP-) richtlijnen. Een bijkomend gevolg van deze schaarste aan grondstoffen kan zijn een betere opbrengst voor papier , metalen en glas. Onze inzet is er op gericht, om de bewoners beter afval te laten scheiden. Dit bewustwordingsproces van deze milieuvoordelen vraagt permanent bestuurlijke aandacht. In het kader van het duurzaamheidbeleid is in april 2011 door de gemeenteraad een KOPgroep (Kiezen na Oriëntatie en Participatie) opgericht die samen met de bevolking, organisaties en bedrijven kaders voorstelt aan de raad voor versterking van de lokale duurzaamheid. Vanwege het feit dat Purmerend in 2011 aandeelhouder van de HVC is geworden, is toegang verkregen tot de kennisbank van de HVC op het gebied van het verder ontwikkelen van het milieubeleid (te weten quickscans energie, advisering CO2 beleid, afvalbeheersplannen). De beschikking over deze kennis zal de initiatieven van de KOPgroep mogelijk versterken om richting en inhoud te geven aan het duurzaamheidbeleid van de gemeente Purmerend.
40
Wat willen we bereiken 4.1 Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld Milieu In Purmerend is de kwaliteit van het natuurlijk milieu goed. Uitgangspunt is dat deze kwaliteit behouden blijft. Er is sprake van een publieksvriendelijke en efficiënte afvalinzameling. Het natuurlijk milieu wordt door de activiteiten van burgers, bedrijven en instellingen "in beperkte mate" belast. Mede hierdoor kunnen inwoners veilig en met gering risico voor de volksgezondheid, wonen, werken en recreëren.
Effectindicatoren milieu
2011
2015
74%
70%
% gecontroleerde bedrijven dat na de eerste bestuursrechtelijke aanschrijving en controle de overtreding in orde heeft gemaakt (Kengetal: aantal bedrijven onder de werkingssfeer van de Wet algemene
(2010)
bepalingen omgevingsrecht in 2010: 1600; aantal controles 2010: 359) % inwoners dat tevreden of neutraal is over afvalverwijdering
91%
90%
% inwoners dat tevreden of neutraal is over afvalverwijdering via grofvuil
94%
90%
% inwoners dat tevreden of neutraal is over functioneren Milieustraat
98%
95%
via minicontainers of ondergrondse containers
Gerealiseerde bronscheiding (% van totale afvalaanbod) (als resultante van met raad afgesproken servicelevels)
40%
Wat gaan we daarvoor doen 4.1.1
Prestatieveld milieubeheer
Werkdoel Het voorkomen en beperken van gevaar, schade en hinder aan het natuurlijk milieu op basis van uitvoering landelijke wetgeving en (gemeentelijk) milieubeleid. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
Milieuaspecten bij ruimtelijke projecten;
Milieumeldingen in het kader van het activiteitenbesluit;
controle en handhaving van inrichtingen die onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vallen;
gegevensverzameling en beheer inzake bodem, geluid en inrichtingen die onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vallen.
Kernprestaties 4.1.1.1 Beoordeling milieutoestemmingen omtrent nieuwe en gewijzigde bedrijven; Alle milieutoestemmingen die bij de gemeente worden ingediend door bedrijven die worden opgericht of zijn gewijzigd worden beoordeeld op alle milieuaspecten; 4.1.1.2 Integrale controle van inrichtingen die onder de werkingssfeer van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vallen; 4.1.1.3 Handhaving Wet algemene bepalingen omgevingsrechtplichtige bedrijven; Op alle bedrijven die Wet algemene bepalingen omgevingsrechtplichtig zijn, wordt toezicht gehouden en indien noodzakelijk handhavend opgetreden. Dit gebeurt aan de hand van de vastgelegde toezichtprotocol in het kader van de 'Professionalisering van de milieuhandhaving'; 4.1.1.4 Handhaving meldingsplichtige bedrijven in het kader van het Activiteitenbesluit; Op alle bedrijven die vallen onder het Activiteitenbesluit, wordt toezicht gehouden en indien noodzakelijk handhavend opgetreden. Dit gebeurt aan de hand van de vastgelegde toezichtprotocol in het kader van de 'Professionalisering van de milieuhandhaving';
41
4.1.1.5 Afhandelen milieuklachten volgens protocol; Milieuklachten worden volgens het protocol 'Klachtenafhandeling' in het kader van de 'Professionalisering van de milieuhandhaving' afgehandeld. Reactie op milieuklachten vindt binnen 24 uur plaats; 4.1.1.6 Creëren van een informatievoorziening voor inwoners van Purmerend om zuinig energiegebruik te stimuleren.
Prestatie-indicatoren milieubeheer Opstellen milieuwerkplan 2012
2011
2012
2013-2015
-4de kwartaal
-
98%
98%
98%
530
530
pm
minimaal 2
minimaal 2
minimaal 2
90%
90%
90%
98%
98%
98%
gerealiseerd
Afhandeling aanvragen milieutoestemming: % jaarlijks nieuwe en gewijzigde aanvragen die zijn afgehandeld binnen de wettelijke termijn (Kengetal 2010: 5 aanvragen) Controles Wet algemene bepalingen omgevingsrecht onderdeel milieu: Jaarlijks aantal gecontroleerde bedrijven dat onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht valt (Kengetal aantal bedrijven dat onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht valt, 2010: 1600 Gecoördineerde integrale toezichtacties: Aantal (in samenwerking met andere toezichthouders) Uitgevoerde aspectgerichte toezichtacties (vuurwerk, geluid, opslag gevaarlijke stoffen, afvalwater, hennep) Handhaving geconstateerde overtredingen % overtredingen waartegen handhavend (volgens de normen van het handhavingsuitvoeringsprogramma) wordt opgetreden (Kengetal: aantal geconstateerde overtredingen 2010: 168 eerste aanschrijvingen van de 516 uitgevoerde controles) Afhandeling milieuklachten: % klachten dat binnen twee dagen is onderzocht en binnen 1 maand is afgehandeld c.q. bestuursrechterlijke handhaving is gestart. (Kengetal: aantal milieuklachten 2010: 38)
4.1.2
Prestatieveld afvalbeheer
Werkdoel Het aanbieden en in stand houden van een uitgebreid en laagdrempelig systeem van afvalinzameling, waarbij publieksvriendelijkheid, effectieve scheiding en (op termijn) afvalbeperking centraal staan. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
voorlichting over inzameling en scheiding;
scheiding van afvalstromen (bij de bron);
handhaving op het gewenste aanbiedingsgedrag.
Kernprestaties 4.1.2.1 Voorlichting/communicatie nieuw afvalsysteem. Gelijktijdig met de invoering van de nieuwe inzamelmethodiek is een voorlichtingsoffensief gehouden over deze nieuwe methode;
42
4.1.2.2 Handhaving vereist aanbiedgedrag afval. Na de invoering van het nieuwe afvalinzamelsysteem wordt een extra inspanning geleverd om toezicht te houden op, en handhaven van, het aanbiedgedrag van huishoudelijke afvalstoffen; 4.1.2.3 Starten onderzoek naar de effecten van een vorm van alternerend (afwisselend) inzamelen van de minicontainers bij de laagbouw. Het onderzoek richt zich op de te behalen positieve milieueffecten en reductie financiële lasten in relatie tot het tot een adequaat serviceniveau.
Prestatie-indicatoren afvalverwijdering
2011
Realisering nieuw afvalinzamelsysteem
2012
2013-2015
operationeel
Plan van aanpak verhoging aanbieden afval
operationeel
bij brengvoorzieningen Handhaving overtredingen aanbiedgedrag
-
afval Bestuurlijke producten 2012 - 2015 Bestuurlijk product
Jaartal
Bodembeleidsplan
2012
Kwartaal 4e kwartaal
Keuzes programmabegroting 2012
Keuze 4. Milieubewustzijn (structureel)
2012 -
2013 6.750
2014 6.600
2015 6.450
Op 15 juni 2011 heeft de raad de Kadernota 2011 vastgesteld, onder meer met inachtneming van een wijzigingsvoorstel (nummer 8) over het uitdragen van milieubewustzijn door de gemeente Purmerend. Anders dan uit het wijzigingsvoorstel kan worden opgemaakt, doet de gemeente al veel aan duurzaamheidprojecten. Voorgesteld wordt het milieubewustzijn onder bewoners van Purmerend te verhogen door regelmatig aandacht te besteden aan het onderwerp duurzaamheid in de Purmerend Totaal en het actiever benaderen van media bij duurzame gemeentelijke initiatieven, projecten of mijlpalen. Daarnaast wordt voorgesteld om het wijzigingsvoorstel in te vullen door op het dak van het stadhuis een aantal zonnepanelen te plaatsen met een energieopbrengst die gelijk is aan het verbruik van de pompen en bedriegertjes op de Koemarkt, gecombineerd met het plaatsen van zonnepanelen ten behoeve van de stadhuis vijverfontein. Totaal betreft het een initiële investering van € 75.000 (afschrijvingstermijn 20 jaar), die niet binnen de afschrijvingstermijn wordt terugverdiend. Uitgaande van een investering en ingebruikneming in 2012 bedragen de kapitaallasten € 6.750 in 2013, € 6.600 in 2014, € 6.450 in 2015. Daarnaast wordt voorgesteld de raad te adviseren om bewegingsmelders in het stadhuis aan te brengen, zodat de verlichting alleen brandt als het nodig is. De investering van € 168.000 (afschrijvingstermijn 10 jaar) wordt wel terugverdiend binnen de afschrijvingsperiode.
43
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening
Primitieve begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2011
2012
2013
2014
2015
(bijgesteld) Lasten Baten Totaal
11.647 -11.309 338
12.607 -13.008 -401
12.032 -11.943 89
12.936 -12.410 526
13.073 -13.225 -152
13.133 -13.269 -137
13.157 -13.280 -122
Het saldo van het programma Milieu stijgt ten opzichte van de actuele begroting 2011 met € 437.000. Deze stijging wordt veroorzaakt door € 903.000 hogere lasten en € 466.000 hogere baten. Overzicht van de programmaproducten: Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
PJ01 Afvalverwijdering
Lasten Baten
PJ03 Milieubeheer
Lasten Baten
PJ06 Technisch energiebeheer
Lasten Baten
Primitieve begroting 2011
Begroting
10.780 -11.310 -531 867 1 868 0
11.574 -13.008 -1.434 1.032 0 1.032 1
2011 (bijgesteld) 10.919 -11.943 -1.024 1.112 0 1.112 1
0 0
0 1
0 1
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
11.683 -12.410 -726 1.235 0 1.235 17
11.798 -13.225 -1.427 1.257 0 1.257 18
11.842 -13.269 -1.427 1.272 0 1.272 19
11.859 -13.280 -1.421 1.279 0 1.279 19
0 17
0 18
0 19
0 19
Exploitatie De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op productniveau zijn de volgende: Product PJ01 Afvalverwijdering Het voordelige saldo van het product neemt af met € 298.000 tot € 726.000. Voor het product afvalverwijdering geldt dat zonder toevoeging of onttrekking aan de egalisatiereserve afvalstoffenheffing het saldo ruim € 1,4 miljoen voordelig is. Dan is er sprake van een kostendekkend product, rekening houdend met BTW. In 2012 is begroot dat € 700.000 wordt onttrokken aan de egalisatiereserve. Het saldo 2011 wijkt € 310.000 af van het structurele genoemde voordeel met € 310.000. Dit is opgebouwd uit een onttrekking van € 1.100.000, conform de vastgestelde begroting 2011, en een toevoeging van € 700.000 aan de egalisatiereserve. De toevoeging is het verwachte voordeel in de rekening 2011. Naast de mutaties als gevolg van dotaties en onttrekkingen uit de egalisatiereserve zijn er ook nog wijzigingen in de kosten. De belangrijkste zullen hieronder worden beschreven. Apparaatskosten De apparaatskosten, die aan dit product zijn toegerekend, dalen ten opzichte van de begroting van 2011. De daling wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door lagere doorbelaste loonkosten. Als gevolg van de Mechanische Afvalinzameling Purmerend wordt er efficiënter ingezameld met als gevolg dat er minder personeel zal worden ingehuurd. Verwerkingskosten De verwerkingskosten dalen ten opzichte van de begroting van 2011. De lagere kosten worden mede veroorzaakt
44
door de overstap naar een andere afvalverwerker m.b.t. grof verbrandbaar- en restafval. Deze afvalstromen worden nu verwerkt door HVC (Alkmaar) en niet meer door het AEB (Amsterdam). De prijzen op de markt van afvalverwerking fluctueren. Voor de begroting 2012 is uitgegaan van de nu bekende prijzen, voor de komende jaren schuilt hierin een onzekerheid die doorwerkt in het tarief voor de afvalstoffenheffing. Kwijtschelding Met ingang van 2012 wordt de kwijtschelding voor de ASH verantwoord onder het product afvalverwijdering. Hierdoor worden de kosten verhoogd met een bedrag van € 516.000. Ter dekking van deze kosten is het budget voor de kwijtschelding overgeheveld naar dit programma waardoor het saldo van het programma hierdoor niet wordt beïnvloed.
Legestarief Afvalstoffenheffing Opbouw tarief 2012 Tarief 2011 (voor teruggave uit egalisatie) Aanpassing kosten Toerekening kwijtschelding Tarief 2012 (voor teruggave uit egalisatie) Teruggave uit egalisatiereserve Legestarief afvalstoffenheffing
€ 366,23 -€ 23,94 € 3,57 € 345,86 -€ 20,80 € 325,06
Afgerond tarief i.v.m. maandelijkse betaling
€ 325,08
Aantal aansluitingen Opbrengst legesinkomsten
33.648 € 10.937.619
Toelichting op de tabel: Het tarief over 2011 was € 366,23 per aansluiting. In 2011 was er sprake van een teruggave uit de egalisatiereserve waardoor het kostendekkende tarief voor 2011 is vastgesteld op € 336,12. Voor de opbouw van het tarief per aansluiting in 2012 is het bedrag 2011 exclusief deze teruggave als basis gebruikt. Het tarief over 2012 bij ongewijzigd beleid komt met name voort uit een actualisatie van de kosten (verwerkings- en inzamelkosten), indexering voor prijzen- en lonen en aanpassing van de Btw component en daalt met 5,6%. Uit de egalisatiereserve afvalstoffenheffing zal een bedrag van € 20,80 per aansluiting ten gunste komen van het tarief 2012. Het kostendekkende tarief over 2012 bedraagt vervolgens € 325,08 per aansluiting. In de jaren na 2012 zal het tarief, bij gelijkblijvend beleid en zonder fluctuaties in de opbrengsten van de diverse afvalstromen, stijgen naar het in de tabel genoemde tarief voor teruggave uit de egalisatiereserve. Product PJ03 Milieubeheer Het productsaldo daalt ten opzichte van de begroting van 2011 met € 123.000. Deze stijging wordt veroorzaakt door een herziene toerekening van de ambtelijke kosten voor Toezicht en Handhaving aan producten in programma 1, 4 en 8. Voor het geheel van de begroting is deze wijziging neutraal. Reserves Egalisatiereserve afvalstoffenheffing Deze reserve is bedoeld om fluctuaties tussen de baten en lasten voor de inzamelen en verwijderen van afval op te vangen. Er wordt uitgegaan van een kostendekkend tarief en afwijkingen worden later verrekend met de
45
afvalstoffenheffing. In 2012 wordt € 700.000 onttrokken aan de reserve. Dit is het overschot dat wordt verwacht voor 2011. Voorzieningen Er zijn geen afzonderlijke voorzieningen voor dit programma. Investeringen Rijdend materieel In 2012 vinden voornamelijk investeringen plaats als gevolg van vervangingsinvesteringen in het rijdend materieel. In totaal is hiervoor een bedrag opgenomen van € 1.188.000. Dit betreft € 170.000 ten behoeve van de gladheidbestrijding, € 789.000 ten behoeve van het inzamelen van afval en € 229.000 betreft activa ten behoeve van klein vervoer en machines.
46
47
5.
BEREIKBAARHEID Portefeuillehouder:
J. Krieger
Inleiding De gemeente streeft ernaar dat iedere Purmerender zich kan verplaatsen binnen redelijke grenzen (tijdstip, duur, kosten). De infrastructuur die hiervoor nodig is, is veilig, duurzaam en houdt rekening met de ruimtelijke ordening. Bij de inrichting van de infrastructuur hanteert Purmerend de volgende prioritering: openbaar vervoer, fietsers, voetgangers en automobilisten.
Ambities coalitieakkoord
Alle opties voor het verkeer en het parkeren rond de binnenstad worden nog eens op een rij gezet, keuze is aan de raad;
Verkeersknelpunten in de hele stad oplossen;
Uitgangspunt blijft een autoluwe binnenstad met ruimte voor fietsers en voetgangers;
Herziening beleid bouw en exploitatie parkeergarages;
Meer stallingsruimte voor fietsen in de binnenstad en bij de wijkwinkelcentra.
Relevante beleidsnota's
Verkeersveiligheidsplan (2007)
Nieuw te ontwikkelen parkeergarages in de binnenstad van Purmerend (2008)
Parkeervisie binnenstad (2011)
Trends en risico's Aandacht voor een goede bereikbaarheid blijft belangrijk om de stad aantrekkelijk te houden voor winkelbezoek, werken en wonen. Verder wordt de N244 verdubbeld (gedeelte A7 en N247) ten behoeve van het verwerken van de groei van het verkeer door ruimtelijke ontwikkelingen in de regio (Baanstee-Noord) en het bieden van een alternatief voor de overbelaste N247 en N235 door Waterland. Het toekomstige busvervoer krijgt aandacht in de nieuwe openbaar vervoerconcessie voor Waterland (2012-2019) Uit de meest recente ongevalcijfers blijkt dat de objectieve verkeersveiligheid (aantal verkeersslachtoffers) in Purmerend is gedaald ten opzichte van de jaren ervoor. Maatregelen ter verbetering van de verkeersveiligheid dienen gericht te zijn op educatie, handhaving en infrastructuur.
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 5.1 Bereikbaarheid Purmerend heeft een goed functionerende, veilige en duurzame infrastructuur voor alle vervoerswijzen, waarbij rekening is gehouden met de belangen van de leefbaarheid (milieu, fysieke en sociale omgeving). De woon- en werklocaties, het centrumgebied, de andere publiektrekkende voorzieningen en de voorzieningen op wijkniveau zijn goed bereikbaar voor de verschillende verkeersdeelnemers. Bij verplaatsingen binnen de stad maken veel bewoners gebruik van de (brom)fiets en het openbaar vervoer. De openbare ruimte is goed toegankelijk en veilig
48
voor voetgangers. Voor het woon-werkverkeer wordt veel gebruikgemaakt van de mogelijkheden die het openbaar vervoer biedt.
Wat gaan we daarvoor doen
Effectindicatoren Bereikbaarheid
2011
2015
Openbaar vervoer
52%
55%
Auto
40%
35%
Fiets
3%
5%
Motor
5%
5%
Openbaar vervoer
5%
5%
Auto
32%
30%
Fiets
31%
35%
7,4 (2010)
≥7,5
% ontevreden over busverbinding naar Waterlandziekenhuis
14%
≤10%
% ontevreden over busverbinding naar Stadhuis
11%
≤10%
Rapportcijfer voor het aantal fietsenrekken in de binnenstad
5,8
≥7
Rapportcijfer voor kwaliteit van de fietsenrekken in de binnenstad
6,9
≥7
% ontevreden over bereikbaarheid centrum met ov
10%
≤10%
% ontevreden over bereikbaarheid centrum per auto
35%
≤35%
% ontevreden over bereikbaarheid centrum per fiets
2%
≤1%
81% (2009)
85-90%
% ontevreden over de veiligheid voor voetgangers in de buurt
16%
≤15%
% ontevreden over de veiligheid voor fietsers in de buurt
18%
≤15%
21 (2010)
≤15
Rapportcijfer verkeersveiligheid in Purmerend
6,5
≥7
% laatste drie jaar minstens een fiets gestolen
15%
≤15%
Vervoer en milieu Vervoerswijze Purmerenders in Amsterdam e.o. werkzaam:
Vervoerswijze Purmerenders naar de binnenstad:
Rapportcijfer klantwaardering openbaar vervoer Waterland
Bereikbaarheid centrum
Bezettingsgraad parkeerplaatsen in het centrum zaterdagmiddag Verkeersveiligheid
Aantal ernstige verkeersslachtoffers
49
5.1.1
Prestatieveld openbaar vervoer
Werkdoel Behouden van de sterke functie van het openbaar vervoer voor het woon-werkverkeer. Daarnaast bevorderen van het gebruik van het openbaar vervoer voor sociaal/recreatief verkeer. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
Toegankelijke bushaltes. In 2009 is gestart met het toegankelijk maken van een groot deel van de bushaltes in Purmerend. In 2012 worden de laatste haltes aangepast. In totaal gaat met om 137 haltes. Het aanpassen houdt o.a. in het ophogen van de haltes naar 18 cm, waardoor een vrijwel gelijkvloerse instap wordt geboden, het aanbrengen van geleidelijnen, het realiseren van voldoende perronbreedte en halteerlengte en het plaatsen van fietsvoorzieningen.
DRIS. DRIS staat voor Dynamisch Reizigers Informatie Systeem. Met DRIS beschikken buspassagiers tijdens de reis over actuele reistijdinformatie op de halte. In Purmerend worden 73 haltepanelen geplaatst op de belangrijkste instaphaltes. De Stadsregio Amsterdam betaalt de investeringskosten.
Studie Bereikbaarheid Waterland. Doel van dit regionale project is om de bereikbaarheid op de N235/N247 voor het autoverkeer, het openbaar vervoer en de fiets te optimaliseren, waarbij tegelijkertijd ook de verkeersveiligheid wordt verbeterd. In 2012 worden een aantal korte termijn maatregelen uitgevoerd (waaronder doortrekken busbaan N235 bij Het Schouw en verplaatsen pontje).
Kernprestaties 5.1.1.1 Het verbeteren van de toegankelijkheid van bushalten. Door het ophogen van 137 van de in totaal 175 bushalten wordt voor 98% van de reizigers een gelijkvloerse instap gerealiseerd; 5.1.1.2 Herinrichting van het Tramplein (nieuw busstation); 5.1.1.3 De realisatie van 73 DRIS-panelen bij de belangrijkste instaphaltes. Ook bij het her in te richten Tramplein worden DRIS-panelen geplaatst.
Prestatie-indicatoren Openbaar vervoer Het aantal gerealiseerde gelijkvloerse instappen per jaar Herinrichting Tramplein (nieuw busstation)
2011
2012
33
10
voorbereiding
voorbereiding
DRIS-panelen bij bushaltes
5.1.2
2013- 2015
uitvoering
73
Prestatieveld fietsverkeer
Werkdoel Bevorderen van het fietsgebruik, met name voor verplaatsingen binnen de gemeente. Centraal aspect voor de uitvoering is het Fietsbeleidsplan 2010-2015. Het fietsbeleidsplan geeft richting aan hoe het fietsen in de gemeente kan worden gestimuleerd. Door de noodzakelijke ombuigingen in de gemeentelijke meerjarenbegroting is de uitvoering niet structureel als vast onderdeel in het meerjarenperspectief vastgelegd. Om acties en maatregelen uit te kunnen voeren haken we waar mogelijk aan bij nieuwe ontwikkelingen en onderhoudsprojecten (werk met werk) met gebruikmaking van de subsidiemogelijkheden van de Stadsregio. Kernprestaties 5.1.2.1 Realisatie Melkwegbrug 5.1.2.2 Herinrichting van de van IJsendijkstraat met aparte fietsvoorzieningen
50
Prestatie-indicatoren Fietsverkeer Realisatie Melkwegbrug
2011
2012
voorbereiding
uitvoering
Fietsstroken van IJsendijkstraat (herinrichting)
5.1.3
2013-2015
uitvoering
Prestatieveld autoverkeer
Werkdoel Verbeteren van de bereikbaarheid binnen de gemeente en aansluiting op het regionale wegennet binnen de randvoorwaarden van verkeersveiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
Onderzoek verkeerscirculatie binnenstad. In 2007 is gedeeltelijk éénrichtingsverkeer ingesteld (Westerstraat en Nieuwstraat). De keuze om het gedeeltelijke rotondemodel te handhaven of een volledig rotondemodel in te voeren blijft punt van discussie. In 2011 is onderzocht of en zo ja welke problemen de bewoners, ondernemers en andere gebruikers ervaren op het gebied van verkeer in de binnenstad. In een tweede fase wordt onderzoek gedaan naar oplossingsrichtingen hiervoor.
Onderzoek parkeren centrum. Het parkeerbeleid was erop gericht om een groot deel van de parkeerplaatsen op maaiveld op te heffen en onder te brengen in parkeergarages. De geplande parkeergarages konden niet kostenneutraal worden geëxploiteerd. In 2011 heeft een herbezinning van de ambities voor het parkeren in de binnenstad plaatsgevonden (parkeervisie 2011-2015). De komende jaren wordt hier uitvoering aan gegeven.
Kernprestaties 5.1.3.1 Verdubbeling van de N244 (gedeelte A7 en N247) ten behoeve van het verwerken van de groei van het verkeer door ruimtelijke ontwikkelingen in de regio (Baanstee-Noord) en het bieden van een alternatief voor de overbelaste N247 en N235 door Waterland. 5.1.3.2 Alle opties voor het verkeer en het parkeren rond de binnenstad worden nog eens op een rij gezet, keuze is aan de raad
Prestatie-indicatoren Autoverkeer
2011
Verdubbeling N244 (project Provincie)
5.1.4
2012
2013- 2015
voorbereiding
uitvoering
Prestatieveld verkeersveiligheid
Werkdoel Bevorderen van verkeersveiligheid met speciale aandacht voor het terugdringen van het aantal slachtoffers onder (brom)fietsers en het verminderen van de subjectieve verkeersonveiligheid. Centraal aspect voor de uitvoering is:
Uitvoering verkeersveiligheidsplan. In 2011 is besloten op welke wijze het krediet Verkeersveiligheidsplan in te zetten. In 2012 en verder worden de maatregelen uit het verkeersveiligheidsplan uitgevoerd. Het gaat om een mix van maatregelen; infrastructuur, verkeerseducatie en handhaving (in overleg met politie). Doel is 1. de vermindering van het aantal ernstige slachtoffers, 2. de vermindering van bromfiets- en fietsslachtoffers en 3. geen toename van de subjectieve onveiligheid.
Kernprestaties 5.1.4.1 Uitvoering verkeersveiligheidsplan; 5.1.4.2 Aanleggen rotonde Edisonweg-Grotenhuysweg (afhankelijk van inzet krediet Verkeersveiligheidsplan);
51
5.1.4.3 Herinrichting woonwijken Wheermolen en Overwhere conform Duurzaam Veilig (in kader van werkzaamheden riolering).
Prestatie-indicatoren Verkeersveiligheid
2011
2012
Uitvoering maatregelen verkeersveiligheidsplan
uitvoering
uitvoering
Aanleggen rotonde Edisonweg-Grotenhuysenweg
uitvoering
uitvoering
Herinrichting Wheermolen en Overwhere conform Duurzaam
2013- 2015
uitvoering
Veilig Bestuurlijke producten 2012 - 2015 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Onderzoek verkeer Onderzoek parkeren rondom de binnenstad Keuzes programmabegroting 2012
Keuze 1. Ombouw parkeerautomaten (structureel) 2. Uitstel indexering parkeertarieven (incidenteel)
2012 8.500 80.000 88.500
2013 69.880 69.880
2014 14.000 14.000
2015 (40.340) (40.340)
Ombouw parkeerautomaten Voor de vervanging van de huidige automaten in de jaren 2013 en 2014 is in totaal een investeringsbedrag van € 770.000 opgenomen in de programmabegroting. Om het gebruiksgemak van de automaten te verhogen is de mogelijkheid onderzocht om de voorgenomen vervanging te vervroegen naar 2012 en de automaten te vervangen door nieuwe automaten waarin naast betalingen met de chipknip ook betalingen met een pin-pas mogelijk worden. Tegelijkertijd kan met de in gebruik name van de omgebouwde parkeerautomaten worden gestopt met de verkoop van prepaid chipkaarten. Deze ombouw kan al in 2012 plaatsvinden, waardoor de voorgenomen vervanging van de parkeerautomaten in 2013 en 2014 wordt uitgesteld naar 2019 en 2020. Voor de ombouwkosten van de parkeerautomaten in 2012 is een investering van € 297.000 noodzakelijk, die zal worden afgeschreven in 6 jaar. De financiële effecten zijn tot en met 2014 € 92.000 nadelig, daarna is er sprake van een voordeel van € 240.000 tot en met 2019. Uitstel indexering parkeertarieven De ondernemers van centrum hebben hun zorgen geuit over aantrekkelijkheid van het centrum en daarbij tevens gevraagd om aandacht voor het effect van de steeds hoger worden parkeertarieven. De parkeertarieven worden elke twee jaar geïndexeerd met € 0,10 op het huidige uur tarief. In afwachting van de uit te brengen parkeervisie is het voorstel om de indexatie van de tarieven voor 2012 niet te laten stijgen. Hiermee is een incidenteel bedrag gemoeid van € 80.000.
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
Lasten Baten Totaal
5.684 -5.607 78
Primitieve begroting 2011 5.134 -4.927 207
Begroting 2011 (bijgesteld) 6.717 -6.409 308
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
3.332 -2.672 661
3.345 -2.674 671
3.416 -2.672 744
3.133 -2.652 480
52
Het saldo van het programma Bereikbaarheid stijgt ten opzichte van de actuele begroting 2011 met € 353.000. Deze stijging wordt, afgerond, veroorzaakt door € 3.385.000 lagere lasten en € 3.737.000 lagere baten. Overzicht van de programmaproducten: Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
PE02 Parkeren
Lasten Baten
PE05 Verkeersveiligheid
Lasten Baten
PE07 Openbaar vervoer
Lasten Baten
1.412 -2.633 -1.221 3.017 -1.820 1.197 1.255 -1.154 101
Primitieve begroting 2011 1.892 -3.331 -1.439 1.582 -20 1.562 1.660 -1.576 84
Begroting 2011 (bijgesteld) 1.595 -2.881 -1.286 3.324 -1.802 1.522 1.799 -1.726 73
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
1.911 -2.644 -733 1.341 -20 1.321 80 -7 73
1.871 -2.646 -775 1.394 -20 1.374 80 -7 72
1.923 -2.644 -721 1.413 -20 1.393 80 -7 73
1.617 -2.625 -1.008 1.435 -20 1.415 80 -7 73
Exploitatie De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op productniveau zijn de volgende: Product PE02 Parkeren Het saldo van dit product daalt met € 553.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2011. De voornaamste oorzaken hiervan zijn:
€ 330.000 hogere doorbelasting van apparaatskosten (lonen en overhead) o.a. met betrekking tot toezicht en handhaving.
€ 10.000 lagere materiaalkosten door het vervallen van incidentele uitgaven 2011 ten behoeve van gewijzigde parkeerregulering Purmersteenweg.
€ 236.000 lagere parkeeropbrengsten. Uit ervaringscijfers blijkt dat de opbrengsten uit parkeren aan de openbare weg de afgelopen jaren achterblijven ten opzichte van de raming, wegens teruglopende bezoekersaantallen aan detailhandel in het centrum. In de bijgestelde begroting 2011 is hier reeds een eerste verlaging voor doorgevoerd.
Product PE05 Verkeersveiligheid Het saldo van dit product daalt met € 201.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2011. Voornaamste oorzaak hiervan is de afronding van enkele korte en middellange termijn projecten:
In het kader van Gebiedsgericht Benutten (GGB) Purmerend is in 2010 de verdubbeling van de Laan der Continenten inclusief de turborotonde Amazonelaan uitgevoerd. Daarnaast is door het ministerie van Verkeer & Waterstaat (via stichting Fonds BONroute) de beschikking afgegeven ter subsidiëring van de overige verkeersmaatregelen op het aansluitende wegennet. Deze zullen in 2011 worden afgerond, met als gevolg een daling van € 1.802.000 in de lasten en € 1.782.000 in de te ontvangen bijdragen;
De incidentele lasten van € 150.000 voor onderzoek en actualisatie van het verkeersmodel vervallen;
De resterende daling van € 30.000 is het gevolg van diverse kleinere mutaties in de doorbelasting van lonen en overhead en kapitaalslasten over eerder uitgevoerde investeringen.
Product PE07 Openbaar Vervoer Het saldo van dit product blijft gelijk ten opzichte van de bijgestelde begroting 2011, door een gelijktijdige verlaging van € 1,7 miljoen in zowel baten als lasten. Dit heeft betrekking op het project Toegankelijkheid Bushaltes, dat volledig wordt gefinancierd uit bijdragen van Stadsregio Amsterdam en grotendeels in 2011 zal zijn afgerond, alsmede de aanleg van aanvullende fietsvoorzieningen nabij NS treinstation Overwhere, waarbij de Gemeente Purmerend voor de uitvoering in 2011 een eenmalige bijdrage heeft verstrekt aan de firma ProRail.
53
Reserves Er zijn geen afzonderlijke reserves voor dit programma. Voorzieningen Voorziening Openbaar Vervoer De voorziening wordt ingezet voor het mede financieren van openbaar vervoer projecten en infrastructurele maatregelen ten behoeve van verbeterde doorstroming en toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Voor 2011-2015 wordt de voorziening ingezet ten behoeve van uitbreiding van fietsvoorzieningen nabij de Jan Blankenbrug en NS treinstation Overwhere en het beheer en onderhoud van het Dynamisch Reizigers Informatie Systeem (DRIS). Hiervoor is voor € 303.500 aan onttrekkingen begroot en komt de voorziening eind 2015 op een saldo van € 460.000. Dit resterende saldo is volledig bestemd voor de beheer- en onderhoudslasten aan de DRIS panelen. Investeringen Verkeersregelinstallaties Voor 2012 staat de vervanging van 2 verkeersregelinstallaties op de Verzetslaan, ter hoogte van Meerland en Frescobaldistraat, gepland voor elk € 89.700. Verkeersveiligheidsplan 2011-2012 In 2012 zal de invulling van het verkeersveiligheidplan worden voortgezet. Geplande investering € 536.700.
54
55
6.
BEHEER OPENBARE RUIMTE Portefeuillehouder:
R. Helm
Inleiding Beheer van de openbare ruimte is noodzakelijk om in Purmerend prettig te kunnen wonen. Zoals in het coalitieakkoord is beschreven, zijn 'schoon, heel en veilig' de uitgangspunten. Zorg voor goede verlichting, het weghalen van graffiti, straatreiniging en onderhoud van onder andere groen, wegen, riolering, kunst- en waterwerken, behoren tot de vele inspanningen die hiervoor structureel aandacht krijgen.
Ambities coalitieakkoord
Actief betrekken van scholieren, bewoners en instellingen bij de leefbaarheid in hun buurt;
Wijkgericht werken faciliteren in de wijkcentra en gemeente zichtbaar en aanspreekbaar in de wijk;
Bij onderhoud asfalt toepassen op fietspaden;
Actief en vooraf betrekken van bewoners bij veranderingen in de buurt.
Relevante beleidsnota's
Beleidsnotitie Openbare verlichting (2005, wordt herzien in 2012)
Stedelijk Waterplan Purmerend (2006, loopt t/m 2015)
Gemeentelijk rioleringsplan (GRP+) (2008, nieuw GRP 2013 t/m 2016 komt in 2012)
Kwaliteitskeuzes onderhoud openbare ruimte (2008 als basis voor de beheerplannen)
Handboek Inrichting Openbare Ruimte (2008, wordt regelmatig geactualiseerd)
Nota Dierenwelzijn (2008)
Reinigingsplan Purmerend (2011)
Beheerplan Groen (2011)
Beheerplan Bomen (2011)
Beheerplan Wegen (2011)
Beheerplan Straatmeubilair (2011)
Beheerplan Kunst- en waterwerken (2011)
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 6.1 Beheer openbare ruimte Het (kwaliteits-)niveau van de openbare ruimte is door de raad aangegeven. Inwoners kunnen daardoor optimaal en veilig gebruikmaken van de verschillende functies van het openbare gebied en genieten van een groene stad met een aangenaam stadsleven. Purmerend heeft daarbij oog voor dierenwelzijn. De beschikbare budgetten zijn vertaald in beheerplannen voor wegen, reiniging, groen, bomen, kunst- en waterwerken en wegmeubilair.
56
Effectindicatoren beheer openbare ruimte Rapportcijfer staat van onderhoud (schoon en heel) openbare ruimte
2011
2015
6,6
6,5
Voetpaden en trottoirs
6,0
6,0
Fietspaden
6,1
6,0
Wegen en straten
5,9
6,0
Groen
6,4
6,5
Straatverlichting
7,0
7,0
Bankjes en afvalbakken
6,2
6,0
Rapportcijfer schoonhouden openbare ruimte
5,9
6,0
Rapportcijfer vrijhouden van hondenpoep
5,4
5,5
in gemeente Rapportcijfer onderhoud afzonderlijke aspecten in de gemeente:
Wat gaan we daarvoor doen 6.1.1
Prestatieveld hele openbare ruimte
Werkdoel Uitvoeren van onderhoud aan kunst- en waterwerken, verharding, riolering, groen en openbare verlichting. De kwaliteit van alle constructies in de openbare ruimte wordt gehandhaafd, zodat ze voldoet aan de vastgestelde normen voor functionaliteit en veiligheid. Het onderhoudsniveau is beschreven in beheerplannen per discipline. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
objectieve waardering onderhoudskwaliteit openbare ruimte (schouw);
vaststellen beleid- en onderhoudsplannen verschillende elementen openbare ruimte;
informeren van, en overleggen met, bewoners over onderhoudsplannen;
uitvoering van onderhoud op basis van integraal onderhoudsplan;
vervangen van afgeschreven elementen in de openbare ruimte;
uitvoeren van onderhoud naar aanleiding van meldingen over de openbare ruimte.
Kernprestaties 6.1.1.1 Schouw onderhoudskwaliteit van de wijken. Opstellen beleid- en onderhoudsplannen als basis voor prestatiegerichte uitvoering. Om het afgesproken onderhoudsniveau van de openbare ruimte te kunnen handhaven, wordt jaarlijks een integraal onderhoudsprogramma opgesteld en uitgevoerd. In dit plan zijn alle geplande onderhoudswerkzaamheden in de openbare ruimte opgenomen; 6.1.1.2 Informeren van, en overleggen met, bewoners over onderhoudsplannen. Het onderhoudsplan wordt opgesteld en voorgelegd aan de wijkmanagers en de wijkkerngroepen. De ideeën en wensen vanuit de wijk worden -zoveel mogelijk- opgenomen in het onderhoudsplan; 6.1.1.3 Realiseren afgesproken onderhoudsniveau openbare ruimte. In 2012 wordt voorbereiding en uitvoering van verschillende rioleringsprojecten gecontinueerd. Op meerdere locaties - in met name Overwhere en Wheermolen - wordt het oude (gemengde) rioolstelsel vervangen door een verbeterd gescheiden stelsel voor afval- en hemelwater. Bewoners worden in de gelegenheid gesteld mee te doen met het ontkoppelproject, waarbij het afval- en hemelwater van de woning (de huisaansluiting) gescheiden wordt.
57
Prestatie-indicatoren hele openbare ruimte
2011
Tussenrapportage over de onderhoudskwaliteit
2013-2015
7 wijken
7 wijken
7 wijken
1x
1x
1x
gereed
Eventueel bijstellen van beheerplannen bij gewijzigd
gereed
beleid Bespreken Wijkonderhoudsplan in wijkkerngroepen Wijkschouw (per wijk)
6.1.2
2012
Prestatieveld schone openbare ruimte
Werkdoel Schoonhouden van de openbare ruimte op het vastgestelde kwaliteitsniveau. Dit kwaliteitsniveau is beschreven in het beheerplan reiniging. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
objectieve waardering schoonheidsgraad van de openbare ruimte (schouw);
opstellen beleid- en uitvoeringsplannen voor het reinigen van de openbare ruimte;
informeren van burgers en met hen overleggen;
wijkgericht uitvoeren van de reinigingsactiviteiten;
planmatig vervangen van afgeschreven straatmeubilair;
uitvoeren reinigingsactiviteiten naar aanleiding van meldingen over de openbare ruimte.
Kernprestaties 6.1.2.1 Schouw onderhoudsbeeldkwaliteit van de wijken; 6.1.2.2 Opstellen beleid- en onderhoudsplannen als basis voor prestatiegerichte uitvoering; 6.1.2.3 Realiseren afgesproken onderhoudsniveau openbare ruimte.
Prestatie-indicatoren schone openbare ruimte Herzien beheerplannen Straatreiniging en Straatmeubilair
2011
2012
2013-2015
gereed
Onkruidbestrijding op verhardingen (per wijk)
4 x per jaar
4 x per jaar
4 x per jaar
Schoonhouden 'hotspots' (pleintjes, speelplaatsen e.d.)
15 hotspots
15 hotspots
15 hotspots
gebouwen Bestrijden graffiti en wildplak op gemeentelijke
verkeersborden
geheel
eigendommen
straatmeubilair
Purmerend
geheel Purmerend
geluidsschermen Wijkschouw (per wijk)
6.1.3
1 x per jaar
1 x per jaar
1 x per jaar
Prestatieveld groene openbare ruimte
Werkdoel Onderhouden van het Purmerendse groen en de bomen op het vastgestelde onderhoudsniveau. Hiertoe zijn de beheerplannen bomen en groen opgesteld. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
objectieve waardering onderhoudskwaliteit openbaar groen en bomen (schouw);
opstellen beleid- en uitvoeringsplannen voor groen en bomen;
informeren van burgers en bedrijven en met hen overleggen over onderhoudsplannen;
uitvoering van onderhoud op basis van integraal onderhoudsplan;
vervangen van afgeschreven groen en bomen in de openbare ruimte;
58
uitvoeren van onderhoud naar aanleiding van meldingen over de openbare ruimte.
Kernprestaties 6.1.3.1 Schouw onderhoudsbeeldkwaliteit van de wijken; 6.1.3.2 Opstellen beleid- en onderhoudsplannen als basis voor prestatiegerichte uitvoering. Om het afgesproken onderhoudsniveau van de openbare ruimte te kunnen handhaven, wordt jaarlijks een integraal onderhoudsprogramma opgesteld en uitgevoerd. In dit plan zijn ook alle onderhoudswerkzaamheden aan groen en bomen opgenomen; 6.1.3.3 Informeren van burgers en bedrijven en met hen overleggen. Informeren van, en overleggen met, bedrijven en burgers over de onderhoudsplannen. Het onderhoudsplan voor 2012 wordt in 2011 opgesteld en voorgelegd aan de wijkmanagers en de wijkkerngroepen. De ideeën en wensen vanuit de wijk worden - waar mogelijk - opgenomen in het onderhoudsplan; 6.1.3.4 Realiseren afgesproken onderhoudsniveau openbare ruimte.
Prestatie-indicatoren groene openbare ruimte
2011
2012
2013-2015
Opstellen beheerplan Groen
gereed
Opstellen beheerplan Bomen
gereed
Bespreken Wijkonderhoudsplan in wijkkerngroepen
7 wijken
7 wijken
7 wijken
1x
1x
1x
Wijkschouw (per wijk)
6.1.4
Prestatieveld dierenwelzijn
Werkdoel Bijdragen aan aandacht voor het welzijn van dieren in de openbare ruimte op basis van de kadernotitie Dierenwelzijn. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
centrale coördinatie;
hondenbeleid ;
opvang zwerfdieren (volgens wetgeving);
natuurvriendelijk beheer gemeentelijk groen (natuurvriendelijke maatregelen in onderhoudsbestekken);
bestrijding schade door dieren;
voorlichting en communicatie.
Kernprestaties 6.1.4.1 Optimaliseren van hondenuitlaatroutes; 6.1.4.2 Omvang ganzenpopulatie constant houden; 6.1.4.3 Voorlichting geven.
Prestatie-indicatoren dierenwelzijn Concretisering hondenbeleid op basis van evaluatie
2011
2013-2015
gerealiseerd
Evaluatie uitvoering dierenwelzijnsbeleid Beheer 300 Canadese ganzen en 100 Boerenganzen
2012
op te stellen jaarlijks
jaarlijks
jaarlijks
59
Bestuurlijke producten 2012 - 2015 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Gladheidsbestrijdingsplan
Jaarlijks
3e kwartaal
Onderhoudsplan Stadsbeheer
Jaarlijks
4e kwartaal
Integrale Meerjaren planning Onderhoud
Jaarlijks
4e kwartaal
Evaluatie uitvoering dierenwelzijnsbeleid
2012
4e kwartaal
Keuzes programmabegroting 2012 Er zijn geen keuzes opgenomen in dit programma.
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening
Primitieve begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2011
2012
2013
2014
2015
(bijgesteld) Lasten Baten Totaal
22.393 -7.728 14.666
22.350 -7.928 14.422
23.706 -7.303 16.403
22.012 -7.448 14.563
22.494 -7.999 14.496
22.951 -8.176 14.775
23.581 -8.522 15.059
Het saldo van het programma Beheer Openbare Ruimte daalt ten opzichte van de actuele begroting 2011 met € 1.840.000. Deze stijging wordt veroorzaakt door € 1.694.000 lagere lasten en € 145.000 lagere baten. Overzicht van de programmaproducten: Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
PE01 Kunst- & waterwerken Lasten Baten PE04 Wegen
Lasten Baten
PE06 Openbare Verlichting Lasten Baten PE11 Straatreiniging
Lasten Baten
PE12 Wijkbeheer
Lasten Baten
PJ05 Riolering
Lasten Baten
PJ08 Dierenwelzijn
Lasten
PK03 Groen
Lasten Baten
Primitieve begroting 2011
Begroting
1.800
1.889
2011 (bijgesteld) 1.731
-44 1.757 5.956 -463 5.493 534
-5 1.885 5.870 -225 5.644 862
-17 517 3.786 -1.837 1.949 487 0 487 5.596 -5.349 248 75 75 4.158 -18 4.140
-15 847 3.926 -2.045 1.881 361 0 361 5.425 -5.633 -209 60 60 3.956 -5 3.951
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
1.946
1.994
2.072
2.185
-5 1.727 7.567 -225 7.341 667
-5 1.941 6.019 -225 5.794 677
-5 1.990 6.140 -400 5.739 676
-5 2.067 6.298 -400 5.898 676
-5 2.180 6.455 -400 6.055 671
-15 652 3.885 -2.045 1.840 346 0 346 5.579 -5.008 570 80 80 3.851 -5 3.846
-15 662 4.072 -1.975 2.097 346 0 346 5.010 -5.224 -213 79 79 3.862 -5 3.858
-15 661 4.052 -1.961 2.092 345 0 345 5.400 -5.613 -213 80 80 3.806 -5 3.802
-15 661 4.073 -1.972 2.101 344 0 344 5.567 -5.779 -213 80 80 3.840 -5 3.836
-15 656 4.090 -1.981 2.109 339 0 339 5.904 -6.117 -213 81 81 3.856 -5 3.852
60
Exploitatie De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op productniveau zijn de volgende: Product PE01 Kunst en Waterwerken Het saldo van dit product stijgt met € 211.000. Dit wordt in hoofdzaak veroorzaakt door € 115.000 hogere lasten voor het onderhoud (aanneemsommen) en € 70.000 hogere kapitaallasten als gevolg van in 2011 afgeronde investeringen. Product PE04 Wegen Het saldo van dit product stijgt met € 440.000. Dit wordt in hoofdzaak veroorzaakt door wijziging van de doorbelasting van de ambtelijke organisatie (€ 240.000) en hogere kapitaallasten (€ 120.000) als gevolg in 2011 afgeronde investeringen. Product PE11 Straatreiniging Het saldo van het product stijgt met € 257.000 als resultaat van € 187.000 hogere lasten en € 70.000 lagere baten. De hogere lasten worden in hoofdzaak veroorzaakt door een grotere inzet handhaving en toezicht op het hondenbeleid (€ 160.000). De lagere baten worden veroorzaakt door een lagere doorbelasting van de kosten voor veegvuil aan de afvalinzameling en riolering. Product PJ05 Riolering Het saldo van het product met € 783.000 van een nadelig saldo in een voordelig saldo van € 213.000. Dit wordt veroorzaakt door € 569.000 lagere lasten en een daling van de kosten van €569.000 en een stijging van de opbrengsten met € 216.000. De daling van de lasten kostendaling wordt in hoofdzaak veroorzaakt door € 700.000 lagere onderhoudskosten, waaronder een daling van € 350.000 voor robotgemalen. Daartegenover staat een stijging van de kapitaalslasten van € 160.000. De opbrengsten stijgen omdat in 2012 geen bedrag aan de egalisatiereserve rioolrechten kan plaatsvinden. In 2011 werd in het tarief rekening gehouden met een onttrekking aan de egalisatiereserve van € 625.000. Voor het product riolering is sprake van een kostendekkend tarief als het saldo € 213.000 bedraagt. Dit bedrag staat gelijk aan de BTW in het product die ook terug komt in het tarief. Legestarief gemeentelijke watertaken Opbouw tarief Eigenaren Tarief 2011 Actualisatie kosten Legestarief gemeentelijke watertaken 2012 Afgerond tarief i.v.m. 12 maandelijkse betaling Aantal aansluitingen 2012 Gebruikers Tarief 2011 Actualisatie kosten Legestarief gemeentelijke watertaken 2012 Afgerond tarief i.v.m. 12 maandelijkse betaling Aantal aansluitingen 2012
Opbrengst legesheffing gemeentelijke watertaken
2012
€ 84,00 € 1,65 € 85,65 € 85,68 36.652
€ 48,36 € 0,99 € 49,35 € 49,32 37.390
€ 4.984.286
61
Het tarief voor zowel eigenaren en gebruikers stijgt in 2012 gering. Weliswaar dalende kosten maar in 2011 is het tarief gematigd door een dotatie uit de egalisatiereserve door voordelen uit 2010. De stijging wordt gesplitst naar het tarief voor eigenaren en gebruikers conform de uitgangspunten voor de tariefsopbouw zoals die in het verleden zijn vastgesteld. De procentuele verdeling van de totale opbrengsten van eigenaren en gebruikers wijzigt gering tussen de jaren omdat de verhouding tussen het aantal aansluitingen jaarlijks wijzigt. In de tarieven zit een opslag voor kwijtschelding en oninbaar opgesloten. Reserves Egalisatiereserve Riolering Deze reserve is bedoeld om de fluctuatie tussen de baten en de lasten aan het rioolstelsel en het oppervlaktewater in Purmerend voortvloeiend uit het gemeentelijk rioleringsplan en stedelijk waterplan op te vangen. Er wordt uitgegaan van een kostendekkend tarief. Een afwijking in de baten en lasten wordt later verrekend met het legestarief Heffing Gemeentelijke Watertaken. Voorzieningen In 2012 wordt uit de voorziening Jaagweg/Gorslaan € 200.000 onttrokken voor de voorbereidingswerkzaamheden van de reconstructie van de kruising. De voorziening wordt in 2011 gevoed met € 2 miljoen conform kadernota 2012. Investeringen Algemeen De investeringen zoals die onder dit programma zijn opgenomen betreffen voornamelijk vervangingsinvesteringen. Voor de bepaling van de investeringen is een meerjarenonderhoudsplan gemaakt. De investeringen betreffen voor het grootste deel levensduurverlengende investeringen. Het reguliere onderhoud van de activa wordt opgevangen vanuit de exploitatierekening. Met name voor het product PJ05 Riolering vloeien deze investeringen voort uit het Stedelijk waterplan dat is opgesteld in samenwerking met het Hoogheemraadschap.
62
63
7.
RUIMTELIJKE ORDENING Portefeuillehouder:
H. Krieger, B. Daan
Inleiding De gemeente streeft naar een kwalitatief hoogwaardige leefomgeving voor alle inwoners, waarbij een goede balans bestaat tussen wonen, werken en recreëren.
Ambities coalitieakkoord
Minder van bovenaf plannen en meer luisteren en maatwerk;
Start woningbouw in Kop van West in 2011;
Slopen alleen met goede argumenten;
In bestemmingsplannen - waar mogelijk - bedrijvigheid in woongebieden toestaan.
Relevante beleidsnota's
Nota Grondbeleid gemeente Purmerend (2007)
Welstandsnota, 1e herziening 2007 (2008)
Nota Historische Woonschepen (2009)
Bestemmingsplan Gors e.o.
Bestemmingsplan BANO (2011)
Bestemmingsplan Binnenstad (2011)
Structuurvisie Purmerend 2005-2020 (2006)
Beleidsnota Archeologie in Purmerend (2009)
Handboek wegmeubilair (2010)
Nog aan te bieden in 2011:
Bestemmingsplan Wheermolen West (2011)
Evaluatie Structuurvisie (herijking of bijstelling) (2011)
Trends en risico's Onzekerheid bouwproductie Nog steeds is er geen sprake van een herstel van de woningmarkt als gevolg van de financiële crisis, zoals deze in 2009 zijn intrede heeft gedaan. Het beeld in Purmerend is dat, ondanks de crisis, de woningbouwproductie niet stil is komen te liggen. In het goedkopere segment is de vraag nog steeds goed. In de duurdere sector verloopt de verkoop trager dan voor de crisis, maar door de woningen in kleinere eenheden op de markt te zetten, loopt de verkoop nog steeds naar wens. Het algehele beeld is dat er een vertraging in de verkoop van met name duurdere woningen optreedt. In tegenstelling tot andere gemeenten, is er echter geen sprake van het stopzetten van bouwplannen. Zie ook Programma 3 Wonen.
64
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 7.1 Ruimtelijke Ordening Purmerend is een hoogwaardig en duurzaam ingerichte stad met een sterke samenhang tussen de historische binnenstad en de wijken, de wijken onderling en de omliggende regio. Daardoor zijn de inwoners optimaal gefaciliteerd om te wonen, werken en recreëren. Bewoners worden betrokken bij nieuwe planvorming. Ze kunnen rekenen op handhaving van de beoogde ruimtelijke kwaliteit op basis van actuele regelgeving op ruimtelijk gebied, vervat in bestemmingsplannen die binnen de daarvoor gestelde termijn worden herzien.
Effectindicatoren ruimtelijke ordening
2011
2015
% niet voldoende betrokken bij wijzigingen in hun buurt
39%
≤ 25%
Rapportcijfer kwaliteit binnenstad
7,0
≥7
Rapportcijfer voor woonomgeving (pleintjes, bestrating, etc.)
6,6
≥7
Wat gaan we daarvoor doen 7.1.1
Prestatieveld optimale ruimtelijke hoofdstructuur
Werkdoel Realiseren en behouden van een functioneel, hoogwaardig en duurzaam ingerichte stad door het op een zorgvuldige, functionele en financieel verantwoorde wijze realiseren van een evenwichtig en goed toegankelijk aanbod van woningen, infrastructuur, bedrijfs- en kantoorlocaties en recreatievoorzieningen. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
ontwikkelen van verkenningen, visies en (gebiedsgerichte) inrichtingsplannen;
uitvoering van concrete projecten op het gebied van wonen, werken, verplaatsen en recreëren;
intensiever en eerder belanghebbenden betrekken bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Kernprestaties 7.1.1.1 Het realiseren van voldoende woningen om de vraag zo goed mogelijk te bedienen. Om een wezenlijke bijdrage te leveren aan de lokale woningmarkt zijn projecten in voorbereiding en uitvoering; 7.1.1.2 Het realiseren van kantoorpanden in verband met het huisvesten van bedrijven. Met het oog op de voorgestane economische groei van de gemeente en de huisvesting van bedrijven, worden bedrijfspanden gerealiseerd (zoals de kantoren in de Gors-Noord) en de ontwikkeling van Baanstee Noord. Voor een meer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar programma 10 Economie; 7.1.1.3 Het realiseren van gebouwen en terreinen ten behoeve van maatschappelijke en educatieve doeleinden. Overeenkomstig het gemeentelijk beleid voorzieningen voor maatschappelijke en educatieve doeleinden realiseren, voor zover de gemeente hierin een rol heeft; 7.1.1.4 Geen actieve grondpolitiek maar stimulering van ontwikkelinitiatieven die aansluiten bij de gemeentelijke structuurvisie.
Prestatie-indicatoren
2011
2012
2013-2015
Productie woningbouw (aantal woningen)
390
231
1042
De woningbouwproductie kent in 2011 een piek. Deze piek is ontstaan doordat er een aantal woningbouwprojecten in de afgelopen twee jaren vertraging hadden opgelopen en daarnaast de geplande projecten volgens planning zijn verlopen.
65
7.1.2 Prestatieveld centrum met kwaliteit Werkdoel Realiseren en behouden van een hoogwaardig, duurzaam ingerichte en veilige binnenstad met sterke (regionale) centrumfuncties. Ter bescherming van het stadsgezicht worden daarbij - waar mogelijk - het behoud, herstel en gebruik van monumenten/cultuurhistorische waarden, gewaarborgd. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
ontwikkelen van verkenningen, visies en inrichtingsplannen voor centrumgebied;
uitvoering concrete projecten binnenstad;
aandacht voor monumenten/cultuurhistorische waarden.
Kernprestaties 7.1.2.1 Uitvoering (actieplan) project 'beeldkwaliteit/behoudenswaardige panden binnenstad'. N.b. Het aantal panden dat in 2011 is toegevoegd aan de lijst van te behouden of te beschermen panden is in principe een eenmalige actie. Het gaat om 41 van de 54 voorgestelde panden. Het totaal aantal panden dat op dit moment op de lijst staat is 127. In 2012 verandert dit aantal niet. N.b. Ten aanzien van het onderdeel parkeren in het centrum wordt verwezen naar Programma 5 Bereikbaarheid.
Prestatie-indicatoren % van de 54 voorgedragen te behouden/beschermen panden dat daadwerkelijk als gemeentelijk monument wordt benoemd
2011
2012
76%
76%
2013-2015
7.1.3 Prestatieveld rechtszekerheid inwoners Werkdoel Het garanderen van de rechtsbescherming voor burgers en bedrijven op basis van actuele bestemmingsplannen. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
het actualiseren van bestemmingsplannen;
het voeren van planologische procedures.
Kernprestaties 7.1.3.1 Een beperkt aantal actuele en kwalitatief hoogwaardige bestemmingsplannen. De Wro verbindt een sanctie aan het niet elke tien jaar herzien van nieuwe bestemmingsplannen. Om de actualisering makkelijker te maken, wordt ingestoken op een beperkt aantal bestemmingsplannen (ca. 10-15); 7.1.3.2 Digitale beschikbaarheid bestemmingsplannen. Vanaf 1 januari 2010 moeten alle bestemmingsplannen die daarna gemaakt worden, digitaal opgesteld en vastgesteld en op internet beschikbaar worden gemaakt.
Prestatie-indicatoren
2011
2012
2013-2015
% actuele bestemmingsplannen (2008: 13%)
70%
90%
100
Totaal aantal bestemmingplannen (2008: 122)
8
Bestuurlijke producten 2012 - 2015 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Bestemmingsplan Wheermolen
2012
1e kwartaal
Bestemmingsplan bestaande bedrijventerreinen (voorontwerp)
2012
1e kwartaal
Bestemmingsplan Overwhere-Zuid
2012
2e kwartaal
Bestemmingsplan Overwhere-Noord
2012
2e kwartaal
(Baanstee-West,-Oost, De Koog)
66
Weidevenne (voorontwerp)
2012
2e kwartaal
Bestemmingsplan Vijfhoek/Hazepolder (voorontwerp)
2012
2e kwartaal
Diverse ontwikkel-/postzegelbestemmingsplannen
2012
verschillende
Keuzes programmabegroting 2012 Er zijn geen keuzes opgenomen in dit programma.
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Primitieve begroting 2011
Rekening 2010
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
Lasten
14.895
32.048
(bijgesteld) 5.695
17.593
22.111
15.626
11.399
Baten
-20.546
-33.855
-7.712
-18.042
-21.991
-13.200
-8.711
Totaal
-5.651
-1.807
-2.016
-449
120
2.426
2.689
Het saldo van het programma Ruimtelijke Ordening stijgt ten opzichte van de actuele begroting 2011 met € 1.567.000. Deze stijging wordt veroorzaakt door € 11.897.000 hogere lasten en € 10.330.000 hogere baten. Overzicht van de programmaproducten: Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
Primitieve begroting 2011
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
Lasten
1.257
1.403
(bijgesteld) 1.280
Baten
-880
-1.783
-1.101
378
-380
179
188
199
188
185
PK01 Bestemmingsplannen
Lasten
984
1.070
1.055
1.098
1.103
1.117
1.124
984
1.070
1.055
1.098
1.103
1.117
1.124
PK04 Monumenten
Lasten
173
222
239
159
160
160
161
173
222
239
159
160
160
161
1.180
582
542
-352
-406
-413
-392
PH10 Beheer welzijnsgebouwen RO
PK06 Hoofdcentrum
Lasten Baten
PK07 RO-structuren
PK11 Eigend niet voor de openbare dienst bestemd
PQ Grondexploitatie
1.305
1.334
1.358
1.387
-1.117
-1.135
-1.170
-1.202
0
0
-45
0
-15
0
0
1.180
582
497
-352
-421
-413
-392
Lasten
661
586
848
1.444
1.549
1.556
1.570
Baten
-12
0
0
0
0
0
0
649
586
848
1.444
1.549
1.556
1.570
Lasten
549
566
547
606
604
615
588
Baten
-353
-1.234
-1.312
-964
-424
-417
-428
196
-668
-765
-358
180
198
161
Lasten
10.090
27.620
1.183
13.332
17.766
11.233
6.961
Baten
-19.301
-30.838
-5.253
-15.961
-20.416
-11.612
-7.081
-9.211
-3.219
-4.070
-2.628
-2.650
-379
-121
Exploitatie De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op productniveau zijn de volgende: Product PK04 Monumenten Het saldo van dit product daalt met € 80.000 als gevolg van een gewijzigde doorbelasting van de apparaatskosten. Product PK06 Hoofdcentrum en PK07 RO-structuren Beide producten betreffen hoofdzakelijk doorbelaste kosten van ambtelijke inzet voor projecten in de onderzoekof initiatieffase. Bij het product Hoofdcentrum ligt hierbij de nadruk op herinrichtingen in de binnenstad en incidentele voorbereidingkosten van reeds tot de definitiefase bevorderde projecten en bij het product ROstructuren op de uitwerking van een bredere ruimtelijke visie naar concrete grondexploitatieprojecten.
67
Van deze plankosten wordt in de periode 2012-2015 jaarlijks een bedrag tussen de € 330.000 en € 424.000 gedekt vanuit de bestemmingsreserve gronden. Afhankelijk van de haalbaarheidsprognose, worden rendabele of maatschappelijk gewenste (her)ontwikkelingen ter besluitvorming aangeboden. In dat stadium kan de verdere capaciteitsinzet worden gedekt uit toekomstige projectexploitatieresultaten. Mede door dit vooruitzicht voor de komende begrotingsperiode, daalt het saldo van deze producten gezamenlijk met € 256.000 ten opzichte van de actuele begroting 2011. Product PK11 Eigendommen niet voor openbare dienst bestemd Het saldo van dit product wijzigt met € 407.000 naar € 358.000 voordelig. Dit wordt veroorzaakt door:
€ 64.000 hogere specifieke doorbelasting van ambtelijke inzet met betrekking tot vastgoedbeheer, welke in de overgangsfase naar gecentraliseerd vastgoedbeheer nog ten laste werd gebracht van het programma economie.
€ 40.000 lagere huuropbrengsten in verband met een eenmalige opbrengst in 2011 voor het gebruik van een perceel braakliggende grond aan de Grotenhuysweg als opslagterrein voor de bouw. Voor 2012 zijn vooralsnog geen nieuwe overeenkomsten voor gebruik van dit perceel gesloten.
€ 309.000 lagere geplande verkoopopbrengsten van gemeentelijk vastgoed en restgroen. Voor 2011 stonden hier o.a. de verkoop van het Jihlavahuis en de voormalige brandweerkazerne aan de Hugo de Grootstraat gepland.
Product PQ grondexploitaties/complexen De verschillende grondexploitaties zijn budgettair neutraal in de programmabegroting opgenomen, met uitzondering van Weidevenne. (zie toelichting hieronder.) Grondexploitatie algemeen Binnen de gemeente Purmerend zijn op dit moment voor vijf ruimtelijke projecten grondexploitaties in uitvoering: Weidevenne,, Baanstee Noord, Plateel, Wheermolen West en Kop van West. In de grondexploitaties zijn tevens opgenomen: investeringen voor de infrastructuur, zoals de aanleg van de Melkwegbrug en de herinrichting van het Tramplein. Van de actuele grondexploitaties zijn er inmiddels twee (Weidevenne en Baanstee - Noord) herzien en van twee andere complexen (Wheermolen - West en Kop van West) zijn inmiddels conceptopzetten gemaakt. Al deze grondexploitaties worden nog dit jaar (uiterlijk oktober) aan de raad aangeboden ter vaststelling. Hieronder is enige toelichting per grondexploitatie gegeven: Weidevenne De verwachting is dat de afronding van het complex Weidevenne in 2014 zal plaatsvinden. Het nog te realiseren positieve resultaat over de periode 2012 tot en met 2014 wordt geraamd op ruim € 5.200.000. Gefaseerd over de jaren is dit jaarlijks resultaat opgenomen in de begroting. De prognose de winstneming 2012 bedraagt € 2.507.000. Kop van West Vanwege de gewijzigde rol van de gemeente en de fase waarin het project Kop van West zich bevindt, zal de ontwikkeling grotendeels aan de markt worden overgelaten. Actief grondbeleid zal worden verlaten en worden vervangen door faciliterend grondbeleid (gemeente maakt niet meer actief bouw- en woonrijp). Plateel De grondexploitatie voor het project Plateel zal in 2011 worden afgesloten, omdat de ontwikkelaar, Ymere, heeft aangegeven de samenwerkingsovereenkomst met de gemeente op te zeggen. Daarnaast zal, in het verlengde van het hierboven omschreven faciliterend grondbeleid, een gewijzigde planontwikkeling voor het Plateel naar verwachting eind dit jaar ter besluitvorming worden aangeboden.
68
Wheermolen West De geactualiseerde grondexploitaties Wheermolen West, zal overeenkomstig de afspraken met de auditcommissie, in de raad van oktober ter besluitvorming worden aangeboden. Waarbij met betrekking tot dit complex wordt opgemerkt, dat het projectgebied in twee gedeelten zal worden opgedeeld. De actualisering van de grondexploitatie Wheermolen West zal zich beperken tot het deelgebied Parkzone. Voor het deelgebied de Driehoek, waar geen brede school meer zal komen, zal een gewijzigd ontwikkelingsmodel worden opgesteld. Bedrijvenpark Baanstee - Noord De in deze meerjarenbegroting opgenomen jaarschijven komen overeen met de nog door de Raad vast te stellen exploitatiebegroting 2011. De vermoedelijke einddatum van de gehele ontwikkeling van de Baanstee ligt in 2030. De winstverwachting op de einddatum is € 18 miljoen. Er wordt rekening gehouden met een jaarlijkse verkoop van 3,5 ha. Gelet op de concrete belangstelling van en gesprekken met ondernemers ziet het er naar uit dat dit uitgiftetempo haalbaar is. In deze begrotingsperiode zijn er nog geen winsten te verwachten, doordat er vóórdat verkoop plaatsvindt eerst de nodige kosten gemaakt moeten worden. Reserves Reserve Hoofdcentrum De reserve Hoofdcentrum is bedoeld voor de afwikkeling van afschrijvingen op afgeronde renovaties en herinrichtingen in de binnenstad van Purmerend. De omvang van de reserve wordt op dit moment bepaald door de (resterende) boekwaarde van de tijdelijke parkeervoorziening aan de Schapenmarkt ('t Lammetje), herinrichting van de Koemarkt, restauratie van de Doelestallen, aanleg van de brug over de Wolthuissingel en de afsluiting van de Peperstraat. De totale jaarlijkse afschrijvingen op deze investeringen bedragen gemiddeld € 420.000. Bestemmingsreserve Gronden De bestemmingsreserve Gronden is ingesteld ten behoeve van de risico's betreffende grondexploitaties en wordt daarnaast ingezet ten behoeve van potentiële nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De reserve dekt in dat kader o.a. de resterende boekwaarde van de herinrichting Overlanderstraat, de voorbereidingsfase voor herontwikkeling van de Schapenmarkt en ten tijde van de samenstelling van deze begroting, tevens de risico's m.b.t. de herinrichting van het Tramplein en eventuele verliezen op de exploitatie Kop van West. Deze laatste risico's worden nog in 2011 opnieuw geëvalueerd en ter besluitvorming aangeboden. Voor de dekking van plankosten aangaande nieuw te ontwikkelingen grondexploitaties is een jaarlijks bedrag tussen de € 330.000 en € 424.000 gereserveerd. Voorzieningen Voorziening Verhuurde Percelen Deze voorziening is ingesteld om de kosten van planmatig onderhoud te egaliseren voor panden die de gemeente bezit en verhuurt vanuit een strategisch oogmerk. Na actualisatie bedraagt de jaarlijkse dotatie aan deze voorziening gemiddeld € 65.000 en over de periode 2012-2015 wordt er totaal € 393.000 aan planmatig onderhoud ten laste van deze voorziening gebracht. Voorziening groot onderhoud welzijnsgebouwen Deze voorziening is ingesteld om de kosten van planmatig onderhoud te egaliseren voor de huisvesting van welzijnsinstellingen. De jaarlijkse dotatie aan deze voorziening bedraagt gemiddeld € 180.000 en over de periode 2012-2015 wordt er totaal € 946.000 aan planmatig onderhoud ten laste van deze voorziening gebracht.
69
Voorziening civiele procedure Van IJsendijkstraat Deze voorziening is ingesteld ter dekking van het eigen risico in geval van een civiele procedure wegens het vermeend onterecht weigeren van een binnenplanse vrijstelling van een bestemmingsplan m.b.t. tot de locatie Van IJsendijkstraat 403-409. Het saldo van de voorziening bedraagt € 50.000. Eventuele verdere vermogensschade voor de gemeente is gedekt door een verzekering. Investeringen Welzijnshuisvesting:
Verbouwing Hoefsmidhof wordt in 2012 voortgezet met een geplande investering van € 127.000 voor gebouw, terrein en installaties.
Verbouwing Zichthof wordt in 2012 voorgezet met een geplande investering van € 207.400 voor gebouw, terrein en installaties.
Dakbedekking Leeghwaterpark 7 betreft een voorgenomen vervanging in 2012 conform onderhoudsrapport
Dakbedekking J.P. Grootstraat 1 betreft een voorgenomen vervanging conform onderhoudsrapport Kraan,
Kraan, met een investering ter hoogte van € 37.300. met een investering over de periode 2012-2013 voor een totaal bedrag van € 95.800.
70
71
8.
VEILIGHEID Portefeuillehouder:
D. Bijl
Inleiding De gemeente Purmerend wil haar inwoners een veilige omgeving bieden om te wonen, te werken en te recreëren. Speciale aandachtsgebieden daarbij zijn brandweerzorg, verkeersveiligheid, openbare orde en sociale veiligheid en rampenbestrijding.
Ambities coalitieakkoord
Intensiveren samenwerking openbaar ministerie, politie, gemeente, welzijnswerk, straathoekwerk;
Voortzetten projecten buurt- en jongerenbemiddeling;
Live-uitkijken van camerabeelden van de Koemarkt.
Relevante beleidsnota's
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2009-2012
Integraal Veiligheidsplan 2010
Integraal handhaving uitvoeringsprogramma 2012
Beleidsplan terugdringen nodeloze meldingen 2010
Trends en risico's Veiligheidsregio Per 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio’s in werking getreden. In de eerste instantie is er in Zaanstreek Waterland gekozen voor het behoud van de gemeentelijke brandweerorganisatie. Echter op 30 november 2010 is er met ruime meerderheid een Tweede Kamer motie tot verplichte regionalisering aangenomen. Na consultatie van de Raad van State is begin juli 2011 een Wetsvoorstel aan de Tweede Kamer aangeboden. Hoewel de uitslag van de stemmingen nog niet bekend is, ligt het gezien het ruime aantal voorstanders, in de verwachting dat het wetsvoorstel wordt aangenomen. Daarna zal het wetsvoorstel door de Eerste Kamer worden behandeld. De verwachting is dat de wet er dit jaar nog komt. Vooruitlopend hierop en naar aanleiding van het bezoek dat minister Opstelten in mei 2011 aan de veiligheidsregio Zaanstreek Waterland heeft gebracht, heeft het Algemeen Bestuur van de regio gevraagd om de consequenties in kaart te brengen van de verplichte regionalisering. In de voorbereiding op dit besluit blijft het uitgangspunt, plaatselijk wat kan en centraal wat moet.
Wat willen we bereiken Het programma veiligheid is onderverdeeld in drie beleidsvelden. Per beleidsveld is hierna aangegeven welk effect we in de samenleving willen bereiken met het betreffende beleid.
Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 8.1 brandweerzorg Burgers van het verzorgingsgebied van de Brandweer Purmerend gaan bewust om met de risico’s van branden en incidenten: waar van toepassing volgen ze de adviezen en voorschriften en zijn zoveel mogelijk zelfredzaam. Ze kunnen erop rekenen dat de brandweerorganisatie alles binnen haar vermogen doet om te zorgen voor een (brand)veilige stad.
72
Dat de brandweer zicht heeft op de directe en indirecte gevolgen van calamiteiten en dat spoedeisende, repressieve brandweerzorg bij branden, hulpverleningen en andere incidenten volgens de vastgestelde zorgnormen wordt geleverd.
Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 8.2 overige fysieke veiligheid Purmerend heeft een fysiek veilig gebouwde omgeving en openbare ruimte. Hierdoor worden slachtoffers en schade als gevolg van rampen en/of calamiteiten, verkeersonveilige situaties en andere onveilige zaken, voorkomen en/of beperkt.
Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 8.3 sociale veiligheid Purmerend is een sociaal veilige stad waarin mensen beschermd zijn en zich beschermd voelen tegen persoonlijk leed door misdrijven (criminaliteit), overtredingen en overlast door anderen. Sociale veiligheid omvat veiligheid in de publieke ruimte, in huis, op school en op het werk. Aangezien het gaat om de mate waarin mensen beschermd zijn en zich voelen, heeft sociale veiligheid een objectieve en een subjectieve kant.
Effectindicatoren Veiligheid
2011
2015
35%
70%
Brandweerzorg Naleefgedrag omgevingsvergunning gebruik en gebruiksmeldingplichtige bedrijven: % bedrijven in orde bij eerste controle Aantal binnenbranden per 1.000 inwoners (in 2007: 41 <1,0*
binnenbranden; 2009 = 0,5): 60 binnenbranden =0,8), 2010: 53 binnenbranden = 0,7) % nodeloze meldingen (aantal 2009 157= 100%)
30%
% woningen met rookmelders, die werken
74%
> 78%
% bewust van brandveiligheidsrisico's
76%
> 80%
36%
≥ 50%
1
3
Overige fysieke veiligheid Bekendheid bevolking hoe te handelen bij calamiteiten (%) Aantal winkelcentra dat een Keurmerk Veilig Ondernemen heeft (Kengetal: aantal winkelcentra in Purmerend: 5) Sociale veiligheid Algemeen veiligheidsgevoel: rapportcijfer wijkbewoners o
Purmerend overdag
8,4
≥8
o
Purmerend 's avonds
7,4
≥7
24
<24
5%
≤ 5%
Overlast van groepen jongeren: % dat zegt 'komt vaak voor'
15%
≤ 10%
Overlast door omwonenden: % dat zegt 'komt vaak voor'
7%
≤ 4%
9%
≤ 5%
Aantal diefstallen/inbraken per 1.000 woningen (aangiften bij politie) % inwoners dat zegt afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geweest van bedreiging.
Huiselijk geweld o
% inwoners dat zegt 'komt vaak of soms voor in mijn buurt'
o
aantal aangiften
≤ 127 ≤ 127
73
bekendheid met steunpunt huiselijk geweld
54%
≥ 40%
* Dit is het landelijk gemiddelde
Wat gaan we daarvoor doen 8.1.
Beleidsveld brandweerzorg
8.1.1
Prestatieveld proactie, preventie en preparatie
Werkdoel Het vooraf door algemene en specifieke voorbereidende maatregelen zoveel mogelijk beperken van risico's van branden en andere calamiteiten en het optimaal voorbereid zijn op de repressieve taken. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
Proactie: het wegnemen van structurele oorzaken van incidenten, onder meer door daarmee in de besluitvorming voor ruimtelijke plannen rekening te houden en door het geven van voorlichting aan de bevolking;
Preventie: het veilig inrichten en gebruik, ofwel uitvoeren van objecten, evenementen en de openbare ruimte in het algemeen;
Preparatie: het ten behoeve van een adequate repressie op een kwalitatief goed niveau houden van personeel, de informatievoorzieningen en het materieel.
Kernprestaties 8.1.1.1 Gegarandeerde, operationele inzetbaarheid bij calamiteiten in en buiten Purmerend, volgens afgesproken zorgnormen. Daarvoor is er een permanente kazernebezetting van zes man voor de eerste uitruk. Deze uitruk wordt aangevuld met in de stad geconsigneerde beroeps en vrijwilligers. Een middelbrand of een waterongeval (WO) wordt binnen Purmerend als maatgevend scenario gezien. Op basis daarvan is het aantal geconsigneerde manschappen naast de kazerneploeg vastgesteld op acht personen. Dat geldt voor de avond-, nacht- en weekenduren. Overdag wordt gewerkt met personeel uit de beheersorganisatie en vrijwillige oproepkrachten; 8.1.1.2 Het verlenen van omgevingsvergunning, toestemming gebruik en gebruiksmeldingen afgehandeld volgens daarvoor geldende normen; 8.1.1.3 Toezicht op en handhaving van brandveiligheidsvoorschriften volgens daarvoor vastgestelde regels; Daarbij in acht nemen dat vooraf bepaalde kernvoorschriften omschreven en bestuurlijk vastgesteld moeten zijn; 8.1.1.4 Certificering en training van personeel volgens geldende normen. Het personeel van brandweer Purmerend is geoefend conform hetgeen gesteld in de Leidraad oefenen; 8.1.1.5 Brandweer Purmerend wil op een actieve manier participeren in het landelijk ingezette beleid: "de Strategische Reis". Het verhogen van het bewustzijn van burgers ten aanzien van brandveiligheid is hier een onderdeel van. De gedachte hierachter is dat brandveiligheid niet een taak van de overheid alleen is, maar ook van de burgers. Voor wat betreft voorlichting betekent dit dat er van passief (op aanvraag) naar actief voorlichtingsbeleid wordt overgegaan; 8.1.1.6 Zorgdragen voor actuele aanvalsplannen met bijbehorende bereikbaarheidskaarten en procedures. In 2011 zijn de 280 benodigde aanvalsplannen en bereikbaarheidskaarten bijgewerkt. In verband met de eisen rondom het duiken zijn de watergebieden extra in kaart (26) gebracht. Het actueel houden van de gegevens heeft ook in 2011 weer hoge prioriteit.
74
Prestatie-indicatoren Pro actie, preventie en preparatie
2011
2012
2013-2015
95%
98%
98%
98%
98%
98%
100%
100%
% daarvoor in aanmerking komende bedrijven en instellingen voorzien van een omgevingsvergunning toestemming gebruik of een melding brandveilig gebruik (2010: 97%). Kengetal: 993 bedrijven/instellingen van de 1014 zijn voorzien. % objecten vallend onder het gebruiksbesluit voorzien van een GV, GM of AG* waarbij het handhavingstraject binnen zes weken is gestart (als bij 1e controle niet aan de eisen is voldaan) Kengetal 2010: 47= 100%) Aantal en % actuele aanvalsplannen/bereikbaarheidskaarten (2008: 180=75%)
266 100%
% van de repressieve medewerkers inzetbaar is en geoefend conform de gestelde eisen: basisbrandweerzorg
95%
95%
- manschappen
100
100
95%
- bevelvoerders - specialisme Duiken
Aantal x dat voorlichting is gegeven.
%
%
100%
100
100
100%
%
%
10
15
20
* GV=gebruiksvergunning, GM=gebruiksmelding en AG=Algemeen Gebruik
8.1.2
Prestatieveld repressie
Werkdoel Adequaat optreden bij brand en hulpverlening, inclusief grootschalig afhandelen van incidenten op regionaal niveau. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
brandbestrijding;
hulpverlening (verkeersongevallen en dergelijke);
bestrijden andere incidenten (waterongevallen, incidenten met gevaarlijke stoffen, dienstverlening).
Kernprestaties 8.1.2.1 Voldoen aan de opkomstnormen voor prioriteit 1: binnenbranden. Volgens de handleiding 'Repressieve Brandweerzorg' geldt voor brandbestrijding met prioriteit 1 een opkomsttijd van 8 of 10 minuten (industrieterrein); 8.1.2.2 Voldoen aan de opkomstnormen prioriteit 1: technische hulpverlening. Volgens de handleiding 'Repressieve brandweerzorg' geldt voor hulpverlening met prioriteit 1 een opkomsttijd van 15 minuten. Deze hangt samen met de opkomsttijden van de ambulancedienst.
Prestatie-indicatoren Repressie
2011
2012
2013-2015
Het voldoen van de gestelde paraatheid (14 gekwalificeerde personen beschikbaar) dagsituatie (2008: 87%) (2010: 100%)
100%
100%
100%
avond-, nacht- en weekendsituatie (2008: 100%) (2010: 100%)
100%
100%
100%
95%
95%
Het voldoen aan de opkomsttijd van 8 minuten voor de eerste tankautospuit (TAS) bij een prio 1 melding voor brand (1ste TAS rukt alleen tbv Purmerend uit) overdag (86% in 2008 )
95%
75
avond, nacht en weekend (76% in 2008)
95%
95%
95%
98%
98%
98%
100%
100%
100%
% van alle aanvragen om technische ondersteuning met prio 1 binnen gemeentegrens, waarbij 1e voertuig binnen 15 minuten na tijdstip melding alarmcentrale, aanwezig is % van de gevallen is/zijn de Commandant van Dienst/Hoofd Officier van Dienst/ Officier van Dienst binnen de afgesproken tijd na alarmering ter plaatse
8.2
Beleidsveld overige fysieke veiligheid
8.2.1
Prestatieveld crisisbeheersing
Werkdoel Het voorkomen, dan wel zoveel mogelijk beperken, van leed en schade in geval van (dreigende) rampen en zware ongevallen. Daarbij wordt uitgegaan van een integrale aanpak met alle in- en extern betrokkenen in het kader van de rampenbestrijding. Belangrijke partijen daarbij zijn: de Veiligheidsregio (brandweer, politie, GHOR), het Hoogheemraadschap en de provincie. Centrale aspecten van de uitvoering zijn:
Preventie: het veilig (inrichten en) gebruiken van objecten, inrichtingen, evenementen en de openbare ruimte in het algemeen (zie ook 8.1.1);
Preparatie: het ten behoeve van een adequate repressie op een kwalitatief goed niveau houden van personeel, de informatievoorzieningen en het materieel (zie ook 8.1.1);
Proactie: bewoners informeren over hoe te handelen bij crises of rampen.
Kernprestaties 8.2.1.1 Operationeel houden van deskundige interne organisatie rampenbestrijding en Purmerendse leden van regionale piketpools; 8.2.1.2 Actueel houden gemeentelijk rampenplan en bijbehorende draaiboeken. Invoer regionaal crisisplan ter vervanging van gemeentelijk rampenplan; 8.2.1.3 Informeren bevolking hoe te handelen bij crises en rampen.
8.2.2
Prestatieveld fysiek veilige bedrijven, winkels, horeca en evenementen
Werkdoel Bevorderen van fysieke veiligheid in en rond Purmerendse bedrijven, instellingen, winkels, horeca en evenementen. Daarbij wordt uitgegaan van een integrale aanpak met alle betrokken in- en externe partners (politie, ondernemers, etc.). Centrale aspecten van de uitvoering zijn:
Preventie: het beperken van risico’s op fysiek onveilige situaties door het veilig inrichten en gebruik van bedrijven, winkels, horeca en evenementen;
Toezicht en handhaving van bedrijven en installaties op de naleving van het gebruiksbesluit.
Kernprestaties 8.2.2.1 Verlenen van omgevingsvergunningen, toestemming gebruik en gebruiksmelding aan bedrijven, winkels, horeca en evenementen volgens daarvoor geldende normen; 8.2.2.2 Controleren en handhaven van omgevingsvergunningen, toestemming gebruik en gebruiksmelding plichtige bedrijven, winkels, horeca en evenementen volgens de daarvoor geldende normen; 8.2.2.3 Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) verder uitvoeren en uitbreiden over de hele stad; 8.2.2.4 Structureel veiligheidsoverleg inzake evenementen.
76
Prestatie-indicatoren veilige bedrijven, winkels, horeca en
2011
2012
2013-2015
% beoordeelde en afgehandelde omgevingsvergunningen toestemming gebruik en gebruiksmeldingen t.o.v. alle ingediende aanvragen (2010: 15 ingediende aanvragen)
98%
98%
98%
% van de relevante evenementen waarbij de brandweer moet adviseren, heeft de brandweer geadviseerd?
100%
100%
100%
evenementen
8.3
Beleidsveld sociale veiligheid
8.3.1
Prestatieveld openbare orde en veilige woon -en leefomgeving
Werkdoel De gemeente stelt zich ten doel een sociaal veilige woon- en leefomgeving en veilige openbare ruimte en uitgaansklimaat te realiseren. Daarbij wordt uitgegaan van een integrale aanpak met alle betrokken in- en externe partners (zoals: politie, welzijnsinstellingen en woningbouwcorporaties) op basis van preventie, toezicht en handhaving. Centrale aspecten van de uitvoering zijn:
het terugdringen van geweld en andere overtredingen van de openbare orde in de woonwijken en openbare ruimte (zorg voor een veilige woon en leef omgeving);
Sturen op meer sociale samenhang in de wijken, bijvoorbeeld door buurt- en jongerenbemiddeling en het bevorderen van ontmoeting;
Ontwikkelen van een aanpak van sociaal toezicht en sociale handhaving (start 2012).
In 2010 is gemeente Purmerend aangesloten bij het eind 2009 opgerichte Veiligheidshuis Zaanstreek Waterland. Het Veiligheidshuis moet zorgen voor betere afstemming tussen partners uit de regio die werken aan preventie, dwang en nazorg van crimineel gedrag. In de kadernota is voorgesteld om voor 2012 eenzelfde bedrag te reserveren voor de bijdrage aan het veiligheidshuis. Deze bijdrage komt voor de helft uit programma welzijn en voor de helft uit programma veiligheid (zoals ook in 2010 en 2011). In 2012 vindt een evaluatie over het Veiligheidshuis plaats. Naar aanleiding van deze evaluatie wordt bekeken of voorzetting van de bijdrage in de jaren 2013 en verder gewenst is;
Bestuurlijke aanpak georganiseerde misdaad. De gemeente stelt zich ten doel om diverse vormen van georganiseerde misdaad met behulp van bestuurlijke instrumenten te voorkomen en/of aan te pakken;
Bevorderen van een veilig uitgaansklimaat.
Kernprestaties 8.3.1.1 Adequate beleidsvoorbereiding: expliciete aandacht voor veiligheid in elk wijkontwikkelingsplan; 8.3.1.2 Toezicht en handhaving in de openbare ruimte conform de handhavingsnota openbare buitenruimte; 8.3.1.3 Opzetten meldpunt sociale overlast, waardoor meldingen centraal worden ontvangen; 8.3.1.4 In samenwerking met het Regionaal Informatie Expertise Centrum (RIEC), opstellen beleid BIBOB en voorbereiding van de invoering; 8.3.1.5 Deelname regionaal hennepconvenant; 8.3.1.6 Structureel overleg met horeca over veilig uitgaan; 8.3.1.7 Adequaat in beeld kunnen brengen van overlastsituaties en de juiste aanpak per overlastsituatie kunnen kiezen. Prestatie-indicatoren openbare orde en veilige woon – en leefomgeving
2011
2012
Meldpunt sociale overlast operationeel
Kwt 4
Bibob beleid aanbestedingen en bouwvergunningen opstellen
gereed
2013-2015 operationeel
77
Horecaconvenant geactualiseerd en operationeel
8.3.2
actualis.
operation.
operationeel
Prestatieveld jeugd en veiligheid
Werkdoel Het voorkomen en tegengaan van jeugdcriminaliteit en -overlast door een integrale aanpak met alle betrokken inen externe partners (zoals de politie, onderwijs- en zorginstellingen) op basis van preventie, toezicht en handhaving. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
veilige scholen/schoolomgeving door uitvoering van het regionale convenant voortgezet onderwijs;
het voorkomen en tegengaan van jeugdcriminaliteit en -overlast.
Kernprestaties 8.3.2.1 Concrete uitvoeringsprojecten Jeugd en Veiligheid op basis van het beleidsplan; 8.3.2.2 Professionalisering jeugdnetwerken overleggen (jno's), doorontwikkeling methodische aanpak overlast groepen jongeren (incl. inzet buurt- en jongerenbemiddeling, workshop omgaan met hangjongeren, inzet eigen kracht (zie programma zorg en welzijn, nr 2)
Prestatie-indicatoren jeugd en veiligheid
2011
Registratiesysteem “mens centraal” stadsbreed operationeel
-
2012 operationeel
2013-2015 operationeel
Bestuurlijke producten 2012 - 2015 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Integraal handhaving uitvoeringsprogramma 2013,
2012
e 4 kwartaal
2012
4e kwartaal
onderdeel brandveiligheid Gemeentelijk Integraal Veiligheidsplan Keuzes programmabegroting 2012
Keuze 3. Invoering buurttoezicht (incidenteel) 5. Invoering burgernet (structureel)
2012 167.065 15.000 182.065
2013 151.305 15.000 166.305
2014 152.670 15.000 167.670
2015 15.000 15.000
Invoering buurttoezicht. In het coalitieakkoord 2010-2014 staat het voornemen om jongerenwerk/straathoekwerk in de wijken te versterken met buurtveiligheidsteams. In de stad is een aantal plekken waar al jarenlang sprake is van structurele overlast. Huidige middelen hebben tot nu toe niet tot een daling geleid, doordat de huidige inzet van straathoekwerkers overdag en 's avonds plaatsvindt, maar niet 's nachts om repressief op te kunnen optreden. Daarnaast is de reguliere inzet van de politie niet meer voldoende, door prioritering over het hoe en waar inzetten van beschikbare capaciteit. Om aan dit gebrek aan toezicht en handhaving tegemoet te komen is gezocht in een team buurttoezicht. Buurttoezicht wordt ingezet op met name de avonden en 's nachts op de daartoe aangewezen plekken, waarbij de regie wordt gevoerd binnen de bestaande jeugdnetwerkoverleggen op waar deze toezichthouders ingezet worden. De kosten worden voor een periode van 33 maanden startend per april 2012 als volgt geraamd: 2012: € 167.100 2013: € 151.300
78
2014: € 152.700 De kosten in 2012 zijn iets hoger dan in de volgende jaren door de aanschaf van benodigd materieel en te volgen trainingen. Invoering Burgernet. Burgernet is een samenwerkingsverband tussen burgers, gemeente en politie om de veiligheid in de woon- en werkomgeving te bevorderen. Hierbij wordt gebruikgemaakt van een telefonisch netwerk van inwoners en medewerkers van bedrijven. Als er bijvoorbeeld een melding is van een inbraak, zet de meldkamer van de politie een Burgernetactie op. Dat gebeurt op basis van een duidelijk signalement. Deelnemers aan Burgernet krijgen dan een bericht op hun mobiele telefoon om uit te kijken naar de beschreven persoon. Zo kunnen mensen direct behulpzaam zijn bij de opsporing van mogelijke daders, een voertuig of een vermist kind. Het financiële effect voor de invoering burgernet zijn structureel € 15.000.
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
Lasten Baten Totaal
8.867 -712 8.155
Primitieve begroting 2011 9.479 -551 8.928
Begroting 2011 (bijgesteld) 8.918 -326 8.592
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
8.040 -261 7.779
8.123 -262 7.861
8.266 -262 8.004
8.376 -262 8.114
Het saldo van het programma Veiligheid daalt ten opzichte van de actuele begroting 2011 met € 813.000. Deze daling wordt, afgerond, veroorzaakt door € 878.000 lagere lasten en € 65.000 lagere baten.
Overzicht van de programmaproducten: Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
PD01 Openbare orde en veiligheid
Lasten Baten
PD02 HALT
Lasten Baten
PD03 Handhavingspool
Lasten Baten
PN20 Algemeen Beheer/Management ondersteuning
Lasten
Baten PN21 Operationele Voorbereiding
Lasten Baten
PN22 Repressie
Lasten Baten
Primitieve begroting 2011
Begroting
397
369
2011 (bijgesteld) 399
-20 377 516 -382 133 1.300 -73 1.226 1.585
-10 359 423 -327 97 1.504 -29 1.475 1.676
-41 1.545 2.372 -15 2.357 2.697 -180 2.517
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
392
358
355
355
-4 395 144 -54 90 1.333 -79 1.254 1.677
-4 388 39 0 39 659 -69 590 1.670
-4 353 40 0 40 657 -69 588 1.763
-4 351 41 0 41 664 -69 594 1.817
-4 351 42 0 42 668 -69 598 1.862
-14 1.662 2.648
-14 1.663 2.372
-14 1.656 2.214
-14 1.749 2.232
-14 1.804 2.261
-14 1.848 2.284
-16 2.632 2.860 -155 2.704
-13 2.359 2.994 -162 2.832
-13 2.201 3.066 -162 2.904
-13 2.219 3.074 -162 2.912
-13 2.248 3.127 -162 2.966
-13 2.271 3.166 -162 3.004
79
Exploitatie De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op productniveau worden hieronder weergegeven. De niet genoemde producten hebben slechts een geringe mutatie ten opzichte van de begroting 2011 de mutaties zijn de volgende: Product PD02 Halt Het saldo op dit product daalt met € 51.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2011. Dit bestaat uit € 105.000 lagere lasten en € 54.000 lagere baten. De lagere lasten en baten vloeien voort uit de formele overgang van de medewerkers van het Halt bureau naar de Stichting Spirit. Vanaf 2012 is er alleen sprake van een jaarlijkse bijdrage aan Stichting Spirit voor preventietaken. Deze bijdrage is gebaseerd op € 0,49 per inwoner. Product PD03 Handhavingpool Het saldo op dit product daalt met € 664.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2011. De daling bestaat uit € 674.000 lagere lasten en € 10.000 lagere baten. De daling van de lasten wordt nagenoeg geheel veroorzaakt door een andere verdeling van het team toezicht en handhaving aan verschillende programma’s in de begroting. Daarnaast zijn er kleinere mutaties op basis van autonome ontwikkelingen of gewijzigde interne doorbelastingen. Reserves Er zijn geen afzonderlijke reserves in dit programma. Voorzieningen Voorziening Halt 'overgang personeel' Bij het fuseren van het bureau Halt Zaanstreek/Waterland zullen frictiekosten ontstaan. Bij het voorstel om te fuseren is besloten de frictiekosten te financieren uit het positieve resultaat van de jaarrekening 2010. Daarvoor is deze voorziening ingesteld. Voorziening Groot onderhoud Brandweer De voorziening groot onderhoud Brandweer is opgesteld om de kosten van het groot onderhoud van de locaties van de brandweer te egaliseren over de jaren. De voorziening staat per eind 2012 volgens de begroting op € 51.949 en daalt per eind 2015 tot € 394. Deze sterke daling wordt veroorzaakt door hoge uitgaven in 2015. Voorziening tweede loopbaanbeleid Als gevolg van regelgeving is de gemeente verplicht om medewerkers de mogelijkheid te geven zich voor te bereiden op hun loopbaan na de periode dat zij operationeel inzetbaar zijn bij de brandweer. Om deze kosten te dekken is deze voorziening ingesteld. De voorziening bedraagt € 2.000 en loopt in 2015 op naar € 2.500. Investeringen Brandweer Ten behoeve van de brandweerorganisatie worden gedurende de looptijd van deze meerjarenbegroting verschillende vervangingsinvesteringen gedaan. Voor 2012 gaat het hierbij om een bedrag van € 142.793 en het betreft mobilofoons (€ 66.105) en een personenbus (€ 76.688).
80
81
9.
EDUCATIE Portefeuillehouder:
B. Daan
Inleiding Educatie is een van de belangrijkste middelen om de samenleving in economisch en maatschappelijk opzicht te kunnen ontwikkelen. Onderwijsinstellingen bieden kinderen en jongeren uit Purmerend en Waterland de kans hun talenten en (sociale) vaardigheden te ontwikkelen en waar mogelijk een startkwalificatie te behalen. Op die manier kunnen inwoners een goede plek vinden op de arbeidsmarkt en als volwaardige burgers deelnemen aan de samenleving. Volwassenen hebben ook de mogelijkheid om zich via cursussen en opleidingen bij te scholen en verder te ontwikkelen, zodat ze maatschappelijk beter kunnen functioneren. De gemeente faciliteert indien nodig en/of wenselijk.
Ambities coalitieakkoord
Doorgaan met investeringen in goede schoolgebouwen;
Verzelfstandiging OPSO doorzetten (is geëffectueerd per 31 december 2010) en fusie OPSO en SPOOR positief benaderen.
Relevante beleidsnota's
Integraal Huisvestingsplan (2011-2012)
Beleidsnotitie Peuterspeelzaalwerk Purmerend (2006)
Visiedocument Brede School (2008)
Leerplicht/RMC-notitie (2009/2010)
Notitie en verordening Leerlingenvervoer 2010
Nog aan te bieden in 2011
Beleidsplan voorschoolse voorzieningen
Trends en risico's Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzalen Sinds 1 augustus 2010 is de wet Oké (Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie) van kracht. Het doel van deze wet is meer en betere voorschoolse educatie in zowel de kinderopvang als de peuterspeelzalen te bewerkstelligen. Door de afname van het peuterspeelzaalbezoek was in Purmerend sprake van overcapaciteit van het peuterspeelzaalwerk. Betrokkenen uit het veld hebben samen met de gemeente gewerkt aan een structurele oplossing voor het behoud van peuterspeelzaalwerk en Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) in Purmerend. Het aanbod werd beter afgestemd op de vraag naar peuterspeelzaalwerk; gevolg was dat een aantal peuterspeelzalen de deuren moest sluiten. In goed overleg hebben vertegenwoordigers van het veld samen met de gemeente uitgangspunten geformuleerd voor onder meer de spreiding van de voorzieningen en behoud van kwaliteit. Ook het onderwijsachterstandenbeleid is daarin meegenomen; gemeenten hebben daarin - wettelijk - een belangrijke regierol. Hiervoor is eveneens in goed overleg met de uitvoerende partijen een beleidsplan voorschoolse voorzieningen ontwikkeld, dat eind 2011 ter vaststelling aan de gemeenteraad wordt aangeboden.
82
Passend onderwijs De zorgstructuur in het onderwijs is in ontwikkeling. Dat geldt ook voor de opvattingen over de scheiding tussen regulier en speciaal onderwijs. In de wet Passend Onderwijs wordt een en ander geregeld. Invoering daarvan is gepland in de loop van 2012. Het wetsvoorstel geeft de gemeente een rol bij de vaststelling van zorgplannen van de gezamenlijke scholen. De aard en de omvang van die rol zullen in de loop van het wetgevingstraject verder vorm krijgen. De rol zal in overleg met betrokkenen in onderwijs en jeugdzorg nader worden ingevuld. Brede Scholen Het beleid ten aanzien van brede scholen is in 2011 geëvalueerd. Gevolg: het beleid is bijgestuurd, waardoor de brede ontwikkeling van leerlingen (weer) het belangrijkste is geworden. Een en ander is opgenomen in het document Evaluatie brede scholen, brede ontwikkeling dat aan de beleidsbijsturing ten grondslag lag.
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 9.1 Educatie Alle inwoners van Purmerend en Waterland hebben optimaal de kans om hun talenten en (sociale) vaardigheden in brede zin te ontwikkelen. Er is een gevarieerd onderwijsaanbod dat wordt georganiseerd met oog voor de menselijke maat. Iedere inwoner krijgt de kans op een goede scholing en het behalen van een startkwalificatie. Hierdoor maken mensen meer kans op de arbeidsmarkt en kunnen ze zich ontplooien tot individuen die volwaardig meedoen in de samenleving.
Effect indicatoren educatie
2011
Aantal en % gemelde nieuwe voortijdige schoolverlaters. Nulmeting
204*
2005/2006 = 340 (cijfers CFI) Aantal meldingen ongeoorloofd schoolverzuim Rapportcijfer ouders over zorg en begeleiding van kinderen op school Rapportcijfer waardering van ouders voor peuterspeelzalen Rapportcijfer ouders over variatie in aanbod scholen voor voortgezet onderwijs
2015
≤ 750 6,5
6,5
8,1
7,5**
6,0
6 20 in 2012
Aantal noodlokalen basisonderwijs
6 in 2013
* Het aantal nieuwe voortijdige schoolverlaters moet in 2011 met 40% zijn teruggebracht tot 204. Het jaar 2012 geldt als een verlengingsjaar voor deze periode. Vanaf 2012 gaat de derde tranche van het project Aanval op de uitval van start, met als nieuwe (landelijke) taakstelling de terugdringing van het aantal nieuwe vsv'ers tot 25.000 in 2016. Het aantal is inclusief de gemeenten Landsmeer en Beemster. Verwacht wordt dat het aantal meldingen nog toeneemt door verbeterde registratie bij, met name de mbo-scholen. Daarnaast moet het reeds ingezette lik-op-stukbeleid en de spreekuren op scholen zorgen voor afname van verzuimmeldingen. ** De voorzieningen voor peuterspeelzalen in Purmerend zijn erg goed. Er moet bezuinigd worden op deze voorziening. Het ligt in de rede om te verwachten dat als gevolg daarvan de waardering licht zal dalen.
83
Wat gaan we daarvoor doen 9.1.1
Prestatieveld onderwijshuisvesting
Werkdoel Purmerend is gebaat bij een aantrekkelijk en gevarieerd onderwijsaanbod in adequate en toekomstbestendige gebouwen. Onderwijsinstellingen en organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk dragen zorg voor veilige, toegankelijke en kwalitatieve huisvesting van leerlingen en gebruikers. Deze voorzieningen zijn evenwichtig over de stad verspreid en afgestemd op de inhoudelijke eisen van de beoogde, doorgaande leerlijn. Indien nodig en/of gewenst heeft de gemeente een faciliterende rol. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
uitbreiding en (ver)nieuwbouw en hiermee beperken aantal noodgebouwen;
het bouwheerschap van schoolgebouwen wordt een verantwoordelijkheid van de schoolbesturen (bij de prestatie-indicatoren is aangegeven in welke gevallen het al is overgedragen);
adequaat onderhoud van alle scholen;
bewaking en handhaving van fysieke kwaliteit (brandveiligheid, hygiëne).
Kernprestaties 9.1.1.1 Het beschikbaar stellen van middelen om voldoende onderwijshuisvesting van goede kwaliteit te realiseren en het bevorderen van adequaat beheer (op basis van meerjaren onderhoudsplanningen), uitbreiding en (ver)nieuwbouw; 9.1.1.2 Het controleren van fysieke veiligheid van onderwijsaccommodaties; 9.1.1.3 Het controleren van de pedagogische kwaliteit en fysieke veiligheid van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang op basis van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; 9.1.1.4 Adequaat onderhoud van gemeentelijke accommodaties (stadsbeheer) op basis van het meerjaren onderhoudsplan.
Prestatie-indicatoren onderwijshuisvesting Nieuwbouw Bets Frijlingschool Overwhere (bouwheerschap Altra) Aanpassing/uitbreiding Plankier Nieuwbouw, aanpassing en uitbreiding PSG-campussen (bouwheerschap PSG)
2011
2012
2013-2015
2011 2011 uitvoering
Aanpassing/uitbreiding Altra College Purmer-Zuid
2012
Aanpassing/uitbreiding Tangram
2012
Aanpassing/uitbreiding de Boemerang, de Ploegschaar (Zichthof),
2012
Nieuwbouw het Baken Purmer-Zuid
2013
Nieuwbouw M.L. Kingschool Overwhere (bouwheerschap OPSO)
2013
Aanpassing/uitbreiding de Smidse en de Dijk (Hoefsmidhof) Purmer-Noord Nieuwbouw 't Prisma Wheermolen/Overwhere
9.1.2
2013 2014
Prestatieveld maximale onderwijskansen voor iedereen
Werkdoel Onderwijsachterstanden worden voorkomen en bestreden. Doorlopende leer- en ontwikkelingslijnen zijn van belang, opdat iedere inwoner de kans krijgt op een goede scholing en een startkwalificatie kan behalen. Dit vergroot de kansen op de arbeidsmarkt en de mogelijkheid om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. In overleg met het veld wordt de invulling bepaald.
84
Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
vroegtijdig (doen) signaleren en bestrijden van (taal)achterstanden bij kinderen;
voorkomen en bestrijden van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten door preventie, snelle signalering, lik-op-stukbeleid, sluitende registratie en het adequaat terugleiden naar een opleiding of bemiddeling naar werk of leerwerktraject;
leerlingenvervoer voor leerlingen voor wie dat - vanwege hun gesteldheid - noodzakelijk is;
zorgnetwerk voor leerlingen met behoefte aan extra ondersteuning.
Kernprestaties 9.1.2.1 Vroegtijdige signalering kinderen van 2-4 jaar met (dreigende) taalachterstanden en toeleiding van de doelgroep naar gekwalificeerde peuterspeelzalen. Om de doelgroep te bereiken, worden kinderen gescreend in het Centrum voor Jeugd en Gezin en worden ouders geadviseerd om kinderen Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) trajecten te laten doorlopen. De VVE-trajecten op daarvoor gekwalificeerde peuterspeelzalen en kinderopvangcentra worden gesubsidieerd. Het beleid ten aanzien van VVE-trajecten staat beschreven in de beleidsnotitie Onderwijsachterstanden; 9.1.2.2 Bestrijden van taalachterstanden bij kinderen door middel van de schakelklas. Kinderen die niet of nauwelijks onderwijs in Nederland hebben gehad, maar van wie verwacht mag worden dat zij door middel van extra taalstimulering sterk vooruit zullen gaan, krijgen gedurende een heel schooljaar extra taalonderwijs in de schakelklas; 9.1.2.3 Voorkomen en bestrijden schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten. Het lik-op-stukbeleid (inzet Halt) en het spreekuur op scholen (snelle interventie leerplicht) heeft in de komende jaren effect op het aantal meldingen. Vanaf 2012 komt een nieuwe tranche Aanval op Uitval met als taakstelling om landelijk het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters terug te dringen tot maximaal 25.000 in 2016. Onder regie van Amsterdam en samen met scholen worden maatregelen genomen om dit doel te bereiken; 9.1.2.4 Vanaf het schooljaar 2011/2012 wordt binnen Purmerend alleen leerlingenvervoer ingezet wanneer de school aangeeft dat dat voor een individuele leerling noodzakelijk is; 9.1.2.5 De gemeente geeft de partners die onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid vallen, opdracht en faciliteert hen zo nodig om hun afgesproken deelname te kunnen waarmaken.
Prestatie-indicatoren maximale onderwijskansen voor iedereen Aantal gesubsidieerde VVE-trajecten op peuterspeelzalen
2011
2013-2015
6
Totaal aantal herplaatste voortijdige schoolverlaters
150
Waarvan herplaatst naar opleiding
100
Waarvan herplaatst naar werk
50
9.1.3
2012
Prestatieveld brede ontwikkelingskansen
Werkdoel De gemeente stimuleert dat schoolbesturen een brede ontwikkeling van jongeren bewerkstelligen, waarbij ruimte is voor alle aspecten waar leerlingen in hun leven mee worden geconfronteerd. Centrale aspecten van de uitvoering zijn onder meer:
aandacht voor cultuur, natuur en milieu, sport en de directe leefomgeving;
aandacht voor de multiculturele samenleving: bevorderen integratie en wederzijds respect;
veilige deelname aan verkeer;
voorkomen en bestrijden jeugdcriminaliteit.
85
Kernprestaties 9.1.3.1 Stimuleren van diverse activiteiten in het kader van een 'brede ontwikkeling' van leerlingen; 9.1.3.2 Het bundelen van financiële middelen (brede scholen, combinatiefuncties e.d.) om schoolbesturen en scholen in staat te stellen educatieve activiteiten en trajecten in te kopen t.b.v. een brede ontwikkeling van leerlingen.
Prestatie-indicatoren brede ontwikkelingskansen
2011
Aantal gerealiseerde combinatiefuncties
2012
2013-2015
7
% leerlingen dat de basisschool verlaat in het bezit van zwemdiploma-A. 2007: 96%, 2008: 97% (gebaseerd op steekproef onder scholen) Aantal leerlingen bereikt met activiteit of traject in kader van 'brede ontwikkeling'
nvt
Aantal lesuren natuur- en milieueducatie* * Natuur- en milieueducatie blijft, in het kader van de brede ontwikkeling van leerlingen, een belangrijk thema voor de gemeente. De uitvoering ervan is echter voor de gemeente geen kerntaak, daarom wordt onderzocht op welke manier deze taak kan worden uitbesteed of verzelfstandigd.
Bestuurlijke producten 2012 - 2015 In 2011 wordt het maatschappelijk beleidskader ter vaststelling aangeboden aan de gemeenteraad. De uitgangspunten voor beleid die daarin worden genoemd, gelden ook voor onderwijsbeleid. De rol van de gemeente t.a.v. een aantal aspecten van het onderwijsbeleid wordt nader uitgewerkt. Keuzes programmabegroting 2012 Er zijn geen keuzes opgenomen in dit programma.
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening
Primitieve begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2011
2012
2013
2014
2015
(bijgesteld) Lasten Baten Totaal
44.333 -27.604 16.729
15.501 -2.018 13.484
13.940 -2.061 11.880
14.418 -1.821 12.598
14.183 -1.728 12.455
14.357 -1.742 12.616
14.186 -1.736 12.450
Het saldo van het programma Educatie stijgt ten opzichte van de actuele begroting 2011 met € 718.000. Deze stijging wordt veroorzaakt door € 478.000 hogere lasten en € 240.000 lagere baten.
86
Overzicht van de programmaproducten: Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
PH05 Kinderopvang
Lasten Baten
PJ07 Natuureducatie
Lasten Baten
PR01 Huisvesting onderwijs Lasten Baten PR02 Achterstandenbeleid
Lasten Baten
PR03 Onderwijsondersteunende activiteiten
Lasten
Baten PS01 OPSO Purmerend
Lasten Baten
Primitieve begroting 2011
Begroting
1.062 -275 787 479 -19 460 11.096
917 -2 916 509 -13 496 10.300
2011 (bijgesteld) 1.054 -2 1.052 466 -13 453 8.651
-596 10.500 2.243
-632 9.668 1.425
-1.984 259 2.086
-137 1.949 27.367 -24.593 2.773
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
905 -2 903 486 -13 473 9.410
906 -2 904 364 -13 351 9.470
908 -2 906 369 -13 356 9.617
909 -2 907 370 -13 357 9.449
-632 8.019 1.396
-639 8.771 1.156
-650 8.821 965
-661 8.956 971
-661 8.787 965
-1.022 403 2.067
-1.078 318 2.090
-834 322 2.153
-728 237 2.166
-728 243 2.178
-722 243 2.177
-65 2.002 284 -284 0
-52 2.038 282 -284 -1
-52 2.101 308 -281 28
-53 2.114 311 -282 29
-53 2.125 315 -285 30
-53 2.124 316 -285 32
Exploitatie De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op productniveau zijn de volgende: Product PH05 Kinderopvang Een verlaging van de begroting voor kinderopvang van € 168.000 door voornamelijk een vermindering van subsidies aan peuterspeelzalen (€100.000) en het wegvallen van het doelgroepenbeleid kinderopvang (€ 47.500) Product PJ07 Natuureducatie Het saldo van dit product stijgt met € 20.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2011. Structureel is vanaf 2012 de volgende maatregel verwerkt: Maatregelenboek 2011 - 2014: Uitbesteden Natuur- en Milieueducatie (NME), schoolwerktuinen en kinderboerderij. De uitvoering van Natuur en milieueducatie en schoolwerktuinen zal vanaf 2013 niet meer door de gemeentelijke organisatie worden gedaan. Getracht zal worden de activiteiten onder te brengen bij een andere organisatie en het aantal schoolwerktuin complexen terug te brengen. Hierdoor kan de gemeentelijke bijdrage aan deze activiteit omlaag. Onderzocht wordt of beheersmatige samenwerking met de Stadspeeltuin mogelijk is. Product PR01 Huisvesting onderwijs Het saldo van dit product stijgt met € 693.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2011. Een aantal bouwprojecten is afgerond waardoor de kapitaalslasten stijgen. Product PR02 Achterstandenbeleid Het saldo van dit product stijgt met € 4.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2011. Het gaat om € 240.000 minder uitgaven en € 244.000 minder inkomsten. In het achterstandbeleid investeert de gemeente onder andere in voorschoolse educatie, schakelklassen en vroegschoolse educatie. De uitkering van het Rijk en uitgaven van de gemeente zijn aan elkaar gelijk. Structureel vanaf 2012 de volgende maatregel verwerkt: Maatregelenboek 2011 - 2014: Beëindigen Weefraam. In het kader van de takendiscussie is besloten om de activiteiten Weefraam niet langer ten laste van de gemeentebegroting te bekostigen. Dit betekent dat de taak Weefraam wordt gestopt per september 2011. Dit zorgt voor een verlaging van de uitgaven van € 119.000.
87
Het Gemeentelijk Onderwijs Achterstandenbeleid (GOA) daalt met € 89.000 door verlaging van subsidies. Product PR03 Onderwijsondersteunende activiteiten Het saldo van dit product stijgt met € 63.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2011. Dit wordt met name veroorzaakt door een verhoging van de impuls brede scholen en cultuur.
Voorzieningen Voorziening groot onderhoud onderwijshuisvesting Voor het planmatig onderhoud aan onderwijs gebouwen is een voorziening. De voorziening wordt gebruikt om de kosten van het onderhoud die niet worden geactiveerd - zoals schilderwerk - te egaliseren door de jaren heen. Voor het onderhoud is een meerjarig gemiddelde opgenomen in de begroting op basis van de Kraan-systematiek en is toereikend. Investeringen Onderwijshuisvesting De investeringen zijn opgenomen in de bijlage IV en worden onderscheiden naar al lopende investeringen, toekomstige vervangingsinvesteringen die voortvloeien uit de onderhoudsprogramma’s en voorgenomen investeringen. In de voorgenomen investeringen zijn verwerkt de aanvragen voor 2012, zoals die door de schoolbesturen zijn ingediend en getoetst door de gemeente. Voor deze investeringen wordt jaarlijks een afzonderlijke kredietaanvraag aan de raad voorgelegd. Voor de jaren na 2012 is in de begroting rekening gehouden met nieuwe aanvragen in de vorm van stelposten. Hiermee kan een investering van circa € 6,0 miljoen worden gedekt. Dit wordt toereikend geacht voor de komende vier jaar.
88
89
10. ECONOMIE Portefeuillehouder:
B. Daan
Inleiding Economische ontwikkeling van de gemeente Purmerend is geen exclusief domein van de lokale overheid. De marktpartijen (vraag en aanbod) bepalen samen de economische ontwikkeling. De rol van de gemeente is het waar mogelijk faciliteren van de 'marktplaats', zodat meer Purmerenders in hun eigen stad kunnen wonen én werken. Purmerenders hebben daarom belang bij een bruisend centrum. De gemeente wil dit alles via twee sporen waarmaken. De eerste is het versterken van de basisstructuur: haar rol als overheid zorgvuldig en snel vervullen en daarmee het bestaande bedrijfsleven adequaat ondersteunen. Daarnaast zoekt de gemeente actief naar kansen om de randvoorwaarden in Purmerend te versterken, zodat het voor marktpartijen aantrekkelijker wordt om zich hier te vestigen.
Ambities coalitieakkoord
Verbetering dienstverlening aan ondernemers door de gemeente;
Meer betrokkenheid van lokale ondernemers bij aanbestedingen;
Aanpak vermindering regeldruk: eind 2012 resultaten bereikt;
Doelstelling uitgifte 3.300 m2 kantoren per jaar handhaven;
Bij evaluatie zondagsopenstelling supermarkten effecten voor het MKB betrekken.
Relevante beleidsnota's
Structuurvisie Purmerend 2005-2020
Detailhandelsnota (2007)
Kantorenvisie (2008)
Uitgiftebeleid Baanstee ( 2011)
Nota toerisme (2011)
Kermisbeleidsplan 2009-2011
Horecavisie (2010)
Nog aan te bieden in 2011:
Detailhandelsvisie binnenstad Purmerend (2011)
PDV visie (2011)
Trends en risico’s Detailhandel De winkelmarkt is aan verandering onderhevig en wijzigt van een groei- naar een verdringingsmarkt. Een aantal trends versterkt elkaar: overaanbod, schaalvergroting, filialisering, vergrijzing MKB-ers, toenemende internetverkopen en vergrijzing consumenten. De gevolgen van deze trends zijn naar verwachting groot. Er is een afnemende behoefte aan fysieke winkels. Wel zijn er grote verschillen per type winkellocatie.
(Grote) winkelcentra die zich richten op boodschappen of recreatief winkelen (beleving) hebben toekomst. Kleine en kleurloze centra en ‘runshoppingcentra’ zijn kwetsbaar.
In de binnenstad zal naar verwachting het winkelaanbod in aanloopstraten en randzones afnemen. Drukke delen van het winkelgebied in de binnenstad blijven ook in de toekomst aantrekkelijk. Sfeer, uitproberen en
90
‘proeven’ van producten is het onderscheidend vermogen ten opzichte van internet. De ‘beleving’ tijdens het winkelen gaat een steeds grotere rol spelen.
De markt vraagt om meer sturing en visie vanuit de overheid zodanig dat er een gezonde druk op de markt is waardoor projecten haalbaar worden (korte termijn) en duurzaam zijn op de lange termijn (economische basisstructuur).
Horeca Het bestedingspatroon in de horeca is onderhevig aan verandering. De gemiddelde bestedingen nemen af, maar ook de doelgroepen verschuiven. Zo is het bestedingspatroon in de horeca van de 34+ categorie toegenomen en dan met name in de restaurantsector. Verder is door de toenemende vergrijzing de seniorenmarkt een interessante groeimarkt geworden voor de horecabranche. Het aantal bedrijven in de drankensector daalt, met name het aantal (buurt)cafés. Groei heeft er plaatsgevonden in grandcafés en eetcafés en de vastfoodsector die zich richt op gezond snacken.
Met de opkomst van het grandcafé neemt de scheiding tussen dag- en avondhoreca af. Het horecabedrijf past zich gedurende de openingstijden aan het publiek aan: in de ochtend een ontbijt, dan koffiedrinkers, lunch, thee- en koffiepubliek, borreltijd, diner, bar of dancing.
Schaalvergroting speelt, net als in de detailhandel, ook in de horeca een rol. Alleen grootschalige horecabedrijven zijn in staat in te spelen op de snel wisselende trends zoals interieur, apparatuur en dj’s.
Het aantal fastfoodketens neemt toe. Nederlanders eten nu al zes van de 21 maaltijden buiten de deur. De groei zal voornamelijk ontstaan bij ketens die zich richten op gezond snacken.
Recreatie en Toerisme Toerisme is onderhevig aan trends. De laatste jaren is watertoerisme sterk in opkomst. De gemeente Purmerend zal de komende periode inzetten op watertoerisme om aan de toenemende vraag te kunnen voldoen. Hierbij zal een inhaalslag gemaakt moeten worden. Op het gebied van toeristische promotie sluit Purmerend grotendeels aan bij de lopende projecten van de Metropoolregio Amsterdam. Het gaat dan vooral om de buitenlander die Amsterdam en regio bezoekt of gaat bezoeken. Voor de regionale promotie van Laag Holland is het Bureau Toerisme Laag Holland opgericht waarvoor de gemeente Purmerend jaarlijks een bijdrage beschikbaar heeft gesteld. Het uiteindelijke doel is om meer bezoekers naar stad en regio te halen. Een kleinschalige camping in het Purmerbos is planologisch realiseerbaar, maar financieel niet haalbaar. De kampeermarkt is aan het veranderen en financieel overleven is, zo blijkt uit diverse onderzoeken, alleen mogelijk door schaalvergroting. Dit is nooit het uitgangspunt voor Purmerend geweest. Een kleinschalige camping zonder structurele financiële bijdrage is onmogelijk. Staatsbosbeheer, eigenaar van het Purmerbos, ziet daarom af van het realiseren van een kleinschalige camping in het Purmerbos, zoals staat vermeld in de vast te stellen visie Purmerbos. Het ontwikkelen van kampeermogelijkheden voor campers biedt in Purmerend nog mogelijkheden. Markten en kermissen Momenteel zijn er in Nederland enkele pilot projecten opgestart om de markt te verzelfstandigen. De markt wordt hierbij op afstand gezet en de gemeente faciliteert alleen nog maar en geeft de randvoorwaarden aan. De marktkooplieden verenigen zich hierbij en er wordt door de kooplieden een marktmanager aangesteld die alles regelt. Deze trend zal nauwlettend in de gaten worden gehouden om te beoordelen of dit voor Purmerend van toepassing kan zijn. De doorgevoerde veranderingen voor de kermis hebben er in de afgelopen jaren voor zorg gedragen dat de Purmerendse kermis uitgegroeid is naar een regionale kermis. De kermis is financieel gezond. Trends en risico's die momenteel spelen is of de organisatie van de kermis niet anders kan door bijvoorbeeld dit geheel of gedeeltelijk buiten de deur te plaatsen. Het gevaar dat hiermee kan ontstaan is dat de positie die de Purmerendse
91
kermis de afgelopen jaren heeft opgebouwd snel negatief kan veranderen. Dit effect is al in meerdere steden opgetreden. Een aandachtspunt blijft dat binnenstadbewoners last van de kermis kunnen ervaren. Bedrijven en kantoren Lange tijd is er in en om Purmerend nauwelijks tot geen bedrijventerrein beschikbaar geweest. De onherroepelijke goedkeuring van het bestemmingsplan "Bedrijvenpark Baanstee-Noord" maakt dat vanaf medio 2012 een start met de bedrijfsbebouwing kan worden gemaakt. Het bedrijvenpark heeft, met een totaal netto uitgeefbaar oppervlak van 81 hectare, een regionale functie. Een bedrijventerrein dat, gelet op de schaarste aan bedrijfsterrein en de geringe leegstand in zowel de regio als in Purmerend, zal voorzien in een grote behoefte. De ontwikkelingen op de kantorenmarkt van Purmerend worden jaarlijks geëvalueerd. Daarin is ook de afgelopen keer opnieuw geconstateerd dat de ontwikkelingen niet of nauwelijks in een verband lijken te staan met de landelijke ontwikkelingen . Zo kent onze kantorenmarkt nog steeds een bescheiden leegstand in tegenstelling tot de Amsterdamse en landelijke kantorenmarkt. Bovendien kent onze kantorenmarkt, die een locaal en regionaal karakter heeft, zelfs nog een bescheiden groei.
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 10.1 economie Purmerend is een stad met een gezond economisch klimaat. De gemeente richt zich primair op de economische versterking van de regio op basis van een concurrerend vestigingsklimaat voor kantoren, bedrijven en instellingen. De bedrijventerreinen zijn kwalitatief hoogwaardig en goed bereikbaar en de gemeentelijke dienstverlening aan de ondernemers is optimaal. Op deze wijze worden de economische potenties van de stad binnen de grotere omliggende regio zo goed mogelijk benut en is er sprake van een stabiele woon-werkbalans. Daarnaast is Purmerend aantrekkelijk als koopcentrum, marktstad en als toeristisch en recreatief centrum voor de eigen en regionale bevolking.
Effectindicatoren Economie (10)
2011
2015
% banen in Purmerend beschikbaar t.o.v. de 15 tot 65 jarigen
53%(2010)
55%
Rapportcijfer van ondernemers voor dienstverlening van de gemeente
5,9 (2009)
≥7
Mate waarin ondernemers het prettig vinden om in Purmerend gevestigd te zijn
7,0 (2009)
≥7,5
67%
-*
% van de Purmerendse kopers dat niet-dagelijkse goederen meestal in Purmerend koopt Leegstand winkels: %
5%
Leegstand kantoren: %
5%
Leegstand bedrijfsruimte: %
5%
Rapportcijfer aantal winkels voor dagelijkse boodschappen
7,7
≥7,5
Rapportcijfer voor kwaliteit winkels voor dagelijkse boodschappen
7,6
≥7,5
Rapportcijfer aantal winkels voor niet-dagelijkse boodschappen
7,1
≥7
Rapportcijfer voor kwaliteit winkels voor niet-dagelijkse boodschappen
7,1
≥7
Rapportcijfer aantal cafés
7,6
≥7,5
Rapportcijfer voor kwaliteit van cafés
7,0
≥7
Rapportcijfer aantal restaurants
7,5
≥7,5
Rapportcijfer voor kwaliteit van restaurants
7,3
≥7
Rapportcijfer voor aantal evenementen
7,1
≥7
92
Effectindicatoren Economie (10)
2011
2015
Rapportcijfer voor kwaliteit evenementen
7,3
≥7
* Het streefgetal ontbreekt, omdat hiervoor geen gemeentelijk beleid is geformuleerd.
Wat gaan we daarvoor doen 10.1.1
Prestatieveld economische basisstructuur
Werkdoel Stimulering van goede voorwaarden voor een sterke economische basisstructuur en daarmee samenhangende economische en werkgelegenheidsgroei in regionaal verband. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
een goed ondernemers- en vestigingsklimaat. Daarbij gaat het erom dat bestaande en nieuwe bedrijven de gemeente als partner ervaren (relatiebeheer): de gemeente stelt zich extern gericht op en neemt een actieve, ondernemersgerichte houding aan. Belangrijke aspecten hierbij zijn onder meer het onderhouden en versterken van het netwerk, accountmanagement, administratieve lastenverlichting, vergunningen en procedures, ontwikkelingsgerichte visies en beleid ontwikkelen in samenspraak met belanghebbenden c.q. ondernemers;
een arbeidsmarkt die divers en hoogwaardig is en goed aansluit op de behoefte aan kennis en vaardigheden bij het bedrijfsleven. Hiervoor kan de gemeente een regierol vervullen door bijvoorbeeld het stimuleren van meer betrokkenheid van het bedrijfsleven bij scholing (stageplaatsen, etc.) en samenhang met programma's educatie en werk en inkomen;
Purmerend meer profileren als centrumgemeente voor de horeca, detailhandel en als uitvalsbasis naar de regio (werelderfgoed De Beemster, nationaal landschapspark Waterland, Zaanse Schans, Noordzee- en Markermeerkust, Amsterdam en havensteden als Edam, Volendam en Monnickendam. Bovendien is het een ambitie om evenementen in Purmerend verder te versterken en nieuwe ontwikkelingen te stimuleren. Verder is het de bedoeling de bereikbaarheid met het openbaar vervoer te verbeteren, zodat bezoekers vanuit de regio sneller en makkelijker naar de binnenstad kunnen komen (zie ook programma 5 Bereikbaarheid). Ook zijn ondernemersverenigingen bezig met onderzoek naar de haalbaarheid van een distributiecentrum, waar goederen voor de binnenstad centraal worden aangeleverd.
Kernprestaties 10.1.1.1
Het bevorderen en in stand houden van een positief ondernemers- en vestigingsklimaat. Zoveel mogelijk aansluiten bij de behoefte van het (Purmerendse) bedrijfsleven. Effectief verbinding maken, proactieve voorspelbare houding gemeente bevorderen. Accountmanagement voor het bedrijfsleven verder uitwerken en uitvoeren. Het is de bedoeling de ondernemersverenigingen (PCO, KHN) te ondersteunen bij hun wens een ondernemersfonds voor de binnenstad te realiseren (op basis van de Experimentenwet Bedrijven Investeringszones). Uitvoering van een bedrijvenomnibus. Stimulering van (door)startende ondernemers;
10.1.1.2
Bevorderen aansluiting aanbod vanuit onderwijs en UWV bij de vraag van het Purmerendse bedrijfsleven. Samenwerking organiseren tussen de drie lokale sectoren, zodat deze meer op elkaar aansluiten. Purmerend participeert in het Platform Arbeidsmarkt en Onderwijs Zaanstreek-Waterland. Het is de bedoeling deze deelname in de loop van 2012 te monitoren;
10.1.1.3
Bevorderen realisatie BreedNet-aansluitingen in Purmerend. De realisatie van het glasvezelnetwerk in de gemeente Purmerend is een belangrijke randvoorwaarde of stimulans voor bedrijven om zich hier te vestigen en te blijven. Naast de realisatie van een netwerk voor ondernemingen (fiber to the business) blijft de gemeente - samen met de regio - werken aan het creëren van de randvoorwaarde(n) om alle woningen in Purmerend aan te sluiten (fiber to the home). Op deze manier is Purmerend interessant voor bedrijven die nieuwe producten ontwikkelen. Helaas hebben de aanbieders aangegeven hun inspanningen vooralsnog op te schorten;
93
10.1.1.4
Het bevorderen en in stand houden van een gezond kermis en marktklimaat. Zoveel mogelijk aansluiten bij de markt en onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om de kermis en of de markt te verzelfstandigen.
Prestatie-indicatoren Economische basisstructuur
2011
Administratieve lastenverlichting; maatregelenplan Onderhouden en versterken netwerk Notitie accountmanagement
2012 gerealiseerd
continue
continue
continue
gerealiseerd ste
Resultaten bedrijvenomnibus (1
bedrijvenomnibus is
gerealiseerd
in 2010 uitgevoerd) Organisatie ondernemersbijeenkomst (breed) Besluit t.a.v. het initiatief 'ondernemersfonds' Aantal bijeenkomsten met het bedrijfsleven (of delen daarvan) Fiber to the home
PM gerealiseerd 4
8
8
PM
Startersbeleid
gerealiseerd
Economische visie
gerealiseerd
10.1.2
2013- 2015
Prestatieveld bedrijven en kantoren
De prestatie-indicator voor de uitgifte van nieuw bedrijfsterrein i.c. Baanstee-Noord vloeit voor uit de exploitatieopzet en daarin is met een uitgifte gerekend van 4 hectare per jaar, te rekenen vanaf 2012. Voor de groei van de kantorenmarkt geldt de in de kantorennota van 2008 opgenomen prestatie-indicator van 3.300 m2 per jaar, een prestatie die in de gegeven economische omstandigheden ambitieus lijkt. Werkdoel Het bevorderen van de aantrekkingskracht van Purmerend voor relatief arbeidsintensieve bedrijven en kantoren. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
het aanbieden van bedrijfsterreinen en kantoorgebouwen van goede kwaliteit op bereikbare, aantrekkelijke plekken. Naast het ontwikkelen van nieuwe locaties gaat het daarbij om actieve herstructurering van bestaande, verouderde terreinen en gebouwen. Ook om het benutten van de stedelijke kwaliteiten van Purmerend en deze beter te laten aansluiten op de wensen van consumenten, toeristen, bedrijven en bewoners. Dit alles met het oog op het stimuleren van economische activiteiten in de stad;
het bevorderen van de vestiging van - met name - arbeidsintensieve bedrijven en bedrijven die een aantoonbare meerwaarde hebben ten opzichte van de bestaande bedrijven (selectief vestigingsbeleid).
Kernprestaties 10.1.2.1
Uitgifteterreinen voor bedrijven en kantoren. Voor de groei van het aantal arbeidsplaatsen is het van belang dat er voldoende fysieke ruimte beschikbaar is voor nieuwe en bestaande bedrijven om zich te vestigen, of uit te breiden;
10.1.2.2
Kwaliteitsniveau bestaande bedrijfsterreinen. Het belangrijk om de bestaande bedrijfsterreinen aantrekkelijk te houden om te voorkomen dat alle bedrijven zich verplaatsen naar nieuwe locaties en er onnodige leegstand ontstaat;
10.1.2.3
Betrokkenheid bedrijven bij beheer bedrijfsterreinen. Door ondernemers verplicht te laten participeren in parkmanagement, wordt de betrokkenheid bij het terrein als geheel verhoogd. Het
94
'ondernemersfonds' (zie 10.1.1) kan een belangrijke impuls geven aan de bereidheid van ondernemers om parkmanagement op bestaande terreinen mogelijk te maken. 10.1.2.4
Uitvoering van het uitvoeringsprogramma van het Platform Bedrijfsterreinen en Kantoorlocaties van de Metropoolregio Amsterdam (PLABEKA). Concreet betekent dit voor Purmerend dat Baanstee-Noord verder kan worden ontwikkeld. Nieuwe locaties zullen aan het uitvoeringsprogramma moeten worden getoetst. Ook is het de bedoeling op het deelregionaal niveau (Waterland) afspraken te maken over de realisering van kleinschalige werklocaties.
Prestatie-indicatoren Bedrijven en kantoren Uitgifte aantal ha. bvo-bedrijfsterrein ( 4 ha bruto )
Uitgifte aantal m2 bvo kantoorruimte per jaar (3.300 m2 per jaar) Herstructurering bedrijfsterrein de Koog
10.1.3
2011
2012
2013- 2015
-
4
4
3.300
3.300
3.300
gerealiseerd
Prestatieveld detailhandel en horeca
Werkdoel Het bevorderen van de gemeente als aantrekkelijk koop- en uitgaanscentrum - voor zowel de eigen, als de regionale bevolking - en van een goede verzorgingsstructuur op wijkniveau met voldoende perspectief voor ondernemers. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
het bevorderen van de vestiging van detailhandel- en horecabedrijven, onder meer door vooraf duidelijkheid te bieden en ontwikkelingsgerichte bestemmingsplannen, visies en beleid aan te bieden;
het bevorderen van de koopkrachtbinding door het aanbieden van een aantrekkelijke winkel- en horecastructuur en door kwaliteitsverbetering van het aanbod.
Kernprestaties 10.1.3.1
Het verwerken van het economisch beleid in visies, beleid en plannen;
10.1.3.2
Het eens in de vier jaar monitoren van de voorzieningen in de binnenstad;
10.1.3.3
Ontwikkelen van horecabeleid;
10.1.3.4
Evalueren van het dagelijkse boodschappenbeleid (wijkwinkelcentra, versproducten, drogisterij en huishoudelijke ontwikkelingen) en het bijstellen van het beleid.
Prestatie-indicatoren detailhandel en horeca Vaststellen detailhandel structuurvisie binnenstad
2011
2012
gerealiseerd gerealiseerd
Vaststellen nota horecabeleid Evalueren / ontwikkelen dagelijkse boodschappen beleid
Het monitoren van de voorzieningen in de binnenstad
2013-2015
(2012) gerealiseerd
gerealiseerd*
2014
*afhankelijk van financiële ruimte eens in de twee jaar anders in 2014
95
10.1.4
Prestatieveld recreatie en toerisme (incl. markten en evenementen)
Werkdoel Het versterken van de infrastructuur voor dag- en verblijfsrecreanten: recreatieve/toeristische infrastructuur. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
Realiseren en in stand houden van voldoende, goed gespreide, veilige en kwalitatief goede recreatievoorzieningen in en rondom de stad;
Regionale marketing en promotie van Laag Holland;
Stimulering van kwalitatief hoogwaardige evenementen en speciale markten met regionale uitstraling;
Bevorderen van overnachtingsmogelijkheden;
Bevorderen waterrecreatie.
Kernprestaties 10.1.4.1 Toename hotel-/congresfaciliteiten; op dit punt heeft Purmerend zich geconformeerd aan het beleid van de Metropoolregio Amsterdam. Het is dus een gezamenlijke inspanning om te komen tot een toename van hotel- en congresfaciliteiten in de gehele metropoolregio; 10.1.4.2 Creëren kampeermogelijkheden. Het doel is om de uitgifte van grond voor realisatie van een camperplaats op Purmerends grondgebied mogelijk te maken. De gemeente heeft op dit punt een beperkte rol en kan uitsluitend de randvoorwaarden vaststellen; 10.1.4.3 Bureau Toerisme Laag Holland voorziet in de informatiebehoefte van toeristen en recreanten binnen de regio. Dit bureau draagt zorg voor marketing en promotie van specifieke toeristische, recreatieve voorzieningen (zoals wandel- en fietspaden), attracties en evenementen. In oktober 2010 is er een directeur aangenomen. Eind 2011 zal de gemeenteraad worden geïnformeerd over de eerste resultaten; 10.1.4.4 Uitwerking en uitvoering van het Actieplan Watertoerisme 2010-2015; voor dit doel wordt ook de provincie gevraagd een financiële bijdrage te leveren; 10.1.4.5 Onderzoek naar de versterking en stimulering van streekeigen producten in Purmerend en regio Waterland. Een dergelijke onderzoek zal alleen worden opgepakt als ook andere partijen hierbij belang hebben. Tot dusverre is de reactie van externe partijen uiterst terughoudend; 10.1.4.6 Met alle betrokken partijen zal verder worden gesproken over de vraag of het wenselijk is een evenementenvisie op te stellen. De verwachting is dat de gemeenteraad een dergelijke visie pas in 2012 kan vaststellen;
Prestatie-indicatoren Recreatie en toerisme (incl. markten en evenementen)
2011
2012
2013- 2015
Realiseren camping Purmerbos Uitvoering actieplan watertoerisme
gerealiseerd
Evenementennota Nota toerisme
gerealiseerd gerealiseerd
Verplaatsing warenmarkt naar Koemarkt Vestiging Bureau Toerisme Laag Holland
gerealiseerd
96
Bestuurlijke producten 2012 - 2015 Bestuurlijk product
Jaartal
Horecabeleid
2012
4e kwartaal
Kwartaal
Voorzieningenmonitor binnenstad
2014
3e kwartaal
Keuzes programmabegroting 2012 Er zijn geen keuzes opgenomen in dit programma.
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Primitieve begroting 2011
Rekening 2010
Lasten Baten Totaal
1.392 -380 1.012
Begroting
1.260 -316 944
2011 (bijgesteld) 1.043 -322 721
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
1.055 -326 729
1.063 -330 733
1.072 -333 739
1.102 -333 769
Het saldo van het programma Economie stijgt ten opzichte van de actuele begroting 2011 met € 8.000. Deze stijging wordt veroorzaakt door € 12.000 hogere lasten en € 4.000 hogere baten. Overzicht van de programmaproducten: Producten (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
PK12 Economische Zaken
Lasten Baten
PM01 Markt
Lasten Baten
PM02 Kermissen
Lasten Baten
829 -30 799 413 -180 232 150 -170 -20
Primitieve Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting begroting 2011 2012 2013 2014 2015 2011 (bijgesteld) 871 615 615 621 627 647 0 0 0 0 0 0 871 615 615 621 627 647 307 316 332 335 337 345 -179 -183 -187 -191 -194 -194 128 132 145 144 143 150 82 113 107 108 108 110 -137 -139 -139 -139 -139 -139 -55 -26 -32 -31 -31 -29
Exploitatie Er zijn geen significante wijzigingen ten opzichte van de actuele begroting 2011. Reserves Er zijn geen afzonderlijke reserves voor dit programma. Voorzieningen Er zijn geen afzonderlijke voorzieningen voor dit programma. Investeringen Er zijn geen afzonderlijke investeringen voor dit programma.
97
11. ACTIEF IN DE STAD Portefeuillehouder:
R. Helm en M.C.G. Keijzer
Inleiding De inspanningen van de gemeente zijn gericht op een actieve betrokkenheid van jong en oud. Het gaat om betrokkenheid bij de stad en de mate waarin Purmerenders binnen hun stad deelnemen aan sport, recreatie, cultuur en maatschappelijke activiteiten.
Ambities coalitieakkoord
Spurd onderzoekt samen met verenigingen de mogelijkheden om samenwerking te organiseren voor basisvoorzieningen, zoals de ledenadministratie en financiën;
Multifunctionele sporthal wordt gerealiseerd binnen huidig begrote budget;
Voortzetting combinatiefuncties;
Voorzieningen die een breed doel dienen toegankelijk en betaalbaar houden.
Relevante Beleidsnota's
Cultuurnota (2007)
Notitie Atelierbeleid (2007)
Sportnota (2007)
Nog aan te bieden in 2011
Maatschappelijk beleidskader 2011
Trends en risico's Een omslag in denken is noodzakelijk De bezuinigingen die op rijksniveau in gang zijn gezet en ook provinciaal en gemeentelijk een vervolg krijgen, maken het onontkoombaar voor de gemeente als subsidieverstrekker en de partijen die subsidie ontvangen om het roer om te gooien. Er wordt grote creativiteit gevraagd. Slimme samenwerkingsverbanden aangaan, nieuwe bronnen aanboren, kosten doorlichten en ook snijden in activiteiten is waarschijnlijk aan de orde. Risico Er is het risico van teruglopende bezoekersaantallen bij cultuurinstellingen (als de Purmaryn en P3), als gevolg van de economische crisis en de BTW-verhoging op kaartjes. Het afschaffen van cultuureducatie leidt tot minder bezoek van scholieren aan de culturele instellingen in de stad. Ook beeldend kunstenaars worden geconfronteerd met het hoger BTW-tarief. Dat betekent prijs verhogen of genoegen nemen met een lagere opbrengst.
Wat willen we bereiken Het programma 'actief in de stad' is onderverdeeld in twee beleidsvelden. Per beleidsveld is hierna aangegeven welk effect we in de samenleving willen bereiken met het betreffende beleid.
98
Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 11.1 kunst, cultuur en cultuurhistorie Purmerenders zijn geïnteresseerd in diverse kunst- en cultuuruitingen en maken als deelnemer en toeschouwer gebruik van een veelzijdig en hoogwaardig aanbod, dat aansluit bij de behoeften van een stad met 80.000 inwoners en de omliggende regio. Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 11.2 sport en bewegen Alle Purmerenders kunnen - al dan niet in verenigingsverband - op verantwoorde, sociaal veilige en laagdrempelige wijze tegen een aanvaardbare eigen bijdrage, deelnemen aan sportactiviteiten. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van de faciliteiten van sportverenigingen en van een veelzijdig en - zoveel mogelijk multifunctioneel en goed onderhouden aanbod van voorzieningen binnen de stad en de omliggende regio.
Effectindicatoren Actief in de Stad
2011
2015*
Waardering Purmaryn
7,7
7,5
Waardering P3
7,2
7
Waardering Purmerends museum
6,9
7
Waardering centrum voor de kunsten Wherelant
7,1
7
Beleidsveld kunst, cultuur en cultuureducatie
Waardering Filmhuis
-
Waardering de Verbeelding
7,1
7
Waardering Muziekschool
7,1
7
Waardering Bibliotheek
7,9
7,5
Waardering Reuring
7,9
7,5
Waardering Nazomerfeesten
7,8
7,5
Waardering Kunst in de openbare ruimte
6,5
6,5
7,0
7
6,7
6,5
7,2
7
7,9
7,5
Waardering bijdrage kunst en cultuur aan de aantrekkelijkheid van Purmerend als stad Beleidsveld sport en bewegen Waardering Leeghwaterbad Waardering sportvoorzieningen (zoals sporthallen, sportvelden etc) Waardering Purvak
Wat gaan we daarvoor doen 11.1
Beleidsveld kunst, cultuur en cultuurhistorie
11.1.1 Prestatieveld kunst- en cultuuraccommodaties Werkdoel Purmerend streeft naar een aantrekkelijk en gedifferentieerd aanbod van kunst- en cultuuruitingen, verschillende mogelijkheden voor professionele- en amateurkunstbeoefening in adequate, toekomstbestendige en voor alle inwoners toegankelijke voorzieningen. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
goede toegankelijkheid voor iedere inwoner;
waar mogelijk clustering en multifunctioneel gebruik.
99
Kernprestaties 11.1.1.1 Optimalisering serviceverlening en bereik bibliotheek; 11.1.1.2 Adequaat onderhoud gemeentelijke cultuuraccommodaties.
Prestatie-indicatoren Kunst en cultuuraccommodaties
2011
2012
2013-2015
Uitvoering nieuwe huisvesting Wherelant in combinatie met ateliers
gereed
Onderzoek haalbaarheid huisvesting Purmerends Museum
11.1.2 Prestatieveld kunst- en cultuurbeleving Werkdoel Het stimuleren en aanbieden van kunst- en cultuuruitingen (podiumkunsten, museale kunst, etc.) die een zo breed mogelijk publiek bereiken en waarvan omvang en kwaliteit passen bij Purmerend als centrum van de regio Waterland. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
het stimuleren van een kwalitatief goed, breed en gevarieerd aanbod aan podiumkunsten;
het zichtbaar maken van hedendaagse kunst- en cultuuruitingen (door tentoonstellingen, kunstuitleen en stimuleren van kunst in de openbare ruimte).
Kernprestaties 11.1.2.1 Stimuleren breed aanbod podiumkunsten door daarover gerichte afspraken te maken met de te subsidiëren aanbieders.
11.1.3 Prestatieveld kunst- cultuuruitoefening In het programma Educatie is het in contact brengen van kinderen met onder andere cultuur een onderdeel van het prestatieveld Brede ontwikkelingskansen.
Werkdoel Het stimuleren van kunst- en cultuuruitoefening in brede zin, om te bereiken dat er een brede en gevarieerde belangstelling bestaat bij Purmerenders voor cultuur. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
stimuleren dat zoveel mogelijk mensen lezen, muziek maken en zich anderszins creatief uiten;
ondersteunen van (amateur)kunstuitoefening (podiumkunsten en beeldende kunsten);
zorgdragen voor voldoende atelierruimte voor uitoefening beeldende kunst.
Kernprestaties 11.1.3.1 Stimuleren lezen, muziek maken en andere creatieve uitingen op basis van daarover gemaakte afspraken met te subsidiëren aanbieders; 11.1.3.2 Bijdragen aan voldoende atelierruimte voor uitoefening beeldende kunst. De basis hiervoor vormt de vastgestelde notitie Atelierbeleid. Nieuwe huisvesting voor Wherelant.
11.1.4 Prestatieveld cultureel erfgoed Werkdoel Het goed beheren en zichtbaar maken van het culturele erfgoed van Purmerend, zodat een zo breed mogelijk publiek daar nu en in de toekomst kennis van kan nemen. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
goed beheren door restauratie en onderhoud;
verstrekken monumentensubsidies;
het zichtbaar maken van cultuurhistorie door tentoonstellingen, projecten en manifestaties;
100
het in stand houden van het Purmerends museum, met als doel het Purmerendse erfgoed zichtbaar te maken.
Kernprestaties 11.1.4.2 Het zichtbaar maken van cultuurhistorie door tentoonstellingen, projecten en manifestaties; 11.1.4.3 Restauratie en onderhoud cultureel erfgoed.
11.2
Beleidsveld sport en bewegen
11.2.1 Prestatieveld deelname sport- en bewegingsactiviteiten Werkdoel De gemeente stimuleert alle Purmerenders om - ongeacht hun leeftijd en lichamelijke gesteldheid - deel te nemen aan spel- en sportactiviteiten naar keuze. Centrale aspecten bij de uitvoering zijn:
het ondersteunen en stimuleren van sportactiviteiten en -projecten, met specifieke aandacht voor doelgroepen (jongeren tot 24 jaar en mensen met een beperking);
stimuleren van sporten in verenigingsverband;
stimuleren en faciliteren van particuliere initiatieven inzake sportmogelijkheden voor jeugd.
Kernprestaties 11.2.1.1 Stimuleren gezond bewegen door gerichte afspraken met sportstichting, onder andere introductiecursussen sport voor 55-plussers; 11.2.1.2 Stimuleringspremie voor sportvereniging met beste plan voor sportstimulering onder de jeugd; 11.2.1.3 Inkomensondersteuning voor minima met handicap voor deelname aan gehandicaptensport.
11.2.2 Prestatieveld sportvoorzieningen Werkdoel Realiseren en in stand houden van voldoende, goed gespreide, eigentijdse, veilige en kwalitatief goede binnenen buitensportaccommodaties die voor alle inwoners toegankelijk zijn.
Kernprestaties 11.2.2.1 Opstellen concrete jaar- en meerjarenplannen voor onderhoud en nieuwbouw van binnen en buitensportaccommodaties; 11.2.2.2 Uitvoering onderhoud en nieuwbouw binnen- en buitensportaccommodaties volgens planning.
Bestuurlijke producten 2012 - 2015 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Sportaccommodatiebeleid
2012
e 2 kwartaal
Keuzes programmabegroting 2012 Er zijn geen keuzes opgenomen in dit programma.
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
Lasten Baten Totaal
16.564 -3.292 13.273
Primitieve begroting 2011 16.030 -3.188 12.842
Begroting 2011 (bijgesteld) 15.366 -3.195 12.171
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
15.276 -3.019 12.257
15.463 -3.004 12.459
15.855 -3.010 12.844
16.707 -3.018 13.689
Het saldo van het programma Actief in de stad stijgt ten opzichte van de actuele begroting 2011 met € 87.000. Deze stijging wordt veroorzaakt door € 90.000 lagere lasten en € 176.000 lagere baten.
101
Overzicht van de programmaproducten: Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
PH02 Theater de Purmaryn
Lasten Baten
PH04 Kunst en cultuur
Lasten Baten
PH07 Sport en recreatie
Lasten Baten
PH08 Sportaccommodaties
Lasten Baten
Primitieve begroting 2011
3.269 -1.413 1.856 5.500 -404 5.097 6.470 -187 6.283 1.325 -1.288 38
3.448 -1.508 1.941 5.334 -336 4.998 5.666 -89 5.577 1.582 -1.255 327
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2011 (bijgesteld) 3.297 -1.508 1.789 5.461 -343 5.118 5.404 -89 5.315 1.204 -1.255 -52
3.128 -1.380 1.748 5.078 -303 4.775 5.581 -90 5.492 1.489 -1.246 243
3.150 -1.380 1.770 5.086 -291 4.795 5.595 -90 5.504 1.632 -1.243 389
3.165 -1.380 1.785 5.066 -289 4.778 5.806 -90 5.715 1.818 -1.252 566
3.171 -1.380 1.791 5.058 -289 4.769 5.835 -90 5.745 2.643 -1.259 1.384
Exploitatie De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op productniveau zijn de volgende: Product PH02 Theater de Purmaryn Het saldo van dit product daalt met € 41.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2011. Deze daling komt voornamelijk door een verlaging van de kosten voor voorstellingen € 213.000 en een verlaging van de opbrengsten voor verhuur en voorstellingen van € 128.000. Product PH04 Kunst en cultuur Het kosten van dit product daalt met € 333.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2011. Deze daling komt voornamelijk door een verlaging van subsidies aan instellingen, conform besluiten bij voorgaande begrotingen. Product PH07 Sport en recreatie Het kosten van dit product stijgen met € 98.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2011. Deze daling komt voornamelijk door een verlaging van de subsidie aan Spurd. Product PH08 Sportaccommodaties Het saldo van dit product stijgt met € 295.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2011. Een aantal bouwprojecten zijn afgerond waardoor de kapitaalslasten vermeerderen. Reserves Er zijn geen afzonderlijke reserves voor dit programma. Voorzieningen Voorziening groot onderhoud De Purmaryn Bij dit programma hoort een voorziening voor groot onderhoud aan de Purmaryn. De voorziening is gebaseerd op een meerjarig onderhoudsplan en is toereikend. Investeringen Purmaryn In de lijst van vervangingsinvesteringen wordt voor € 430.000 rekening gehouden met vervangingsinvesteringen zoals geluidinstallatie € 95.000, dakbedekkingen € 107.000, stoelen € 47.000, klimaatregeling € 35.000, toiletruimtes € 27.000, kassasysteem € 66.000 en armaturen € 53.000.
102
Stichting Spurd Volgens de verordening 212 en 213a zijn overschrijdingen op investeringskredieten kleiner dan 3% toegestaan zonder een aanvullend krediet. Voor investeringskredieten die door Stichting Spurd worden uitgevoerd zijn, in tegenstelling tot de verordening 212 en 213a, overschrijdingen tot 20% van de afzonderlijk beschikbaar gestelde kredieten. Hiermee wordt Spurd de gelegenheid geboden om de afzonderlijke kredieten feitelijk als één krediet te beschouwen. Voor het geheel van de kredieten Spurd geldt de overschrijdingsregel van 3 % wel.
103
12. WERK EN INKOMEN Portefeuillehouder:
B. Daan
Inleiding Je wilt je individuele capaciteiten en behoefte om maatschappelijk te presteren tot uitdrukking brengen. Dat doe je vooral in betaald werk. Voor jou is werk een belangrijke toegang tot het verwerven van sociale contacten en maatschappelijk aanzien, het maakt welvaart, zekerheid en persoonlijk welbevinden mogelijk. De gemeente Purmerend richt zich voor haar inwoners, samen met werkgevers en instellingen, primair op activiteiten die burgers ondersteunen om betaald werk te verwerven, dan wel actief mee te doen in de samenleving. Wie tijdelijk zonder werk zit, heeft aanspraak op uitkering. Waar mogelijk wordt direct gestart met de re-integratie, het stimuleren van deelname aan de samenleving en het ondervangen van belemmeringen daarin, waarbij de kwetsbare positie van kinderen bijzondere aandacht krijgt.
Ambities coalitieakkoord
Iedereen met een uitkering zit in een traject naar werk of participatie1;
Grens voor regelingen bijzondere bijstand blijft 120% van het sociaal minimum2;
Opvangen kosten voor de stijging van het gebruik van minimaregelingen binnen de begroting voor het programma.
De eerste twee ambities uit het coalitieakkoord zijn intussen, als gevolg van een aantal ontwikkelingen bijgesteld:
Iedereen op traject wordt: we zetten in op mensen met een arbeidspotentie
Purmerend gaat de landelijke grens van 110% volgen
Relevante beleidsnota's
Kadernota Wet Werk en Bijstand (2004);
Nota inkomensondersteuning en participatie voor minima (2006);
Kadernotitie Wet inburgering (2007);
Nota preventie schuldhulpverlening en leven zonder schulden (2007);
Re-integratieplan (2008);
Beleidsplan participatie (budget) (2009);
Voorstel inkoop re-integratie (2009);
Kaders Participatie (budget), (2010) 3;
Beleidsnotitie Participatie (2011-2012);
Beleidsplan Schuldhulpverlening (2012-2015)
1
In de beleidsnotitie participatie(budget) 2011-2012 wordt dit principe losgelaten. Inmiddels is er een wetsvoorstel aangeboden aan het parlement waarin wordt voorgesteld de grens te verlagen van 120% naar 110%. 3 Deze notitie is opiniërend besproken door de raad en gebruikt als richtinggevend document voor de Beleidsnotitie Participatie 2011-2014. 2
104
Trends en risico's 1. De arbeidsmarkt Landelijk trekt de arbeidsmarkt weer aan. De regio Zaanstreek-Waterland loopt wat achter op de landelijke ontwikkelingen. Dit is onder meer te wijten aan een redelijk ongunstig economische structuur (hoog aantal medewerkers met uitzendcontracten) en een daling van het aantal banen en vacatures tijdens de crisis in conjunctuurgevoelige sectoren, zoals de bouw en industrie. Maar ook in de regio zien we een licht herstel van de werkgelegenheid. Daarmee zal op termijn het aantal werkzoekenden in de regio weer langzaam dalen. Naar verwachting zal dat ook weer een positief effect hebben op het aantal bijstandsgerechtigden. 2. Bezuinigingen Op zowel de bijstandsuitkeringen als aan de kant van de re-integratiemiddelen wordt door het Rijk fors bezuinigd. Voor het programma Werk en Inkomen wordt, onder invloed van de bezuinigingen, het uitgangspunt "iedereen op traject" verlaten. Betaalde trajecten zullen selectiever worden ingezet. Sinds 2011 komt arbeidsparticipatie als doel nadrukkelijker naar voren en de beschikbare middelen zullen vooral hiervoor worden ingezet. Ook wordt gericht ingezet op mensen met een relatief hoog arbeidspotentieel. Daarnaast wordt er gestuurd op een grotere rol voor werkgevers en het verder ontwikkelen van een eenduidige werkgeversbenadering op lokaal en regionaal niveau. Tenslotte wordt een beroep gedaan op de eigen kracht van bijstandsgerechtigden en de kracht in hun omgeving en wordt het maatschappelijk middenveld aangesproken op zijn rol in maatschappelijke participatie. Dat betekent ook dat we met uitkeringsgerechtigden, met hulp van hun eigen netwerk en het maatschappelijk middenveld, werk gaan maken van de wettelijke bepaling dat van iedere uitkeringsgerechtigde een tegenprestatie voor de uitkering mag worden verlangd. 3. De komst van de Wet Werken naar Vermogen Vanaf 2013 worden de bestaande regelingen Wajong, WWB/WIJ en Wsw omgevormd tot één nieuwe regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt (Wet Werken naar Vermogen). Het is de bedoeling deze regeling door de gemeenten te laten uitvoeren. Volgens het kabinet zijn gemeenten daardoor beter in staat om budgetten gerichter en effectiever in te zetten, kosten te besparen en meer mensen te laten participeren. Op de meekomende budgetten wordt fors bezuinigd. Naast de transitie naar de Wet Werken naar Vermogen komen ook de Jeugdzorg en de Begeleiding vanuit de AWBZ naar de gemeente toe, ook gepaard gaande met bezuinigingen. Nadrukkelijk zal worden gezocht naar de samenhang in deze transities. De verwachting is dat veel cliënten zowel een uitkering hebben als begeleiding in het kader van de AWBZ en/of in een jeugdzorgtraject zitten. Een integrale benadering is dan gewenst, waarbij de vraag van de cliënt centraal staat evenals de eigen kracht van de cliënt en de kracht in diens sociale netwerk: de 'samenkracht'. Volumebeheersing uitkeringen Het aantal uitkeringen neemt nog steeds toe. Dit vraagt om gerichte acties om het totaal aantal uitkeringen structureel omlaag te brengen. Om daarop te besparen wordt ingezet op een extra verlaging van het uitkeringsbestand met 115 cliënten. Door de raad zijn middelen beschikbaar gesteld om het projectplan "Aanval op bijstand" te realiseren. Met dit plan wordt door middel van drie deelprojecten (arbeidsmarktaansluiting, inzet Wwb-ers ten behoeve van maatschappelijke taken en handhaving) een verlaging van 115 cliënten beoogd. De realisatie van dit projectvoorstel loopt van 2011 tot 2013. De verwachting is dat zonder nadere maatregelen het aantal uitkeringen gemiddeld 50 per jaar hoger zal liggen dan geraamd in de begroting. De aanval op bijstand is gericht op het terugdringen van het aantal uitkeringen tot een totale omvang van ongeveer 1.025 uitkeringen in 2014. Sociale werkvoorziening De sociale werkvoorziening beleeft in Nederland roerige tijden. Forse bezuinigingen die door de regering zijn doorgevoerd resulteren in grote tekorten in de begroting van Baanstede. Bij Baanstede wordt hard gewerkt om deze tekorten zoveel mogelijk terug te dringen. Daartoe moeten fundamentele keuzes gemaakt worden met oog
105
op de Wet Werken naar Vermogen (WWNV) die naar verwachting 2013 inwerking zal treden. Met invoering van deze wet ontstaat een brede regeling voor iedereen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Personen die nu werkzaam zijn in de Wsw behouden waarschijnlijk hun oude rechten, maar instroom op beschutte werkplekken zal na invoering van de WWNV nog slechts beperkt zijn. Wel wordt er nog steeds vastgehouden aan de transformatie van productie- naar mensontwikkelbedrijf. Deze ontwikkelingen brengen veel onzekerheden met zich mee, maar ook kansen. Er worden een aantal scenario 's ontwikkeld over de toekomst van de Sociale werkvoorziening. De gemeenteraad zal worden betrokken bij de te maken keuzes. Wet investering jongeren (Wij) De WIJ is een inkomensvoorziening voor jongeren tot 27 jaar gekoppeld aan een werkleeraanbod. Purmerend werkt al sinds 2007 in de geest van deze wet, waarbij werk en/of scholing tot het niveau van een startkwalificatie boven een uitkering gaat. Waar jongeren voorheen uitsluitend met een werkervaringstraject werden bediend, vraagt met name de meervoudige problematiek van jongeren om meer maatwerk. Er is gekozen voor een combinatie van meerdere ondersteunende routes (werk, scholing, zorg en participatie) om jongeren snel en duurzaam te begeleiden naar de arbeidsmarkt. Uit cijfers van het UWV Werkbedrijf blijkt dat voornamelijk de jongeren profiteren van het lichte herstel van de economie. Momenteel is er een wetvoorstel in behandeling waarin wordt voorgesteld de wet WIJ per 1 januari 2012 in te trekken en de regelgeving weer onderdeel te maken van de WWB wetgeving. Inburgering De eigen verantwoordelijkheid van diegene die inburgert wordt meer en meer benadrukt. In de rijksbegroting worden de middelen waarmee gemeenten inburgeraars kunnen voorzien van een inburgeringstraject afgebouwd tot 2014, waarna er geen middelen meer voor gereserveerd worden. In 2012 zijn er nog beperkt middelen beschikbaar om inburgeraars een inburgeringvoorziening en maatschappelijke begeleiding aan te bieden. Ook moet rekening worden gehouden met het feit dat een inburgeringstraject meerdere jaren kan beslaan en er gelden in 2013 en 2014 moeten worden gereserveerd om de inburgeringstrajecten af te ronden. Het afbouwen van het faciliteren van de inburgeringsvoorzieningen door de gemeente voor verplichte en vrijwillige inburgeraars kan betekenen dat nieuwkomers en oudkomers minder goed gaan integreren. Volwasseneneducatie Op het terrein van volwasseneneducatie spelen twee ontwikkelingen. 1. Door gewijzigde wetgeving op het gebied van integratie komen er minder mensen Nederland binnen die nog gealfabetiseerd moeten worden. Migranten moeten voordat zij zich in Nederland mogen vestigen eerst het basisexamen inburgering in het land van herkomst afleggen. Daarnaast wordt ook alfabetisering bij doorgang van de voorgenomen wetswijzigingen vanaf 2013 eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar. 2. Door de bezuinigingen zijn keuzes gemaakt voor de besteding van het budget. Voor de cursussen alfabetisering heeft het Regiocollege een nieuwe opzet geïntroduceerd waarbij het aantal uren is afgestemd op de landelijke richtlijnen. Dit heeft een forse beperking van de trajectduur opgeleverd. Na het traject is men aangewezen op maatschappelijke voorzieningen. Gelijk aan de ontwikkelingen bij inburgering moet deze maatschappelijke opgave worden meegenomen in het nieuw te vormen maatschappelijk beleidskader. Voor 2012 wordt met name ingezet op cursussen alfabetisering, laaggeletterdheid en VAVO (Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs). Daarnaast is nog beperkt ruimte voor cursussen "omgaan met geld" en taalcoachtrainingen. Minimabeleid Vanaf 2012 stelt het Rijk minder middelen beschikbaar in het gemeentefonds voor minimabeleid. Voor Purmerend komt dit neer op circa € 200.000. Het gebruik van de minimaregelingen in Purmerend neemt echter nog steeds toe. Belangrijke factor in de toename van gebruik is de groei van 65-plussers. Deze trend zet zich de komende jaren voort. Purmerend houdt rekening met de bezuinigingen in het gemeentefonds door verlaging van de
106
normgrens voor de doelgroep van 120% naar 110%. De verlaging van 120% naar 110% is onderdeel van de voorgestelde wetswijzigingen WWB welke momenteel in behandeling is bij de tweede/eerste kamer. Een neveneffect van de bezuinigingen op de welzijnssubsidies van € 1,2 miljoen kan een verdere toename van het gebruik van de minimaregelingen tot gevolg hebben. Deze ontwikkelingen worden steeds in samenhang gevolgd. Schuldhulpverlening Schuldenproblematiek gaat vaak gepaard met meer problemen in het maatschappelijk functioneren. Door integrale samenwerking en het aanbieden van goede en snelle zorg op het gebied van schuldhulpverlening wordt schuldhulpverlening in Purmerend steeds effectiever, de kans op participatie van de schuldenaar wordt vergroot en de kans op recidive wordt verkleind. Door extra in te zetten op preventie zullen uiteindelijk minder mensen in financiële problemen komen. In 2012 zal - naar aanleiding van een onderzoek- besloten worden of de gemeente de volledige schuldhulpverlening zelf blijft uitvoeren of dat er van (gedeeltelijke) uitbesteding sprake zal zijn. Ook zijn in 2012 de resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek bij Activa bekend.
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 12.1 werk en inkomen Meer mensen aan het werk, minder mensen in de bijstand, Meer mensen gekwalificeerd om mee te kunnen doen, Meer mensen sociaal zelfredzaam en maatschappelijk actief, Meer mensen financieel zelfredzaam. Zoveel mogelijk mensen doen mee in de maatschappij. Er is een relatief laag uitkeringsbestand en een goed bereik van participatie en armoedebeleid. Daarbij zijn de klanten tevreden over de wijze van dienstverlening.
Effectindicatoren Werk en Inkomen Totaal aantal Wwb/WIJ-uitkeringen <65jr per 1 jan. Volumeontwikkeling Wwb/WIJ Purmerend resp. landelijk Klanttevredenheid dienstverlening Wwb/WIJ
2011 1056 11%/9,3%
2015 1010 4
5
≤ land.gem. p/j
7.1
Minimaal 7
22%
> 25%
% inwoners met inkomen < 110% bijstandsniveau dat gebruikmaakt van regelingen voor minima.(kengetal: grootte doelgroep <120% 2010: 3.736 huishoudens) Aantal volwassenen dat gebruik maakt van de voorziening sport en culturele activiteiten Aantal kinderen dat gebruik maakt van de voorziening sport en culturele activiteiten % klanten dat vindt dat de minimaregelingen aansluiten bij wat ze nodig hebben % dat vindt dat ze door de minimaregelingen mee kunnen doen aan de maatschappij Klanttevredenheid dienstverlening minimabeleid % geslaagde schuldhulptrajecten Kengetal aantal jaarlijks aflopende trajecten nulmeting in 2014 6 Klanttevredenheid dienstverlening schuldhulpverlening nulmeting 2010
1.666
Minimaal gelijk
965
Minimaal gelijk
nulmeting
≥ nulmeting 2011
nulmeting
> nulmeting 2011
nulmeting
minimaal 7
-
> 70%
6.8
Minimaal 7
4
De bestandsdaling van 115 (t.o.v. prognose van 1.125 per 1 jan. 2012 is een beoogd effect dat gerealiseerd moet worden door de uitvoering van het projectplan "Aanval op bijstand". 5 Per 1 jan. 2010 waren er nog 951 WWBuitkeringen
107
Wat gaan we daarvoor doen 12.1.1 Prestatieveld volumebeleid WWB Werkdoel Het aantal ontvangers van Wwb beperken door een combinatie van instroombeperking en uitstroombevordering. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
burgers op een adequate en klantgerichte manier toegang bieden tot hun rechten;
werk boven uitkering en arbeidsparticipatie als hoogste doel;
prioriteit ligt bij mensen met een uitkering met arbeidsperspectief;
handhaving van de toegang tot uitkering door goede controle aan de poort;
beperking van de aanspraak op uitkering door waar mogelijk inzet van bemiddeling, waardoor instroom voorkomen wordt;
optimalisering van ketensamenwerking om instroom in Wwb preventief te screenen en te beperken;
Kernprestaties 12.1.1.1
Beperken van instroom in de Wwb/WIJ;
12.1.1.2
Bevorderen van uitstroom uit de Wwb/WIJ;
Prestatie-indicatoren Volumebeleid WWB
2011
2012
2013-2015
48%
≥ 55% jaarlijks
≥ 55% jaarlijks
Instroom Wwb per jaar totaal ( 2010: 486)
(Max.) 600
600
500
Uitstroom Wwb per jaar totaal (2010 :371)
(Min.) 625
690
500
Wwb/WIJ-preventiequote totaal (% van alle inwoners dat zich meldt voor een uitkering, maar niet leidt tot uitkering)
12.1.2 Prestatieveld participatiebeleid Werkdoel Mensen die in onvoldoende mate participeren in de samenleving en (nog) niet aan het arbeidsproces kunnen deelnemen, activeren en ondersteunen om deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten en meer zelfredzaam te worden. Deze insteek vergroot voor een aantal van hen de weg naar de arbeidsmarkt. Voor anderen is deze weg mogelijk niet begaanbaar, maar geldt het uitgangspunt dat participatie het welzijn dient. Centrale aspecten van de uitvoering zijn:
re-integratie van inwoners en uitkeringsgerechtigden die (tijdelijk) niet aan het arbeidsproces kunnen deelnemen;
werkgevers staan centraal en worden als klant beschouwd; met hen worden afspraken gemaakt over te realiseren plaatsingen;
stimuleren tot deelname aan trajecten richting participatie, waarbij de eigen kracht voorop staat en de omgeving van de klant wordt betrokken;
sturing op kwaliteit en opbrengsten van re-integratietrajecten.
inburgering van met name verplichte inburgeraars door een slagvaardig en doelgericht uitvoeren van de Wet Inburgering;
het bieden van volwasseneneducatie en bestrijden van laaggeletterdheid;
het waar mogelijk koppelen van re-integratietrajecten, inburgering en volwasseneneducatie om zo optimaal mogelijk gebruik te maken van het participatiebudget;
6
De activiteiten worden per 1 juli 2010 uitgevoerd door Activa en zijn voor het eerst meetbaar in 2014.
108
het bieden van een breed palet aan mogelijkheden om activering te laten aansluiten op de situatie van de klant; met het maatschappelijk middenveld worden afspraken gemaakt over te realiseren vormen van participatie;
het bevorderen van samenwerking en aansluitende dienstverlening tussen de verschillende contractpartijen.
Kernprestaties 12.1.2.1 Bemiddelen van mensen met kansen op regulier werk door Bureau Werk; 12.1.2.2 Bevorderen van deelname aan trajecten richting werk, sociale activering, participatie en educatie; 12.1.2.3 Terugdringen van laaggeletterdheid; 12.1.2.4 Resultaatverdeelmaatstaven volwasseneneducatie in participatiebudget monitoren (nog niet vastgesteld door het Ministerie); 12.1.2.5 Het realiseren en monitoren van trajecten voor met name verplichte inburgeraars. Belangrijke aspecten daarbij zijn het actief bieden van informatie, een adequate handhaving van de gemeentelijke inburgeringsbesluiten en het maken van goede afspraken en goed contractbeheer; 12.1.2.6 Resultaatverdeelmaatstaven inburgering in participatiebudget monitoren; 12.1.2.7 Aantal personen voor wie een inburgeringsvoorziening, duale inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening is vastgesteld; 12.1.2.8 Aantal personen die een inburgeringsexamen of staatsexamen NT2 I of II heeft behaald (ISI).
Prestatie-indicatoren Participatiebeleid
Totaal aantal participatietrajecten tov klantenbestand (2010: 80%)) Geslaagde uitstroom WWB/WIJ naar werk (2010: 96) Aantal plaatsingen trajecten volgens participatieladder trede 1, 2 en 3 (onderkant) Aantal plaatsingen trajecten volgens participatieladder trede 4, 5 en 6 (bovenkant) Het percentage opschorting/vrijstelling van arbeidsplicht (2010 16.7%) Aantal gestarte opleidingstrajecten regiocollege van laaggeletterde inwoners 15-74 jaar (2010: 45)
% geslaagde kandidaten inburgeringexamen (kengetal aantal deelnemers: PM)
2011 0-meting personen <65 jr zonder ontheffing
2012
2013-2015
-
-
personen <65 jr
personen<65 jr
zonder
zonder ontheffing
ontheffing
125
150
150
0-meting
-
-
0-meting
-
-
<10% p/j
<10% p/j
<10% p/j
63
63
63
90% van aantal
90% van aantal
Vanaf 2014 geen
deelnemers
deelnemers
taakstelling
80%
80%
100%
100%
% duale trajecten (kengetallen 2010: aantal trajecten 154, aantal duaal 146 ) 95% Handhaving zelfstandige inburgeraars (kengetal: aantal zelfstandige inburgeraars: PM)
Vanaf 2014 geen taakstelling -
109
12.1.2 Prestatieveld minimabeleid Werkdoel Met het minimabeleid richt de afdeling zich op het optimaal bereiken van daarvoor in aanmerking komende Purmerenders, met de voor hen relevante voorzieningen voor inkomensondersteuning en participatie, zodat iedereen kan meedoen in de Purmerendse samenleving. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
optimaliseren van het bereik door middel van communicatie;
optimaliseren van gebruik van de regelingen (mensen laten meedoen) door het inrichten van een aantrekkelijk regelingenpakket;
stroomlijnen van uitvoeren van de voorzieningen;
snelle en efficiënte afhandeling van aanvragen;
specifiek waarborgen van de toegang van kinderen uit de doelgroep tot voorzieningen op het terrein van sport en cultuur;
65-plussers in beeld.
Kernprestaties 12.1.3.1 Communiceren van regelingen met de doelgroep; 12.1.3.2 Korte afhandelingstermijn en transparante afhandeling van de aanvragen.
Prestatie-indicatoren Minimabeleid
2011
2012
2013-2015
75%
>75%
> 75%
< 7 dagen
< 7 dagen
< 7 dagen
(CBS-kengetal: aantal minimahuishoudens 3.736) bereik van de doelgroep, dwz. aantal huishoudens dat traceerbaar is en de voorlichtingsbrochure toegestuurd krijgt (2010: 2765, dwz. 74% van CBS-kengetal) Afhandelingstermijn van aanvragen minimabeleid 2010 (< 10 dagen)
12.1.3 Prestatieveld schuldhulpverlening Werkdoel Het vergroten van duurzame (financiële en sociale) zelfredzaamheid en participatie van burgers en het bieden van adequate hulp om maatschappelijke uitval te voorkomen. Er wordt integraal samengewerkt met diverse instanties. Via trajectbegeleiding wordt een op maat gesneden traject ingezet. Daarnaast wordt gewerkt aan het beperken van de wachttijd. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
regisseren van de integrale aanpak van schuldhulpverlening;
het aanbieden van schuldregeling en budgetbeheer;
monitoren van een goede doorloop van trajecten;
snelle en effectieve dienstverlening bieden (ook begeleiding op langere termijn);
transparante en goede uitvoering ten behoeve van burgers;
preventieve aanpak door educatie en begeleiding.
Kernprestaties 12.1.3.1 Realiseren van schuldregeling; 12.1.3.2 Realiseren van budgetbeheer; 12.1.3.3 Regie voeren op de trajecten ; 12.1.3.4 Realiseren van een laaguitvalpercentage; 12.1.3.5 Beperken van de wachttijd;
110
Prestatie-indicatoren schuldhulpverlening
2011
2012
2013-2015
nulmeting
-
-
675
675
675
Aantal recidivisten fase 1 (nulmeting 2011)
nulmeting
-
-
Wachttijd beperken
< 4 weken
< 4 weken
< 4 weken
< 10 %
< 10%
< 10%
Instroom in schuldregeling en budgetbeheer (nulmeting 2011) Caseload totaal schuldhulpverlening (2010 673)
Uitvalpercentage Meetbaar na 3 jaartermijnen (nulmeting 2014) 12.1.4
Prestatieveld sociale werkvoorziening
Werkdoel De uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (WSW) is gericht op het scheppen van aangepaste werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt die als gevolg van lichamelijke, psychische of verstandelijke handicaps er niet in slagen werk te vinden op de reguliere arbeidsmarkt. De uitvoering van de WSW is georganiseerd via de Gemeenschappelijke Regeling het Werkvoorzieningschap Zaanstreek-Waterland (Baanstede) . Prestatie-afspraken zijn gericht op de totale doelgroep in de regio Zaanstreek-Waterland. De komst van de Wet Werken Naar Vermogen (WWNV) per 2013 zal grote gevolgen hebben voor de taken en inrichting van het Werkvoorzieningschap. Met uitzondering van een beperkte groep is Baanstede is dan niet meer primair werkgever Daarnaast zal Baanstede een rol kunnen vervullen als dienstverlener voor de oude en nieuwe doelgroepen van de Wet Werken Naar Vermogen. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
Het resultaatgericht uitvoeren van de Wet sociale werkvoorziening;
Het resultaatgericht uitvoeren van de pilot loondispensatie, trajecten en re-integratieactiviteiten en andere vormen van gesubsidieerde arbeid via het Werkvoorzieningschap Zaanstreek-Waterland (Baanstede);
In de aanloop naar de WWNV: het samen met gemeente en UWV-Werkbedrijf vormgeven van de werkgeversbenadering.
Kernprestaties 12.1.4.1 Het bieden van werk en begeleiding gericht op ontwikkeling van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt; 12.1.4.2 Activiteiten gericht op zoveel mogelijk uitstroom naar reguliere werkgevers; 12.1.4.3 Bieden van beschutte werkplekken; 12.1.4.4 Activiteiten gericht op werken op locatie; 12.1.4.5 Uitvoeren van groeps- en individuele detachering; 12.1.4.6 Activiteiten gericht op Begeleid werken plekken.
Prestatie-indicatoren sociale werkvoorziening
2011
2012
266
266
2013-2015
Aantal WSW-SE (subsidie-eenheden) dat is gerealiseerd. Dit aantal is een afgeleide van de taakstelling die de gemeenten vanuit het ministerie krijgen. Voor 2012 is deze nog onbekend, maar wordt deze geschat op 266 WSW-FTE in Purmerend (hier is SE omgerekend naar FTE om eenheden te kunnen vergelijken);
111
Aantal FTE werkzaam op basis van een Begeleid werken contract > 22 WSW-FTE in Purmerend;
22
Aantal FTE werkzaam op basis van detachering > 40% van de SW-geindiceerden (2010: 41%);
42%
45%
* Voor 2013 en latere jaren zijn indicatoren ingevuld om de ontwikkelingen rondom de Wet Werken naar vermogen te veel onzekerheden geven.
Bestuurlijke producten 2012 - 2015 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Notitie wijzigingen WWB/WIJ
2012
e 1 kwartaal
Verordening re-integratie
2012
1e kwartaal
Toeslagenverordening
2012
1e kwartaal
Verordening participatie schoolgaande kinderen
2012
e 1 kwartaal
Beleidsnotitie en verordeningen Wet Werken naar Vermogen
2012
4e kwartaal
De tijdsplanning van de bestuurlijke producten hangt samen met het wetgevingstraject naar aanleiding waarvan deze bestuurlijke producten ontwikkeld worden. (wetsvoorstel wijziging Wet Werk en Bijstand, wetvoorstel Wet Werken naar Vermogen)
Keuzes programmabegroting 2012 Er zijn geen keuzes opgenomen in dit programma.
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
Lasten Baten Totaal
39.795 -30.785 9.010
Primitieve begroting 2011 38.895 -29.585 9.310
Begroting 2011 (bijgesteld) 41.428 -29.975 11.453
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
37.810 -26.910 10.899
35.796 -26.111 9.686
35.603 -25.520 10.082
34.893 -25.520 9.373
Het saldo van het programma Werk en Inkomen daalt ten opzichte van de actuele begroting 2011 met € 554.000 Deze daling wordt veroorzaakt door € 3.618.000 lagere lasten en € 3.064.000 lagere baten. Overzicht van de programmaproducten: Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
PT10 Gebundelde inkomensvoorzieningen
Lasten
17.618
18.203
Baten
-14.723 2.894 10.195 -8.556 1.638 316
-14.793 3.410 8.538 -6.230 2.308 378
-186 130 7.937 -7.002 935 3.729 -316 3.413
Lasten Baten
PT24 Inburgering en integratie
Lasten Baten Lasten Baten
PT40 Minimabeleid
Begroting 2011 (bijgesteld) 19.730
PT20 Participatie
PT30 Wet Sociale Werkvoorziening
Primitieve begroting 2011
Lasten Baten
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
18.723
17.370
17.444
17.430
-14.660 5.070 8.471 -6.150 2.321 351
-14.269 4.454 7.226 -4.796 2.429 0
-13.845 3.526 6.860 -4.421 2.439 0
-13.845 3.599 6.565 -3.831 2.734 0
-13.845 3.585 5.867 -3.831 2.036 0
-312 65 7.921
-312 39 8.654
0 0 8.303
0 0 7.988
0 0 7.988
0 0 7.989
-7.695 226 3.856 -555 3.301
-8.071 583 4.221 -782 3.439
-7.695 608 3.558 -150 3.408
-7.695 293 3.578 -150 3.428
-7.695 294 3.606 -150 3.456
-7.695 294 3.608 -150 3.458
112
Exploitatie De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op productniveau zijn de volgende: Product PT10 Gebundelde inkomensvoorzieningen Het saldo van het product daalt met € 617.000, dit wordt veroorzaakt door € 1.008.000 lagere lasten en € 391.000 lagere baten. De lasten dalen voornamelijk door : -
€ 290.000 minder voor schuldhulpverlening, vanaf 2012 zijn er geen middelen meer beschikbaar voor schuldhulpverlening uit het participatiebudget.
-
een begrote daling van het aantal uitkeringen. Met het plan Aanval op de Bijstand wordt ingezet op een structurele verlaging van het uitkeringsbestand met 115 cliënten per jaar. De prognose van het aantal bijstandscliënten zonder interventie bedraagt voor 2012 1.150, met interventie 1.035. (Ten opzichte van de bijgestelde begroting 2011 komt dit neer op een verlaging van 90 uitkeringen).
Anderzijds stijgen de lasten incidenteel met € 500.000 voor het plan Aanval op de Bijstand. In totaal heeft de raad voor dit plan € 1.500.000 beschikbaar gesteld (€ 500.000 in 2011 en € 1.000.000 in 2012). De baten dalen doordat er in de begroting rekening is gehouden met een daling van de rijksbijdrage voor de gebundelde inkomensvoorzieningen. Daarnaast wordt er vanaf 2012 geen bijdrage meer ontvangen voor de nazorg van ex-gedetineerden. Tevens dalen de baten met € 290.000 voor schuldhulpverlening. Product PT20 Participatie Het saldo van het product stijgt met € 108.000. Dit bestaat uit € 1.245.000 lagere lasten en € 1.353.000 lagere baten. In 2012 daalt de rijksbijdrage verder, zoals in de beleidsnotitie participatie is aangegeven. Door de overheidsbezuinigingen zijn scherpe keuzes nodig geweest om de activiteiten binnen de begroting te kunnen blijven uitvoeren. Van 2012 tot en met 2014 kan de budgettaire krimp worden opgevangen doordat er enerzijds scherper is gekozen in doelen, doelgroepen en instrumenten en anderzijds door de eenmalige bestemmingsreserve. Product PT24 Inburgering en integratie Per saldo daalt dit product met € 39.000 naar € 0 in 2012. Op dit product stonden budgetten gereserveerd om trajecten af te ronden die in de periode 2007-2009 onder de Wet inburgering zijn gestart. Omdat een traject maximaal 3 jaar kan duren was 2011 het laatste jaar dat hiervoor middelen waren gereserveerd. In 2013 zullen de trajecten afgerekend worden. De Wet inburgering is vanaf 2010 opgegaan in de Wet participatiebudget (PT20) waar vanuit, sinds 2010, de reguliere inburgeringstrajecten worden bekostigd. Product PT30 Wet sociale werkvoorziening Het saldo van dit product stijgt met € 25.000, dit wordt veroorzaakt door € 351.000 lagere lasten en € 376.000 lagere baten. De lagere baten worden veroorzaakt door de lagere Rijksbijdrage WSW die aan WVS ZaanstreekWaterland (Baanstede) wordt doorbetaald. Dit betekent lagere baten en lasten van € 376.000. Tegenover de lagere doorbetaling van de rijksbijdrage staat een hogere gemeentelijke bijdrage aan Baanstede. In de begroting is rekening gehouden met een tekort in de Werkvoorziening van ruim € 2 miljoen. Dit is hoger dan aangenomen bij de vaststelling van de kadernota. Voor de jaren na 2012 is geen hogere bijdrage begroot. Product PT40 Minimabeleid Het saldo van het product daalt met € 31.000, dit wordt veroorzaakt door € 663.000 lagere lasten en € 632.000 lagere baten. De lagere lasten en baten wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de kwijtscheldingen vanaf 2012 zijn ondergebracht bij programma's 4 en 6. Bij de begroting 2011-2014 (maatregelenboek) is besloten de lasten van
113
kwijtschelding voor afvalstoffenheffing en rioolrecht onder te brengen in tarieven. De kosten van kwijtschelding wordt vanaf 2011 toegerekend aan de groep betalende inwoners van Purmerend. Opname van deze in programma 12leidt tot een onnodige dubbeltelling. Daarnaast is er sprake van lagere lasten door een daling op het budget voor de geldterugregeling (de regelingen in het kader van de minima) ten opzichte van de bijgestelde begroting 2011. De baten zijn ten opzichte van 2011 tevens lager doordat in dit jaar voor het laatst een rijksbijdrage wordt ontvangen voor schuldhulpverlening. Als gevolg van de economische crisis zijn in de jaren 2009, 2010 en 2011 extra middelen toegekend vanuit het Rijk om de toename van het beroep op schuldhulpverlening op te kunnen vangen. Reserves Reserve gemeentelijke middelen participatie De reserve is in 2009 gevormd met als doel de lagere rijksbijdrage voor participatie gefaseerd in te passen in het beleid en daarmee te voorkomen dat inspanningen om cliënten te laten participeren direct moeten worden verminderd. In 2011 wordt de reserve niet ingezet. In 2012 wordt € 485.333, 2013 € 450.984 en 2014 € 682.474 aan de reserve onttrokken. Ultimo 2014 resteert een saldo van € 4.953. Dit saldo zal in 2015 volledig worden gebruikt. Reserve loondispensatie De reserve is in 2010 gevormd vanuit de middelen die zijn toegevoegd aan het gemeentefonds. De middelen zijn bestemd voor een pilot in het kader van de herbezinning WSW. De pilot moet antwoord geven op de vraag of loondispensatie als instrument bijdraagt aan het bevorderen van arbeidsparticipatie van personen met een beperking. Het bedrag van € 134.317 zal in 2011 en 2012 volledig wordt ingezet. Voorzieningen Er zijn geen afzonderlijke voorzieningen voor dit programma. Doeluitkeringen Wet inburgering Onder deze wet zijn in 2007 en 2008 middelen ontvangen voor inburgeringstrajecten die maximaal 3 jaar mogen duren. Ook in 2009 mochten deze gelden nog ingezet worden voor startende trajecten. Dit betekent dat in 2011 nog trajecten afgerond moesten worden onder deze wet. In totaal zijn er over 3 jaar 350 trajecten gestart. De verwachting is dat een bedrag van circa € 1.800.000 zal moeten worden terugbetaald bij de afrekening in 2013 als gevolg van een te hoog opgegeven inburgeringsbestand door de ID-groep, waardoor een veel te hoog voorschot op trajecten was aangevraagd. Inburgeringstrajecten pardonners Deze doeluitkering is ten behoeve van inburgering van personen die onder de doelgroep van de “regeling nalatenschap oude vreemdelingenwet”vallen. In 2009 zijn onder deze wet voor het laatst middelen ontvangen. Hiervoor geldt hetzelfde als bij de wet inburgering. Ook deze trajecten duren maximaal 3 jaar. In totaal zijn er 39 trajecten gestart. In totaal is er voor 100 trajecten een voorschot aangevraagd. Het teveel aangevraagde voorschot zal bij de afrekening in 2013 moeten worden terugbetaald. Meeneemregeling participatiefonds In het participatiefonds zijn de drie geldstromen voor Re-ïntegratie (WWB-werkdeel), Wet inburgering (WI) en volwasseneducatie (WEB) gebundeld. Via de meeneem regeling kan 25% van het voor dat jaar toegekende budget (geldt niet voor het educatiedeel) worden gereserveerd voor besteding van participatievoorzieningen in het volgende jaar. In 2011 wordt een bedrag van € 224.000 meegenomen naar 2012. Dit bedrag wordt in 2012 volledig ingezet.
114
Investeringen Er zijn geen afzonderlijke investeringen voor dit programma.
115
13. BESTUUR EN CONCERN Portefeuillehouder:
D. Bijl en H. Krieger
Inleiding De gemeente wil bekend staan als voorspelbaar, transparant en efficiënt als het gaat om het te voeren beleid en de daarbij horende prestaties. Bovendien wil de gemeente de toets van verantwoording achteraf door accountant en publiek goed doorstaan. Hiervoor zetten het bestuur en hun ondersteuning zich in. Programma bestuur en concern hangt samen met de paragraaf Bedrijfsvoering. In deze paragraaf staat welke instrumenten, doelstellingen en verbeterprogramma’s de gemeente gebruikt voor het op orde krijgen en houden van de bedrijfsvoering. Bestuurlijke ambities
Het weerstandsvermogen van de gemeente bedraagt binnen vier jaar weer meer dan 10 miljoen;
Meevallers en verkoop van niet-strategisch vastgoed komen ten bate van de algemene reserve;
In plaats van (en aanvullend op) het bestaande noodpakket komt er een nieuw bezuinigingsvoorstel;
Lastenverzwaring beperken en de zwaksten ontzien.
Relevante beleidsnota's
De Griffie (2008)
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect 13.1 Bestuur en Concern De gemeente wil bekend staan als voorspelbaar, transparant en efficiënt als het gaat om het te voeren beleid en de daarbij horende prestaties. Bovendien doorstaat de gemeente de toets van verantwoording achteraf door accountant en publiek goed.
Wat gaan we daarvoor doen 13.1.1
Prestatieveld burgers
Werkdoel De gemeente is transparant en herkenbaar voor de burgers, als organisatie en als het gaat om wie er wanneer en waarover besluit. Kernprestaties 13.1.1.1 Purmerend Totaal komt acht maal per jaar uit en wordt huis-aan-huis verspreid. 13.1.2
Prestatieveld raad
Werkdoel De raad stelt kaders voor de begroting en het beleid en kan rekenen op tijdige verantwoording.
116
Kernprestaties 13.1.2.1 De planning en control-cyclus functioneert. Jaarlijks is er een kadernota om kaderstellend te sturen op de voorbereiding van de begroting. De begroting en rekening worden tijdig en compleet aangeboden; 13.1.2.2 Driemaal per jaar ontvangt de raad een bestuursrapportage over de uitvoering van het beleid, voorzien van redengevende verklaringen op de verschillen en risicoanalyse voor de verdere uitvoering. In de eerste bestuursrapportage is dat beperkt tot effecten die voortvloeien uit de afsluiting van de programmarekening 2010; 13.1.2.3 Bij voorstellen voor nieuw beleid en actualisatie van beleid worden de effecten benoemd en wordt aandacht besteed aan eventuele risico's. 13.1.3
Prestatieveld bedrijfsvoering
Werkdoel Efficiency in de bedrijfsvoering wordt bevorderd en getoetst. Kernprestaties 13.1.3.1 Elk jaar vinden twee zogenaamde 213a-onderzoeken plaats naar de doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid, de resultaten worden gedeeld met de raad; 13.1.3.2 Periodiek worden alle processen van de gemeente opnieuw bekeken en getoetst. Aan de hand van de resultaten worden aanpassingen gedaan binnen de bedrijfsvoering. Bestuurlijke producten 2011-2014 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Programmarekening
Jaarlijks
1e kwartaal
Bestuursrapportage
Jaarlijks
1e, 3e en 4e kwartaal
213a-onderzoeken
Jaarlijks
nog niet bekend
Kadernota 2013
Jaarlijks
2e kwartaal
Programmabegroting 2013-2016
Jaarlijks
3e kwartaal
Keuzes programmabegroting 2012 Er zijn geen keuzes opgenomen in dit programma.
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
Lasten Baten Totaal
8.180 -123 8.058
Primitieve begroting 2011 8.051 -27 8.024
Begroting 2011 (bijgesteld) 8.257 -27 8.230
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
7.836 -24 7.813
7.450 -24 7.427
7.490 -24 7.466
7.326 -24 7.303
Het saldo van het programma daalt ten opzichte van de actuele begroting 2011 met € 417.000 Deze daling wordt veroorzaakt door € 421.000 lagere lasten en € 3.000 lagere baten.
117
Overzicht van de programmaproducten: Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
PA01 Ondersteuning gemeenteraad
Lasten
1.702
1.892
Baten
-2 1.699 1.469
-4 1.888 1.708
-1 1.468 0 -1 -1 750
Baten PA03 Stedenbandrelatie
Lasten Baten
PA13 Bestuurscommunicatie
Lasten Baten Lasten Baten
PA18 ISV
Lasten Baten
PA20 Ondersteuning directie
Lasten Baten
PA22 Regionale samenwerking
Begroting 2011 (bijgesteld) 1.882
PA02 Ondersteuning college Lasten
PA16 Onderzoek & Statistiek
Primitieve begroting 2011
Lasten Baten
PA23 Concerncontrol
Lasten
PA24 Frictiekosten salarissen
Lasten
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
1.892
1.908
1.985
1.936
-4 1.878 1.712
-1 1.892 1.665
-1 1.907 1.641
-1 1.984 1.692
-1 1.936 1.743
0 1.708 0 0 0 296
0 1.712 0 0 0 296
0 1.665 0 0 0 297
0 1.641 0 0 0 298
0 1.692 0 0 0 299
0 1.743 0 0 0 299
-20 730 381
-20 276 408
-20 276 412
-20 277 413
-20 278 415
-20 279 413
-20 279 413
-29 352 73 -69 4 1.038
0 408 0 0 0 1.072
0 412 0 0 0 1.303
0 413 0 0 0 1.076
0 415 0 0 0 932
0 413 0 0 0 942
0 413 0 0 0 946
0 1.038 824
-3 1.069 829
-3 1.301 807
-3 1.074 780
-3 930 722
-3 940 733
-3 943 742
0 824 503 503 1.441
0 829 609 609 1.236
0 807 609 609 1.236
0 780 612 612 1.100
0 722 614 614 919
0 733 616 616 809
0 742 616 616 629
1.441
1.236
1.236
1.100
919
809
629
Exploitatie De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op productniveau zijn de volgende: Product PA20 Ondersteuning directie Het saldo van dit product daalt met € 227.000 ten opzichte van de actuele begroting 2011. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een lagere doorbelasting van de salaris-/overheadkosten van de directie en de instelling van een afdeling Bedrijfsvoering. Daarnaast is in 2011 en 2012 budget begroot voor ombuigingsmaatregelen. Voor 2011 € 350.000 en voor 2012 € 150.000. Dit veroorzaakt een daling van de lasten in 2012 ten opzichte van 2011 van € 200.000. De ombuigingskosten worden gedekt door de reserve ombuigingsmaatregelen met een saldo begin 2011 van € 500.000. PA24 Frictiekosten salarissen Het saldo van dit product daalt met € 136.000 ten opzichte van de actuele begroting 2011. In de primitieve begroting was rekening gehouden met een daling van € 206.000. Een verschil van € 70.000. De daling is bijgesteld omdat de kosten FPU-regeling in 2012 circa € 70.000 hoger uitvallen dan in de vorige begroting was opgenomen. Meerjarig is de begroting op dit punt aangepast. Naast de verhoging 2012 van € 70.000, voor 2013 een verhoging van € 50.000 en voor 2015 een verlaging van de lasten van € 120.000 in verband met de afloop van de FPU regeling.
118
Het productsaldo is begroot met een dalende tendens. De verlaging wordt voorzien door aflopende kosten van regelingen met voormalig personeel die zijn getroffen vóór 2009, kosten FPU en afname van de begrote afwijkende inschalingen van het zittende personeel door natuurlijk verloop. Het onderdeel regelingen voormalig personeel en uitgaven voor WW wordt bij de begroting 2013 overgebracht naar de doorbelastingen van de ambtelijke organisatie. De kosten voor WW behoren tot de reguliere apparaatskosten en kunnen worden betrokken bij de overheadsleutels. Voor de begroting is dat een versimpeling. Reserves Reserve werkbudget ombuigingen. Voor de realisatie van de ombuigingen, opgenomen in de begroting 2011 is een werkbudget nodig. Het werkbudget is bedoeld voor onderzoeken en begeleiding in de gewenste rolneming en uitwerking van voorgestelde maatregelen. Het betreft o.a. externe expertise op onderzoeken naar de mogelijkheid van uitbesteding van taken (bv afvalinzameling) en wat daarvan de impact is voor de achterblijvende organisatie. Daarnaast gaat het om begeleiding bij de veranderende rolneming bij de vormgeving van gemeentelijk beleid en het doorlichten van subsidieactiviteiten. In totaal is binnen de reserve een bedrag beschikbaar van € 500.000. De besteding is in de begroting opgenomen en verdeeld over de jaarschijven 2011 (€ 350.000) en 2012 (€ 150.000). In de reserve is geen rekening gehouden met eventuele frictiekosten. Hiervoor geldt dat vertragingen in de realisatie van de ombuigingen direct worden opgenomen in de begroting en dat juist met oog op eventuele vertragingen en frictiekosten een bedrag is opgenomen in het weerstandsvermogen. Voorzieningen Voorziening wachtgelden Voor de afwikkeling van de opgebouwde wachtgeldrechten van de bestuurders en voormalige bestuurders, is een voorziening. De voorziening wordt jaarlijks gevoed met rechten van de zittende bestuurders die in dat jaar zijn opgebouwd. De opbouw van de voor de laatste verkiezingen (maart 2010) zittende wethouders is onder bepaalde voorwaarden nog zes jaar. Met ingang van de laatste verkiezingen is de regeling gewijzigd en heeft een wethouder nog vier jaar recht op wachtgeld en wordt er ook in deze voorziening voor vier jaar aan rechten opgebouwd. De voorziening toereikend om de kosten af te dekken. Investeringen Ten laste van dit programma zijn de kapitaallasten begroot van twee afgesloten kredieten, namelijk vervanging computers raadsleden 2010 € 20.254 en de aanschaf pakket spreektijdregulatie 2010 € 41.172. daarnaast zijn er kapitaallasten begroot voor twee voorgenomen investeringen, nl. vervanging computers raadsleden 2011 € 9.271 en de vervanging van pc's / e-readers voor raadsleden in 2014 € 50.000.
119
2.
ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
Algemeen Met de algemene dekkingsmiddelen zorgen we voor een gezonde financiële gemeentehuishouding. Hierbij gaan we uit van een sluitende begroting (we geven meerjarig niet meer uit dan we binnenkrijgen) en resultaatgerichte sturing op en verantwoording over de inzet van de beschikbare middelen. In dit onderdeel wordt met het behandelen van de ‘algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien’ zowel ingegaan op de batenkant van de begroting, ofwel ‘waar komt het geld vandaan’, als op een klein deel van de lastenzijde, namelijk het budget voor onvoorziene uitgaven. Door het hoofdstuk op deze manier te benaderen geven wij aan dat het belangrijk is ook deze kant van de begroting beleidsmatig te bekijken en daarover regels met elkaar af te spreken. Uiteraard houden wij ons daarnaast aan de wettelijke eisen die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). In de algemene dekkingsmiddelen zijn de baten en lasten opgenomen die niet specifiek tot een programma behoren. De algemene dekkingsmiddelen betreffen vooral de onroerend zaak belasting (OZB) en de uitkeringen uit het gemeentefonds. Deze middelen kennen in principe geen vooraf bepaald bestedingsdoel, zijn daarmee vrij aanwendbaar en behoren niet tot een specifiek programma. De niet vrij aanwendbare heffingen, zoals het rioolrecht, de afvalstoffenheffing en de ontvangsten van specifieke uitkeringen zijn als baten opgenomen in de betreffende programma’s. In dit onderdeel wordt het volgende onderscheid gehanteerd: lokale belastingen; stelposten en onvoorziene uitgaven; de uitkering uit het gemeentefonds; renteopbrengsten; de baten en lasten die verbonden zijn aan financiële deelnemingen; de ruimte voor nieuw beleid.
Ontwikkeling Gemeentefonds Sinds de verschijning van de kadernota 2012 zijn er diverse ontwikkelingen in het gemeentefonds geweest. In de begroting zijn de inzichten tot en met de meicirculaire verwerkt. In de voorjaarsnota van het kabinet (mei 2011) is sprake van een grotere groei van het fonds. Op basis van deze groei en de tekst van het bestuursakkoord bestond de verwachting dat de uitkering uit het gemeentefonds voor Purmerend ongeveer € 0,5 miljoen voordelig zou uitpakken. Tegenover deze groei blijkt een forse toename van de uitkeringsbasis, met name de aantallen bijstandsontvangers en huishoudens met een laag inkomen, waardoor de groei volledig verdampt en zelfs omslaat in 2014 en 2015 in een daling. Nieuwe ontwikkelingen in het gemeentefonds worden bekend bij het verschijnen van de septembercirculaire op Prinsjesdag. Deze ontwikkelingen zijn niet verwerkt in de begroting. Over de effecten van de septembercirculaire wordt de raad - zoals elk jaar - apart per brief geïnformeerd voor de begrotingsbehandeling. Het vertalen van deze ontwikkelingen in beleidskeuzes wordt vervolgens ter hand genomen en voorgelegd aan de raad in de kadernota 2013. We verwachten in de septembercirculaire meer informatie over: -
de aangekondigde overheveling van de handhavingstaak uit de Drank- en Horecawet, landelijk is hiermee een jaarlijks budget van € 150 miljoen gemoeid;
120
-
het traject van invoering van de decentralisatie AWBZ, Jeugdzorg en de Wet werken naar vermogen.
Voor de laatste onderdeel geldt dat de taakoverheveling kan gaan plaatsvinden vanaf 2013. In 2012 zijn de effecten dan ook "beperkt" tot het invoeringstraject en de daaraan verbonden kosten. In het Regeerakkoord is opgenomen dat met ingang van 2015 het aantal politieke ambtsdragers met 25% wordt verminderd. Ook in het gemeentefonds is dit verwerkt. Voor Purmerend zal de daling bij benadering € 524.000 zijn in 2015. Voor de verdere uitwerking is op landelijk niveau aanpassing van wetten nodig. In afwachting van deze wetgeving is de daling niet verwerkt in de begroting. Omdat de ingangsdatum nog vier jaar voor ons ligt, is het verantwoord om de verwerking van deze specifieke korting nog niet uit te werken.
2. Financiële toelichting Programma (Bedragen x € 1.000)
Algemene dekkingsmiddelen Lasten Baten Saldo
Rekening 2010
1.110 -98.383 -97.273
Primitieve begroting 2011
Begroting 2011 (Incl. wijz.)
1.733 -98.148 -96.415
1.838 -95.167 -93.329
Begroting 2012
1.908 -95.438 -93.530
Begroting 2013
Begroting 2014
581 -99.667 -99.086
-31 -98.675 -98.706
Begroting 2015
91 -103.352 -103.261
Het saldo stijgt met € 0,2 miljoen tot € 93,5 miljoen. Gelet op de grote omvang van de algemene dekkingsmiddelen wordt de samenstelling en de ontwikkeling hiervan per onderdeel afzonderlijk toegelicht. De toename van de algemene dekkingsmiddelen kan als volgt verklaard worden:
per saldo een groei van de rente baten als gevolg van de lagere rentestanden op de kapitaalmarkt;
toename van de algemene uitkering als gevolg van de meicirculaire 2011 en de aanpassing in volumes en kortingen;
toename van de inkomsten gemeentelijke belastingen o.a. door een toename van het woningaantal en andere onroerende zaken gecombineerd met een jaarlijkse inflatie van de opbrengst en een structurele stijging van 3% bovenop de nominale ontwikkelingen;
een incidentele daling van de opbrengst in de deelnemingen voor de ontvangst van de verkoop van aandelen Nuon (niet 2012) en het opnemen van het aandeel in HVC;
Opbouw van de algemene dekkingsmiddelen Belastingen (product PP01) Programma (Bedragen x € 1.000)
PP01 Lokale heffingen Lasten Baten
Rekening 2010
0 -10.193 -10.193
Primitieve begroting 2011 0 -10.532 -10.532
Begroting 2011 (Incl. wijz.) 0 -10.532 -10.532
Begroting 2012
0 -11.106 -11.106
Begroting 2013
0 -11.668 -11.668
Begroting 2014
Begroting 2015
0 -12.317 -12.317
0 -12.613 -12.613
Onder dit product vallen de onroerende zaak en ruimte belastingen, de hondenbelasting en de precario. De ontwikkeling in de baten wordt volledig veroorzaakt door de jaarlijkse aanpassing van de tarieven en de toename van areaal dat in de heffing wordt betrokken. Hierbij is uitgegaan van een inflatie correctie van anderhalf procent en is de OZB gecorrigeerd in verband met areaalontwikkeling. Vanaf 2012 is (conform het maatregelenboek 2011, onderdeel 6d.) de OZB-opbrengst met structureel drie procent verhoogd bovenop de nominale stijging. Dit resulteert in een stijging van de baten ten opzichte van 2011 van € 574.000.
121
Ontwikkeling stelposten (product PP02) Programma (Bedragen x € 1.000)
PP02 Nog te bestemmen middelen Lasten Baten
Rekening 2010
Primitieve begroting 2011
-339 0 -339
-837 0 -837
Begroting 2011 (Incl. wijz.)
Begroting 2012
-395 0 -395
-847 0 -847
Begroting 2013
-2.137 0 -2.137
Begroting 2014
Begroting 2015
-2.686 0 -2.686
-2.358 0 -2.358
De stelposten in de begroting 2012 hebben betrekking op specifieke uitgaven en taakstellingen die nog moeten worden overgeheveld naar de afzonderlijke programma's en anderzijds onderdeel uitmaakt van de algemene dekkingsmiddelen in de vorm van collectieve stelposten. De wijziging in het saldo (€ 452.000) wordt dan ook in hoofdzaak veroorzaakt doordat op onderdelen taakstellingen zijn gerealiseerd en functioneel zijn verwerkt, terwijl tegelijkertijd nieuwe opdrachten zijn opgevoerd. Voor het inzicht wordt hier volstaan met aangeven welke stelposten in de begroting 2012 zijn opgenomen:
Stelpost materiële prijsstijging en subsidies voor de jaren vanaf 2013;
Taakstelling doorlichting subsidies vanaf 2013;
Taakstelling efficiëntere inkoop. De taakstelling efficiëntere inkoop is volledig gerealiseerd. De realisering heeft in stappen plaatsgevonden waarbij enerzijds concrete voordelen uit nieuwe contracten zijn verwerkt en anderzijds het compensatiebedrag voor stijging van de materiële uitgaven is benut. Door het vervallen van de taakstelling per 2012 stijging van de lasten in dit programma met € 256.000.
Vertraagde investeringen. In deze stelpost wordt opgevangen het verschil tussen het begrote tempo van de investeringen en het werkelijke tempo. Investeringen die aan het einde van het jaar niet worden afgesloten schuiven voor de afschrijvingslasten één jaar door. Door het teruglopend volume aan investeringen neemt ook het jaarlijkse voordeel af. Voor 2012 wordt een vertragingeffect verwacht van € 512.000, met een aflopend effect naar 2015.
Taakstelling ambtelijke organisatie. Dit betreft het saldo van in begroting 2011 en eerder afgesproken taakstellingen op de ambtelijke organisatie en het budget voor Goed Werkgeverschap. Voor 2012 bedraagt het saldo € 54.000. Dit loopt op naar € 2.060.000 in 2014. De taakstelling wordt functioneel verwerkt zodra een deel van de taakstelling volledig is uitgewerkt. In bijlage VI "gemeentelijke organisatie" wordt op de totale kosten van de organisatie en het de omvang van de nog te realiseren taakstelling.
Electra. In de programmabegroting 2011 is er een bedrag van € 200.000 opgenomen miljoen in verband met een grote onderschrijding in het product openbare verlichting. Bij de eerste uitwerking is gebleken dat een bedrag van € 0,15 miljoen kon vrijvallen. Bij de finale afwikkeling is gebleken dat ook het restant kon vrijvallen van de objecten waar de elektriciteit wordt afgenomen. Voor 2012 geeft dit een daling van de lasten van € 50.000.
Huuropbrengsten vastgoed. Als onderdeel van de vastgoedportefeuille is getoetst of de raming voor huuropbrengsten in overeenstemming zijn met de uitkomsten van de afgelopen jaren. Structureel is nu € 100.000 als stelpost opgenomen voor panden en gronden die onderdeel uitmaken van de niet in exploitatie genomen grondportefeuille.
122
Ontwikkeling algemene uitkering (product PP03) Programma (Bedragen x € 1.000)
PP03 Gemeentefonds Lasten Baten
Rekening 2010
Primitieve begroting 2011
11 -79.435 -79.424
Begroting 2011 (Incl. wijz.)
11 -77.827 -77.815
Begroting 2012
11 -77.798 -77.787
Begroting 2013
11 -80.060 -80.049
Begroting 2014
11 -80.738 -80.727
Begroting 2015
12 -81.929 -81.917
12 -81.397 -81.386
De ontwikkeling van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds – de belangrijkste vrij besteedbare / afweegbare inkomstenbron - wordt voornamelijk bepaald door beleidsvoornemens van de Rijksoverheid. Het continue volgen en vertalen van deze ontwikkelingen is daarom van groot belang. Het bestuur wordt hierover periodiek geïnformeerd, naar aanleiding van zowel de jaarlijkse circulaires van het Rijk als actuele ontwikkelingen. De begroting 2012 is gebaseerd op de Meicirculaire 2011 van de Rijksoverheid. De belangrijkste inhoudelijke punten uit deze meicirculaire zijn:
Herstel normeringsystematiek vanaf 2012 (samen trap op en trap af);
Geen maartcirculaire meer;
Definitief afschaffen van de behoedzaamheidreserve;
Stimuleringsimpuls Nationaal Uitvoeringsprogramma (NUP) 2011-2014;
Taakspecifieke mutaties ( structurele verlagingen gemeentefonds):
o
Maatschappelijke stage;
o
Uitvoeringskosten inburgering
o
Normering lokaal inkomensbeleid
o
Selectieve en gerichte schuldhulpverlening
Bijstelling integratie-uitkering W.M.O.
Ontwikkeling gemeentefonds op basis van de meicirculaire 2011 In het product algemene uitkering wordt de opbrengst uit de Gemeentefonds verantwoord. De stijging van de uitkering ten opzichte van 2010 (€ 2,2 miljoen) is gebaseerd op de doorrekening van de septembercirculaire 2010 en de meicirculaire 2011. De stijging wordt veroorzaakt door de volgende mutaties:
Ontwikkeling gemeentefonds 2011-2012 a. Accres b. Areaal c. Taakmutaties d. Decentralisatie-/integratieuitkeringen Totaal aan mutaties
Bedrag 500.478 88.539 -279.461 1.952.682 2.262.238
a. Accresontwikkeling De omvang van het gemeentefonds stijgt en daalt mee met de uitgaven van het Rijk, de zogenaamde normeringsystematiek (samen de trap op en samen de trap af). Voor 2009-2011 is deze systematiek op basis van het Bestuursakkoord buiten werking gesteld. In het nieuwe Bestuursakkoord is de normeringsystematiek met ingang van 2012 hersteld. Dit houdt in dat genomen kabinetsmaatregelen met ingang van 2012 doorwerken in het gemeentefonds. b. Areaal De mutatie betreft de mutaties in de maatstaven van de algemene uitkering zoals inwoners, woningen, bijstandontvangers en dergelijke.
123
c. Taakmutaties 1. Stimuleringsimpuls Nationaal Uitvoeringsprogramma (NUP) 2011-2015 Hoewel het kenmerk van de algemene uitkering is dat het voor de gemeente om vrij besteedbare middelen gaat, wordt bij taakmutaties bezien of de mutatie in de algemene uitkering aangewend dient te worden voor de betreffende taak. Voor bovenstaande taak is overeengekomen dat deze in 2011 tot en met 2014 tijdelijk wordt toegevoegd in het gemeentefonds . In 2015 zal dit bedrag in zijn geheel weer worden ontrokken uit het gemeentefonds (zogenaamde kasschuif). Zowel de stortingen (2011-2014) als de onttrekking (2015) worden verrekend via de algemene reserve. 2 Taakspecifieke mutaties ( structurele verlagingen gemeentefonds) Onderstaande taakmutaties (2011-2015) zijn rechtstreeks gemuteerd met de betreffende producten:
Maatschappelijke stage;
Uitvoeringskosten inburgering;
Normering lokaal inkomensbeleid;
Selectieve en gerichte schuldhulpverlening;
Deze taakmutaties hebben derhalve geen effect op de algemene middelen voor de betreffende jaren. d. Decentralisatie- en integratie-uitkeringen 1. Bijstelling integratie-uitkering W.M.O De bijstelling van de integratie-uitkering W.M.O. over de jaren 2011-2015 is eveneens rechtstreeks gemuteerd met het betreffende product. De mutatie 2012 ten opzichte van 2011 betreft voornamelijk de indexatie van de groei van het aantal thuiswonende 75-plussers met 2,38%. Dit ten behoeve van het onderdeel de huishoudelijke hulp. 2. Maatschappelijke opvang en OGGZ Deze uitkering is al in 2009 overgeheveld van een specifieke doeluitkering naar het gemeentefonds. Door verfijning is hier structureel een kleine negatieve correctie op toegepast en in mindering gebracht op de algemene middelen. 3. Jeugd en gezin De brede doeluitkering centra jeugd en gezin wordt met ingang van 2012 toegevoegd aan het gemeentefonds. De betreffende middelen worden als decentralisatie-uitkering toegevoegd.
Renteopbrengsten (product PP04) Programma (Bedragen x € 1.000)
PP04 Eigen financieringsmiddelen Lasten Baten
Rekening 2010
Primitieve begroting 2011
330 -5.209 -4.880
323 -5.721 -5.398
Begroting 2011 (Incl. wijz.) 328 -2.550 -2.222
Begroting 2012
331 -3.090 -2.759
Begroting 2013
322 -3.027 -2.705
Begroting 2014
314 -3.330 -3.016
Begroting 2015
314 -3.579 -3.265
Het saldo van de financieringsfunctie is een begrip uit het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Dit begrip kan worden gedefinieerd als het saldo van: a) de betaalde rente (last) over de aangegane langlopende leningen en over de aangetrokken middelen in rekening courant en b) de ontvangen rente (bate) over de uitzettingen. Onder uitzettingen kunnen worden verstaan deposito’s, verstrekte langlopende leningen en beleggingen. De afgelopen jaren is de vermogenspositie van de gemeente Purmerend gekenmerkt door de situatie dat het totaalbedrag aan uitgezette gelden (beleggingen en verstrekte geldleningen) lager lag dan het bedrag aan opgenomen geldleningen. Deze situatie leidde tot een negatief saldo van de financieringsfunctie. Op het product renteopbrengsten wordt het verschil tussen de betaalde en ontvangen rente begroot. Het verschil wordt
124
veroorzaakt door aan de ene kant de rentelast over de bezittingen van de gemeente en aan de andere kant de door de gemeente aangetrokken geldleningen. Hierbij wordt rekening gehouden met het feit dat het eigen vermogen van de gemeente (in de vorm van reserves en voorzieningen) in mindering gebracht kan worden op de geldleningen. In de paragraaf financiering is beschreven hoe de renteopbrengst wordt geraamd. In de netto opbrengst is meerjarig rekening gehouden met het jaarlijkse voordeel wat nu wordt gemist wordt door het sneller aflossen van de leningen door Wherestad. De opbrengsten van het product rente liggen € 530.000 hoger in 2012, waarbij er in het model van de renteomslag rekening is gehouden met een reëlere aanname door het opnemen van de onderuitputting in de investeringen en doeluitkeringen. Hierbij is het financieringstekort opgesplitst naar een deel kasgeld (rekening courant), daggeld ( < 1 jaar) en lang geld (> 1 jaar). Deelnemingen (product PP05) Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
PP05 Deelnemingen Lasten Baten
2.213 -1.091 1.121
Primitieve begroting 2011 2.186 -4.068 -1.882
Begroting 2011 (Incl. wijz.) 1.844 -4.286 -2.443
Begroting 2012
2.092 -1.182 910
Begroting 2013
Begroting 2014
2.092 -4.233 -2.141
Begroting 2015
2.092 -1.099 993
2.092 -5.762 -3.670
Purmerend heeft drie deelnemingen:
Aandelen Bank Nederlandse Gemeenten (< 5%)
Aandelen Houdstermaatschappij EZW (voorheen NUON, 0,22%)
Aandelen Stadsverwarming Purmerend (SVP) (100%)
Aandelen Huisvuilcentrale Alkmaar (HVC) (< 5%)
Het saldo daalt met € 3,3 miljoen ten opzichte van 2011. Dit wordt veroorzaakt door € 3,1 miljoen lagere baten en € 0,2 miljoen door hogere lasten. Houdstermaatschappij EZW De baten dalen door de incidentele uitkering uit de gedeeltelijke verkoop (16%) van NUON in 2011 van € 3,5 miljoen. Daarnaast zijn de dividendinkomsten voor de deelname in Alliander bijgesteld aan de hand van het jaarverslag 2010. Hieruit blijkt een hogere dividendopbrengst van € 0,1 miljoen voor 2012. In verband met de verkoop van de aandelen Nuon zullen betalingen worden ontvangen in 2013 en 2015. Dit zijn inmiddels zekere inkomsten. Stadsverwarming Ten aanzien van de risico's in de BV Stadsverwarming Purmerend wordt verwezen naar de paragraaf weerstandsvermogen en risico's. De lasten stijgen met € 0,1 miljoen en worden veroorzaakt door het aantrekken van een lening van € 5 miljoen voor de stadsverwarming tegen 3,09%. Het opnemen van de rentelast (inclusief een risicoprovisie van 0,5%) bedraagt € 0,2 miljoen. Daarnaast dalen de lasten met € 0,05 miljoen door het wegvallen in 2012 van de advieskosten. De baten stijgen met € 0,17 miljoen door een hogere rentebaat inzake het doorsluizen van de lening aan stadsverwarming van € 0,2 miljoen en een lagere risicoprovisie voor de garantstelling van de leningen aan stadsverwarming (€ 30 miljoen) in 2012 van € 0,03 miljoen. HVC De deelneming HVC is in 2011 geactiveerd op 102 aandelen met een waarde van € 45,45. De totale waarde van de deelneming bedraagt € 4.636. Door HVC wordt er op dit moment nog geen dividenduitkering uitgekeerd. Daarnaast staat Purmerend via het aandeelhouderschap garant voor circa € 20 miljoen. Jaarlijks wordt 1% van de garantstellingprovisie door de HVC uitgekeerd. Deze garantiestelling is als bate en last voor 2012 € 0,1 miljoen hoger dan in 2011.
125
Incidentele baten en lasten (product PP06) Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2010
PP06 Incidentele baten en lasten Lasten Baten
Primitieve begroting 2011
-1.104 -2.455 -3.559
50 0 50
Begroting 2011 (Incl. wijz.)
Begroting 2012
50 0 50
Begroting 2013
50 0 50
Begroting 2014
50 0 50
Begroting 2015
50 0 50
50 0 50
Jaarlijks wordt een bedrag van € 50.000 voor onvoorziene lasten opgenomen voor de programmabegroting in zijn geheel. Dit maakt het mogelijk om lopende het begrotingsjaar onvoorziene (niet begrote) uitgaven die daarnaast onvermijdbaar en onuitstelbaar zijn op te vangen. De post onvoorzien is uitsluitend bedoeld voor dekking van onvoorziene lasten en mag alleen met toestemming van de raad worden aangesproken. Dit onderdeel maakt uit van de paragraaf weerstandscapaciteit. Hiermee is voldaan aan de regelgeving om voor onvoorziene uitgaven een bedrag in de begroting op te nemen. Deze middelen worden indien nodig ingezet voor items die voldoen aan de alle drie de volgende voorwaarden:
op het moment van totstandkoming van de begroting waren de kosten nog niet te voorzien;
het is niet mogelijk om deze kosten te vermijden;
de kosten zijn niet uit te stellen naar de toekomst voor afweging bij de volgende kadernota.
Ontwikkeling vrije ruimte (product PP07)
Ontwikkeling vrije ruimte Stand Kadernota 2012 Onvermijdelijke ontwikkelingen Keuzes en kaderstelling Stand vrije ruimte
2012
2013
2014
2015
(2.221.245) (733.613) 592.861 (172.788) 479.231 144.581 (270.565) (242.935) (188.270) (2.664.598) (497.317) 549.172
97.977 (45.642) 18.890 71.225
Onder de ontwikkeling van de vrije ruimte is opgenomen de financiële ruimte die in de begroting zit voor nieuwe uitgaven. De gepresenteerde ruimte betreft wijzigingen in de programmabegroting bij ongewijzigd beleid en keuzes en kaderstelling zoals opgenomen in Bijlage I "verloop vrije ruimte". Het onderdeel keuzes en kaderstelling is nog niet in de programmabegroting op de programma's verwerkt, maar wel toegelicht als keuze binnen het specifieke programma. Voor 2012 en 2013 wordt incidenteel gebruik gemaakt van de inzet van een deel van de algemene reserve. In de jaren 2014 en 2015 is er een overschot dat kan worden toegevoegd aan de algemene reserve.
Reserves en voorzieningen De (ontwikkeling van de ) algemene reserve wordt toegelicht in hoofdstuk "het financieel resultaat 2012 - 2015". De overige onderdelen zijn hieronder toegelicht. Reserve afkoop leningen Wherestad Deze reserve egaliseert jaarlijks het nadeel dat is ontstaan door het sneller aflossen van de leningen door Wherestad. Het jaarlijkse voordeel wat nu wordt gemist wordt opgevangen door jaarlijks een bedrag te onttrekken aan deze reserve en als bate op te nemen in programma 14 eigen financieringsmiddelen. Voor 2012 gaat het om een bedrag van € 843.000. Voorziening provisie geldleningen stadsverwarming Deze voorziening is bedoeld als afdekking voor het risico verbonden aan door de gemeente aan de BV Stadsverwarming verstrekte geldleningen. De Stadsverwarming kan zelf alleen leningen aantrekken tegen een
126
veel hogere rente, waarbij bovendien aan de gemeente - als eigenaar van de BV - wordt gevraagd zich garant te stellen voor de rente en aflossing. Hierdoor kan het warmtenet op peil worden gebracht tegen redelijke financieringskosten. In 2011 is inmiddels een eerste tranche van € 5 miljoen verstrekt, waarover een opslagpercentage van een half procent is berekend (€ 25.000). Deze opslag wordt jaarlijks toegevoegd aan de voorziening en kan vrijvallen als de betreffende lening volledig is afgelost. Volgende tranche zijn niet in de begroting verwerkt. Dit vindt plaats door wijziging van de begroting op het moment van verstrekken. Voor het resultaat van de gemeentebegroting is dit neutraal. Tegenover de verstrekte lening staan immers even hoge renteopbrengsten en een risicoprovisie. Voorziening garantstelling geldleningen HVC Deze garantstellingprovisie wordt door de HVC uitgekeerd vanaf 2011 en kan fluctueren, omdat ook de garantstelling kan fluctueren. Purmerend staat via het aandeelhouderschap garant voor circa € 20 miljoen. Jaarlijks wordt 1% van de garantstellingprovisie door de HVC uitgekeerd. In 2012 gaat het om een uitkering van € 203.000.
127
3.
HET FINANCIEEL RESULTAAT 2012 - 2015
Algemeen Op grond van het Besluit begroting en verantwoording geldt als indelingsvoorschrift voor de begroting dat alle mutaties op reserves onderdeel uitmaken van het resultaat van de begroting. Voor de mutaties op deze reserves gelden de volgende richtlijnen:
Algemene reserve: Aan de algemene reserve wordt het voordelige resultaat toegevoegd of het nadelige resultaat onttrokken. Voor deze reserve is geen specifieke bestemming. Een deel van de algemene reserve wordt aangemerkt als weerstandsvermogen en dient in stand te blijven om risico’s te kunnen opvangen.
Egalisatiereserves: Deze reserves worden gebruikt om schommelingen in de tijd en in de uitvoering in de resultaten voor specifieke onderdelen te egaliseren. Egalisatiereserves worden expliciet door de raad ingesteld en de onttrekkingen en dotaties worden vanuit de resultaten voorgesteld. In principe zijn de egalisatiereserves niet aan een termijn gekoppeld.
Bestemmingsreserves: Voor bestemmingsreserves geldt dat deze worden ingesteld voor één specifiek doel binnen een vastgestelde termijn. In het vervolg van dit onderdeel van de begroting wordt ingegaan op:
de samenstelling van het resultaat 2012;
het meerjarig overzicht 2012 – 2015 van de saldi per programma;
de reeds in de programmabegroting verwerkte inzet van reserves, conform eerdere besluitvorming;
Overzicht incidentele baten en lasten.
Het totaal van de afzonderlijke programma's 2012 en het resultaat Programma (Bedragen x € 1.000) 01. Publiekdiensten 02. Zorg 03. Wonen 04. Milieu 05. Bereikbaarheid 06. Beheer openbare ruimte 07. Ruimtelijke ordening 08. Veiligheid 09. Educatie 10. Economie 11. Actief in de stad 12. Werk en inkomen 13. Bestuur en concern Resultaat programma's Algemene dekkingsmiddelen Resultaat voor mutaties algemene reserves Resultaat bestemming Resultaat begroting
Lasten 8.487 26.532 1.607 12.936 3.332 22.012 17.593 8.040 14.418 1.055 15.276 37.810 7.836 176.934 1.908 178.842 3.195 182.039
Baten -4.380 -1.464 -742 -12.410 -2.672 -7.448 -18.042 -261 -1.821 -326 -3.019 -26.910 -24 -79.519 -95.438 -174.957 -7.082 -182.039
Saldo 4.107 25.068 866 526 661 14.563 -449 7.779 12.598 729 12.257 10.899 7.813 97.417 -93.530 3.887 -3.887 0
128
Het resultaat voor 2012 is per saldo bijna € 3.887.000 negatief, dat wil zeggen er wordt voor dit bedrag rekening gehouden met onttrekkingen aan de verschillende reserves. Dit is geheel conform de eerdere besluitvorming over de inzet van reserves. Zoals in het onderdeel algemene dekkingsmiddelen is aangegeven, maakt de ruimte voor nieuw beleid onderdeel uit van de algemene dekkingsmiddelen. De stand van de vrije ruimte is voor 2012 € 2.664.598 negatief en is opgenomen in bijlage I "verloop vrije ruimte". Voorgesteld wordt om dit bedrag te incidenteel te onttrekken aan de algemene reserve. Dit bedrag is inclusief de voorgestelde te maken keuzes door de raad en het begrotingssaldo uit de programmabegroting 2012.
Ontwikkeling van het resultaat meerjarig In de onderstaande tabel is zichtbaar hoe het resultaat zich ontwikkelt in de meerjarenbegroting.
Programma (Bedragen x € 1.000) 01. Publiekdiensten 02. Zorg 03. Wonen 04. Milieu 05. Bereikbaarheid 06. Beheer openbare ruimte 07. Ruimtelijke ordening 08. Veiligheid 09. Educatie 10. Economie 11. Actief in de stad 12. Werk en inkomen 13. Bestuur en concern Resultaat programma's Algemene dekkingsmiddelen Resultaat voor mutaties algemene reserves Resultaat bestemming Resultaat begroting
Jaar 2012 4.107 25.068 866 526 661 14.563 -449 7.779 12.598 729 12.257 10.899 7.813 97.417 -93.530 3.887
Jaar 2013 4.008 25.237 872 -152 671 14.496 120 7.861 12.455 733 12.459 9.686 7.427 95.872 -99.086 -3.213
Jaar 2014 4.254 25.557 693 -137 744 14.775 2.426 8.004 12.616 739 12.844 10.082 7.466 100.064 -98.706 1.358
Jaar 2015 4.217 25.684 693 -122 480 15.059 2.689 8.114 12.450 769 13.689 9.373 7.303 100.398 -103.261 -2.863
-3.887 0
3.213 0
-1.358 0
2.863 0
Samenstelling van het resultaat naar afzonderlijke reserves In onderstaand overzicht worden de mutaties op de reserves weergegeven volgens de richtlijnen die hierboven vermeld staan. De afzonderlijke reserves zijn toegelicht in de toelichting per programma en in bijlage V 'reserves en voorzieningen'. In deze tabel is weergegeven hoe het rekeningresultaat na bestemming tot stand is gekomen. Ook worden alle onttrekkingen en toevoegingen aan reserves zoals, die zijn verwerkt in de programmabegroting 2012 – 2015 weergegeven.
129
Prg. nr. Resultaat programma's (saldo lasten en baten) Algemene dekkingsmiddelen (saldo) Resultaat voor bestemming (+ = nadelig en - is voordelig)
Begroting Begroting Begroting Begroting 2012 2013 2014 2015 97.417 95.872 100.064 100.398 (93.530) (99.086) (98.706) (103.261) 3.887 (3.214) 1.358 (2.863)
ONTTREKKINGEN Onttrekking aan egalisatiereserve Begraafrechten Onttrekking aan reserve Wet maatschappelijke ondersteuning Onttrekking aan reserve Volkshuisvesting (VOHU) Ontrekking aan reserve Afvalverwijdering Ontrekking aan reserve Ontwikkeling Hoofdcentrum Onttrekking aan reserve Gronden Onttrekking aan reserve Onderwijshuisvesting Onttrekking aan reserve Pilot Loondispensatie Onttrekking aan reserve Gemeentelijke Middelen Participatie Onttrekking aan de reserve Aanval op de Bijstand Onttrekking aan de Reserve Werkbudget Ombuigingen Onttrekking aan egalisatiereserve Rente Onttrekking aan egalisatiereserve Stadsverwarming Totaal onttrekking reserves
1 2 3 4 7 7 9 12 12 12 13 14 14
14 116 192 700 432 359 59 67 485 1.000 150 843 4.417
18 190 415 453 451 754 2.281
21 415 445 682 653 2.217
25 109 445 540 1.118
TOEVOEGINGEN Toevoeging aan egalisatiereserve begraafrechten Toevoeging aan de Algemene reserve Totaal toevoeging reserves
1 15
36 494 530
36 5.458 5.494
36 822 858
36 3.944 3.981
Totaal mutaties onttrekkingen(-)/toevoegingen(+) Resultaat na bestemming (afgerond)
(3.887) 0
3.214 (0)
(1.358) (0)
2012 2.507 (2.665) 500 151 494
2013 2.528 (497) 152 3.275 5.458
2014 255 549 155 (136) 822
2.863 0
De mutaties op de algemene reserve zijn als volgt opgebouwd:
(bedragen * € 1.000) (onttrekking = -/- en toevoeging +/+) Winstneming complex Weidevenne Ontwikkeling begrotingssaldo programmabegroting 2012 Toevoeging verkoopopbrengsten niet strategische panden Nationaal uitvoeringsprogramma (NUP) Extra verkiezingen Toevoeging verkoop aandelen NUON
2015 71 (575) (136) 4.585 3.944
Toelichting algemene reserve De algemene reserve omvat - naast het weerstandsvermogen - een vrij deel dat kan worden aangewend voor extra uitgaven. Voor het benodigde weerstandsvermogen wordt € 12,05 miljoen aangehouden. Het saldo van de algemene reserve bedraagt eind 2015 € 24,4 miljoen, hierbij is rekening gehouden met:
winstnemingen uit de grondexploitatie Weidevenne conform de actualisatie 2011;
de tranches 2013 en 2015 van de verkoop van de aandelen Nuon;
kasschuifeffect Nationaal Uitvoeringsprogramma (NUP) periode 2011 - 2015 (per saldo neutraal);
begrotingssaldo 2012 t/m 2015, dit is het resultaat van de stand van de Kadernota 2012, de onvermijdelijke ontwikkelingen en de keuzes/kaderstelling ter besluitvorming aan de raad. Dit saldo wordt toegevoegd en/of onttrokken aan de algemene reserve.
Voor het tot stand komen van het resultaat 2012 is in bijlage I de ontwikkeling van de vrije ruimte opgenomen (2012: € 2,6 miljoen negatief). Hierin kunnen de wijzigingen sinds de kadernota 2012 worden gevolgd en is zichtbaar welke te maken keuzes voor 2012 aan de raad zijn voorgelegd. Het resultaat voor de programmabegroting 2012 en verder geeft ten opzichte van het begrotingstekort het volgende verloop: 2012:
€ 2.664.598 nadelig
2013:
€
497.317 nadelig
2014:
€
549.173 voordelig
2015:
€
71.226 voordelig
130
Met dit verloop wordt voldaan aan de eis van een structureel sluitende meerjarenbegroting te hebben in het derde en vierde jaar van de meerjarenraming. Omdat aan deze eis is voldaan, is het toegestaan om voor de eerste twee jaren het resultaat aan de algemene reserve te (incidenteel) te onttrekken. Het resultaat, zoals hierboven aangegeven, wordt in 2012 en 2013 onttrokken en in 2014 en 2015 toegevoegd aan de algemene reserve. Overzicht incidentele lasten en baten Om te kunnen bepalen of de begroting in evenwicht is, is het van belang essentieel te weten welke incidentele lasten en baten in de begroting zitten. Dit inzicht is primair voor de gemeente Purmerend van belang en tevens voor de toezichthouder voor de toetsing van het evenwicht in de begroting. In artikel 19 van het BBV staat dat de toelichting op het overzicht van baten en lasten van de financiële begroting ook een overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten bevat. Volgens de toelichting op de voorschriften worden baten en lasten als “incidenteel” aangemerkt indien zij zich gedurende maximaal drie jaren voordoen. Om een goed oordeel te kunnen geven over het structurele evenwicht tussen baten en lasten, is het noodzakelijk te weten in hoeverre tegenover de inzet van reserves (incidentele dekkingsmiddelen) incidentele lasten staan. De belangrijkste incidentele lasten zijn in 2012 de volgende: Incidentele lasten ( bedragen x € 1.000) Nationaal Uitvoeringsprogramma (NUP) Verkiezingen Maatschappelijke ondersteuning Volkshuisvesting (VOHU) Buurttoezicht Pilot loondispensatie Participatie Werkbuget ombuigingen Aanval op de bijstand Onvoorzien Totaal
2012 151 116 192 167 67 485 150 1.000 50 2.378
Bedrag jaarschijven 2013 2014 152 155 136 190 151 153 451 687 50 50 994
1.181
Programma 2015 (575) 136 50
Bedrijfsvoering 01. Publiekdiensten 02. Zorg en Welzijn 03. Wonen 08. Veiligheid 12. Werk en Inkomen 12. Werk en Inkomen 13. Bestuur en Concern 14. Algemene dekkingsmiddelen 14. Algemene dekkingsmiddelen
(389)
Naast deze lasten zijn ook de uitgaven die binnen grondexploitaties gedaan worden natuurlijk veelal eenmalig van aard. Deze kosten worden echter geactiveerd en hebben geen invloed op het exploitatieresultaat. Ook wordt een aantal uitgaven ten laste van voorzieningen of bestemmingsreserves gebracht. Deze uitgaven zijn in bovenstaande tabel opgenomen. In 2012 wordt dus ruim € 0,3 miljoen aan incidentele lasten gedekt door onttrekkingen aan de (algemene) reserves. Incidentele baten: In de begroting zijn enkele bijzondere incidentele baten opgenomen. Deze baten hebben betrekking op de winstneming uit de grondexploitaties, de verkoop van onroerend goed en ontvangsten in verband met de verkoop van de aandelen Nuon. Deze baten zijn verwerkt in de betreffende programma's en gebruikt voor de versterking van de algemene reserve.
131
4. 4.1
PARAGRAFEN Lokale heffingen
De paragraaf lokale heffingen geeft inzicht in de totale gemeentelijke heffingen. Het betreft hier zowel heffingen met een specifiek doel (retributies) als heffingen waarvan de besteding niet gebonden is.
Beleid lokale heffingen Het beleid bij de uitvoering van de heffing en inning van lokale belastingen is gericht op het waarborgen van een zo’n hoog mogelijke kwaliteit en continuïteit tegen zo laag mogelijke kosten (efficiency). Bij invoering of wijziging van nieuwe heffingen vormen deze drie pijlers de belangrijkste maatstaven, die jaarlijks worden beoordeeld op resultaatgerichtheid. Het externe beleid is erop gericht om meer transparantie te creëren ten aanzien van het doel en de besteding van de inkomsten van de te heffen belastingen. Daarbij wordt gelet op de lastendrukverdeling en wordt zoveel mogelijk het profijtbeginsel toegepast. Dit alles ter verbetering van het draagvlak en van het imago van lokale heffingen. Als uitgangspunt geldt dat de lokale belastingen jaarlijks worden verhoogd voor inflatie. Hierbij wordt het consumentenprijsindexcijfer van het Centraal Plan Bureau als basis gebruikt. In deze paragraaf wordt aangegeven als hiervan wordt afgeweken. Voor 2012 wordt uitgegaan van 1,5%
Kostentoerekening en kostendekkendheid Voor de lokale heffingen geldt als wettelijke norm, dat deze niet boven het niveau van kostendekkendheid uit mogen komen. De tarieven zijn in het verleden niet kostendekkend geweest. Vanaf 2009 zijn de tarieven in verschillende stappen kostendekkend gemaakt door het toerekenen van specifieke kosten (onder andere overhead, veegvuil en kwijtscheldingen) die behoren bij de verschillende heffingen. In 2012 is hiervoor de laatste stap gezet door het toerekenen van de tweede tranche van kosten van kwijtscheldingen. Hierdoor zijn met ingang van 2012 de tarieven kostendekkend.
Prg.
Product
Kostendekkendheid 2012 Lasten Baten Omschrijving
2012
2011
1
PK02
Omgevingsvergunningen 1) €
1.751.000
€
1.751.000
1
PA08/09
Burgerzaken
€
4.128.000
€
1.724.000
1
PJ02
Begraafplaatsen 3)
€
676.000
€
719.000
4
PJ01
Afvalstoffenheffing 4)
€
10.938.000
€
10.938.000
100% 2)
100%
6
PJ05
Gem.Watertaken
€
4.984.000
€
4.984.000
100% 2)
100%
4)
100% 2) 42% 106%
100% 44% 91%
1) Uitsluitend de lasten en baten die verband houden met het verstekken van omgevingsvergunningen zijn hier weergegeven. 2) Een eventueel resultaat van baten en lasten wordt toegevoegd c.q. onttrokken aan de egalisatiereserve. 3) Het overschot wordt veroorzaakt door grafrechten die voor meerdere jaren zijn afgekochte. Dit overschot wordt jaarlijks toegevoegd aan de egalisatiereserve en in latere jaren weer onttrokken. 4) Hier is rekening gehouden met de compensabele BTW.
132
Overzicht diverse heffingen In het vervolg van deze paragraaf wordt in gegaan op de belangrijkste heffingen. Dit zijn:
de onroerende zaakbelasting (OZB);
de roerende zaakbelasting;
de rioolheffingen;
parkeerbelastingen;
Precariobelasting;
Hondenbelasting;
Reinigingsheffing.
Onroerende zaakbelastingen (OZB) Onroerende zaakbelastingen (hierna te noemen OZB) zijn te onderscheiden in een eigenarenbelasting voor woningen en niet-woningen en een gebruikersbelasting voor niet-woningen. De OZB-tarieven worden jaarlijks verhoogd met het inflatiepercentage. Hiervoor gebruikt de gemeente als basis de raming van de consumentenprijsindex van het Centraal Plan Bureau. Voor 2012 wordt uitgegaan van 1,5%. De waarde van onroerende zaken wordt jaarlijks geactualiseerd. Door de jaarlijkse herwaardering worden de eigenaren (en gebruikers als het niet-woningen betreft) met minder grote schommelingen in de aanslag geconfronteerd. Het heffingspercentage wordt jaarlijks bijgesteld. Hierbij geldt als uitgangspunt dat de nieuwe waarde en het nieuwe percentage eenzelfde opbrengst hebben als de oude waarde en het oude percentage. Dit uiteraard zonder rekening te houden met de aanpassing van het percentage voor inflatie en areaaluitbreidingen.
Roerende woon- en bedrijfsruimtebelastingen Deze belasting wordt ook wel roerende zaakbelastingen (RZB) genoemd, vanwege de aanvulling op en de gelijkenis met de OZB. Deze belastingen worden geheven op alle roerende zaken zoals woonschepen, woonwagens en kiosken. De heffingspercentages zijn gelijk aan die van de OZB.
Rioolheffingen (v/h Rioolrechten) Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het beheer van het afval- en regenwater en het verwerken van overtollig grondwater. De heffing mag maximaal kostendekkend zijn en alleen die kosten bevatten die in het wetsvoorstel zijn genoemd. In Purmerend is heffingsgrondslag voor eigenaren een vast bedrag per aangesloten eigendom. De heffingsgrondslag voor gebruikers is gekoppeld aan het waterverbruik in kubieke meters. Hierbij is gekozen voor een in rekening te brengen tarief per hele eenheid van 300 kubieke meter. Onderzocht is de mogelijkheid het tarief bij een gebruik van 300 kubieke meter verder te differentiëren; dit bleek niet mogelijk en wenselijk, gezien de flink stijgende perceptiekosten versus het relatief kleine voordeel voor de burger.
Parkeerbelastingen Parkeerbelastingen zijn te onderscheiden in een belasting voor feitelijk parkeren en een belasting voor gemeentelijke parkeervergunningen. Beiden dienen ter regulering van het parkeerbeleid. De handhaving door middel van de naheffingsaanslag is de zogenaamde fiscalisering van parkeerboetes en geldt alleen voor het parkeren bij meters en automaten zonder geldig bewijs van betaling. Jaarlijks wordt het maximumtarief van de naheffingsaanslag vastgesteld bij Ministerieel Besluit. Voor 2012 wordt voorgesteld de parkeertarieven niet te indexeren.
Precariobelasting De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn. Naar aanleiding van een initiatiefvoorstel om de voorwaarden van heffing te vereenvoudigen is sinds 1 januari 2009 een nieuwe
133
verordening van kracht. De verordening gaat uit van verschillend tarief in Centrum en "het buitengebied". De gemeente voert een jaarlijkse inventarisatie uit aan de hand waarvan de precariobelasting opgelegd wordt.
Hondenbelasting Hondenbelasting is in zijn oorsprong een regulerende belasting ter beperking van het aantal honden. Omdat er sprake is van een belasting geldt hier niet dat er wettelijk sprake is van een maximumtarief en de spelregels van kostendekkendheid. In Purmerend is gekozen voor het zo goed mogelijk benaderen van de kosten van de uitvoering van het hondenbeleid en zo een kostendekkend tarief te bepalen. De uitvoering omvat onder meer de coördinatie van het hondenbeleid, de (externe) controles op aanwezigheid van honden, het handhaven van de regels die zijn vastgelegd in de APV, het verwijderen van hondenpoep in uitlaat- en losloopgebieden en het onderhoud van de voorzieningen. Vrijgesteld van deze belasting zijn ondermeer: politiehonden, Soho-honden en puppy’s jonger dan twee maanden.
Reinigingsheffingen De reinigingsheffingen zijn te verdelen in afvalstoffenheffing en reinigingsrechten. De afvalstoffenheffing wordt geheven voor het inzamelen en verwerken van het huisvuil volgens de Wet Milieubeheer van particuliere huishoudens. Reinigingsrechten worden geheven bij bedrijven voor het beschikbaar stellen van verschillende containers, ledigen van containers en andere soorten van bedrijfsafvalverwijdering. Het tarief van de afvalstoffenheffing wordt beïnvloed door meerdere factoren. Het gaat hierbij op hoofdlijnen om de inzet van personeel en materiaal, verwerkingstarieven van afvalstromen en de toerekening van overhead. Daarnaast speelt de omvang van het aantal huishoudens mee waarover de totale kosten worden verdeeld.
Leges De belangrijkste leges die worden geheven zijn:
Leges Bevolking en Burgerlijke Stand;
Leges voor het verstrekken van diverse vergunningen (AJZ Leges);
Leges Volkshuisvesting;
Leges Omgevingsvergunningen.
Lijkbezorgingrechten (begraafrechten) Lijkbezorgingrechten worden onder meer geheven voor het gebruik van de aula, het begraven van stoffelijke overschotten en het bijzetten van asbussen in de urnenmuur.
Brandweerrechten Brandweerrechten worden geheven op geleverde diensten door de brandweer die geen eigenlijke, repressieve brandweertaken zijn.
Marktgelden Marktgelden worden geheven op zowel reguliere weekmarkten als incidentele marktdagen en bestaan uit tarieven voor het plaatsen van marktkramen en het parkeren bij markten.
134
Rangorde Overzicht Woonlastenmonitor 2011
2011 Rangorde Nederland gemiddeld
€
Rangorde
€ 671
Alkmaar Edam-Volendam Hoorn Den Helder
2010
5
€ 526
8
38
€ 587
31
60
€ 601
68
160
€ 657
162
Purmerend
165
€ 659
93
Beemster
242
€ 691
203
Zaanstad
296
€ 717
283
Wormerland
273
€ 702
290
Waterland
342
€ 743
330
Landsmeer
398
€ 793
399
Zeevang
425
€ 837
428
* Bron: Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO). Op nummer 1 staat de gemeente met de laagste lasten Uit de bovenstaande tabel blijkt de plaats van Purmerend in het landelijk overzicht en die van de ISW gemeenten en de steden in Noord-Holland met een enigszins vergelijkbare omvang. Het betreft de gegevens over het jaar 2011. Purmerend scoort op de ranglijst positief ten opzichte van het gemiddelde in Nederland. Overzicht lokale heffingen 2012 huishouden met een gemiddelde WOZ-waarde van € 200.000 Bedragen in € per jaar
2012
2011
Verschil
178,17
175,54
2,63
Heffing gemeentelijke watertaken eigenaar
85,68
84,00
1,68
Heffing gemeentelijke watertaken gebruiker
49,32
48,36
0,96
Afvalstoffenheffing
325,08
336,12
-11,04
Totaal
638,25
644,02
-5,77
49,32
48,36
0,96
Afvalstoffenheffing
325,08
336,12
-11,04
Totaal
374,40
384,48
-10,08
Eigenaar + gebruiker OZB eigenaar
Gebruiker Heffing gemeentelijke watertaken gebruiker
* Bovenstaande bedragen gelden bij maandelijkse betaling. De bedragen voor 2012 zijn onder voorbehoud omdat de OZB- tarieven in een afzonderlijk raadsvoorstel nog door de raad moeten worden vastgesteld.
135
Ten opzichte van 2011 is er sprake van een daling van de lokale heffingen met 0,9% voor eigenaar/gebruikers en voor 2,6 % voorgebruikers. Dit wordt veroorzaakt door de incidentele teruggave van het overschot afvalstoffenheffing 2011. Per gebruiker gaat het om € 20,80. Voor 2013 vervalt deze korting en stijgen de lasten t.o.v. 2012 met € 20,80. Voor gebruikers is dat 5,6%, voor eigenaar/gebruikers is dat 3,3%.
Kwijtschelding Kwijtschelding wordt verleend voor de afvalstoffenheffing en het gebruikersgedeelte van de rioolheffing. Om voor kwijtschelding in aanmerking te komen, worden diverse criteria getoetst waaraan voldaan moet worden (inkomsten, toeslagen die men ontvangt, eigen vermogen e.d.). Kwijtschelding kan geheel of gedeeltelijk toegekend worden. Sinds 2011 wordt de kwijtschelding verrekend binnen de tarieven afvalstoffenheffing en rioolheffing.
4.2
Weerstandsvermogen en risico's
Doelstelling De paragraaf weerstandsvermogen geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote kosten te dekken. Door het weerstandsvermogen hoeft bij een financiële tegenvaller in de begrotingsuitvoering niet direct tot een bezuiniging te worden overgegaan. Onderscheid wordt gemaakt tussen incidenteel en structureel weerstandsvermogen. Het eerste is bedoeld voor eenmalige tegenvallers en het tweede voor structurele tegenvallers. Het begrip weerstandsvermogen als volgt gedefinieerd: Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen: A. De weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken; B. Alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.
Omvang weerstandscapaciteit Tot de weerstandscapaciteit worden de algemene reserve, stille reserves en de onbenutte belastingcapaciteit gerekend. Dit zijn immers middelen en mogelijkheden waarover een gemeente beschikt, om niet begrote kosten die onverwachts en substantieel zijn te dekken. Hoewel bestemmingsreserves in principe ook tot de weerstandscapaciteit behoren worden ze niet meegerekend. Dit vanwege het feit dat bestemmingsreserve niet vrij inzetbaar zijn zonder heroverweging van (politieke) keuzes en de uitvoering van projecten ten laste van bestemmingsreserves al in gang gezet is. De algemene reserve en stille reserves behoren tot de incidentele weerstandscapaciteit. Dit is het vermogen om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken op het geldende niveau. Met de structurele weerstandscapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. In de literatuur wordt hiertoe soms ook de bezuinigingsmogelijkheden die een gemeente heeft, gerekend. Bezuinigingsmogelijkheden zijn echter niet met één raadsbesluit gerealiseerd, daarvoor is meer nodig aan voorbereiding en uitvoering. Wel kan onbenutte belastingcapaciteit tot structurele weerstandscapaciteit worden gerekend. Stille reserves Stille reserves zijn de meerwaarden van activa die lager dan de werkelijke waarde of tegen nul zijn gewaardeerd en die direct verkoopbaar zijn - indien we dat zouden willen - zonder dat de normale bedrijfsgang daaronder te
136
lijden heeft. Dit betreft dan met name de nu door de gemeente verhuurde, niet voor de openbare dienst bestemde gebouwen. Evenmin mogen deze gebouwen in gebruik zijn bij maatschappelijke voorzieningen. In feite moet er sprake zijn van bijna direct verkoopbare gebouwen. Ook als het pand voor strategische doeleinden is verworven (een toekomstige ontwikkeling) maakt het geen onderdeel uit van de stille reserves. Over de afwegingen rondom de stille reserves, is bij gelegenheid van de programmarekening 2007 apart gerapporteerd aan de rekenkamercommissie en is ook de bovenstaande interpretatie van het begrip stille reserves besproken. Op grond hiervan beschikte Purmerend niet over stille reserves. Bij de begrotingsvoorbereiding 2010 en 2011 is dit opnieuw getoetst en mede als gevolg hiervan is besloten om enkele panden af te stoten en enkele panden tegen een commerciële huur te verhuren. Op het overige vastgoed heeft een uitgebreide schouw plaatsgevonden waaruit de conclusie is getrokken dat er nog een reeks van panden afgestoten kan worden. Van deze panden is de boekwaarde vastgesteld en wordt momenteel een actuele waardering opgesteld. Eind 2011 zal deze waardering zijn afgerond en kan worden bepaald voor welk bedrag er een aanvullende opbrengst kan worden gerealiseerd. De resultaten hiervan komen vervolgens terug in de Kadernota 2013. Onbenutte belastingcapaciteit De onbenutte belastingcapaciteit van de gemeente Purmerend is het verschil tussen het werkelijke tarief (on)roerende zaakbelastingen dat de gemeente heeft vastgesteld en het tarief dat de gemeente minimaal zou moeten hanteren om in aanmerking te komen voor extra steun van het rijk (de zogenaamde artikel 12 status). Daarnaast telt mee het verschil tussen kostendekkende tarieven en de werkelijk gehanteerde tarieven. Omdat in Purmerend gewerkt wordt met kostendekkende tarieven en in 2011 en 2012 besloten is om de kosten van het veegvuil en de kwijtschelding in de tarieven onder te brengen resteert als onbenutte belastingcapaciteit alleen de OZB. De omvang van deze onbenutte belastingcapaciteit is afhankelijk van het gemiddelde dat alle andere gemeenten hanteren als tarief voor de OZB. Met inachtneming van de vorig jaar afgesproken extra OZB verhoging in 2012, 2013 en 2014 is deze ruimte ongeveer € 800.000. Dit staat gelijk aan een verhoging van de opbrengst met circa 8%. Voor een gemiddelde woning met een waarde € 200.000 betekent dit een extra heffing van bijna € 14,-. Risico’s Voor een goed begrip van wat er onder risico's valt en wat er niet onder valt is de onderstaande vuistregel behulpzaam: Kortingen op algemene en specifieke uitkeringen Voor kortingen op algemene (het gemeentefonds) en specifieke uitkeringen geldt dat deze worden ingeschat en verwerkt in de begroting. Het weerstandsvermogen is nadrukkelijk niet bedoeld als zodanige buffer om de meest actuele gegevens over de hoogte van deze uitkeringen niet te verwerken. De begroting moet hier dus op inspelen. Dat geldt ook voor de risico's van het onvolledig kunnen declareren van uitgaven op specifieke uitkeringsregelingen. Deze risico's kunnen vooraf worden ingeschat en hierop kan de administratieve organisatie worden aangepast. Kosten Voor gebeurtenissen waarvan het zeker is dat ze zich voor gaan doen en waarvan de omvang ook bekend is worden voorzieningen ingesteld. Bij het weerstandsvermogen kunnen kosten derhalve buiten beschouwing worden gelaten.
137
Kleine risico's Voor kleine risico's geldt dat de financiële betekenis hiervan niet zodanig materieel is dat hiermee rekening moet worden gehouden bij de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen. In de begroting is een post onvoorzien opgenomen van € 50.000 om gedurende het jaar hierop te kunnen antwoorden als inpassing van de uitgaven niet binnen een programma is op te vangen. We hebben het dan niet over reguliere afwijkingen bij de uitvoering van de begroting. Hiervoor geldt dat meerdere malen per jaar er bijstelling van de begroting plaatsvindt. Rampen en crisis Voor rampen en crisissituaties geldt dat er een scala aan beheersmaatregelen is getroffen. Dit betreft enerzijds het rampenplan waarmee aangegeven wordt hoe een (dreigende) ramp of crisis te lijf wordt gegaan en anderzijds is er sprake van een verzekerd risico en voor zover dit niet het geval is zal worden teruggevallen op de rijksoverheid. Uiteraard kan er sprake zijn van een financieel nadeel voor de gemeente. De omvang hiervan is niet vooraf in te schatten en de inpassingen zijn er hoe dan ook op gericht om een dergelijke schade te voorkomen, dan wel te minimaliseren. Voor zover het in de beïnvloedingssfeer ligt van de gemeente wordt via de weg van vergunningen en periodieke toetsing gezorgd voor het minimaliseren van de risico's. Voor de bepaling van de wenselijke omvang van het weerstandsvermogen zijn de financiële risico's in kaart gebracht. Bij deze risico's wordt een ondergrens gehanteerd van € 100.000. Risico's onder deze grens worden hier verder niet toegelicht omdat het gaat om een lange reeks van kleine risico's. Daadwerkelijke opgetreden risico's komen terug als afwijking in de programmarekening ter verklaring van het resultaat. De risico’s die bij deze paragraaf worden meegenomen zijn de niet reguliere, strategische, niet kwantificeerbare risico’s. De reguliere horen immers in de begroting tot uitdrukking te komen. Veelal kunnen deze via een verzekering worden afgedekt. Hieronder worden deze risico‘s beschreven. Bij de risico’s geldt dat een inschatting gemaakt kan worden van de kans dat het risico zich daadwerkelijk zal manifesteren en de omvang van het risico. Om de risico’s op te vangen, zijn er verschillende maatregelen mogelijk:
bijstelling van de geldende beleidskaders, hierdoor kunnen de uitvoeringskosten worden beperkt. Dit kan bijvoorbeeld door de grenzen waarboven een bijdrage door de gemeente wordt verleend te verhogen;
inkomstenverhogende maatregelen te nemen indien de risico’s zich manifesteren op onderdelen waar sprake is van kostendekkende dienstverlening;
frequent(er) te toetsen of het risico zich al voordoet en zo goed mogelijk maatregelen te treffen ter beheersing van de onzekerheden. Deze maatregel kan worden ingezet op die onderdelen waarvan de uitkomst niet door de gemeente kan worden gestuurd, maar waarvan de uitkomsten wel kunnen worden gevolgd. Het doel van de maatregel is dan het voorkomen dat 'ongemerkt' de begroting en de werkelijkheid uiteen groeien en er nadelen optreden.
Bij het hierna wegen en waarderen van de risico’s is meegewogen dat de gemeente de komende periode zware bezuinigingen moet doorvoeren. Zolang deze bezuinigingen niet volledig zijn gerealiseerd zal het niet eenvoudig zijn om extra bezuinigingen te realiseren die nodig kunnen zijn om structurele tegenvallers, zoals hieronder benoemd, op te vangen. Daarom wordt in de weging van het benodigde weerstandsvermogen uitgegaan dat het steeds drie jaar zal duren voordat een structureel effect van de risico’s kan worden gecompenseerd met lagere uitgaven elders.
138
Overzicht meegewogen financiële risico's:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
inkomsten leges omgevingsvergunningen, programma 1:
€ 0,70 miljoen;
verstrekkingen openeind regeling Wmo, programma 2:
€ 0,90 miljoen;
parkeeropbrengsten, programma 5:
€ 0,30 miljoen;
grondexploitaties, programma 7:
€ 0 miljoen;
Wet werk en bijstand (inkomensverstrekking), programma 12:
€ 4,50 miljoen;
BTW Participatiefonds, programma 12:
€ 2,00 miljoen;
sociale werkvoorziening Baanstede, programma 12:
€ 0,75 miljoen;
vertraging realisatie bezuinigingen, diverse programma's: Stadsverwarming, programma 14: ontwikkeling lonen en prijzen, diverse programma's:
Totaal benodigd weerstandsvermogen:
€ 2,5 miljoen; pm € 0,4 miljoen; € 12,05 miljoen.
a. Financiële risico's 1 Inkomsten leges omgevingsvergunningen De inkomsten (voorheen: bouwleges) zijn relatief sterk afhankelijk van externe ontwikkelingen. Voor de begrotingsuitvoering is dit een risico. Uitgegaan wordt van een kostendekkend tarief en op grond hiervan wordt vooraf in belangrijke mate het niveau van uitgaven bepaald. Indien het aantal daadwerkelijke vragen vervolgens sterk afwijkt, dan is het niet goed mogelijk om in gelijke mate alsnog de uitgaven te laten dalen. Voor dit risico is geen aparte voorziening of reserve benoemd. De omvang van de afwijking kan gelet op de schommelingen in de afgelopen jaren variëren van € 100.000 tot € 500.000. De kans dat de inkomsten afwijken van de begroting is groot. Indien er sprake is van hogere inkomsten dan begroot, dan wordt een egalisatiereserve gevoed zodat de toekomstige risico's hieruit kunnen worden gedekt. Bij deze egalisatiereserve geldt dat er een maximale omvang moet worden aangegeven. Conform de begroting 2011 en de kadernota 2012 wordt als maximum omvang van de egalisatiereserve € 1,5 miljoen gehanteerd. In 2011 doet zich de situatie voor dat de inkomsten op basis van de actuele inzichten gelijk of licht hoger zullen zijn dan begroot. Voor de komende jaren zijn daarnaast de prognoses kritisch doorgenomen en is de tariefstelling aangepast. Op grond hiervan wordt voor de komende jaren een afwijking van meer dan 20% achterblijvende inkomsten beschouwd als het maximale risico in enig jaar; oftewel circa € 360.000. Gelet op het positieve verloop in 2011 wordt een bedrag van € 700.000 in het weerstandsvermogen toereikend geacht om de risico's op dit onderdeel af te dekken. 2 Wet maatschappelijke ondersteuning In het kader van de Wmo biedt de gemeente tal van individuele en collectieve voorzieningen aan. In de uitvoering van de begroting en de meerjarenraming is een belangrijk risico het gebruik van deze voorzieningen door de doelgroep. In de meerjarenbegroting is rekening gehouden met aanbestedingen en daarmee is het risico van stijgende prijzen in belangrijke mate afgedekt. De omvang van het gebruik door de doelgroep laat zich moeilijker voorspellen. De ervaring heeft geleerd dat kwalitatief goede voorzieningen leiden tot een hoger gebruik. Dit risico erkennend gaat de gemeente onverminderd door met het streven om de kwaliteit op een hoog niveau te krijgen of te houden. De groeiende omvang van de doelgroep behoort - volgens de landelijke systematiek - mede te worden afgedekt door een groei van de landelijk beschikbaar gestelde, en te stellen, middelen. Evenals bij de uitvoering van de Wet werk en bijstand is er echter geen direct verband tussen het lokale gebruik van de voorzieningen en de omvang van het landelijke budget.
139
Naast de omvang van de doelgroep en het daadwerkelijke gebruik is ook van belang het voorzieningenpakket. Bij een beperkte financiële ruimte is uiteindelijk de samenstelling van het voorzieningenpakket, inclusief de daarbij horende grenzen voor de toekenning en eigen bijdragen, een belangrijke mogelijkheid om de kosten te beïnvloeden. Voor de komende begrotingsperiode geldt als belangrijkste risico voor de Wmo het werkelijk gebruik van de voorzieningen. Voor de beheersing van de risico’s geldt dat afwijkingen in enig jaar geacht worden onderdeel uit te maken van de reguliere bedrijfsvoering en dus worden opgevangen via de algemene reserve en het weerstandsvermogen. Op de langere termijn worden de risico’s afgewogen via de ruimte voor de Wmo als geheel en de inrichting van het voorzieningenpakket. Op basis van de ervaringen van de afgelopen is er een risico van circa € 300.000 op hogere uitgaven dan begroot. Om de Wmo voorzieningen aan te passen moet rekening worden gehouden met een overgangstermijn bij het aanpassen van de verordening. Op grond van het bovenstaande kan het risico voor de uitvoering van de Wmo gewaardeerd op € 0,9 miljoen. 3 Parkeeropbrengsten In de begroting wordt jaarlijks rekening gehouden met een bedrag van ruim € 2 miljoen aan opbrengsten uit parkeergelden en naheffingsaanslagen. Dit bedrag is gebaseerd op de opbrengst zoals die zich in de afgelopen jaren heeft voorgedaan. De opbrengst kan in enig jaar ook tegenvallen doordat er minder gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om betaald te parkeren. In 2011 is de verwachte opbrengst structureel verlaagd met € 200.000 omdat het gebruik van het terrein aan de Purmersteenweg verkeerd was ingeschat. Deze aanpassing van de raming verkleint het risico in de begroting. Voor de komende jaren wordt voor het weerstandvermogen uitgegaan van het mogelijk achterblijven van de parkeeropbrengsten met gemiddeld € 100.000 over een periode van 3 jaar. Tegenover het wegvallen van opbrengsten uit betaald parkeren staan geen uitgaven die kunnen worden verlaagd. Als de parkeeropbrengsten tegenvallen werkt dit direct door in het rekeningresultaat. Voor het structureel inpassen van lagere opbrengsten, zal er op andere uitgaven moeten worden bezuinigd. Op grond van het bovenstaande kan het risico van lagere parkeeropbrengsten worden gewaardeerd op € 0,3 miljoen. 4 Grondexploitaties In de grondexploitaties doen zich drie soorten risico’s voor: a. de ontwikkeling van de kosten van de grondexploitatie ten opzichte van de vastgestelde grondexploitatie; b. de afzetbaarheid van de gronden; c. de nog niet in grondexploitatie opgenomen voorraad gronden. Voor de lopende grondexploitaties geldt dat de verkoop van de gronden een beperkt risico is. Ten aanzien van de kosten van de lopende grondexploitaties, is er een onzekerheid voor wat betreft de exacte aanbestedingen (wat moet er gemaakt worden) en het prijspeil van de aanbestedingen (wat het kost het om het programma te maken). Beide aspecten worden jaarlijks in de actualisatie van de grondexploitatie en de beoordeling voor 'winstneming' in de grondexploitaties meegenomen. Voor nog niet in een grondexploitatie opgenomen voorraden grond is er sprake van een beperkt risico. De door de gemeente verrichte aankopen hebben plaatsgevonden in de veronderstelling dat deze op een later tijdstip (inclusief rentekosten) kunnen worden terugverdiend bij de gronduitgifte. De gemeente heeft hiervoor zowel gronden, als opstallen aangekocht. Voor de aankopen geldt dat deze plaatsvonden op basis van de structuurvisie en de daarin geschetste, gewenste ontwikkelingen. Als financiering was daarbij de reserve gronden en de toekomstige grondexploitatie, onomstreden. In de praktijk ontstaat er vervolgens een boekwaarde op nog in exploitatie te nemen gebieden, zonder dat de reserve gronden is afgenomen. Bij de latere ontwikkeling kan dat alsnog moeten gebeuren, omdat de plannen niet perse rendabel zijn. Het belangrijkste risico betreft een deel van het gebied Kop van West en aankopen aan de Wagenweg.
140
Tegelijkertijd bereidt de gemeente de besluitvorming over nieuwe locaties voor. Dit gebeurt op verzoek en in samenwerking met derden. Tevens wordt een deel van het vastgoed bezit de komende jaren afgestoten, waarbij gerekend wordt op een voordeel (na aftrek van de bestaande boekwaarde en te maken kosten voor de verkoop) Zonder rekening te houden met de mogelijke voordelen die hierboven zijn genoemd bedraagt het risico voor de Kop van West en de Wagenweg samen circa € 4 miljoen. In de reserve gronden is na aftrek van de ambtelijke capaciteit voor de komende 4 jaar een bedrag beschikbaar van € 2,5 miljoen. Het bovenstaande wegend is er geen reden om in het weerstandsvermogen aanvullend hierop een extra bedrag aan te houden. 5 Wet werk en bijstand (Wwb) Bij de uitvoering van de Wwb doen zich twee risico’s voor die van belang zijn voor het meerjarenperspectief. Het betreft de cliëntenaantallen en de hoogte van de rijksbijdrage. Allereerst de aantallen cliënten (65-) met een bijstandsuitkering: afwijkingen van het aantal cliënten werken direct door in de uitgaven. Het aantal cliënten laat zich niet eenvoudig exact schatten. In de begroting wordt om die reden een marge in de uitvoering als afwijking redelijk geacht. Alvorens deze cliënten in aanmerking komen voor bijstand zijn er voorliggende voorzieningen, zoals de werkloosheidsuitkeringen. Deze voorzieningen zorgen ervoor dat in een teruglopende economie het aantal bijstandscliënten pas na enige tijd oploopt. Het aantal cliënten is in de begroting voor de komende jaren verhoogd. Onzeker is hoelang de periode van economische verslechtering aanhoudt en hoe landelijk het macrobudget voor het inkomensdeel wordt bijgesteld. De omvang van de rijksbijdrage (inkomensdeel) Wwb wordt driemaal per jaar bijgesteld door de rijksoverheid. In het verdeelsysteem voor de rijksbijdrage is sprake van een aanpassing aan de landelijke omvang van de Wwb en wordt de daling of stijging van het aantal cliënten op het niveau van een individuele gemeente niet direct verwerkt. Het verdeelsysteem dempt de schommelingen in de tijd. In 2010 is het macrobudget hiervoor landelijk verlaagd met ruim 10%. Hierdoor zijn de voordelen voor Purmerend uit het verleden verdwenen uit de begroting. Voor de langere termijn (2012 en verder) wordt in deze kadernota uitgegaan van een landelijke groei van de bijstand en compensatie in de rijksbijdrage voor stijging van de cliëntenaantallen. Om het risico van de afwijkingen in de cliëntenaantallen en de omvang van de rijksbijdrage zo goed mogelijk te volgen, zal in de bestuursrapportages specifiek aandacht worden besteed aan de bijstellingen. Voor de afwijkingen in enig jaar geldt dat deze moeten worden opgevangen in het weerstandsvermogen van de gemeente. Het risico in de uitvoering van het inkomensdeel van de Wwb kan oplopen tot € 1,5 tot € 2 miljoen per jaar. De kans op afwijkingen is groot. Dit is een blijvend onderdeel in de onderbouwing van het weerstandsvermogen. Voor de waardering van het risico wordt uitgegaan van een gemiddelde over 3 jaar van niet meer dan € 1,5 miljoen. Op grond van het bovenstaande wordt het risico gewaardeerd op € 4,5 miljoen. 6 BTW participatiefonds In het kader van de Wet werk en bijstand doet de gemeente uitgaven om de participatie van inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt te vorderen. Deze uitgaven vallen niet zonder meer in het BTW-regime van de overheidstaken. Indien de uitgaven direct kunnen worden toegerekend aan de individuele participanten is de BTW van het betreffende traject niet compensabel voor de gemeente. Er is dan sprake van kostprijs verhogende BTW. De gemeente kan dit ondervangen door het traject voor de participant in te kopen bij een BTW-vrijgestelde instelling. Daarnaast is het van belang om nader te toetsen of het voor de gemeente voordelig is om een aantal uitgaven vorm te geven via subsidies aan instellingen waar participanten en traject doorlopen in plaats van inkoopcontracten waarbij de instellingen een BTW-belaste prestatie leveren.
141
Voor de omvang van de participatie-uitgaven is sprake van een risico dat de gemeente de BTW niet correct verwerkt. Dit risico kan oplopen tot € 0,5 miljoen per jaar. Het bovenstaande risico en de mogelijkheden om dit te beheersen vergen nader onderzoek. Hangende dit onderzoek bestaat de kans dat een deel van de contracten moet worden beoordeeld als kostprijs verhogend. Hiermee is in de begroting geen rekening gehouden. Gedurende de looptijd van de contracten zullen de hogere kosten dus kunnen leiden tot niet begrote uitgaven. Voor de periode tot en met 2014 wordt dit risico ingeschat op maximaal € 2 miljoen. 7 Sociale werkvoorziening Baanstede De sociale werkvoorziening kampt met tekorten als gevolg van een afbouw van de rijksbijdrage per SWdienstverband. Om deze tekorten te beperken wordt een herstructurering voorbereid. De oplopende tekorten zijn voor 2012 in de begroting verwerkt. Voor de jaren daarna is hernieuwde kaderstelling nodig, waarin ook de andere aspecten uit de Wet werken naar vermogen worden betrokken. Vanuit de gemeenschappelijke regeling is aangegeven dat het bijzonder moeilijk zal zijn om het tekort voor de jaren na 2012 af te bouwen. De oorzaak hiervan is de wijze waarop landelijk de financiering per SW-dienstverband wordt verlaagd in combinatie met vaste aanstellingen. Nieuwe kaderstelling bij de kadernota 2013 neemt de onderliggende risico's in de sociale werkvoorziening niet weg er is sprake van een groot risico. Voor de komende periode wordt daarom uitgegaan van een risico van jaarlijks hogere gemeentelijke bijdrage van gemiddeld € 250.000 (ongeveer het niveau van het tekort van 2012). In het benodigde weerstandsvermogen wordt dit risico meegenomen voor € 750.000. 8 Vertraagd realiseren van taakstellingen en bezuinigingen Bij de uitvoering van de begroting doen zich elk jaar vertragingseffecten voor in de realisatie van nieuwe uitgaven en bezuinigingen. De begroting van Purmerend bevat relatief weinig nieuwe uitgaven en relatief omvangrijke bezuinigingsopdrachten. Bij het opstellen van de begroting wordt getracht de bezuinigingen zo realistisch mogelijk te begroten en rekening te houden met vertragingen. Toch kunnen zich in de praktijk nog steeds vertragingen voordoen. Een voorbeeld hiervan is de taakstelling inkoop die veel trager gerealiseerd wordt dan begroot. Ook kunnen zich frictiekosten voordoen bij het afbouwen van de ambtelijke organisatie in de vorm van extra opleidingskosten en vertraging in het vinden van een andere werkplek. Voor dit element moet rekening gehouden worden met een vast bedrag in het weerstandsvermogen. Dat kan pas worden losgelaten als de vertragingen zich niet meer voordoen. De omvang van het bedrag is niet goed te onderbouwen. In kadernota 2012 is uitgegaan van een bedrag van € 3,5 miljoen om mee te nemen in de bepaling van het weerstandsvermogen. Nu bij de opstelling van de begroting 2012 is het vertragingseffect voor 2012 volledig incidenteel verwerkt en liggen de overige taakstellingen en bezuiniging globaal op schema. Voor de komende jaren is het risico van vertraging daarom kleiner geworden. Een bedrag van € 2,5 miljoen wordt toereikend geacht. 9 BV Stadsverwarming Purmerend De activiteiten voor de stadsverwarming zijn per 2007 ondergebracht in de BV Stadsverwarming Purmerend. Met het onderbrengen in de BV heeft de gemeente de oude stadsverwarmingproblematiek feitelijk verdeeld in twee risico’s. Allereerst is dit het risico dat de BV onvoldoende winst maakt om dividend over de deelneming uit te keren. De waarde van de deelneming tegen 4% vergt jaarlijks dividend van € 1,7 miljoen. Tot en met 2015 wordt in het meerjarenperspectief geen rekening gehouden met dividend. Op grond van de actuele inzichten is er geen zekerheid over dit dividend. Er is een transitieprogramma voor de stadsverwarming dat ertoe moet bijdragen dat de BV een gezonde onderneming wordt die jaarlijks ook aan de aandeelhouder een redelijke vergoeding kan uitkeren. Het transitieprogramma is in het najaar van 2010 goedgekeurd. In dit programma is sprake van een goed toekomstperspectief na een reeks van zeer slechte jaren waarin het eigen vermogen fors daalt. Sindsdien is duidelijk geworden dat enkele aannames zich structureel hebben verbeterd en de verwachting reëel is dat het eigen vermogen sneller weer op niveau kan komen.
142
Hiermee zijn nog niet alle risico’s gekeerd. De twee belangrijkste risico’s zijn de uitwerking van de warmtewet en de transitie naar duurzaam opgewekte warmte. Tot slot blijft de gemeente streven naar een strategische partner voor nieuwe investeringen die ook (mede)eigenaar kan worden van het bedrijf. Langs deze weg wordt het risico voor de gemeentebegroting verder gedrukt. Het risico stadsverwarming is nog steeds prominent aanwezig. Met de jongste inzichten is er zicht op een aanmerkelijke verbetering van de risico’s voor de gemeente. Op basis hiervan is het risico op gedwongen afwaardering van het belang in de stadsverwarming sterk terug gedrongen, maar nog niet uitgesloten. Het risico van het ontbrekende dividend is niet langer van toepassing. Er wordt in de begroting voor de komende jaren geen rekening meer gehouden met dividend. Afhankelijk van de verdere uitwerking van de warmtewet en de uitwerking van transitieplannen voor duurzaam opgewekte warmte kan een nadere inschatting worden gemaakt van het risico. 10 Nominale ontwikkelingen loon- en prijzen In de begroting is gerekend met zeer gematigde loonstijging van 1,0% per jaar vanaf 2011. De uitkomst van de loonstijging is afhankelijk van de onderhandelingen tussen de werkgevers en de werknemers. Een complicerende factor in de berekeningen voor de loonstijging is het effect van met name de pensioenpremies. Pensioenpremies worden aangepast zonder directe invloed van de gemeente en staan het laatste jaar onder grote druk. Deze druk wordt veroorzaakt door de lage rentestand, de discussie over de verhoging van de pensioenleeftijd, de stijgende levensverwachting en de behaalde rendementen bij de pensioenmaatschappij. Voor de begroting is relevant dat indien de bruto-brutoloonstijging in enig jaar meer bedraagt dan 1,0%, dit niet is voorzien en zal leiden tot afwijking in de rekening. Bij een loonstijging die 0,5% hoger ligt (dus 1,5% i.p.v. 0,5%) werkt dit door op de gemeentebegroting voor circa € 0,22 miljoen. In deze € 0,22 miljoen is verwerkt dat de tarieven gedurende het begrotingsjaar niet kunnen worden aangepast en dat de afspraak geldt dat de nominale stijging van subsidies is gekoppeld aan het looneffect van de ambtenaren. Het jaar daarop volgend zal de hogere stijging wel in de tarieven zijn verwerkt en resteert er een gat van € 0,18 miljoen. Voor de eerste twee jaar samen bedraagt het risico bij 0,5% verschil € 0,4 miljoen. In bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit wordt deze factor voor € 0,4 miljoen meegewogen. b. Risico's op eigendommen Hierbij moet met name gedacht worden aan schade door ontvreemding, brand, storm en dergelijke, waar de gemeente overigens voor verzekerd is. De gemeente eigendommen dienen periodiek opnieuw te worden getaxeerd. Mutaties in waarde kan leiden tot forse premieaanpassing. De verzekeringsmaatschappij beveelt aan eenmaal in de zes jaar een algehele hertaxatie uit te voeren. Verwacht wordt dat de hertaxaties in juni 2014 zullen worden uitgevoerd. In het weerstandsvermogen is geen aparte component hiervoor opgenomen. c. Risico's op bedrijfsvoering Bedrijfsvoering Hiermee wordt vooral bedoeld de wijze waarop de informatievoorziening, de administratieve organisatie en de interne controle gestalte hebben gekregen. Concrete risico’s zijn overigens op dit punt niet te kwantificeren. Indirect kunnen zich financiële tegenvallers of claims van derden voordoen, indien de ambtelijke en bestuurlijke contacten naar buiten daar aanleiding toe geven.
143
Urentoerekening aan gesloten budgetten en investeringen In de programmabegroting is voor een bepaald bedrag aan organisatie-uren toegerekend aan investeringen en gesloten budgetten (grondexploitaties, afval en riolering). Indien deze werkzaamheden niet of deels tot uitvoering komen, komen de bij de desbetreffende investeringen geraamde uren ten laste van de exploitatie. Hierop wordt via tussentijdse informatie zo goed mogelijk gestuurd. Het risico in enig jaar wordt gerekend tot de reguliere uitvoeringsrisico's.
4.3
Onderhoud kapitaalgoederen
Klein (dagelijks) onderhoud Dit is het reguliere dagelijks onderhoud dat noodzakelijk is om het object in goede staat te houden en komt jaarlijks terug. Deze lasten worden in de begroting opgenomen en dus rechtstreeks ten laste van de exploitatie gebracht. Planmatig onderhoud (niet levensduurverlengend) Dit is onderhoud van veelal ingrijpende aard dat op een groot deel van het eigendom wordt uitgevoerd en na een langere gebruiksperiode moet worden verricht. Deze lasten, waaronder het binnenschilderwerk, worden niet aangemerkt als levensduurverlengend. Niet elk jaar is hiervoor een gelijk bedrag nodig. Voor het egaliseren van de lasten in de gemeentebegroting wordt gebruik gemaakt van voorzieningen. Het bedrag dat in de begroting is opgenomen moet toereikend zijn voor de gemiddelde uitgaven aan planmatig onderhoud over deze periode. In een jaar dat er minder nodig is, wordt er aan de voorziening gedoteerd en in een jaar dat er meer dan het gemiddelde nodig is, wordt er onttrokken. In principe heeft de voorziening nooit een negatief saldo. Hierdoor komt er een beter en evenwichtiger begrotingsbeslag. Deze voorzieningen worden onderbouwd met een beheerplan, per object, dat periodiek wordt geactualiseerd. Het werken met voorzieningen is toegestaan in het Besluit Begroting en Verantwoording en heeft als voordeel dat hiermee zowel de programma’s als het rekeningresultaat een rustiger beeld tonen en eenvoudiger leesbaar worden. Voor de verschillende kapitaalgoederen wordt hieronder steeds vermeld welk budget voor regulier onderhoud is opgenomen. De beheerplannen worden in de periode 2010 - 2012 allen vastgesteld.
Planmatig groot onderhoud (levensduurverlengend) Dit betreft de uitgaven voor planmatig groot onderhoud, zoals vervanging van (delen) van daken, dakbedekking, elektrische installaties, vloeren e.d.. Uitgaven boven de € 25.000 worden geactiveerd mits het oorspronkelijke onderdeel ook is afgeschreven. In deze paragraaf is de staat van onderhoud van de volgende kapitaalgoederen opgenomen: 1. Wegen; 2. Riolering; 3. Openbare verlichting; 4. Kunst- en waterwerken; 5. Groen; 6. Begraafplaatsen; 7. Sportfaciliteiten; 8. Gebouwen; 9. Wagenpark.
144
Algemeen – Onderhoudsniveau van kapitaalgoederen in de buitenruimte Begin 2008 zijn de uitkomsten beschikbaar gekomen van het onderzoek naar de budgetten voor onderhoud en is samen met de gemeenteraad het gewenste onderhoudsniveau vastgesteld. In de studie zijn de budgetten voor onderhoud aan het areaal wegen, kunstwerken en groen aangepast aan de groei van het areaal als gevolg van de stadsuitbreiding en de nog op te leveren gebieden in met name Weidevenne. Daarnaast is er berekend wat de verschillende kwaliteitsniveaus kosten. De uitkomsten hiervan zijn betrokken bij de keuzes in de kadernota 2009 - 2016. Gekozen is voor een niveau van onderhoud dat gelijk blijft aan het huidige niveau en dat achterstanden, o.a. als gevolg van areaaluitbreidingen, ten opzichte van het gekozen niveau worden ingelopen. Voor de beleidsterreinen straatreiniging en wegmeubilair is er voor gekozen het onderhoudsniveau op te trekken naar een hoger niveau. Voor de komende periode wordt uitgegaan van een onderhoudsniveau dat verantwoord is maar geen extra inzet vraagt in financiële middelen. 1. Wegen Om te komen tot een optimaal beheer van de wegen in Purmerend is begin 2011 een Beheerplan Wegen opgesteld. Dit plan is een nadere uitwerking van de door de gemeenteraad vastgestelde kwaliteitsambities. Voor wegen geldt een minimaal kwaliteitsniveau C ('matig'), conform de CROW-normering. Op basis van 2-jaarlijkse visuele inspecties van het wegenareaal en het beheerpakket wegen wordt het planmatige groot onderhoud in beeld gebracht. De werkplanning wordt daarna integraal afgestemd op de rioleringswerkzaamheden, kabel- en leidingwerkzaamheden en verkeerskundige of maatschappelijk gewenste aanpassingen. Naast het groot onderhoud wordt ook het klein onderhoud planmatig (wijkgericht) opgepakt, doorgaans op basis van meldingen van bewoners of eigen waarnemingen. In de loop van het jaar voorafgaand aan de uitvoering wordt het jaarlijkse onderhoudsplan opgesteld, welke wordt voorgelegd aan de wijkkerngroepen. Ondanks het streven om het wegenareaal op C-niveau te houden, is het in de onderhoudscyclus van een evenwichtig onderhouden areaal normaal dat een deel van de wegen tijdelijk afzakt tot onder de norm richting kwaliteitsniveau D ('slecht tot zeer slecht'), waardoor incidenteel achterstallig onderhoud ontstaat. Dit is ook het geval in Purmerend. Het wegennet hoeft dus niet louter uit wegen in topconditie te bestaan, want het op het juiste moment onderhouden van de wegen is het volgens een glijdende schaal toepassen van onderhoud op basis van de kwaliteit van de actuele situatie. Het is vanuit technisch en financieel oogpunt noodzakelijk om het uit de wegbeheeranalyse voorgestelde onderhoud op het juiste moment (cyclisch) uit te voeren. Hiermee wordt kapitaalvernietiging voorkomen. Uit oogpunt van verhoogde risico voor verkeersonveiligheid wordt het 'achterstallig onderhoud' evenwel binnen een redelijke termijn weer opgelost middels (groot) onderhoud of een reconstructie. Onderhoudsmaatregelen waarbij de levensduur van een weggedeelte kan worden verlengd worden geactiveerd en afgeschreven conform de financiële verordening. In 2012 staat € 5,9 miljoen aan onderhoudslasten begroot. De lasten groeien, mede gelet op de areaaluitbreidingen, in 2015 naar € 6,3 miljoen. 2. Riolering De huidige werkwijze is, dat op basis van visuele inspecties – met een camera – de meest noodzakelijke maatregelen worden bepaald. In de tweede helft van 2008 is het Gemeentelijk Rioleringsplan 2008-2012 (GRP+) afgerond, met daaraan gekoppeld een operationeel plan voor vervanging en aanpassing van het rioolstelsel. Naast het GRP+, waarin de technische onderhoudsmaatregelen zijn opgenomen, is in 2005 een overeenkomst met het Hoogheemraadschap Hollands NoorderKwartier afgesloten, waarin gezamenlijk werkzaamheden op milieugebied (verbeteren kwaliteit oppervlaktewater) in de komende 10 jaar worden uitgevoerd. Het afkoppelen van de riolering maakt hier onderdeel van uit. Met ingang van 2009 zijn de werkzaamheden uit het GRP+ en die van het Stedelijk Waterplan (SWP) gecombineerd, waardoor besparingen in de komende jaren kunnen worden gerealiseerd. Grote rioolvervangingsprojecten zijn vervangingsinvesteringen en worden conform het activabeleid
145
geactiveerd. De aanleg van nieuwe riolering in uitbreidingsgebieden loopt via de grondexploitatie. Toekomstige onderhoudskosten komen daarentegen wel ten laste van het reguliere onderhoudsbudget. Uitgangspunt voor het onderhoud aan de riolering en de begroting is dat er kostendekkende tarieven zijn. In 2012 staat € 5 miljoen aan onderhoudslasten begroot. De lasten groeien, mede door de groeiende investeringslast, in 2015 naar € 6 miljoen. 3. Openbare verlichting In 2005 is de beleidsnota, met daarin onder meer welke wegcategorieën op welke wijze worden verlicht, door de raad vastgesteld. De uitval van de openbare verlichting is voor tachtig procent het gevolg van defecte lampen. Herstel gebeurt binnen drie werkdagen na melding of direct tijdens de periodieke dagcontrole. Het herstel van de overige storingen (kabels, armaturen, vandalisme en dergelijke) duurt in het algemeen langer, deels als gevolg van de noodzakelijke inzet van de netbeheerder (ContiNuon). De aanleg van nieuwe openbare verlichting in uitbreidingsgebieden loopt via de grondexploitatie. De vervanging lichtmasten gebeurd onregelmatig - vaak door schades of uitval - en betreft kleine hoeveelheden, die rechtstreeks uit het onderhoudsbudget worden gedekt. Het aanpassen van het kabelnet varieert sterk en is afhankelijk van de mate van de wegreconstructies. De jaarlijkse onderhoudslasten bedragen € 0,6 miljoen. 4. Kunst- en waterwerken De huidige werkwijze is dat op basis van visuele inspecties en gedetailleerde technische inspecties de meest noodzakelijke maatregelen worden bepaald, hierbij wordt gebruik gemaakt van het digitaal beheersysteem DG-Dialog. Zowel bruggen, duikers, beschoeiing en damwanden maken deel uit van het product kunst- en waterwerken. Voor het onderhoud van kunstwerken geldt dat grote vervangingsinvesteringen geactiveerd en afgeschreven worden conform de financiële verordening. De budgetten voor regulier onderhoud staan op het product kunst- en waterwerken. Voor 2012 staat voor € 1,9 miljoen aan onderhoudslasten begroot. Het niveau groeit naar € 2,2 miljoen in 2015. 5. Groen In 2009 zijn beheerplannen voor het groen en voor de bomen opgesteld. De verschillende onderdelen (Groenstructuurplan, Bomenstructuurplan en Natuurstructuurplan) van de Groene Ambitie uit 2006 hebben als belangrijke input gediend. Ook het niveau van het groenonderhoud maakte deel uit van de discussie met de gemeenteraad over het gewenste onderhoudsniveau. Er is voor gekozen de budgetten zodanig aan te passen dat, gelet op de grote areaaluitbreidingen in de afgelopen jaren, het huidige onderhoudsniveau kan worden gehandhaafd. Kleinschalige groenreconstructies op wijkniveau worden in samenspraak met de buurt ingevuld. De jaarlijkse onderhoudslasten bedragen € 3,7 miljoen. 6. Begraafplaatsen De nieuwe algemene begraafplaats Purmerend is in 2006 uitgebreid met een nieuw grafveld. Tevens zijn nieuwe urnenmuren geplaatst. De capaciteit van de begraafplaats is voldoende tot en met 2012. In 2010 is een onderzoek afgerond over de wijze waarop in de begraafplaats moet worden geïnvesteerd en moet worden geëxploiteerd, zodat de beschikbaarheid voor de lange termijn kan worden gegarandeerd. Ten behoeve van, mogelijke, verdere uitbreidingen in de toekomst zijn nog, aangrenzend aan de huidige begraafplaats, terreinen beschikbaar. Deze terreinen zijn enkele jaren geleden al door de gemeente aangekocht. De noodzakelijke uitbreiding van de begraafplaats wordt in 2012 verder uitgewerkt. Op de begraafplaats staat bebouwing, bestaande uit een aulacomplex en een machineberging. De aula is een aantal jaren geleden uitgebreid en voldoet in 90% van de plechtigheden aan de vraag. Het op de begraafplaats aanwezige crematorium wordt door particulieren geëxploiteerd. De jaarlijkse onderhoudslasten voor het gebouw en het terrein bedraagt € 0,7 miljoen.
146
7. Sportfaciliteiten en speelvoorzieningen De gebouwen en voorzieningen zijn eigendom van de gemeente Purmerend, maar worden geëxploiteerd door de Stichting Spurd. De gemeente blijft dan ook verantwoordelijk voor de gangbare eigenaarlasten, waaronder groot onderhoud en opstalverzekeringen. Voor het Leeghwaterbad, de binnensportaccommodaties en de voor rekening van de gemeente komende buitensportaccommodaties (inclusief toplagen) zijn onderhoudsplannen opgesteld. De plannen worden regelmatig geactualiseerd. De gemeente Purmerend begroot in meerjarenperspectief de vervangingsinvesteringen en stelt op het moment van vervanging deze middelen ter beschikking aan de Stichting. Stichting Spurd beheert de sportterreinen en gebouwen en beschikt over de middelen voor het dagelijks en planmatig (groot) onderhoud, waarvoor zij een subsidie ontvangt van de gemeente Purmerend. De speelvoorzieningen heeft de gemeente zelf in beheer. Voor het in stand houden en een veilig gebruik worden de onderhoudsplannen geactualiseerd. Voor 2012 staat voor € 3,0 miljoen aan onderhoudslasten begroot. Het niveau groeit naar € 4,2 miljoen in 2015. 8. Gebouwen De vervanging- en onderhoudslasten voor de panden die de gemeente Purmerend in gebruik heeft, worden in meerjarenperspectief geactualiseerd. Het betreft de diverse panden die door de gemeente zelf worden gebruikt (zoals het Stadhuis, Kantoor de Koog, de Brandweer kazerne en theater de Purmarijn), gebouwen in gebruik bij schoolbesturen, welzijnsinstellingen en overige verhuurde percelen. Aan de gebouwen wordt zodanig onderhoud verricht dat deze in een toestand blijven, die voor de dagelijkse functievervulling noodzakelijk is. Het onderhoud valt uiteen in:
jaarlijks terugkerende gebruiks- en onderhoudslasten (energielasten en dagelijks onderhoud), en
planmatig onderhoud voor vervanging van technische en bouwkundige installaties (vervanging dak, cvinstallatie) dat met een zekere regelmaat terugkeert.
Het noodzakelijke onderhoud wordt gepland en jaarlijks wordt de begroting in meerjarenperspectief geactualiseerd conform de systematiek van de beheersapplicatie Kraan. Zo mogelijk wordt het groot planmatig onderhoud opgenomen in de lijst met vervangingsinvesteringen en geactiveerd conform de financiële verordening. Het overige planmatig en dagelijks onderhoud wordt in de exploitatie geactualiseerd. Het planmatig onderhoud kent fluctuaties in het uitgavenpatroon. Om deze schommelingen in de lasten te egaliseren wordt er gebruik gemaakt van onderhoudsvoorzieningen. De totale onderhoudslasten bedragen gemiddeld € 2,5 miljoen per jaar. 9. Wagenpark De onderhoudslasten van het wagenpark worden jaarlijks geactualiseerd. De vervanging vindt plaats in meerjarenperspectief, waarbij wordt afgeschreven conform de financiële verordening. Het moment van vervangen gebeurt waar mogelijk onder behoud van de langere technische levensduur. Van jaar tot jaar wordt de vervanging geactualiseerd en zo nodig wordt vervanging uitgesteld indien zich dat financieel verhoudt tot de stijging van de onderhoudslasten. Voor het voertuigenpark wordt jaarlijks gemiddeld een bedrag van € 650.000 besteed om voertuigen te vervangen. Het gehele wagenpark heeft een gemiddelde exploitatielast van € 1,8 miljoen per jaar voor kapitaal- en onderhoudlasten. De lasten zijn doorgerekend aan diverse producten waar voertuigen worden ingezet.
147
4.4
Grondbeleid
Algemeen Grondbeleid richt zich op het gebruik van de grond als bepalende factor voor de kwaliteit van de leefomgeving. Doelstellingen van het grondbeleid zijn:
het bevorderen van een maatschappelijk gewenst ruimtegebruik;
het verhogen van de kwaliteit van het ruimtegebruik;
het bevorderen van een rechtvaardige verdeling van kosten en opbrengsten over gebruikers, grondeigenaren, ontwikkelaars en de overheid.
Deze doelstellingen legitimeren de overheid om in te grijpen in de grondmarkt en een regierol voor zichzelf op te eisen. Voorwaarde voor ingrijpen in de grondmarkt, om daarmee publieke doelen te realiseren, is transparantie. De overheid moet aan de markt duidelijk kunnen maken waarom in het ene geval publiekrechtelijke middelen worden ingezet en waarom in het andere geval als marktpartij wordt geopereerd. Met het oog op de nieuwe rolneming van de gemeente, waarbij sprake is van een terugtredende overheid, zal de gemeente bij de ruimtelijke ontwikkeling steeds meer een regierol gaan innemen. In dit kader zal de gemeente steeds minder als risicodragende ondernemer in projecten gaan deelnemen. Kwaliteit van de leefomgeving met een eerlijke verdeling van kosten en opbrengsten staan voorop Actief grondbeleid en faciliterend grondbeleid Waar in het verleden actief grondbeleid het uitgangspunt was, met de daarbij behorende grondverwervingen, zal de gemeente bij huidige ruimtelijke ontwikkelingen dit zoveel mogelijk bij de markt laten. Vanuit de regierol zullen kaders over kwaliteit en programma aan de ontwikkelende partijen worden meegegeven. In deze gevallen wordt dan gesproken van faciliterend grondbeleid. Bij faciliterend grondbeleid is er altijd sprake van een of andere samenwerkingsvorm met private partijen. In de hierbij afgesloten overeenkomsten zijn afspraken gemaakt over kwaliteit, programma, bouwrijpmaken en woonrijpmaken. Hierdoor kan in voldoende mate regie gevoerd worden, waarbij de risico’s voor de gemeente beperkt zijn gebleven tot de inrichting van het openbare gebied. Anderzijds blijft dat de gemeente risico lopen, met het niet kunnen verkopen van gronden die men heeft verworven ten behoeve van een ruimtelijke ontwikkeling. Het nieuwe grondbeleid zal veel meer gericht zijn op maatwerk, het zal een mengvorm zijn van actief en faciliterend grondbeleid. Zo zal de gemeente ook in de toekomst strategische grondaankopen blijven doen om de geformuleerde doelen van het grondbeleid mogelijk te blijven maken. Daarnaast zal het beleid er niet meer op gericht zijn om eerst alle gronden in eigendom te krijgen alvorens tot de ontwikkeling over te gaan. Nieuwe Wet ruimtelijke ordening en Grondbeleid De invoering van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro), met het daarin opgenomen het onderdeel grondexploitatie (de Grondexploitatiewet) bieden de gemeente nieuwe mogelijkheden om invulling te geven aan het grondbeleid. De nieuwe Wro geeft de gemeente betere mogelijkheden om de ruimtelijke ontwikkeling te sturen en de Grondexploitatiewet geeft de gemeente verbeterde instrumenten om bij een particuliere grondexploitatie de eigen kosten op de initiatiefnemer te verhalen. De Wro maakt het mogelijk regietaken krachtiger ter hand te nemen zonder zelf per definitie ondernemer te zijn bij de productie van bouwgrond. De wet geeft de gemeente de mogelijkheid om aan de initiatiefnemer(s) van een
148
locatie eisen te stellen voor ontwikkeling van de gehele locatie. De Grondexploitatiewet biedt een basis om met exploitanten privaatrechtelijke overeenkomsten aan te gaan waarbij de gemeente kwaliteitseisen kan opnemen en afspraken kan maken over kostenverhaal (anterieure overeenkomst). Daarnaast kent de wet een publiekrechtelijk spoor met de vaststelling van een exploitatieplan op basis waarvan kostenverhaal en locatieeisen afgedwongen kunnen worden (exterieure overeenkomst). Vóór vaststelling van een exploitatieplan is sprake van contractvrijheid; na vaststelling is het exploitatieplan bindend, ook bij het sluiten van overeenkomsten. De grondexploitatie en het gemeentelijke beleid zijn basis voor het maken van afspraken. Dit biedt mogelijkheden tot volledige regie en een rechtvaardige verdeling van kosten en opbrengsten, zonder dat de gemeente de uitvoering ook daadwerkelijk ter hand neemt. Bij actief grondbeleid, waarbij de gemeente alle gronden in haar bezit heeft, draagt de gemeente ook alle risico’s van de grondexploitatie. Bij een gunstig resultaat kan de gemeente via winstbestemming doelstellingen realiseren buiten de directe grondexploitatie. Als winstbestemming noodzakelijk is, streeft de gemeente naar actief grondbeleid. Strategische grondverwerving kan daarvoor noodzakelijk zijn. De wet stelt het kostenverhaal verplicht. Bij het nemen van een ruimtelijke besluit waarmee een locatieontwikkeling mogelijk wordt gemaakt (bijvoorbeeld een bestemmingsplan), is de gemeente verplicht vast te stellen of het kostenverhaal en het stellen van locatie-eisen verzekerd zijn. Als dat niet het geval is, dient de gemeente gelijktijdig met het ruimtelijk besluit een exploitatieplan vast te stellen. De gemeente blijft daarmee in staat de regie op de ruimtelijke ontwikkeling te behouden en de kosten die met de ontwikkeling samenhangen te verhalen. Met het oog op bovenstaande ontwikkelingen zal, zoals al is aangegeven, een nieuwe Nota Grondbeleid worden opgesteld. Onderwerpen die in deze nota aan de orde zullen komen zijn: 1.
Kaderstellende uitgangspunten voor het te voeren grondbeleid
2.
Instrumenten gemeentelijk grondbeleid:
3.
kostenverhaal
exploitatieplan
exploitatieopzet
grondverwerving
vastgoedbeheer
grondprijsbeleid
Uitgangspunten voor de uitvoering van grondexploitaties:
indeling grondexploitatie
risicomanagement
reserve gronden
informatievoorziening
Resultaatbestemming Bij het verwerken van gerealiseerde, dan wel nog te realiseren, winsten en verliezen ten aanzien van grondcomplexen, wordt binnen het grondbeleid in Purmerend de volgende methodiek gehanteerd: 1. Verliesneming Zodra onomstotelijk duidelijk wordt dat een complex verliesgevend zal worden afgesloten, zal dit verlies moeten worden genomen (als correctie van de boekwaarde) en wordt aan de raad voorgesteld als dekking een onttrekking aan de algemene reserve te laten plaatsvinden.
149
2. Winstneming Winstneming vindt plaats:
Bij het afsluiten van een complex;
Indien tussentijds met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden gesteld dat een complex winstgevend zal worden afgesloten. Hierbij wordt rekening gehouden met de resterende risico’s die de gemeente loopt aan, zowel de opbrengstenkant als de kostenkant van het complex. Indien de waardering van de risico’s kleiner is dan de contante waarde van het complex, kan winst worden genomen. Hierbij dient rekening te worden gehouden met het realisatiebeginsel, waardoor slechts feitelijk gerealiseerde opbrengsten in de winstneming kunnen worden meegenomen. Een indicatie voor de mate van realisatie is het reeds verkochte gedeelte in relatie tot de totale verkopen in het complex. De winstneming wordt verwerkt in de jaarrekening van de gemeente, na afstemming met de accountant.
4.5
Financiering
Doelstelling In deze paragraaf wordt helder gemaakt hoe de financieringsfunctie is ingericht en hoe daarmee wordt gewerkt. Op 25 november 2010 heeft de gemeenteraad de verordening 212 en 213a 2010 vastgesteld. Doelstelling is om tot een vereenvoudiging van de regelgeving en een vermindering van de administratieve en bestuurlijke druk te bewerkstelligen. Meer op hoofdlijnen, minder bestuurlijke momenten en het wegnemen van alle nu nog bestaande uitzonderingen. In de actualisatie is ook het activabeleid en het treasurybeleid herzien en geïntegreerd in de betreffende verordening. Bij de vaststelling van bovengenoemde verordening zijn de volgende verordeningen komen te vervallen: a) de financiële verordening 2003 b) de verordening 213a 2004 c) de nota activabeleid 2006 d) het treasurystatuut 2005 e) het beleid reserves en voorzieningen 2006 Leningportefeuille (opgenomen geldleningen): Overzicht opgenomen langlopende geldleningen ( in mln) stand 31 gemiddeld december 2011 rentepercentage aflossing 2012 A. Algemeen 194,0 3,90% 21,8 B. Woningbouw 13,0 4,00% 1,9 C. Stadsverwarming Purmerend 5,0 3,09% 0 totaal 212,0 23,7 Toelichting: ad A. De leningportefeuille Algemeen bestaat voornamelijk uit leningen met een jaarlijkse nominale aflossing of met een aflossing ineens aan het einde van de looptijd (zogenaamde fixe leningen). De leningportefeuille Algemeen bedraagt per 31 december 2011 € 194,0 miljoen. Deze leningen zijn aangetrokken met een gemiddeld rentepercentage 3,90%. De aflossingsverplichting in 2012 bedraagt € 21,8 miljoen. ad B. De leningportefeuille woningbouw bedraagt per 31 december 2011 € 13,0 miljoen. Deze geldleningen zijn aangetrokken ter financiering van woningbouwprojecten en zijn doorverstrekt aan de woningbouwcorporaties. Gemiddeld rentepercentage bedraagt 4,0%. De aflossingsverplichting in 2012 bedraagt € 1,9 miljoen.
150
ad C. In mei 2010 is er een 5 jarige fixe lening aangetrokken ter financiering van de kapitaalsbehoefte van de Stadsverwarming Purmerend. De geldlening is doorverstrekt aan de Stadsverwarming Purmerend. De lening is aangetrokken met een percentage van 3,09% Er is in 2012 geen aflossingsverplichting. Leningportefeuille (verstrekte geldleningen) De aan derden verstrekte geldleningen hebben per 31 december 2011 een vermoedelijke boekwaarde van € 29,0 miljoen. Hiervan is verstrekt aan de woningbouw( € 13,0 miljoen) en aan de bibliotheek, P3, startersleningen en de verstrekte hypotheken aan ambtenaren in totaal 16,0 mln. Renterisico Het in één kwartaal door de gemeente uitgezette kasgeld wordt berekend door het gemiddelde te nemen van de uitstaande korte financiering (rentetypische looptijd korter dan 1 jaar) per aanvang van de drie kalendermaanden. De kasgeldlimiet (KGL) waartegen dit gemiddelde wordt afgezet, bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal. Het begrotingstotaal bedraagt in 2012 € 177,6 miljoen. De kasgeldlimiet bedraagt dan voor 2012 € 15,1 miljoen. Voor leningen met een looptijd vanaf 1 jaar geldt de renterisiconorm. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. Deze norm houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen van de langlopende leningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Dit om te voorkomen dat bij herfinanciering van de leningen bij (aanzienlijk) hogere rente, grote schokken optreden in de hoogte van de rente die de gemeente moet betalen. Voor de toezichthouder blijft de mogelijkheid om ontheffing van de norm te verlenen in bijzondere omstandigheden. Op grond van de huidige leningen, de geraamde afschrijvingen en voorgenomen investeringen blijft de gemeente binnen deze wettelijk vastgestelde normen. Hierdoor wordt het te lopen renterisico op, zowel de kortlopende als de langlopende schulden tot een aanvaardbaar niveau beperkt. Beoordeling te betalen rente en renteontwikkeling Als vaste rekenrente (omslagrente) voor activa wordt een percentage van 4% gehanteerd. Tegenover deze rekenrente staat de rente die de gemeente betaalt over de opgenomen geldleningen en over de eigen middelen (reserves en voorzieningen). Voor de begroting 2012 geldt dat de gemiddelde actuele betaalde rente 3,9 % bedraagt en de rente over de eigen middelen 2,7% Als trend geldt dat in de afgelopen periode een lichtdalende tendens van de langlopende rentetarieven zichtbaar is. Voor nieuw aan te trekken geldleningen liggen de tarieven tussen de 2,7% en 3,5% (afhankelijk van de soort en looptijd van de lening). Op grond hiervan is de verwachting dat de gemiddeld te betalen rente de komende periode gelijk blijft of nog iets zal dalen. Kredietrisico Het kredietrisico is het risico van een waardedaling van een vordering, als gevolg van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij vanwege insolventie of deficit. In de nieuwe verordening 212 en 213A 2010 (vastgesteld door de raad d.d. 25 november 2010) is het Treasurystatuut geïntegreerd. In de deze nieuwe verordening is opgenomen dat uitzettingen uit hoofde van de Treasuryfunctie alleen mogen worden gedaan bij financiële instellingen die ten minste een AAA-rating hebben. Indien zich een overschot lijkt te gaan voordoen wordt namelijk de volgende volgorde in handelen gehanteerd: Het aangetrokken kasgeld terugbrengen naar nul; Afzien van het aantrekken van nieuwe langlopende geldleningen voor een periode van 1 tot 2 jaar; Het uitzetten van overtollige liquide middelen voor een korte termijn. Door de beperkte omvang van de plotselinge meevallers is de kans dat Purmerend beschikt over overtollige middelen verwaarloosbaar. Koersrisico Dit is het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen. Door gebruik te maken van díe instrumenten voor de kortlopende uitzettingen die zijn
151
toegestaan (zoals daggeld en rekening courant), zal het te lopen koersrisico minimaal zijn. Langlopende uitzettingen uit hoofde van de treasuryfunctie zullen naar verwachting niet plaatsvinden. Voor het verstrekken van geldleningen en garantstellingen uit hoofde van de publieke functie, zullen zich naar verwachting geen bijzondere risico’s voordoen. Valutarisico Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de Nederlandse geldeenheid (de euro). EMU-saldo Op grond van het bestuurlijk akkoord tussen de VNG en het kabinet van 27 september 2004 moeten gemeenten sinds het jaar 2006 hun EMU-saldo in de begroting opnemen. Het EMU-saldo van een overheidslichaam kan globaal omschreven worden als het saldo op kasbasis, op basis van chartale geldstromen in een jaar. Het boekhoudstelsel van de EU is gebaseerd op het kasstelsel (evenals dat van het Rijk), terwijl gemeenten het ‘stelsel van baten en lasten’ hanteren. Zo kan het voorkomen dat een gemeente een sluitende exploitatie heeft (wettelijke verplichting), maar op kasbasis een tekort. Investeringen worden bijvoorbeeld in de gemeentelijke exploitatie in een aantal jaren afgeschreven, maar in het kasstelsel worden deze bedragen ineens ten laste van het resultaat gebracht. Ook de grondexploitatie kan een substantiële invloed hebben op het EMU-saldo van de gemeente. Het EMU-saldo van de gemeente werkt door in het EMU-saldo van de nationale overheid. Het EMU-tekort van de staat mag, in het kader van het Stabiliteitspact, maximaal 3% van het Bruto Nationaal Product (BNP) bedragen. Dit percentage is als gevolg van de kredietcrisis in heel Europa onder druk komen te staan: praktisch alle Europese landen overschreden het ruimschoots. De afgelopen jaren is steeds gebleken dat de begrote EMU-saldi veel hoger zijn dan de werkelijke saldi in de programmarekening. Dit wordt veroorzaakt door een continue te optimistische inschatting van het jaar van uitgave van ter beschikking gestelde kredieten. Tevens geldt dat voor een individuele gemeente de noodzaak tot het doen van een investeringsuitgave zich verhoudt tot een theoretische berekening van wat de gemeenten gemiddeld als EMU-saldi zouden mogen realiseren. Niet alle gemeenten plegen tegelijk omvangrijke investeringen. Hieronder worden de EMU-saldi gepresenteerd, zoals nu zijn verwerkt voor 2010, 2011 en 2012. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat hieruit geen knelpunten voortvloeien. De EMU-saldi zijn (bedragen x € 1.000): 2010 werkelijk
-4.485
2011 begroting bijgesteld
-35.953
2012 begroting
-13.215
Aflossingsschema opgenomen geldleningen Hieronder worden de aflossingen van opgenomen geldleningen gepresenteerd voor de komende periode: 2012
21,8 miljoen
2013
42,3 miljoen
2014
16,2 miljoen
2015
11,3 miljoen
De aflossingen zullen volledig geherfinancierd worden. Nieuw aan te trekken geldleningen Voor 2012 wordt rekening gehouden met het aantrekken van nieuwe langlopende geldleningen voor een bedrag van € 47 miljoen. Dit bedrag is samengesteld uit: investeringen 2012 minus afschrijvingen 2012 plus
152
herfinanciering van in het verleden afgesloten geldleningen. Tevens is rekening gehouden met de financiering van de BV Stadsverwarming te verstrekken geldleningen voor de (her)financiering. Voor de aan de BV Stadsverwarming te verstrekken geldleningen is in de begroting het volgende verwerkt: Reeds verstrekt: 2011: € 5 miljoen (looptijd vijf jaar) Nog te verstrekken: 2012: € 15 miljoen (looptijd onbekend) 2013: € 15 miljoen (looptijd onbekend) 2014: € 10 miljoen (looptijd onbekend) Bij de nog te verstrekken leningen geldt dat deze afhankelijk zijn van de tempo van de investeringen en de omvang het bedrijfsresultaat. Risicoanalyse Ten aanzien van de rentekosten en baten wordt er in de meerjarenbegroting geen bijzonder risico gelopen. De aflopende renteopbrengsten door aflossingen van de aan woningcorporaties verstrekte leningen zijn structureel ingepast.
4.6
Bedrijfsvoering
Doelstelling Uitvoering van de gemeentelijke taken is mogelijk bij een adequate bedrijfsvoering. De gemeentewet schrijft voor dat de werkzaamheden rechtmatig, doelmatig en doeltreffend worden uitgevoerd. De borging en toetsing daarvan liggen besloten in de wijze van bedrijfsvoering. Algemeen De bedrijfsvoering is in belangrijke mate de verantwoordelijkheid van het directieteam van de gemeente. Het directieteam opereert voor de bedrijfsvoering binnen de wettelijke kaders, bewaakt een adequate rolverdeling tussen het college en de directie en zoekt afstemming met het college over de na te streven doelstellingen. Naast de algemene en wettelijke doelstellingen betreft die afstemming in belangrijke mate de richting waarin de gemeentelijke organisatie zich dient te begeven. Het hoofddoel van de organisatie is eerder vastgelegd in het concernplan en luidt: 'Een toekomstbestendige, professionele organisatie en dienstverlenende bedrijfsvoering die aansluit bij de ambities van het bestuur en de organisatie en die financieel gezond is.' Om dit doel te verwezenlijken moet eerste de ingezette ontwikkeling om de basis op orde te brengen verder worden doorgezet. De inzet was dat eind 2010 de basis op orde is. Dit is grotendeels gelukt. Punt van aandacht blijft het tijdig actualiseren van de grondexploitaties (2011), het projectmatig werken (2011 en 2012) en de realisatie van de afgesproken financiële taakstelling op de organisatie (2012). De directie heeft - mede in het kader van de bedrijfsvoering - de volgende ambities:
uitvoering programmabegroting en bijdrage bestuursprogramma;
de organisatie is financieel op orde;
integraal samenwerken en managen;
goed werkgeverschap;
de bedrijfsvoering is efficiënt én tot een haalbaar niveau doorontwikkeld.
153
Planning en control Driemaal per jaar wordt er een bestuursrapportage aangeboden aan de gemeenteraad waarin de afwijkingen bij het uitvoeren van de programmabegroting worden toegelicht. In de eerste rapportage concentreert zich dit volledig op de effecten die doorwerken vanuit het voorgaande jaar. De tweede en derde bestuursrapportage zijn meer inhoudelijk. Rechtmatigheid/inkoop Iedere inkoop boven het laagste richtbedrag moet worden aangemeld. Met een Dynamisch Inkoop jaarplan wordt er voor gezorgd dat alle aanbestedingen in een periode van vier jaar vooruit worden gepland en vooraf wordt gekozen in de bij de aanbesteding in te vullen speerpunten. Hiervoor worden vier speerpunten gehanteerd: duurzaamheid, sociaal rendement, regionale samenwerking en ruimte voor lokale partijen. Audit- en 213a-onderzoeken Met behulp van audit- en 213a-onderzoeken wordt een impuls gegeven aan de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van de inzet van de gemeente. Met de audit-onderzoeken worden verschillende processen periodiek getoetst. Houdt de organisatie zich aan de spelregels en is de organisatie voldoende ingericht om risico’s te vermijden en mogelijk te beheersen. Een audit kan aangekondigd of onaangekondigd plaatsvinden. Over de bevindingen en aanbevelingen wordt gerapporteerd aan de directie en de proceseigenaar. Over de uitkomsten wordt de accountant geïnformeerd, zodat deze ook kan vaststellen of de interne beheersing van de processen voldoende aandacht krijgt en leidt tot verbeteringen. Met de 213a-onderzoeken worden elk jaar twee onderdelen onderzocht op de doeltreffendheid van het gevoerde beleid en beheer. Deze onderzoeken worden uitgebracht aan het college en ter kennisneming gebracht van de gemeenteraad. In 2010 is er naar aanleiding van de evaluatie van het 213a-onderzoek besloten om de onderzoeken in principe intern uitgevoerd om hiermee het leereffect voor de organisatie te optimaliseren. I Risicoanalyse De belangrijkste stap in het beheersen van risico's is het onderkennen van de mogelijke gebreken en zaken die nog niet definitief zijn. Dit betreft planningen, contracten, programma's van eisen en inkomsten. Met name gaat het dan om het beter sturen op resultaat. In de managementrapportages en de bestuurlijke besluiten wordt steeds nadrukkelijker stilgestaan bij het managen van risico’s. Als onderdeel van de risicoanalyse wordt er apart aandacht besteed aan de risico's die door het management en de medewerkers kunnen worden beheerst en de financiële risico's die uitgebreid worden beschouwd in de paragraaf weerstandsvermogen in de begroting en de rekening. Jaarlijks wordt de risico's geactualiseerd zodat zicht is op de ontwikkeling van de risico's en mate waarin voorzien kan worden in de afdekking van de financiële risico's in de vorm van weerstandsvermogen. Misbruik en oneigenlijk gebruik Misbruik en oneigenlijk gebruik krijgt in eerste instantie de aandacht door de toets op rechtmatigheid van de uitgaven. Ten aanzien van het beleid inzake misbruik en oneigenlijk gebruik is de raad een notitie toegezegd. In de notitie wordt ingegaan op het risicoprofiel in een aantal kernprocessen en welke maatregelen zijn getroffen om misbruik en oneigenlijk gebruik zoveel mogelijk te voorkomen en waarnodig te bestrijden. Deze maatregelen zijn een aanvulling op de reguliere interne controles en functiescheidingen in de verschillende processen. Deze notitie is opgehouden door extra aandacht voor andere onderwerpen in de bedrijfsvoering. Gestreefd wordt naar het aanbieden van de notitie eind 2011.
154
Accountant De accountantscontroles zijn voor de periode 2009 - 2012 opgedragen aan PWC. Jaarlijks wordt het controleprotocol voor de accountant door de raad vastgesteld. In de auditcommissie wordt jaarlijks het verslag van de bevindingen van de accountant besproken. In de tweede helft van 2012 zal de aanbesteding voor de volgende controle periode worden opgestart. De aanbesteding en selectie zal plaatsvinden begin 2013. Huisvesting De afdelingen en teams in het stadhuis zijn zodanig herschikt dat zij zoveel mogelijk bij elkaar zijn gehuisvest. Voor de iets langere termijn (2013-2014) wordt uitgewerkt hoe het gebruik van het stadhuis zo optimaal mogelijk kan worden georganiseerd. Met het kleiner worden van de ambtelijke organisatie is hiertoe alle reden. Een zo efficiënt mogelijk gebruik van het stadhuis werkt immers door in lagere ambtelijke kosten.
4.7
Verbonden partijen
Doelstelling De gemeente Purmerend is verbonden aan een aantal partijen. Deze paragraaf geeft inzicht in de partijen waarmee Purmerend is verbonden. Het streven is erop gericht om de partijen mee te laten lopen in de reguliere Planning en Control-cyclus van de gemeente. Dat betekent dat de begroting en de rekening van de partijen, tijdig beschikbaar moet zijn. Wat is een verbonden partij Een privaat- of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft (artikel 1 Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten). Hoe kijken wij aan tegen inhoudelijke aansturing verbonden partijen? De gemeente Purmerend heeft om diverse redenen een belang in verbonden partijen. Dit kan diverse oorzaken hebben:
vanuit het verleden ontstaan, gemeentelijk belang beperkt, maar financieel interessant vanwege dividendinkomsten;
strategisch belang; de gemeente heeft er belang bij of is wettelijk verplicht om via gemeenschappelijke regelingen of besturen invloed te hebben in bepaalde meer inhoudelijke zaken. Door deze verbonden partijen wordt het mogelijk bepaalde voorzieningen voor de (inwoners van) de gemeente beschikbaar te hebben en daarbij ook bestuurlijke invloed uit te oefenen;
verzelfstandigde gemeentelijke onderdelen; qua bestuur en organisatie zijn er voormalige gemeentelijke onderdelen op afstand gezet. Door financiële relaties of bestuurlijke vertegenwoordiging heeft de gemeente nog invloed op de koers van deze verzelfstandigde onderdelen.
Al deze samenwerkingsverbanden hebben als overeenkomst dat het bestuur van de gemeente Purmerend via deze samenwerkingsverbanden een bijdrage kan leveren aan het behalen van de verschillende programmadoelstellingen. Als dit wijzigt moet de gemeente stilstaan bij de wijze van betrokkenheid in de betreffende partij. Begrotingscriterium in relatie tot verbonden partijen Het begrotingscriterium houdt in dat binnen de spelregels van de raad geen overschrijdingen op programmaniveau mogen plaatsvinden. Een belangrijk dilemma in het kader van de verbonden partijen is, dat de uitkomsten van de begroting en jaarverslag van de verbonden partijen en de gemeentelijke bijdrage uiteen kunnen lopen.
155
De gemeente Purmerend hanteert hierbij de lijn:
financieel effect gebaseerd op nieuw beleid van verbonden partij; kan alleen opgenomen worden in de begroting en de budgetten, na instemming van de raad, passende binnen de (financiële) spelregels voor nieuw beleid van de gemeente;
financieel effect gebaseerd op bestaand beleid van verbonden partij; beschouwen als onvermijdelijke wijziging en deze als zodanig behandelen in de begroting en begrotingsaanpassingen.
Programma 2 Zorg en Welzijn Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) Zaanstreek-Waterland Dit betreft een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten in Waterland, Zaanstad en Oostzaan. Gemeenten zijn verplicht om alleen, of samen met anderen, een Gezondheidsdienst in stand te houden. Bestuurlijk is de gemeente vertegenwoordigd in het dagelijks bestuur. De begrote bijdrage voor 2012 van de gemeente Purmerend is € 2.449.766 . Programma 8 Veiligheid Veiligheidsregio Zaanstreek/Waterland Dit betreft het openbaar lichaam de Regionale Brandweer Zaanstreek-Waterland. Het rechtsgebied van het openbaar lichaam omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten. De doelstelling van het openbaar lichaam is door samenwerking een zo doelmatig mogelijk georganiseerde en gecoördineerde brandbestrijding en hulpverlening te bewerkstelligen bij rampen en zware ongevallen in de regio Zaanstreek-Waterland en – in geval van bijstandsverlening – daarbuiten. Waar mogelijk moet de Regionale Brandweer een bijdrage leveren aan het ontwikkelen en in stand houden van een veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland. De begrote bijdrage van de gemeente Purmerend in 2012 is € 1.268.559. Hierbij moet opgemerkt worden dat ten opzichte van 2011 enkele gemeentelijke taken ook gecombineerd binnen de regio uitgevoerd gaan worden. De kosten voor het uitvoeren van deze taken zijn meegenomen in de regiobijdrage die ondanks deze verruiming van taken ten opzichte van 2011 licht is gedaald. Bestuurlijk is de gemeente vertegenwoordigd in het dagelijks bestuur. Programma 11 Actief in de Stad Recreatieschappen Het Twiske en Landschap Waterland Op dit moment participeert de gemeente Purmerend in recreatieschap Het Twiske en Landschap Waterland. De bijdrage in 2012 aan de recreatieschappen is € 69.383 voor Het Twiske en € 70.942 voor Landschap Waterland. Programma 12 Werk en inkomen Gemeenschappelijke regeling werkvoorzieningschap Zaanstreek-Waterland Baanstede Mensen met een ernstige handicap van lichamelijke of psychische aard die geen zicht hebben op een baan zonder om-, her- en/of bijscholingen en zonder eerst goed te zijn begeleid, komen in aanmerking voor plaatsing in het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW). Doel is dat scholing en begeleiding leiden tot plaatsing op een plek waar arbeid onder normale omstandigheden wordt uitgevoerd. De bijdrage van de gemeente Purmerend in 2012 bedraagt € 352.759 (excl. de onderdelen welke in een subsidierelatie zijn ondergebracht). Door de forse overheidsbezuinigingen op de rijksbijdrage WSW kampt Baanstede met een structureel exploitatietekort. Baanstede is gevraagd een plan voor te leggen om te komen tot een meer kostendekkende exploitatie. Bestuurlijk is de gemeente vertegenwoordigd in het dagelijks bestuur. Programma 13 Bestuur en Concern Intergemeentelijke Samenwerkingsorgaan Waterland (IS W) De samenwerking op Waterlandse schaal richt zich vooral op beleidsafstemming op terreinen als ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer en economie. Daarvoor heeft het ISW een klein ambtelijk apparaat beschikbaar. De nadruk ligt op het overleg van de portefeuillehouders. Begin 2011 is gekozen voor een andere vorm van ambtelijke ondersteuning waarbij deze voor grotere projecten is ondergebracht bij deelnemende gemeenten
156
eventueel aangevuld met externe inhuur. Dit heeft geleid tot een kostenbesparing zodat de binnen de gemeente opgenomen taakstelling (€ 100.000) vanaf 2012 volledig is ingevuld De gemeentelijke bijdrage aan het I.S.W. bedraagt voor 2012 € 371.186. In dit bedrag is ook begrepen de financiële bijdragen die via het I.S.W. lopen voor Stichting Laag Holland en de Stadsregio Amsterdam (SRA). Daarnaast wordt de wettelijke taak van de gemeenten om een streekarchief te voeren, uitgevoerd door het Waterlands archief. De gemeente Purmerend draagt ongeveer 50% van de lasten. in 2012 bedraagt de bijdrage aan het Waterlands archief € 437.697. Programma 14 Algemene Dekkingsmiddelen BV Stadsverwarming Purmerend De BV stadsverwarming is een 100% deelneming van de gemeente Purmerend. De BV koopt en verkoopt warmte en heeft hiervoor een eigen distributienet. De deelneming van de gemeente in de BV bedraagt € 42,7 miljoen en staat ongeveer gelijk aan 50% van de omvang van de activa van de BV. De gemeente is enig aandeelhouder en moet als zodanig instemmen met de benoeming van de Commissarissen. De exploitatieresultaten van de BV staan niet toe dat er dividend aan de gemeente kan worden uitgekeerd.
157
BIJLAGEN I.
Ontwikkeling en toelichting verloop vrije ruimte 2012-2015
II.
Overzicht baten en lasten programmaproducten per programma
III.
Kerngegevens Purmerend
IV.
Investeringsoverzicht A. Lopende investeringen B. Vervangingsinvesteringen C. Voorgenomen investeringen
V.
Reserves en voorzieningen
VI.
Gemeentelijke organisatie
VII.
Portefeuilleverdeling
VIII.
Uitgangspunten begroting 2012 - 2015
158
BIJLAGE I: Ontwikkeling en toelichting verloop vrije ruimte 2012-2015 MUTATIES NA KADERNOTA 2012 (+/+ = voordeel en -/- is nadeel)
Stand van kadernota 2012 A.
2012
2013
(2.221.245)
2014
(733.613)
2015
592.861
PRG
I/S
97.977
Mutaties na Kadernota 2012: Stelpost onvermijdelijke ontwikkelingen 1 Stand stelpost in kadernota
275.000
275.000
275.000
275.000
14
I
2 Lagere opbrengst uittreksels, paspoorten en rijbewijzen
(223.196)
(227.564)
(232.038)
(216.190)
1
S
3 Wabo - onderdeel bouwen
(300.000)
(300.000)
(300.000)
(300.000)
4a Zienswijze Baanstede begroting 2012 4b Ontwikkeling exploitatie Baanstede 2012 ev (brief augustus) 5 Uitwerking minimabeleid gemeentefonds
1
S
(73.866)
-
-
-
12
I
(240.729)
-
-
-
12
I
37.700
35.810
35.866
12
S
35.018
6 Actualisatie FPU, wachtgeld en inschalingsverschil
(70.000)
(50.000)
51.588
180.000
13
S
7 Actualisatie gemeentefonds adhv. Meicirculaire 2011 (exclusief NUP)
189.832
351.857
(207.195)
(578.592)
14
S
48.985
240.688
344.863
475.618
14
S
100.000
100.000
100.000
-
14
I
-
-
11 Bijstelling EZW adhv. Jaarverslag 2010
58.800
12 Parkeerregulering Purmersteenweg
21.000
8 Indexering IU Wmo naar lopende prijzen 9 Actualisatie renteopbrengsten 10 Stadsverwarming aanpassing risicoprovisie
13 Actualisatie onderhoudsplannen 14 Ontwikkeling overig 15 Veiligheidsregio VRZW
(40.000)
(80.000)
14
S
59.250
59.250
177.350
14
S
21.000
21.000
-
5
I
(82.439)
(31.243)
(102.513)
(78.189)
div.
S
8.919
(27.457)
-
108.816
33.495
div.
S
-
-
-
8
S
-
-
-
11
I
11
S
16 Vertraging taakstelling Spurd met 1 jaar
(80.112)
17 Subsidieverleningen irt. taakstelling
160.000
30.000
30.000
30.000
(172.788)
479.231
144.581
(45.642)
(69.880)
(14.000)
40.340
5
S
-
5
I
-
8
I
SubTotaal
B. Keuzes en kaderstelling 1 Ombouw parkeerautomaten (investering € 297.000)
(8.500)
2 Uitstel indexering parkeertarieven
(80.000)
3 Buurttoezicht
(167.065)
4 Milieubewustzijn (investering € 243.000)
-
5 Invoering burgernet
-
(151.305)
(152.670)
(6.750)
(6.600)
(6.450)
4
S
13
S
(15.000)
(15.000)
(15.000)
(15.000)
(270.565)
(242.935)
(188.270)
18.890
-2.664.598
-497.317
549.172
71.225
SubTotaal
Totaal vrije ruimte programmabegroting 2012 - 2015
-
In de bovenstaande tabel zijn de financiële ontwikkelingen opgenomen sinds de vaststelling van de Kadernota 2012. De eerste regel geeft de stand aan zoals weergegeven in de Kadernota 2012 (bladzijde 19 financieel perspectief en bladzijde 39 totaal overzicht). Dit is vertrekpunt voor het verloop van de vrije ruimte. Hieronder worden de ontwikkelingen toegelicht. Op onderdelen is voor een goed begrip de risicoparagraaf van belang. Hierin worden de belangrijkste risico’s in de onderbouwingen en ramingen nader belicht. De toelichting vindt plaats voor het financieel perspectief en de hoofdcategorieën (1 t/m 6). A. Ontwikkeling onvermijdelijke effecten Ad. A1. Stand stelpost Kadernota 2012 Op deze regel wordt de stand - zoals opgenomen in de Kadernota 2012 - weergegeven (bladzijde 25). Deze stelpost is opgenomen om te voorzien in de ontwikkelingen die liggen in de periode tussen het opstellen van de kadernota en de programmabegroting en die niet zijn voorzien met een onvermijdelijke karakter. Het gebruik van deze stelpost is opgenomen in onderdeel 14 ontwikkelingen overig. Ad. A2. Opbrengst uittreksels, paspoorten en rijbewijzen In de Kadernota 2012 is een aanname gedaan met een structureel effect uit de jaarrekening 2010 van € 100.000 voor lagere opbrengsten uit uittreksels, paspoorten en rijbewijzen. Bij de uitwerking is gebleken dat de achterblijvende inkomst bij burgerzaken doordat inwoners hun verlopende paspoort of rijbewijs niet komen verlengen een blijvende verandering bij de burger is. De opbrengsten (inclusief indexering van de leges) ligt structureel circa € 225.000 lager dan de eerste aanname.
159 1
Ad. B1. Wabo- onderdeel bouwen Kostentoerekening leges In de voorbereiding op de begroting 2012 is onderzoek gedaan naar de toerekening van kosten aan de omgevingsvergunning, onderdeel bouw. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden op basis van de door de VNG aanbevolen modellen voor kostentoerekening. Wettelijk uitgangspunt in deze modellen is dat alleen leges mogen worden geheven voor diensten die specifiek in het belang zijn van de aanvrager. Uitkomst van het onderzoek is dat een deel van de kosten niet in de tariefstelling zou mogen worden betrokken en dat tegelijkertijd een deel van de kosten van de Brandweer (voor hun adviezen bij de vergunningverlening) wel in de toerekening mag worden betrokken. Het onderdeel dat niet langer in het tarief mag worden verwerkt betreft: -
de capaciteit voor inspraak-, bezwaar- en beroepsprocedures voor vergunningverlening en handhaving: 0,6 fte;
-
juridische handhaving: 2 fte;
-
Dit betreft juridische procedures om naleving van regels af te dwingen. Het gaat daarbij om regels over bouwen, maar ook om regels in het kader van het hennepconvenant. Ook de afhandeling van handhavingsverzoeken en klachten vallen onder deze werkzaamheden.
-
de capaciteit voor toezicht en controles voor bestaande bouw: 0,7 fte;
-
Het betreft werkzaamheden op basis van meldingen, handhavingsverzoeken en klachten over bouwwerken.
Inclusief overhead is hiermee een jaarlijks bedrag gemoeid van € 300.000. Legestarief De komende jaren moet rekening worden gehouden met lagere inkomsten uit bouwleges, omdat het aantal grote bouwprojecten afneemt. Deze grote projecten leverden de afgelopen jaren veel inkomsten, waardoor het legestarief laag kon blijven. Dit is niet langer het geval. Het legestarief zal omhoog moeten worden bijgesteld. Bij bepaling van een nieuw legestarief is toegewerkt naar een kostendekkende situatie op basis van de bouwprognoses en de toe te rekenen kosten. Geconcludeerd is dat met een legestarief van 3,1% van de bouwsom een kostendekkende situatie ontstaat. Ad. A4a. en b. Ontwikkelingen Baanstede a. Zienswijze Baanstede In de landelijke regeling voor de sociale werkvoorziening wordt fors bezuinigd. Er zijn al bezuinigingsvoorstellen doorgevoerd bij het bedrijf. Desondanks resteert er een groter tekort. In de uitwerking van de meerjarenbegroting van Baanstede komt de hogere bijdrage terug en heeft de raad zich over de Purmerendse zienswijze uitgesproken. Bij de kadernota 2012 is al rekening met een tekort op het resultaat bij Baanstede van € 80.000 in 2012. De ontwikkeling op de begroting 2012 van de Baanstede laat een verdere verslechtering zien door onverwachte overheidsbezuiniging van 5% op het WSW-budget, geen volume, bedrag en indexatie aanpassing per subsidie-eenheid en ontstane frictiekosten door sanering in het kader van de toekomstige Wet Werken naar Vermogen. Deze verslechtering betekent een extra eigen bijdrage van € 74.000. b. Ontwikkeling exploitatie Baanstede 2012 en verder (brief augustus) In juli 2011 is de begroting 2012 van Baanstede besproken. Hierbij is rekening gehouden met een verhoging van € 74.000 als extra eigen bijdrage ten opzichte van de Kadernota 2012. Inmiddels is er meer bekend over de hoogte van een aantal belangrijke variabelen, die gevolgen heeft voor de ontwikkeling in het exploitatietekort van Baanstede 2012 en Purmerend. Voor Purmerend leidt dit tot een extra hogere bijdrage in 2012 van € 242.000. Voor de jaren 2013 en verder wordt structureel rekening gehouden met een bijdrage van € 315.000, bovenop de reeds eerder opgenomen bijdragen. Essentieel blijft in de begrotingen van de Baanstede de onzekerheden die ontstaan doordat er nog geen zicht is op de in ontwikkeling zijn de nieuwe regeling werken naar vermogen. In het 160 2
najaar van 2011 gaat het bestuur van Baanstede zich over de toekomst beraden, met het oog op deze nieuwe wet. Eind dit jaar zal Baanstede plannen presenteren ten aanzien van de toekomst. Daarnaast is er samenhang met de invoering van de Wet werken naar vermogen. Daarover moet nog kaderstelling door de gemeenteraad plaatsvinden. Om deze laatste reden wordt het geschetste financieel risico voor de jaren na 2012 nu niet verwerkt ten laste van de vrije ruimte maar zal dit als keuze moeten terugkomen in de Kadernota 2013. Met het oog op het daarmee blijvende risico van de gemeente wordt in het beoogde weerstandsvermogen rekening gehouden met een bedrag van € 750.000. Ad. A5. Uitwerking minimabeleid In de Kadernota 2012 is gevraagd om de ontwikkelingen in het minimabeleid (aanpassen regeling minimabeleid 110% grens) € 190.000 te reserveren voor de wijziging van de regels voor het minimabeleid. De uitwerking van de meicirculaire 2011 van het gemeentefonds laat een structurele uitname zien van € 154.000. Ad. A6 Actualisatie FPU, wachtgeld en inschalingsverschil a. Kosten FPU-regeling De begrote kosten m.b.t. FPU regeling zijn geactualiseerd. De kosten FPU vallen in 2012 circa € 70.000 hoger uit en voor 2013 circa € 50.000 hoger uit dan begroot. In verband met de afloop van de regeling in 2015 is het begrote bedrag voor 2015 met € 120.000 verlaagd. b. Voorziening wachtgeldverplichtingen bestuurders Voor afwikkeling van de opgebouwde wachtgeld- en pensioenrechten van de bestuurders en voormalige bestuurders, is een voorziening getroffen. Deze voorziening is geactualiseerd en dat resulteert in een verlaging van de dotatie aan de voorziening in de jaarschijf 2014 met € 52.000. Het incidentele voordeel van € 52.000 is toegevoegd aan de vrije ruimte 2014. c. Inschalingverschil De jaarschijf 2015 is geactualiseerd voor de dalende tendens van de compensatie aan de afdelingen in verband met afwijkende (hogere) inschalingen ontstaan na de reorganisatie 2007. Begroot wordt een jaarlijkse daling van € 60.000. De jaarschijf 2015 is door deze mutatie € 60.000 lager begroot dan 2014. Ad. A7. Meicirculaire 2011 Gemeentefonds Het gemeentefonds is de laatste periode flink in ontwikkeling geweest. Na een lange periode van speculeren over de accressen van af 2012, werd duidelijkheid geschapen in de decembercirculaire 2010 conform het regeerakkoord. Deze aanname is verantwoord in de Kadernota 2012. In de meicirculaire 2011 is de ontwikkeling van het nominale accres in 2012 tot en met 2015 verwerkt. Deze verdampt grotendeels wegens de ontwikkeling van de uitkeringsbasis. In de brief van 24 juni is de raad geïnformeerd omtrent de uitwerking en het effect van de meicirculaire 2011. Op 8 juni 2011 is er geen definitief bestuursakkoord getekend. De laatste ontwikkelingen is dat het Kabinet van mening is dat door het onderdeel 'werk' buiten haken te plaatsten door de leden de korting op de regionale uitvoeringsdienst (RUD) alsnog terug te draaien en door te voeren. Om haar bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van de SW problematiek te versterken, wordt het geld (€ 400 miljoen herstructureringsfaciliteit) gereserveerd voor onvoorziene ontwikkelingen op het gebied van de hervorming van de SW sector. Verder geldt de afspraak dat het verhoogde accres in stand blijft. Na het verschijnen van de meicirculaire is het voornemen aangekondigd om de handhavingstaak uit de Drank en Horecawet over te hevelen naar de gemeenten. Landelijk is hiermee een jaarlijks budget gemoeid van € 150 miljoen. In afwachting van meer precieze berichtgeving vanuit het rijk over de effecten voor Purmerend is dit nog niet financieel in de begroting verwerkt. Voorbereidingen voor de overdracht zijn inmiddels wel door het rijk gestart.
161 3
Ad. A8. Indexering integratie-uitkering Wet maatschappelijke ondersteuning De bestaande integratie-uitkering voor huishoudelijk hulp wordt voortgezet tot en met 2015. De middelen voor huishoudelijke hulp binnen deze integratie-uitkering worden vanaf 2012 tot en met 2015 geïndexeerd met 2,38%. Hiermee wordt de groei van het aantal 75+ers gecompenseerd. Naast deze compensatie zal er ook jaarlijks een correctie komen voor de stijgende prijzen. Deze indexering was onzeker en is een verbetering ten opzichte van de aanname in de Kadernota 2012. Uitgaande van een indexering van 1,5% per jaar levert dit voor Purmerend een verbetering op van € 50.000 in 2012 oplopend naar € 476.000 in 2015. Ad. A9. Financieringsmiddelen Bij de actualisatie van de financieringsmiddelen is rekening gehouden met de renteherziening van 5% naar 4% op de deelnemingen (EZW, BNG en Stadsverwarming). Tevens is verwerkt het aantrekken van een lening van € 5 miljoen voor de Stadsverwarming (inclusief de risicoprovisie) en de jaarlijkse rente onttrekking inzake de vervroegde aflossing van de leningen door Wherestad. Op het geheel van de renteportefeuille is een voordeel te melden van €100.000. Ad. A10. Risicoprovisie Stadsverwarming De risicoprovisie die Purmerend ontvangt voor de garantstelling van de groenlening Stadsverwarming (circa € 30 miljoen) is geactualiseerd. Voor 2014 en 2015 levert dit respectievelijk een nadeel op van € 40.000 en € 80.000. Ad. A11. Houdstermaatschappij EZW De dividendinkomsten van EZW zijn voor 2012 en verder bijgesteld aan de hand van het jaarverslag 2010. Hieruit blijkt dat het dividend uit Alliander groeit. Structureel is er sprake van een groei van € 60.000. Verder blijkt dat de Houdstermaatschappij jaarlijks geld kost en dit niet zichtbaar was. Deze betaling geschiedde door Nuon. Alliander wil dat principieel niet doen en heeft de kosten afgekocht voor € 56.000. De beheerkosten waren in 2010 € 12.000. Deze afkoopsom zal de komende jaren op nihil uitkomen. Het aandeel Purmerend is € 1500 per jaar. Ad. A12. Parkeerregulering Purmersteenweg Om ervoor te zorgen dat meer automobilisten het parkeerterrein aan de Purmersteenweg tegenover het stadhuis gaan gebruiken, gaat het dagtarief vanaf 1 augustus 2011 omlaag van € 6,90 naar € 2,00. Na het invoeren van het betaald parkeren op dit parkeerterrein bleek dat automobilisten hun auto liever in de omringende buurten parkeren. Dit leidde tot diverse klachten van bewoners uit deze buurten. Incidenteel wordt voor 3 jaar opbrengst verwacht van € 20.000. Daarna vervalt de opbrengst in verband met de voorgenomen ontwikkeling van het gebied. Ad. A13. Actualisatie onderhoudsplannen De actualisatie van de onderhoudsbegroting betreft het dagelijks en planmatig onderhoud. Dit heeft plaatsgevonden op basis van de Meerjarige onderhoudsplannen (MOP's) uit Kraan. Tevens is dit de basis geweest voor de actualisatie van de voorzieningen en aanpassingen in de gemiddelde dotaties. De onderhoudsplannen zijn aangepast voor: welzijnspanden, eigendommen niet voor openbare dienst, brandweer, de Koog en onderwijshuisvesting. Als onderdeel van de vastgoedportefeuille is tevens getoetst of de raming voor huuropbrengsten in overeenstemming zijn met de uitkomsten van de afgelopen jaren. Voor dit onderdeel kon een voordeel van € 100.000 worden verwerkt voor panden en gronden die onderdeel uitmaken van de niet in exploitatie genomen grondportefeuille en de afgelopen jaren steeds in de rekening zijn verwerkt. Ad. A14. Ontwikkeling overig Onder dit kopje zijn diverse kleinere bijstellingen verwerkt die voortvloeien uit lopende going-concern zaken, wetof regelgeving en directie, college en raadsbesluiten. De bijstellingen hebben betrekking op procentuele
162 4
verdelingen, erfpachtgronden, nieuwe investeringen en de afvalstoffenheffing. Hierbij is betrokken het niet benodigde deel van de collectieve stelposten in de begroting voor loon en prijsstijgingen. Ad. A15. Veiligheidsregio VRZW Bij de analyse van de concept begroting VRZW heeft er een stijging van de kosten plaatsgevonden. Dit beeld is enigszins vertroebeld omdat er taken vanaf 2012 door de VRZW worden uitgevoerd die in het verleden door de gemeenten zelf zijn uitgevoerd. De stijging wordt veroorzaakt door autonome ontwikkelingen: lonen (indexering 2,25%), materiële uitgaven (2%) en uitbreiding reguliere taken als gevolg van gewijzigd wet- en regelgeving. Voor de jaren 2012 en 2013 is er een voordeel van € 140.000, dat zal worden ingezet voor middelen (waaronder financiering veiligheidshuis) binnen programma 8 veiligheid en voor de jaren 2014 en 2015 is er een nadeel van € 84.000. Dit bedrag is gedekt uit de centrale stelpost voor prijs en lonen. Ad. A16. Vertraging Spurd met 1 jaar In de Programmabegroting 2010-2013 is aangegeven dat de gemeente voor het verzorgen van (dagelijks) onderhoud aan de sportaccommodaties kostendekkende tarieven in rekening gaat brengen bij Spurd en daarbij Spurd tevens de mogelijkheid te geven om de (dagelijks) onderhoudswerkzaamheden elders onder te brengen en dus de afgesproken gedwongen winkelnering los te laten. Van de beoogde besparing van € 100.000 is inmiddels € 20.000 gerealiseerd. Over de verdere uitwerking vindt thans overleg plaats met Spurd. Naar verwachting zal eerst aan het einde van 2011 inzicht bestaan in de kosten die gemoeid zijn met het elders wegzetten van de onderhoudswerkzaamheden. Pas dan kan objectief worden beoordeeld of en zo ja welke besparing op de onderhoudskosten met het loslaten van de gedwongen winkelnering kan worden bewerkstelligd. Voor 2012 kan de beoogde besparing dus niet volledig worden bereikt. Ad. A17. Subsidieverlening Bij de analyse inzake de onderbestedingen bij de subsidieverleningen is gebleken dat dit een structureel effect heeft en als bezuiniging is aan te merken. Bij de uitwerking is ook gekeken naar stelposten, die al langere tijd geraamd worden zonder dat deze concreet ingezet worden voor het doel, waarvoor ze bestemd zijn. De structurele vrijval op subsidies is deels ingezet op de onderdelen maatschappelijke stages, Spurd en sociaal logement. Het restant voor 2013, € 66.000, en vanaf 2014 € 69.000 structureel wordt in mindering gebracht op de taakstelling subsidies. Met de subsidieverschuiving is dekking gevonden voor de structurele kosten van de impuls straathoekwerk. In de kadernota was hiervoor structureel € 30.000 per jaar gerekend. Deze komt nu te vervallen. Als incidenteel voor 2012 is tevens verwerkt € 130.000 vrijval uit de structurele reservering voor wijkpleinen De Gors en Weidevenne. De structurele lasten voor deze wijkpleinen blijven gereserveerd. De verwachting is dat deze niet zullen ontstaan voor 2014. B. Keuzes en kaderstelling Ad. B1. Ombouw parkeerautomaten Voor de vervanging van de huidige automaten in de jaren 2013 en 2014 is in totaal een investeringsbedrag van € 770.000 opgenomen in de programmabegroting. Om het gebruiksgemak van de automaten te verhogen is de mogelijkheid onderzocht om de voorgenomen vervanging te vervroegen naar 2012 en de automaten te vervangen door nieuwe automaten waarin naast betalingen met de chipknip ook betalingen met een pin-pas mogelijk worden. Tegelijkertijd kan met de in gebruik name van de omgebouwde parkeerautomaten worden gestopt met de verkoop van prepaid chipkaarten. Deze ombouw kan al in 2012 plaatsvinden, waardoor de voorgenomen vervanging van de parkeerautomaten in 2013 en 2014 wordt uitgesteld naar 2019 en 2020. Voor de ombouwkosten van de parkeerautomaten in 2012 is een investering van € 297.000 noodzakelijk, die zal worden afgeschreven in 6 jaar. De financiële effecten zijn tot en met 2014 € 92.000 nadelig, daarna is er sprake
163 5
van een voordeel van € 240.000 tot en met 2019. Ad. B2. Uitstel indexering parkeertarieven De ondernemers van centrum hebben hun zorgen geuit over aantrekkelijkheid van het centrum en daarbij tevens gevraagd om aandacht voor het effect van de steeds hoger worden parkeertarieven. De parkeertarieven worden elke twee jaar geïndexeerd met € 0,10 op het huidige uur tarief. In afwachting van de uit te brengen parkeervisie is het voorstel om de indexatie van de tarieven voor 2012 niet te lasten plaatsen. Hiermee is een incidenteel bedrag gemoeid van € 80.000. Ad. B3. Buurttoezicht In het coalitieakkoord 2010-2014 staat het voornemen om jongerenwerk/straathoekwerk in de wijken te versterken met buurtveiligheidsteams. In de stad is een aantal plekken waar al jarenlang sprake is van structurele overlast. Huidige middelen hebben tot nu toe niet tot een daling geleid, doordat de huidige inzet van straathoekwerkers overdag en 's avonds plaatsvindt, maar niet 's nachts om repressief op te kunnen optreden. Daarnaast is de reguliere inzet van de politie niet meer voldoende, door prioritering over het hoe en waar inzetten van beschikbare capaciteit. Om aan dit gebrek aan toezicht en handhaving tegemoet te komen is gezocht in een team buurttoezicht. Buurttoezicht wordt ingezet op met name de avonden en 's nachts op de daartoe aangewezen plekken, waarbij de regie wordt gevoerd binnen de bestaande jeugdnetwerkoverleggen op waar deze toezichthouders ingezet worden. De kosten worden voor een periode van 33 maanden startend per april 2012 als volgt geraamd: 2012: € 167.100 2013: € 151.300 2014: € 152.700 De kosten in 2012 zijn iets hoger dan in de volgende jaren door de aanschaf van benodigd materieel en te volgen trainingen. Ad. B4. Milieubewustzijn Op 15 juni 2011 heeft de raad de Kadernota 2011 vastgesteld, onder meer met inachtneming van een wijzigingsvoorstel (nummer 8) over het uitdragen van milieubewustzijn door de gemeente Purmerend. Anders dan uit het wijzigingsvoorstel kan worden opgemaakt, doet de gemeente al veel aan duurzaamheidprojecten. Voorgesteld wordt het milieubewustzijn onder bewoners van Purmerend te verhogen door regelmatig aandacht te besteden aan het onderwerp duurzaamheid in de Purmerend Totaal en het actiever benaderen van media bij duurzame gemeentelijke initiatieven, projecten of mijlpalen. Daarnaast geadviseerd om het wijzigingsvoorstel in te vullen door op het dak van het stadhuis een aantal zonnepanelen te plaatsen met een energieopbrengst die gelijk is aan het verbruik van de pompen en bedriegertjes op de Koemarkt, gecombineerd met het plaatsen van zonnepanelen ten behoeve van de stadhuis vijverfontein. Totaal betreft het een initiële investering van € 75.000, die niet binnen de afschrijvingstermijn wordt terugverdiend. Uitgaande van een investering en ingebruikneming in 2012 bedragen de kapitaallasten € 6.750 in 2013, € 6.600 in 2014, € 6.450 in 2015. Daarnaast wordt geadviseerd om bewegingsmelders in het stadhuis aan te brengen, zodat de verlichting alleen brandt als het nodig is. De investering hiervoor (€ 168.000) wordt wel terugverdiend binnen de afschrijvingsperiode. Ad. B5. Invoering burgernet Burgernet is een samenwerkingsverband tussen burgers, gemeente en politie om de veiligheid in de woon- en werkomgeving te bevorderen. Hierbij wordt gebruikgemaakt van een telefonisch netwerk van inwoners en medewerkers van bedrijven. Als er bijvoorbeeld een melding is van een inbraak, zet de meldkamer van de politie een Burgernetactie op. Dat gebeurt op basis van een duidelijk signalement. Deelnemers aan Burgernet krijgen dan een bericht op hun mobiele telefoon om uit te kijken naar de beschreven persoon. Zo kunnen mensen direct 164 6
behulpzaam zijn bij de opsporing van mogelijke daders, een voertuig of een vermist kind. Het financiële effect voor de invoering burgernet zijn structureel € 15.000.
165 7
166
112
742
PJ02 Begraafplaatsen
867 138
PI06 Collectieve voorzieningen Wet MO
PJ04 Ongediertebestrijding
6.717 1.731 7.567
PE07 Openbaar vervoer
PGR05 Bereikbaarheid
PE01 Kunst- & waterwerken
PE04 Wegen
PH10 Beheer welzijnsgebouwen RO
PGR06 Beheer openbare ruimte
PK03 Groen
PJ08 Dierenwelzijn
PJ05 Riolering
PE12 Wijkbeheer
PE11 Straatreiniging
1.280
23.706
3.851
80
5.579
346
3.885
667
1.799
PE05 Verkeersveiligheid
PE06 Openbare Verlichting
1.595 3.324
PE02 Parkeren
12.032
1
1.112
10.919
3.642
584
2.828
229
PGR04 Milieu
PJ06 Technisch energiebeheer
PJ03 Milieubeheer
PJ01 Afvalverwijdering
PGR03 Wonen
PL04 Woonconsumentenzaken
PL03 Financien en beheer volkshuisvesting
PL02 Wonen, strategie en beleid
27.009
13.344
PI05 Individuele voorzieningen Wet MO
PGR02 Zorg en welzijn
3.420 7.691
PH06 Maatschappelijke dienstverlening
PE14 Wijkmanagement
PH03 Sociaal cultureel werk
9.030 1.549
PGR01 Publieksdiensten
2.313
903
PK02 Omgevingsvergunningen
609
PF06 Belastingheffing
3.870
-1.101
-7.303
-5
0
-5.008
0
-2.045
-15
-225
-5
-6.409
-1.726
-1.802
-2.881
-11.943
0
0
-11.943
-943
-146
-797
0
-3.250
-20
0
-1.320
-1.909
0
0
-4.782
-2.010
-674
-150
-218
-1.692
0
Baten -37 112
179
16.403
3.846
80
570
346
1.840
652
7.341
1.727
308
73
1.522
-1.286
89
1
1.112
-1.024
2.699
438
2.031
229
23.759
118
867
12.023
5.782
3.420
1.549
4.249
303
68
753
391
2.178
113
1.305
22.012
3.862
79
5.010
346
4.072
677
6.019
1.946
3.332
80
1.341
1.911
12.936
17
1.235
11.683
1.608
579
809
220
26.532
162
854
13.045
7.488
3.413
1.570
8.487
2.269
676
891
595
3.533
-1.117
-7.448
-5
0
-5.224
0
-1.975
-15
-225
-5
-2.672
-7
-20
-2.644
-12.410
0
0
-12.410
-742
-150
-592
0
-1.464
-21
0
-1.444
0
0
0
-4.380
-1.751
-719
-150
-195
-1.529
0
Baten -36 113
188
14.563
3.858
79
-213
346
2.097
662
5.794
1.941
661
73
1.321
-733
526
17
1.235
-726
866
429
217
220
25.068
141
854
11.602
7.488
3.413
1.570
4.107
517
-43
741
400
2.004
113
1.334
22.494
3.806
80
5.400
345
4.052
676
6.140
1.994
3.345
80
1.394
1.871
13.073
18
1.257
11.798
1.525
584
718
223
26.729
163
856
13.293
7.415
3.416
1.587
8.472
2.300
729
898
596
3.421
-1.135
-7.999
-5
0
-5.613
0
-1.961
-15
-400
-5
-2.674
-7
-20
-2.646
-13.225
0
0
-13.225
-653
-150
-503
0
-1.492
-21
0
-1.472
0
0
0
-4.464
-1.766
-753
-150
-197
-1.555
0
Baten -43 113
199
14.496
3.802
80
-213
345
2.092
661
5.739
1.990
671
72
1.374
-775
-152
18
1.257
-1.427
872
434
216
223
25.237
143
856
11.821
7.415
3.416
1.587
4.008
534
-24
748
399
1.867
114
1.358
22.951
3.840
80
5.567
344
4.073
676
6.298
2.072
3.416
80
1.413
1.923
13.133
19
1.272
11.842
1.188
591
371
226
27.078
165
858
13.483
7.470
3.497
1.606
8.773
2.328
729
909
604
3.672
-1.170
-8.176
-5
0
-5.779
0
-1.972
-15
-400
-5
-2.672
-7
-20
-2.644
-13.269
0
0
-13.269
-495
-152
-343
0
-1.521
-21
0
-1.500
0
0
0
-4.519
-1.787
-764
-150
-199
-1.576
0
Baten -44 114
188
14.775
3.836
80
-213
344
2.101
661
5.898
2.067
744
73
1.393
-721
-137
19
1.272
-1.427
693
440
28
226
25.557
144
858
11.983
7.470
3.497
1.606
4.254
541
-35
759
405
2.096
114
1.387
23.581
3.856
81
5.904
339
4.090
671
6.455
2.185
3.133
80
1.435
1.617
13.157
19
1.279
11.859
1.184
593
364
227
27.234
166
859
13.624
7.472
3.497
1.615
8.766
2.342
727
913
607
3.643
-1.202
-8.522
-5
0
-6.117
0
-1.981
-15
-400
-5
-2.652
-7
-20
-2.625
-13.280
0
0
-13.280
-491
-154
-337
0
-1.550
-21
0
-1.529
0
0
0
-4.549
-1.798
-760
-150
-201
-1.596
0
Baten -44
185
15.059
3.852
81
-213
339
2.109
656
6.055
2.180
480
73
1.415
-1.008
-122
19
1.279
-1.421
693
439
27
227
25.684
146
859
12.095
7.472
3.497
1.615
4.217
544
-33
763
406
2.046
114
Saldo 378
Begroting lasten 2015
Saldo Lasten 376 422
Begroting lasten 2014
Saldo Lasten 371 419
Begroting lasten 2013
Saldo Lasten 375 414
Begroting lasten 2012
Saldo Lasten 444 411
Begroting lasten 2011 Lasten 480
PA09 Burgerlijke stand, inf.verstr. en verwij
PA08 GBA informatieverstrekking en verwijzing
PA06 Bezwaar en beroep
PA04 Verordeningen-regelingen
Product (Bedragen x € 1.000)
Bijlage II Overzicht baten en lasten programmaproducten per programma
167
2.090
PR03 Onderwijsondersteunende activiteiten
113 1.043 3.297 5.461 5.404 1.204 15.366 19.730
PM02 Kermissen
PGR10 Economie
PH02 Theater de Purmaryn
PH04 Kunst en cultuur
PH07 Sport en recreatie
PH08 Sportaccommodaties
PGR11 Actief in de stad
PT10 Gebundelde inkomensvoorzieningen
4.221 1.882 1.712 296
PA01 Ondersteuning gemeenteraad
PA02 Ondersteuning college
PA13 Bestuurscommunicatie
41.428
PT40 Minimabeleid
PGR12 Werk en inkomen
8.654
351
PT30 Wet Sociale Werkvoorziening
PT24 Inburgering en integratie
8.471
316
PT20 Participatie
615
PM01 Markt
13.940
PK12 Economische Zaken
PGR09 Educatie
282
1.396
PS01 OPSO Purmerend
8.651
PR02 Achterstandenbeleid
466
PJ07 Natuureducatie
PR01 Huisvesting onderwijs
8.918
2.994
PN22 Repressie 1.054
2.372
PN21 Operationele Voorbereiding
PH05 Kinderopvang
1.677
PN20 Algemeen Beheer/Management ondersteuning
PGR08 Veiligheid
1.333
144
PD02 HALT
PD03 Handhavingspool
399
PD01 Openbare orde en veiligheid
5.695
PK11 Eigend niet voor de openb dienst bestemd
PGR07 Ruimtelijke ordening
848 547
PK07 RO-structuren 1.183
542
PQ Grondexploitatie
239
PK06 Hoofdcentrum
0
0
-20
0
-4
-29.975
-782
-8.071
-312
-6.150
-14.660
-3.195
-1.255
-89
-343
-1.508
-322
-139
-183
0
-2.061
-284
-52
-1.078
-632
-13
-2
-326
-162
-13
-14
-79
-54
-4
-7.712
-5.253
-1.312
0
-45
Baten 239
276
1.712
1.878
11.453
3.439
583
39
2.321
5.070
12.171
-52
5.315
5.118
1.789
721
-26
132
615
11.880
-1
2.038
318
8.019
453
1.052
8.592
2.832
2.359
1.663
1.254
90
395
-2.016
-4.070
-765
848
497
159
297
1.665
1.892
37.810
3.558
8.303
0
7.226
18.723
15.276
1.489
5.581
5.078
3.128
1.055
107
332
615
14.418
308
2.153
1.156
9.410
486
905
8.040
3.066
2.214
1.670
659
39
392
17.593
13.332
606
1.444
-352 0
0
0
0
-20
0
-1
-26.910
-150
-7.695
0
-4.796
-14.269
-3.019
-1.246
-90
-303
-1.380
-326
-139
-187
0
-1.821
-281
-52
-834
-639
-13
-2
-261
-162
-13
-14
-69
0
-4
-18.042
-15.961
-964
Baten 159
277
1.665
1.892
10.899
3.408
608
0
2.429
4.454
12.257
243
5.492
4.775
1.748
729
-32
145
615
12.598
28
2.101
322
8.771
473
903
7.779
2.904
2.201
1.656
590
39
388
-449
-2.628
-358
1.444
-352
160
298
1.641
1.908
35.796
3.578
7.988
0
6.860
17.370
15.463
1.632
5.595
5.086
3.150
1.063
108
335
621
14.183
311
2.166
965
9.470
364
906
8.123
3.074
2.232
1.763
657
40
358
22.111
17.766
604
1.549
-406
0
0
-20
0
-1
-26.111
-150
-7.695
0
-4.421
-13.845
-3.004
-1.243
-90
-291
-1.380
-330
-139
-191
0
-1.728
-282
-53
-728
-650
-13
-2
-262
-162
-13
-14
-69
0
-4
-21.991
-20.416
-424
0
-15
Baten 160
278
1.641
1.907
9.686
3.428
293
0
2.439
3.526
12.459
389
5.504
4.795
1.770
733
-31
144
621
12.455
29
2.114
237
8.821
351
904
7.861
2.912
2.219
1.749
588
40
353
120
-2.650
180
1.549
-421
160
299
1.692
1.985
35.603
3.606
7.988
0
6.565
17.444
15.855
1.818
5.806
5.066
3.165
1.072
108
337
627
14.357
315
2.178
971
9.617
369
908
8.266
3.127
2.261
1.817
664
41
355
15.626
11.233
615
1.556
-413 0
0
0
0
-20
0
-1
-25.520
-150
-7.695
0
-3.831
-13.845
-3.010
-1.252
-90
-289
-1.380
-333
-139
-194
0
-1.742
-285
-53
-728
-661
-13
-2
-262
-162
-13
-14
-69
0
-4
-13.200
-11.612
-417
Baten 160
279
1.692
1.984
10.082
3.456
294
0
2.734
3.599
12.844
566
5.715
4.778
1.785
739
-31
143
627
12.616
30
2.125
243
8.956
356
906
8.004
2.966
2.248
1.804
594
41
351
2.426
-379
198
1.556
-413
161
299
1.743
1.936
34.893
3.608
7.989
0
5.867
17.430
16.707
2.643
5.835
5.058
3.171
1.102
110
345
647
14.186
316
2.177
965
9.449
370
909
8.376
3.166
2.284
1.862
668
42
355
11.399
6.961
588
1.570
-392
0
0
0
0
-20
0
-1
-25.520
-150
-7.695
0
-3.831
-13.845
-3.018
-1.259
-90
-289
-1.380
-333
-139
-194
0
-1.736
-285
-53
-722
-661
-13
-2
-262
-162
-13
-14
-69
0
-4
-8.711
-7.081
-428
Baten
279
1.743
1.936
9.373
3.458
294
0
2.036
3.585
13.689
1.384
5.745
4.769
1.791
769
-29
150
647
12.450
32
2.124
243
8.787
357
907
8.114
3.004
2.271
1.848
598
42
351
2.689
-121
161
1.570
-392
161
Saldo 1.124
Begroting lasten 2015
Saldo Lasten 1.117 1.124
Begroting lasten 2014
Saldo Lasten 1.103 1.117
Begroting lasten 2013
Saldo Lasten 1.098 1.103
Begroting lasten 2012
Saldo Lasten 1.055 1.098
Begroting lasten 2011 Lasten 1.055
PK04 Monumenten
PK01 Bestemmingsplannen
Product (Bedragen x € 1.000)
168
0 0 0 0 0
BR01 Bestemmingsreserve(s) programma 1
BR02 Bestemmingsreserve(s) programma 2
BR03 Bestemmingsreserve(s) programma 3
BR07 Bestemmingsreserve(s) programma 7
BR09 Bestemmingsreserve(s) programma 9
Totaal Resultaat
PGR15 Resultaat bestemming 189.684
11.062
0
0
BER14 Egalisatiereserve(s)alg.dekkingsmiddelen
BR13 Bestemmingsreserve(s) programma 13
0
BER06 Egalisatiereserve(s) programma 6
1.500
700
BER04 Egalisatiereserve(s) programma 4
BR12 Bestemmingsreserve(s) programma 12
36
BER01 Egalisatiereserve(s) programma 1
1.838 8.825
ARAD Algemene reserves (alg.dekkingsmiddelen)
0
50
1.844
328
11
PGR14 Algemene dekkingsmiddelen
PP07 keuzes en kaderstelling
PP06 Incidentele baten en lasten
PP05 Deelnemingen
PP04 Eigen financieringsmiddelen
PP03 Gemeentefonds
-395
0
PP01 Lokale heffingen
PP02 Nog te bestemmen middelen
176.784
Totaal Programma's
8.257
PGR13 Bestuur en Concern
609 1.236
PA23 Concerncontrol
PA24 Frictiekosten salarissen
807
1.303
PA20 Ondersteuning directie
PA22 Regionale samenwerking
PA16 Onderzoek & Statistiek
0
-189.684
-16.271
-350
-594
-145
-3.034
-2.000
-867
-86
-921
-976
-1.110
-6
-6.182
-95.167
0
0
-4.286
-2.550
-77.798
0
-10.532
-78.247
-27
0
0
0
-3
Baten
0
-5.209
-350
906
-145
-3.034
-2.000
-867
-86
-921
-976
-410
30
2.643
-93.329
0
50
-2.443
-2.222
-77.787
-395
-10.532
98.538
8.230
1.236
609
807
1.301
182.038
3.195
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
36
3.158
1.908
271
50
2.092
331
11
-847
0
176.935
7.836
1.100
612
780
1.076
0
-182.038
-7.081
-150
-1.552
-59
-791
-192
-116
0
-843
0
-700
-14
-2.665
-95.438
0
0
-1.182
-3.090
-80.060
0
-11.106
-79.518
-24
0
0
0
-3
Baten
0
-3.887
-150
-1.552
-59
-791
-192
-116
0
-843
0
-700
22
494
-93.530
271
50
910
-2.759
-80.049
-847
-11.106
97.417
7.813
1.100
612
780
1.074
932
186.399
5.991
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
36
5.955
581
243
50
2.092
322
11
-2.137
0
179.827
7.450
919
614
722
0
-186.399
-2.778
0
-451
0
-868
-190
0
0
-754
0
0
-18
-497
-99.667
0
0
-4.233
-3.027
-80.738
0
-11.668
-83.954
-24
0
0
0
-3
Baten 930
0
3.214
0
-451
0
-868
-190
0
0
-754
0
0
19
5.458
-99.086
243
50
-2.141
-2.705
-80.727
-2.137
-11.668
95.872
7.427
919
614
722
942
175.771
995
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
36
958
-31
188
50
2.092
314
12
-2.686
0
174.807
7.490
809
616
733
0
-175.771
-2.353
0
-682
0
-860
0
0
0
-653
0
0
-21
-136
-98.675
0
0
-1.099
-3.330
-81.929
0
-12.317
-74.743
-24
0
0
0
-3
Baten 940
0
-1.358
0
-682
0
-860
0
0
0
-653
0
0
15
822
-98.706
188
50
993
-3.016
-81.917
-2.686
-12.317
100.064
7.466
809
616
733
946
175.828
4.693
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
36
4.656
91
-19
50
2.092
314
12
-2.358
0
171.045
7.326
629
616
742
0
-175.827
-1.829
0
0
0
-553
0
0
0
-540
0
0
-25
-711
-103.352
0
0
-5.762
-3.579
-81.397
0
-12.613
-70.647
-24
0
0
0
-3
Baten
0
2.864
0
0
0
-553
0
0
0
-540
0
0
12
3.945
-103.261
-19
50
-3.670
-3.265
-81.386
-2.358
-12.613
100.398
7.303
629
616
742
943
Saldo 413
Begroting lasten 2015
Saldo Lasten 413 413
Begroting lasten 2014
Saldo Lasten 415 413
Begroting lasten 2013
Saldo Lasten 413 415
Begroting lasten 2012
Saldo Lasten 412 413
Begroting lasten 2011 Lasten 412
Product (Bedragen x € 1.000)
BIJLAGE III KERNGEGEVENS PURMEREND PROGNOSE INWONERS 2012 Leeftijd 0-14 15-64 ≥65 Totaal
2012 13.370 53.527 12.759 79.656
In % 17% 67% 16% 100%
2015 12.848 53.711 14.095 80.654
In % 16% 67% 17% 100%
2026 11.557 51.135 18.186 80.878
In % 14% 63% 22% 100%
Bron: gemeente Purmerend, Bevolkingsprognose 2011-2026
PROGNOSE 4 T/M 11 JARIGEN Jaren 2012 2013 2014 2015 2016 2021 2026
Centrum 213 214 207 196 202 232 248
Overwhere 947 919 921 910 906 932 968
Wheermolen 559 561 567 558 546 523 489
Gors 727 715 686 668 652 618 610
PurmerNoord 1.210 1.170 1.144 1.129 1.108 1.045 1.016
PurmerZuid 1.136 1.071 1.021 994 956 952 972
Weidevenne 2.501 2.446 2.451 2.434 2.335 2.019 1.866
Totaal 7.293 7.096 6.997 6.889 6.705 6.321 6.169
Bron: gemeente Purmerend, Bevolkingsprognose 2011-2026 PROGNOSE WONINGEN 1 januari 2012 2013 2014 2015 2016 2021 2026
Woningen 34.272 34.529 34.928 35.170 35.305 36.264 37.047
Inwoners 79.656 79.951 80.363 80.654 80.700 80.985 80.878
Bron: gemeente Purmerend, Bevolkingsprognose 2011-2026 OPPERVLAKTE Hectare 2.344 112 2.456
Percentage 95,4% 4,6% 100%
Hectaren
Percentage
15 92 107
0,6% 3,7% 4,4%
Hectaren per 1.000 inwoners (prognose 2012) 0,2 1,2 1,3
882 49 7 51 156 1.146
35,9% 2,0% 0,3% 2,1% 6,4% 46,7%
11,1 0,6 0,1 0,6 2,0 14,4
Wrakkenopslagplaats Begraafplaats Bouwterrein Totaal semi-bebouwd terrein
4 9 64 76
0,2% 0,4% 2,6% 3,1%
0,1 0,1 0,8 1,0
Park en plantsoen Sportterrein Volkstuin Dagrecreatief terrein Totaal recreatieterrein
148 169 15 6 338
6,0% 6,9% 0,6% 0,2% 13,8%
1,9 2,1 0,2 0,1 4,2
379 292 119 2.456
15,4% 11,9% 4,8% 100%
4,8 3,7 1,5 30,8
Land Water Totaal Bron: CBS 2010 BODEMGEBRUIK
Spoorterrein Wegverkeersterrein Totaal verkeersterrein Woonterrein Terrein voor detailhandel en horeca Terrein voor openbare voorzieningen Terrein voor sociaal-culturele voorzieningen Bedrijventerrein Totaal bebouwd terrein
Totaal agrarisch terrein Totaal bos en open natuurlijk terrein Totaal binnenwater Totale oppervlakte
Bron: CBS 2008 en gemeente Purmerend, Bevolkingsprognose 2011-2026
169
UITKERINGSGERECHTIGDEN PURMEREND, 2011 WIA* 53.516 731 1,4%
WAO* 53.516 3.185 6,0%
Wajong* 53.516 1.156 2,2%
WAZ* 53.516 123 0,2%
Totaal arbeidsongeschiktheid* 53.516 5.195 9,7
WW* 53.516 1.233 2,3%
Man Vrouw
314 417
1.247 1.938
647 509
82 41
2.290 2.905
666 557
Deels arbeidsongeschikt Volledig arbeidsongeschikt
143 588
864 2.321
25 1.131
27 96
1.059 4.136
<25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar
7 106 171 231 216
0 88 661 1.000 1.636
310 289 245 215 97
0 1 8 19 95
317 484 885 1.465 2.044
Uitkeringsduur <5 jaar Uitkeringsduur ≥5 jaar
67 3.118
338 818
1 122
Uitkeringen nieuw Uitkeringen beëindigd
27 224
106 21
1 9
Potentiële beroepsbevolking (inwoners 15-64 jaar) Lopende uitkeringen Percentage van potentiële beroepsbevolking
52 195 314 404 285
943 938
Bron: UWV Werkbedrijf (o.a. Atlas SV 2010). Peildatum 31 december 2010 WWB-UITKERINGEN PURMEREND, 1 JANUARI WWB uitkeringen (<65 jaar) WWB uitkeringen ( ≥65 jaar) WWB uitkeringen totaal IOAW, IOAZ en Bbz
2009 906 145 1.051 34
2010 951
2011 956
951 44
956 40
2012
2013
2014
2015
WIJ inkomensvoorziening (<27 jaar)* Bron: gemeente Purmerend, afdeling Werk en Welzijn *Per 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking getreden. De WWB uitkering van inwoners tot 27 jaar is omgezet naar een WIJ inkomensvoorziening. NIET WERKENDE WERKZOEKENDEN* 1 januari 2007 2008 2009 2010 2011
Werkzoekenden 2.505 1.828 1.830 1.927 2.331
Percentage van 15-64 jarigen 4,7% 3,4% 3,4% 3,6% 4.3%
Bron: UWV Werkbedrijf *Vanaf 2003 zijn er grote schommelingen in het aantal NWWers in Purmerend (zie grafiek). Het eerste halfjaar van 2011 is het aantal NWWers gedaald naar 2019. UWV voorspelt (in UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktprognose 2011 – 2012, juni 2011) een lichte daling van het aantal NWWers tussen 2010 en 2012 voor Zaanstreek-Waterland. Die daling lijkt zich dus te hebben ingezet.
170
171
Technisch infrastructuur BAG Uitbreiding Nieuwe Algemene begraafplaats
WMO hulpmiddelen 2011
Ondergrondse containers (328 stuks) Clusterplaatsen Ondergrondse glascontainers (70 stuks) Rolcontainers restafval (24.360 stuks) Rolcontainers GFT (9.500 stuks) Ondergrondse papiercontainers
Verkeersregelinstallatie Doplaan/Hoornselaan Verkeersregelinstallatie Waterlandlaan/Basisveenstraat Verkeersregelinstallatie Waterlandlaan/Landsrekenweg Verkeersregelinstallatie Verzetslaan/Afslag Jaagweg VAT-kosten 11 VRI's 2012-2015 AFA Peperstraat Verkeersveiligheidsplan 2011-2012 Verkeersveiligheid schoolomgeving 2009 Verkeersveiligheid schoolomgeving 2010 Vervanging Bussluis Bovenlandsestraat en Linneauslaan
Vervanging houten bruggen Overwhere Vervanging Oeverbescherming Wherekant Revitalisering de Koog Looproutes 2010 (toegangelijkheid) Uitvoeringsprogramma 2011 Asfalt Uitvoeringsprogramma 2011 Elementen Uitv.programma riolering 2011 Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP+) 2011 Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP+) 2011 (aanvulling)* Stedelijk Waterplan (SWP) 2011 Uitvoering oeverplan Stedelijk Waterplan (SWP) 2011 Uitvoering oeverplan (aanvulling)** Stedelijk Waterplan (SWP) 2011 Stedelijk Waterplan (SWP) 2011 (aanvulling)** Aansluiten woonschepen rioolnet Restauratie Doelestallen Herinrichting Koemarkt Herinrichting Van IJsendijkstraat
Aanpassen gebouwen 2010 (toegangelijkheid) Verv. toegangsbrug Westerweg (dierenopvang) Lift, Geulenstraat Muziekschool, 2011 Herstelwerkzaamheden kozijnen Gedempte Singelgracht 16
PA08 GBA PJ02 Begraafplaatsen Totaal 01. Publiekdiensten
PI05 Individuele voorzieningen Wet MO Totaal 02. Zorg & Welzijn
PJ01 Afvalverwijdering PJ01 Afvalverwijdering PJ01 Afvalverwijdering PJ01 Afvalverwijdering PJ01 Afvalverwijdering PJ01 Afvalverwijdering Totaal 04. Milieu
PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE07 Openbaar vervoer Totaal 05. Bereikbaarheid
PE01 Kunst & Waterwerken PE01 Kunst & Waterwerken PE04 Wegen PE04 Wegen PE04 Wegen PE04 Wegen PJ05 Riolering PJ05 Riolering PJ05 Riolering PJ05 Riolering PJ05 Riolering PJ05 Riolering PJ05 Riolering PJ05 Riolering PE04 Wegen PE04 Wegen PE04 Wegen Totaal 06. Beheer openbare ruimte
PH10 Beheer welzijnsgebouwen PH10 Beheer welzijnsgebouwen PH10 Beheer welzijnsgebouwen PH10 Beheer welzijnsgebouwen
Omschrijving programma, product en object
A. Lopende investeringen
Bijlage IV Investeringsoverzichten
11-08
08-95
08-100 07-90 08-08 08-95 10-90 10-90 10-90 09-118/10-90 09-118/10-90 09-118/10-90 09-118/10-90 09-118/10-90 09-118/10-90 10-23 07-95 08-27 11-35
08-100/09-58
09-112
09-37 09-118 09-118 09-118 10-90
07-65 07-65/09-60 07-65 07-65/10-79 07-65/10-79 09-60
10-90
20 40 20 20
50 30 40 40 25 30 45 45 45 45 45 45 45 20 50 40 40
25 25 25 25 25 10 25 20 20 25
15 20 15 15 15 15
6
2011 2011 2011 2011
2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2012
2011 2011 2011 2011 2011 2011 2012 2011 2011 2011
2011 2011 2011 2011 2011 2011
2011
Raads- Afschr.Verwachte besluit duur gereedmelding 10-114 4 2011 11-13 40 2012
2012 2012 2012 2012
2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2013
2012 2012 2012 2012 2012 2012 2013 2012 2012 2012
2012 2012 2012 2012 2012 2012
2012
81.702 55.000 60.614 119.000
342.088 1.006.140 400.000 105.480 1.001.231 652.589 134.093 3.982.638 1.570.741 160.353 551.437 1.560.774 161.956 170.048 635.000 62.714 425.000 12.922.282
45.000 90.400 90.400 90.400 60.005 80.000 673.486 51.000 85.522 100.000 1.366.213
467.733 329.139 113.389 134.977 66.946 303.298 1.415.482
835.284 835.284
5.540
1.481.801
9.275 607.300
293.536 175.099 374.013 22.578
67.009 139.324
14.492
46.576
2.474 4.273 2.300 2.200
76.162 55.000 60.614 119.000
48.552 831.041 25.987 82.902 1.001.231 652.589 134.093 3.982.638 1.570.741 160.353 551.437 1.560.774 161.956 160.773 27.700 62.714 425.000 11.440.481
42.526 86.128 88.100 88.200 60.005 33.424 136.743 36.508 85.522 32.991 690.147
467.733 329.139 113.389 134.977 66.946 303.298 1.415.482
835.284 835.284
536.743
536.743
Afschr. Krediet / Investering Investering Investering Investering m.i.v Aansch.w. t/m 2010 2011 2012 2013 2012 175.000 54.411 120.589 2013 980.000 200.000 780.000 1.155.000 54.411 320.589 780.000
172
Lift Kaasmarkt 16, 2010 Kozijnen/deur/betimmering, Karekietpark 26, 2011 Peuterspeelzaal Hoefsmidhof (ter&bouw) Peuterspeelzaal Hoefsmidhof (instal) Peuterspeelzaal Zichthof (terr&bouw) Peuterspeelzaal Zichthof (installatie) Koudeopwekking/distr. W. Eggertstraat 7, 2011
Camera's Koemarkt Aanschaf handcomputers (10st) Verharding binnenterrein Valbeveiliging Tankautospuit 5034 (734) Duiktoestellen/spreektoestellen
Vervangen riolering, Boterbloem 3, 2011 Vervangen dakbedekking, Zichthof 10, 2011 Dakbedekking, Boterbloem 3, 2010 Boterbloem 3, Ranonkel, Hekwerk 2011 Hoefsmid 4, Dijk,Uitbr(terr&bouw) Hoefsmid 4, De Dijk,Uitbr(install) Dakbedekking, Beethovenstraat 62-64, 2010 OLP/De Nieuwe Wereld,Yellowstone 11 2011 Loirestraat 7, De Weide, gebouw Loirestraat 7, De Weide, grond Loirestraat 7, De Weide, terreininrichting Loirestraat 7, De Weide, inrichting Loirestraat 7, De Weide, installaties Loirestraat 7, De Weide,uitbreiding 2 lokalen, gebouw Loirestraat 7, De Weide,uitbreiding kdv/psz Het Baken, Drontermeer 62, bouw en terreininrichting Het Baken, Drontermeer 62, installaties CV-leiding/radiator, Gasinjetstraat 1-3, 2011 Hoefsmid 1, Smidse,Uitbr.(terr&bouw) Hoefsmid 1, Smidse,Uitbr.(install.) Karekietpark 28-30 uitbreiding, bouw Karekietpark 28-30 uitbreiding, installatie Kozijnen/deur/betimmering, Karekietpark 28 CV-leidingnet, Karekietpark 28-30 (Klim-Op), 2011 Uitbreiding Persijnlaan 47, De Vlieger OLP/Marimba, Limbostraat 5 2011 CV-leidingnet, Mercuriusweg 27 HWA/TRI/GOOT, Karekietpark 4-14, 2011 Dakbedekking, Karekietpark 4-14, 2011 Den Uyllaan 3, ML. Kingschool, bouw en terreininrichting Den Uyllaan 3, ML. Kingschool, installaties Den Uyllaan 3, ML. Kingschool, 1e inrichting groep 5-7 Koggenland 100, Altra college, bouw en terreininrichting Koggenland 100, Altra college, installaties Sportlaan 153, B. Frijling, bouw en terreininrichting Sportlaan 153, B. Frijling, installaties
PH10 Beheer welzijnsgebouwen PH10 Beheer welzijnsgebouwen PH10 Beheer welzijnsgebouwen PH10 Beheer welzijnsgebouwen PH10 Beheer welzijnsgebouwen PH10 Beheer welzijnsgebouwen PK11 Eigendom niet voor openb.dienst Totaal 07. Ruimtelijke ordening
PD01 Openbare orde en veiligheid PD03 Handhavingspool PN21 Operationele voorbereiding PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie Totaal 08. Veiligheid
PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs
Omschrijving programma, product en object
09-131 09-131 09-131 09-131/11-32 09-131 09-131 09-131
10-107 10-107 09-131 09-131 09-118 624827 08-115 10-107 09-131
09-118 10-107 10-107 10-107 09-118 10-107 05-054/08-26 05-054 05-054 05-054 05-054 06-115 06-115 09-131 09-131
09-44/620817 10-122 09-118 10-90 10-90 10-90 20 20 20 20 40 20 20 10 40 99 40 20 20 40 40 40 20 20 40 20 40 20 20 20 40 10 20 20 20 40 20 20 40 20 40 20
8 6 40 6 15 6 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011
2012 2011 2011 2011 2011 2011
Raads- Afschr.Verwachte besluit duur gereedmelding 09-118 20 2011 20 2011 10-107 40 2012 10-107 20 2012 10-107 40 2012 10-107 20 2012 20 2011
2012 2012 2012 2012 2013 2013 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2013 2013 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012
2013 2012 2012 2012 2012 2012 48.834 25.807 197.234 29.127 128.291 42.764 63.224 27.845 3.190.081 530.438 124.964 202.890 202.890 356.027 704.555 1.557.174 619.170 40.509 530.835 176.945 464.931 100.000 39.430 81.019 496.389 26.862 38.977 36.010 110.156 1.874.408 915.338 29.131 1.118.746 390.975 1.500.693 596.712
90.750 44.519 28.630 31.442 304.082 45.450 544.873
137.976 52.358
29.131
438.523
38.393
2.681.420 701.106 69.047 179.348 164.652 342.161 680.539 64.825
45.696
61.404
1.118.746 390.975 1.362.717 544.354
48.834 25.807 135.830 29.127 64.146 21.382 17.528 27.845 508.661 -170.668 55.917 23.542 38.238 13.866 24.016 1.492.349 619.170 40.509 265.418 88.473 426.538 100.000 39.430 81.019 57.866 26.862 38.977 36.010 110.156 1.874.408 915.338
90.750 44.519 28.630 31.442 304.082 45.450 544.873
265.417 88.472
64.145 21.382
Afschr. Krediet / Investering Investering Investering Investering m.i.v Aansch.w. t/m 2010 2011 2012 2013 2012 52.261 52.261 2012 30.242 30.242 2013 190.563 95.282 95.281 2013 63.521 31.761 31.760 2013 311.035 155.518 155.517 2013 103.679 51.840 51.839 2012 33.780 33.780 1.101.397 5.540 761.460 334.397
173
Sportlaan 153, B. Frijling, beschoeiing Slenkstraat 50, Tangram, bouw en terreininrichting Slenkstraat 50, Tangram, installaties Wales 4-12, Plankier, bouw en terreininrichting Wales 4-12, Plankier, installaties Binnenklimaat maatregelen Brandmeldinstallaties onderwijs 2011
Vervanging kantoormeubilair Purmaryn Vervanging kassysteem Energiebesparende maatregelen zwembad Vervanging pannavelden 2011 Vervanging kunstgrasvelden 2011 Vervanging speeltoestellen 2011 Vervangingsbeleid speelvoorz. 2011 Voorbereidingskrediet Speeltuin Purmerend Speeltuin Purmerend Vervanging luchtbehandeling De Vaart Dakrenovatie De Vaart Onderhoud vouwwand De Vaart Voorbereidingskrediet multifunctionele sportaccommodatie Vervanging vloertegels De Karekiet CV-Ketelregeling Karekiet Renovatie toplaag Gebako (trainingsveld Purmersteijn) Renovatie honkbalveld (v.IJsendijkstr/De Dop) Hockeyveld toplaag de Munnik Atletiekbaan toplaag de Munnik Onderlaag atletiekaccommodatie de Munnik Kunstgraskorfbalveld, toplaag, korfbalvereniging Purmer Kunstgraskorfbalveld, onderlaag, korfbalvereniging Purmer Voorbereidingskrediet verplaatsing rugbyclub Purmer-Zuid Verplaatsing Rugbyclub Waterland (grondkosten) Kleedaccommodatie Wherevogels Kleedaccommodaties FC Purmerend Slenkstraat 50, inrichting gymzaal Den Uyllaan 3, Gymlokaal, bouw
Computers raadsleden
Vervanging porto's en PZI 2011 Hardware 2010 telefooncentrale Purmaryn Software 2010 Beveiliging nieuw Hardware 2011 navigatie brandweer Hardware 2011 servers unix/windows Hardware 2011 250 pc's, pda's en toebeh. Hardware 2011 verkeerscomputer Software GEO/VGS Raadsinformatiesysteem DigiD Software 2008 Meldingen openbare ruimte
PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs Totaal 09. Educatie
PH02 Theater de Purmaryn PH02 Theater de Purmaryn PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties Totaal 11. Actief in de stad
PA01 Ondersteuning gem. raad Totaal 13. Bestuur & Concern
BV/FAC. BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT
Omschrijving programma, product en object
08-100 09-118 09-118 10-90 10-90 10-90 10-90 07-30 07-30 07-30 08-62
09-118
10-37 09-131
08-07 08-07 10-21
09-118 09-118 08-100 09-118 10-90
09-118 09-118 09-118
08-93 10-90 10-90 10-90 10-90 08-105
09-118
6 10 6 4 4 4 4 6 6 6 6
4
10 6 10 20 15 15 15 99 15 20 20 10 99 20 20 10 10 10 10 20 10 20 99 99 50 50 20 40
2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011
2011
2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2015 2013 2011 2011 2013 2011 2011 2011 2012 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2013 2011
Raads- Afschr.Verwachte besluit duur gereedmelding 11-32 30 2011 10-37/11-32 40 2013 10-37/11-32 20 2013 10-37 40 2013 10-37/11-32 20 2013 09-131/11-12 20 2011 10-107 20 2011
2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012
2012
2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2016 2014 2012 2012 2014 2012 2012 2012 2013 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2014 2012
9.390 30.000 241.113 25.000 360.000 275.000 100.000 222.500 51.250 12.625 55.252
29.271 29.271
25.563 66.000 19.475 32.712 54.520 69.429 243.132 50.000 461.250 129.170 88.037 38.075 200.000 40.145 46.841 26.202 46.575 158.428 192.252 948.748 200.000 300.000 120.000 1.664.000 490.800 245.400 48.022 915.338 6.920.114
55.252
8.689
14.195
957.501
187.538 300.000 4.344
40.145 46.841 25.563 46.575
129.170 88.037 38.075
30.101
19.475
1.637
9.390 30.000 226.918 25.000 360.000 275.000 100.000 222.500 42.561 12.625
29.271 29.271
115.656 1.664.000 490.800 245.400 14.407 915.338 5.770.570
192.252 948.748 12.462
639
200.000
32.712 54.520 69.429 243.132 19.899 461.250
23.926 66.000
187.241
28.813
158.428
4.802
4.802
Afschr. Krediet / Investering Investering Investering Investering m.i.v Aansch.w. t/m 2010 2011 2012 2013 2012 40.460 40.460 2014 1.475.291 72.937 435.119 828.974 138.261 2014 872.083 11.900 270.419 505.512 84.252 2014 1.207.237 23.168 339.003 724.342 120.724 2014 293.120 117.924 150.168 25.028 2012 543.026 138.776 404.250 2012 182.401 182.401 21.232.999 5.933.360 12.282.962 2.648.412 368.265
174
Software 2008 WABO Software 2008 digitale formulieren Software 2008 planningspakket Purmaryn Software 2008 FMIS Software 2010 GWS4ALL Upgrade Software 2010 Aris2000 Software 2010 eDocs/Hummingbird upgrade Software 2010 PIMS4ALL Upgrade en uitbreiding Software 2010 Stadhuis Netwerkupgrade Software 2011 smartsite Software 2011 basisvoorziening Software 2011 programma digitalisering Digitalisering financiële processen Vervanging dakplaten en kozijnen De Koog Herstel verzakking en damwand De Koog Verbouwing kantoorgedeelte De Koog Herininrichting trouwzaal Plafondplaten/beveiligde schil Vervanging keuken installatie 2010 Vervanging keuken bouwkundig 2010 Vervanging koelinstallatie archief/ICT Noodstroomvoorziening 2008 Uitbreiding fietsenstalling 2011 Vervangen brandmeldcentrale 2010 Klimaatmaatregelen Werkplein 2010 Daf low entry cab Daf low entry cab Pick-up kraan en kipper Mercedes sprinter Mercedes sprinter Mercedes bestelbus Wijkkar (7 stuks) Veegmachine middel Opzetstrooier groot (uitbreiding 2010) Tractie (vervoermiddelen en machines) 2011
Raads- Afschr.Verwachte besluit duur gereedmelding 08-62 6 2011 08-62 6 2011 08-62 6 2011 08-62 6 2011 09-118 6 2011 09-118 6 2011 09-118 6 2011 09-118 6 2011 09-118 6 2011 10-90 6 2011 10-90 6 2011 6 2011 Berap I 2011 6 2011 20 2011 06-088 40 2011 08-110 20 2011 20 2011 20 2011 09-118 10 2011 09-118 20 2011 09-118 10 2011 09-118/10-115 20 2011 20 2011 09-118 10 2011 DT 595844 20 2011 09-118 10 2012 09-118 10 2012 08-100 8 2011 09-118 8 2011 09-118 8 2011 09-118 8 2011 08-100 8 2011 08-100 8 2011 09-118 10 2011 6/8/10 2011
53.404.736
9.666.419
38.488.957
4.876.293
373.067
Afschr. Krediet / Investering Investering Investering Investering m.i.v Aansch.w. t/m 2010 2011 2012 2013 2012 160.000 140.998 19.002 2012 34.000 3.400 30.600 2012 62.000 4.528 57.472 2012 174.990 174.990 2012 85.000 85.000 2012 61.615 54.203 7.412 2012 437.000 241.997 195.003 2012 200.000 200.000 2012 117.000 27.692 89.308 2012 60.000 60.000 2012 133.000 133.000 2012 355.000 355.000 2012 250.000 250.000 2012 101.829 101.829 2012 404.875 253.623 151.252 2012 102.500 63.022 39.478 2012 32.088 32.088 2012 74.644 74.644 2012 100.000 333 99.667 2012 43.000 43.000 2012 42.500 42.500 2012 142.000 39.829 102.171 2012 40.000 40.000 2012 53.000 53.000 2012 25.400 11.732 13.668 2013 194.750 194.750 2013 194.750 194.750 2012 56.375 56.375 2012 51.250 51.250 2012 61.500 61.500 2012 25.625 25.625 2012 107.625 107.625 2012 133.250 133.250 2012 50.000 50.000 2012 333.125 333.125 5.881.821 1.094.483 4.397.838 389.500
Voetnoten: * Het hier vermelde kredietbedrag betreft een gedeelte (€ 1.570.741) van het restantbedrag (€ 4.570.741) van het in 2010 afgesloten krediet, welk bedrag niet is uitgegeven en is herschikt met het krediet voor 2011. Om inzichtelijk te maken welk bedrag is herschikt en aan het krediet 2011 is toegevoegd, is dit apart in dit overzicht vermeld. Het overige deel van het restantkrediet€ (3.000.000) is herschikt met de kredieten voor de periode 2012-2015 (opgenomen in het overzicht vervangingsinvesteringen). ** Het hier vermelde kredietbedrag betreft het restantbedrag van het in 2010 afgesloten krediet. Dit restantbedrag is in 2010 niet uitgegeven en is herschikt met het krediet voor 2011. Om inzichtelijk te maken welk bedrag is herschikt en aan het krediet 2011 is toegevoegd, is dit apart in dit overzicht vermeld.
Eindtotaal
BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. TRACTIE TRACTIE TRACTIE TRACTIE TRACTIE TRACTIE TRACTIE TRACTIE TRACTIE TRACTIE Totaal Bedrijfsvoering & Tractie
Omschrijving programma, product en object
175
WMO Hulpmiddelen 2012 WMO Hulpmiddelen 2013 WMO Hulpmiddelen 2014 WMO Hulpmiddelen 2015 Papiercontainers 4x 6090 st. (2012-2015) Parkeerautomaten Luchtbehandeling/ventilator Claxonate, 2015 Verkeersregelinstallatie Verzetslaan/Meerland Verkeersregelinstallatie Verzetslaan/Frescobaldistraat Verkeersregelinstallatie Verzetslaan/Persijnln-oost Verkeersregelinstallatie Verzetslaan/Helder Camarastraat Verkeersregelinstallatie Verzetslaan/Persijnln-zuid Verkeersregelinstallatie Laan der Continenten/Azielaan Verkeersregelinstallatie Gorslaan/Jaagweg Verkeersregelinstallatie JM den Uyllaan/v.IJsendijkstraat Verkeersregelinstallatie Gorslaan/Linnaeusstraat Verkeersregelinstallatie Azielaan/Gangeslaan Verkeersregelinstallatie Purmerweg/Westerweg Stadsafsluitingen Investering Kunst- en Waterwerken (PON), groot onderhoud bruggen ± 5 Houten of vaste bruggen ± 1050 m¹ beschoeiingen p/jr Uitvoeringsprogramma asfalt 2012-2015 Uitvoeringsprogramma elementen 2012-2015 Verbreed Gemeentelijk rioleringsplan (GRP+) 2012-2015 Verbreed Gemeentelijk rioleringsplan (GRP+) 2012-2015 (aanvulling)* Riolering 2012-2015 Stedelijk Waterplan 2012-2015 (uitvoering oeverplan) Stedelijk Waterplan 2012-2015 Dakbedekking, Whereplantsoen 16, 2015 Dakbedekking, Geulenstraat Muziekschool, 2014 Kozijnen/deur/betimmering, Kaasmarkt 16, 2015 Kozijnen/deur/betimmering, Violenstraat 6, 2014 Dakbedekking, leeghwaterpark 7, 2011 Dakbedekking, J.P. Grootstraat 1, 2012-2013 Kozijnen/deur/betimmering, Jhr. v. Cittersplein 198, 2015 Kozijnen/deur/betimmering, Narcissenstraat 1, 2013 Kozijnen/deur/betimmering, W. Eggerstraat 7, 2015 Vervanging diverse keukenapparatuur/materiaal
PI05 Individuele voorzieningen Wet MO PI05 Individuele voorzieningen Wet MO PI05 Individuele voorzieningen Wet MO PI05 Individuele voorzieningen Wet MO Totaal 02. Zorg & Welzijn
PJ01 Afvalverwijdering Totaal 04. Milieu
PE02 Parkeren PE02 Parkeren PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid Totaal 05. Bereikbaarheid
PE01 Kunst & Waterwerken PE01 Kunst & Waterwerken PE01 Kunst & Waterwerken PE04 Wegen PE04 Wegen PJ05 Riolering PJ05 Riolering PJ05 Riolering PJ05 Riolering PJ05 Riolering Totaal 06. Beheer openbare ruimte
PH10 Beheer welzijnsgebouwen PH10 Beheer welzijnsgebouwen PH10 Beheer welzijnsgebouwen PH10 Beheer welzijnsgebouwen PH10 Beheer welzijnsgebouwen PH10 Beheer welzijnsgebouwen PH10 Beheer welzijnsgebouwen PH10 Beheer welzijnsgebouwen PK11 Eigendom niet voor openb.dienst Totaal 07. Ruimtelijke ordening
PN21 Operationele voorbereiding
Omschrijving programma, product en object
B. Vervangingsinvesteringen
Bijlage IV Investeringsoverzichten
20
20 20 20 20 20 20 20 20 20
50 40 40 25 30 45 45 45 45 45
10 20 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 10
15
2013
2015 2014 2015 2014 2012 2013 2015 2013 2015
2012-2015 2012-2015 2012-2015 2012-2015 2012-2015 2012-2015 2012-2014 2012-2015 2012-2015 2012-2015
2013-2014 2015 2012 2012 2013 2013 2013 2014 2014 2014 2015 2015 2015 2015
2012-2015
Afschr.Verwachte duur gereedmelding 6 2012 6 2013 6 2014 6 2015
2014
2016 2015 2016 2015 2013 2014 2016 2014 2016
2013-2016 2013-2016 2013-2016 2013-2016 2013-2016 2013-2016 2013-2015 2013-2016 2013-2016 2013-2016
2014-2015 2016 2013 2013 2014 2014 2014 2015 2015 2015 2016 2016 2016 2016
2013-2016
Afschr. m.i.v 2013 2014 2015 2016
32.569
30.349 37.841 56.218 178.168 37.336 95.846 112.129 59.505 35.048 642.440
2.952.458 1.319.631 812.080 4.167.184 3.538.338 8.518.990 3.000.000 558.103 321.781 6.070.209 31.258.774
774.855 64.834 89.665 89.665 92.125 92.125 92.125 92.945 95.405 133.228 134.245 96.145 64.395 208.335 2.120.092
796.237 796.237
112.212
37.336 74.876
731.685 325.000 200.000 1.021.256 652.589 3.480.955 1.000.000 136.775 160.353 1.518.014 9.226.627
179.330
89.665 89.665
196.098 196.098
32.569
80.475
59.505
20.970
735.343 328.250 202.000 1.041.681 955.530 1.114.090 1.000.000 139.510 53.452 1.507.324 7.077.180
661.875
92.125 92.125 92.125
385.500
198.059 198.059
216.009
178.168
37.841
739.020 331.533 204.020 1.046.889 960.308 3.215.343 1.000.000 140.208 53.719 1.514.861 9.205.901
710.933
92.945 95.405 133.228
389.355
200.040 200.040
35.048 233.744
112.129
56.218
30.349
141.610 54.256 1.530.010 5.749.065
746.410 334.848 206.060 1.057.358 969.911 708.602
134.245 96.145 64.395 208.335 567.954
64.834
202.040 202.040
Krediet / Investering Investering Investering Investering Aansch.w. 2012 2013 2014 2015 851.990 851.990 869.029 869.029 886.409 886.409 904.137 904.137 3.511.566 851.990 869.029 886.409 904.137
176
Vervanging diverse kantoorapparatuur Vervanging meubilair Gasolietank 5000 l. en olietank 1000 l. Buiten zonwering Vervanging elektr. inst., alarm, bmi Vervanging Ram 3332, Holm 5034, 5032, Hefkussens 5071 Vervanging Preventievoertuig 5003 (783) Vervanging Preventievoertuig 5004 (784) Vervanging Redgereedschap 5071 (770) Dienstauto CDT 5091 (791) Vervanging OVD 5002 (790) Vervanging brandkranenvoertuig 5005 (782) Vervanging Personenbus 5001 (781) Vervanging Slangenwagen 5061 (760) Vervanging HV 5071 (770) Vervanging Tankautospuit 5031 (731) Aanpassing optische en geluidsignalen Vervanging warmtebeeldcamera's Communicatie/veiligheidssysteem duiken Vervanging alarmontvangers (140 pagers + accessoires) Mobilofoons Vervanging portofoons C-2000 Leeghwaterpark 3, dakbedekking Dakbedekking, Pinksterbloem 67, 2013 Dakbedekking, Karekietpark 28, 2013 Boeiboord, Karekietpark 28, 2012 Vervanging Kozijnen/deur/betimmering, Karekietpark 28, 2012 Dakbedekking, Grevelingenmeer 62, 2012 Vloer kruipruimte, Karekietpark 4-14, 2013 Geluidsinstallatie kleine zaal (versterkers en luidsprekers) Dakbedekking grote zaal Renoveren stoelen Armaturen verkeersruimten publiek Vervanging dakbedekking platte daken Geluidsinstallatie grote zaal (versterkers en luidsprekers) Klimaatregeling OS2 Tegels toiletruimtes Vervanging onderwatercamera antiverdrinking zwembad Vervanging verlichting en overige installaties kelder zwembad Vervanging regelinstallatie luchtbehandeling zwembad Vervanging regelinstallatie CV- en sanitaire instal. Zwembad Vervanging automatische dosering zwemwaterzuivering Vervanging verlichtingsarmaturen zwembad Vervanging zwakstroominstallaties zwembad Vervanging vloer hal m. Horeca zwembad Vervanging gootroosters diverse baden zwembad Vervanging voegwerk vloerafwerking recreatie- en wedstrijdbad Vervanging gevelbeplating wanden zwembad Vervanging pannavelden 2012-2015
PN21 Operationele voorbereiding PN21 Operationele voorbereiding PN21 Operationele voorbereiding PN21 Operationele voorbereiding PN21 Operationele voorbereiding PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie Totaal 08. Veiligheid
PJ07 Natuureducatie PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs Totaal 09. Educatie
PH02 Theater de Purmaryn PH02 Theater de Purmaryn PH02 Theater de Purmaryn PH02 Theater de Purmaryn PH02 Theater de Purmaryn PH02 Theater de Purmaryn PH02 Theater de Purmaryn PH02 Theater de Purmaryn PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie
Omschrijving programma, product en object
10 20 10 10 20 10 15 20 6 10 10 10 10 10 10 10 10 10 20 20
20 20 20 20 20 20 20 2014 2013 2015 2012 2012 2014 2015 2012 2013 2013 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2012 2012-2015
2015 2013 2013 2012 2012 2012 2013
Afschr.Verwachte duur gereedmelding 10 2013 10 2014 20 2015 10 2015 10 2014 10 2014 8 2014 8 2014 8 2015 8 2015 8 2013 8 2014 8 2012 15 2015 15 2015 15 2015 6 2013 6 2013 6 2015 6 2013 6 2012 6 2013
2015 2014 2016 2013 2013 2015 2016 2013 2014 2014 2016 2016 2016 2016 2016 2016 2016 2016 2013 2013-2016
2016 2014 2014 2013 2013 2013 2014
Afschr. m.i.v 2014 2015 2016 2016 2015 2015 2015 2015 2016 2016 2014 2015 2013 2016 2016 2016 2014 2014 2016 2014 2013 2014
30.000 42.235 47.163 52.665 64.779 65.000 35.000 27.000 76.033 189.828 143.427 76.374 43.030 105.207 189.000 82.520 60.675 81.418 39.661 136.494
41.241 47.805 62.465 88.567 201.097 50.752 112.276 604.203
39.661 33.367
27.000
52.665 64.779
340.416
88.567 201.097 50.752
34.034
76.033 189.828
42.235
112.276 222.546
47.805 62.465
34.375
65.000
30.000
34.719
143.427 76.374 43.030 105.207 189.000 82.520 60.675 81.418
35.000
47.163
41.241
41.241
Krediet / Investering Investering Investering Investering Aansch.w. 2012 2013 2014 2015 36.162 36.162 50.000 50.000 53.481 53.481 42.426 42.426 74.423 74.423 25.200 25.200 25.970 25.970 25.970 25.970 33.500 33.500 35.000 35.000 33.686 33.686 26.000 26.000 76.688 76.688 116.200 116.200 166.775 166.775 329.553 329.553 43.000 43.000 28.000 28.000 33.942 33.942 31.200 31.200 66.105 66.105 90.000 90.000 1.475.850 142.793 294.617 201.563 836.877
177
Vervanging kunstgrasvelden 2012-2015 Vervanging speeltoestellen 2012-2015 Vervangingsbeleid speelvoorzieningen 2012-2015 Dakbedekking, sporthal De Vaart Sportzaal De Karekiet, boeiboorden Sportzaal De Karekiet, vervanging buitenkozijnen Sportzaal De Karekiet, facelift sportvloer Vervanging voegwerk gevel sportzaal De Karekiet Sportvloer gymlokaal Doplaan Buitenkozijnen/deurbetimmering gymlokaal Sweelinckstraat Vervanging sportvloer gymlokaal De Gors Toplaag kunstgrasveld Flevostraat (korfbalvereniging BEP) Toplaag kunstgrasvoetbalveld Van IJsendijkstraat Renovatie voetbalveld, locatie Van IJsendijkstraat 140 Renovatie trainingsveld sportcomplex Westerweg 48 Renovatie voetbalveld Wherevogels, Westerweg A-veld Renovatie voetbalveld Westerweg C-veld Handbalvelden De Dop (3 velden) Renovatie honkbalveld jeugd sportcomplex De Dop Renovatie softbalveld, locatie Van IJsendijkstraat/DOP Riolering sportcomplex Trimpad 10 Toplaag skeelerbaan trimpad Verharding sportcomplex Savannestraat Renovatie veld 4 toplaag sportcomplex Savannestraat Toplaag kunstgrasvoetbalveld Savannestraat Renovatie voetbalveld Savannestraat veld 1 toplaag Renovatie voetbalveld Savannestraat veld 3 toplaag Vervanging porto's en PZI 2014 Verv. bureaus, arm.,ladeblok, kasten 2012 Verv. bureaus, arm.,ladeblok, kasten 2013 Verv. bureaus, arm.,ladeblok, kasten 2014 Verv. bureaus, arm.,ladeblok, kasten 2015 Vervanging bureaustoelen 2015 Vervanging tafels vergadercentrum 2013 Hardware 2012 navigatie brandweer Hardware 2014 Navigatie brandweer Hardware 2012 servers unix/Windows Hardware 2013 servers Unix/Windows Hardware 2014 servers Unix/Windows Hardware 2015 servers Unix/Windows Telefooncentrale marktplein, wijkposten 2013 Telefooncentrale 2014 Hardware 2012 KleinSchalige Apparatuur (KSA) Hardware 2013 KleinSchalige Apparatuur (KSA) Hardware 2014 KleinSchalige Apparatuur (KSA) Hardware 2015 KleinSchalige Apparatuur (KSA) Hardware beveiliging 2012 Hardware beveiliging 2013 Hardware beveiliging 2014 Hardware beveiliging 2015 Software 2013 informatiebeveiliging
PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties Totaal 11. Actief in de stad
BV/FAC. BV/FAC. BV/FAC. BV/FAC. BV/FAC. BV/FAC. BV/FAC. BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT
Omschrijving programma, product en object
6 10 10 10 10 10 10 4 4 4 4 4 4 10 10 4 4 4 4 4 4 4 4 6
2014 2012 2013 2014 2015 2015 2013 2012 2014 2012 2013 2014 2015 2013 2014 2012 2013 2014 2015 2012 2013 2014 2015 2013
Afschr.Verwachte duur gereedmelding 15 2012-2015 15 2012-2015 15 2012-2015 20 2013 20 2013 20 2013 20 2014 20 2015 20 2012 20 2015 20 2012 10 2012 10 2014 10 2012 10 2015 10 2012 10 2015 15 2013 10 2015 10 2012 45 2015 10 2012 20 2013 10 2014 10 2014 10 2013 10 2014 2015 2013 2014 2015 2016 2016 2014 2013 2015 2013 2014 2015 2016 2014 2015 2013 2014 2015 2016 2013 2014 2015 2016 2014
63.400 75.000 75.000 75.000 75.000 162.000 40.800 22.500 22.500 160.000 160.000 160.000 160.000 41.600 160.000 180.000 180.000 180.000 180.000 131.750 76.750 76.750 76.750 120.000
131.750
180.000
160.000
22.500
75.000
120.000
76.750
180.000
41.600
160.000
40.800
75.000
76.750
180.000
160.000
160.000
22.500
75.000
63.400
76.750
180.000
160.000
75.000 162.000
Afschr. Krediet / Investering Investering Investering Investering m.i.v Aansch.w. 2012 2013 2014 2015 2013-2016 227.486 55.610 56.723 57.290 57.863 2013-2016 289.693 70.818 72.234 72.956 73.686 2013-2016 1.014.473 247.995 252.955 255.485 258.039 2014 55.871 55.871 2014 38.782 38.782 2014 84.151 84.151 2015 75.348 75.348 2016 31.129 31.129 2013 47.826 47.826 2016 92.251 92.251 2013 103.502 103.502 2013 155.923 155.923 2015 256.431 256.431 2013 50.093 50.093 2016 65.887 65.887 2013 65.513 65.513 2016 65.513 65.513 2014 135.822 135.822 2016 51.864 51.864 2013 51.864 51.864 2016 25.486 25.486 2013 651.943 651.943 2014 25.386 25.386 2015 49.111 49.111 2015 256.431 256.431 2014 65.513 65.513 2015 65.513 65.513 5.686.315 1.718.558 1.129.565 1.217.941 1.620.250
178
Software 2012 basisvoorziening Software 2013 basisvoorziening Software 2014 basisvoorziening Software 2015 basisvoorziening Software 2014 Decade Software 2012 GEO Software 2013 GEO Generieke IV-structuur 2012 Upgrade systeemsoftware 2012 Upgrade systeemsoftware 2013 Upgrade systeemsoftware 2014 Upgrade systeemsoftware 2015 Paspomaat 2015 Dakbedekking onderk.groen, 2012 Kozijnen/deur/betimmering, onderk.groen, 2015 Kozijnen/deur/betimmering, garage IJsendijkstr, 2012 Dakbedekking, garage IJsendijkstr, 2014 Brandbeveiliging kluis stadhuis 2012 Binnenzonwering stadhuis 2014 Vervanging tapijt verkeersruimtes stadhuis 2014 Vervanging schijnwerpers stadhuis 2014 Vervanging straatmeubilair stadhuis 2014 Groen/bestrating rondom stadhuis, 2014 Dakbedekking stadhuis, 2014 H.W.A stadhuis, 2014 Zonwering stadhuis, 2014 Koudeopwekking/distr. Stadhuis, 2014 Tractie (vervoermiddelen en machines) 2012-2015
Afschr.Verwachte duur gereedmelding 6 2012 6 2013 6 2014 6 2015 6 2014 6 2012 6 2013 6 2012 6 2012 6 2013 6 2014 6 2015 10 2015 20 2012 20 2015 20 2012 20 2014 20 2012 20 2014 20 2014 20 2014 20 2014 20 2014 20 2014 20 2014 20 2014 20 2014 6/8/10 2012-2015 54.570.356
14.986.981
12.111.372
15.639.053
11.832.950
Afschr. Krediet / Investering Investering Investering Investering m.i.v Aansch.w. 2012 2013 2014 2015 2013 200.000 200.000 2014 200.000 200.000 2015 200.000 200.000 2016 200.000 200.000 2015 125.000 125.000 2013 200.000 200.000 2014 240.000 240.000 2013 200.000 200.000 2013 80.000 80.000 2014 80.000 80.000 2015 80.000 80.000 2016 80.000 80.000 2016 100.000 100.000 2013 42.469 42.469 2016 38.417 38.417 2013 103.338 103.338 2015 30.668 30.668 2013 25.000 25.000 2015 91.636 91.636 2015 118.715 118.715 2015 34.538 34.538 2015 31.159 31.159 2015 540.798 540.798 2015 294.546 294.546 2015 149.876 149.876 2015 36.285 36.285 2015 73.535 73.535 2013-2016 2.224.100 798.900 363.875 455.850 605.475 8.474.880 2.218.957 1.578.025 3.000.256 1.677.642
Voetnoten: * Het hier vermelde kredietbedrag betreft een gedeelte (€ 3.000.000) van het restantbedrag (€ 4.570.741) van het in 2010 afgesloten krediet, welk bedrag niet is uitgegeven en is herschikt met de kredieten voor 2012-2015. Om inzichtelijk te maken welk bedrag is herschikt en aan de kredieten 2012-2015 is toegevoegd, is dit apart in dit overzicht vermeld. Het overige deel van het restantkrediet€( 1.570.741) is herschikt met het krediet voor 2011 (opgenomen in het overzicht lopende investeringen).
Eindtotaal
BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. TRACTIE Totaal Bedrijfsvoering & Tractie
Omschrijving programma, product en object
179
Delfland 2, verbouw Montessori Grevelingenmeer, uitbreiding Locatie x, 't Prisma bouw&terrein Locatie x, 't Prisma installaties Multifunctionele sportaccommodatie (grondkosten) Multifunctionele sportaccommodatie (bouwkosten) Multifunctionele sportaccommodatie (inrichting sporthal) Verplaatsing Rugbyclub Waterland (inrichting sportterrein) Verplaatsing Rugbyclub Waterland (clubgebouw) Verplaatsing Rugbyclub Waterland (verharding, terreininrichting) Vervanging PC's en e-readers
PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs Totaal 09. Educatie
PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties Totaal 11. Actief in de stad
PA01 Ondersteuning gemeenteraad Totaal 13. Bestuur & Concern
Eindtotaal
Terreininrichting stenen sorteer- en recyclelocatie (SSRL)
PE04 Wegen Totaal 06. Beheer openbare ruimte
Omschrijving programma, product en object
C. Voorgenomen investeringen
Bijlage IV Investeringsoverzichten
4
99 50 20 20 40 40
20 40 40 20
2014
2013 2014 2014 2013 2013 2013
2012 2012 2013 2013
Afschr.Verwachte duur gereedmelding 40 2012
2015
2014 2015 2015 2014 2014 2014
2013 2013 2014 2014
17.598.960
50.000 50.000
320.000 10.123.000 1.805.000 795.900 1.120.400 383.700 14.548.000
94.630 298.229 1.571.701 523.900 2.488.460
167.648
125.736 41.912 167.648
1.869.335
94.630 298.229 722.982 240.994 1.356.835
3.583.977
795.900 1.120.400 383.700 2.620.000
320.000
722.983 240.994 963.977
11.978.000
50.000 50.000
11.928.000
10.123.000 1.805.000
Afschr. Raads- Krediet / Investering Investering Investering Investering Investering m.i.v besluit Aansch.w. 2011 2012 2013 2014 2015 2013 512.500 512.500 512.500 512.500
IV. Investeringsoverzichten Algemeen Jaarlijks stelt de raad kredieten beschikbaar voor investeringen in werken en aanschaffingen. Deze activiteiten zijn soms zo omvangrijk dat de uitgaven over meerdere jaren lopen. Dat komt vooral voor bij infrastructurele werken, maar ook in andere gevallen kan er sprake zijn van spreiding of vertraging. De uitgaven die via een raadskrediet beschikbaar worden gesteld worden op de balans geactiveerd. Vanwege het duurzame karakter vindt afschrijving over meerdere jaren plaats. Het is belangrijk om elk jaar in beeld te hebben hoe de uitgaven verlopen en welke bestedingsruimte er nog is op de diverse kredieten. Aan het eind van elk jaar worden de openstaande kredieten beoordeeld op de vraag welke uitgaven nog moeten plaatsvinden en wordt getoetst of het jaar waarin die uitgaven plaatsvinden correct is. Op basis hiervan zijn de kapitaallasten in de exploitatie geactualiseerd. Waar dat noodzakelijk is geacht, is er per programma een nadere toelichting gegeven per (cluster van) investering(en). Stichting Spurd Volgens de verordening 212 en 213a zijn overschrijdingen op investeringskredieten kleiner dan 3% toegestaan zonder een aanvullend krediet. Voor investeringskredieten die door Stichting Spurd worden uitgevoerd zijn, in tegenstelling tot de verordening 212 en 213a, overschrijdingen tot 20% van de afzonderlijk beschikbaar gestelde kredieten. Hiermee wordt Spurd de gelegenheid geboden om de afzonderlijke kredieten feitelijk als één krediet te beschouwen. Voor het geheel van de kredieten Spurd geldt de overschrijdingsregel van 3 % wel. Keuzes programmabegroting 2012 De keuzes bevat een tweetal kredieten die niet zijn opgenomen in de investeringsoverzichten, dit betreft: 1. Milieubewustzijn. Uitdragen milieubewustzijn door het plaatsen van zonnepanelen en aanwezigheidsdetectie in het stadhuis. Het totale kredietbedrag is als volgt opgebouwd: a. zonnepanelen: investering € 75.000 af te schrijven in 20 jaar b. aanwezigheidsdetectie: investering € 168.000 af te schrijven in 10 jaar Totale investering € 243.000 2. Parkeerautomaten. Om alle huidige parkeerautomaten (48 stuks) om te bouwen en geschikt te maken voor pin betalingen is een kredietbedrag noodzakelijk van € 297.000 met een afschrijvingstermijn van 10 jaar.
180
181
14.643.093
32.708.817
Totaal RESERVES
150.000 150.000
1.623.617 66.841 1.000.000 2.690.458
58.749 58.749
Totaal bestemmingsreserves
Programma 13: Bestuur en Concern Reserve werkbudget ombuigingen Totaal programma 13: Bestuur en Concern
Programma 12: Werk en Inkomen Reserve Taalcoaches Reserve gem. middelen participatie Reserve pilot loondispensatie Reserve aanval op de bijstand Totaal programma 12: Werk en Inkomen
Programma 9: Educatie Reserve Peuterspeelzaakwerk Reserve onderwijshuisvesting Totaal programma educatie
5.429.615 5.205.353 10.634.968
992.991 992.991
Programma 3: Wonen Volkshuisvesting (VOHU) Totaal programma wonen:
Programma 7: Ruimtelijke ordening Ontwikkeling hoofdcentrum Reserve gronden Totaal programma ruimtelijke ordening
115.928 115.928
Programma 2: Zorg Reserve Wet maatschappelijke ondersteuning Totaal programma Zorg
Programma 1 : Publieksdiensten Reserve invoering WABO Totaal programma publieksdiensten: 0 0
4.369.970
Totaal Egalisatiereserves
C: BESTEMMINGSRESERVES
3.579.070 3.579.070
0 0
700.000 700.000
Programma 14: Algemene dekkingsmiddelen Reserve afkoop leningen Wherestad Totaal programma algemene dekkingsmiddelen
Programma 6: Beheer openbare ruimte Egalisatiereserve riolering Totaal programma Beheer openbare ruimte
Programma 4: Milieu Reserve afvalverwijdering Totaal programma milieu
Programma 1: Publiekdiensten Egalisatiereserve begraafrechten Totaal programma publieksdiensten 90.900 90.900
13.695.753
Totaal algemene reserve
B: EGALISATIERESERVES
13.695.753
Algemene Dekkingsmiddelen Algemene reserve Resultaat jaarrekening
A: ALGEMENE RESERVE
31 december 2011
Boekwaarde per
3.194.691
36.379
36.379 36.379
3.158.312
7.081.166
2.859.692
150.000 150.000
485.333 66.841 1.000.000 1.552.174
58.749 58.749
432.341 358.500 790.841
192.000 192.000
115.928 115.928
1.556.876
842.938 842.938
700.000 700.000
13.938 13.938
2.664.598
2.664.598
2012 LASTEN
3.158.312
BATEN
Bijlage V Overzicht van reserves en voorzieningen 2012 - 2015
Naam reserve / voorziening
Boekwaarde per 2013
28.822.342
11.783.401
2.777.909
1.508.960
450.984
1.138.284
415.341 452.500 867.841
190.135 190.135
771.632
754.056 754.056
17.576 17.576
497.317
497.317
LASTEN
450.984
5.991.429
36.379
36.379 36.379
5.955.050
5.955.050
BATEN
1.138.284
0 0
4.997.274 4.846.853 9.844.127
800.991 800.991
0 0
0 0
2.849.473
2.736.132 2.736.132
0 0
113.341 113.341
14.189.467
14.189.467
31 december 2012
Boekwaarde per
32.035.862
10.274.441
687.300
687.300
0 0
4.581.933 4.394.353 8.976.286
610.856 610.856
0 0
0 0
2.114.220
1.982.076 1.982.076
0 0
132.144 132.144
19.647.200
19.647.200
31 december 2013
2014
994.855
36.379
36.379 36.379
958.476
958.476
BATEN
2.353.306
1.542.315
682.474
682.474
415.341 444.500 859.841
674.511
653.297 653.297
21.214 21.214
136.480
136.480
LASTEN
Boekwaarde per
30.677.411
8.732.126
4.826
4.826
0 0
4.166.592 3.949.853 8.116.445
610.856 610.856
0 0
0 0
1.476.088
1.328.779 1.328.779
0 0
147.309 147.309
20.469.196
20.469.196
31december 2014
2015
4.692.605
36.379
36.379 36.379
4.656.226
4.656.226
BATEN
1.829.386
553.107
108.607 444.500 553.107
564.443
539.592 539.592
24.851 24.851
711.836
711.836
LASTEN
Boekwaarde per
33.540.630
8.179.019
4.826
4.826
0 0
4.057.985 3.505.353 7.563.338
610.856 610.856
0 0
0 0
948.024
789.187 789.187
0 0
158.837 158.837
24.413.586
24.413.586
31 december 2015
182
Boekwaarde per
81.587 1.994 34.591 118.172
230.139 1.549.000 1.779.139
Programma 8: Veiligheid Voorziening groot onderhoud brandweerkazerne Voorziening 2e loopbaanbeleid brandweer Voorziening overgang personeel halt Totaal programma veiligheid
Programma 9: Educatie Voorziening groot onderhoud onderwijshuisvesting Bruidschat OPSO Totaal programma educatie
7.430.465
40.139.281
Totaal generaal reserves / voorzieningen
84.717 84.717
1.021.231 27.882 69.237 596.750 1.715.100
Totaal voorzieningen
Programma 14: Algemene dekkingsmiddelen Voorziening provisie geldleningen stadsverwarming Voorziening garantstelling geldleningen HVC Totaal programma algemene dekkingsmiddelen
Programma 13: Interne dienstverlening Voorziening wachtgeldverplichtingen bestuurders Voorziening Streekarchief Waterland Spaarverlof Purmerend Voorziening groot onderhoud gemeentelijke huisvesting Totaal programma interne dienstverlening:
0 275.303 275.303
246.341 464.192 50.000 760.533
Programma 7: Ruimtelijke ordening Verhuurde percelen Groot onderhoud welzijnsgebouwen Voorziening civiele procedure IJsendijkstraat Totaal programma ruimtelijke ordening
Programma 11: Actief in de stad Voorziening herst.en aanp. Leeghwaterbad Groot onderhoud/vervangingsinventaris De Purmarijn Totaal programma actief in de stad
2.000.000 2.000.000
Programma 6: Beheer openbare ruimte Onderhoud kunst- en waterwegen Reconstructie kruising jaagweg/gorslaan Totaal programma beheer openbare ruimte
696.113 696.113
1.388
Programma 5: Bereikbaarheid Openbaar vervoer Totaal programma bereikbaarheid
1.388
Totaal programma wonen
31 december 2011
Programma 3 : Wonen Afkoop BWS particulieren
D: VOORZIENINGEN
Naam reserve / voorziening
4.481.183
1.286.492 10.089.658
3.008.492
889.277 985.356
463.931 596.587 25.000 203.320 228.320
85.400 10.679
97.978 97.978
297.504 800.000 1.097.504
112.656 20.000
46.000 46.000
129.085
129.085
41.500
70.138 1.000 5.000 76.138
500.128
245.000 40.500 1.000
138.885 361.243
200.000 200.000
50.000 50.000
1.388
1.388
2012 LASTEN
65.000 180.000
BATEN
Boekwaarde per
34.530.806
5.708.465
25.000 288.037 313.037
1.048.487 37.203 69.237 171.404 1.326.331
0 223.325 223.325
61.720 749.000 810.720
51.949 1.994 29.591 83.534
172.456 282.949 50.000 505.405
1.800.000 1.800.000
646.113 646.113
0
0
31 december 2012
2013
7.247.844
1.256.415
25.000 203.320 228.320
464.060 564.010
79.950 20.000
46.000 46.000
129.085
129.085
44.000
42.000 2.000
245.000
65.000 180.000
BATEN
Boekwaarde per
5.616.262 37.652.123
4.126.527
50.000 491.357 541.357
1.106.037 56.500 69.237 76.693 1.308.467
0 234.725 234.725
106.962 339.000 445.962
58.804 1.994 24.591 85.389
192.491 361.758 50.000 604.249
1.800.000 1.800.000
596.113 596.113
0
0
31 december 2013
1.348.618
558.771 581.874
22.400 703
34.600 34.600
83.843 410.000 493.843
35.145 2.000 5.000 42.145
146.156
44.965 101.191
50.000 50.000
LASTEN
2014
2.288.743
1.293.888
25.000 203.320 228.320
458.135 600.983
122.848 20.000
46.000 46.000
129.085
129.085
44.500
42.000 2.500
245.000
65.000 180.000
BATEN
3.832.029
1.478.723
463.897 691.500
223.200 4.403
56.772 56.772
72.948 339.000 411.948
48.101 2.500 5.000 55.601
212.902
92.662 120.240
50.000 50.000
LASTEN
Boekwaarde per
36.108.837
5.431.427
75.000 694.677 769.677
1.005.685 72.097 69.237 70.931 1.217.950
0 223.953 223.953
163.099
163.099
52.703 1.994 19.591 74.288
164.829 421.518 50.000 636.347
1.800.000 1.800.000
546.113 546.113
0
0
31december 2014
2015
6.040.743
1.348.138
25.000 203.320 228.320
460.797 655.233
174.436 20.000
46.000 46.000
129.085
129.085
44.500
42.000 2.500
245.000
65.000 180.000
BATEN
3.532.688
1.703.302
452.180 734.130
281.950
125.379 125.379
212.928
212.928
94.306 2.000 5.000 101.306
479.559
116.205 363.354
50.000 50.000
LASTEN
Boekwaarde per
38.616.892
5.076.263
100.000 897.997 997.997
898.171 92.097 69.237 79.548 1.139.053
0 144.574 144.574
79.256
79.256
397 2.494 14.591 17.482
113.624 238.164 50.000 401.788
1.800.000 1.800.000
496.113 496.113
0
0
31 december 2015
Bijlage V Reserves en voorzieningen Algemeen Ter toelichting op het totaaloverzicht wordt per reserve en voorziening aangegeven het doel waarvoor deze is ingesteld, de wijze van voeding en waaraan de reserve of voorziening wordt besteed. De specifieke mutaties in 2012 zijn toegelicht in het onderdeel financiële toelichting per programma.
Algemene reserve:
Doel en voeding: doel van de algemene reserve is het opvangen van risico's in de algemene zin en risico's waarvoor geen bestemmingreserve of voorziening is gevormd. Het voor- en/of nadelig resultaat van de programmarekening wordt verrekend met de algemene reserve. Voor deze reserve is geen specifieke bestemming, anders dan dat een deel van de algemene reserve is aangemerkt als weerstandsvermogen en bedoelt is om tegenvallers in enig (verslag-)jaar op te kunnen vangen. Indien de reserve een omvang heeft die groter is dan het benodigde weerstandsvermogen kan het verschil worden bestemd voor incidentele bestedingen. Dit kan plaatsvinden door de instelling van bestemmingsreserves. In de paragraaf Weerstandsvermogen is aangegeven dat de actuele inschatting van het benodigde weerstandsvermogen € 12,05 miljoen is. Bij de behandeling van de Kadernota 2012 heeft de raad besloten een rangorde aan te houden voor eventuele keuzes met een incidentele dekking. De rangordes voor deze keuzes met incidentele dekking zijn als volgt benoemd: 1. kosten aanpassing openbare ruimte in en rondom centrum; 2. mogelijk hogere kosten multifunctionele sporthal; 3. budget voor uitvoering woonvisie; 4. kosten structurele huisvesting stedelijk jongerencentrum; 5. impulsen onderhoud openbare ruimte. 6. aanpassing/verbouwing raadzaal. De keuzes “plan van aanval op de bijstand” en “reconstructie kruising Jaagweg/Gorslaan” zijn hierboven weggelaten. Beide zijn inmiddels verwerkt in de begroting. Stand eind 2012: € 14.560.000 In de meerjarenbegroting 2012- 2015 wordt geraamd dat de algemene reserve zal groeien naar ruim € 24 miljoen eind 2015.
Egalisatiereserves:
Deze reserves worden gebruikt om schommelingen in de tijd en in de uitvoering in de resultaten voor specifieke onderdelen te egaliseren. Egalisatiereserves worden expliciet door de raad ingesteld en de onttrekkingen en dotaties worden vanuit de resultaten voorgesteld. De egalisatiereserves zijn ingesteld om een overschot op een bepaalde heffing te voorkomen als uitgaven en investeringen vertraging oplopen. De egalisatiereserves zijn niet aan een termijn gekoppeld. Programma 1 Publiekdiensten Egalisatiereserve begraafrechten Doel en voeding: doel van deze reserve is om de inkomsten te egaliseren uit de grafrechten. Jaarlijks valt ongeveer 1/10 deel vrij uit de inkomsten van de grafrechten. De egalisatie reserve is bij de programmarekening 2009 ingesteld. Als voeding voor de reserve wordt gebruikt de meerjarig
183
afgekochte grafhuur. De onttrekking aan de reserve dient voor de bekostiging van het onderhoud aan de begraafplaats. Stand eind 2012: € 113.341 Programma 4 Milieu Egalisatiereserve afvalverwijdering Doel en voeding: doel van deze reserve is om de fluctuaties tussen de baten en lasten voor het inzamelen en verwijderen van afval, op te vangen. Indien in enige jaar de baten voor de afvalinzameling hoger zijn dan de lasten wordt het verschil toegevoegd aan de egalisatiereserve. De egalisatiereserve wordt vervolgens ingezet voor (tijdelijke) matiging van het tarief of incidentele uitgaven. De egalisatiereserve kan geen nadelig saldo hebben. In 2011 is € 1.000.000 onttrokken als teruggave aan de belastingplichtigen en € 110.000 voor het project MAP. In 2011 zal een bedrag van € 700.000 aan de egalisatiereserve worden toegevoegd. Dit wordt betrokken bij de tariefstelling voor 2012 en volgende jaren. De stand eind 2012 van de egalisatie is afhankelijk van het besluit tot inzet in eens of gespreid over meerdere jaren. Programma 6 Beheer openbare ruimte Egalisatiereserve Riolering Doel en voeding: doel van deze reserve is om de fluctuaties in de onderhoudskosten aan het rioolstelsel en vanuit het Stedelijk Waterplan in Purmerend op te vangen. Er wordt uitgegaan van een kostendekkend tarief, indien in enig jaar de baten hoger zijn dan de lasten - bijvoorbeeld door vertragingen in investeringen in het rioolstelsel - dan wordt het batig saldo toegevoegd aan de egalisatie reserve en later gebruikt voor tijdelijk lagere tarieven. In 2011 is € 625.000 onttrokken als teruggave aan de belastingplichtigen en € 351.454 voor uitgaven aan het rioolonderhoud. Stand eind 2012: € 0 Programma 14 Algemene dekkingsmiddelen Egalisatiereserve afkoop geldleningen Doel en voeding: doel van deze reserve is het opvangen van het ontstane jaarlijkse nadeel op de renteverschillen. Dit nadeel is ontstaan door het sneller aflossen van de leningen door Wherestad. De voeding is de ontvangen boeterente van Wherestad en is beschikbaar gesteld in de derde bestuursrapportage in 2010 (besluitnummer 10-115). Het jaarlijkse voordeel wat nu wordt gemist wordt opgevangen door jaarlijks een bedrag te onttrekken aan deze reserve en als bate op te nemen in programma 14 eigen financieringsmiddelen. De reserve zal eind 2018 volledig zijn besteed en wordt dan opgeheven. Stand eind 2012: € 2.736.132
Bestemmingsreserves:
Voor bestemmingsreserves geldt dat deze worden ingesteld voor één specifiek doel binnen een vastgestelde termijn. In 2011 zijn de volgende reserves volledig besteed en kunnen worden opgeheven: Reserve Wabo Reserve Peuterspeelzaalwerk Reserve taalcoaches De bovenstaande reserves zijn hier verder niet toegelicht.
184
Programma 2 Zorg Reserve Wet maatschappelijke ondersteuning/Stedelijk kompas Doel en voeding: Het doel van deze reserve is het mogelijk maken van de uitvoering van het stedelijk kompas tot en met 2011 met behulp van onderbesteding van middelen uit 2008. In 2011 is bij de Kadernota een notitie Wmo verschenen waarin opnieuw het gebruik, indexering en integratie-uitkering is afgewogen. Voor 2011 wordt er een bedrag van € 867.000 ingezet. Het restant van € 116.000 wordt in 2012 ontrokken. Hiermee is de reserve eind 2012 leeg. Stand eind 2012: € 0 Programma 3 Wonen Reserve Volkshuisvesting Doel en voeding: Doel van deze reserve is het bekostigen van uitgaven voor volkshuisvestingsdoelen die in een specifiek programma zijn vastgelegd en een incidenteel karakter hebben. De uitgaven zijn onderverdeeld naar huisvesting van bijzondere doelgroepen, woningbouw binnenstad, wijksteunpunten (w.o. Triton), woonwagenterreinen, herstructurering, bijdragen in het kader van de leefbaarheid en extra middelen t.b.v. het ontwikkelen beleid wonen. Het tempo van de uitgaven blijft tot nu toe achter bij de begroting van de verschillende projectwensen. Het saldo eind 2012 is bestemd voor een nieuw woonwagenterrein en het opplussen van woningen in 2013 (€ 190.000). De reserve wordt niet meer gevoed en loopt af in 2014. Stand eind 2012 € 800.991 Programma 7 Ruimtelijke Ordening Reserve Ontwikkeling Hoofdcentrum Doel en voeding: De reserve heeft als doel de financiering van noodzakelijke herontwikkeling van het Hoofdcentrum en wordt in dit kader ingezet voor de dekking van afschrijvingen voortvloeiende uit investeringsbesluiten uit 2008 en 2009. Het betreft o.a. de herinrichting van de Koemarkt, de tijdelijke parkeergarage 't Lammetje, de Doelestallen en de brug Wolthuissingelbrug. Gedurende de afschrijvingstijd wordt de reserve volledig benut. De reserve wordt gebruikt tot en met 2030. Stand eind 2012: € 4.997.274 Reserve gronden Doel en voeding: Doel van deze reserve is het opvangen van risico’s die niet in de grondexploitaties zijn afgedekt, dekking van de afschrijvingslasten van de herinrichting Overlanderstraat, voorbereiding Schapenmarkt en planvoorbereidingskosten voor nieuwe ontwikkelingen. Na 2015 is de reserve voor een bedrag van ruim € 2,5 miljoen niet specifiek bestemd. Stand eind 2012: € 4.846.853 Programma 9 Educatie Reserve onderwijshuisvesting Doel en voeding: De reserve heeft als doel de toekomstige afwijkingen in de huisvesting voor onderwijs en de plannen voor her- en nieuwbouw op te vangen in de vorm van niet voorziene hogere lasten. Uitgangspunt bij de actualisering van deze reserve is de bestaande situatie. Basis voor de huisvestingsvoorziening zijn de meerjaren onderhoudsplanningen die zijn opgesteld. De uitgaven voor onderhoud worden geëgaliseerd met behulp van de voorziening onderhoud onderwijshuisvesting of als vervangingsinvestering geactiveerd conform de verordening 212 en 213a. Het restant van
185
€ 59.000 zijn uitgaven voor de verhuiskosten van de scholen Tangram en Plankier voor 2012 en/of 2013. Na de besteding van dit bedrag in 2012/2013 wordt de reserve opgeheven. Stand eind 2012: € 0 Programma 12 Werk en inkomen Reserve gemeentelijke middelen participatie Doel en voeding: Doel van deze reserve is het gefaseerd kunnen aanpassen van de geplande uitgaven als gevolg van de grote daling van de rijksbijdrage participatie vanaf 2010. Hiermee wordt voorkomen dat het programma voor participatie direct moet worden aangepast of deels worden stopgezet. De reserve is ingesteld in de derde bestuursrapportage 2009 (besluitnummer 09-135) voor de periode 2010-2014. Het restant in 2014 zal uiteindelijk volledig worden besteed. Stand eind 2012: € 1.138.824 Reserve aanval op de bijstand Doel en voeding: Doel van deze reserve is de verwachte toename van het aantal uitkeringen op te kunnen vangen door het verlagen van het uitkeringsbestand zoals uitgewerkt in het projectplan aanval op de bijstand. Deze reserve is eenmalig gevoed met € 1,5 miljoen (besluitnummer 11-52) in 2011. Binnen dit project wordt in drie deelprojecten geïnvesteerd: arbeidsmarktaansluiting, mogelijkheden Wwb-ers voor uitvoering van maatschappelijke taken (waaronder de uitvoering van de Wmo), handhaving. De besteding voor deze drie projecten is respectievelijk als volgt: € 925.000 (besparing 65 uitkeringen), € 100.000 Wwb-ers en € 470.000 voor handhaving (besparing 50 uitkeringen). Het totaalbedrag van € 1,5 miljoen wordt verdeeld door een onttrekking van € 0,5 miljoen in 2011 en € 1,0 miljoen in 2012. De reserve wordt niet meer gevoed en loopt af in 2013. Stand eind 2012: € 0 Programma 13 Bestuur en Concern Reserve werkbudget ombuigingen Doel en voeding: Doel van deze reserve is om de ombuigingen zoals voorgesteld en overgenomen in de programmabegroting 2011 te realiseren. Het gaat hierbij om externe expertise en extra inzet op de meer complexe onderzoeken naar de mogelijkheid van uitbesteding van taken zoals bijvoorbeeld de afvalinzameling en wat dat kan betekenen voor de achterblijvende organisatie. Daarnaast gaat het om begeleiding bij een veranderde rolneming bij de vormgeving van gemeentelijk beleid en het doorlichten van de subsidieactiviteiten. Deze reserve is ingesteld bij de derde bestuurrapportage 2010 (besluitnummer 10-115) door een bijdrage van € 500.000. De besteding is voor 2011 € 350.000 en voor 2012 € 150.000. Na de bestedingen van deze bedragen kan de reserve worden opgeheven eind 2012. Stand eind 2012: € 0
186
Voorzieningen
In 2011 zijn de volgende voorzieningen volledig besteed: Onderhoud groen en kunst en waterwerken; Herstel en aanpassing Leeghwaterpark.
Programma 3 Wonen Voorziening Afkoop BWS particulieren Doel en voeding: Deze voorziening is in 2009 ingesteld en heeft tot doel de door de Gemeente Purmerend van de bestuurscommissie Woninggebonden Subsidies Waterland overgenomen openstaande subsidies (jaarlijkse bijdragen) af te wikkelen. Dit betreft een tweetal eigenarenbewoners van sociale koopwoningen die niet meegedaan hebben met de BWS-afkoopoperatie van de bestuurscommissie als gevolg van de opheffing van deze commissie. De aanwending en afwikkeling van deze subsidies zal plaatsvinden in 2010 en 2011, zodat in 2012 de voorziening kan worden opgeheven. Stand eind 2012: € 0 Programma 5 Bereikbaarheid Voorziening openbaar vervoer Doel en voeding: Deze voorziening is in 2001 ingesteld en gevoed met de opgebouwde reserves bij Connexxion en heeft tot doel het mede financieren van specifieke openbaar vervoer projecten en infrastructurele voorzieningen ten behoeve van verbeterde doorstroming, comfort of toegankelijkheid van het openbaar vervoer. De gereserveerde middelen blijven uitsluitend bestemd voor maatregelen ten behoeve van het openbaar vervoer. Voor de periode 2011-2015 wordt de voorziening aangewend voor uitbreiding van fietsvoorzieningen nabij de Jan Blankenbrug en NS treinstation Overwhere en het beheer en onderhoud van het Dynamisch Reizigers Informatie Systeem (DRIS). Het restant eind 2015 is volledig bestemd voor de beheer- en onderhoudslasten aan de DRIS panelen in latere jaren. In verband met een nu nog verplichte jaarlijkse verantwoording met accountantsverklaring, zal in overleg met de Stadsregio Amsterdam worden bekeken of deze voorziening m.i.v. 2012 kan worden omgezet in een onderhoudsvoorziening. Hierdoor kunnen dan de jaarlijkse verantwoordingen achterweg blijven. Stand eind 2012: € 646.113 Programma 6 Beheer openbare ruimte Voorziening reconstructie kruising Jaagweg/Gorslaan Doel en voeding: Deze voorziening is in 2011 voorgesteld bij de Kadernota 2012 omdat de reguliere middelen voor onderhoud ontoereikend zijn om ook de problemen met de kruising Jaagweg/Gorslaan, gebrekkige fundering en beschadigd asfalt, te verhelpen. Voor de aanpak is nog geen definitieve raming opgesteld. Het opstellen van de raming zal gelijk oplopen met de voorbereiding van de precieze aanpak van de kruising.. De aanpak van de kruising kan gelet op de gedegen voorbereiding die nodig is niet eerder plaatsvinden dan in 2013. Indicatief wordt op dit moment rekening gehouden met bestedingen in 2013 die ongeveer € 1,8 miljoen zullen bedragen. Om uiteindelijk een goed beeld te krijgen op het gebied van de planning en financiën, dient een uitgebreide en zorgvuldige voorbereiding zowel op technisch inhoudelijk gebied plaats te vinden. Ter voorbereiding op deze reconstructie wordt in 2012 € 200.000 aangewend. Stand eind 2012: € 1.800.000
187
Programma 7 Ruimtelijke ordening Voorziening verhuurde percelen Doel en voeding: Deze voorziening is ingesteld om onderhoudslasten te egaliseren van de panden die de gemeente bezit en verhuurt vanuit een strategisch oogmerk. Over de periode 2012-2015 wordt er totaal € 393.000 aan planmatig onderhoud gepleegd op grond van een meerjarig onderhoudsplan ('Kraan'). Daarnaast wordt over deze periode € 260.000 toegevoegd ten bate van toekomstig planmatig onderhoud. Stand eind 2012: € 172.456 Voorziening groot onderhoud welzijnsgebouwen Doel en voeding: Deze voorziening heeft tot doel om de kosten van planmatig onderhoud aan welzijnspanden te egaliseren. Over de periode 2012-2015 wordt er totaal € 946.000 aan planmatig onderhoud gepleegd op grond van een meerjarig onderhoudsplan ('Kraan'). Daarnaast wordt over deze periode € 720.000 toegevoegd ten bate van toekomstig planmatig onderhoud. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de verwachtingen met betrekking tot slopen en afstoten van panden. Stand eind 2012: € 282.949 Voorziening civiele procedure Doel en voeding: Deze voorziening is ingesteld ter dekking van het eigen risico in geval van een civiele procedure wegens het vermeend onterecht weigeren van een binnenplanse vrijstelling van een bestemmingsplan m.b.t. tot de locatie Van IJsendijkstraat 403-409. Het saldo van de voorziening bedraagt € 50.000. Eventuele verdere vermogensschade voor de gemeente inzake onrechtmatig genomen besluiten, is gedekt door een verzekering. Stand eind 2012: € 50.000 Programma 8 Veiligheid Voorziening groot onderhoud brandweerkazerne Doel en voeding: Doel van deze voorziening is het dekken van de kosten voor het groot bouwkundig. De voeding van deze voorziening geschied aan de hand van het groot onderhoudsplan en is gebaseerd op de bestaande beheer- en onderhoudsgegevens uit Kraan. De aanwending is gebaseerd op de kosten onderhoud van de kazerne aan de Gorslaan. Stand eind 2012: € 51.949 Voorziening 2e loopbaanbeleid Brandweer Doel en voeding: De voorziening heeft ten doel het tweede loopbaanplan van het repressieve personeel te bekostigen. De voeding van deze voorziening komt voornamelijk uit het Arbeidsvoorwaarden en Ontwikkelingsfonds (A&O) en loopt door tot eind 2015. Stand eind 2012: € 1.994 Voorziening overgang personeel Halt Doel en voeding: doel van deze voorziening om de onvermijdelijke frictiekosten, de kosten van de reparatie van de arbeidsvoorwaarden, van de halt medewerkers te bekostigen. Voeding vindt plaats door het positieve resultaat uit de programmarekening 2010 Halt toe te voegen. De voorziening heeft betrekking op het personeel dat eind 2010 in dienst was van de gemeente Purmerend en de gemeente Zaanstad. De besteding van de reserve vindt plaats door jaarlijks een bedrag voor 188
frictiekosten te onttrekken. De onttrekking duurt zolang medewerkers de functie van Halt-medewerker vervullen en het salaris van de Cao-jeugdzorg lager is dan het eerdere salaris bij de gemeente. De bestedingen lopen uiterlijk door tot 2020. Naar verwachting wordt in 2011 al een bedrag onttrokken van € 45.000, onder andere wegens afkoop van de salarisgarantie van een van de medewerkers, afkoop pensioen en reiskosten. Daarna wordt een jaarlijkse onttrekking verwacht van plm. € 5.000. Stand eind 2012: € 29.591 Programma 9 Educatie Voorziening groot onderhoud onderwijshuisvesting Doel en voeding: Doel van deze voorziening is het opvangen van fluctuaties in het product huisvesting ontstaan op het onderdeel planmatig onderhoud. Sinds de decentralisatie van de onderwijshuisvesting in 1997 is de gemeente verantwoordelijk voor het onderhoud van de schoolgebouwen voor wat betreft de buitenkant van het schoolgebouw (oftewel groot onderhoud). De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het onderhoud aan de binnenkant van het schoolgebouw. In dit kader is ten behoeve van de planning van het groot onderhoud door de gemeente en de schoolbesturen een meerjaren onderhoudsplan schoolgebouwen opgesteld. Deze planning omvat zowel het onderhoud dat voor rekening komt van de gemeente, als het onderhoud dat door de schoolbesturen bekostigd moet worden. Het onderhoud wordt jaarlijks volgens de planning uitgevoerd en behoeft niet jaarlijks te worden aangevraagd voor opneming in het betreffende huisvestingsprogramma. Indien er bijzondere omstandigheden zijn, waardoor werkzaamheden uitgesteld dan wel vervroegd uitgevoerd moeten worden, wordt hiertoe in onderling overleg tussen gemeente en schoolbestuur besloten. Op basis van het meerjaren onderhoudsplan uit Kraan wordt jaarlijks een bedrag gestort in deze voorziening voor het onderhoud dat door de gemeente wordt bekostigd. Stand eind 2012: € 61.270 Voorziening bruidschat OPSO Doel en voeding: Doel van deze voorziening is om verzelfstandiging van het Openbaar Primair en Speciaal Onderwijs (OPSO) per 1 januari 2011 te begeleiden door het verstrekken van een bruidschat van € 2,5 miljoen. De bruidschat zal uitbetaald worden in jaarlijks afbouwende bedragen en eind 2014 worden opgeheven. Stand eind 2012: € 749.000 Programma 11 Actief in de stad Voorziening groot onderhoud De Purmaryn Doel en voeding: Deze voorziening heeft tot doel het realiseren van dekking en egalisering van de uitgaven planmatig onderhoud en vervanging inventaris op middellange termijn. Het onderhoud van het gebouw de Purmaryn vindt plaats op grond van een meerjaren onderhoudsplan. Stand eind 2012: € 223.325 Programma 13 Bestuur en Concern Voorziening Wachtgeld/pensioenverplichtingen bestuurders Doel en voeding: Doel van deze voorziening is het opvangen van de financiële consequenties voortvloeiend uit de afwikkeling van de opgebouwde wachtgeldrechten van de bestuurders en voormalige bestuurders. De voorziening wordt jaarlijks gevoed met rechten van de zittende bestuurders die in dat jaar zijn opgebouwd. De opbouw van de voor de laatste verkiezingen (maart 189
2010) zittende wethouders is onder bepaalde voorwaarden nog zes jaar. Met ingang van de laatste verkiezingen is de regeling gewijzigd en heeft een wethouder nog recht op vier jaar wachtgeld en wordt er in deze voorziening ook voor vier jaren aan rechten opgebouwd. Stand eind 2012: € 1.048.487 Voorziening Spaarverlof Doel en voeding: In deze voorziening is de waarde opgenomen van verlofuren die in het verleden konden worden opgespaard. De voorziening is gevormd ter dekking van de kosten van vervangend personeel van deelnemers aan de gemeentelijke spaarverordening op het moment dat zij spaarverlof opnemen. Aangezien de regeling is opgeheven bestaat de dotatie uit een mutatie ten behoeve van het opvangen van prijsstijgingen. De onttrekking betreft de compensatie aan een afdeling op het moment dat spaarverlof wordt opgenomen door een deelnemer. Stand eind 2012: € 69.237 Voorziening gemeentelijke huisvesting Doel en voeding: Deze voorziening is ingesteld om de kosten van groot (planmatig) onderhoud aan het stadhuis en de overige gemeentelijke panden (o.a. gemeentewerf de Koog, onderkomens groen, gebouwen begraafplaats, parkeergarage Claxonate en brugwachtershuisjes) te dekken. Het onderhoud van de gebouwen vindt plaats op grond van een Meerjaren onderhoudsplan ('Kraan'). Stand eind 2012: € 171.404 Voorziening Streekarchief Waterland Doel en voeding: Deze voorziening heeft tot doel om de kosten van groot onderhoud van het pand Streekarchief Waterland (SAW) aan de Wielingenstraat 75 te dekken. De voorziening wordt jaarlijks gevoed met de door het ISW afgesproken jaarlijkse verhoging van de canon met 3,725%. Stand eind 2012: € 37.203 Programma 14 Algemene dekkingsmiddelen Voorziening provisie geldleningen Stadsverwarming Doel en voeding: Deze voorziening is in 2011 ingesteld in verband met de aan de BV Stadsverwarming Purmerend verstrekte geldlening. Omdat de theoretische kans bestaat dat de BV niet geheel of niet tijdig aan de verplichting voor rente en aflossing voldoet is er een opslagpercentage afgesproken. Deze opslag wordt jaarlijks toegevoegd aan de voorziening en kan vrijvallen als de betreffende lening volledig is afgelost. Stand eind 2012: € 25.000 Voorziening garantstelling geldleningen HVC Doel en voeding: Deze voorziening is in 2011 ingesteld (besluitnummer (11-58) en heeft tot doel de risico's voortvloeiende uit de garantiestelling leningen HVC te dekken. Deze garantstellingprovisie wordt door de HVC uitgekeerd vanaf 2011 en kan fluctueren, omdat ook de garantstelling kan fluctueren (beleid HVC is om leningen af te betalen, waardoor de garantstelling zal dalen). Purmerend staat via het aandeelhouderschap garant voor circa € 20 miljoen. Jaarlijks wordt 1% van van de garantstelling aan de gemeente uitgekeerd. Periodiek, bijvoorbeeld eens in de vier jaar, kan worden beoordeeld of de voorziening nog voldoende van omvang is of dat een deel van de voorziening kan vrijvallen. Stand eind 2012: € 288.037
190
VI Gemeentelijke organisatie Inleiding In de gemeente Purmerend wordt het principe van integrale kostentoerekening toegepast. Dit betekent dat zowel directe als indirecte kosten, zoveel mogelijk aan een product worden toegerekend ten behoeve van de berekening van een kostprijs. Alle kosten, die een direct verband hebben met een product, worden toegerekend. Hieronder vallen, onder andere loonkosten, kapitaallasten en materiële kosten. Onder indirecte kosten wordt verstaan, de kosten die niet rechtstreeks samenhangen met een product. Indirecte kosten die een verband hebben met de dienstverlening kunnen worden aangeduid als overheadkosten. Voorbeelden van overheadkosten zijn onder andere managementkosten, huisvestingskosten, automatiseringskosten, personeelsgebonden kosten (o.a. opleidingskosten, overwerk, toelagen, reiskosten). De overheadkosten worden via een verdeelsleutel toegerekend aan afdelingen of producten, waaraan zij een bijdrage leveren. Hiermee wordt een juiste toerekening aan programma's en producten beoogd waardoor te bepalen is of gemeentelijke tarieven kostendekkend zijn. In het vervolg van deze bijlage wordt ingegaan op: •
de methode van kostentoerekening;
•
de tarieven die worden gehanteerd voor de doorbelasting van overhead;
•
de totale kosten die worden doorbelast;
•
doorbelastingen zoals nu opgenomen in de programmabegroting per programma;
•
De verwerkte en nog te verwerken taakstellingen.
De methode van kostentoerekening De methode van kostenberekening die in de begroting 2011 is gehanteerd is in 2012 doorgezet. De tarieven zijn voor de begroting 2012 conform de vastgestelde tarieven van de begroting 2011. De bijstelling van de tarieven vindt één keer per twee jaar plaats. In de begroting 2013 zullen de tarieven en de verdeelsleutels worden herzien en waar nodig worden verfijnd. De gehanteerde verdeelsleutels zijn: •
Huisvestingskosten: verdeelsleutel aantal m2 en/of aantal werkplekken
•
ICT kosten: verdeelsleutel aantal pc's
•
Facilitaire kosten: verdeelsleutel aantal werkplekken
•
Overige kosten: verdeelsleutel aantal fte's
Om de kosten te kunnen toerekenen aan de programmaproducten is een aantal stappen gezet. Stap 1: loonkosten De loonkosten zijn geactualiseerd op basis van de begrote/vastgestelde formatie en doorgerekend in meerjarenperspectief 2012 - 2015. De loonsom 2011 is aangepast op basis van de laatst bekende CAO gegevens en er is rekening gehouden met een stijging van de loonsom voor de jaren 2012-2015 van 1,0% per jaar. Voor zover sprake is van afwijkende inschalingen, zijn deze apart doorbelast naar programma 13 Bestuur en Concern. In feite krijgen de afdelingen hiermee een vorm van tijdelijke compensatie, waardoor de afwijkingen niet doorwerken in de tarieven. Tevens heeft dit als voordeel dat de omvang van de afwijkingen en het verloop direct kan worden gevolgd in de begroting.
191
Stap 2: overhead 1.
De kosten van de stafafdelingen zijn begroot op kostenplaatsen. De kosten zijn geactualiseerd. Indien van toepassing zijn te realiseren taakstellingen verwerkt in de begroting.
Voor actualisering van de toerekening zijn per onderdeel de volgende stappen gezet: a. Huisvesting. Per gebouw is bepaald welke afdelingen hiervan gebruik maken. Voor het stadhuis is apart bepaald welk deel wordt gebruikt door het college, de gemeenteraad en de centrale hal voor de dienstverlening. De rest van het stadshuis is doorbelast via een gemiddeld bedrag per werkplek. Vervolgens zijn de kosten doorbelast aan de afdelingen en apart aan het college, de raad en burgerzaken. De huisvestingskosten van het Werkplein en De Koog zijn direct aan respectievelijk de afdeling Werk en Welzijn en de afdeling Uitvoering toegerekend. b. ICT. De automatiseringskosten zijn gedeeld door het aantal pc's per afdeling/team en evenredig toegedeeld. Met uitzondering van onderhoudscontracten/licenties die rechtstreeks toewijsbaar zijn aan de afdelingen en/of programmaproducten. c. Facilitair. De facilitaire kosten (o.a. telefonie, reproductie, kantoorartikelen, archief) worden toegedeeld naar het aantal werkplekken (bureau's) per afdeling/team. d. Overig. De kosten van de overige onderdelen van de afdeling Bedrijfsvoering (teams P&O, P&C, Juridische- en veiligheidszaken, Communicatie en de staf gemeentesecretaris) zijn samengebracht in de sleutel overig. Per team is getoetst voor welk deel gewerkt wordt voor specifieke programmaproducten. Specifieke/rechtstreekse doorbelasting doet zich o.a. voor bij de producten concerncontrol, begraafplaatsen, bestuurscommunicatie en juridische ondersteuning. De resterende kosten van de stafafdelingen worden via een tarief verdeeld naar het aantal formatieplaatsen per afdeling/team. Uit de bovenstaande methode zijn vier tarieven voortgekomen voor de toerekening/doorbelasting. Tarieven voor de doorbelasting (bedragen * € 1) zijn als volgt opgebouwd: Omschrijving
Verdeelsleutel
Huisvesting Stadhuis
a. Werkplek b. Vierkante meters (1)
2011
2012
2013
2014
2015
3.500
3.500
3.500
3.500
3.500
350
350
350
350
350
4.100
4.100
4.100
4.100
4.100
Huisvesting Werkplein
Werkplek
Huisvesting De Koog
Procentueel
ICT
Personal computer
6.378
6.426
6.755
7.237
7.237
Facilitaire zaken
Werkplek
5.759
5.511
5.512
5.552
5.552
Overig
Formatie
14.532
13.221
13.370
13.502
13.502
nvt.
nvt.
nvt.
nvt.
nvt.
(1) t.b.v. berekening huisvestingskosten raad, college en publieksdienstverlening
De overhead voor een volledige werkplek in het stadhuis in 2012 bedraagt € 28.658. In 2011 was het tarief nog € 30.169. De daling is voornamelijk veroorzaakt door het doorvoeren van bezuinigingen / taakstellingen per 1-12012. O.a. door de taakstelling ambtelijke organisatie (teams P&O en P&C) per 1-1-2012 van € 600.000, vermindering inzet op onderzoek € 85.000 en bezuiniging mediatheek € 150.000. In de volgende jaren stijgt het tarief marginaal (m.u.v. tarief huisvesting dat taakstellend bevroren is) i.v.m. loon- en prijsontwikkelingen.
192
Marginaal tarief voor formatie uitbreiding of krimp Indien in de loop van enig jaar de formatie stijgt dan wordt hiervoor een marginaal overheadtarief in rekening gebracht. Dit tarief wordt voor 2012 gelijk gehouden aan 2011 en bedraagt € 15.000 per formatieplaats. Hierin zit in elk geval begrepen de extra kosten voor scholing en opleidingen, salarisadministratie en de overige personeelsgebonden kosten. Stap 3: toerekening van afdelingen naar producten 2.
De lasten van het afdelingsmanagement (en de staf van de afdeling indien daar sprake van is) zijn verhoudingsgewijs doorbelast aan de teams van de desbetreffende afdeling. De desbetreffende afdeling geeft de verdeling aan m.b.t. de verhoudingsgewijze verdeling naar de teams.
3.
Per afdelingsteam is vastgesteld op welke producten de inzet van de organisatie plaatsvindt. Dit is vastgelegd in een procentuele verdeling van de lasten per team naar de afzonderlijke programmaproducten. Voor 2012 is op aangeven van de desbetreffende afdeling de procentuele verdeling ten laste van de producten geactualiseerd.
Totaal doorbelaste kosten per programma en programmaproduct In het onderstaande overzicht is zichtbaar voor welk bedrag in 2012 in totaal (loon, flexibele schil SB, overhead en tractiekosten) is doorbelast aan de programma's. De toerekening vindt plaats op basis van een procentuele verdeling van de inzet van de afzonderlijke teams. Met ingang van 2012 is de doorbelasting van de afdeling VTH herzien. De handhavingstaken zijn specifieker aan de producten/programma's toegerekend. Hierdoor ontstaat er een verschuiving van lasten van programma 8 naar de programma's 4 Milieu (producten afvalverwijdering en milieubeheer), 5 Bereikbaarheid (product parkeren) en 6 Beheer openbare ruimte (producten straatveegdienst en hondenbeleid). De verschuiving leidt voor het programma 1 Publieksdiensten (product omgevingsvergunningen) tot een verlaging van lasten. Op onderdelen kan als gevolg van afwijkingen in de werkelijke inzet van de afdelingen, tussen de producten worden geschoven. Waar dit gebeurt tussen programma's, behoort dit onderdeel uit te maken van de afwijkingen die worden gemeld in bestuursrapportages. Programma
Doorbelast
Doorbelast Doorbelast Doorbelast Doorbelast
2011
2012
2013
2014
2015
PGR01 Publieksdiensten
7.234.575
6.871.622
6.810.055
6.821.234
6.858.256
PGR02 Zorg en welzijn
4.150.465
4.042.620
4.085.853
4.143.639
4.170.675
722.292
702.097
709.497
720.824
723.524
PGR04 Milieu
6.760.759
6.649.753
6.801.946
6.863.158
6.884.855
PGR05 Bereikbaarheid
1.288.283
1.506.983
1.518.645
1.536.937
1.549.113
PGR06 Beheer openbare ruimte
9.104.149
9.391.008
9.482.132
9.555.114
9.594.195
PGR07 Ruimtelijke ordening
6.226.576
5.988.115
6.039.086
6.105.799
6.127.025
PGR08 Veiligheid
5.929.091
5.104.363
5.156.374
5.222.159
5.251.935
PGR09 Educatie
2.968.341
3.033.137
2.979.274
3.014.063
3.022.666
710.893
724.431
732.588
742.163
772.322
PGR03 Wonen
PGR10 Economie
193
PGR11 Actief in de stad
2.539.487
2.460.430
2.487.472
2.521.378
2.540.567
PGR12 Werk en inkomen
7.772.433
7.414.183
7.445.904
7.612.118
7.584.318
PGR13 Bestuur & concern
4.681.763
4.509.124
4.357.300
4.274.887
4.102.249
Begrote investeringskredieten
1.083.775
1.082.572
1.091.185
1.101.601
1.105.538
61.172.882
59.480.438
59.697.311
60.235.074
60.287.238
-1.692.444
216.873
537.763
52.164
Totaal *
stijging / daling t.o.v. voorgaande jaar
* In bovenstaande tabel is geen rekening gehouden met de opgelegde taakstelling ombuiging rolneming organisatie. Bij invulling van deze taakstelling wordt de doorbelasting naar de programma's nog verlaagd met: 2012:
€
2013:
€ 1.506.000
528.000
2014:
€ 2.492.000
2015:
€ 2.488.000
De verklaring op hoofdlijnen voor de stijging / daling van de doorbelasting (lonen + overhead) t.o.v. het voorgaande jaar is als volgt: •
In de begrote loonkosten is rekening gehouden met een jaarlijkse stijging van 1,0%.
•
In de begrote loonkosten is rekening gehouden met de formatie-inkrimping voortvloeiend uit de begrote taakstellingen voor de lijnafdelingen. De meeste formatie-inkrimpingen hebben 1-1-2012 als ingangsdatum.
•
De overheadkosten in totaal dalen. De daling wordt voornamelijk veroorzaakt door de begrote formatieinkrimping van de stafafdelingen met ingang van 2012.
•
Het overheadtarief, dat 1 x per twee jaar herzien wordt, is vorig jaar geactualiseerd. Dat betekent dat het tarief ongewijzigd is ten opzichte van vorig jaar en het tarief 2015 gelijk gehouden is aan het tarief van 2014.
194
VII. Portefeuilleverdeling Bijl, D. (Don) Burgemeester
Coördinatie collegebeleid
Politie, Brandweer, Veiligheidsbeleid
Bestuurszaken, Algemene & Juridische Zaken
Externe betrekkingen, Regionale Samenwerking, Nieuwe Steden
Wijkwethouderschap Centrum
Krieger, J. (Hans) e
1 loco burgemeester
Ruimtelijke Ordening en Wonen
Financiën en grondbedrijf
Verkeer en vervoer
Personeel en organisatie
Vermindering regeldruk
Wijkwethouderschap: De Gors
Berent Daan (PvdA) 2e loco burgemeester
Werk en Inkomen
Economische Zaken
Onderwijs
Ontwikkeling Kop van West
Stadsverwarming
Wijkwethouderschap: Purmer-Noord
Keijzer, M. (Mona) e
3 loco burgemeester
Wmo en Welzijn
Zorg en Jeugdzorg
Sport en Recreatie
Wijkwethouderschap Overwhere en Wheermolen
Helm, R (Roald) 4e loco burgemeester
Fysieke leefomgeving (civiel, groen, reiniging), Duurzaamheid
Dierenwelzijn
Wijkgericht werken, Publieksdienstverlening, Bewonersparticipatie (incl. communicatie)
Informatievoorzieningen en Automatisering
Kunst en Cultuur
Jongerenwerk
Handhaving
Wijkwethouderschap Weidevenne en Purmer-Zuid
195
Bijlage VIII Uitgangspunten programmabegroting 2012 - 2015 Voor het financieel kader worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: De CAO kent een looptijd van 1 juni 2009 tot 1 juni 2011. Om structurele dekking van de lasten in de begroting op te vangen wordt uitgegaan van een gemiddelde stijging van de loonkosten met 1,0 %. Dit geldt meerjarig voor 2012 t/m 2015 in de veronderstelling dat daarmee de totale stijging loonkosten wordt opgevangen. Dat wil zeggen: het effect van de CAO én de overige stijging van de bruto werkgeverskosten, dus inclusief pensioenpremies en secundaire arbeidsvoorwaarden. Voor de subsidies wordt rekening gehouden met een gelijke ontwikkeling aan de ambtelijke salarissen. Deze systematiek houdt in dat stijging uit het lopende jaar wordt vergelijken met de werkelijke stijging van de ambtenaren CAO. Indien instellingen zelf een hogere CAO ontwikkeling hebben dan de ambtenaren wordt hiervoor geen aanvullende compensatie verleend. De instelling zal dan in overleg met de gemeente maatregelen moeten nemen die ervoor zorgen dat of met de beschikbare middelen hetzelfde doel wordt bereikt of met de beschikbare middelen concrete verlaging van het voorziening wordt afgesproken; De kosten van derden betreffen de diensten en goederen die derden leveren voor de uitvoering van de werkzaamheden binnen de gemeente. Het gaat hier bijvoorbeeld om de kosten energie en nutsbedrijven, kantoorartikelen, accountantsdiensten, materialen en diensten voor onderhoud gebouwen en infrastructuur, schoonmaak en catering, licenties software, premies verzekeringen. Het is gebruikelijk bij het begroten van deze kosten om rekening te houden met een prijsindexatie. In afwijking van de CBS prijsindexcijfers wordt uitgegaan van een jaarlijkse groei van 1%. Deze groei is nodig omdat de afgelopen periode de budgetten (met uitzondering van kredieten) over de hele linie niet zijn geïndexeerd. Het percentage van 1 ligt onder de verwachte stijging van gemiddeld 1,5%. Hiermee wordt de blijvende inzet om goedkoper met een hogere kwaliteit in te kopen onderstreept. In de budgetten wordt de groei van 2012 niet functioneel verwerkt, deze groei wordt "weggestreept" tegen de nog openstaande inkooptaakstelling. In geval van excessieve stijgingen, met onderbouwing, kan aanspraak worden gedaan op de collectieve stelpost. Reguliere stijgingen dienen binnen het programma/product te worden opgevangen. Voor de tarieven wordt rekening gehouden met kostendekkend tarief conform de uitgangspunten in de meerjarenbegroting 2011-2014. De ontwikkeling van het tarief wordt vergeleken met de CBSindex voor consumenten. De belastingen, heffingen en leges stijgen jaarlijks nominaal met de consumentenprijsindex (als basisjaar geldt 2010). Voor belastingen is rekening gehouden met 1,5% in 2011 en in latere jaren; De rekenrente voor de kredieten en activa is per 2011 4%. Voor de komende jaren blijft dit ongewijzigd. Het risico van een stijgende rentestand werkt in eerste instantie door in de raming van de renteopbrengsten; De afschrijving van de vaste activa vindt lineair plaats. Voor het afschrijven van de vaste activa worden de afschrijvingstermijnen gehanteerd conform de financiële verordening. De afschrijvingen starten in het jaar na ingebruikname. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven; Investeringen met een ondergrens van kleiner dan € 25.000 worden rechtstreeks in de exploitatie opgenomen, uitgezonderd de jaarlijkse vervanging van kleinere auto’s die samen worden geactiveerd en gronden en terreinen, die altijd worden geactiveerd; De personeelsformatie is gebaseerd op het organogram per 1 januari 2011 , inclusief alle wijzigingen in genomen besluiten tot en met maart 2011. Nieuwe ambtelijke functies worden begroot tegen de functionele schaal met een anciënniteit van trede 10; Voor verbonden partijen wordt uitgegaan van gelijke financiële uitgangspunten als voor de eigen begroting. De budgetten worden in beginsel dus ook geïndexeerd. Het betreft ISW,
196
Veiligheidsregio, Stadsregio Amsterdam, GGD, Baanstede en recreatieschappen. De meerjarenbegrotingen van de verbonden partijen zijn verwerkt zoals aangegeven in de zienswijze die hierop door de gemeenteraad is vastgesteld. Met de verschillende verbonden partijen wordt getoetst of ten opzichte van het nominale uitgangspunt ( 1% stijging voor lonen en prijzen) een bezuinigingsplan kan opstellen. De effecten hiervan komen terug in de programmabegroting. Autonome ontwikkelingen en niet autonome ontwikkelingen De volgende ontwikkelingen worden gezien als autonome ontwikkelingen en zijn - indien van toepassing - direct verwerkt in het financieel kader: Dalende of stijgende cliëntenaantallen (bv. Wwb, Wmo-voorzieningen) leiden tot navenante aanpassing van de ambtelijke formatie; Uitbreiding of krimp van het areaal (in beheer zijnde wegen, straten, groen, meubilair en kunstwerken) wordt verwerkt in de begroting zodat het bestaande beheer niet in kwaliteitsniveau hoeft te worden aangepast; Leerling-prognoses met een effect op de benodigde hoeveelheid. Dit geldt o.a voor het leerlingenvervoer en onderwijshuisvesting; Ontwikkelingen (af- en/of toename) uitkering in het gemeentefonds (areaal/accres); Vervanging van voertuigen en installaties via vervangingsinvesteringen; Voor de leges en tarieven wordt uitgegaan van een kostendekkend tarief op basis van de systematiek van toerekenen van organisatiekosten in de begroting 2011.
Niet autonome ontwikkelingen zijn: Wijziging in de kostentoerekening voor wat betreft het effect op de tariefsverhogingen. Tariefwijzigingen zijn afgezien van aanpassing aan de inflatie altijd een keuze; Voorstellen waarin het beleid wordt gewijzigd of nieuwe initiatieven ten opzichte van de meerjarenbegroting 2011-2014 worden gedaan; Dalende rijksinkomsten voor specifieke taken. Het uitgangspunt bij rijksinkomsten is dat het gemeentelijk aandeel in de kosten niet stijgt. Bij een dreigende stijging wordt een bezuiniging als keuze aan de raad voorgelegd.
197