Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend Periode 2012-2016
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 1
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD SAMENVATTING
1
INLEIDING……………………………………………………………………………………………….. 1.1 AANLEIDING………………………………………………………………………………………….. 1.2 ACHTERGROND………………………………………………………………………………………. 1.3 AMBITIES / PRIORITEITEN……………………………………………………………………….. 1.4 DOELSTELLINGEN…………………………………………………………………………………... 1.5 LEESWIJZER…………………………………………………………………………………………… 1.6 TOTSTANDKOMING………………………………………………………………………………….
5 5 5 5 6 6 7
2
OVER DE GRENZEN VAN DE GEMEENTE PURMEREND………………………. 2.1 INLEIDING…………………………………………………………………………………………….. 2.2 ONTWIKKELINGEN VAN MILIEUBELEID EN –REGELGEVING……………………………. 2.2.1 Mondiaal ………………………………………………………………………………. 2.2.2 Europa ………………………………………………………………………………….. 2.2.3 Nederland ……………………………………………………………………………… 2.2.4 Provincie Noord-Holland ……………………………………………………….. 2.2.5 Purmerend ……………………………………………………………………………..
7 7 7 7 8 8 9 9
3
DE KWALITEIT VAN WONEN ......................................................... 3.1 HET NIEUWE WONEN ………………………………………………………………………………. 3.1.1 Inleiding ………………………………………………………………………………… 3.1.2 Stedenbouwkundig niveau…………………………………………………….. 3.1.3 Bestaande woningen: herstructurering en renovatie ………….. 3.1.4 Warmte ………………………………………………………………………………….. 3.2 BODEMKWALITEIT …………………………………………………………………………………… 3.3 GELUIDHINDER ………………………………………………………………………………………. 3.4 LUCHTKWALITEIT EN GEURHINDER ……………………………………………………………. 3.4.1 Luchtkwaliteit ………………………………………………………………………… 3.5 VEILIG OMGAAN MET GEVAARLIJKE STOFFEN ………………………………………………. 3.5.1 Externe veiligheid…………………………………………………………………… 3.6 INTEGRAAL WATERBEHEER ………………………………………………………………………. 3.6.1 Water in de stad ……………………………………………………………………. 3.7 GROEN ………………………………………………………………………………………………….. 3.8 VERKEER EN VERVOER ……………………………………………………………………………… 3.8.1 Fietsbeleid ………………………………………………………………………………. 3.8.2 Purmerend openbaar vervoerstad ..……………………………………….
10 10 10 10 12 13 15 16 17 17 17 18 18 20 21 22 22 23
4
DE KWALITEIT VAN WERKEN ………………………………………………………………… 24 4.1 VERKEER EN VERVOER ……………………………………………………………………………… 24 4.1.1 Mobiliteitsbeleid ……………………………………………………………………… 24 4.2 VERGUNNINGVERLENING EN TOEZICHT EN HANDHAVING ………………………………. 25 4.2.1 Overdracht van kennis en informatie………………………………………… 25 4.3 VOORBEELDFUNCTIE GEMEENTELIJKE ORGANISATIE ……………………………………… 27
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 2
5
4.4 MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMEN ………………………………………… 4.4.1 Nieuwe bedrijvigheid ………………………………………………………………. 4.4.2 Bestaande bedrijvigheid ………………………………………………………… 4.5 STIMULERINGSBELEID DUURZAME ONTWIKKELING ………………………………………. 4.6 BETREKKEN VAN BEWONERS EN BEDRIJVEN BIJ DUURZAME ONTWIKKELING …. 4.7 DUURZAME BEDRIJFSLOCATIE …………………………………………………………………… 4.8 GEMEENTELIJK WAGENPARK EN VERVOERSBEWEGINGEN ………………………………
27 27 28 29 29 29 30
DE KWALITEIT VAN RECREEREN ………………………………………………………….. 5.1 BELEIDSKADER ………………………………………………………………………………………… 5.2 PROVINCIAAL BELEID ………………………………………………………………………………. 5.3 DUURZAME RECREATIE ……………………………………………………………………………… 5.3.1 Bosrecreatie ……………………………………………………………………………. 5.3.2 Vaarrecreatie ………………………………………………………………………….. 5.3.3 Evenementen verduurzamen ………………………………………………….
32 32 32 33 33 34 34
VERKLARENDE WOORDENLIJST ………………………………………………………………….. 36 BIJLAGEN Bijlage I. Overzicht doelstellingen milieubeleidsplan
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 3
SAMENVATTING De gemeente Purmerend heeft een nieuw meerjaren milieubeleidsplan voorbereid. In dit milieubeleidsplan is, voor de periode 2012-2016, het gemeentelijk milieubeleid opgesteld en vertaald in doelstellingen. Er is gekozen voor een integrale “omgevingsgerichte” aanpak met drie thema’s. Milieu is tegenwoordig niet meer een op zich zelf staand iets maar heeft invloed of hangt samen met praktisch alle taakvelden binnen een gemeente. In dit plan is er voor gekozen het milieubeleid te beschrijven aan de hand van drie thema's die gezamenlijk het dagelijks leven omvatten. Daarmee wordt getracht in dit plan zo veel mogelijk aan te sluiten bij de leefomgeving van de inwoners van Purmerend. De drie thema’s zijn wonen, werken en recreëren. Binnen deze thema’s worden diverse onderwerpen aangesneden zoals de voorbeeldfunctie van de gemeentelijke organisatie, stimuleringsbeleid duurzame ontwikkeling, het nieuwe wonen, leefomgevingskwaliteit, groen, externe veiligheid, bodem, luchtkwaliteit, geluidhinder, milieuvergunningen en toezicht op en handhaving van milieuregelgeving. Soms is een spanningsveld aanwezig tussen de drie thema’s wonen, werken en recreëren. Voor alle drie de thema's moet ruimte zijn. Dit vraagt inspanning van de gemeente. Duurzame ontwikkeling draagt bij aan de leefbaarheid in de gemeente nu en in de toekomst, waarbij voldoende ruimte is voor zowel wonen, werken als recreëren. Purmerend heeft de afgelopen jaren al veel gedaan om een goede kwaliteit van wonen, werken en recreëren te bereiken. Op diverse onderwerpen zijn acties uitgevoerd. Dit heeft tot mooie resultaten geleid voor een goede leefomgeving, waarop verder kan worden gebouwd. Op verschillende plaatsen in dit milieubeleidsplan komen deze resultaten ook naar voren. Zo beschikt Purmerend bijvoorbeeld over een overwegend schone bodem, mede ook omdat in het verleden de nodige saneringen hebben plaatsgevonden. Ook heeft Purmerend een waterplan dat de waterkwaliteit en -kwantiteit beschermt en in stand houdt. Dit plan wordt in samenwerking met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier uitgevoerd. Daarnaast is er in Purmerend veel groen en water, wat de stad aantrekkelijk maakt. Verder wordt bij aanleg en ontwerp van de stad veel rekening gehouden met mogelijkheden voor fietsverkeer en openbaar vervoer. Hierdoor beschikt Purmerend over een fijnmazig openbaar vervoersysteem. Juist in een stad met veel forenzen komt het voordeel hiervan uit de verf. Ook voor duurzaamheid heeft Purmerend de nodige aandacht. Dit uit zich bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein Baanstee-Noord. Daarbij wordt samen met ondernemers gezocht naar mogelijkheden voor duurzaamheid. Deze zijn te vinden in materiaalgebruik, energiebesparingsopties, recycling etc.. Er is al veel bereikt en, ondanks economisch krappere tijden, wil Purmerend de weg die is ingeslagen voortzetten. Dit onderhavige milieubeleidsplan is daarvoor bedoeld en maakt het daarbij te volgen beleid helder. Om het milieubeleidsplan uit te voeren zal jaarlijks een uitvoeringsplan worden opgesteld. Daarin zullen de beleidskeuzes worden ingevuld voor het betreffende jaar.
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 4
1
INLEIDING
1.1
Aanleiding De Wet milieubeheer biedt op gemeentelijk niveau de mogelijkheid tot het facultatief vaststellen van een milieubeleidsplan (art. 4.16). Hierin worden de hoofdzaken opgenomen van het door de gemeenteraad dan wel burgemeester en wethouders te voeren milieubeleid. Met dit beleid geeft de gemeente haar ambities aan die zij in de looptijd van het beleidsplan wensen te behalen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend heeft aangegeven om tot een gedragen milieubeleid te komen voor de periode 2012 – 2016. Uitgangspunten: De gemeente heeft hiertoe een aantal uitgangspunten geformuleerd:
1.2
-
Een breed gedragen milieubeleidsplan;
-
Lokaalgericht;
-
Integratie van milieuaspecten in andere gemeentelijke taakvelden;
-
Budgettair neutraal uit te voeren.
Achtergrond Bij de voorbereiding en uitwerking van het milieubeleidsplan (MBP) is nauw samengewerkt met diverse afdelingen binnen de gemeente Purmerend. Vertegenwoordigers van verschillende betrokken afdelingen zijn geïnterviewd. Zij hebben vanuit hun expertise (zoals economische zaken, ruimtelijke ordening en recreatie) meegedacht en vanuit die expertise aanvullingen gegeven op het plan. Het milieubeleidsplan maakt hierdoor een slag naar integratie met andere beleidsvelden en kan hierdoor worden aangemerkt als een verbreed milieubeleidsplan. Het milieubeleidsplan geeft inzicht in wat er in Purmerend op milieugebied speelt en legt de basis voor het stellen van prioriteiten en het verdelen van middelen binnen het milieubeleid voor de komende vier jaar. Daarbij staat borging van de kwaliteit van wonen, werken en recreëren centraal.
1.3
Ambities / prioriteiten De gemeente Purmerend kenmerkt zich vooral door daadkracht. De gemeente is actief op het gebied van duurzaamheid en milieu. Dit plan richt zich op het fysieke milieu. Daarbij is de gemeente Purmerend zich bewust van haar voorbeeldfunctie. De gemeente Purmerend wil dan ook graag inzichtelijk maken wat de resultaten zijn van de ondernomen acties. Daarom zal hierover duidelijk en regelmatig gecommuniceerd worden richting de inwoners van de stad. Bij uitwerking van de acties uit het plan zal nadrukkelijk aandacht worden geschonken aan de communicatie over de resultaten.
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 5
1.4
Doelstellingen
Het plan vormt een koppeling met overige beleids- en werkterreinen (denk aan ruimtelijke ordening) en bevordert daardoor doeltreffendheid en efficiëntie van het milieubeleid. Het plan vormt het kader voor de uitvoering van milieutaken. Het plan maakt aan externe partijen duidelijk wat zij van de gemeente Purmerend kunnen verwachten op het gebied van milieubeleid en hoe zij hierop hun beslissingen/handelingen kunnen afstemmen.
Afbakening Milieu is een breed thema. In dit milieubeleidsplan is ervoor gekozen een zo volledig mogelijk overzicht te schetsen van het gemeentelijke beleid dat raakt aan het milieubeleid. Randvoorwaarden Voorafgaand aan het opstellen van dit plan is een verkenning uitgevoerd naar de globale probleemstelling en het ambtelijke draagvlak. Uitgangspunt is dat het plan bijdraagt aan een efficiënte inzet van mensen en middelen door het maken van duidelijke keuzes en het bepalen van inhoudelijke speerpunten. Bij de uitvoering van het plan is organisatorische inbedding van het plan een belangrijke randvoorwaarde. Zonder voldoende personele capaciteit (kwaliteit en kwantiteit) zal het plan onvoldoende kans van slagen hebben. Conform de Wet milieubeheer zal jaarlijks zal een milieuwerkprogramma worden opgesteld. Daarin worden de beleidskeuzes uit het plan verder uitgewerkt en wordt beschreven welke acties worden ondernomen om het beleid uit te voeren. Ook wordt daarin beschreven welke keuzes bij de betreffende acties zijn te maken, wie trekker is en welke middelen zijn benodigd. Bij het opstellen van dit plan is uitgangspunt geweest dat het plan budgettair neutraal is uit te voeren. Ook de acties uit het milieuwerkprogramma moeten uitvoerbaar zijn binnen de beschikbare budgetten. Integrale aanpak Het landelijk beleid, stuurt steeds meer aan op een integrale benadering van de milieuproblematiek, met als doel een goede milieu- en leefomgevingskwaliteit. Het gaat daarbij dus niet alleen om een integrale aanpak van de milieucompartimenten (bodem, water, lucht), maar ook om bijvoorbeeld veiligheid en gezondheid. Het is dan ook noodzakelijk dat de verschillende gemeentelijke disciplines bij ontwikkeling en uitvoering van het milieubeleidsplan betrokken zijn. Zo kunnen evenwichtige belangenafweging en integrale taakuitvoering werkelijkheid worden. Vanuit het milieubeleidsplan kan milieu worden ingebracht bij taakuitvoering van de gemeente op diverse gebieden. Zo kunnen vanuit het milieubeleidsplan, of vanwege wettelijke normen, randvoorwaarden worden ingebracht bij bijvoorbeeld het opstellen van bestemmingsplannen en het uitwerken van bouwplannen.
1.5
Leeswijzer Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5
Een schets van de ontwikkelingen in het milieubeleid op mondiaal, Europees en nationaal niveau. De kwaliteit van Wonen De kwaliteit van Werken De kwaliteit van recreëren
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 6
1.6
Totstandkoming In dit schema is weergegeven hoe het milieubeleidsplan (MBP) tot stand is gekomen. Het opstellen van het Milieubeleidsplan vindt plaats op basis van paragraaf 4.6 van de Wet milieubeheer. Het concept van dit plan is voorgelegd aan het College van B&W. Vervolgens heeft het plan van 10 januari 2011 tot 21 februari 2011 ter inzage gelegen. Op grond van de afdeling 3.4. van de Algemene Wet bestuursrecht en de gemeentelijke inspraakverordening is een ieder in voornoemde periode in de gelegenheid gesteld zijn of haar zienswijze op de inhoud van het MBP schriftelijk en/of mondeling kenbaar te maken.
Uitgangspunten MBP
Concept MBP
College van B&W
Inspraak (volgens AWB)
Definitief MBP
Om uitvoering te geven aan dit milieubeleidsplan wordt jaarlijks een uitvoeringsprogramma opgesteld.
2
OVER DE GRENZEN VAN DE GEMEENTE PURMEREND
2.1
Inleiding Het is een open deur: milieubeleid gaat over grenzen heen. Voor er gefocust wordt op de gemeente Purmerend, wordt daarom eerst een beeld geschetst van de mondiale, Europese en Nederlandse ontwikkelingen op het gebied van milieubeleid.
2.2
Ontwikkelingen van milieubeleid en -regelgeving
2.2.1
Mondiaal De wereldvoorraden zijn niet onuitputtelijk. Dat hoeft geen probleem te zijn, zolang we zorgvuldig consumeren en nadenken over (innovatieve) alternatieven. Hoe Nederland zich qua consumptie verhoudt tot andere landen in de wereld, is goed af te lezen aan de mondiale voetafdruk (zie informatiekader). Internationaal houdt men zich steeds meer bezig met de vraag of de mens het klimaat beïnvloedt, o.a. door de uitstoot van broeikasgassen. Wereldwijd groeit het besef dat er internationale milieuakkoorden nodig zijn. De internationale verdragen (bijvoorbeeld het Kyoto-protocol) winnen aan belang. De afdwingbaarheid van deze internationale regelgeving is tot op heden nog beperkt, maar toch bakent ze steeds meer de grenzen af van de milieubeleidsruimte in Nederland.
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 7
Mondiale voetafdruk Iedere persoon gebruikt een gedeelte van de ruimte op aarde. Hoeveel ruimte hangt af van iemands consumptie. Met behulp van de Mondiale Voetafdruk zijn we in staat om aan te geven hoeveel oppervlakte aarde per persoon dat is. Mondiale Voetafdruk van de gemiddelde inwoner in: Noord-Amerika 9,5 hectare Nederland 4,7 hectare Turkije 2,0 hectare Eerlijk Aarde-aandeel* 1,8 hectare Nigeria 1,7 hectare India 0,8 hectare * Als alle bruikbare ruimte op aarde verdeeld wordt over alle mensen en we geven de natuur voldoende ruimte om te overleven, dan heeft elke bewoner gemiddeld recht op 1,8 hectare. Voor meer informatie zie www.voetenbank.nl
2.2.2
Europa De Europese Unie heeft rechtstreeks invloed op het Nederlandse milieubeleid. De Europese Unie is voor Nederland het forum voor de formulering van wet- en regelgeving. Normen op het gebied van water, lucht en geluid worden steeds vaker in Europese richtlijnen opgenomen. Van de lidstaten wordt verwacht dat ze deze richtlijnen omzetten in eigen wetgeving. Voorbeelden hiervan staan in het onderstaande kader. De lidstaten streven steeds naar een gezamenlijk standpunt om in te brengen op internationale milieuconferenties.
2.2.3
Nederland Het Nederlandse beleid wordt beïnvloed door de geschetste internationale ontwikkelingen. De Nederlandse klimaatdoelstellingen zijn vertaald in het nationale coalitieakkoord van september 2010. De Rijksoverheid streeft naar: in 2020 een aandeel van 14% duurzame energie (in 2009 was dit 4 %) in 2020 een vermindering van 20% van de uitstoot van broeikasgassen (t.o.v. 1990) (in 2009 was dit 6%)
Doorwerking van EU normen naar Nederlands beleid/wetgeving De Europese richtlijn
heeft de volgende gevolgen
op Nederlands beleid/wetgeving
Richtlijn Luchtkwaliteit
Nieuwe normen voor bouwen
Wet milieubeheer
Richtlijn Omgevingslawaai
Aanpassingen in de wet
Wet geluidhinder
Habitat- en vogelrichtlijn
Aanpassingen in de wet
Natuurbeschermingswet en Flora- en faunawet
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 8
2.2.4
Provincie Noord-Holland De Provincie Noord-Holland heeft een milieubeleidsplan voor de periode 2009-2013 opgesteld. De keuzes van Gedeputeerde Staten voor dit milieubeleidsplan zijn gebaseerd op het Collegeprogramma Krachtig, in balans (2007-2011) en het collegeprogramma Kort en Krachtig (2009-2011). Het milieubeleidsplan laat zien wat de provincie doet en gaat doen op het gebied van milieu. Alle milieuthema’s komen daarbij aan bod: afval, bodem, externe veiligheid, geluid, geur, licht en donkerte, lucht en klimaat en energie. Voor een aantal thema’s bestond al beleid. Zo zijn biodiversiteit, natuur en landschap uitgewerkt in het natuurbeleid van de provincie. Het thema water is niet opgenomen in het milieubeleidsplan; hiervoor is een apart provinciaal waterplan gemaakt. De activiteiten van de Provincie moeten er toe leiden dat eind 2013 overal in Noord-Holland de zgn. basiskwaliteit is bereikt. De basiskwaliteit is vastgelegd in Europese en nationale milieunormen en regels en hangt samen met de functie van een gebied: wonen, werken of recreëren. Daarbij heeft de provincie twee overkoepelende doelen gesteld: 1. het voorkomen van schade aan de menselijke gezondheid; 2. het stimuleren van duurzame ontwikkeling in Noord-Holland voor nu en in de toekomst, zonder afwenteling van de milieubelasting naar elders. Op alle thema's uit het provinciaal milieubeleidsplan (afval, bodem, externe veiligheid, geluid, geur, licht en donkerte, lucht, klimaat en energie) gaat de provincie activiteiten uitvoeren om de gestelde doelen te halen. De keuzes voor de verschillende activiteiten is gebaseerd op wettelijke taken, de rol die de provincie kan spelen, de gestelde doelen en de gesignaleerde trends en knelpunten. De omvang en aard van de activiteiten verschillen hierdoor per thema.
2.2.5
Purmerend In veel activiteiten geeft Purmerend al vorm aan zorg voor het milieu en de leefomgeving. Daarmee zijn al de nodige resultaten bereikt waarop verder kan worden gebouwd. Voorbeelden zijn de schone bodem in Purmerend, de plaats van duurzaamheid bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein Baanstee Noord, het vele groen en water in de stad en de mogelijkheden voor fietsen en openbaar vervoer. Daarnaast moet zeker worden genoemd dat Purmerend al 30 jaar gebruik maakt van schone en duurzame warmte die geleverd wordt door de stadsverwarming van Purmerend. Hiermee is Purmerend voorloper voor wat betreft het gebruik van duurzame energie. In dit plan wordt beschreven welke beleidskeuzes de gemeente voor de komende jaren maakt ten aanzien van milieu. Purmerend vindt het belangrijk dat binnen haar grenzen goed kan worden gewoond, gewerkt en gerecreëerd en dat schade aan gezondheid van mensen wordt voorkomen. Om dit mogelijk te maken en te houden, komen in het milieubeleidsplan onderwerpen aan de orde als bodem, externe veiligheid, geur en lucht, geluid en energie. Deze onderwerpen komen ook aan bod in het provinciale milieubeleid en hangen daarnaast ook samen met de wettelijke taken die Purmerend heeft. Daarnaast besteedt Purmerend, net als de provincie, in dit plan ook aandacht aan groen. Groen beïnvloedt immers in grote mate het woon- en leefgenot. Bij uitvoering van het plan wordt waar dat gewenst is, rekening gehouden met het provinciale beleid. De beleidskeuzes die Purmerend in dit plan beschrijft zijn gebaseerd op wettelijke taken, de rol die Purmerend kan spelen en op gesignaleerde trends en knelpunten. De rol die Purmerend kan spelen wordt uiteraard ook bepaald door de middelen die Purmerend beschikbaar heeft voor uitvoering van het milieubeleidsplan. Een trend is bv de Trias Energetica (1. beperken energievraag, 2. gebruik zoveel mogelijk duurzame energie, 3. gebruik fossiele brandstoffen zo efficiënt mogelijk). Zoals eerder vermeld wordt jaarlijks in het milieuwerkprogramma nader uitgewerkt hoe de beleidskeuzes via acties worden ingevuld.
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 9
3
DE KWALITEIT VAN WONEN Inleiding Purmerend heeft de ambitie om een goede leefkwaliteit te realiseren voor alle bewoners van de gemeente, met voldoende aanbod en kwaliteit van woningen, een aantrekkelijke woon- en werkomgeving en goed bereikbare voorzieningen zoals onderwijs en zorg. Voor een aantrekkelijke woonomgeving zijn de leefkwaliteit en de sociale infrastructuur van groot belang. De woonconsument wordt steeds kritischer onder invloed van de alsmaar toenemende welvaart. Bovendien wijzigt langzaam de vraag naar de soort, de kwaliteit en de hoeveelheid woningen, als gevolg van een sterke wijziging in de samenstelling van de bevolking door vergrijzing en gewijzigde gezinssamenstelling. De gemeente heeft de wettelijke taak om de belangen van het milieu en daarmee van de leefomgeving te beschermen. Daarom ziet Purmerend erop toe dat de kernwaarden op het gebied van lucht, geur, geluid, gezondheid en externe veiligheid worden gehandhaafd. Belangrijke instrumenten voor het gemeentelijke milieubeleid zijn de vergunningverlening en toezicht en handhaving op grond van de Wet milieubeheer en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Daarnaast voert Purmerend ook eigen beleid uit om de kwaliteit van het milieu en de leefomgeving te beschermen. Duurzaamheid en milieukwaliteit zijn voor Purmerend kenmerken van ruimtelijke kwaliteit; het is prettiger wonen in een leefomgeving waar sprake is van minder geluidhinder, een betere luchtkwaliteit en een schone bodem aanwezig zijn, groen een kans krijgt en de bewoners een energiezuinige en gezonde woning hebben.
3.1
Het nieuwe wonen
3.1.1
Inleiding Het nieuwe wonen is het wonen in een gezonde, duurzame en comfortabele woning in een groene en ontspannen woonomgeving. Het betekent meer dan het gebruik van verantwoorde materialen en spaarzaam omgaan met energie en water. De woonomgeving, groen en gezondheid zijn er ook onderdeel van. Maar ook het binnenmilieu van een woning heeft invloed op de gezondheid van de bewoners. Projectontwikkelaars en woningcorporaties hebben een rol in het nieuwe wonen. Zij dragen zorg voor de financiële realisatiemogelijkheden van bouwprojecten en/of onderhoud en beheer. Ook energiebedrijven hebben een rol. Deze heeft betrekking op het aanbieden van duurzame energievoorzieningen. De gemeente heeft de rol, die van stimulator en controleur. Bij het nieuwe wonen wordt onderscheid gemaakt in: 1) Ontwerp en inrichting op stedenbouwkundig niveau 2) Herstructurering en renovatie van bestaande woningen
3.1.2
Stedenbouwkundig niveau Situatieschets Al 30 jaar geleden, toen de afhankelijkheid van dure fossiele brandstoffen door een oliecrisis sterk werd gevoeld, koos Purmerend voor stadsverwarming als energievoorziening. Hiermee is Purmerend voorloper op het gebied van gebiedsgericht energiebeleid. Destijds kon niet worden vermoed dat 30 jaar later - naast de nog steeds stijgende energieprijzen - inmiddels ook de eindigheid van fossiele brandstoffen en de opwarming van de aarde een maatschappelijk probleem zijn. Gelukkig beschikt
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 10
Purmerend met haar warmtenet over een infrastructuur die uitstekend geschikt is voor vergroening en verduurzaming van de warmtevoorziening van woningen en bedrijven. Naast de keuze van het warmtenet als infrastructuur, kan ook bij de inrichting van een nieuwe wijk op stedenbouwkundig niveau al milieuwinst worden geboekt. Als de verkaveling zo is dat de toekomstige woningen goed kunnen profiteren van de inval van het zonlicht, dan wordt al energie bespaard. In de regio is duurzame inrichting van ontwikkellocaties nog niet vanzelfsprekend. Kansen voor duurzame ontwikkeling kunnen vooral worden benut door het werken met gemotiveerde en milieuvriendelijke architecten en projectontwikkelaars. Er bestaat een keurmerk voor architecten en ontwikkelaars die kennis van en ervaring hebben met duurzaam bouwen. Dit keurmerk is het landelijke DUBO (Duurzaam Bouwen) -register. Hierop staan alleen organisaties die de uitgangspunten van duurzaam bouwen onderschrijven. Ambities Bij bouwprojecten wil Purmerend gaan werken met architecten en projectontwikkelaars die op een duurzame wijze willen en kunnen bouwen. Specifiek wordt gekeken naar kansen voor energiebesparing. Beleid is dat bij bouwplannen van 30 of meer woningen door de ontwikkelende partij, in overleg met de gemeente Purmerend, een energievisie op stedenbouwkundig niveau wordt opgesteld. De ontwikkelende partij draagt hiervoor de kosten. De energievisie doet voorstellen voor realistische energieconcepten en geeft aan welke stappen ondernomen moeten worden voor de realisatie van de concepten. Het vergelijkt verschillende mogelijkheden en geeft voor een locatie de gewenste energie-efficiënte en (duurzame) energie-opties aan en toetst deze op beleidsmatige en financiële uitgangpunten. Purmerend hanteert al jaren het "warmte, tenzij"-principe en blijft dit voortzetten. Dit betekent dat een nieuw te bouwen bouwwerk moet zijn aangesloten op een publieke voorziening voor verwarming wanneer deze voorziening aanwezig is, tenzij dit economisch niet rendabel is. (Rendabel volgens de regels van de gemeentelijke bouwverordening. Deze sluit al jaren aan bij het "warmte, tenzij"principe en stelt hiervoor regels.) Omdat Purmerend het "warmte, tenzij"-principe hanteert, moet in de energievisies die worden opgesteld de aansluiting op de stadsverwarming ook uitgangspunt zijn. De stadsverwarming levert duurzame energie. Duurzame energie heeft de voorkeur boven andere vormen van energie. Op basis van de energievisie neemt de gemeente beslissingen over bijvoorbeeld de eisen die worden gesteld aan de energie-infrastructuur (warmtenetten, bekabeling voor stroom, evt gasnetten), inrichting van het plangebied (zongericht verkavelen) en aan de gebouwgebonden maatregelen. Voor de uiteindelijke realisatie van de plannen is het noodzakelijk dat de energievisie breed gedragen wordt. Bij de beoordeling van de energievisie hanteert de gemeente de zgn. Trias Energetica. Dit betekent dat besparing van energieverbruik bovenaan staat en het belangrijkste criterium is. Daarna volgt, als tweede criterium het gebruiken van duurzame energie. Dit heeft de voorkeur boven andere vormen van energie. Tot slot wordt als derde criterium het efficiënt gebruik van fossiele brandstoffen meegewogen. Belangrijk bij uitvoering van de gemeentelijke ambities op het gebied van duurzaam bouwen is aanwezigheid van deskundigheid bij beoordeling van plannen. Binnen het gemeentelijk apparaat moet voldoende kennis aanwezig zijn om DuBo aspecten te kunnen toetsen. Deze kennis wordt op peil gehouden via de reguliere middelen die jaarlijks voor opleiding beschikbaar zijn.
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 11
Beleid CODE
BELEID
3.1.1
Bij ieder bouwplan van 30 woningen of meer, stelt de ontwikkelende partij in overleg met de gemeente Purmerend, een energievisie op stedenbouwkundig niveau op.
3.1.2
Bestaande kennis binnen de organisatie ogv duurzaam bouwen wordt (kwantitatief en kwalitatief) op peil gehouden.
3.1.3
Het "warmte, tenzij"-principe wordt gehanteerd: nieuwe bouwwerken worden aangesloten op het warmtedistributienet van Purmerend, tenzij dit economisch niet rendabel is (eea conform gemeentelijke bouwverordening).
3.1.4
De gemeente beoordeelt de energievisies op basis van de zgn. Trias Energetica. In volgorde van belangrijkheid gelden de volgende criteria: 1: besparing van energie; 2: gebruik van duurzame energie; 3: efficiënt gebruik van fossiele brandstoffen.
3.1.3
Bestaande woningen: herstructurering en renovatie Situatieschets Oudere woningen vormen het merendeel van de woningen in Nederland. Ook in Purmerend zijn veel oudere woningen. Met name in het centrum, de eerste uitbreidingswijken rond het centrum en in de wijken Wheermolen en Overwhere. Een groot deel van de bestaande woningen in deze wijken is gebouwd in perioden, dat duurzaamheid geen onderwerp was. Zo is er lang gebouwd zonder goede isolatie. Woningen in het centrum, de eerste uitbreidingswijken rond het centrum en de wijken Wheermolen en Overwhere raken verouderd. In deze wijken staan veel woningen met een minder goed woon- en leefklimaat. In Purmerend was in 2006 58% van de woningen in particulier bezit. Vanaf 1 januari 2007 is het "Besluit inzake energieprestaties voor gebouwen" van kracht. Hierdoor wordt het verplicht om bij de verkoop van woningen, uitvoering van renovatiewerkzaamheden en verhuur energieonderzoek uit te voeren. Bij de bestaande woningvoorraad liggen vooral kansen op het gebied van energiebesparing, wooncomfort en gezondheid. Per 1 juli 2011 wordt "Energieprestaties op Gebiedsniveau" (EPG) van kracht. Als de EPG van kracht wordt, wordt ook de stadsverwarming meegerekend bij het bepalen van het niveau van het energielabel. De stadsverwarming levert duurzame energie, waardoor energielabels van bestaande woningen in Purmerend verbeteren. Dit betekent ook waardevermeerdering van woningen. Vergroening van het warmtenet van de stadsverwarming heeft dus ook voordelen voor de energielabels van bestaande woningen. Ambities Energiebesparingsmogelijkheden in bestaande woningbouw worden benut. Hiervoor worden burgers via voorlichting op deze mogelijkheden gewezen. Dit sluit ook aan bij het coalitie-akkoord 20102014. Bij de keuze van de communicatiemiddelen zal nadrukkelijk rekening worden gehouden met de kennis die er is over informatiebronnen die het meest door burgers worden gebruikt. Verder zal de gemeente aansluiting op een publieke voorziening voor verwarming stimuleren, waar renovatie of aanpassing van bestaande bouw aan de orde is.
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 12
Beleid CODE
BELEID
3.1.5
Eens per half jaar besteedt de gemeente middels voorlichting aandacht aan energiebesparing in bestaande woningen en aan eventueel daarvoor te verkrijgen subsidies.
3.1.6
Aansluiting op een publieke voorziening voor verwarming stimuleren, waar renovatie of aanpassing van bestaande bouw aan de orde is.
3.1.4 Warmte Warmte grootste energieverbruiker
Het primair energieverbruik in Nederland is 3.232 petajoule (PJ) per jaar. Ruim 40 procent daarvan wordt gebruikt voor verwarming, zo blijkt uit cijfers van Agentschap nl. Dat is veel meer dan gebruikt wordt aan elektriciteit (24 procent), voor transport (18 procent) of voor gebruik van olie en aardgas als grondstof (18 procent). Het zwaartepunt van het klimaatbeleid moet dus bij warmte liggen om de overheidsdoelstellingen te kunnen realiseren. Dit vergt een forse aanpassing van het Nederlandse energiebeleid, dat tot nu toe hoofdzakelijk op duurzame elektriciteit is gericht. Duurzame warmte kent gelukkig veel vormen. Voorbeelden hiervan zijn: biobrandstoffen als hout, stro en organisch afval, winning van biogas uit natte organische stromen, vergassing, vergisting, winning van aardwarmte (geothermie), warmtepompen, zonnewarmte etc. Maar ook voor energiebesparing door hergebruik van warmte is een enorm potentieel. In Nederland wordt jaarlijks het equivalent van 15 miljard m3 aardgas aan warmte geloosd, evenveel als nodig is om ruim 10 miljoen gezinnen te verwarmen. Een belangrijk deel kan gebruikt worden voor verwarming van gebouwen en kassen. Stadsverwarming Purmerend Purmerend loopt bij deze ontwikkeling al jaren voorop. Purmerend beschikt sinds de jaren tachtig over stadsverwarming met een eigen warmtenet. De stadsverwarming is een energievoorziening die restwarmte nuttig gebruikt of warmte duurzaam opwekt en deze warmte distribueert. Bij het opwekken van elektriciteit komt veel warmte vrij. Stadsverwarming Purmerend B.V. (hierna SVP) koopt en gebruikt op dit moment fossiele restwarmte van de elektriciteitscentrale op het industrieterrein De Baanstee in Purmerend. In deze centrale wordt water uit het distributienet van SVP opgewarmd. Het opgewarmde water wordt vervolgens naar de cv-installaties van een groot aantal woningen en bedrijven in Purmerend Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 13
getransporteerd. SVP zorgt daarnaast ook voor warm tapwater, ofwel warm water uit de kraan. CVketels, boilers, of geisers zijn in een huis met stadsverwarming daarom overbodig. Stadsverwarming, een duurzaam product Met stadsverwarming wordt minder fossiele brandstof verbruikt dan met individuele verwarming door middel van een gasgestookte CV. Daarmee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de vermindering van de belasting van het milieu en het realiseren van meer duurzaamheid. In Purmerend maken bijna 25.000 huishoudens en bedrijven gebruik van stadsverwarming. Samen hebben zij in 2008 zo'n 41.600 ton CO2 en 48 ton NOx bespaard. Dat is evenveel als de uitstoot van 13.000 auto's die 20.000 kilometer per jaar rijden! In steeds meer Nederlandse steden begint men te beseffen dat stadsverwarming een goed alternatief is voor de traditionele manier van verwarmen met fossiele brandstoffen. Stadsverwarming en de toekomst SVP is druk bezig met het verder verduurzamen van het stadsverwarmingssysteem. In het businessplan van de stadsverwarming wordt aan dit onderwerp nadrukkelijk aandacht geschonken. Er wordt in dit plan heel nadrukkelijk gekeken naar de duurzaamheidspotenties van het bestaande stadsverwarmingsnet, dat al sinds 1980 bestaat. Studies bevestigen dat er behoorlijk veel te winnen valt op het gebied van verduurzamen van de bestaande netten. Er wordt gekeken naar de gehele keten. Bij de productie wordt bijvoorbeeld gekeken hoe deze op de langere termijn is te verduurzamen. Onderzocht wordt of bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van aardwarmte of biomassa. Naast de productie staat de distributie. Hiermee gaat de SVP eerst aan de slag. Er zou al op korte termijn veel winst te halen zijn als het gaat om warmteverlies en het efficiënter maken van de warmtedistributie. Ten slotte gaat SVP kijken hoe de warmte nog een tweede of derde keer kan worden gebruikt. Dat gaat dan niet om de bestaande bouw, maar bijvoorbeeld om grootschalige renovatieprojecten en nieuwbouw. Als dit gecombineerd wordt met goede isolatie kan dat leiden tot forse energiebesparingen. Ambities SVP is een bv die voor 100% eigendom is van de gemeente Purmerend. SVP bepaalt zelf de doelen die zij wil realiseren en heeft onderzocht wat haalbare doelen zijn. SVP verwacht 78% CO2-reductie te halen in 2020 ipv de landelijk ten doel gestelde 20%. SVP levert aan veel woningen en bedrijfspanden in Purmerend warmte. Wanneer de SVP verduurzaamd, heeft dit dan ook een groot effect in Purmerend. Met het bestaande warmtenet kan een overstap worden gemaakt naar groene warmte. Met deze overstap kunnen duurzame doelen worden bereikt. Zo levert groene warmte via SVP een zeer hoge CO2-reductie. Daarom ondersteunt Purmerend de ambitie van de SVP om het warmtenet verder te verduurzamen. De mogelijkheden om SVP te voeden met alternatieve (bio)brandstoffen worden verder onderzocht. De gemeente Purmerend wil hier graag een stimulerende rol in hebben. Dit sluit ook aan bij het coalitie-akkoord waarin staat dat Purmerend de voordelen van de SVP wil benutten. Beleid CODE
BELEID
3.1.7
Stimuleren Stadsverwarming Purmerend om het warmtenet verder te verduurzamen.
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 14
3.2
Bodemkwaliteit De kwaliteit van de bodem komt steeds meer onder druk te staan, onder invloed van landbouw, industrie en verstedelijking. De bodemkwaliteit kan worden aangetast, bijvoorbeeld door verlies van organisch materiaal, verzilting, verzuring, verdroging, verdichting, wijzigingen in het microreliëf, profielafbraak en verminderde diversiteit van bodemfauna en -flora. We lopen steeds meer aan tegen de technische grenzen van de ‘maakbaarheid’ van de bodem. Het Rijk geeft aan dat we beslissingen over boven- en ondergronds ruimtegebruik moeten baseren op een beoordeling van de bodem. Purmerend houdt daarom bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening met de kwaliteit en eigenschappen van de bodem en laat bodemaspecten in een vroeg stadium meewegen bij de ruimtelijke inrichting van gebieden. In het NMP 4 is opgenomen dat de werkvoorraad van de bodemsaneringsoperatie in Nederland in kaart moet worden gebracht. In 2030 moet voor bodem de stabiele eindsituatie zijn bereikt. Dit betekent dat alle bodemverontreiniging dan beheersbaar moet zijn. VROM stelt tot 2030 budget beschikbaar om bodemverontreiniging aan te pakken. In dit kader is het zogenaamde Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) door het rijk in het leven geroepen. Na 2030 moet de gemeente of de markt alles zelf betalen. Op 1 juli 2008 is het Besluit bodemkwaliteit in werking getreden. Het Besluit beschrijft de regels voor het toepassen van grond, bouwstoffen en baggerspecie. Binnen dit Besluit moet een keuze gemaakt worden tussen generiek of specifiek beleid. Met generiek beleid blijft een schone bodem schoon, maar de mogelijkheden om verontreinigde grond toe te passen zijn beperkt. Met specifiek beleid kan de bodem hogere concentraties aan verontreiniging krijgen. De toepassing van verontreinigde grond is minder beperkt, waardoor het kostenbesparend kan werken. De gemeente Purmerend heeft gekozen voor het vaststellen van generiek beleid (bodembeleid dat is vastgesteld in 2009). De keuze is gemaakt om de volgende redenen: mede op basis van ervaringen zijn er geen knelpunten ten aanzien van het hergebruik van grond en de wil om de actuele bodemkwaliteit schoon te houden. In het verleden heeft Purmerend het uitgangspunt gekozen de bodem zo schoon mogelijk te maken en te houden. De gemeente heeft daardoor nu een overwegend schone bodem. Het in 2009 vastgestelde bodembeleid bestaat uit een bodembeleidsplan (geldigheid 5 jaar), een bodembeheerplan (toepassingsmogelijkheden, geldigheid 10 jaar), een bodemkwaliteitskaart (geeft de kwaliteit aan van de bodem, geldigheid 5 jaar) en een bodemfunctiekaart (wonen, industrie, landbouw/groen, geldigheid 5 jaar). Op basis van bodemregelgeving dient het vastgestelde bodembeleid, inclusief de bodemkwaliteitskaarten en de bodembeheersplannen, in 2014 te worden geactualiseerd. Ambitie De aanwezige schone bodem in Purmerend moet schoon blijven. Daarnaast is het van belang dat verontreinigde grond zo wordt beheerd dat de verontreiniging zich niet in de omgeving verspreidt. Eventueel aanwezige bodemverontreiniging mag niet leiden tot (humane) risico’s
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 15
Beleid
3.3.
Code
Beleid
3.2.1
De bodemkwaliteit en de functie die de bodem heeft worden op elkaar afgestemd. Schone grond moet schoon blijven, licht en matig verontreinigde grond moet worden beheerd en ernstig verontreinigde grond, waarbij actuele risico’s zijn, moet worden gesaneerd.
3.2.2
De bodemkwaliteitskaarten en bodembeheersplannen worden voor het totale grondgebied van de gemeente Purmerend geoptimaliseerd. Op deze wijze kunnen grondstromen en het toepassen van grond in werken en projecten beter worden gereguleerd en beheerd. Dit wordt meegenomen bij de reguliere en wettelijk verplichte actualisatie van de bodemkwaliteitskaarten en bodembeheersplannen.
3.2.3
Grondstromen in werken en projecten reguleren en beheren.
Geluidhinder Sinds het einde van de jaren zeventig vormt de Wet geluidhinder (Wgh) het juridische kader voor het Nederlandse geluidsbeleid. De Wgh bevat een uitgebreid stelsel van bepalingen ter voorkoming en bestrijding van geluidshinder door onder meer industrie, wegverkeer en spoorwegverkeer. De wet richt zich vooral op de bescherming van de burger in zijn woonomgeving en bevat bijvoorbeeld normen voor de maximale geluidsbelasting op de gevel van een huis. Op 1 januari 2007 is de nieuwe (gewijzigde) Wet geluidhinder in werking getreden. De wijziging van de wet is een gevolg van de modernisering instrumentarium geluidbeleid (MIGII), zoals deze op 14 juni 2005 door de tweede kamer is aanvaard. Voornaamste wijziging is de decentralisatie van de bevoegdheid tot vaststelling hogere geluidswaarden naar Burgemeester en wethouders. Hogere geluidswaarden kunnen worden vastgesteld wanneer wordt voldaan aan de randvoorwaarden die de Wet geluidhinder stelt voor het vaststellen van hogere waarden. De inwoners van de gemeente Purmerend worden in toenemende mate geconfronteerd met hinder van weg- en spoorweglawaai. Dit wordt veroorzaakt door verkeer in de gemeente en de algemene toename van het aantal verkeersbewegingen, incl. het treinverkeer. Daarnaast spelen ook andere vormen van geluidhinder in de woonomgeving een rol. Geluidshinder als gevolg van horeca en ook meer incidentele hinder als gevolg van evenementen (zoals kermissen) zijn blijvende aandachtspunten in beleid. Normering van die vormen van geluid is geregeld in respectievelijk het Activiteitenbesluit en de evenementenvergunning. Het beleid is dat hinder zoveel mogelijk wordt beperkt of voorkomen zonder teveel afbreuk te doen aan de aantrekkelijkheid en levendigheid van de betreffende activiteiten. Ambitie De primaire ambitie is om de geluidhinder niet toe te laten nemen. In de Wet geluidhinder zijn geluidsnormen opgenomen. De wet biedt mogelijkheden om in bepaalde gevallen hogere geluidswaarden vast te stellen. Hiervan kan gebruik worden gemaakt als het wenselijk is bepaalde ontwikkelingen op bepaalde locaties mogelijk te maken. De wet stelt echter wel randvoorwaarden waaraan moet worden voldaan voordat een hogere geluidswaarde kan worden toegestaan. Het kan dan gaan om geluidsisolerende voorzieningen in bijvoorbeeld woningen. Purmerend staat alleen hogere geluidswaarden toe in gevallen waarbij kan worden aangetoond dat aan de randvoorwaarden van de Wet geluidhinder wordt voldaan. Waar mogelijk en wenselijk wordt getracht gebieden met een hoge geluidbelasting stiller te maken. Bepaling van deze mogelijkheid en wenselijkheid vraagt om specifieke afwegingen.
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 16
Beleid CODE
BELEID
3.3.1
In de leefomgeving vindt geen toename plaats van de geluidbelasting. Alleen wanneer aan de randvoorwaarden van de Wet geluidhinder wordt voldaan, kunnen hogere geluidswaarden worden vastgesteld.
3.4
Luchtkwaliteit en geurhinder
3.4.1
Luchtkwaliteit Grenswaarden voor de luchtkwaliteit worden in onze gemeente niet overschreden. Dat betekent niet dat er geen gezondheidseffecten te verwachten zijn. Zeker voor (ultra)fijnstof geldt dat alle concentraties in zekere mate bijdragen aan gezondheidseffecten. Het is daarom van belang dat de luchtkwaliteit zo goed mogelijk gewaarborgd blijft. Door landelijke wetgeving is luchtkwaliteit een onderwerp dat actueel is binnen de gemeente. Overschrijding van de wettelijke luchtkwaliteitsnormen voor de verontreinigende stoffen fijnstof (PM10), stikstofdioxide (NO2), koolmonoxide (CO), zwavel, lood en benzeen is niet toegestaan. In de praktijk komen in Nederland met name overschrijdingen voor van de norm voor stikstofdioxide en fijnstof (PM10). Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat vooral de kleinste fractie fijnstof (PM 2,5) het grootste effect heeft op de gezondheid. In de nieuwe milieuvergunningen voor de grote industrie worden scherpe normen opgenomen ten aanzien van de uitstoot van fijnstof. Overigens levert de Stadsverwarming Purmerend een goede bijdrage aan de luchtkwaliteit in Purmerend. Met stadsverwarming is de uitstoot van rookgassen aanmerkelijk lager dan deze is met gasgestookte CV-installaties voor afzonderlijke woningen. In 2008 werd een uitstoot van ca. 41.600 ton CO2 en ca. 48 ton NOX bespaard vanwege de stadverwarming. Ambitie De luchtkwaliteit in de gemeente Purmerend voldoet aan de normen die gesteld zijn in de Wet milieubeheer. Het verkeersbeleid zal er mede op gericht moeten zijn dat geen knelpunten op dit gebied gaan ontstaan. Beleid
3.5
CODE
BELEID
3.4.1
Blijven voldoen aan de normen voor luchtkwaliteit, welke zijn weergegeven in de Wet milieubeheer.
Veilig omgaan met gevaarlijke stoffen Om Purmerend veiliger te maken, hanteert Purmerend het landelijke risicobeleid voor externe veiligheid. Dit betreft beleid omtrent de externe veiligheidsrisico's van de productie, het transport, de opslag en het gebruik van gevaarlijke stoffen. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) verplicht gemeenten en provincies bij het maken van bestemmingsplannen en het verlenen van milieuvergunningen rekening te houden met externe veiligheid. Dit betekent bijvoorbeeld dat woningen op een minimumafstand moeten staan van een bedrijf dat werkt met gevaarlijke stoffen.
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 17
Om risico’s ten gevolge van gevaarlijke stoffen te beperken wordt binnen de veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland uitvoering gegeven aan het Programma Uitvoering Externe Veiligheid II (kortweg PUEV II). Dit programma voorziet in een aantal projecten en loopt van 2006 tot 2010. De implementatie van de projecten zal na 2010 doorlopen. Aangezien de gemeente Purmerend valt binnen de veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland worden de projecten ook binnen de gemeente geïmplementeerd. De PUEV II zal een vervolg krijgen met PUEV III. PUEV III heeft een looptijd van 2011 tot en met 2014. 3.5.1 Externe veiligheid Bij het verlenen van milieuvergunningen en bij het milieutoezicht houdt Purmerend onder meer rekening met externe veiligheid. Daarbij wordt gelet op de risicobronnen, de omwonenden en in het bijzonder minder zelfredzame personen. Ook wordt de koppeling gelegd tussen risiconormering, ruimtelijke ordening en rampenbestrijding. De externe veiligheid is een expliciet onderdeel van de actualisering van bestemmingsplannen. Purmerend voldoet aan de landelijke wetgeving ten aanzien van gevaarlijke stoffen. Ambitie De risico’s waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen, op het gebied van vervoer van gevaarlijke stoffen en gebruik van deze stoffen binnen inrichtingen, worden beperkt tot ten minste de wettelijk aanvaarde normen. De uitvoering van de wettelijke kaders op het gebied van de Wet milieubeheer en de wetgeving op het gebied van het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn voor de komende jaren een prioriteit. In het belang van rechtsgelijkheid is het uitgangspunt te voldoen aan de landelijke regelgeving. Beleid
3.6
CODE
BELEID
3.5.1
De risico’s waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld beperkt te houden tot de wettelijk aanvaarde normen. Dit geldt voor activiteiten met gevaarlijke stoffen zowel op het gebied van vervoer als gebruik van deze stoffen binnen inrichtingen.
3.5.2
Het up-to-date houden van de risicokaart (wettelijke verplichting).
Integraal waterbeheer Integraal waterbeheer bekijkt het water als een systeem. Het heeft als doel het beheer van de waterhoeveelheden, van de waterkwaliteit en van het leven in en rond het water beter op elkaar af te stemmen. Met deze benadering zet de rijksoverheid de duurzame en blijvende aanpak van verontreiniging en teloorgang van de waterlopen, van uitputting van de grondwaterlagen, van verdroging en wateroverlast vooraan op de agenda. De vraag naar het waarom van integraal waterbeheer hoeft niet meer gesteld te worden. Gezien de wateroverlast van de laatste tijd zal 'water' een grotere claim op de beschikbare ruimte leggen. Gemeenten en waterschappen maken steeds meer waterplannen en poldervisies. Daarbij spelen waterbodems, oevers, grond- en oppervlaktewater zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin, een
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 18
belangrijke rol. Daarnaast zijn verschillende functies van belang: landbouw, wonen en natuur stellen ieder eigen eisen aan het watersysteem. Dat het klimaat verandert en dat dit gevolgen heeft voor Nederland is zeker. Eenvoudig gezegd komt het erop neer dat rekening gehouden moet worden met hogere temperaturen en meer neerslag. Vooral in de winter. Purmerend is waterrijk. Dit levert een mooie omgeving op, maar dit betekent ook een extra verantwoordelijkheid. Waterkwaliteit en -kwantiteit hebben een grote invloed op de gemeente. Het hoogheemraadschap zorgt voor het beheer hiervan, maar ook de gemeente heeft taken op dit vlak. Een goede inrichting en het beheer van het rioleringstelsel vormen hier voorbeelden van. Maar ook de inrichting van wateren en hun oevers bepalen bijvoorbeeld of de natuur en groen wel of geen kans krijgen. Waterplan Purmerend Het waterplan Purmerend is gezamenlijk door de gemeente Purmerend en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier opgesteld. Op 28 juni 2006 is het plan bestuurlijk vastgesteld. Op 29 november 2006 is het plan met een samenwerkingsovereenkomst bekrachtigd. Sindsdien zijn beide partijen bezig met de uitvoering van het plan. Jaarlijks stellen partijen een uitvoeringsprogramma vast. Wat is de bedoeling van het waterplan? Het doel van het plan is te komen tot of het scheppen van randvoorwaarden voor een aantrekkelijk, veilig en gezond watersysteem. Thema’s in het plan zijn dan ook veiligheid vanuit waterkwantiteit en waterkwaliteit, ruimtelijke inrichting, riolering, beheer en onderhoud, duurzaamheid, beleving, recreatie, migratie, etc. Thema’s zijn uitgewerkt in uitvoeringsprogramma’s met maatregelen en afspraken die binnen een afgesproken periode uitgevoerd moeten worden. Door gezamenlijk afspraken te maken komen deze thema’s het best tot hun recht. Belangrijk nevendoel is om de doelstellingen zoveel mogelijk te bereiken tegen de laagst maatschappelijke kosten. Over welk gebied gaat het waterplan? Het plangebied omvat de gemeente Purmerend. Het studiegebied betreft in het bijzonder de waterstaatkundige eenheid (of delen daarvan) polder De Purmer, Purmerland-Oost, De Vurige staart, De Gors, Overwhere en De Koog. Wat is de looptijd van het waterplan? Het plan loopt van 2005 tot 2015. Dit betekent dat in 2016 alle doelstellingen van het waterplan zijn bereikt. Het plan is in de uitwerkingsfase. Het waterplan is een koepelplan voor deels bestaande en deels op te stellen deelplannen. De deelplannen gaan specifiek in op een bepaald onderdeel van het watersysteem. Deelplannen zijn Gemeentelijk rioleringsplan (GRP+), Baggerplan, Oever- en inrichtingplan, Onderhoudsplan, Monitoringsplan en Waterhuishoudkundig maatregelenplan. Op het Waterhuishoudkundig maatregelenplan na zijn alle deelplannen eind 2009 afgerond. De gemeente heeft in 2006 het GRP+ opgesteld. In 2008 is het GRP+ geactualiseerd en vastgesteld. Enkele projecten uit dit plan zijn in uitvoering zoals het aanpassen van de riolering in de Ooster- en Westervenne. De gemeente heeft in 2008 het Oever- en inrichtingplan opgesteld. Uitvoering van dit plan is gestart in 2009 en zal de komende jaren worden voortgezet. De gemeente en het hoogheemraadschap hebben een gezamenlijk baggerplan. Samen is binnen de kaders van het baggerplan een baggerbestek opgesteld voor de periode 2009-2011. Het hoogheemraadschap is
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 19
trekker hiervan en voert de werkzaamheden uit. De gemeente en het hoogheemraadschap verrekenen de kosten onderling. Het hoogheemraadschap en de gemeente hebben in 2007 het watersysteem geïnventariseerd om te komen tot overname van het onderhoud van het stedelijk water door het hoogheemraadschap. Parallel is een afgestemd Beheer- en onderhoudplan van de waterlopen opgesteld. Beide zijn eind 2009 afgerond. Het hoogheemraadschap heeft monitoringsplannen voor de waterkwaliteit en – kwantiteit van het oppervlaktewatersysteem opgesteld. Het vastleggen van de uitgangssituatie van de biologische waterkwaliteit, de zogenaamde nulmeting, is in 2007 uitgevoerd. Vanaf eind 2009 tot en met medio 2012 vindt de uitvoering van de monitoringsplannen voor de waterkwantiteit en de chemische waterkwaliteit plaats. Naast het monitoren van wat er werkelijk in het watersysteem gebeurt, is er een computermodel gemaakt. Met de gegevens van de monitoring kan het model worden geijkt. Vervolgens kunnen er simulaties worden uitgevoerd met bijvoorbeeld veel of weinig regen. Hiermee wordt inzicht in eventuele knelpunten in het watersysteem verkregen zoals veel peilstijging of stilstaand water (kans op stankoverlast). Met de gegevens over de knelpunten in het watersysteem wordt het Waterhuishoudkundig maatregelenplan opgesteld. Hierin worden oplossingen bepaald. Voor de Purmer is in 2008 een start gemaakt met het Waterhuishoudkundig maatregelplan. Eerst zijn de zogenaamde "geen spijt" maatregelen bepaald en uitgevoerd. Op basis van de resultaten van de monitoring bepalen de gemeente Purmerend en het hoogheemraadschap in 2010 tot en met 2012 per gebied de knelpunten en de oplossingen (maatregelen) en voeren deze vervolgens uit. 3.6.1
Water in de stad Water voor een korte periode opslaan in de stad is belangrijk. Dit voorkomt wateroverlast bij natte periodes en een tekort bij droge periodes. Het opslaan van water gebeurt in sloten, kanalen en vijvers. Ambitie Het beschermen, verbeteren, reguleren en in stand houden van de kwaliteit en de kwantiteit van het totale watersysteem op het gemeentelijk grondgebied. Er is een concept "Visie op water, 20102020" (december 2010 gereed). Hierin is aangegeven op welke wijze het water in Purmerend beter, mooier en schoner kan worden gemaakt. De visie is een gezamenlijk product van de gemeente Purmerend en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en vormt een leidraad voor toekomstige ontwikkelingen. Beleid code
Beleid
3.6.1
Bij de aanleg van nieuwe wateren of de herinrichting van bestaande wateren wordt rekening gehouden met groen door de constructie van natuurlijke oevers. Uitwerking is locatieafhankelijk.
3.6.2
Bij herinrichting van straten en plantsoenen, waar mogelijk klimaat bestendige bestrating/inrichting toepassen, om het afvloeien van regenwater te verminderen en het bufferend vermogen te vergoten.
3.6.3
Integraal vervanging en dus ook afkoppeling vuil- en schoonwaterriolering in Overwhere-Zuid en Wheermolen. (onderdeel waterplan)
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 20
3.7
Groen 'Laag Holland' staat voor de regio tussen Amsterdam, Zaanstad, Alkmaar en Hoorn. Een gebied met waterrijke veenweiden en dieper gelegen droogmakerijen. Een pracht van een landschap, uniek in de wereld. Dat vond ook het kabinet. In 2004 kreeg de regio om die reden de status van nationaal landschap toebedeeld. Alleen gebieden met zeer bijzondere kwaliteiten op het gebied van landschap, natuur en recreatie komen hiervoor in aanmerking. Purmerend is centraal gelegen aan de Laag Holland gebieden Wijdewormer en Purmer, Veenweiden Oost, Zeevang en Beemster. Purmerend is een groeikern waar veel mensen wonen, die veelal in Amsterdam werken. Het recreatiegebied het Purmerbos ligt tegen de stad aan, in de Purmer. In de Purmer is echter ook veel landbouwgrond gebruikt voor woningbouw en recreatiebos. Ook in het bebouwde gedeelte van de gemeente is overal groen terug te vinden. Onkruid in verharding of tussen de plantsoenbeplanting is daar via een volmaakt natuurlijk proces terecht gekomen. Overal waar ruimte is, gaat vanzelf iets groeien, iets wat daar kennelijk thuis hoort. Hier speelt het stedelijk beheer een rol van betekenis. Toch kan er in onze woonomgeving geen sprake zijn van echte natuur, dus natuur die ontstaat zonder ingrijpen van de mens. De voorwaarden voor groen en natuurlijke effecten zijn hier allemaal door de mens gecreëerd, bedoeld of onbedoeld. Binnen die kunstmatige situatie is er toch wel weer ruimte voor planten en dieren. In het polderlandschap Waterland vestigen zich vanzelf planten en dieren, die zich kennelijk in zo’n omgeving thuis voelen en daar een eigen karakter aan geven. Purmerend groene stad? Purmerend wordt ervaren als een groene stad. Dit is vooral gebaseerd op het vele groen in de wijken, de groene randen van wijken en de karakteristieke zone langs de Purmerringvaart. Hoewel de Purmerringdijk midden in de stad ligt voelt het eigenlijk als de rand van de stad. Kenmerkend voor Purmerend is dat veel groen aan de randen van wijken of buurten ligt. Dit groen heeft vaak een ‘natuurlijk’ karakter. Purmerend heeft zeven parken, waarvan één de functie heeft van stadspark. Dit Leeghwaterpark ligt centraal in de stad aan de Purmerringdijk. Ambitie De ambitie is om het groen (bomen, struiken, gras etc) in Purmerend zo goed mogelijk te beschermen. Hierbij zijn de wettelijk kaders leidend. Beleid is om groen, in ieder geval in kwalitatieve zin, te behouden. Beleid CODE
BELEID
3.7.1
Groen in de stedelijke omgeving behouden.
3.7.2
Recreatief groen behouden.
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 21
3.8
Verkeer en vervoer Purmerend ligt aan de Spoorlijn Zaandam - Enkhuizen en heeft drie stations: Purmerend Weidevenne, Purmerend en Purmerend Overwhere. Het busvervoer van Purmerend wordt verzorgd door Arriva. Centraal punt voor het busvervoer is het busstation Tramplein Purmerend. De buslijnen 104 tot 108 rijden vanuit afzonderlijke wijken van Purmerend naar het centrum van Amsterdam en buslijn 100 rijdt vanuit Middenbeemster of De Rijp ook door Purmerend naar Amsterdam. Deze bussen rijden via een volledige busbaan in één richting naar het centrum van Amsterdam. Ruim 60% van de totale woon-werk-pendel uit Purmerend gaat per auto. De A7 is de enige hoogwaardige autoverbinding met Amsterdam, maar Purmerend en de regio Waterland moeten deze verbinding delen met andere grote woongebieden als West-Friesland (de regio rond Hoorn) en Zaanstad. Gevolg is veel dagelijkse filevorming naar Amsterdam, zeker omdat het onderliggend wegennet een zeer lage verkeersprestatie kent. Dat is overigens mede het gevolg van de beruchte businvoeger op de N235 bij de Dollard, tussen Watergang en Het Schouw. De openstelling van de spitsstrook op de A7 tussen Zaandam en Purmerend heeft de files in de avondspits flink verminderd. In 2013 zal de Coentunnel zijn verdubbeld, en de verwachting is dat hierdoor de files verder zullen verminderen, mede omdat de tot op heden niet aflatende woningbouw in de regio's Waterland en West-Friesland langzaam maar zeker afneemt.
3.8.1
Fietsbeleid De landelijke fietsersbond deed in de periode 2004 /2007 een vervoerswijze onderzoek ondermeer in Purmerend naar de wijze waarop afstanden tot 7,5 km worden afgelegd. Het blijkt dat 35% van de verplaatsingen per fiets wordt gedaan, 24% lopend, minder dan 0,5% met het openbaar vervoer, 38% per auto en 3% met een ander vervoermiddel. De fiets kan in belangrijke mate bijdragen aan de bereikbaarheid in Purmerend. Goede fietsvoorzieningen zijn dus essentieel. Bovendien wordt hiermee een bijdrage geleverd aan de leefkwaliteit in Purmerend. Fietsverkeer legt een veel kleiner beslag op de openbare ruimte dan gemotoriseerd verkeer. Goed fietsbeleid is daarnaast aanzienlijk goedkoper dan dat voor auto’s en openbaar vervoer. Als kinderen fietsend of lopend naar school gaan, hebben zij al de helft van de dagelijks benodigde beweging te pakken. Ervaring van de GGD-Rotterdam heeft geleerd dat kinderen die dagelijks voldoende bewegen, geconcentreerder aan de schooldag beginnen en beter op gewicht blijven. Bewegen als dagelijkse routine is essentieel. De ervaring leert dat kinderen die dagelijks voldoende bewegen, lichamelijk en geestelijk beter in conditie zijn. Het vergroot hun zelfvertrouwen en beweegplezier en het vermindert de kans op blessures. Bovendien is het veiliger. Kinderen doen belangrijke verkeerservaring op en de verkeerschaos bij de school vermindert. Hoe eerder kinderen verkeerservaring opdoen, hoe beter. Zij leren meteen verkeerssituaties inschatten en, met hulp van de ouders, oplossen. Op de achterbank missen ze die verkeerservaring. Bij tweederde van de scholen is het verkeer onveilig. 3VO vraagt al geruime tijd met succes aandacht voor de chaos rondom de scholen bij het halen en brengen van de kinderen. Het probleem is breed erkend. 3VO is ondertussen bezig met een aantal oplossingen. Een daarvan is De Verkeersslang, een project dat kinderen stimuleert lopend of met de fiets naar school te komen. Daarvan is berekend dat niet alleen het verkeer veiliger wordt, maar ook de lucht schoner. Sinds enkele jaren verzamelen basisschoolleerlingen in Purmerend 'Groene Voetstappen' binnen de Week van de Vooruitgang. De Groene Voetstappen worden verzameld door een hele week lopend en fietsend naar school te komen. Voor elke heen- of terugreis die te voet, per fiets of per step wordt
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 22
afgelegd spaar je één 'Groene Voetstap'. In de Week van de Vooruitgang is het groen licht voor lopen, fietsen, openbaar vervoer en bewust autogebruik. Door mee te doen met het verzamelen van 'Groene Voetstappen' ontdekken leerlingen en hun ouders dat het niet alleen leuker, gezonder en veiliger is om te voet of per fiets of step naar school te gaan, maar ook beter voor het klimaat. Het college van burgemeester en wethouders heeft in 2010 het Fietsbeleidsplan 2010-2015 vastgesteld. Jaarlijks wordt bekeken welke maatregelen worden uitgevoerd om de doelstellingen uit het fietsbeleidsplan te bereiken. 3.8.2
Purmerend openbaar vervoerstad De term openbaar vervoerstad houdt zeker ook verband met de wijze van vervoer van het grote aantal Purmerenders dat buiten de stad werkt. Daarvan reist ongeveer 40% met openbaar vervoer, waarvan verreweg het grootste deel met de bus. Dat komt omdat van het begin af aan bij het ontwerpen van de verschillende woonwijken rekening is gehouden met busvervoer; in principe woont niemand in Purmerend verder dan 300 meter van een bushalte af. In feite zijn al die buslijnen 'uitlopers' van de verschillende buslijnen naar Amsterdam. Op die manier kon relatief goedkoop een fijnmazig busnet worden gerealiseerd. In 2011 wordt een nieuwe concessie aangegaan voor het openbaar vervoer. In het Programma van Eisen , dat daarbij wordt gehanteerd, worden voorwaarden gesteld aan duurzaamheid. Ambitie Het is de ambitie van Purmerend om het fijnmazige openbaar vervoersysteem in stand te houden. Dit heeft de gemeente echter niet volledig zelf in de hand, omdat afspraken over openbaar vervoer in regionaal verband worden gemaakt. Purmerend is een stad waar men zich makkelijk en over het algemeen veilig per fiets kan verplaatsen. Dat moet zo blijven. Beleid code
Beleid
3.8.1
Bestaande fietsvoorzieningen in stand houden.
3.8.2
Streven naar instandhouding van het fijnmazige openbaar vervoersysteem.
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 23
4
DE KWALITEIT VAN WERKEN
Inleiding Purmerend kent een goed ondernemersklimaat. De gemeente telt een groot aantal eigen bedrijven en bedrijfjes die in en/of vanuit de gemeente hun werkzaamheden verrichten. Er zijn in Purmerend 4675 vestigingen (bedrijven en instellingen). De sectoren waar de meeste mensen werken zijn gezondheid- en welzijnszorg (27%), handel (30%), zakelijke dienstverlening (20%) en industrie (13%). Van de werkenden in Purmerend is ruim de helft Purmerender (53%), 16% komt uit de regio Waterland en bijna een derde deel (31%) komt van buiten de regio. De cijfers wijzen uit dat Purmerenders 'forenzen' zijn: 70% van de Purmerenders werkt buiten zijn of haar woonplaats. Daarbij zijn de regio's Amsterdam en Haarlemmermeer/Schiphol de belangrijkste werkgevers. De kwaliteit van werken hangt sterk samen met de algehele omgevingskwaliteit. Op verschillende manieren wil Purmerend bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van de gemeente. Een belangrijk aspect daarbij is het handhaven van de huidige milieukwaliteit. Verder wil Purmerend stimuleren dat grondstoffen en energie zuinig gebruikt worden. In duurzame ontwikkeling komen ecologische, economische en sociale belangen bij elkaar en is sprake van een evenwicht tussen deze belangen. Doel ervan is voor huidige en toekomstige generaties een goede leefomgeving te waarborgen. Het is een breed begrip, en omvat alle ontwikkelingen - op technisch, economisch, ecologisch of sociaal vlak - die bijdragen aan een wereld die efficiënter, zuiniger en op lange termijn meer continu omgaat met de aarde.
4.1
Verkeer en vervoer De mobiliteit groeit als gevolg van de groeiende bevolking en de toenemende mobiliteitsbehoefte. De trends in mobiliteit lijken zeer moeilijk beïnvloedbaar. Om de gevolgen van de groei van de automobiliteit zoveel mogelijk in te dammen, zijn de landelijke beleidslijnen: het beperken van de behoefte tot verplaatsing; via technologische oplossingen beperken van de milieugevolgen; het realiseren van een verschuiving naar milieuvriendelijke vervoerwijzen. (Milieuvriendelijke vervoerswijzen zijn trein, fiets, bus en treintaxi.)
4.1.1 Mobiliteitsbeleid De kern van het mobiliteitsbeleid is het op een verantwoorde en veilige manier mogelijk maken dat mensen zich verplaatsen en goederen transporteren. De beschikbare verkeers- en vervoervoorzieningen zijn dienstbaar aan de behoeften van de samenleving en de economische ontwikkeling. De negatieve gevolgen van het verkeer zoals verkeersonveiligheid en milieubelasting moeten zoveel mogelijk worden beperkt. Ambitie Negatieve gevolgen van verkeer en vervoer moeten beperkt blijven. Bij nieuwe plannen en bij ontwikkelingen in de stad worden daarom gevolgen voor de verkeersveiligheid en het milieu meegewogen.
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 24
Beleid
4.2
code
beleid
4.1.1
Nieuwe ontwikkelingen en plannen zodanig uitvoeren dat wonen, werken en ondernemen in Purmerend goed mogelijk en aantrekkelijk is.
Vergunningverlening en toezicht en handhaving Op landelijk niveau wordt ingezet op het vorm geven aan een economische groei die samengaat met reductie van de milieubelasting veroorzaakt door bedrijven (ontkoppeling). Bedrijven moeten hiertoe schoner en duurzamer gaan produceren. De bedrijfsgerichte taken vormen qua omvang de belangrijkste milieutaken van een gemeente. Deze bedrijfsgerichte taken wordt door een viertal trends bepaald: 1. Wijzigingen in vergunningverlening: Het overgrote deel van de oude 8.40-AMvB’s (Algemene Maatregelen van Bestuur) voor verschillende bedrijfstakken zijn samengevoegd tot één nieuwe AMvB, de zogenaamde activiteiten-AMvB. Een aantal 8.40-AMvB’s blijft vooralsnog bestaan. Een AMvB die vooralsnog blijft bestaan is bijvoorbeeld het Besluit LPG-tankstations milieubeheer. 2. Toezicht en handhaving: Voor het bestuur is handhaven vaak ook een kwestie van keuzes maken. Het betreft keuzes tussen taakstelling, ambities en middelen en anderzijds tussen de normen die zij wil of moet stellen en de normen die door ‘de’ samenleving worden geaccepteerd. Wat voor de één een gezellig feest is, kan voor de ander een bron van ergernis zijn. Toezicht en handhaving begint dus al met duidelijke regels, ook al worden die betwist. Op landelijk niveau worden kwaliteitscriteria ontwikkeld die zijn bedoeld om richting te geven aan de verdere professionalisering van de handhaving. 3. Prioriteitstelling en milieurendement: er is een tendens waarneembaar van een kwantitatieve naar een meer kwalitatieve uitvoering van bedrijfsgerichte milieutaken. Daarbij moeten gemeenten prioriteiten stellen (dit kan in bepaalde gevallen leiden tot een verlaging of verhoging van controlefrequenties, bijvoorbeeld bij bedrijven met enerzijds goed of anderzijds slecht naleefgedrag; een soort bonus/malussysteem). 4. Zelfregulering door bedrijven: de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven ten opzichte van het milieu wordt steeds groter. De activiteiten-AMvB zet in op de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven.
4.2.1 Overdracht van kennis en informatie Door middel van overdracht van kennis en informatie geeft de gemeente Purmerend informatie en uitleg over milieuregels, zodat doelgroepen ze begrijpen en naleven. Overdracht van kennis en informatie komt niet in plaats van handhaving, maar is een aanvulling erop. Het wordt vooral ingezet als blijkt dat de milieuregels onvoldoende bekend zijn of niet begrepen worden. Het uitgangspunt is: hoe beter de communicatie over wet- en regelgeving, hoe beter de naleving. Ook is overdracht van kennis en informatie een manier om te achterhalen hoe ongewenst gedrag ontstaat en waarom het niet wordt aangepast. Het betekent echter niet dat de gemeente Purmerend overtredingen door de vingers ziet. Bij een overtreding legt de gemeente nog steeds sancties op. Hoe wordt overdracht van kennis en informatie toegepast? Een voorbeeld: als de gemeente Purmerend in een bepaalde bedrijfstak constateert dat regels onvoldoende worden nageleefd, wordt eerst informatie en uitleg gegeven over de regels. Als daarna blijkt dat de bedrijfstak de regels nog steeds niet goed naleeft, legt de gemeente Purmerend sancties op. Andersom is het ook mogelijk dat de gemeente Purmerend begint met controleren en handhaven
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 25
en vervolgens bekijkt of overdracht van kennis en informatie problemen in de naleving verder kan helpen oplossen. Het doel is daarbij om een bedrijfstak beter met de eigen verantwoordelijkheid om te laten gaan. Ambitie De gemeente Purmerend heeft voor de bedrijfsgerichte toezichtstaak de volgende ambitie geformuleerd:
Verlenen van vergunningen en beoordeling van meldingen: Verreweg de meeste oude 8.40-AMvB’s zijn samengevoegd tot één nieuwe AMvB, de activiteiten-AMvB. Voor de vergunningverleners heeft deze nieuwe AMvB vele consequenties. Enkele voorbeelden daarvan zijn: omdraaiing van het systeem (bedrijf valt onder algemene regels, tenzij vergunningplichtig), bepaalde kleine bedrijven hoeven niet meer te melden, nadere eisen worden maatwerkvoorschriften, er komen verplichte en erkende maatregelen, nieuwe regels voor lozingen en automatisering gaan een essentiële rol spelen. Uitvoeren Integraal Handhavingsuitvoeringprogramma: De gemeente Purmerend is – evenals andere gemeenten – bezig met het verder professionaliseren van de handhaving. Niet alleen omdat het vanuit de wetgeving moet, maar ook omdat het vanuit het gemeentelijke beleid nodig is. De kwaliteit van de gemeente – of het nu gaat om veiligheid, het behoud van cultuurhistorisch erfgoed of om rust en gezelligheid – vereist dat de gemeente niet alleen normen stelt, maar deze ook handhaaft. Stimuleren Maatschappelijk verantwoord ondernemen. Stimuleren energiebesparende maatregelen, waarbij: Energiebesparingsmaatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder verplicht worden gesteld (conform bestaande systematiek) voor bedrijven met een energieverbruik van meer dan 50.000 kWatt/jaar of 25.000 M3 aardgas of aardgasequivalenten. Het huidige niveau van de professionalisering van de handhaving vasthouden. Uitgangspunt is dat voldaan wordt aan het Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer.
Beleid CODE
BELEID
4.2.1
Het actueel houden van vergunningen en het meldingensysteem. Toezicht op en handhaving van de daarbij horende regels vindt frequent plaats.
4.2.2
Eens in de vijf jaar wordt een analyse en prioriteitstelling milieuwethandhaving opgesteld (wettelijk verplicht). Regelmatig, maar in elk geval naar aanleiding van de jaarlijkse evaluatie wordt nagegaan of het handhavingsbeleid moet worden aangepast.
4.2.3
Invoeren overdracht van kennis en informatie.
4.2.4
Bij het verlenen van omgevingsvergunningen wordt rekening gehouden met het milieubeleidsplan.
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 26
4.3
Voorbeeldfunctie gemeentelijke organisatie Situatieschets Purmerend kan natuurlijk niet zelf achterover leunen en tegelijkertijd van andere partijen (burgers, ondernemers en maatschappelijke organisaties) verwachten dat ze een bijdrage leveren aan duurzaamheid. De gemeentelijke organisatie dient een voorbeeldfunctie te vervullen. Het consequent invullen van de voorbeeldfunctie en hierover communiceren, kan bijdragen aan een duurzame gemeente. Binnen de gemeentelijke organisatie is op verschillende taakvelden al veel aandacht voor duurzaamheid. De afdeling automatisering gaat zeer bewust om met het energieverbruik van de apparatuur in het gemeentehuis. In 2008 heeft de VNG met het Rijk afgesproken duurzaamheid een plaats te geven bij inkoop. Daarbij werd gestreefd naar 75% duurzame inkoop in 2010 en wordt gestreefd naar 100% duurzame inkoop in 2015. De gemeenten hebben gezamenlijk een groot inkoopvolume en kunnen zo een bijdrage leveren aan duurzaamheid. Ambitie In het kader van haar voorbeeldfunctie wil de gemeente Purmerend haar inspanningen op het gebied van duurzame ontwikkeling intensiveren. Omdat inkoopbeleid goede kansen biedt voor milieuverbetering en duurzaamheid, koopt de gemeente waar mogelijk producten en diensten duurzaam in. Daarbij wordt rekening gehouden met uitgangpunten als Total Cost of Ownership (kosten van winning tot afdanking: direct en indirect; CO2-balans; hergebruik) , Cradle to Cradle (kringloop waarin gebruik van materiaal steeds in dezelfde kringloop terugkomt; ontwerpen van wieg tot graf) en Trias Energetica (1: energiebesparing, 2: gebruik duurzame energie, 3: efficiënt gebruik fossiele energie). Dit sluit ook aan bij het coalitieakkoord waarin staat dat maatregelen moeten worden genomen om het energieverbruik door de gemeente te beperken. Beleid
4.4
CODE
BELEID
4.3.1
Waar mogelijk en wenselijk koopt Purmerend producten en diensten duurzaam in.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen Termen als “het nieuwe ondernemen”, “duurzaam ondernemen” of “maatschappelijk verantwoord ondernemen” worden tegenwoordig door elkaar gebruikt en staan allen voor het zoeken naar evenwicht tussen financieel economische resultaten, sociale belangen en het milieu. Duurzaam ondernemen is afgeleid van het begrip duurzame ontwikkeling waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met het hier en nu maar ook met toekomstige generaties.
4.4.1
Nieuwe bedrijvigheid Situatieschets Investeringen op gebied van energiebesparing met een terugverdientijd van 5 jaar of minder kunnen aan ondernemingen die onder de Wet milieubeheer vallen, worden opgelegd. Grotere investeringen in installaties worden doorgaans gepleegd wanneer installaties zijn afgeschreven en/of aan vernieuwing toe zijn. Nieuwbouw of vestiging van nieuwe bedrijvigheid is dan ook het moment bij uitstek om te investeren in maatregelen die winst voor het milieu opleveren. Op de bedrijfsterreinen in Purmerend vinden regelmatig wisselingen van activiteiten plaats.
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 27
Baanstee-Noord De ontwikkeling van het bedrijventerrein Baanstee-Noord vindt plaats onder randvoorwaarden ten aanzien van duurzaamheid. Het hogere niveau van duurzaamheid wordt bereikt door open overleg met betrokken partijen. In overleg met partijen wordt gekeken naar mogelijkheden om gebouwen verder te verduurzamen. Dit gebeurt aan de hand van het instrument GPR (Gemeentelijke Praktijk Richtlijn). GPR is een instrument dat de duurzaamheid van bedrijfshallen en combinaties van kantoren en/of woningen met bedrijfshallen inzichtelijk maakt. Het instrument meet duurzaamheid op vijf aspecten, nl - energie (energieprestatie, CO2-uitstoot); - milieu (waterbesparing, levenscyclus materialen, omgang met bouwafval en sloop); - gezondheid (geluid, luchtkwaliteit, ventilatie, verwarming en koeling); - gebruikskwaliteit (toegankelijkheid, technische kwaliteit en sociale veiligheid) en - toekomstwaarde (flexibiliteit gebouw, levensduur en belevingswaarde gebouw, en de directe omgeving). Bij toepassing van het instrument komen ook mogelijke verdere opties tot verduurzaming in beeld en kunnen dus nadere keuzes worden gemaakt om gebouwen verder te verduurzamen. Ook de gemeente zelf speelt een rol bij de realisatie van het duurzame bedrijfsterrein. De gemeente heeft de opzet van het bedrijfsterrein zodanig vorm gegeven dat het flexibel is. Zo kan het terrein blijvend aansluiten bij wensen van de tijd en bij nieuwe ontwikkelingen. Ambitie Bij nieuw op te richten bedrijvigheid of bij grootschalige veranderingen binnen bestaande bedrijven wordt naast advies over het voldoen aan wettelijke kaders op milieugebied, ook een advies op maat gegeven ten aanzien van milieubesparende maatregelen. Dit zowel op het gebied van (ver)bouwen als op het gebied van toe te passen installaties en voorzieningen, het voorkomen van het ontstaan van afvalstoffen en het toepassen van milieuzorgsystemen. 4.4.2
Bestaande bedrijvigheid Situatieschets Binnen de gemeente Purmerend zijn ca. 1664 bedrijven gevestigd die vallen onder het regime van de Wet milieubeheer. De bedrijvigheid varieert van zeer groot tot zeer klein en van opslag van gevaarlijke stoffen tot agrarisch. De focus op nieuwe bedrijvigheid is goed, maar het grootste besparingspotentieel op milieugebied is te vinden bij de bestaande bedrijven. In de praktijk blijkt dat vooral in het midden- en kleinbedrijf veel ondernemers bereid zijn om verdergaande milieumaatregelen door te voeren. Het ontbreekt echter aan kennis en goede praktijkvoorbeelden. Ook collectief worden nog te weinig initiatieven genomen om te komen tot vermindering van de milieudruk. Te denken valt aan mobiliteit, afvalbeheer en parkmanagement. Beleid Code Beleid 4.4.1 Middels het regulerende spoor ondernemers stimuleren om verdergaande milieumaatregelen in de bedrijfsvoering door te voeren.
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 28
4.5
Stimuleringsbeleid duurzame ontwikkeling Situatieschets De Rijksoverheid stelt duurzame ontwikkeling centraal in haar beleid. Economische groei mag niet ten koste gaan van mens en milieu. Dit betekent dat er een transitie (overgang) moet plaatsvinden op het gebied van bijvoorbeeld energievoorziening, mobiliteit en het gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Van gemeenten wordt verwacht dat zij bij deze transitie een stimulerende rol vervullen. Ook op lokaal niveau zijn er mogelijkheden om invulling te geven aan die rol. Beleid
4.6
CODE
BELEID
4.5.1
Waar mogelijk en wenselijk stimuleert de gemeente initiatieven op het gebied van elektrisch vervoer, toepassing van alternatieve motorbrandstoffen, groene grondstoffen en duurzame elektriciteit.
Betrekken van de bewoners en bedrijven bij duurzame ontwikkeling: De wijze waarop het milieubeleid wordt uitgevoerd is bepalend voor het resultaat. Belangrijke uitgangspunten voor strategische keuzes en de uitvoering zijn: het creëren van maatschappelijk draagvlak en milieubewust gedrag, een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de gemeente en haar bewoners en bedrijven. Een goede samenwerking is essentieel. De gemeente gaat ten aanzien van de betrokkenheid uit van twee sporen: Enerzijds zal bij de uitvoering van het beleid voortdurend bekeken worden hoe communicatie het meest effectief ingezet kan worden bij de uitvoering van projecten op het gebied van duurzame ontwikkeling. Anderzijds zal bij de uitvoering zo veel als mogelijk worden geprobeerd doelgroepen te laten participeren in projecten.
4.7
Duurzame bedrijfslocatie “Duurzame ontwikkeling” is door de Stuurgroep Boegbeeld Duurzame Bedrijventerreinen van het Ministerie van Economische Zaken verwoord als: “samenwerking tussen bedrijven onderling en met overheden op bedrijventerreinen, gericht op het verbeteren van het (bedrijfs-)economisch resultaat, de vermindering van de milieubelasting en een efficiënter ruimtegebruik”. Als een bestaand terrein wordt verduurzaamd spreekt men vaak over “duurzame revitalisering”. Revitalisering zorgt voor een forse integrale verbetering en opwaardering van een verouderd terrein, met behoud van de economische functies. De mogelijkheden van verduurzaming van bestaande terreinen zijn veel beperkter dan die op nieuwe terreinen, omdat op oude terreinen veel zaken al vast liggen. Het kan ook zijn dat een nieuw bedrijventerrein zodanig wordt ontwikkeld dat een duurzaam bedrijventerrein ontstaat. Er wordt dan bijvoorbeeld doelbewust aangestuurd op specifieke (combinaties van) bedrijven, de realisatie van bepaalde duurzaamheidsdoelstellingen, een duurzame infrastructuur, enz.
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 29
Bij een duurzame inrichting van een bedrijfsterrein kunnen, afhankelijk van het vastgestelde beleid, maatregelen getroffen worden op het gebied van: Thema's
Maatregelen
water
gebiedseigen water, waterbesparing, gescheiden watersystemen
energie
duurzame energiebronnen, energiebesparing
afval
afvalpreventie
grondstoffen
duurzame bouwmaterialen
verkeer en vervoer
ontsluiting, openbaar vervoer, parkeergelegenheid, laden en lossen
groen
aanwezigheid van groenvoorzieningen
Bij het beheer van een duurzaam bedrijfsterrein is het belangrijk dat bedrijven met elkaar samenwerken. Daar zijn ook goede mogelijkheden voor. Bijvoorbeeld door uitwisseling van energie, water en grondstoffen. Dit kan flinke besparingen opleveren. Daarnaast kunnen gezamenlijke voorzieningen getroffen worden, bijvoorbeeld op het gebied van de afvalinzameling of de energielevering. Om de kwaliteit van het bedrijfsterrein ook in de toekomst te waarborgen is het belangrijk om hieraan aandacht te besteden. Ambitie Bij revitalisering van bedrijfsterreinen duurzaamheid als uitgangspunt nemen. Beleid
4.8
code
Beleid
4.7.1
In voorkomende gevallen bedrijfsterreinen duurzaam revitaliseren. Waar mogelijk duurzame revitalisatie stimuleren.
Gemeentelijk wagenpark en vervoersbewegingen Schoner, stiller en zuiniger. Dat zijn de voordelen van aardgas als brandstof voor auto’s. CNG is de Engelstalige afkorting voor Compressed Natural Gas, in het Nederlands vertaald als aardgas onder druk. CNG wordt in hoofdzaak toegepast als voertuigbrandstof. Als voertuigbrandstof is CNG een alternatief voor benzine of diesel. In vergelijking met deze brandstoffen stoot een auto op aardgas veel minder fijnstof uit. Als gevolg van de gestegen brandstofprijzen neemt het gebruik internationaal sterk toe. Ook in Nederland zijn er initiatieven om het rijden op aardgas te promoten. Zo zijn de accijns op aardgas als brandstof vele malen lager dan de accijns op diesel of benzine. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu rijdt reeds met lease auto's die op aardgas rijden, daarnaast is een aantal gemeenten bezig hun wagenpark om te schakelen op CNG. Om te kunnen rijden op aardgas kan een auto omgebouwd worden of er kan een OEM-aardgas auto gekocht worden. Alle grote automerken leveren tegenwoordig deze aardgas auto's. Een aardgas auto rijdt hetzelfde als een normale auto. Het tanken van CNG vindt ofwel plaats met een slowfill-systeem of een fastfill-systeem. Bij een fastfillsysteem gaat het tanken net zo snel als bij benzine. Hiervoor moet men echter wel bij een CNG tankstation zijn. Het aantal CNG tankstations is nog beperkt, maar neemt wel langzaam toe. In Purmerend zal aan de Laan der Continenten een aardgas-tankstation in 2010-2011 openen. Een slowfillsysteem (ook wel homefiller of FuelMaker genoemd) is een tanksysteem met een kleine compressor die bijvoorbeeld thuis op het aardgasnet kan worden aangesloten. Met een slowfill tanksysteem duurt het tanken enkele uren.
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 30
De milieuvoordelen van het rijden op aardgas zijn groot. Specifieke emissies hangen af van verschillende factoren (bijvoorbeeld het type motor en het ontwerp), maar de gemiddelde emissies door rijden op aardgas ten opzichte van de norm zijn als volgt: 5 x minder NO2 dan bij benzinegebruik 99 % minder NO2 dan bij dieselgebruik 96% minder fijnstof dan bij dieselgebruik 3 x minder fijnstof dan bij diesel met roetfilter 85 tot 90 % minder ozonvormende koolwaterstoffen (HC); de "nonmethane hydrocarbons", (de types koolwaterstoffen) die benzine en dieselmotoren uitstoten en zo sterk bijdragen aan smog) 97 % tot 100 % minder emissie van benzeen dan bij gebruik van benzine of diesel 25% minder CO2 dan bij benzine – en 9% minder dan bij dieselgebruik Ambitie De gemeente Purmerend heeft een eigen wagenpark van circa 135 voertuigen. Deze voertuigen rijden veelal binnen de gemeentegrenzen. Bij vervanging van de voertuigen zal worden beoordeeld of het wenselijk en rendabel is over te stappen op een milieuvriendelijk alternatief. Beleid code
Beleid
4.8.1
Bij vervanging van de gemeentelijke voertuigen afwegen of overstappen op milieuvriendelijke alternatieven rendabel en wenselijk is.
4.8.2
Mogelijkheden voor elektrisch vervoer en gebruik van alternatieve brandstoffen als belangrijke afweging meenemen bij aanbestedingen. (huisvuilinzameling, openbaar vervoer, nieuwe voertuigen)
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 31
5
DE KWALITEIT VAN RECREËREN
Inleiding Na 523 jaar veemarkt gehouden te hebben in de binnenstad van Purmerend is de veemarkt, waar schapen, kalveren en koeien worden verhandeld uit het centrum van Purmerend verdwenen. Aan de traditionele openlucht veemarkt op de Koemarkt in het centrum van Purmerend is vanwege nieuwe regelgeving na de uitbraak van mond- en klauwzeer in 2001 een einde gekomen. Wel is er nog steeds een warenmarkt. Deze is er al sinds de vorige eeuw en vond tot 2001 altijd gelijktijdig naast de veemarkt plaats. Vanaf 2001 vindt deze afzonderlijk plaats. Het is één van de grotere warenmarkten van Noord-Holland. Waterrecreatie Bij een bloeiende stad als Purmerend hoort natuurlijk een levendige waterrecreatie en dat betekent veel boten op het water. Om de pleziervaart in en rond Purmerend aantrekkelijker te maken, heeft de gemeente het bruggeld afgeschaft.
5.1
Beleidskader Op nationaal niveau heeft de gemeente Purmerend te maken met de Nota Ruimte. Het toeristische beleid van de provincie staat beschreven in de Agenda Recreatie en Toerisme 2008-2011. Ook in deze agenda is duurzaamheid (people, planet, profit) leidend. Er zijn raakvlakken tussen milieuthema’s en recreatie en toerisme. In de recreatieagenda is bijvoorbeeld veel aandacht voor duurzaam beheer van recreatiegebieden en nog meer recreatiegebieden dicht bij huis (op wandel- en fietsafstand). Purmerend probeert bij de inrichting van de nieuwe recreatiegebieden klimaatmaatregelen zoals waterberging toe te passen. De gemeente werkt regionaal samen in verschillende samenwerkingsverbanden. Purmerend is onderdeel van de Stadsregio Amsterdam, maar werkt ook samen in het Interregionaal Samenwerkingsverband Waterland (ISW). Het gebiedsbureau Laag-Holland heeft onlangs een Toeristisch Actieplan ontwikkeld. Een belangrijke speler voor het realiseren van toeristisch recreatieve voorzieningen is het Recreatieschap Landschap Waterland.
5.2
Provinciaal beleid De provincie heeft in 2008 de Agenda Recreatie en Toerisme 2008-2011 vastgesteld. Deze agenda maakt duidelijk hoe de provincie haar koppositie wil versterken en kansen wil benutten op gebied van recreatie en toerisme. Wat recreatie betreft, gaat de provincie de recreatiemogelijkheden voor haar burgers dicht bij huis op niveau brengen en uitbreiden om de woon- en werkomgeving aantrekkelijk te maken. Daarnaast is de provincie van mening dat het toerisme moet worden bevorderd door bijvoorbeeld de marketing en promotie te professionaliseren (via Europese aanbesteding), regionale arrangementen te stimuleren (samenwerking vvv’s) en te focussen op watersport. Dit heeft tegelijk een gunstig effect op de werkgelegenheid. Voor alle acties heeft de provincie € 32 miljoen gereserveerd. 'In 10 minuten lopen of fietsen in het groen.’ is het motto. Om er voor te zorgen dat dit mogelijk is – ook voor inwoners van de dichtbevolkte delen van onze provincie- werkt de provincie aan de inrichting van regionaal groen en het duurzaam beheer hiervan. De komende 10 jaar moet er 2000 ha nieuw recreatiegebied bij komen. Bovenop de 6000 ha die er al is. De provincie wil de recreatieve mogelijkheden ook vergroten door de aanleg van 100 km boerenlandpaden en door recreatief medegebruik van bestaande en te realiseren natuur. Er wordt geïnvesteerd in het Noord-Holland Pad
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 32
en het fietspadennet. Om al die voorzieningen beter te laten aansluiten op de veranderende vraag, gaat de provincie Noord-Holland kijken wat recreatiebehoeften van specifieke doelgroepen zijn. De provincie wil de ontwikkeling van Noord-Holland als een toeristische trekpleister op het gebied van waterrijke cultuur en watersport stimuleren. Noord-Holland is immers de grootste watersportprovincie. Noord-Holland heeft het hoogste aantal ligplaatsen en een almaar stijgende bezettingsgraad (2007: 94%). De riviercruisevaart en de vaart met motorcharterschepen groeit. Wekelijks gaan er Boat&Bike tours via onder andere de Zaan naar de kop van Noord-Holland.
5.3
Duurzame Recreatie Inzetten op duurzame recreatie betekent enerzijds het behouden van de natuurwaarden van de recreatiegebieden en anderzijds het zo beperkt mogelijk houden van de milieubelasting. Ontwikkelingen in recreatieve gebieden kunnen leiden tot aantasting van die gebieden. Een gebied kan door overmatige recreatie datgene kwijtraken wat de bezoeker juist aantrok. Het voeren van een duurzaam beleid ten aanzien van recreatie is om deze reden aan te bevelen. Bij de inrichting van de buitenruimte kan daarnaast worden gekozen voor duurzame materialen als FSC-hout in straatmeubilair, het gebruik van gerecyclede materialen, gebruik van minder milieubelastende verf, etc.. Het is ook duurzame recreatie als zoveel mogelijk wordt gekozen voor energiezuinige openbare verlichting en voor het gebruik van zonne-energie en bewegingsmelders, zodat de verlichting alleen aangaat als er mensen aanwezig zijn. Om de belasting op het milieu te beperken en de recreant te stimuleren vaker de fiets of de benenwagen te pakken, is een goede bewegwijzering en informatie over de omgeving van belang. Duurzame recreatie houdt ook in zoveel mogelijk gebieden autoluw of autovrij te maken. Dergelijke maatregelen komen de recreant direct ten goede; de recreatiegebieden zijn hierdoor rustiger en veiliger. Het voorstaan van duurzame recreatie kan zelfs economische voordelen bieden als zoveel mogelijk mensen binnen de eigen gemeente gebruik maken van de lokale recreatiegebieden en hun geld besteden bij lokale (horeca-)ondernemers. De gemeente Purmerend kan (horeca-)ondernemers stimuleren om energiebesparende maatregelen te nemen en gebruik te maken van duurzame energie, FSC-hout toe te passen en aandacht te hebben voor afvalpreventie en afvalscheiding. Bij duurzame recreatie hoeft niet alleen gedacht te worden aan groene gebieden, ook de zogenaamde blauwe zones (waterrijke zones) spelen een rol.
5.3.1 Bosrecreatie Binnen de gemeente Purmerend bevindt zich het Purmerbos van Staatsbosbeheer. In dit relatief jonge bos is al veel te beleven. Paardrijden, fietsen of struinen over slingerende paadjes dwars door het bos. Kinderen kunnen zich uitleven in het speelbos. Het Purmerbos bestaat uit meerdere 'zones' om zo veel mogelijk mensen een plaats te bieden om te recreëren of te genieten van de rust. Er is o.a. het speelbos, een recreatiebos en een stiltebos. Het grootste gedeelte van het Purmerbos is hondenlosloopgebied. In dit 150 ha grote gebied kunnen honden en hun baasjes naar hartelust spelen en ravotten. De honden hoeven niet aan de lijn en er is een hondenzwembad. Ambitie Purmerend wil de recreatieve waarden van het Purmerbos behouden, zodat duurzame recreatie mogelijk blijft. Dit kan in overleg met eigenaar Staatsbosbeheer. Beleid code
Beleid
5.3.1
Behouden van de recreatieve waarden van het Purmerbos, zodat duurzame recreatie mogelijk blijft.
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 33
5.3.2 Vaarrecreatie Er moet gestreefd worden naar een situatie van duurzaam toerisme, dat ecologisch houdbaar, economisch levensvatbaar en sociaal acceptabel is. Voor de exploitatie van de haven kan dat betekenen dat die is gebaseerd op de principes van MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) met de drie P's van Planet, People en Profit. Bij het streven naar resultaat (profit) wordt met voorrang rekening gehouden met de milieueffecten (planet) en de menselijke aspecten binnen en buiten het bedrijf (people). Het gaat daarbij om de evenwichtige balans tussen "planet, people en profit" te bereiken. De ervaring leert dat havenbezoekers zich deze bijzondere waarden steeds meer bewust worden. Dit leidt niet alleen tot respect en waardering voor de prachtige wateromgeving, maar ook tot een draagvlak voor de bescherming en het behoud daarvan. In 2010 is een aanvang gemaakt met het opstellen van een nota toerisme. Deze zal naar verwachting in de loop van 2011 worden vastgesteld. In deze nota krijgt duurzaamheid een prominente plaats. Onderdeel van de nota is het actieplan waterrecreatie. Ambitie Purmerend biedt het toeristisch bedrijfsleven ruimte voor nieuwe investeringen. De routestructuren, de cultuurhistorisch, archeologisch en landschappelijk waardevolle objecten en het groen dat in de afgelopen decennia is aangelegd, vormen een stevige basis voor dergelijke investeringen. Purmerend wil dit kapitaal de komende jaren behouden. Uitgangspunt is dat er een goede combinatie aanwezig moet blijven tussen milieu en duurzaamheid, groen en recreatie. Initiatieven die bedrijven, (jacht)havens, particulieren ontplooien, worden door de gemeente gesteund. Beleid code
Beleid
5.3.2
Bij de uitvoering van het actieplan waterrecreatie rekening houden met duurzame vaarrecreatie.
5.3.3 Evenementen verduurzamen Purmerend is een levendige stad waar gedurende het jaar een groot aantal evenementen georganiseerd wordt. De bekendste evenementen in de stad zijn koninginnedag, de kermis, Reuring, nazomerfeesten en de diverse popevenementen op de koemarkt. Tijdens deze evenementen ontstaat veel afval. Dit afval kan op eenvoudige wijze worden voorkomen. Ook kan veel van dit afval milieuvriendelijker worden verwerkt. Er zijn dus veel mogelijkheden voor duurzaamheid. Duurzaamheid houdt in dat er gestreefd wordt naar een evenwicht tussen sociale, ecologische en economische belangen. Een duurzaam evenement resulteert in een win-winsituatie voor alle betrokken partijen en de omgeving waar het evenement plaatsvindt. Bezoekers zijn zich steeds meer bewust van hun gedrag en staan open voor de consequenties ervan. Ze hechten belang aan de kwaliteit van het product of de dienst, de wijze waarop het product of de dienst tot stand komt, en er gebruik van gemaakt kan worden. Ook sponsors staan positief tegenover evenementen die op duurzame wijze worden ontwikkeld. Een sponsor verbindt graag zijn naam aan dergelijke initiatieven. De volgende acties promoten het gebruik van het openbaar vervoer en alternatieve transportmiddelen zoals de fiets:
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 34
het in kaart brengen van bus- of treinroutes om het evenement te bereiken; het inleggen van aanvullende pendeldiensten naar een dichtbijgelegen bus- of treinstation, extra bus- of treinverbindingen of extra haltes; bewegwijzering vanaf het dichtstbijgelegen bus- of treinstation op de site; bewegwijzering van fietsroutes naar het evenement; plaatsing van beveiligde fietsenstallingen; gebruikmaken van bestaande parkeerterreinen in de omgeving om het verkeer te bannen uit gevoelige zones, in combinatie met een pendeldienst; het organiseren en faciliteren van carpooldiensten; het aanbieden van combinatietoegangskaarten (bijvoorbeeld toegangskaart waarin het vervoer al begrepen is).
De onderstaande maatregelen reduceren het afvalvolume en dus ook de opruimkosten. Reduceer de afvalberg door geen wegwerpverpakkingen te gebruiken. Gebruik eetbare of afbreekbare borden. Bied eten aan dat zonder bestek geconsumeerd kan worden. Zorg voor afvalverzamelpunten. Stimuleer gescheiden inzameling van afval. Voor overblijvende voorwerpen, zoals bekers, kan een statiegeldsysteem ingevoerd worden. Met statiegeldsystemen zijn al veel goede ervaringen opgedaan op grote evenementen zoals Lowlands en Welkom to the Future. Een vooraf bepaalde hoeveelheid bekers kan dan worden ingeleverd voor nieuwe consumptiemuntjes. Evenementen kunnen een bron van inkomsten zijn voor lokale ondernemers. Door hen bij de evenementen te betrekken, wordt een groter draagvlak voor deze evenementen gecreëerd. Naast lokale producten kunnen ook fairtradeproducten aangeboden worden. Bij internationale eerlijke handel of fair trade worden sociale en ecologische regels gevolgd. In 2010 is gestart met het opstellen van evenementenbeleid. Hierin zal de mogelijkheid van verduurzaming van evenementen worden meegenomen. Ambitie Purmerend heeft de ambitie om evenementen in de stad te verduurzamen. Beleid code
Beleid
5.3.3
Purmerend stimuleert initiatiefnemers van evenementen tot invoering van duurzaamheidsaspecten c.q. maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 35
Verklarende woordenlijst EPC
:
Energieprestatiecoëfficiënt, maat voor de energiezuinigheid van gebouwen. De huidige EPC voor woningen bedraagt 0,8. Dit komt overeen met een gebruik van 800m3 aardgas per jaar.
Gebruikswaarde bodem
:
Dit is de waarde die wordt toegekend aan de gebruiksmogelijkheden die een bepaalde graad van verontreiniging van een bodem biedt. Op een schone bodem kan een moestuin worden aangelegd op een licht verontreinigde bodem een weg.
Geluidskaart
:
Kaarten die in het kader van de Richtlijn omgevingslawaai van de Europese Unie moeten worden opgesteld om de geluidbelasting in een bepaald gebied weer te geven. Aan de hand van deze kaarten worden actieplannen opgesteld om overlast te beperken.
GPR
:
Gemeentelijke Praktijk Richtlijn voor duurzaam bouwen, instrument dat de duurzaamheid van bedrijfshallen en combinaties van kantoren en/of woningen met bedrijfshallen inzichtelijk maakt. Het meet duurzaamheid op vijf aspecten, nl energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. Het instrument brengt opties voor verduurzaming in beeld. Dit kan zowel voor bestaande als voor nieuw te bouwen gebouwen.
NMP 4
:
Nationaal Milieubeleidsplan 4: het vierde strategische milieubeleidsplan van de nationale overheid.
NSL
:
Nationaal Samenwerkingsverband Luchtkwaliteit. Het NSL is een bundeling van alle gebiedsgerichte programma's en alle Rijksmaatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Het NSL bevat alle maatregelen die de luchtkwaliteit verbeteren en alle ruimtelijke ontwikkelingen die de luchtkwaliteit verslechteren. Het NSL is de kern van het wetvoorstel luchtkwaliteit dat nu bij de Kamer ligt. In gebieden waar de normen voor luchtkwaliteit niet worden gehaald (zogenoemde overschrijdingsgebieden) gaan overheden in gebiedsgerichte programma's de luchtkwaliteit verbeteren.
PM 2,5
:
Particulate Matter 2,5. Deze term verwijst naar stofdeeltjes gelijk aan of kleiner dan 2,5 micrometer in doorsnede. Er bestaan meer PM klassen, bijvoorbeeld PM 10.
Populatie
:
Een groep organismen waarvan de individuen onderling verwant zijn.
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 36
BIJLAGE OVERZICHT BELEIDSKEUZES BEHORENDE BIJ
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend
Periode 2012-2016
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011
Beleid kwaliteit van wonen CODE
BELEID
INVESTERING
3.1.1
Bij ieder bouwplan van 30 woningen of meer, stelt de ontwikkelende partij in overleg met de gemeente Purmerend, een energievisie op stedenbouwkundig niveau op.
100 uur per jaar
3.1.2
De bestaande kennis binnen de organisatie op gebied van duurzaam bouwen wordt (kwantitatief en kwalitatief) op peil gehouden.
40 uur per jaar
3.1.3
Het "warmte, tenzij"-principe wordt gehanteerd: nieuwe bouwwerken worden aangesloten op het warmtedistributienet van Purmerend, tenzij dit economisch niet rendabel is (eea conform gemeentelijke bouwverordening).
geen extra investering; past in de huidige taakuitvoering.
3.1.4
De gemeente beoordeelt de energievisies op basis van de zgn. Trias Energetica. In volgorde van belangrijkheid gelden de volgende criteria: 1: besparing van energie; 2: gebruik van duurzame energie; 3: efficiënt gebruik van fossiele brandstoffen.
geen extra investering; past in de huidige taakuitvoering.
3.1.5
Eens per half jaar besteedt de gemeente middels voorlichting aandacht aan energiebesparing in bestaande woningen en aan eventueel daarvoor te verkrijgen subsidies.
40 uur per jaar
3.1.6
Aansluiting op een publieke voorziening voor verwarming stimuleren, waar renovatie of aanpassing van bestaande bouw aan de orde is.
geen extra investering; past in de huidige taakuitvoering.
3.1.7
Stimuleren Stadsverwarming Purmerend om het warmtenet verder te verduurzamen.
50 uur per jaar
Beleid bodemkwaliteit CODE
BELEID
INVESTERING
3.2.1
De bodemkwaliteit en de functie die de bodem heeft worden op elkaar afgestemd. Schone grond moet schoon blijven, licht en matig verontreinigde grond moet worden beheerd en ernstig verontreinigde grond, waarbij actuele risico’s zijn, moet worden gesaneerd.
geen extra investering; past in de huidige taakuitvoering. Uitvoering onderzoeken en saneringen: pm.
3.2.2
De bodemkwaliteitskaarten en bodembeheersplannen worden voor het totale grondgebied van de gemeente Purmerend geoptimaliseerd. Op deze wijze kunnen grondstromen en het toepassen van grond in werken en projecten beter worden gereguleerd en beheerd. Dit wordt meegenomen bij de reguliere en wettelijk verplichte actualisatie van de bodemkwaliteitskaarten en bodembeheersplannen.
€10.000,(één optimalisatieslag)
3.2.3
Grondstromen in werken en projecten reguleren en te beheren.
geen; past in de huidige taakuitvoering
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 1
Beleid geluidhinder CODE
BELEID
INVESTERING
3.3.1
In de leefomgeving vindt geen toename plaats van de geluidbelasting. Alleen wanneer aan de randvoorwaarden van de Wet geluidhinder wordt voldaan, kunnen hogere geluidswaarden worden vastgesteld.
geen; past in de huidige taakuitvoering
Beleid luchtkwaliteit en geurhinder CODE
BELEID
INVESTERING
3.4.1
Blijven voldoen aan de normen voor luchtkwaliteit, welke zijn weergegeven in de Wet milieubeheer.
geen; past in de huidige taakuitvoering
Beleid externe veiligheid CODE
BELEID
INVESTERING
3.5.1
De risico’s waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld beperkt te houden tot de wettelijk aanvaarde normen. Dit geldt voor activiteiten met gevaarlijke stoffen zowel op het gebied van vervoer als gebruik van deze stoffen binnen inrichtingen.
geen;past in de huidige taakuitvoering
3.5.2
Het up-to-date houden van de risicokaart. (wettelijk verplicht)
geen, past in de huidige taakuitvoering
Beleid integraal waterbeheer code
BELEID
Investering
3.6.1
Bij de aanleg van nieuwe wateren of de herinrichting van bestaande wateren wordt rekening gehouden met groen door de constructie van natuurlijke oevers. Uitwerking is locatieafhankelijk.
valt onder budget tbv uitvoering van het Waterplan Purmerend
3.6.2
Bij herinrichting van straten en plantsoenen, waar mogelijk klimaat bestendige bestrating/inrichting toepassen, om het afvloeien van regenwater te verminderen en het bufferend vermogen te vergoten.
projectafhankelijk p.m.
3.6.3
Integraal vervanging en dus ook afkoppeling vuil- en schoonwaterriolering in Overwhere-Zuid en Wheermolen (onderdeel waterplan).
valt onder budget tbv uitvoering van het Waterplan Purmerend
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 2
Beleid natuurbeheer CODE
BELEID
INVESTERING
3.7.1
Groen in de stedelijke omgeving behouden.
geen; past in de huidige taakuitvoering
3.7.2
Recreatief groen behouden.
geen; past in de huidige taakuitvoering
Beleid verkeer en vervoer code
BELEID
Investering
3.8.1
Bestaande fietsvoorzieningen in stand houden.
geen; past in de huidige taakuitvoering
3.8.2
Streven naar instandhouding van het fijnmazige openbaar vervoersysteem.
geen; past in de huidige taakuitvoering
Beleid mobiliteit code
BELEID
Investering
4.1.1
Nieuwe ontwikkelingen en plannen zodanig uitvoeren dat wonen, werken en ondernemen in Purmerend goed mogelijk en aantrekkelijk is.
80 uur per jaar Kosten: p.m. (afhankelijk van situatie)
Beleid vergunningverlening en handhaving CODE
BELEID
INVESTERING
4.2.1
Het actueel houden van vergunningen en het meldingensysteem. Toezicht op en handhaving van de daarbij behorende regels vindt frequent plaats.
geen; past in de huidige taakuitvoering.
4.2.2
Eens in de vijf jaar wordt een analyse en prioriteitstelling milieuwethandhaving opgesteld (wettelijk verplicht). Regelmatig, maar in elk geval naar aanleiding van de jaarlijkse evaluatie, wordt nagegaan of het handhavingsbeleid moet worden aangepast.
250 uur per 5 jaar + 80 uur per jaar
4.2.3
Invoeren overdracht van kennis en informatie.
40 uur per jaar
4.2.4
Bij het verlenen van omgevingsvergunningen wordt rekening gehouden met het milieubeleidsplan.
40 uur per jaar
Beleid voorbeeldfunctie gemeentelijke organisatie CODE
BELEID
INVESTERING
4.3.1
Waar mogelijk en wenselijk koopt Purmerend producten en diensten duurzaam in.
50 uur per jaar
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 3
Beleid maatschappelijk verantwoord ondernemen Code BELEID 4.4.1 Middels het regulerende spoor ondernemers stimuleren om verdergaande milieumaatregelen in de bedrijfsvoering door te voeren.
Investering geen; past in de huidige taakuitvoering
Beleid stimulering duurzame ontwikkeling CODE
BELEID
INVESTERING
4.5.1
Waar mogelijk en wenselijk stimuleert de gemeente initiatieven op het gebied van elektrisch vervoer, toepassing van alternatieve motorbrandstoffen, groene grondstoffen en duurzame elektriciteit.
60 uur per jaar
Beleid duurzame bedrijfslocaties code
BELEID
Investering
4.7.1
In voorkomende gevallen bedrijfsterreinen duurzaam revitaliseren. Waar mogelijk duurzame revitalisatie stimuleren.
p.m. afhankelijk van keuzes en mogelijkheden
Beleid gemeentelijk wagenpark en vervoersbewegingen code
BELEID
Investering
4.8.1
Bij vervanging van de gemeentelijk voertuigen afwegen of overstappen op milieuvriendelijke alternatieven rendabel en wenselijk is.
pm
4.8.2
Mogelijkheden voor elektrisch vervoer en gebruik van alternatieve brandstoffen als belangrijke afweging meenemen bij aanbestedingen (huisvuilinzameling, openbaar vervoer, nieuwe voertuigen.
geen; past in de huidige taakuitvoering
Beleid duurzame recreatie code
BELEID
Investering
5.3.1
Behouden van de recreatieve waarden van het Purmerbos, zodat duurzame recreatie mogelijk blijft.
geen; past in de huidige taakuitvoering
5.3.2
Bij de uitvoering van het actieplan waterrecreatie rekening houden met duurzame vaarrecreatie.
geen; past in de huidige taakuitvoering
5.3.3
Purmerend stimuleert initiatiefnemers van evenementen tot invoering van duurzaamheidsaspecten c.q. maatschappelijk verantwoord ondernemen.
geen; past in de huidige taakuitvoering
Milieubeleidsplan Gemeente Purmerend / februari 2011 4