Concept Programmabegroting 2011 - 2014 Gemeente Purmerend
14 september 2010
2
INHOUDSOPGAVE A A N B I E D I N G S B R I E F .................................................................................................................................... 4 L E E S W I J Z E R ................................................................................................................................................ 10 1. DE PROGRAMMA'S......................................................................................................................................... 14 1.
P U B L I E K S D I E N S T E N ...................................................................................................................... 14
2.
Z O R G E N W E L Z I J N .......................................................................................................................... 20
3.
W O N E N ................................................................................................................................................ 33
4.
M I L I E U .................................................................................................................................................. 39
5.
B E R E I K B A A R H E I D ........................................................................................................................... 45
6.
B E H E E R E N O P E N B A R E R U I M T E .............................................................................................. 51
7.
R U I M T E LI J K E O R D E N I N G ............................................................................................................. 60
8.
V E I L I G H E I D ........................................................................................................................................ 68
9.
E D U C A T I E ........................................................................................................................................... 77
10.
E C O N O M I E ........................................................................................................................................ 84
11.
A C T I E F I N D E S T A D ....................................................................................................................... 91
12
W E R K E N I N K O M E N ....................................................................................................................... 99
13.
B E S TU U R E N C O N C E R N .............................................................................................................108
2. ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN...............................................................................................................112 3. HET FINANCIEEL RESULTAAT 2011 - 2014 .................................................................................................120 4. PARAGRAFEN................................................................................................................................................124 4.1
Lokale heffingen .....................................................................................................................................124
4.2
Weerstandsvermogen en risico's ...........................................................................................................128
4.3
Onderhoud kapitaalgoederen.................................................................................................................137
4.4
Grondbeleid............................................................................................................................................141
4.5
Financiering............................................................................................................................................144
4.6
Bedrijfsvoering .......................................................................................................................................147
4.7
Verbonden partijen.................................................................................................................................149
BIJLAGEN ............................................................................................................................................................152 IA.
Overzicht verloop vrije ruimte programmabegroting 2011 - 2014 ...........................................................153
IB.
Overzicht uitwerking maatregelenpakket programmabegroting 2011 - 2014...........................................160
II.
Overzicht baten en lasten programmaproducten per programma ............................................................162
III.
Kerngegevens Purmerend ......................................................................................................................163
IV.
Investeringsoverzichten ...........................................................................................................................166
V.
Overzicht van reserves en voorzieningen................................................................................................167
VI.
Subsidieverstrekkingen............................................................................................................................173
VII.
Gemeentelijke organisatie .......................................................................................................................174
VIII. Portefeuilleverdeling ................................................................................................................................177 IX.
Uitgangspunten programmabegroting 2011 - 2014 .................................................................................178
3
AANBIEDINGSBRIEF
Geachte leden van de gemeenteraad, Hierbij zenden wij u de door ons opgestelde conceptbegroting, voor u ter besluitvorming op 3 en 4 november. In de kaderbrief hebben wij u -op basis van het coalitieakkoord- een voorzet gegeven van de wijze waarop wij deze begrotingsbehandeling voor u hebben voorbereid.
Financieel perspectief Wij hebben in de kaderbrief de positie van Purmerend uiteengezet. De gemeente Purmerend verkeert in financieel zwaar weer en de reserves zijn gedaald tot onder het minimale niveau. Het tekort is € 1 miljoen groter dan verwacht in de kaderbrief 2011 van 29 juni 2010. Daarvoor zijn meerdere oorzaken, de belangrijkste hiervan zijn:
de structurele specifieke kortingen op de rijksbijdrage Wmo in combinatie met hogere uitgaven voor de Wmo voorzieningen, samen € 1 miljoen;
de specifieke korting op de rijksbijdrage voor het inkomensdeel van de Wwb van ruim € 1,5 miljoen vanaf 2010;
hogere rentebaten, structureel € 0,2 miljoen;
minder daling van de parkeeropbrengsten door uitstel van parkeergarages, hogere opbrengst € 0,3 miljoen;
bijstelling van de voorgenomen investeringen, lagere lasten € 0,7 miljoen;
overige voordelige ontwikkelingen, lagere lasten € 0,3 miljoen.
Rijksbezuinigingen Ook het rijk moet bezuinigen. Dat de bezuinigingen van het rijk uiteindelijk effect zullen hebben voor de gemeenten staat vast. De vraag is alleen: hoeveel? Wij hebben u in de kaderbrief een perspectief op de rijksbezuinigingen gepresenteerd. Die is volgens ons nog steeds actueel. In dat perspectief houden wij rekening met een oplopende reeks van bezuinigingen vanuit het rijk bovenop de al bestaande opgave van Purmerend. Natuurlijk is het perspectief arbitrair en kan onze aanname te voorzichtig zijn geweest, of misschien zelfs te ruim blijken. Desondanks is het de enige reële manier om de onvermijdelijke toekomstige financiële ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden. Immers, bezuinigen tot een dergelijke omvang vraagt om structurele ombuigingen die tijd kosten om te realiseren. Daarbij leidt die opgave tot fundamentele keuzes, waarbij geen onderwerp als 'onbespreekbaar' door ons is beschouwd. Door ons daar nu alvast op voor te bereiden, nemen wij onze bestuurlijke verantwoordelijkheid in deze lastige periode. Een en ander leidt tot het volgende -bijgewerkte- perspectief (x € 1.000): 2011:
€ 2.489 nadelig
2012:
€ 5.266 nadelig
2013:
€ 6.120 nadelig
2014:
€ 8.331 nadelig
4
Deze bedragen gelden als opgave om een sluitende programmabegroting te presenteren. Voor een nadere onderbouwing verwijzen wij u naar bijlage B 'toelichting op het verloop van de vrije ruimte 2011-2014' uit het maatregelenboek.
Bezuinigingen Om dit te dekken hebben wij bij onze besprekingen getracht een zo evenwichtig mogelijk pakket aan maatregelen op te stellen. Zoals wij in de kaderbrief hebben aangegeven, hebben wij de opgave met open vizier benaderd en zijn wij buiten gebaande paden getreden. Dat alles heeft geresulteerd in het maatregelenpakket, die onderdeel uitmaakt van de programmabegroting 2011 - 2014. Onderstaand een overzicht van de procentuele verdeling van de bezuinigingen die in 2014 gerealiseerd moeten zijn:
Onderwerp Ambtelijke organisatie Kostendekkende tarieven Voorzieningenniveau
bedrag In % 2.970.000 2.303.000 2.018.000
31% 24% 21%
Belastingen
1.105.000
12%
Efficiency Stadsverwarming Totaal
635.000 455.000 9.486.000
7% 5% 100%
In de volgende paragrafen lichten wij de voornaamste onderdelen toe. Ambtelijke organisatie, bezuiniging: € 2.970.000 in 2014 (is 31% van het totaal aan maatregelen) Zoals wij in de kaderbrief al aangaven zal het in de komende periode gaan om een andere rolneming van de gemeente. Welke positie nemen wij in de maatschappij? Die vraag is in de huidige financiële context pregnant, omdat anders werken en andere onderlinge verantwoordelijkheden minder geld zullen kosten. Van de taken die wij blijven doen, bezien wij of die effectiever en efficiënter kunnen. Dat betekent in sommige gevallen samenwerken of uitbesteden. Leidend is of daarbij financiële winst uit efficiëntie is te boeken, of -in tweede instantie- daarmee een verbetering vanuit het perspectief van de burger is te realiseren. Er is nog een flink aantal posten uit te werken voor de Kadernota van 2012, maar over het geheel genomen zijn wij van mening dat met een scherpe sturing op rolneming van het bestuur van de gemeente deze bezuiniging mogelijk is. Deze bezuiniging is overigens exclusief de al in de begroting van 2010 opgenomen bezuiniging op de ambtelijke organisatie van € 2,1 miljoen. Organisatieontwikkeling Bij de maatregelen hebben wij naast deze ingreep, ook besloten tot het verhogen van het structurele budget voor organisatieontwikkeling. Dat budget is ervoor bedoeld om de organisatie in staat te stellen de nieuwe rol van de overheid effectief tot zich te nemen. Daarnaast is dat ook het budget van waaruit wij de problematiek van het vergrijzende ambtenarenbestand aanpakken.
5
Kostendekkende tarieven, bezuiniging € 2.303.000 in 2014 (is 24% van het totaal aan maatregelen) De tarieven worden verhoogd om de uitvoering van de taken van de organisatie kostendekkend te kunnen verrichten. Bijzonderheden daarbij zijn het onderbrengen van de kosten voor veegvuil en de kwijtschelding voor de minima in de tarieven. Daarmee worden die onderdelen direct gedekt vanuit de tarieven, in plaats van de algemene middelen.
Eigenaar
Uitgangspunt WOZ waarde € 200.000 Afvalstoffenheffing Rioolheffing eigenaar Rioolheffing gebruiker OZB Totaal
Tarieven ongewijzigd beleid 2011 329,52 90,72 50,64 172,18 643,06
Tarieven 2011 366,23 94,85 54,68 172,18 687,94
In % 15,7% 16,8% 21,8% 1,5% 12,4%
Gebruiker Afvalstoffenheffing Rioolheffing Totaal
329,52 50,64 380,16
366,23 15,7% 54,68 21,8% 420,91 16,5%
Voorzieningenniveau, bezuiniging € 2.018.000 in 2014 (is 21% van het totaal aan maatregelen) De huidige context vraagt ook van onze partners dat zij zich bezinnen op hun rol en activiteiten om zuiniger aan te doen. Dat is onvermijdelijk en zal veel instellingen raken. Uiteindelijk zal het bestuur van Purmerend moeten kiezen in het aanbod dat zij wenst te faciliteren voor de inwoners. In totaal verwachten wij om met u keuzes te maken tot een bedrag van € 1,2 miljoen in 2013 op de (verstrekking van) subsidies. Over het proces en de concrete invulling en verdeling zullen wij u in de aanloop naar de Kadernota 2012 nog nadere voorstellen doen. Onderhoudsbudget Een ander onderwerp dat het voorzieningenniveau raakt is het onderhoud in de openbare ruimte. De onderhoudskwaliteit van de openbare ruimte gaat in voor heel Purmerend naar het minimale basisniveau. Dit basisniveau is het niveau waarop nog nét geen (grootschalige) verloedering, kapitaalvernietiging en/of functieverlies optreedt. Niet alleen het hogere ambitieniveau voor straatreiniging en wegmeubilair wordt verlaten, ook voor de overige disciplines wordt er ingeleverd op het onderhoudsniveau. Momenteel bestaan er binnen Purmerend verschillen in het onderhoudsniveau. Nu voor het gehele areaal eenzelfde onderhoudsniveau wordt nagestreefd, zullen deze verschillen de komende jaren verminderen.
Belastingen, extra opbrengsten € 1.105.000 in 2014 (is 12% van het totaal aan maatregelen) Wij hebben ons gerealiseerd dat binnen al de pijnlijke maatregelen op het voorzieningenniveau ook de verhoging van de belastingtarieven meegenomen moet worden. Wij stellen u concreet voor de OZB-tarieven ieder jaar vanaf 2012 te verhogen met 3% boven de inflatiecorrectie. Verder houden wij in de conceptbegroting rekening met extra opbrengsten door het heffen van parkeergelden op het parkeerterrein aan de Purmersteenweg, een tweetal reclamezuilen aan de A7 en een verhoging van de hondenbelasting waarbij de koppeling tussen de kosten en de opbrengsten van dat beleidsveld wordt losgelaten.
6
Stadsverwarming extra opbrengsten € 455.000 in 2014 (is 5% van het totaal aan maatregelen) Wij hebben u onlangs op de hoogte gesteld van de ontwikkelingen bij de Stadsverwarming. Ten aanzien van de begroting is het van belang op te merken dat wij via het omzetten van een deel van het aandelenkapitaal in een achtergestelde lening een bedrag van € 455.000 aan rentebaten ontvangen. In tegenstelling tot het uitkeren van dividenden, is de rentevergoeding verschuldigd onafhankelijk van het resultaat van het bedrijf. Die opbrengsten zijn dan ook als zeker te beschouwen. Verder zijn wij op dit moment nog in afwachting van het geactualiseerde businessplan van de Stadsverwarming, op basis waarvan verdere besluitvorming zal plaatsvinden. Wij verwijzen u daarbij naar de brief die wij u over dat onderwerp separaat zullen zenden.
Sociaal profiel Al met al hebben wij ervoor gekozen dat Purmerend ook in deze mindere economische tijden zijn sociaal profiel heeft weten te behouden. De voorzieningen voor minima zijn op peil. Wij stellen in deze conceptbegroting voor daar vanaf 2012 een bedrag van € 120.000 per jaar op te bezuinigen. Gezien het tekort van 1.000.000 op de Wmo zijn de ingrepen die wij voorstellen minimaal. Purmerend blijft een betrokken en sociale gemeente.
Reservepositie Wij hebben u in de kaderbrief gemeld dat de huidige reservepositie van Purmerend zwak is. Om tot aanvulling daarvan te komen, hebben de coalitiepartijen in hun akkoord aangegeven dat zij streven naar een algemene reservepositie van minimaal € 10 miljoen. In de conceptbegroting geven wij opnieuw een actuele prognose van de ontwikkeling van de algemene reserve en komen tot onderstaand beeld (x € 1.000): 2010:
€
2011:
€ 3.253 voordelig
766 nadelig
2012:
€ 5.711 voordelig
2013:
€ 12.818 voordelig
2014:
€ 16.080 voordelig
Gewijzigd perspectief De voornaamste oorzaken die effect hebben op dit gewijzigd perspectief, zijn de winstnemingen uit het complex Weidevenne en de verkoopopbrengsten van het niet-strategisch vastgoed. Hiermee zal ruimschoots het in het coalitieakkoord nagestreefde eigen vermogen worden bereikt. Om te beoordelen in hoeverre dat eigen vermogen voldoende is, wordt in overleg met de auditcommissie een eerste inventarisatie van de risico's opgenomen. Tot slot Wij hechten er waarde aan om op te merken dat Purmerend van de 430 gemeenten op dit moment op de 93ste plaats staat van de goedkoopste gemeenten van Nederland. Met het vaststellen van de lastenverzwaring die wij in het boek van maatregelen hebben opgenomen, verwachten wij dat Purmerend ongeveer in de middenmoot eindigt. Dat is overigens afgezien van eventuele lastenstijgingen in andere gemeenten.
7
Wij realiseren ons dat wij ingrijpende voorstellen doen, dat is in dit tijdsgewricht onvermijdelijk. Uiteraard kan de raad andere keuzes maken. Maar tegenover voorstellen die geld kosten zal wel dekking moeten staan. We zien uit naar een constructieve samenwerking in opmaat naar de vaststelling van de begroting. Wij zijn ervan overtuigd dat wij deze verantwoordelijkheid als raad en college samen goed kunnen dragen. Hoogachtend, burgemeester en wethouders van Purmerend, de secretaris,
de burgemeester,
8
9
LEESWIJZER Algemeen De conceptprogrammabegroting 2011 bestaat uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel is de programmabegroting bij ongewijzigd beleid en het tweede onderdeel het boek van maatregelen. In de begroting bij ongewijzigd beleid zijn de doelstellingen en financiën per programma toegelicht. Deze begroting leidt zonder nadere maatregelen tot een oplopend tekort. In het boek van maatregelen is een reeks aan voorstellen opgenomen die aan de raad worden voorgelegd teneinde begroting structureel in evenwicht te brengen. De twee onderdelen zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden als gesproken wordt over de conceptprogrammabegroting 2011.
De programma's De programma’s zijn als volgt opgebouwd: Inleiding In de inleiding wordt in het kort het thema van het betreffende programma uitgewerkt. Ambities coalitieakkoord In deze paragraaf worden de ambities uit het coalitieakkoord opgesomd. De ambities worden verder uitgewerkt gedurende de bestuursperiode 2010-2014. Relevante beleidsnota's Deze paragraaf presenteert een opsomming van het meest recente, relevante en vastgesteld beleid van het betreffende programma. Trends en risico's Dit onderdeel presenteert toekomstige ontwikkelingen waar de gemeente (mogelijk) een passend antwoord op moet geven. In geval van trends staat het antwoord onder het kopje 'Wat gaan we daarvoor doen'. Trends zijn financieel in de begroting verwerkt. Bij risico's is geen antwoord geformuleerd, omdat de betreffende ontwikkeling nog onzeker is. Deze zijn ook niet financieel verwerkt. Wat willen we bereiken
Gewenst maatschappelijk effect per beleidsveld
Het gewenste maatschappelijke effect geeft aan welke situatie de gemeenteraad in de samenleving wil bereiken. De gemeente heeft daar niet als enige invloed op. Niettemin maakt het beschrijven van die situatie duidelijk waar de prestaties in dit programma aan bij moeten dragen. De gewenste maatschappelijke effecten geven zo sturing aan het gemeentelijk handelen. De gewenste maatschappelijke effecten zijn per beleidsveld geformuleerd: de meeste programma’s omvatten één beleidsveld en daarmee één effect. De programma's Zorg, Actief in de stad en Veiligheid zijn erg breed en/of divers en omvatten meerdere beleidsvelden en dus meerdere effecten.
10
Effectindicatoren met nulmeting en ambities
Per effect zijn - voor zover mogelijk - meetbare effectindicatoren geformuleerd, zodat we kunnen volgen of de gewenste effecten bereikt worden. Naast objectieve indicatoren (bijvoorbeeld aantal aangiften geweld), wordt vaak gebruik gemaakt van meer subjectieve indicatoren, zoals gemiddelde rapportcijfers (over bijvoorbeeld de veiligheid in de buurt). Met de uitgangssituatie (veelal 2006) en de meest recente meting in 2008 als richtpunten, zijn per indicator ambities tot 2013 bepaald. Toch zijn de effectindicatoren deels pas in 2007 geformuleerd: in die gevallen zijn geen cijfers voor 2006 bekend en heeft in 2008 de eerste meting plaatsgevonden. Wat betreft de ambities voor (hogere) rapportcijfers, is het van belang dat tevreden mensen grotendeels een 7 7,5 geven. Om in die situaties een significant hoger gemiddeld cijfer te scoren (+ 0,2 of meer) is daarom doorgaans verhoudingsgewijs een zeer grote gemeentelijke inspanning nodig. Het gebruik van rapportcijfers is vooral nuttig om wijken onderling, en Purmerend met andere gemeenten, te vergelijken. Voor de conclusie van bereikte effecten is het altijd van belang dat niet alleen het gemeentelijk handelen hierop van invloed is geweest. Wat gaan we daarvoor doen
Werkdoelen per prestatieveld
Deze paragraaf geeft systematisch weer hoe de gewenste effecten bereikt gaan worden. Daarvoor is elk beleidsveld eerst onderverdeeld in intern samenhangende prestatievelden en voor elk prestatieveld zijn werkdoelen geformuleerd. Daarbij is in het kader van de doelrealisering steeds aangegeven wat de centrale aandachtspunten zijn voor de beleidsuitvoering.
Kernprestaties en prestatie-indicatoren per prestatieveld
Elk werkdoel geeft richting aan een cluster; concreet door activiteiten en prestaties die door - of namens - de gemeente worden uitgevoerd in de komende jaren. Voor elk prestatieveld is onder het betreffende werkdoel aangegeven wat de belangrijkste activiteiten en prestaties voor de komende jaren zijn (de kernprestaties). De belangrijkste, gewenste resultaten voor de raad zijn meetbaar gemaakt aan de hand van concreet geformuleerde prestatie-indicatoren. Deze staan direct in de betreffende tabellen en/of onder de bestuurlijke producten voor 2010. Noot bij paragraaf 4 en 5: De beschrijving van gewenste maatschappelijke effecten, werkdoelen, prestaties en indicatoren, moet zorgen voor heldere doelformulering en meetbare prestaties. De indicatoren hebben een levensduur van enkele jaren en keren één-op-één terug in de jaarrekening. Dit zorgt voor continuïteit, inzicht in voortgang, goede verantwoording van bereikte resultaten, betere sturing op gewenste raadseffecten en daarvoor te leveren prestaties. Bestuurlijke producten 2011 Hier treft u een overzicht van de producten die in 2011 aan de raad aangeboden worden. Tevens is het kwartaal benoemd waarin de raad de stukken ter bespreking aangeboden krijgt. Hier zijn tevens de bestuurlijke producten genoemd die nog voor het lopende jaar 2010 zijn gepland, maar op het moment van aanbieding van de programmabegroting nog niet zijn vastgesteld. Wat mag het kosten Per programma wordt kort toegelicht welke bijzonderheden zich in 2011op financieel vlak voordoen. Er wordt onderscheid gemaakt in exploitaties, reserves, voorzieningen en investeringen. In de bijlage vindt u een totaaloverzicht van de baten en lasten, reserves, voorzieningen en investeringen. In het programma is zichtbaar welke programmaproducten binnen het programma worden gehanteerd. Deze indeling is nog conform de oorspronkelijke opzet van de programmabegroting aan het begin van de bestuursperiode. Om een betere aansluiting te krijgen tussen de beleidsmatig beoogde effecten en kernprestaties en de kosten, is een nieuwe indeling van de producten voorbereid die aansluit bij de indeling van de beleids- en prestatievelden. Na vaststelling van de programmabegroting wordt de nieuwe structuur ingevoerd.
11
Algemene dekkingsmiddelen In de algemene dekkingsmiddelen staan de algemene baten en lasten van de gemeentebegroting. Dat zijn de belastingen, opbrengst uit het gemeentefonds, rentebaten en -lasten, deelnemingen, stelposten die nog niet zijn verwerkt in de programma's en de ruimte voor nieuw beleid. Als laatstgenoemde niet wordt gebruikt, wordt deze toegevoegd aan de algemene reserve.
Resultaat programmabegroting 2010-2013 In het resultaat staat - conform het Besluit Begroting en Verantwoording - een totaaloverzicht van de baten en lasten van de programma's en de algemene dekkingsmiddelen: het zogenaamde resultaat voor bestemming. Het resultaat komt overeen met de mutaties die in de begroting zijn verwerkt op reserves, zoals de voorschriften aangeven. De begroting heeft een structureel tekort, waarvoor te treffen maatregelen zijn voorbereid. Deze maatregelen worden eerst besproken met de raad en nadat de raad uit het pakket van maatregelen heeft gekozen, vindt de concrete verwerking in de afzonderlijke programma’s plaats. De maatregelen zijn bijeen gebracht in een apart boekwerk.
Paragrafen De paragrafen presenteren een aantal verplichte overzichten van het beleid, die aan de begroting ten grondslag liggen.
Bijlagen In de bijlage is een aantal overzichten opgenomen die aan de onderbouwing en uitvoering van de begroting ten grondslag liggen. Deze bijlagen zijn: 1A/B
Ontwikkeling vrije ruimte/ maatregelenpakket
In bijlage 1 A zijn de financiële ontwikkelingen sinds de vaststelling van de programmabegroting 2010 opgesomd en kort toegelicht. De ontwikkelingen staan ook in de afzonderlijke programma’s. In bijlage 1 B staan de maatregelen die mogelijk zijn om de begroting structureel in evenwicht te houden. De maatregelen zijn in een apart boek van maatregelen aangeboden aan de raad. Dit aparte boekwerk zorgt ervoor dat de maatregelen overzichtelijk bijeen gehouden worden in plaats van verspreid over de afzonderlijke programma’s worden gepresenteerd. Na besluitvorming door de raad over de begroting worden maatregelen in het boekwerk opgenomen en de financiële toelichting aangepast. 2.
Overzicht baten en lasten programmaproducten per programma
Dit overzicht geeft per programma een opsomming van de programmaproducten en de raming van de baten en de lasten voor de jaarschijf 2010-2013. Het zorgt voor een compleet beeld en is bedoeld als achterliggende toelichting. 3.
Kerngegevens Purmerend
In deze bijlage worden per programma de belangrijkste kerngegevens van Purmerend vermeld. 4.
Investeringsoverzicht
In het investeringsoverzicht staan alle nog lopende investeringen (inclusief nog niet verstrekte) en toekomstige (voorgenomen) investeringen. De vervangingsinvesteringen zijn hierbij inbegrepen: deze vinden volledig plaats in het jaar waarvoor het krediet is aangevraagd. Bouw- en werkkredieten worden verwacht over twee jaar te lopen. De (kapitaal-)lasten die voortvloeien uit de investeringen, zijn verwerkt in de begroting. 5.
Reserves en voorzieningen
Deze bijlage bevat het totaaloverzicht van de reserves, voorzieningen en het gebruik hiervan in 2011 en volgende jaren. Het overzicht wordt gevolgd door een korte toelichting per reserve en voorziening.
12
6.
Subsidieverstrekkingen
Deze bijlage geeft het overzicht van het subsidieplafond per te verlenen subsidie voor 2011, de verleende subsidie voor 2010 en voor 2009. Het overzicht is ter informatie toegevoegd. 7.
Gemeentelijke organisatie
In deze bijlage wordt het overzicht gegeven van de doorbelasting van de ambtelijke loonkosten aan de verschillende programma's. 8.
Portefeuilleverdeling
Deze bijlage beschrijft de actuele portefeuilleverdeling van de leden van het college. 9.
Technische uitgangspunten voor de meerjarenbegroting
Naar aanleiding van de meicirculaire 2009, is een aantal uitgangspunten voor de meerjarenbegroting aangepast. De uitgangspunten zijn daarom nog eens apart in een bijgewerkte vorm opgenomen als bijlage. In deze bijlage wordt beschreven welke uitgangspunten zijn gehanteerd voor loon- en prijsstijgingen en volgens welke weging is bepaald of een ontwikkeling onvermijdelijk is en in de begroting dient te worden opgenomen of dat er sprake is van een keuzemogelijkheid voor de gemeenteraad.
13
1. DE PROGRAMMA'S 1.
PUBLIEKSDIENSTEN
Portefeuillehouder: R. Helm Programmamanager: J. Teunisse Inleiding Purmerend bouwt aan een moderne, vraaggerichte en geïntegreerde dienstverlening. De stad richt zich daarbij onder meer op het uitbreiden van digitale diensten en producten, het verbeteren van klantcontact aan de balies, de telefonische bereikbaarheid en, de behandeling van brieven en e-mail. Ambities coalitieakkoord
Snelle afhandeling van meldingen en vragen van burgers, klantgerichte instelling; De digitale dienstverlening verbeteren, Purmerend in de top 100 ICT-gemeenten;
Relevante beleidsnota's
Uitvoeringsplan 'Elektronische overheid' (NUP/EGEM-i, 2009)
Integraal handhavingsuitvoeringsprogramma Purmerend (2010)
Programmaplan Purmerend heeft Antwoord@ (2010)
Trends en risico's Landelijke invloeden zijn de komende jaren bepalend voor Publieksdiensten. In 2015 moeten gemeenten fungeren als hét loket voor de burger voor alle overheidszaken (Overheid heeft Antwoord©). Om onze diensten ook digitaal aan burgers en bedrijven aan te bieden (digitaal loket), leveren wij de komende jaren planmatig forse inspanningen op het gebied van organisatie en automatisering. Deze zijn beschreven in het programmaplan Purmerend heeft Antwoord@. De nadruk ligt in 2011 op het uitbreiden van digitale dienstverlening.
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 1.1 publieksdienstverlening Wij willen graag dat onze burgers ons stadhuis zien als het eerste loket waar alle overheidsinformatie digitaal en fysiek op een toegankelijke, betrouwbare en prettige manier te vinden is. Vanaf 2010 zijn alle baliediensten in de hal van het stadhuis geconcentreerd, in een nieuwe fysieke omgeving: het Gemeenteplein. Burgers zijn tevreden over de producten en diensten van de gemeente en de daarbij geleverde service. Effectindicatoren Publieksdiensten
2008
2010
2014
Tevredenheid dienstverlening bezoek gemeente
7,4
7,4
≥ 7,6
Tevredenheid dienstverlening telefonisch contact gemeente
6,9
6,7
≥ 7,2
Tevredenheid dienstverlening emailverkeer
6,1
5,8
≥ 6,0
Tevredenheid dienstverlening post
--
6,8
≥ 6,8
Tevredenheid dienstverlening internet
--
7,6
≥ 7,6
14
Tevredenheid dienstverlening receptie
7,5
7,1
≥ 7,5
Tevredenheid dienstverlening loket burgerzaken
7,4
7,4
≥ 7,4
Tevredenheid dienstverlening loket belastingen
7,1
7,2
≥7,0
Tevredenheid dienstverlening loket (bouw)vergunningen
6,8
6,8
≥ 6,8
Tevredenheid totale dienstverlening loket WMO
7,2
7,3
≥ 7,2
Wat gaan we daarvoor doen 1.1.1
Prestatieveld Klantcontactcentrum
Werkdoel Het op snelle, vriendelijke, proactieve en vakkundige wijze functioneren als eerste aanspreekpunt voor alle eerste klantcontacten via alle kanalen. Dat wil zeggen baliebezoek, telefoon, post, e-mail en internet. Kernprestaties 1.1.1.1. Realiseren en behouden van goede telefonische bereikbaarheid. De prestatie-indicator bij KCC 'snelheid opnemen telefoon' is gewijzigd ten opzichte van vorig jaar: landelijk hanteert men een opneemnorm van 30 seconden (max. 3 x overgaan); de 20 seconden die Purmerend in eerdere begrotingen als opneemnorm heeft gesteld, is onnodig kort. 1.1.1.2
Korte wachttijd balie receptie
1.1.1.3
Adequate intake meldingen;
1.1.1.4
Zoveel mogelijk directe afhandeling van veel voorkomende vragen door KCC.
Prestatie-indicatoren Klantcontactcentrum
2010
2011
2012-2014
% van alle binnenkomende telefoongesprekken bij het
80%
85%
90%
75%
80%
90%
nulmeting
80%
90%
callcenter dat binnen 30 sec. wordt opgenomen (0 meting 2009: 71,5%) % van binnenkomende gesprekken bij overige afdelingen dat binnen 30 sec. wordt opgenomen (0 meting 2008: 62%) % klanten dat 15 minuten of korter heeft moeten wachten bij het uitreikloket KCC
1.1.2
Prestatieveld Burgerzaken
Werkdoel Het op snelle, vriendelijke, proactieve en vakkundige wijze verstrekken van producten en diensten volgens geldende wetgeving op het terrein van bevolking, burgerlijke stand en vreemdelingenzaken (bijvoorbeeld paspoorten, rijbewijzen, geboorteaangiften en naturalisatie). Kernprestaties 1.1.2.1 Korte wachttijd loket Burgerzaken; 1.1.2.2 Intensiveren elektronische dienstverlening;
15
1.1.2.3 Garanderen betrouwbare GBA-gegevens. De toegenomen kwaliteitseisen van de rijksoverheid leiden tot verscherpte controle en daardoor een toename van handelingen bij de registratie van gegevens in het GBA.
Prestatie-indicatoren Burgerzaken
2010
2011
2012-2014
% klanten dat 15 minuten of korter heeft moeten wachten (0
80%
80%
80%
12
-*
-*
positief
positief resultaat in
resultaat
2014
meting 2007: 77%) aantal producten en diensten burgerzaken digitaal beschikbaar (2009: 9 producten) resultaat 3 jaarlijkse externe GBA-audit (2008: afgekeurd op
--
onderdelen; 2009 goedgekeurd)
* Het aantal digitaal beschikbare diensten is afhankelijk van de uitwerking van het programmaplan Purmerend heeft Antwoord@
1.1.3
Prestatieveld Belastingen
Werkdoel Het op snelle, vriendelijke, proactieve en vakkundige wijze vaststellen, heffen en innen volgens geldende wetgeving van gemeentelijke belastingen, heffingen, rechten en leges. Kernprestaties 1.1.3.1 Snelle jaarlijkse afhandeling van alle bezwaarschriften WOZ (wet Waardering Onroerende Zaken) van het lopende jaar; 1.1.3.2 Minimaliseren aantal terecht ingediende bezwaarschriften; 1.1.3.3 Intensiveren elektronische dienstverlening. Prestatie-indicatoren Belastingen
2010
2011
2012-2014
% bezwaarschriften afgehandeld voor 1 oktober (80,6 in 2009)
90%
90%
90%
% toegewezen bezwaren (2008: 30%; 2009: 34,7%)
15%
35%
35%
1.1.4
Prestatieveld (Bouw)Vergunningen
Werkdoel Het op correcte wijze toetsen van particuliere bouwplannen, toezicht houden hierop en op illegale bouwactiviteiten, alsmede het juridisch handhaven van afwijkingen van verleende bouwtoestemmingen en de regelgeving op ruimtelijk gebied. Kernprestaties 1.1.4.1 Beoordeling en afhandeling toestemming bouwen volgens geldende normen; 1.1.4.2 Toezicht op, en handhaving van, verleende toestemming bouwen.
16
Prestatie-indicatoren Bouwvergunningen
% bouwtoestemmingen dat is verleend volgens wettelijke normen
2010
2011
2012-2014
98%
98%
Jaarlijks 98%
98%
98%
Jaarlijks 98%
(aantal toestemmingen 2009: 338) % handhavingsprocedures met veiligheidsaspecten uitgevoerd conform handhavingsbeleidsplan bouwen (kengetallen 2009: 35 vooraankondigingen, 1 formeel dwangsombesluit en 42 formele bestuursdwangbesluiten)
Bestuurlijke producten 2011-2014 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Verordening GBA
2011
4e kwartaal
Legesverordening
2011
4 kwartaal
e
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening
Primitieve
Begroting
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting
2009
begroting
2010
Lasten
8.267
2010 8.657
(bijgest.) 9.046
2014
8.915
8.403
8.356
8.831
Baten
-3.034
-4.546
-4.678
-5.021
-5.014
-5.064
-5.124
Totaal
5.232
4.111
4.368
3.894
3.389
3.292
3.706
Het saldo van het programma Publiekdiensten daalt ten opzichte van de actuele begroting 2010 met € 474.000. Deze daling wordt veroorzaakt door € 131.000 lagere lasten en € 343.000 hogere baten.
17
Overzicht van de programmaproducten: Producten (Bedragen x € 1.000)
PA04 Verordeningenli PA06 Bezwaar en beroep PA08 GBA informatieverstrekking en
PA09 Burgerlijke stand, inf.verstr. en verwij
PF06 Belastingheffing
PJ02 Begraafplaatsen
PK02 Bouwvergunningen
Rekening
Primitieve
2009
begroting
Begroting 2010 (bijgest.) 336
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
Lasten
343
2010 335
390
383
383
Baten
-30
-41
-41
-42
-42
-43
-43
313
294
294
349
340
340
343
323
337
337
112
113
113
114
323
337
337
112
113
113
114
Lasten
3.818
3.797
4.028
3.947
3.556
3.504
3.940
Baten
-1.330
-1.591
-1.699
-1.792
-1.822
-1.852
-1.877
2.488
2.206
2.329
2.154
1.734
1.652
2.063
Lasten
554
578
577
611
566
559
565
Baten
-141
-189
-204
-218
-225
-227
-230
413
389
373
392
341
332
336
Lasten
808
851
823
889
880
884
893
Baten
-136
-71
-71
-71
-71
-71
-71
671
780
752
818
808
813
821
Lasten
386
Lasten
582
775
773
742
737
736
734
Baten
-586
-664
-664
-674
-684
-694
-705
-4
111
109
68
53
41
29
Lasten
1.839
1.985
2.173
2.223
2.169
2.176
2.198
-811
-1.990
-1.999
-2.223
-2.169
-2.176
-2.198
1.028
-5
174
0
0
0
0
Baten
Exploitatie De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op productniveau zijn de volgende: PA04 Verordeningen-regelingen stijging +/+ € 55.000 Dit wordt met name veroorzaakt door de gewijzigde doorbelasting lonen van de afdeling Inwoners en een deel heeft betrekking op de taakstelling ID. PA06 Bezwaar en beroep -/- € 225.000 Dit wordt veroorzaakt door de gewijzigde doorbelasting lonen van Juridische Zaken. PA08 GBA, informatieverstrekking en verwijzing -/- € 175.000 waarvan een deel betrekking heeft op de taakstelling ID waaronder het sluiten van de wijkkantoren formatie Inwoners en het andere deel betrekking heeft op de gewijzigde doorbelasting lonen van de afdeling Inwoners. PF06 Belastingheffing +/+ € 66.000 waarvan een deel betrekking heeft op de taakstelling ID het sluiten van de wijkkantoren en het andere deel betrekking heeft op de gewijzigde doorbelasting lonen van de afdeling Inwoners. PK02 Bouwvergunningen Doordat de inwerkingtreding van de WABO is uitgesteld naar 1 oktober 2010 zijn de voorbereidende werkzaamheden ook uitgesteld naar 2010. Bij het opstellen van de MJB 2010-2013 was dit nog niet bekend. Het saldo van de reserve eind 2009 is toegevoegd aan het product PK02 waardoor deze afwijking is ontstaan.
Reserves De reserve invoering WABO is getroffen om de gelden m.b.t. de invoering en het organisatorisch klaarmaken van de invoering wet WABO vanaf 1 oktober 2010 mogelijk te maken. Hiervoor zijn gelden vanuit het gemeentefonds
18
vrijgemaakt en functioneel in een bestemmingsreserve gebracht. Uitgangspunt is dat de Reserve invoering WABO zoals gepland in 2010 zal worden afgerond. Voorzieningen Er zijn geen afzonderlijke voorzieningen voor dit programma. Investeringen Er zijn geen investeringen begroot voor dit programma.
19
2.
ZORG EN WELZIJN
Portefeuillehouder: M. Keijzer en R. Helm Programmamanager: J. van der Kooij (wnd)
Inleiding De gemeente streeft naar een stad waar alle inwoners zo lang mogelijk zelfstandig kunnen deelnemen aan het sociaal, maatschappelijk en cultureel verkeer. De bedoeling is dat iedereen kan meedoen in Purmerend. Mensen worden geactiveerd en gestimuleerd om deel te nemen aan de samenleving en om mede vorm te geven aan hun eigen leefomgeving. Daarnaast organiseert de gemeente een vangnet voor kwetsbare burgers die onvoldoende in staat zijn voor zichzelf te zorgen. Ambities coalitieakkoord
Zorgvuldige en goed afgewogen verstrekking van individuele voorzieningen, bedrijfsvoering doorlichten;
Herijking welzijnsbeleid en sociaal cultureel werk, focus op participatie en ondersteuningsbehoeftigen;
Jongerenwerk in de wijken versterken met buurtveiligheidsteams;
Jeugdactiviteiten in de wijken voor tieners en een stedelijk jongerencentrum voor de 16+-jongeren;
Doorontwikkeling Centra Jeugd en Gezin.
Relevante beleidsnota's
Wmo-beleidsplan (2009)
Beleidsplan Participatie (2009)
Beleidsplan Centra voor Jeugd en Gezin (2009)
Nota Lokaal Gezondheidsbeleid (2008-2011)
Stedelijk Kompas, beleids- en uitvoeringsplan (2008)
Zorgvisie (2008)
Jeugdvisie (2008)
Trends en risico's Overheveling AWBZ taken naar gemeente Het rijk wil de AWBZ terugbrengen tot de kern: het financieren van zware en langdurige onverzekerbare zorg. Alle voorzieningen die daar in de loop van de tijd aan zijn toegevoegd - zoals begeleiding en activering, eigenlijk allerlei lichtere vormen van zorg en ondersteuning - komen steeds meer bij de Wmo, en dus bij de gemeente, te liggen. Dit wordt slechts deels financieel door het rijk gecompenseerd. Het verstrekken van individuele voorzieningen aan het Wmo-loket is duur en de aanvragen zullen alleen maar toenemen als gevolg van de toenemende vergrijzing. Om te voorkomen dat de Wmo onbetaalbaar wordt, zal binnen de Wmo meer ingezet worden op preventieve en collectieve voorzieningen. Ook zal worden gekeken of men zelf financieel kan bijdragen aan benodigde voorzieningen. Maatschappelijk opvang Er komt een landelijke code inzake toegankelijkheid voor cliënten van de maatschappelijke opvang. De bedoeling is cliënten op te vangen in de regio waarmee ze de meeste sociale binding hebben. Het effect hiervan is naar verwachting dat de druk op de maatschappelijke opvang in Purmerend groter wordt omdat er geen, of in minder sterke mate, sprake is van een weglekeffect van cliënten naar de grote steden.
Wat willen we bereiken? Het programma Zorg en Welzijn is onderverdeeld in drie beleidsvelden. Per beleidsveld is aangegeven welk effect we hiermee in de samenleving willen bereiken.
Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 2.1 Preventieve gezondheidszorg
20
Purmerend is een stad met gezonde leefomstandigheden en inwoners die er een gezonde leefstijl op nahouden. De gezondheidsvoorzieningen zijn van goede kwaliteit.
Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 2.2 Maatschappelijke ondersteuning In principe lossen Purmerenders hun eigen problemen op. Ook kwetsbare doelgroepen zijn in staat hun eigen problemen op te lossen en volwaardig te participeren in de samenleving. Indien nodig kunnen zij daarvoor een beroep doen op een kwalitatief goed, op de vraag afgestemd, betaalbaar, toegankelijk en gecoördineerd aanbod van ondersteuning en (preventieve) zorg. Voor de meest kwetsbare bewoners is een vangnet beschikbaar.
Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 2.3 Samenleven in wijk en buurt Purmerenders voelen zich betrokken bij, en verantwoordelijk voor, hun directe woon- en leefomgeving. Er is een grote bereidheid onder de bewoners om daarvoor zelf initiatieven te nemen en - op vrijwillige basis - activiteiten te ontplooien die erop gericht zijn de eigen woon- en leefomgeving te verbeteren en de sociale samenhang te vergroten. Bewoners worden daarbij, waar nodig, ondersteund door de gemeente. Wij betrekken bewoners, bedrijven en instanties bij voorgenomen plannen in het kader van de wijkontwikkeling. De inwoners zijn dan ook tevreden over de leefbaarheid in hun wijk: de sociale samenhang, het fysieke onderhoud, de veiligheid en de aanwezige voorzieningen. Effectindicatoren zorg en welzijn
2008
2010
2014
Cijfer voor aantal gezondheidsvoorzieningen
7,3
7,4
≥ 7,4
Cijfer kwaliteit gezondheidsvoorzieningen
7,2
7,3
≥ 7,3
--
97%
≥ 97%
--
84%
≥ 84%
--
81%
≥ 81%
rapportcijfer over aanvraagprocedure Wmo-voorzieningen
7,3
7,5
≥ 7,5
rapportcijfer uitvoering huishoudelijke hulp
7,9
7,8
≥ 7,8
% tevreden over telefonische bereikbaarheid van huishoudelijke hulp
77%
87%
≥ 87%
% tevreden over vervanging bij ziekte bij huishoudelijke hulp
71%
81%
≥ 81%
7,4
7,3
≥ 7,3
66%
77%
≥ 77%
rapportcijfer 'prettig wonen in de buurt'
7,3
7,4
≥ 7,4
rapportcijfer over aantal en kwaliteit jongerenvoorzieningen
5,5
5,8
≥ 6,0
score sociale kwaliteit van de buurt (sociale cohesie)
6,2
5,8
≥ 6,2
% van de inwoners dat aangeeft actief betrokken te zijn in de buurt
12%
11%
≥ 12%
% van de inwoners dat vrijwilligerswerk doet
19%
19%
≥ 19%
10%
13%
≤ 13%
29%
34%
≤ 34%
Preventieve gezondheidszorg
Maatschappelijke ondersteuning % van de gebruikers vindt dat de hulp bij het huishouden voorziet in de behoefte % van de gebruikers vindt dat de ondersteuning/het hulpmiddel bijdraagt aan het zelfstandig kunnen blijven wonen % van de gebruikers vindt dat de ondersteuning/het hulpmiddel bijdraagt aan het kunnen blijven meedoen aan de maatschappij
rapportcijfer uitvoering overige individuele voorzieningen % tevreden over wachttijden collectief vervoer Samenleven in wijk en buurt
% van de inwoners dat het aantal sociale contacten onvoldoende vindt % van de inwoners dat zegt onvoldoende geïnformeerd te worden over ontwikkelingen in de wijk
21
% van de inwoners dat zegt onvoldoende mogelijkheden te hebben
--
gehad om mening te geven over ontwikkelingen
40%
≤ 40%
Wat gaan we daarvoor doen? Overkoepelende kernprestatie 1. Beleidsvorming algemeen Overkoepelende prestaties zijn relevant voor alle beleidsvelden binnen het programma Zorg en Welzijn. Het subsidieproces is de afgelopen jaren geoptimaliseerd; nu werkt de gemeente aan een inhoudelijke kwaliteitsslag. Er worden duidelijkere koppelingen aangebracht tussen doelstellingen en concrete te subsidiëren activiteiten, vertaald in meer prestatiegerichte afspraken met de instellingen. Daarnaast zal een plan worden opgesteld om in het subsidieproces de regeldruk te verminderen. Vanuit dit programma wordt regie op de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning uitgevoerd, waarbij afstemming met de programma's Wonen, Beheer en Openbare Ruimte, Veiligheid en Werk en Inkomen tot stand wordt gebracht.
Prestatie-indicatoren overkoepelende kernprestaties
2010
20122014
vastgesteld
Wmo beleidsplan 2011-2014 vastgesteld
nieuwe subsidieverordening plan om te komen tot vermindering van de regeldruk
2011
nadere uitwerking
vastgesteld
De activiteiten en prestaties die door, of namens, de gemeente Purmerend worden geleverd om de gewenste maatschappelijke effecten van het zorg- en welzijnsbeleid te realiseren, zijn hierna per beleidsveld gestructureerd.
2.1
Beleidsveld preventieve gezondheidszorg
2.1.1.
Prestatieveld algemene gezondheidszorg
Werkdoel Het bevorderen van de gezondheid door het continu uitvoeren van samenhangende, collectieve, preventieve maatregelen (dus maatregelen gericht op het voorkomen van ziekten/aandoeningen/problematiek) en het afstemmen daarvan met de curatieve gezondheidszorg (dus de zorg gericht op het genezen/behandelen van ziekten/aandoeningen/problematiek). Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
het bevorderen van gezond gedrag/leefstijl, onder andere door het vergroten van kennis en vaardigheden daarover onder de inwoners;
het bevorderen van de gezondheid door gerichte maatregelen op het gebied van medische milieukunde, technische hygiënezorg en infectieziektebestrijding;
het bevorderen van de kwaliteit en de continuïteit van de eerstelijnszorg in Purmerend door het faciliteren van de totstandkoming van samenwerkingsverbanden.
Kernprestaties 2.1.1.1 Het uitvoeren van de Nota Lokaal Gezondheidsbeleid 2008-2011; 2.1.1.2 Het in standhouden van de GGD ter uitvoering van de wettelijk verplichte taken op het gebied van de publieke gezondheidszorg; 2.1.1.3 Het stimuleren van afstemming en samenwerking binnen de eerstelijnsgezondheidszorg; 2.1.1.4 Het stimuleren en faciliteren van de realisatie van multifunctionele huisvesting van huisartsen.
22
Prestatie-indicatoren algemene gezondheidszorg het uitvoeren van de acties uit de Nota Lokaal Gezondheidsbeleid
2010
2011
in uitvoering
in uitvoering
nieuwe nota Lokaal gezondheidsbeleid
2012-2014 in uitvoering vastgesteld in 2012
2.1.2 Prestatieveld jeugdgezondheidszorg Werkdoel Het zodanig bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van jeugd (0-19 jaar) dat zij nu en in de toekomst een optimaal niveau van individueel en maatschappelijk functioneren kunnen bereiken. Het gaat bij de uitvoering om algemene, preventieve en wettelijke maatregelen. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
het vroegtijdig signaleren van problemen met gezondheid en opvoeden op basis van de diverse contactmomenten met de betrokken instanties;
het ondersteunen van ouders/verzorgers bij het opvoeden en het bevorderen van gezond gedrag van hun kinderen door advisering op basis van de diverse contactmomenten.
Kernprestaties 2.1.2.1 Het verbeteren van de kwaliteit van de jeugdgezondheidszorg; 2.1.2.2 Het afstemmen van de jeugdgezondheidszorg met de professionele jeugdzorg, het onderwijs en de maatschappelijke ondersteuning; 2.1.2.3 Het aanbieden van opvoedingsondersteuning.
Prestatie-indicatoren jeugdgezondheidszorg
2010
2011
2012-2014
uitvoeringsgereed maken digitaal dossier jeugdgezondheidszorg
operationeel
operationeel
Operationeel
realiseren van Centra voor Jeugd en Gezin (CJG)
3 in voorbereiding
realiseren nieuwe CJG-locatie in gebouw Triton in Wheermolen
2.2
Beleidsveld maatschappelijke ondersteuning
2.2.1
Prestatieveld preventieve jeugdzorg
opgeleverd
Werkdoel Het in een zo vroeg mogelijk stadium signaleren dat jeugdigen vastlopen in hun ontwikkeling en ontplooiing en het in vervolg hierop coördineren van een doelgerichte, samenhangende aanpak. Hiermee wordt marginalisering en verder afglijden naar zwaardere problematiek, voorkomen. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
het ombouwen van de versnipperde en complexe zorgstructuur naar een effectieve en eenduidige structuur en een sluitende zorgketen;
het vroegtijdig signaleren en adequaat doorgeven van risicovol gedrag van kinderen, kindermishandeling en overig huiselijk geweld naar de te vormen coördinatiepunten (de Centra voor Jeugd en Gezin) door de diverse betrokken instanties;
het bieden van gerichte hulp. Ouders met opvoedingsproblemen en betrokken kinderen worden actief geholpen met onder meer advies en goed onderbouwde en in de praktijk bewezen lichtpedagogische hulp (triple P-methode) en waar nodig wordt voorzien in een gecoördineerde aanpak van multiprobleemgezinnen.
23
Kernprestatie 2.2.1.1 Realiseren van een gecoördineerde en samenhangende aanpak van alle ketenpartners jeugdzorg; 2.2.1.2 Het bevorderen van efficiënte en effectieve samenwerking tussen ketenpartners jeugdzorg en partners in de wijken, zoals scholen, politie en gemeente.
Prestatie-indicatoren preventieve jeugdzorg
ingebruikneming van de regionale verwijsindex en het hierop aansluiten van ketenpartners zorg (Matchpoint)
2.2.2
2010
2011
2012-2014
implementatie
operationeel
Operationeel
Prestatieveld zorg voor kwetsbare inwoners
Werkdoel Het in een zo vroeg mogelijk stadium signaleren van crisissituaties en risicofactoren bij psychisch kwetsbare burgers en het in vervolg hierop coördineren van gevraagde en ongevraagde hulpverlening en ondersteuning. Doel hiervan is te bereiken dat zij zo goed mogelijk maatschappelijk kunnen functioneren. Centrale aspecten van de uitvoering zijn:
preventieve zorgvoorzieningen in het kader van de openbare geestelijke gezondheidszorg en integrale (schuld)hulpverlening om uitsluiting en dakloosheid (huisuitzetting) te voorkomen;
verslavingszorg om verslaving aan alcohol, drugs en gokken zoveel mogelijk te voorkomen en te verminderen. Met name door informatie en - zo nodig - een gerichte aanpak om te voorkomen dat professionele hulp nodig is. Purmerend heeft hierin een centrumfunctie voor de regio Waterland;
maatschappelijke opvang als vangnet voor mensen die tijdelijk onderdak, begeleiding en advies nodig hebben. Daarvoor wordt tijdelijke huisvesting en begeleiding aangeboden. Purmerend heeft hierin een centrumfunctie voor de regio Waterland;
het bieden van informatie, ondersteuning en hulpverlening bij huiselijk geweld.
Kernprestaties 2.2.2.1 Uitvoeren van activiteiten uit het Stedelijk Kompas; 2.2.2.2 Voorkomen van dakloosheid en het geven van een tweede kans na huisuitzetting; 2.2.2.3 Terugdringen van de wachttijd voor cliënten voor de maatschappelijke opvang; 2.2.2.4 Actieve signalering en gecoördineerde toeleiding naar zorg op maat van Oggz-cliënten; 2.2.2.5 Bevorderen van afspraken tussen hulpverleningsorganisaties ten behoeve van integrale hulpverlening voor kwetsbare inwoners in multiprobleemsituaties; 2.2.2.6 Voorkomen en zoveel mogelijk tegengaan van problematisch middelengebruik en verslavingsgedrag.
Prestatie-indicatoren zorg voor kwetsbare inwoners
2010
2.2.3
2012-2014
maximaal 3
maximaal 3
maanden
maanden
30% minder
30% minder
30% minder
t.o.v. het
t.o.v. het
t.o.v. het
niveau 2005
niveau 2005
niveau 2005
terugdringen wachttijd in de maatschappelijke opvang
terugdringen dakloosheid door huisuitzettingen
2011
Prestatieveld preventieve en collectieve voorzieningen
24
Werkdoel Het aan ouderen en kwetsbare mensen met lichte beperkingen/problemen van diverse aard laagdrempelig aanbieden van (tijdelijke) ondersteuning en/of het gericht doorverwijzen naar gespecialiseerde hulpverlening of zorg. Dit om te voorkomen dat zij vereenzamen en/of hun zelfredzaamheid verliezen dan wel niet goed meer maatschappelijk kunnen functioneren en/of een beroep doen op zwaardere zorg of voorzieningen. Centrale aspecten van de uitvoering zijn:
het vergroten van het zelfoplossend vermogen en versterken van het eigen netwerk van kwetsbare mensen, en het actief betrekken van de buurt hierbij;
het bieden van goede voorliggende voorzieningen die ertoe leiden dat men langer zelfstandig kan wonen en dat er minder beroep wordt gedaan op (dure) individuele voorzieningen bij het Wmo-loket;
het vergroten van het bereik van sociaal-maatschappelijke instellingen en vrijwilligersorganisaties die een aanbod hebben op het gebied van wonen, welzijn en gezondheid door het bieden van laagdrempelige informatieverstrekking over de beschikbare voorzieningen.
Kernprestaties 2.2.3.1 Het signaleren van probleemsituaties en risicofactoren bij ouderen en kwetsbare groepen en het doorverwijzen naar adequaat aanbod; 2.2.3.2 Het organiseren en faciliteren van voorliggende en collectieve voorzieningen voor mensen met lichte beperkingen die hun begeleiding kwijtgeraakt zijn als gevolg van de AWBZ-pakketmaatregelen; 2.2.3.3 Het geven van informatie, advies en ondersteuning aan ouderen en kwetsbare groepen bij specifieke vragen op het gebied van wonen welzijn en zorg; 2.2.3.4 Het geven van informatie, advies en ondersteuning bij problemen op persoonlijk, relationeel, sociaalmaatschappelijk, financieel en sociaal-juridisch vlak; 2.2.3.5 Het bevorderen van het gebruik van de digitale sociale kaart door professionals en burgers. Prestatie-indicatoren dienstverlening (sociaal beleid)
2010
2011
2012-2014
aantal cliënten maatschappelijk werk per ingezette fte (2009: x)
121
121
121
1.420
1.420
1.420
aantal abonnees van Wonen Plus
820
870
920
aantal vrijwilligers bij Wonen Plus
61
65
69
aantal ouderen bezocht in het kader van Huisbezoek 75+ (start najaar 2009)
850
850
850
aantal cliënten sociaal raadslieden per ingezette fte
2.2.4
Prestatieveld individuele voorzieningen
Werkdoel Purmerenders met een lichamelijke beperking, met een chronisch psychisch probleem en/of met een psychosociaal probleem, krijgen ter compensatie van hun beperking de beschikking over, of toegang tot, voorzieningen of middelen die hen in staat stellen zelfstandig te (blijven) functioneren in het maatschappelijk leven. Concreet gaat het om hulp bij het voeren van een huishouden, aanpassingen in en om de woning, vervoer in en om huis, vervoer in de lokale omgeving. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
een objectieve en zo onafhankelijk mogelijke indicatiestelling en besluitvorming over gevraagde voorzieningen;
keuzevrijheid en maatwerk waarbij, waar mogelijk, wordt gekozen voor een voorliggende en collectieve voorziening en, waar niet mogelijk, voor de goedkoopste adequate voorziening;
25
een kwaliteitsniveau van verleende voorzieningen volgens de daarvoor gestelde normen en borging van die in de bestekken vastgelegde kwaliteit. Het gaat daarbij om aspecten als kwaliteit en onderhoud van de verstrekte hulpmiddelen, kwaliteit van de huishoudelijke hulp, kwaliteit van het collectief vervoer, adequate vervanging bij ziekte bij huishoudelijke hulp.
Kernprestaties 2.2.4.1 Een zoveel mogelijk geprotocolleerde indicatiestelling en maatwerk waar nodig; 2.2.4.2 Kwaliteitscontrole door goed contractbeheer. Prestatie-indicatoreniIndividuele voorzieningen
2010
2011
2012-2014
6.600
6.600
6.730
aantal mensen dat hulp bij het huishouden krijgt (2009: 1.800)
1.850
1.850
1.900
aantal mensen aan wie een rolstoel is verstrekt (2009: 987)
1.000
1.000
1.050
700
700
715
aantal ritten per maand met het aanvullend openbaar vervoer (2009: 5.475 ritten per maand)
aantal mensen aan wie een scootmobiel is verstrekt (2009: 647)
2.2.5
Prestatieveld informatie, advies en cliëntondersteuning
Werkdoel Mensen die een beroep doen op maatschappelijke ondersteuning krijgen de informatie en adviezen die ze nodig hebben om goed maatschappelijk te functioneren. Ze worden bij het maken van keuzes daarin zo nodig begeleid en ondersteund. De informatieverstrekking, advisering en afhandeling van de aanvragen wordt vriendelijk, snel, vakkundig en proactief uitgevoerd. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
cliënten kunnen bij het Wmo-loket terecht en hoeven hun vraag maar eenmaal te stellen omdat, waar nodig, cliënten direct in contact worden gebracht met instellingen en organisaties die hulp verlenen ('warme overdracht');
indicatiestelling, duur van de afhandeling en klantbejegening vinden plaats binnen de daarvoor vastgestelde criteria.
Kernprestaties 2.2.5.1 De bekendheid met het Wmo-loket vergroten; 2.2.5.2 Het aantal producten in het Wmo-loket vergroten door verdere samenwerking met instellingen en instanties; 2.2.5.3 Het scholen van loketmedewerkers; 2.2.5.4 Het sturen op een snelle afhandeling van vragen en aanvragen. Prestatie-indicatoren informatie, advies en cliëntondersteuning
2010
2011
2012-2014
aanvragen dat binnen een termijn van 8 weken wordt beslist
90%
95%
95%
aanvragen met extern advies dat binnen 12 weken wordt beslist
90%
90%
90%
aanvragen met extern medisch advies dat binnen 16 weken wordt beslist snelheid afhandelen van vragen om informatie en advies uitvoeringsgereed maken van digitale sociale kaart
90%
90%
90%
binnen 2 werkdagen
binnen 2 werkdagen
binnen 2 werkdagen
operationeel
operationeel
Operationeel
26
2.2.6
Prestatieveld mantelzorgondersteuning
Werkdoel Burgers die mantelzorgtaken op zich nemen, worden door de gemeente gewaardeerd en waar nodig ondersteund, zodat ze met hun zorgtaken niet in de problemen komen en daardoor maatschappelijk minder goed gaan functioneren. Centrale aspecten van de uitvoering zijn:
preventie door het zo vroeg mogelijk signaleren en voorkomen van problemen;
zorgen voor actuele en adequate informatie en advies;
ondersteuning bieden in geval van problemen bij het uitvoeren van de mantelzorgtaken.
Kernprestaties 2.2.6.1 Uitvoering geven aan het Basispakket Mantelzorgondersteuning; 2.2.6.2 Concrete prestatieafspraken maken met instellingen over de signalering van problemen en de ondersteuning van mantelzorgers; 2.2.6.3 Het creëren van adequate respijtvoorzieningen. Prestatie-indicatoren mantelzorgondersteuning
2010
2011
2012-2014
bemiddelingsfunctie integreren in het Wmo-loket
gerealiseerd
operationeel
operationeel
uitvoering basispakket mantelzorgondersteuning
in uitvoering
in uitvoering
in uitvoering
% mantelzorgverleners bekend met steunpunt Mantelzorg:
28%
2.3
Beleidsveld samenleven in wijk en buurt
2.3.1
Prestatieveld welzijn in de wijk
40%
Werkdoel Purmerenders worden gestimuleerd betrokken te zijn bij, en zich verantwoordelijk te voelen voor, hun eigen woon- en leefomgeving. Ze worden gestimuleerd hun eigen problemen op te lossen en initiatieven te nemen die erop gericht zijn de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren en de sociale samenhang te vergroten. Deze initiatieven worden, waar nodig, ondersteund. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
het waar nodig ondersteunen van bewoners bij het oplossen van hun eigen problemen; ondersteunen van bewonersinitiatieven, met name op plekken waar veel sociale problematiek is of waar sociale samenhang ontbreekt;
het faciliteren van voldoende accommodaties waarin buurt- en wijkbewoners elkaar kunnen ontmoeten en de door henzelf geïnitieerde activiteiten kunnen ontplooien, en waarin welzijnsactiviteiten voor ouderen, jeugdigen en kwetsbare groepen kunnen plaatsvinden;
het bevorderen van emancipatie en tegengaan van discriminatie.
Kernprestaties 2.3.1.1 Regie voeren op het omvormen van het welzijnswerk oude stijl naar welzijnswerk nieuwe stijl;
27
2.2.5.1 Het onderzoeken van wat aan wijkaccommodaties nodig is om aan de doelstellingen te kunnen voldoen; 2.2.5.2 Het uitvoeren van buurtbemiddeling; 2.2.5.3 Het actief benaderen van mensen in kwetsbare situaties met als doel de kracht van mensen te mobiliseren, hun sociale netwerk te vergroten en zo de leefbaarheid te verbeteren. Prestatie-indicatoren welzijn in de wijk
2010
verbouw wijkaccommodatie Gors
-
wijkaccommodatie Wheermolen
-
wijkaccommodatie Weidevenne
-
2011
2012-2014
staat ter discussie gerealiseerd staat ter discussie
-
De wijkaccommodaties in de Gors en Weidevenne staan ter discussie in verband met bezuinigingen en ontwikkeling van accommodatiebeleid.
2.3.2
Prestatieveld jeugd en jongeren
Werkdoel De kinderen en jongeren die in Purmerend opgroeien (ongeveer 20.000) worden uitgedaagd om hun talenten volledig te ontplooien. Waarbij ze zich zodanig ontwikkelen dat ze als individu met zelfvertrouwen in het leven staan en zich ook realiseren dat ze een onderdeel zijn van de samenleving en zich daarnaar gedragen. Ze nemen hun verantwoordelijkheid, doen mee en hebben daarvoor zelfwaardering. Ze geven die waardering aan anderen en krijgen die ook van hen. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
het aanbieden van activiteiten aan kinderen van 4-12 jaar die erop gericht zijn om ze meer zelfvertrouwen te geven, ze actief deel te laten uitmaken van en betrokken te laten zijn bij hun directe leefomgeving, en om hun talenten te ontwikkelen;
het aanbieden van ontmoetingsmogelijkheden en activiteiten aan kinderen van 12-16 jaar met als doel ze meer zelfvertrouwen te geven, actief deel te laten uitmaken van en betrokken te laten zijn bij hun directe leefomgeving, en om hun talenten te ontwikkelen;
het op stedelijk niveau met en voor jongeren organiseren van ontmoeting, ontspanning en talentontwikkeling.
Kernprestaties 2.3.2.1 Het uitvoeren van activiteiten voor kinderen en tieners door samenwerking van instellingen op het gebied van welzijn, cultuur en sport; 2.3.2.2 Het uitvoeren van jeugdbuurtwerk; 2.3.2.3 Het uitvoeren van jongerenbuurtbemiddeling; 2.3.2.4 Het realiseren van accommodaties en voorzieningen voor jeugd.
28
Prestatie-indicatoren jeugd en jongeren
2010
2011
definitieve
tijdelijke het realiseren van een stedelijk jongerencentrum
voorziening
voorziening
gerealiseerd in
gerealiseerd het realiseren van een stadsspeeltuin
-
2014 gerealiseerd definitieve
tijdelijke
voorziening
voorziening
het realiseren van een tieneraccommodatie in Weidevenne
gerealiseerd in
gerealiseerd te realiseren extra jongerenontmoetingsplekken de wijken
2.3.3
2012-2014
2
2014 5
n.t.b.
Prestatieveld wijkgericht werken
Werkdoel De gemeente stelt zich ten doel om haar werkprocessen meer wijkgericht in te richten. Bewoners worden in de gelegenheid gesteld de invloed op hun eigen leefomgeving te vergroten, door ze - waar mogelijk - te betrekken bij het opstellen en uitvoeren van gemeentelijk beleid in hun wijk. Centrale aspecten van de uitvoering zijn: -
Het ontwikkelen en invoeren van de methodiek (instrumenten);
-
Het verder vormgeven van inspraak en participatie op wijkniveau (bewonersparticipatie);
-
Het optimaliseren van de informatie aan, en de communicatie met, de wijkbewoners.
Kernprestaties 2.3.3.1 In gebruik nemen van de wijkgerichte instrumenten uit het Handboek Wijkgericht Werken; 2.3.3.2 Opstellen van wijkontwikkelingsplannen en het betrekken van bewoners, woningcorporaties, instellingen en bedrijven daarbij, onder andere door middel van participatiebijeenkomsten in de wijk; 2.3.3.3 Wijkbewoners, woningcorporaties, instellingen en bedrijven een rol geven bij het opstellen en uitvoeren van gemeentelijk beleid, door verder vorm te geven aan inspraak en participatie op wijkniveau. Prestatie-indicatoren wijkgericht werken wijkontwikkelingsplan (WOP)
2010
2011
2012-2014
1
1
elk jaar 1
-
7
elk jaar 7
wijkonderhoudsplan - fysiek
een plan met 7 wijkhoofdstukken
wijkonderhoudsplan - sociaal
Overwhere
een plan met 7 wijkhoofdstukken een plan met 7 wijkhoofdstukken
jaarlijks een plan met 7 wijkhoofdstukken jaarlijks een plan met 7 wijkhoofdstukken
wijkkalender per wijk
wijkschouw
3
7
elk jaar 7
wijkinloopspreekuur per wijk
14
14
elk jaar 14
2.3.4
Prestatieveld vrijwilligerswerk
Werkdoel De gemeente draagt bij aan een 'betrokken samenleving' door de vrijwillige inzet van inwoners in alle maatschappelijke sectoren te bevorderen. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
bevordering van de toename van vrijwillige inzet in brede zin: zowel in de zorg, in maatschappelijke organisaties en in verenigingen;
het waarderen, ondersteunen en, zo nodig, trainen van vrijwilligers.
29
Kernprestaties 2.3.4.1 Alle vrijwilligers (incl. mantelzorgers) zijn verzekerd; 2.3.4.2 Het ondernemen van acties om vrijwilligers voor het vrijwilligerswerk te werven en vast te houden; 2.3.4.3 Het ondernemen van acties om het aantal vrijwilligers te vergroten; 2.3.4.4 De voorwaarden scheppen voor de realisatie van de verplichte maatschappelijke stages in het voortgezet onderwijs; 2.3.4.5 Het ondernemen van acties om vrijwilligers te waarderen.
Prestatie-indicatoren vrijwilligerswerk
2010
Een plan van aanpak betreffende het werven en, zo nodig, trainen van
2011
2012-2014
plan van aanpak vaststellen
vrijwilligers, en het ondersteunen van organisaties bij het werken met vrijwilligers 1000
realisatie van het project maatschappelijke stages (aantallen stagiaires)
uitvoeren
1500
2500
Bestuurlijke producten 2011 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Wmo-beleidsplan 2011-2014
2011
2
e
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening
Primitieve
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2009
begroting
2010
2011
2012
2013
2014
Lasten
22.206
2010 24.521
(bijgest.) 25.122
24.980
23.923
24.120
24.141
Baten
-4.257
-2.641
-3.043
-2.881
-2.887
-2.887
-2.887
Totaal
17.949
21.879
22.080
22.099
21.036
21.233
21.254
Het saldo van het programma daalt ten opzichte van de bijgestelde begroting van 2010 met € 19.000. Deze daling wordt veroorzaakt door € 142.000 lagere lasten en € 162.000 lagere baten. Overzicht van de programmaproducten
30
Producten (Bedragen x € 1.000)
Rekening
Primitieve
2009
begroting
2010
3.122
2010 3.563
(bijgest.) 3.538
3.413
3.365
3.367
3.122
3.563
3.538
3.413
3.365
3.367
3.367
Lasten
7.477
8.345
8.479
8.178
8.089
8.020
8.029
Baten
-3.084
-1.551
-1.916
-1.748
-1.753
-1.753
-1.753
4.393
6.794
6.563
6.430
6.336
6.266
6.276
Lasten
11.075
11.130
12.296
12.550
11.643
11.907
11.918
Baten
-1.161
-1.070
-1.106
-1.112
-1.113
-1.114
-1.114
9.914
10.059
11.189
11.438
10.531
10.794
10.805
Lasten
423
1.340
668
700
689
689
689
423
1.340
668
700
689
689
689
PJ04 Ongediertebestrijding Lasten
109
143
141
139
136
137
138
PH03 Sociaal cultureel werk Lasten PH06 Maatschappelijke dienstverlening
PI05 Individuele voorzieningen Wet MO
PI06 Collectieve voorzieningen Wet MO
Baten
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014 3.367
-12
-20
-20
-20
-21
-21
-21
97
123
122
119
116
117
117
Exploitatie De belangrijkste elementen op productniveau zijn de volgende: PH03 Sociaal cultureel werk Het saldo daalt met € 125.000 tot € 3,4 miljoen. Deze daling wordt in hoofdzaak veroorzaakt als gevolg van het besluit van de raad op 1 juli 2010 om €256.000 te bezuinigen op subsidies. Bij dit product betreft het voornamelijjk de bezuiniging op de subsidie aan St. Clup (€ 103.000) en vereniging A.C.P.O. (€ 11.000). PH06 Maatschappelijke dienstverlening Het saldo daalt met € 133.000, waarvan € 301.000 lagere lasten en € 168.000 lagere baten. De wijzigingen worden veroorzaakt door de eerder vastgestelde zienswijze op de meerjarenbegroting van de GGD (€ 133.000 lagere lasten), de lokale verwijsindex jongeren Matchpoint (€ 164.000 lagere lasten en lagere baten). Tegenover deze lagere uitgave GGD staat een lagere onttrekking uit de algemene reserve. PI05 Individuele voorzieningen Wet MO Het saldo stijgt met € 249.000, waarvan € 254.000 hogere lasten en € 6.000 hogere baten. De belangrijkste oorzaak is de hogere kapitaallasten voor € 175.000 voor hulpmiddelen als gevolg van de begrote aanschaf van hulpmiddelen in 2010. Er wordt € 72.000 minder de apparaatskosten doorbelast en de kosten voor hulp bij huishouden stijgen met € 30.000. Tegenover de uitgaven in dit programma staan onttrekkingen aan de reserve Wmo in 2011 met ruim € 128.000. PI06 Collectieve voorzieningen Wmo Het saldo stijgt met € 32.000 naar € 700.000. De stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de incidentele vrijval van de middelen voor begeleiding kwetsbare burgers in 2010 €104.000 en verlaging van de uitgaven voor de
de intensivering mantelzorg € 70.000. In de bestuursrapportage van het 2
kwartaal 2010 wordt voorgesteld om
de incidentele vrijval van € 738.000 inzake begeleiding kwetsbare burgers te storten in de reserve Wmo/stedelijk kompas om zo de daling van de uitkering van het rijk vanaf 2011 met € 666.000 op te kunnen vangen. Bij de kadernota 2012 zullen voorstellen aan u worden voorgelegd om te bezuinigen op de uitgaven van de Wmo. PJ04 Ongediertebestrijding De ontwikkelingen zijn kleiner dan € 50.000.
31
Doeluitkeringen Brede doeluitkering Centra Jeugd en Gezin Voor de realisatie van Centra voor jeugd en Gezien ontvangt Purmerend een zogenaamde brede doeluitkering van circa € 1.600.000 per jaar. Deze doeluitkering loopt tot en met 2011. Het voornemen van de rijksoverheid is om na 2011 deze middelen toe te voegen aan het gemeentefonds op basis van de werkelijke uitgaven 2008 tot en met 2011. Het is dus van belang dat de BDU CJG zo goed mogelijk wordt benut. De ervaring van toevoegingen aan het gemeentefonds is dat dit altijd gepaard gaat met een herverdeeleffect. In de meerjarenbegroting is geen rekening gehouden met een mogelijk herverdeeleffect en wordt vooralsnog gerekend op een ongewijzigde voortzetting van de doeluitkering. Nadere informatie hierover wordt niet eerder verwacht dan in de meicirculaire 2011. Indien er sprake is van een substantieel nadeel moet bekeken worden of de uitvoering goedkoper kan plaatsvinden dan nu begroot. Reserves Reserve Wet maatschappelijke ondersteuning De reserve Wmo is gevormd uit onderbestedingen in 2008, zodat de verwachte tekorten in 2010 en 2011 hiermee konden worden opgevangen. In de bestuursrapportage van het 2
de
kwartaal 2010 wordt voorgesteld om de
incidentele vrijval van € 738.000 inzake begeleiding kwetsbare burgers in deze reserve te storten. In 20011 wordt € 1,050 miljoen onttrokken waarna de reserve leeg is. In het boek van maatregelen is een voorstel gedaan om de uitgaven structureel in evenwicht te brengen. Voorzieningen Er zijn geen afzonderlijke voorzieningen voor dit programma. Investeringen Krediet hulpmiddelen WVG Voor de vervanging en toekenning van hulpmiddelen wordt een krediet voorgesteld van € 1.071.000. Ten laste van krediet komt onder andere de aanschaf van rolstoelen, scootmobielen, driewielfietsen, woonaanpassingen en overigen.
32
3.
WONEN
Portefeuillehouder: H. Krieger Programmamanager: H. von Ende Inleiding De gemeente wil dat alle inwoners zich thuis voelen in Purmerend. Purmerend richt zich daarom op voldoende woningen, voldoende kwaliteit van woningen en een prettige woonomgeving. De gemeente zoekt daarbij samenwerking met woningcorporaties en andere partners. Hierbij heeft Purmerend specifieke aandacht voor starters, ouderen en mensen met een beperking. Ambities coalitieakkoord
Gemiddeld 30% sociale woningen gedurende de hele collegeperiode;
Gemengd bouwen: sociaal, dure huur en koop en jong en oud;
Levensloopbestendig bouwen;
Relevante beleidsnota's
Masterplan Wonen met Zorg deel 1 - Seniorenhuisvesting (2008)
Masterplan Wonen met Zorg deel 2 - Bijzondere doelgroepen (2010)
Woonvisie (2007-2010)
Trends en risico's Ontspanning koopwoningmarkt In de koopsector is het aanbod aan woningen toegenomen terwijl de vraag is afgenomen. Met name de duurdere koopwoningen worden minder makkelijk verkocht. Het lukt projectontwikkelaars daardoor in mindere mate om bij een nieuwbouwproject een substantieel deel in de voorverkoop te verkopen. Het gevolg is dat projecten worden uitgesteld. Europees beleid Omdat goedkope huurwoningen met rijkssubsidies zijn gebouwd, worden woningcorporaties per 1 oktober 2010 (conform EU-wetgeving) verplicht om 90% van de woningen toe te wijzen aan huishoudens met een inkomen tot €33.000. Verwacht wordt dat het juist voor de inkomensgroep €33.000 tot €40.000 lastig wordt om een volgende stap in de wooncarrière te zetten, omdat het inkomen ontoereikend is om een woning te kopen en het aanbod van duurdere huurwoningen tekortschiet. Mogelijk verdwijnen lokale beleidsruimte De behandeling van de nieuwe Huisvestingswet is uitgesteld. Door deze nieuwe wet is er mogelijk - op termijn geen lokale beleidsruimte meer voor de toewijzing van sociale huurwoningen.
Wat willen we bereiken? Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 3.1 Wonen Purmerenders hebben zoveel mogelijk gelijke kansen op zelfstandige en gewenste woonruimte. De woningvoorraad en de woonomgeving zijn van een goede kwaliteit en sluiten aan bij de diverse behoeften. Mensen die niet op eigen kracht in hun (aangepaste) woonvraag kunnen voorzien (met name jongeren, ouderen en gehandicapten), worden daarbij door de gemeente ondersteund.
Effectindicatoren wonen
2008
2009
2014
33
rapportcijfer 'prettig wonen in de buurt'
7,3
7,4
≥ 7,4
rapportcijfer kwaliteit woningen in de buurt
7,3
7,2
≥ 7,2
rapportcijfer kwaliteit eigen woning
7,8
7,7
≥ 7,7
rapportcijfer kwaliteit gebouwde omgeving (in eigen buurt)
6,8
6,6
≥ 6,6
huurwoning:
10,1%
9,1% (2009)
% starters
13,4%
14,1% (2009)
slaagkansen actieve Purmerendse woningzoekenden op
% doorstromers
slaagkansen starters ≥ slaagkansen doorstromers
Met opmaak: opsommingstekens en nummering
Wat gaan we daarvoor doen? In het tweede kwartaal van 2011 stelt de gemeenteraad een nieuwe woonvisie vast die de basis vormt voor het woonbeleid. Welke gevolgen dat heeft, en of dit een herschikking van middelen met zich meebrengt, is op dit moment niet goed in te schatten. Daarom is uitgegaan van de bestaande uitgangspunten ten behoeve van dit programma. In ieder geval wordt nadrukkelijk gekeken naar de bestedingen vanuit de Reserve Volkshuisvesting. Aangezien de inkomsten in het fonds opdrogen en er bezuinigd moet worden, zullen de beleidsregels ten aanzien van de besteding van de reserve in 2011 worden bijgesteld. Daarnaast zal het eventueel ingaan van de nieuwe Huisvestingswet tot gevolg hebben dat het voorrang geven aan Purmerendse doelgroepen bij woonruimteverdeling om de sociale binding te vergroten, niet meer mogelijk is.
3.1.1
Prestatieveld gelijke kansen op de woningmarkt
Werkdoel De gemeente draagt bij aan gelijke kansen op de woningmarkt voor alle inwoners; ongeacht hun leeftijd, herkomst, inkomen en zorgbehoefte. Om dit te kunnen realiseren geeft de gemeente bijzondere aandacht aan doelgroepen die (tijdelijk) moeilijk toegang hebben tot de woningmarkt, of niet zonder zorg zelfstandig kunnen wonen. Centrale aspecten van de uitvoering zijn:
nieuwbouw en herstructurering voor doelgroepen: mensen met lage inkomens, starters, ouderen, gehandicapten, woonwagenbewoners, zorgbehoeftigen, statushouders;
vergroten van aantal woningen geschikt voor wonen met zorg, door opplussen naar nultredenwoningen en omvormen naar verzorgd en beschermd wonen;
afspraken met regio en woningcorporaties over onder meer het aanbieden van woningen aan doelgroepen;
voorrang voor Purmerendse doelgroepen bij woonruimteverdeling om sociale binding te vergroten.
Kernprestaties 3.1.1.1
Bevorderen huisvesting primaire en secundaire doelgroepen. Structureel is een groot aantal huishoudens aangewezen op een woning in de sociale woningvoorraad. Met de corporaties zijn minimumafspraken gemaakt over het aantal woningen dat aan de primaire en secundaire doelgroep wordt toegewezen;
3.1.1.2
Voorrang voor Purmerendse woningzoekenden. De gemeente wil, gerekend met een termijn van vier jaar, gemiddeld 30% sociale woningen bouwen voor de doelgroepen. In deelplannen kan gedurende deze termijn dit percentage hoger of lager liggen;
3.1.1.3
Verbeteren positie van starters op de woningmarkt. De gemeente heeft nieuwe, regionale afspraken gemaakt over de woonruimteverdeling van sociale huurwoningen. Onderdeel van deze afspraken is de
34
lokale beleidsruimte. De gemeente mag 30% van de woningen in de bestaande voorraad, en 60% van de nieuwbouw, toewijzen aan doelgroepen die moeite hebben een woning te vinden op de woningmarkt. Dit wordt, voor het deel van de woningvoorraad waarop de gemeente direct invloed heeft, ingezet voor starters en senioren. De overige woningen worden toegewezen via het systeem van Woningnet; 3.1.1.4
Realiseren behoefte aan 'wonen met zorg'.
Prestatie-indicatoren gelijke kansen op de woningmarkt % vrijkomende huurwoningen bestaande voorraad < €535,33 toegewezen aan primaire en secundaire doelgroep (79% in 2009) % vrijkomende huurwoningen bestaande voorraad <€ 499,51 toegewezen aan 1+2 pers.huishoudens (64% in 2009) % nieuwbouwwoningen op uitleglocaties beschikbaar voor doelgroep (59% in 2009) % vrijkomende huurwoningen bestaande voorraad dat toegewezen wordt aan Purmerenders (68% in 2009) opgeleverde (tijdelijke) nieuwbouwwoningen in de sociale huursector specifiek voor jongeren (33 in 2009) opgeleverde voor starters bereikbare koopwoningen (v.o.n. < €160.000) en koopwoningen in MGE (16 in 2009)
2010
2011
min. 70%
min. 70%
min. 60%
min. 60%
30%
30%
30% jaarlijks
min. 30%
min. 30%
min. 30% jaarlijks
0
28
20
2
24
72
Triton
Heel Europa
oplevering woonzorgcomplexen opgepluste woningen (op basis van daadwerkelijke aanvragen door woningcorporaties en verenigingen van eigenaren)
212
2012-2014 min. 70% jaarlijks min. 60% jaarlijks
nader te
nader te
bepalen¹
bepalen¹
¹ Tot 2020 is de opgave vooral een kwaliteitsslag in seniorencomplexen en het omvormen van woningen tot verzorgd en beschermd wonen.
3.1.2
Prestatieveld aanbod en kwaliteit van woningen en woonomgeving
Werkdoel Purmerend streeft ernaar om de nieuwbouw- en herstructureringsprojecten zoveel mogelijk te laten aansluiten bij de verschillende behoeften van de inwoners. Zowel wat betreft de aard en de kwaliteit van de woonvorm (duurzaam, aanpasbaar en flexibel), als de kwaliteit van de fysieke en sociale woonomgeving. Centrale aspecten van de uitvoering zijn:
realisatie van (kleinschalige) gedifferentieerde nieuwbouwprojecten in bestaand stedelijk gebied;
herstructurering met variatie;
stimuleren van Wonen boven winkels;
afspraken met woningcorporaties over onder meer het behouden en/of creëren van gedifferentieerde en sociaal sterke wijken en buurten.
Kernprestaties 3.1.2.1 Realiseren van een gevarieerd woningaanbod; 3.1.2.2 Waar nodig, verbetering van de kwaliteit van woon- en leefomgeving in de wijken. Zowel fysiek, als sociaal. Hiervoor wordt aangehaakt bij het wijkgericht werken en de Wijkontwikkelingsplannen (WOP).
35
Prestatie-indicatoren gedifferentieerde nieuwbouw en herstructureringsprojecten. In onderstaand overzicht is de geplande oplevering naar differentiatie weergegeven Projectnaam
Geplande oplevering
Aantal woningen
Bijzonderheid van, en de differentiatie in, het project of de toevoeging aan Purmerendse woningvoorraad
Het Plateel fase 1
2009-2012
300
Een grote variatie in woningen en doelgroepen in de transformatie van het Wagenweggebied naar een woonlocatie met stedelijke uitstraling. Er worden o.a. herenhuizen, rijtjeswoningen, benedenbovenwoningen en appartementen gemaakt in sociale huur, middeldure koop en dure koop. Geschikt voor gezinnen, senioren, starters, enz.
Wheermolen-West
2010-2011
328
Appartementen in verschillende groottes en huurklassen: sociale, middeldure en dure huur.
2010
160
In twee gesloten bouwblokken met spelen en parkeren in hof, wordt gebouwd voor een grote mix aan woningen en doelgroepen. Zowel appartementen, als eengezinswoningen: een mix van sociale huur, bereikbare koop en middeldure koop. Specifiek komen er 13 huurappartementen voor jongeren en woningen in maatschappelijk gebonden eigendom.
2011-2016
242
Luxe wonen in een groene en waterrijke omgeving: voornamelijk vrijstaande en grondgebonden twee-onder-een-kapwoningen. In het gebied komen ook wooneenheden voor gehandicapten van de Prinsenstichting.
2013
142
2011-2012
60
Een stedelijk hof als woonzorgcomplex dat ook als centrum voor de buurtgemeenschap fungeert. Boven een plint met voorzieningen komen voor de helft zorgwoningen (individueel en groepswonen) voor diverse doelgroepen en voor de helft huurwoningen voor voornamelijk senioren en starters. Een bijzondere locatie in Kwadrant Europa wordt ingevuld met bebouwing dat als referentie de uitstraling en vormgeving van een klooster meekrijgt. Qua woningen een combinatie van eengezinswoningen en appartementen in de koopsector.
fase 1 Stadshoven fase 3 Weidevenne
Kwadijkerpark (herontwikkeling Kadijkerkoog) Woonzorgcomplex Heel Europa
't Klooster (Algarve Weidevenne)
Bovenstaande tabel toont een selectie van woningbouwprojecten. Deze selectie illustreert de gedifferentieerde woningbouw.
Bestuurlijke producten 2011-2014 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Woonvisie
2011
2e kwartaal
Prestatieafspraken met woningcorporaties
2011
4 kwartaal
e
Wat mag het kosten
36
Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2009
Lasten Baten Totaal
6.074 -6.739 -665
Primitieve
Begroting
begroting
2010
2010
(bijgest.)
7.779 -5.927 1.852
6.200 -4.717 1.483
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
6.817 -3.746 3.072
4.465 -3.249 1.216
4.112 -2.892 1.220
3.486 -2.443 1.043
Het saldo van het programma Wonen stijgt ten opzichte van de actuele begroting 2010 met €1.589.000. Deze stijging wordt veroorzaakt door €618.000 hogere lasten en €971.000 lagere baten. De wijziging houdt direct verband met de onttrekkingen uit de reserve volkshuisvesting. Overzicht van de programmaproducten: Producten (Bedragen x € 1.000)
Rekening
Primitieve
Begroting
2009
2010 (bijgest.) 433
PL02 Wonen, strategie en beleid
Lasten
403
begroting 2010 436
PL03 Financien en beheer volkshuisvesting
Lasten
403 4.990
436 6.304
-6.585 -1.595 681 -154 527
Baten PL04 Woonconsumentenzaken
Lasten Baten
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
413
396
400
404
433 5.069
413 5.681
396 3.351
400 2.992
404 2.355
-5.782 522 1.039
-4.561 508 698
-3.602 2.079 724
-3.103 248 717
-2.745 247 721
-2.295 60 727
-145 894
-156 542
-144 580
-146 571
-148 573
-148 579
Exploitatie De belangrijkste elementen op productniveau zijn de volgende: PL02 Wonen, strategie en beleid De ontwikkelingen zijn kleiner dan € 50.000. PL03 Financiën en beheer volkshuisvesting Het saldo stijgt met € 1.571.000, waarvan € 612.000 hogere lasten en € 959.000 lagere baten. De stijging van de lasten wordt veroorzaakt door verschuivingen van de uitgaven van 2010 naar 2011 binnen de reserve volkshuisvesting. Hierdoor daalt de bijgestelde begroting 2010 en stijging de uitgaven in 2011. Het betreft met name: Woonwagenterrein/renovatie van de huidige terreinen
+/+
€ 1.000.000
Doelgroepen zorg en wonen boven winkels
-/-
€
Herstructurering/Ontwikkelen beleid
+/+
€
248.000 80.000
Totaal
+/+
€
832.000
De lagere baten in het volkshuisvestingsfonds (€ 696.000) betreft het BLS-subsidie dat vanaf 2011 niet meer wordt ontvangen. De overige lagere lasten en baten van € 245.000 betreft het rente effect van de lagere lening van Wherestad. In de begroting is nog geen rekening gehouden met vervroegde aflossing van de volledige lening aan Wherestad. Voor het volkshuisvestingsfonds geldt de afspraak dat het resultaat wordt onttrokken aan het de hiervoor ingestelde reserve. Voor de algemene middelen heeft de verschuiving om die reden geen effect. PL04 Woonconsumentenzaken
37
De ontwikkelingen zijn kleiner dan € 50.000. Reserves Reserve volkshuisvesting De reserve volkshuisvesting is bedoeld voor investeringen in de volkshuisvesting. Voeding van de reserve is vanaf 2011 alleen de inkomsten anti-speculatiebeding. Incidentele projecten en renovaties en de opplussubsidies worden gefinancierd uit deze reserve. In 2011 wordt voor ruim € 2,0 miljoen onttrokken aan de reserve. In 2012 en 2013 nog eens € 190.000, waarna de reserve leeg is. De reserve is eind 2013 volledig besteed, omdat de gemeente Purmerend naar verwachting vanaf 2012 geen inkomsten meer verwacht in het kader van het anti-speculatiebeding. Voorzieningen Er zijn geen afzonderlijke voorzieningen voor dit programma. Doeluitkeringen Er zijn geen afzonderlijke doeluitkeringen voor dit programma. Investeringen Er zijn geen afzonderlijke investeringen voor dit programma.
38
4.
MILIEU
Portefeuillehouder: R. Helm Programmamanager: R. Post Inleiding Purmerend moet een stad zijn en blijven waarin burgers zo veilig mogelijk en met zo weinig mogelijk gevaar voor de volksgezondheid, kunnen wonen, werken en recreëren. Speerpunten hierbij zijn het terugdringen van milieuhinder door bedrijven, goede afvalverwijdering en het stimuleren van het natuurlijke milieu. Ambities coalitieakkoord
Stimuleren energiezuinig gedrag inwoners en bedrijven door informatievoorziening;
Maatregelen om energiegebruik door de gemeente te beperken;
Beter benutten voordelen die de stadsverwarming biedt, zoals reductie CO2-uitstoot;
Duurzaam bouwen voorwaarde bij uitgifte grond voor bedrijven.
Relevante beleidsnota's
Bodembeleidsplan (2009)
Milieubeleidsplan (2010)
Milieuwerkplan 2010-2013 (2010)
Geluidsbeleid Baanstee-Noord (2010)
Trends en risico's Door de invoering van MAP blijkt in het eerste halfjaar 2010 dat de hoeveelheid gft zoals verwacht vergeleken met voorgaande jaren, terugloopt. Voornaamste oorzaak is het op verzoek en niet structureel uitzetten van gftcontainers en het beschikbaar stellen van een restafvalcontainer met een grotere capaciteit. Dit beleid is vastgelegd in het projectplan MAP. Eind dit jaar zal de raad een voorstel krijgen hoe binnen de gemeente Purmerend de verplichting van het Rijk om kunststof verpakkingen te scheiden geïmplementeerd zal gaan worden.
Wat willen we bereiken 4.1 Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld Milieu In Purmerend is de kwaliteit van het natuurlijk milieu goed. Uitgangspunt is dat deze kwaliteit behouden blijft. Er is sprake van een publieksvriendelijke, effectieve en gescheiden afvalinzameling. Het natuurlijk milieu wordt door de activiteiten van burgers, bedrijven en instellingen zo min mogelijk belast. Mede hierdoor kunnen inwoners veilig en met gering risico voor de volksgezondheid, wonen, werken en recreëren.
Effectindicatoren milieu % gecontroleerde bedrijven dat na de eerste bestuursrechtelijke aanschrijving en
2008
2010
2014
70% (2009)
> 70%
39
controle de overtreding in orde heeft gemaakt
70%
(Kengetal: aantal bedrijven onder de werkingssfeer van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: in 2009 ca. 1.400; aantal controles 2009 ca. 506) % inwoners dat ontevreden is over afvalverwijdering via containers
-
8%
≤ 8%
% inwoners dat ontevreden is over functioneren Milieustraat
-
3%
≤ 3%
7%
≤ 7%
42%
> 42%
% inwoners dat ontevreden is over afvalverwijdering via grofvuil gerealiseerde bronscheiding (% van totale afvalaanbod)
-
(als resultante van met raad afgesproken servicelevels) (2006: 46%)
Wat gaan we daarvoor doen 4.1.1
Prestatieveld milieubeheer
Werkdoel Het voorkomen en beperken van gevaar, schade en hinder aan het natuurlijk milieu op basis van uitvoering landelijke wetgeving en (gemeentelijk) milieubeleid. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
beoordelen en adviseren inzake milieuaspecten bij ruimtelijke projecten;
beoordelen aanvragen voor milieutoestemmingen;
beoordelen milieumeldingen in het kader van het activiteitenbesluit;
controle en handhaving van inrichtingen die onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vallen;
gegevensverzameling en beheer inzake bodem, geluid en inrichtingen die onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vallen.
Kernprestaties 4.1.1.1 Opstellen milieuwerkplannen; Milieuwerkplan 2011-2014 wordt opgesteld aan de hand van de onderwerpen uit het vastgestelde milieubeleidsplan 2010. 4.1.1.2 Beoordeling milieutoestemmingen omtrent nieuwe en gewijzigde bedrijven; Alle milieutoestemmingen die bij de gemeente worden ingediend door bedrijven die worden opgericht of zijn gewijzigd worden beoordeeld op alle milieuaspecten. 4.1.1.3 Integrale controle van inrichtingen die onder de werkingssfeer van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vallen. 4.1.1.4 Handhaving Wet algemene bepalingen omgevingsrechtplichtige bedrijven; Op alle bedrijven die Wet algemene bepalingen omgevingsrechtplichtig zijn, wordt toezicht gehouden en indien noodzakelijk handhavend opgetreden. Dit gebeurt aan de hand van de vastgelegde toezichtprotocol in het kader van de 'Professionalisering van de milieuhandhaving'. 4.1.1.5 Handhaving meldingsplichtige bedrijven in het kader van het Activiteitenbesluit; Op alle bedrijven die vallen onder het Activiteitenbesluit, wordt toezicht gehouden en indien noodzakelijk handhavend opgetreden. Dit gebeurt aan de hand van de vastgelegde toezichtprotocol in het kader van de 'Professionalisering van de milieuhandhaving'. 4.1.1.6 Afhandelen milieuklachten volgens protocol; Milieuklachten worden volgens het protocol 'Klachtenafhandeling' in het kader van de 'Professionalisering van de milieuhandhaving' afgehandeld. Reactie op milieuklachten vindt binnen 24 uur plaats.
Prestatie-indicatoren milieubeheer
2010
2011
2012-2014
actualisering bodembeleidsplan
gerealiseerd
-
-
actualisering milieubeleidsplan
gerealiseerd
-
-
40
opstellen gemeentelijk geluidsbeleid
gerealiseerd
-
-
gemeentelijk bodeminformatiesysteem op orde
gerealiseerd
-
-
98%
98%
98%
530
530
530
minimaal 2
minimaal 2
minimaal 2
90%
90%
90%
98%
98%
98%
afhandeling aanvragen milieutoestemming: % jaarlijks nieuwe en gewijzigde aanvragen die zijn afgehandeld binnen de wettelijke termijn (Kengetal 2009: 47 aanvragen) controles Wet algemene bepalingen omgevingsrecht onderdeel milieu: Jaarlijks aantal gecontroleerde bedrijven dat onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht valt (Kengetal aantal bedrijven dat onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht valt, 2009: 1.400) gecoördineerde specifieke toezichtacties: aantal (in samenwerking met andere toezichthouders) uitgevoerde aspectgerichte toezichtacties (vuurwerk, geluid, opslag gevaarlijke stoffen, afvalwater) handhaving geconstateerde overtredingen % overtredingen waartegen handhavend (volgens de normen van het handhavingsuitvoeringsprogramma) wordt opgetreden (Kengetal: aantal geconstateerde overtredingen 2009; 103 eerste aanschrijvingen van de 506 uitgevoerde controles) afhandeling milieuklachten: % klachten dat binnen twee dagen is onderzocht en binnen tien werkdagen is afgehandeld c.q. bestuursrechterlijke handhaving is gestart. (Kengetal: aantal milieuklachten ca. 30 per jaar)
4.1.1
Prestatieveld afvalbeheer
Werkdoel Het aanbieden en in stand houden van een uitgebreid en laagdrempelig systeem van afvalinzameling, waarbij publieksvriendelijkheid, effectieve scheiding en (op termijn) afvalbeperking centraal staan. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
voorlichting over inzameling en scheiding;
scheiding van afvalstromen (bij de bron);
handhaven gewenst aanbiedingsgedrag (na invoering nieuwe inzamelsysteem).
Kernprestaties 4.1.2.1 Voorlichting/communicatie nieuw afvalsysteem. Gelijktijdig met de invoering van de nieuwe inzamelmethodiek is een voorlichtingsoffensief gehouden over deze nieuwe methode. 4.1.2.2 Handhaving gewenst aanbiedgedrag afval. Na en tijdens de invoering van het nieuwe afvalinzamelsysteem wordt een extra inspanning geleverd om toezicht te houden op, en handhaven van, het aanbiedgedrag van huishoudelijke afvalstoffen.
41
Prestatie-indicatoren afvalverwijdering realisering nieuw afvalinzamelsysteem
2010
2011
2012-2014
operationeel
operationeel
-
vastgesteld
operationeel
-
plan van aanpak verhoging aanbieden afval bij brengvoorzieningen handhaving overtredingen aanbiedgedrag afval
operationeel
-
Bestuurlijke producten 2011-2014 Er worden geen bestuurlijke producten aangeboden.
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2009
Primitieve
Begroting
begroting
2010
2010
(bijgest.)
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2011
Lasten
11.281
11.681
11.881
11.350
11.323
11.272
11.310
Baten
-10.085
-10.921
-10.856
-11.751
-11.808
-11.757
-11.785
1.196
759
1.025
-401
-485
-485
-475
Totaal
Het saldo van het programma Milieu daalt ten opzichte van de actuele begroting 2010 met €1.425.000. Deze daling wordt veroorzaakt door €530.000 lagere lasten en €895.000 hogere baten. Overzicht van de programmaproducten: Producten (Bedragen x € 1.000)
PJ01 Afvalverwijdering
PJ03 Milieubeheer
Rekening
Primitieve
Begroting
2009
begroting
2010
2010
(bijgest.)
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
Lasten
10.356
10.743
10.965
10.317
10.314
10.260
10.288
Baten
-10.042
-10.921
-10.856
-11.751
-11.808
-11.757
-11.785
315
-178
109
-1.434
-1.494
-1.497
-1.497
Lasten
866
937
916
1.032
1.009
1.012
1.021
Baten
-43
0
0
0
0
0
0
822
937
916
1.032
1.009
1.012
1.021
Exploitatie De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op productniveau zijn de volgende: Product PJ01 Afvalverwijdering Het productsaldo stijgt ten opzichte van de begroting van 2010 met €1.542.000. Dit wordt deels veroorzaakt door het vervallen incidentele uitgaven 2010 voor het MAP en tariefsmatiging waar tegenover een onttrekking stond van €668.000 uit de egalisatiereserve afvalstoffenheffing en voor bijna €725.000 door het verder verhogen van het tarief van de afvalstoffenheffing naar een volledig kostendekkend niveau. De tariefsverhoging maakt onderdeel uit van de besluitvorming in 2009 en 2010, waarin de overhead volledig wordt toegerekend aan de afvalverwijdering en gefaseerd het tarief wordt verhoogd. Per saldo is er nu een voordeel dat gelijk is aan de betaalde btw. Voor deze btw geldt dat in het verleden het gemeentefonds structureel is gekort en deze conform de richtlijnen voor de opstelling van de afvalstoffenheffing onderdeel mag uitmaken van het tarief.
42
Apparaatskosten Binnen de periode van deze begroting gaan de apparaatskosten die aan dit product zijn toegerekend, dalen. Voor 2011 betreft dit een daling van €97.000 en voor de jaren daarna - ten opzichte van 2010 - een bedrag dat oploopt tot €180.000. Verwerkingskosten De verwerkingskosten dalen ten opzichte van de primitieve begroting. De laatste tijd is gebleken dat zowel de aangeboden hoeveelheid, als de prijs per hoeveelheid is gedaald. Hierdoor ontstaat een voordeel van ongeveer €350.000. De prijsdaling doet zich nog niet voor op het onderdeel restafval dat wordt aangeboden bij de vuilverbranding, maar wel op overige afvalstromen, zoals oud papier. De prijzen op de markt van afvalverwerking fluctueren. In de begroting is uitgegaan van gelijke prijzen, omdat er geen harde informatie verkregen kan worden over de prijsontwikkeling in de komende jaren. Projectkosten Mechanische afvalinzameling Purmerend (MAP) De invoering van MAP wordt afgerond in 2010. De hiermee samenhangende invoeringskosten (€300.000) zijn in 2011 vervallen. Hiertegenover stond een onttrekking aan de egalisatiereserve. Doorberekening kosten straatvegen Tot nu toe werden de kosten voor straatreiniging niet ten laste gebracht van het product Afvalverwijdering, maar gedragen binnen de algemene middelen. Conform het uitgangspunt dat specifieke kosten voor afvalverwijdering ten laste van de afvalstoffenheffing komen, is het voornemen om dit wel te gaan doen. Hierover is een apart voorstel voorgelegd. Binnen de uitgangspunten van de begroting geldt voor wijzigingen in de kostentoerekening dat deze een expliciet besluit vragen van de raad voor zover hierdoor de tarieven extra stijgen. In de begroting is zonder extra tariefsverhoging een gedeelte van de kosten van straatreiniging al toegerekend. Hiervoor was ruimte binnen de meerjarenraming; vanaf 2012 structureel €215.000. Legesinkomsten Conform de laatste twee jaar stijgen de legesinkomsten in 2011, om te komen tot geheel kostendekkende tarieven voor de leges afvalstoffenheffing. De stijging hiervoor bedraagt €725.000. Hiermee is het gedoseerd kostendekkend maken van de leges afvalstoffenheffing, afgerond. De overige stijging van de leges afvalstoffenheffing wordt voornamelijk veroorzaakt door de stijging van het aantal aansluitingen. legestarief Afvalstoffenheffing Opbouw tarief
2011
tarief 2010 (exclusief teruggave uit egalisatiereserve 2010) Overhead Actualisatie kosten
€ 316,41 € 21,80 -€ 8,70
Legestarief afvalstoffenheffing Afgerond tarief i.v.m. 12 maandeljikse betaling
€ 329,51 € 329,52
Aantal aansluitingen Opbrengst legesinkomsten
33.261 € 10.959.856
Toelichting op de tabel: Het tarief volgt uit het beleid zoals in het verleden is vastgesteld: hierbij zouden in drie jaar tijd de leges voor afvalstoffenheffing volledig kostendekkend zijn. 2011 is het laatste jaar waarin de verhoging als gevolg hiervan wordt doorgevoerd. Het tarief over 2010 was €304,80. Echter hierin zat een incidentele teruggave uit de egalisatiereserve van €11,55
43
waardoor de werkelijke kosten per aansluiting €316,41 waren. Voor de opbouw van het tarief is dit bedrag dan ook als basis gebruikt. De actualisatie van de kosten komt met name voort uit een lager bedrag aan verwervingskosten waardoor de totale kosten substantieel dalen. In het boek van maatregelen wordt voorgesteld om zowel de kosten van veegvuil als de kosten van kwijtschelding in het tarief onder te brengen. Hierdoor stijgt het tarief extra. Reserves Egalisatiereserve afvalstoffenheffing Deze reserve is bedoeld om fluctuaties tussen de baten en lasten voor de inzamelen en verwijderen van afval op te vangen. Er wordt uitgegaan van een kostendekkend tarief en afwijkingen worden later verrekend met de afvalstoffenheffing. De egalisatiereserve is eind 2010 leeg. Voorzieningen Er zijn geen afzonderlijke voorzieningen voor dit programma. Investeringen In 2011 vinden voornamelijk investeringen plaats als gevolg van vervangingsinvesteringen in het rijdend materieel. In totaal is hiervoor een bedrag opgenomen van €714.000. Dit betreft €187.000 ten behoeve van de Gladheidsbestrijding, €436.000 ten behoeve van het inzamelen van afval en €91.000 betreft activa ten behoeve van klein vervoer en machines.
44
5.
BEREIKBAARHEID
Portefeuillehouder: J. Krieger Programmamanager: R. van Gerve Inleiding De gemeente streeft ernaar dat iedere Purmerender zich kan verplaatsen binnen redelijke grenzen (tijdstip, duur, kosten). De infrastructuur die hiervoor nodig is, is veilig, duurzaam en houdt rekening met het milieu en de ruimtelijke ordening. Bij de inrichting van de infrastructuur hanteert Purmerend de volgende prioritering: openbaar vervoer, fietsers, voetgangers en automobilisten. Ambities coalitieakkoord
Alle opties voor het verkeer en het parkeren rond de binnenstad worden nog eens op een rij gezet, keuze is aan de raad;
Verkeersknelpunten in de hele stad oplossen;
Uitgangspunt blijft een autoluwe binnenstad met ruimte voor fietsers en voetgangers;
Herziening beleid bouw en exploitatie parkeergarages;
Meer stallingsruimte voor fietsen in de binnenstad en bij de wijkwinkelcentra.
Relevante beleidsnota's
Verkeersveiligheidsplan (2007)
Nieuw te ontwikkelen parkeergarages in de binnenstad van Purmerend (2008)
Fietsbeleidsplan (vaststelling 2010)
Trends en risico's De (auto)bereikbaarheid in en om Purmerend komt steeds meer onder druk te staan. Een goede bereikbaarheid is echter belangrijk om de stad aantrekkelijk te houden voor winkelbezoek, werken en wonen. Het project GebiedsGericht Benutten (GGB) Purmerend moet een bijdrage leveren aan het verbeteren van de interne bereikbaarheid en de doorstroming op de A7. Het toekomstige busvervoer krijgt aandacht in de nieuwe openbaar vervoerconcesssie voor Waterland (2011-2019). Uit de ongevalcijfers van 2009 blijkt dat de objectieve verkeersveiligheid (aantal verkeersslachtoffers) in Purmerend is gedaald ten opzichte van de jaren ervoor. Maatregelen ter verbetering van de verkeersveiligheid dienen gericht te zijn op educatie, handhaving en infrastructuur.
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 5.1 Bereikbaarheid Purmerend heeft een goed functionerende, veilige en duurzame infrastructuur voor alle vervoerswijzen, waarbij rekening is gehouden met de belangen van de leefbaarheid (milieu, fysieke en sociale omgeving). De woon- en werklocaties, het centrumgebied, de andere publiektrekkende voorzieningen en de voorzieningen op wijkniveau zijn goed bereikbaar voor de verschillende verkeersdeelnemers. Bij verplaatsingen binnen de stad maken veel bewoners gebruik van de (brom)fiets en het openbaar vervoer. De openbare ruimte is goed toegankelijk en veilig voor voetgangers. Voor het woon-werkverkeer wordt veel gebruikgemaakt van de mogelijkheden die het openbaar vervoer biedt.
Effectindicatoren bereikbaarheid
2008
2010
2014
45
Vervoer en milieu vervoerswijze Purmerenders in Amsterdam e.o. werkzaam: openbaar vervoer
46%
47%
46%
auto
46%
46%
46%
fiets
2%
2%
2%
openbaar vervoer
5%
4%
5%
auto
38%
37%
38%
fiets
40%
41%
40%
vervoerswijze Purmerenders bij korte verplaatsingen (tot 7,5 km):
7,5
rapportcijfer klantwaardering OV Waterland
7,6
rapportcijfer voor aantal fietsvoorzieningen in gemeente
7,2
6,9
≥7,2
rapportcijfer voor kwaliteit fietsvoorzieningen in gemeente
7,1
6,8
≥7,1
(2009)
≥7,5
Bereikbaarheid centrum % ontevreden over bereikbaarheid centrum per openbaar vervoer
7%
8%
≥7%
% ontevreden over bereikbaarheid centrum per auto
29%
24%
≥29%
% ontevreden over bereikbaarheid centrum per fiets
1%
2%
1%
bezettingsgraad parkeerplaatsen in het centrum op zaterdagmiddag
-
81% (2009)
Max. 90%
Verkeersveiligheid % inwoners dat ontevreden is over veiligheid voor voetgangers en fietsers in de buurt aantal ernstige verkeersslachtoffers
10% 50
11% 23 (2009)
≤ 10% ≤ 50
Wat gaan we daarvoor doen 5.1.1
Prestatieveld openbaar vervoer
Werkdoel Behouden van de sterke functie van het openbaar vervoer voor het woon-werkverkeer. Daarnaast bevorderen van het gebruik van het openbaar vervoer voor sociaal/recreatief verkeer. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
Nieuwe concessie busvervoer (2011-2019) Het busvervoer in de regio Waterland wordt momenteel uitgevoerd door Arriva. In 2011 wordt het busvervoer door het samenwerkingsverband Stadsregio Amsterdam opnieuw aanbesteed. Hoofddoel is om een zo aantrekkelijk mogelijk openbaar vervoeraanbod te behouden; een grote uitdaging omdat er op dit moment sprake is van een beperkt aantal inschrijvende partijen en oplopende prijsniveaus en er bezuinigd dient te worden.
Toegankelijke bushaltes In 2009 en 2010 is gestart met het toegankelijk maken van een groot deel van de bushaltes in Purmerend. Ook in 2011 worden haltes aangepast. In totaal gaat met om 137 haltes. Het aanpassen houdt o.a. in het ophogen van de haltes naar 18 cm, waardoor een vrijwel gelijkvloerse instap wordt geboden, het aanbrengen van geleidelijnen, het realiseren van voldoende perronbreedte en halteerlengte en het plaatsen van fietsvoorzieningen.
Kernprestaties 5.1.1.1 Het verbeteren van de toegankelijkheid van bushalten. Door het ophogen van 137 van de in totaal 175 bushalten wordt voor 98% van de reizigers een gelijkvloerse instap gerealiseerd;
46
5.1.1.2 Herinrichting van het Tramplein (nieuw busstation).
Prestatie-indicatoren Openbaar vervoer het aantal gerealiseerde gelijkvloerse instappen per jaar herinrichting Tramplein (nieuw busstation)
5.1.2
2010
2011
53
33
voorbereiding
voorbereiding
2012 2014
uitvoering
Prestatieveld fietsverkeer
Werkdoel Bevorderen van het fietsgebruik, met name voor verplaatsingen binnen de gemeente. Centraal aspect voor de uitvoering is:
Nieuw fietsbeleidsplan In 2010 wordt een nieuw fietsbeleidsplan opgesteld en aan de raad ter vaststelling voorgelegd. Omdat de raad een nul-lijn hanteert voor wat betreft nieuwe initiatieven is de beschikbaarheid over budget en daarmee de uitvoering van maatregelen onzeker.
Kernprestaties 5.1.2.1 Aanleg geregelde voetgangersoversteek Hoornselaan 5.1.2.2 Realisatie Melkwegbrug 5.1.2.3 Aanleg fietssnelweg tussen Purmerend en Amsterdam
Prestatie-indicatoren Fietsverkeer
2010
aanleg geregelde voetgangersoversteek Hoornselaan
2011 uitvoering
realisatie Melkwegbrug
voorbereiding
voorbereiding
aanleg fietssnelweg tussen Purmerend en Amsterdam
voorbereiding
uitvoering
5.1.3
2012-2014
uitvoering
Prestatieveld autoverkeer
Werkdoel Verbeteren van de bereikbaarheid binnen de gemeente en aansluiting op het regionale wegennet binnen de randvoorwaarden van verkeersveiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
Uitvoeren maatregelpakket GebiedsGericht Benutten Betreft een set maatregelen van o.a. Rijkswaterstaat, provincie en gemeente Purmerend die de bereikbaarheid voor het autoverkeer in de regio Purmerend verbetert na de openstelling van de spitsstrook op de A7 (in 2007). De verdubbeling van de Laan der Continenten inclusief de turborotonde Amazonelaan is in 2010 uitgevoerd. De overige maatregelen op het wegennet van Purmerend worden in 2011 uitgevoerd.
Onderzoek verkeerscirculatie binnenstad In 2007 is gedeeltelijk éénrichtingsverkeer ingesteld (Westerstraat en Nieuwstraat). De keuze om het gedeeltelijke rotondemodel te handhaven of een volledig rotondemodel in te voeren blijft punt van discussie. Onderzocht wordt wat de mogelijkheden zijn van een volledig rotondemodel. Het onderzoek is gestart in 2010 en wordt afgerond in 2011.
Onderzoek parkeren centrum; Het vigerende parkeerbeleid is erop gericht om een groot deel van de parkeerplaatsen op maaiveld op te heffen en onder te brengen in parkeergarages. De geplande parkeergarages kunnen niet kostenneutraal worden geëxploiteerd. Een herbezinning van de ambities voor het parkeren in de binnenstad is gewenst.
47
Kernprestaties 5.1.3.1 Doorstromingsmaatregelen op de routes Gorslaan-A7 (voorkeursroute zuid), Churchilllaan- A7 (voorkeursroute noord) en Purmersteenweg-A7 (route centrum) in het kader van het project GebiedsGericht Benutten); 5.1.3.2 Herinrichting kruispunt Neckerstraat-Kanaaldijk-Sluisbrug;
Prestatie-indicatoren Autoverkeer doorstromingsmaatregelen route Gorslaan-A7, Churchilllaan-A7 en Purmersteenweg-A7 (GGB Purmerend) herinrichting kruispunt Neckerstraat/Kanaaldijk/Sluisbrug
5.1.4
2010
2011
uitvoering
uitvoering
voorbereiding
uitvoering
2012- 2014
Prestatieveld verkeersveiligheid
Werkdoel Bevorderen van verkeersveiligheid met speciale aandacht voor het terugdringen van het aantal slachtoffers onder (brom)fietsers en het verminderen van de subjectieve verkeersonveiligheid. Centraal aspect voor de uitvoering is:
Opstellen en uitvoeren actieplan verkeersveiligheid 2011 Jaarlijks wordt een actieplan opgesteld met daarin de maatregelen en onderzoeken voor het betreffende jaar. Het actieplan richt zich op een mix van maatregelen; infrastructuur, verkeerseducatie en handhaving (in overleg met politie). Doel is 1. de vermindering van het aantal ernstige slachtoffers, 2. de vermindering van bromfiets- en fietsslachtoffers en 3. geen toename van de subjectieve onveiligheid.
Kernprestaties 5.1.4.1 Uitvoering jaaractieplan verkeersveiligheid; 5.1.4.2 Aanleggen rotonde Edisonweg-Grotenhuysweg.
Prestatie-indicatoren Verkeersveiligheid deelname aan (jaarlijkse) landelijke acties (zoals fietsverlichting in 2007) uitvoering maatregelen actieplan verkeersveiligheid
2010
2011
2012- 2014
PM
PM
PM
uitvoering
uitvoering
aanleggen rotonde Edisonweg-Grotenhuysenweg
uitvoering
Bestuurlijke producten 2011-2014 Bestuurlijk product Jaaractieplan verkeersveiligheid
Jaartal
Kwartaal
2010
Wat mag het kosten
48
Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2009
Primitieve
Begroting
begroting
2010
2010
(bijgest.)
Begroting 2011
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
Lasten
3.249
4.951
6.637
5.134
3.465
3.449
3.467
Baten
-3.131
-3.931
-7.073
-4.702
-2.886
-2.887
-2.889
118
1.020
-436
432
580
562
578
Totaal
Het saldo van het programma Bereikbaarheid stijgt ten opzichte van de actuele begroting 2010 met € 868.000. Deze stijging wordt veroorzaakt door € 1.503.000 lagere lasten en € 2.371.000 lagere baten. Overzicht van de programmaproducten: Producten (Bedragen x € 1.000)
PE02 Parkeren
Lasten Baten
PE05 Verkeersveiligheid
PE07 Openbaar vervoer
Rekening
Primitieve
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2009
begroting
2010
925
2010 1.695
(bijgest.) 1.708
2011
2012
2013
2014
1.908
1.894
1.861
1.851
-2.065
-3.247
-3.217
-3.106
-2.858
-2.860
-2.862
-1.141
-1.552
-1.509
-1.198
-965
-999
-1.011
Lasten
983
2.746
2.758
1.576
1.494
1.511
1.539
Baten
-15
-247
-1.747
-20
-20
-20
-20
968
2.498
1.010
1.556
1.474
1.491
1.519 77
Lasten
1.341
510
2.171
1.650
78
77
Baten
-1.051
-436
-2.108
-1.576
-7
-7
-7
291
73
63
74
70
70
70
Exploitatie De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op productniveau zijn de volgende: Product PE02 Parkeren Het saldo van dit product stijgt met € 311.000. De kosten stijgen met € 200.000 door een gewijzigde doorbelasting van lonen en overhead, waarbij meer uren m.b.t. dit prestatieveld direct aan het product parkeren worden toegewezen. De opbrengsten dalen met € 111.000 i.v.m. teruglopende bezoekersaantallen aan detailhandel in het centrum. Ten tijde van de begroting 2010 was bovendien de verwachting dat het aantal parkeerplaatsen aan de openbare weg in de periode na 2011 zou afnemen door de geplande komst van parkeergarages aan o.a. Kanaalstraat. Deze verwachting wordt voor de begroting 2011-2014 herzien, aangezien er in de huidige markt geen indicatie is dat nieuwe publieke parkeergarages kunnen worden gerealiseerd. De opbrengsten voor parkeren aan de openbare weg voor de jaren 2013 en 2014 worden derhalve gehandhaafd op een niveau van € 1,7 miljoen. Product PE05 Verkeersveiligheid Het saldo van dit product stijgt met € 546.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2010. Oorzaken hiervoor zijn:
€ 271.000 hogere lasten door gewijzigde doorbelasting van lonen en overhead, waarbij meer uren m.b.t. dit prestatieveld direct aan het product verkeersveiligheid worden toegewezen
Investeringen die in 2010 zullen worden afgerond m.b.t. verkeersmaatregelen en -voorzieningen, leiden tot € 60.000 hogere kapitaallasten.
Ten behoeve van verbeterde afstemming tussen het rijkswegennet en het onderliggende gemeentelijke wegennet was voor 2010 een budget van € 1.648.000 beschikbaar voor het project Gebiedsgericht Benutten, bestaande uit bijdragen vanuit de grondexploitatie Weidevenne en Rijkswaterstaat. Afronding van dit project in 2010 resulteert voor de begroting 2011 gelijktijdig in € 1.648.000 lagere lasten en
49
€ 1.727.500 lagere baten. Daarnaast wordt er in 2011 eenmalig € 150.000 besteed om de effecten van bovengenoemd project op de bereikbaarheid binnen gemeentegrenzen inzichtelijk te maken d.m.v. het actualiseren van verkeersmodellen. Product PE07 Openbaar Vervoer Toegankelijkheid van en voor het openbaar vervoer De lasten voor het project toegankelijkheid bushaltes dalen met € 532.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2010 i.v.m. afnemende werkzaamheden. Door subsidiëring van dit project vanuit het samenwerkingsverband Stadsregio Amsterdam, dalen de begrote baten gelijktijdig met € 532.000. Naar verwachting zal het project in 2011 worden afgerond. Concessie openbaar vervoer In 2011 herziet de Stadsregio de concessie voor het openbaar vervoer. Om de inbreng van wensen, eisen en belangen van Purmerend, goed vorm te kunnen geven, was er in 2010 incidenteel € 50.000 beschikbaar voor inzet van externe expertise. Gewijzigde doorbelasting lonen en overhead Door nadere specificatie in de doorbelasting van lonen en overhead, waarbij meer uren direct aan het product openbaar vervoer worden toegewezen stijgen de lasten met € 51.000 ten opzichte van 2010. Reserves Er zijn geen afzonderlijke reserves voor dit programma. Voorzieningen Voorziening Openbaar Vervoer De voorziening wordt ingezet voor het mede financieren van openbaar vervoer projecten en infrastructurele voorzieningen ten behoeve van verbeterde doorstroming en toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Voor 2011 t/m 2014 is er € 188.000 aan onttrekkingen begroot voor incidentele kosten voor het omleiden van buslijnen, diverse fietsvoorzieningen in de buurt van stations en bushaltes en het ophogen van bushaltes. Eind 2014 bedraagt de voorziening nog € 459.558. Investeringen Verkeersregelinstallaties Voor 2011 staat de vervanging van 2 verkeersregelinstallaties voor elk € 95.120 gepland. Verkeersveiligheid Voor 2011 staat de uitgestelde investering verkeersveiligheid schoolomgevingen 2010 gepland voor € 85.522.
50
6.
BEHEER EN OPENBARE RUIMTE
Portefeuillehouder: R. Helm Programmamanager: J. de Boer Inleiding Beheer van de openbare ruimte is noodzakelijk om in Purmerend prettig te kunnen wonen. Zoals in het coalitieakkoord is beschreven, zijn 'schoon, heel en veilig' de uitgangspunten. Zorg voor goede verlichting, het weghalen van graffiti, straatreiniging en onderhoud van onder andere groen, kunst- en waterwerken, behoren tot de vele inspanningen die hiervoor structureel aandacht krijgen. Ambities coalitieakkoord
Actief betrekken van scholieren, bewoners en instellingen bij de leefbaarheid in hun buurt;
Wijkgericht werken faciliteren in de wijkcentra en gemeente zichtbaar en aanspreekbaar in de wijk;
Bij onderhoud asfalt toepassen op fietspaden;
Actief en vooraf betrekken van bewoners bij veranderingen in de buurt;
Bij onderhoud asfalt toepassen op fietspaden.
Relevante beleidsnota's
Stedelijk Waterplan Purmerend (2006)
Gemeentelijk rioleringsplan (GRP+) (2008)
Kwaliteitskeuzes onderhoud openbare ruimte (2008)
Handboek Inrichting Openbare Ruimte (2008)
Nota Dierenwelzijn (2008)
Trends en risico's Met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) wordt gesproken over het mogelijk overdragen van het stedelijk water. Los daarvan worden nog afspraken gemaakt omtrent de (financiële) bijdragen van de gemeente Purmerend aan de staat van het stedelijk water. Er wordt vanuit gegaan dat de eventuele overdracht budgetneutraal kan worden uitgevoerd.
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 6.1 Beheer openbare ruimte Het (kwaliteits)niveau van de openbare ruimte wordt door de raad aangegeven. Inwoners kunnen daardoor optimaal en veilig gebruikmaken van de verschillende functies van het openbare gebied en genieten van een groene stad met een aangenaam stadsleven. Purmerend heeft daarbij oog voor dierenwelzijn. Vanaf 2009 zijn extra middelen beschikbaar gesteld om het huidige onderhoudsniveau van de openbare ruimte te kunnen handhaven. Met deze aanvulling op het onderhoudsbudget blijft de huidige waardering voor het onderhoud van de openbare ruimte in ieder geval gelijk. Het schoonhouden van de openbare ruimte en het onderhoud van straatmeubilair worden weliswaar voor de komende jaren geïntensiveerd, maar zijn door de raad inmiddels neerwaarts bijgesteld. Het effect hiervan is dat een aantal reinigingsmaatregelen niet of in beperktere mate wordt uitgevoerd. De resultaten hiervan moeten zichtbaar worden in een neerwaarts bijgestelde stijging van de rapportcijfers 'onderhoud bankjes en afvalbakken' en 'schoonhouden openbare ruimte'.
51
Effectindicatoren beheer openbare ruimte
2008
2010
6,7
6,6
6,8
voetpaden en trottoirs
6,5
6,3
≥ 6,5
fietspaden
6,8
6,5
≥ 6,8
wegen en straten
6,7
6,1
≥ 6,6
groen
6,7
6,6
≥ 6,7
straatverlichting
7,1
7,0
≥ 7,1
bankjes en afvalbakken
6,3
6,2
6,4
rapportcijfer staat van onderhoud (schoon en heel) openbare ruimte in gemeente
2014
rapportcijfer onderhoud afzonderlijke aspecten in de gemeente:
o
Laagste cijfer: Purmer-Noord
5,9
5,8
o
Cijfer Centrum
6,3
6,4
rapportcijfer schoonhouden openbare ruimte
6,0
6,0
o
Laagste cijfer: Purmer-Noord
5,5
5,5
o
Cijfer Centrum
6,2
6,4
6,2
Wat gaan we daarvoor doen 6.1.1
Prestatieveld hele openbare ruimte
Werkdoel Uitvoeren van onderhoud aan kunst- en waterwerken, verharding, riolering en openbare verlichting. De kwaliteit van alle constructies in de openbare ruimte wordt gehandhaafd, zodat ze voldoet aan de vastgestelde normen voor functionaliteit en veiligheid. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
objectieve waardering onderhoudskwaliteit openbare ruimte (schouw);
vaststellen beleid- en onderhoudsplannen verschillende elementen openbare ruimte;
informeren van, en overleggen met, bewoners over onderhoudsplannen;
uitvoering van onderhoud op basis van integraal onderhoudsplan;
vervangen van afgeschreven elementen in de openbare ruimte;
uitvoeren van onderhoud naar aanleiding van meldingen over de openbare ruimte.
Kernprestaties 6.1.1.1 Schouw onderhoudskwaliteit van de wijken. Opstellen beleid- en onderhoudsplannen als basis voor prestatiegerichte uitvoering. Om het afgesproken onderhoudsniveau van de openbare ruimte te kunnen handhaven, wordt jaarlijks een integraal onderhoudsprogramma opgesteld en uitgevoerd. In dit plan zijn alle geplande onderhoudswerkzaamheden in de openbare ruimte opgenomen; 6.1.1.2 Informeren van, en overleggen met, bewoners over onderhoudsplannen. Het onderhoudsplan voor 2011 is in 2010 opgesteld en voorgelegd aan de wijkmanagers en de wijkkerngroepen. De ideeën en wensen vanuit de wijk zijn - waar mogelijk - opgenomen in het onderhoudsplan; 6.1.1.3 Realiseren afgesproken onderhoudsniveau openbare ruimte. In 2011 worden verschillende rioleringsprojecten voorbereid en uitgevoerd. Op meerdere locaties - in met name Overwhere en Wheermolen - wordt het oude rioolstelsel vervangen door een gescheiden stelsel voor afval- en hemelwater.
52
Prestatie-indicatoren hele openbare ruimte
2010
2011
tussenrapportage over de onderhoudskwaliteit
Gereed
eventueel bijstellen van beheerplannen bij gewijzigd beleid
Gereed
bespreken Wijkonderhoudsplan in wijkkerngroepen
7 wijken
wijkschouw (per wijk)
6.1.2
2012-2014
7 wijken
7 wijken
1x
1 x per jaar
Prestatieveld schone openbare ruimte
Werkdoel Schoonhouden van de openbare ruimte op het door de raad aangegeven kwaliteitsniveau. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
objectieve waardering schoonheidsgraad van de openbare ruimte (schouw);
opstellen beleid- en uitvoeringsplannen voor het reinigen van de openbare ruimte;
informeren van, en overleggen met, bewoners;
wijkgericht uitvoeren van de reinigingsactiviteiten;
vervangen van afgeschreven straatmeubilair;
uitvoeren reinigingsactiviteiten naar aanleiding van meldingen over de openbare ruimte.
Kernprestaties 6.1.2.1 Schouw onderhoudsbeeldkwaliteit van de wijken; 6.1.2.2 Opstellen beleid- en onderhoudsplannen als basis voor prestatiegerichte uitvoering; 6.1.2.3 Realiseren afgesproken onderhoudsniveau openbare ruimte.
Prestatie-indicatoren schone openbare ruimte
2010
herzien beheerplannen Straatreiniging en Straatmeubilair
2011
2012-2014
Gereed
verhogen onderhoudsniveau reiniging openbare ruimte
Gereed (2012)
onkruidbestrijding op verhardingen (per wijk)
3 x per jaar
kauwgomverwijdering in winkelgebied centrum
1 x per jaar
-
-
schoonhouden 'hotspots' (pleintjes, speelplaatsen e.d.)
70 hotspots
100 hotspots
100 hotspots
bestrijden graffiti en wildplak op gemeentelijke eigendommen
3 x per jaar
Gebouwen
Gebouwen
Gebouwen
Verkeersborden
Verkeersborden
Verkeersborden
Straatmeubilair
Straatmeubilair
Straatmeubilair
Geluidsschermen
Geluidsschermen
Geluidsschermen
verhogen onderhoudsniveau straatmeubilair wijkschouw (per wijk)
6.1.3
Gereed (2012) Start
1 x per jaar
1 x per jaar
Prestatieveld groene openbare ruimte
Werkdoel Onderhouden van het Purmerendse groen en de bomen op het vastgestelde onderhoudsniveau.
53
Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
objectieve waardering onderhoudskwaliteit openbaar groen en bomen (schouw);
opstellen beleid- en uitvoeringsplannen voor groen en bomen;
informeren van, en overleggen met, bewoners over onderhoudsplannen;
uitvoering van onderhoud op basis van integraal onderhoudsplan;
vervangen van afgeschreven groen en bomen in de openbare ruimte;
uitvoeren van onderhoud naar aanleiding van meldingen over de openbare ruimte.
Kernprestaties 6.1.3.1 Schouw onderhoudsbeeldkwaliteit van de wijken; 6.1.3.2 Opstellen beleid- en onderhoudsplannen als basis voor prestatiegerichte uitvoering. Om het afgesproken onderhoudsniveau van de openbare ruimte te kunnen handhaven, wordt jaarlijks een integraal onderhoudsprogramma opgesteld en uitgevoerd. In dit plan zijn ook alle onderhoudswerkzaamheden aan groen en bomen opgenomen; 6.1.3.3 Informeren van, en overleggen met, bedrijven en burgers over onderhoudsplannen. Het onderhoudsplan voor 2011 is in 2010 opgesteld en voorgelegd aan de wijkmanagers en de wijkkerngroepen. De ideeën en wensen vanuit de wijk zijn - waar mogelijk - opgenomen in het onderhoudsplan; 6.1.3.4 Realiseren afgesproken onderhoudsniveau openbare ruimte.
Prestatie-indicatoren groene openbare ruimte
2010
opstellen beheerplan Groen
gereed
opstellen beheerplan Bomen
gereed
eventueel herzien van beheerplan Groen en Bomen bespreken Wijkonderhoudsplan in wijkkerngroepen wijkschouw (per wijk)
6.1.4
2011
2012-2014
gereed 7 wijken
7 wijken
7 wijken
1x
1x
1 x per jaar
Prestatieveld dierenwelzijn
Werkdoel Bijdragen aan aandacht voor het welzijn van dieren in de openbare ruimte op basis van de kadernotitie Dierenwelzijn. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
centrale coördinatie;
hondenbeleid;
opvang zwerfdieren (volgens wetgeving);
natuurvriendelijk beheer gemeentelijk groen (natuurvriendelijke maatregelen in onderhoudsbestekken);
bestrijding schade door dieren;
kinderboerderijen en hertenkampen (zie ook programma 9. Educatie);
voorlichting en communicatie.
Kernprestaties 6.1.4.1 Optimaliseren van hondenuitlaatroutes; 6.1.4.2 Omvang ganzenpopulatie constant houden; 6.1.4.3 Voorlichting geven.
54
Prestatie-indicatoren dierenwelzijn
2010
instellen ambtelijk coördinatiepunt (0,4 fte)
2011
2012-2014
ingesteld beleid
concretisering hondenbeleid op basis van evaluatie
geconcretiseerd
evaluatie uitvoering dierenwelzijnsbeleid
gerealiseerd
vergoeding kosten dierenopvangcentrum volgens ISW-verdeelsleutel
gerealiseerd
beheer 300 Canadese ganzen en 100 Boerenganzen
gerealiseerd
uitbreiding voorlichting en lesactiviteiten via kinderboerderij
gerealiseerd
gerealiseerd
gerealiseerd
(tentoonstelling, brochures, speurpuzzel)
Bestuurlijke producten 2011-2014 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Gladheidsbestrijdingsplan
Jaarlijks
3e kwartaal
Onderhoudsplan Stadsbeheer
Jaarlijks
4 kwartaal
Reinigingsplan Purmerend
2011
Beheerplan Groen
2011
Beheerplan Bomen
2011
Beheerplan Wegen
2011
Beheerplan Straatmeubilair
2011
Beheerplan Kunst- en waterwerken
2011
e
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening
Primitieve
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2009
begroting
2010
2011
2012
2013
2014
Lasten
22.039
2010 22.594
(bijgest.) 22.899
23.106
24.008
24.240
24.872
Baten
-5.335
-5.004
-5.019
-5.719
-6.409
-6.610
-6.936
Totaal
16.704
17.590
17.880
17.387
17.599
17.630
17.937
Het saldo van het programma Beheer Openbare Ruimte daalt ten opzichte van de actuele begroting 2010 met €493.000. Deze stijging wordt veroorzaakt door € 207.000 hogere lasten en € 700.000 hogere baten.
55
Overzicht van de programmaproducten: Producten (Bedragen x € 1.000)
Rekening
Primitieve
2009
begroting
2010
2010
(bijgest.)
1.623
1.807
1.763
1.889
2.045
2.015
-2
-5
-5
-5
-5
-5
-5
1.620
1.802
1.758
1.885
2.040
2.011
2.119
Lasten
5.474
5.478
5.502
5.870
6.070
6.185
6.359
Baten
-406
-225
-225
-225
-225
-225
-225
5.068
5.253
5.277
5.644
5.844
5.959
6.134
Lasten
687
1.103
971
882
878
878
879
Baten
-24
-15
-15
-15
-15
-15
-15
663
1.088
956
867
863
863
864
3.291
3.632
4.059
3.926
3.974
3.938
3.950
-94
-1
-16
-137
-378
-379
-378
3.196
3.632
4.043
3.790
3.596
3.559
3.573
2.719
1.950
1.544
1.374
1.348
1.350
1.358
-5
0
0
0
0
0
0
2.714
1.950
1.544
1.374
1.348
1.350
1.358
PE01 Kunst- & waterwerken Lasten Baten PE04 Wegen
PE06 Openbare Verlichting
PE11 Straatreiniging
Lasten Baten
PE12 Wijkmanagement
Lasten Baten
PJ05 Riolering
PJ08 Dierenwelzijn PK03 Groen
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014 2.123
Lasten
4.179
4.550
4.941
5.124
5.569
5.780
6.092
Baten
-4.800
-4.754
-4.754
-5.333
-5.782
-5.982
-6.308
-621
-204
187
-209
-213
-202
-216
66
109
110
60
59
60
60
66
109
110
60
59
60
60
4.002
3.965
4.010
3.980
4.066
4.035
4.050
-4
-5
-5
-5
-5
-5
-5
3.998
3.960
4.006
3.975
4.062
4.030
4.045
Lasten Lasten Baten
Exploitatie De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op productniveau zijn de volgende: PE01 Kunst- & waterwerken De kosten op dit product stijgen met € 126.000 Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een stijging van de kapitaalslasten als gevolg van investeringen in 2010 PE04 Wegen De kosten op dit product stijgen met € 368.000 de grootste stijging betreft € 577.000 stijging van de kapitaalslasten als gevolg van investeringen. Van dit bedrag is € 370.000 inzake het beheer van de koemarkt. Deze kapitaalslasten zijn nieuw in 2011. Naast de stijging van de kapitaalslasten dalen de reguliere kosten voor het uitvoeren van onderhoud met € 270.000 daling van de onderhoudskosten van derden. Overige stijging betreft voornamelijk de gestegen eigen personeelskosten voor onderhoud en beheer van wegen.
PE06 Openbare Verlichting De lasten voor de openbare verlichting zijn structureel gedaald met €89.000 Gebleken is dat het elektraverbruik structureel lager is dan de begrote bedragen. Derhalve zijn deze kosten lager begroot voor een bedrag van €55.000 vanaf 2011. Verder zijn de kosten voor materiaalleveranties in verband met onderhoud gedaald met €30.000 PE11 Straatreiniging De kosten op dit product dalen met € 133.000 en de opbrengsten stijgen met € 121.000 Hierdoor daalt het saldo met in totaal € 254.000
56
De kosten dalen voornamelijk door een gewijzigde doorberekening van de overheadkosten. Hierdoor wordt dit product minder belast voor een bedrag van € 180.000 De directe kosten voor de straatreiniging stijgen daarentegen met € 70.000 De opbrengsten stijgen doordat een deel van de kosten van het product straatreiniging wordt doorbelast aan de afvalstoffenheffing en de heffing gemeentelijke watertaken (de rioolheffing). Binnen de op dit moment beschikbare budgetten van deze twee producten zullen de aan deze producten toe te rekenen kosten van straatreiniging worden doorbelast. Voor 2011 gaat dit om een bedrag van € 136.000 PE12 Wijkmanagement De kosten voor dit product dalen met € 170.000 Deze daling wordt voornamelijk veroorzaakt door het anders uitvoeren van het wijkmanagement waarbij de wijkgebouwen gesloten zullen worden. PJ05 Riolering De kosten op dit product stijgen met € 183.000 terwijl daartegenover de opbrengsten stijgen met € 421.000 De kostenstijging wordt veroorzaakt door een stijging van de kapitaalslasten met € 560.000 als gevolg van gedane investeringen in voorgaande jaren. Doordat eenmalige projecten in 2010 zijn uitgevoerd die niet meer meelopen in 2011 dalen de reguliere onderhoudskosten met €400.000 Daarbij wordt een deel van de kosten van de veegdienst doorbelast aan het product riolering. Het gaat hierbij om een bedrag van € 120.000 Als gevolg van de aangepaste doorbelasting van overheadkosten gaan deze met € 75.000 omlaag. De opbrengsten betreffen de rioolrechten en deze stijgen conform de begroting waarbij de opbrengsten in de pas blijven lopen met het niveau van de kosten van dit product. Onderdeel Cunetspecie Bij het vervangen van rioleringen komt er zogenaamde cunetspecie - de grond rondom het riool - vrij. De komende jaren zal, in het kader van het GRP, grootschalig de riolering van de Wheermolen en Overwhere worden vervangen. Vanwege de nieuwe richtlijnen zullen de bestaande riolen, die nu in de voetpaden liggen, verwijderd worden en zal het vervangende rioolsysteem in het wegprofiel aangebracht worden. Uitgegaan wordt van het vervangen van 3.000 m per jaar. De hoeveelheid, normaal, niet herbruikbare cunetspecie bedraagt gemiddeld 24.000 m³ per jaar. Cunetspecie wordt afgevoerd naar een stortlocatie. Voor het storten moet betaald worden. Daarnaast moet er nieuw zand aangekocht worden om de rioolsleuven weer aan te vullen. In onderzoek is een methode om de vrijgekomen cunetspecie (door middel van chemicaliën) om te vormen naar een zandvervanger. Dit is een nieuw procédé. Voorzichtig zijn enige proeven uitgevoerd en de resultaten zijn hoopgevend. Deze proeven zijn echter uitgevoerd boven de grondwaterspiegel. Thans worden proeven voorbereid met zandvervangers onder de grondwaterspiegel. Dit is van belang omdat bijna alle riolen onder de grondwaterspiegel aangelegd worden. Zoals het er nu uitziet zijn begin volgend jaar de resultaten van de proeven onder de grondwaterspiegel bekend. In het onderzoek uitwijst dat de methode kan worden toegepast leidt tot grote besparingen die doorwerken in een lager tarief voor de heffing voor de gemeentelijke watertaken.
57
Legesinkomsten 2011
2012
2013
tarief eigenaren 2010 Actualisatie kosten
€ 81,24 € 9,49
€ 90,72 € 7,18
€ 97,92 € 2,95
Legestarief gemeentelijke watertaken Afgerond tarief i.v.m. 12 maandeljikse betaling
€ 90,73 € 90,72
€ 97,90 € 97,92
€ 100,87 € 100,92
Aantal aansluitingen
36.436
36.512
36.590
tarief gebruikers 2010 Actualisatie kosten
€ 44,88 € 5,72
€ 50,64 € 4,30
€ 54,96 € 1,76
Legestarief gemeentelijke watertaken Afgerond tarief i.v.m. 12 maandeljikse betaling
€ 50,60 € 50,64
€ 54,94 € 54,96
€ 56,72 € 56,76
Aantal aansluitingen
37.051
37.354
37.665
€ 5.180.391
€ 5.626.688
€ 5.826.867
Opbrengst legesheffing gemeentelijke watertaken
Toelichting op de tabel. De tarieven voor 2011 en de volgende jaren zijn conform de in het verleden vastgestelde beleid. De veranderingen in het tarief worden voornamelijk bepaald door stijgende lasten (met name kapitaalslasten) en het wijzigende aantal aansluitingen. De tarieven liggen in lijn met de tarieven zoals die in het verleden zijn gepresenteerd. Verwacht wordt dat door benodigde groeiende investeringen de lasten in de toekomst zullen blijven stijgen. De ontwikkeling van het verschil tussen de tarief voor de eigenaren en gebruikers wordt grotendeels bepaald door het aantal aansluitingen per categorie. De verhouding tussen het totaal van de opbrengsten per categorie blijft binnen dezelfde bandbreedte. In het boek van maatregelen wordt voorgesteld om zowel de kosten van veegvuil als de kosten van kwijtschelding in het tarief onder te brengen. Hierdoor stijgt het tarief extra. PJ08 Dierenwelzijn De voor dit product dalen met € 50.000 doordat de doorbelasting voor het personeel daalt met dit bedrag. Reserves Egalisatiereserve Riolering Deze reserve is bedoeld om de fluctuaties tussen de baten en lasten aan het rioolstelsel en het oppervlaktewater in Purmerend voortvloeiend uit het Gemeentelijk Rioleringsplan en Stedelijk waterplan op te vangen. Er wordt uitgegaan van een kostendekkend tarief. Een afwijking in de baten en lasten wordt later verrekend met het legestarief Heffing Gemeentelijke watertaken. Voorzieningen Er zijn geen afzonderlijke voorzieningen voor dit programma Investeringen De investeringen zoals die in de komende jaren gepland staan betreffen voornamelijk vervangingsinvesteringen. Als onderlegger voor investeringen geldt dat er meerjarige onderhoudsplannen zijn gemaakt. Met name voor het product PJ05 Riolering worden deze kosten ook gemaakt voor het in samenwerking met het Hoogheemraadschap uitvoeren van werkzaamheden. Per programma zijn hieronder de te investeren bedragen opgenomen voor de periode van de meerjarenbegroting PE01 Kunstwerken € 1.467.026 PE04 Wegen € 7.844.573 (waarvan € 512.500 inzake de stenen sorteer - en recyclelocatie)
58
PJ05 Riolering
€ 17.485.903 (voornamelijk het Gemeentelijk Rioleringsplan en het Stedelijk Waterplan)
59
7.
RUIMTELIJKE ORDENING
Portefeuillehouder: H. Krieger, B. Daan Programmamanager: R. van Gerve Inleiding De gemeente streeft naar een kwalitatief hoogwaardige leefomgeving voor alle inwoners, waarbij een goede balans bestaat tussen wonen, werken en recreëren. Ambities coalitieakkoord
Minder van bovenaf plannen en meer luisteren en maatwerk;
Start woningbouw in Kop van West in 2011;
Slopen alleen met goede argumenten;
In bestemmingsplannen - waar mogelijk - bedrijvigheid in woongebieden toestaan.
Relevante beleidsnota's
Nota Grondbeleid gemeente Purmerend (2007)
Welstandsnota, 1e herziening 2007 (2008)
Nota Historische Woonschepen (2009)
Bestemmingsplan Gors e.o. (ontwerp) (2010, 1 kwartaal)
Bestemmingsplan Wheermolen (voorontwerp) (2010, 3e kwartaal)
Bestemmingplan Overwhere-Noord (voorontwerp) (2010, 4 kwartaal)
e
e
e
Bestemmingsplan Overwhere-Zuid (voorontwerp) (2010, 4 kwartaal)
Structuurvisie Purmerend 2005-2020 (2006)
Beleidsnota Archeologie in Purmerend (2009)
Handboek wegmeubilair (2010, 1e kwartaal)
Trends en risico's Onzekerheid bouwproductie Als gevolg van de financiële crisis, zoals deze vanaf het voorjaar van 2009 is gaan spelen, ziet de gemeente dat een aantal woningbouwprojecten in de duurdere sector onder druk komt te staan. Een belangrijke oorzaak hiervan is dat de potentiële kopers eerst hun huidige woning moeten verkopen. Voor de starterswoningen verwacht men op korte termijn nog geen problemen: mocht de koopbereidheid tegenvallen dan gaat een aantal projecten naar verwachting in de verhuur. De bouwproductie van zowel kantoren als woningen kan daardoor achterblijven. Tot op heden is van het bovenstaande in Purmerend nog niet veel te merken. Door het aanbod bij de duurdere woningen gefaseerd in de verkoop te brengen, lukt het nog steeds de duurdere woningen aan de man te brengen. De starterswoningen verkopen nog steeds goed. Geheel tegen de bestaande trends in, ligt de kantorenbouw in Purmerend nog steeds op koers gezien de prognoses.
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 7.1 Ruimtelijke Ordening Purmerend is een hoogwaardig en duurzaam ingerichte stad met een sterke samenhang tussen de historische binnenstad en de wijken, de wijken onderling en met de omliggende regio. Daardoor zijn de inwoners optimaal gefaciliteerd om te wonen, werken en recreëren. Bewoners worden betrokken bij nieuwe planvorming. Ze kunnen rekenen op handhaving van de beoogde ruimtelijke kwaliteit op basis van actuele regelgeving op ruimtelijk gebied, vervat in bestemmingsplannen die binnen de daarvoor gestelde termijn worden herzien.
60
Effectindicatoren ruimtelijke ordening
2008
2010
2014
46%
40%
≤ 25%
rapportcijfer inwoners beeldkwaliteit centrum
6,8
6,9
≥7
rapportcijfer inwoners beeldkwaliteit woonomgeving
6,8
6,8
≥7
oordeel burgers over betrokkenheid bij ruimtelijke planvorming: % niet voldoende betrokken
% afgegeven vergunningen waarbij een planologisch wijziging- of ontheffingsprocedure is gevolgd (2008: 420 bouwaanvragen waarvan 63 via
14%
15%
vrijstellingsprocedure. 2009: 339 aanvragen, waarvan 49 via
5%
(2009)
vrijstellingsprocedure)
Wat gaan we daarvoor doen 7.1.1
Prestatieveld optimale ruimtelijke hoofdstructuur
Werkdoel Realiseren en behouden van een functioneel, hoogwaardig en duurzaam ingerichte stad door het op een zorgvuldige, functionele en financieel verantwoorde wijze realiseren van een evenwichtig en goed toegankelijk aanbod van woningen, infrastructuur, bedrijfs- en kantoorlocaties en recreatievoorzieningen. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
ontwikkelen van verkenningen, visies en (gebiedsgerichte) inrichtingsplannen;
uitvoering van concrete projecten op het gebied van wonen, werken, verplaatsen en recreëren;
intensiever en eerder belanghebbenden betrekken bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Kernprestaties 7.1.1.1 Het realiseren van voldoende woningen om de vraag zo goed mogelijk te bedienen. Om een wezenlijke bijdrage te leveren aan de lokale woningmarkt zijn projecten in voorbereiding en uitvoering; 7.1.1.2 Het realiseren van kantoorpanden in verband met het huisvesten van bedrijven. Met het oog op de voorgestane economische groei van de gemeente en de huisvesting van bedrijven, worden bedrijfspanden gerealiseerd (zoals de kantoren in de Gors-Noord); 7.1.1.3 Het realiseren van gebouwen en terreinen ten behoeve maatschappelijke en educatieve doeleinden. Overeenkomstig het gemeentelijk beleid voorzieningen voor maatschappelijke en educatieve doeleinden realiseren, voorzover de gemeente hierin een rol heeft.
Prestatie-indicatoren
2010
2011
productie woningbouw (aantal woningen) (realisering 2008: 336)
200
345
7.1.2
2012-2014 243 (2012) 200 (2013)
Prestatieveld centrum met kwaliteit
61
Werkdoel Realiseren en behouden van een hoogwaardig, duurzaam ingerichte en veilige binnenstad met sterke (regionale) centrumfuncties. Ter bescherming van het stadsgezicht worden daarbij - waar mogelijk - het behoud, herstel en gebruik van monumenten en cultuurhistorische waarden, gewaarborgd. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
ontwikkelen van verkenningen, visies en inrichtingsplannen voor centrumgebied;
uitvoering concrete projecten binnenstad;
aandacht voor monumenten/cultuurhistorische waarden.
Kernprestaties 7.1.2.1 In het kader van de Structuurvisie is uitgesproken om het parkeren op het Maaiveld (centrum) met 1.000 parkeerplaatsen terug te brengen en deze te vervangen door parkeerplaatsen in ondergrondse parkeergarages. De bouw van ondergrondse parkeergarages in gemeentelijk beheer is in de huidige marktomstandigheden niet haalbaar. Het accent komt daarom te liggen op maaiveld parkeren als ook op het langer in stand houden van de parkeergarage 't Lammetje, al of niet op een andere locatie. 7.1.2.2 Voor de compensatie van de opgeheven parkeerplaatsen zijn er parkeergarages gepland op de locaties Schapenmarkt/Nukahal, De Vijfhoek en uiteindelijk ook op Kop van West. Deze toekomstige parkeergarage op laatstgenoemde locatie, is deels voor het centrum parkeren. Vooralsnog is nog niet duidelijk in hoeverre deze locaties meer kunnen bieden dan alleen parkeren voor bewoners en bezoekers van de locatie. 7.1.2.3 Uitvoering (actieplan) project 'beeldkwaliteit/behoudenswaardige panden binnenstad'.
Prestatie-indicatoren
2010
2011
2012-2014
% van de 54 voorgedragen te behouden/beschermen panden dat daadwerkelijk als gemeentelijk monument wordt benoemd
7.1.3
Prestatieveld rechtszekerheid inwoners
Werkdoel Het garanderen van de rechtsbescherming voor burgers en bedrijven op basis van actuele bestemmingsplannen. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
het actualiseren van bestemmingsplannen;
het voeren van planologische procedures.
Kernprestaties 7.1.3.1 Een beperkt aantal actuele en kwalitatief hoogwaardige bestemmingsplannen. De Wro verbindt een sanctie aan het niet elke tien jaar herzien van nieuwe bestemmingsplannen. Om de actualisering makkelijker te maken, wordt ingestoken op een beperkt aantal bestemmingsplannen (ca. 10-15); 7.1.3.2 Digitale beschikbaarheid bestemmingsplannen. Vanaf 1 januari 2010 moeten alle bestemmingsplannen die daarna gemaakt worden, digitaal opgesteld en vastgesteld en op internet beschikbaar worden gemaakt.
totaal aantal bestemmingplannen (2008: 122) Prestatie-indicatoren % grondgebied waarvoor een digitaal bestemmingsplan % actuele bestemmingsplannen (2008: 13%) beschikbaar is (0% in 2008)
75 2010 60% 75%
2011
12 in 2012 2012-2014 80-100% 100% in 2013
62
Bestuurlijke producten 2011-2014 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Evaluatie Structuurvisie (herijking of bijstelling)
2011
4
Bestemmingsplan Wheermolen
2011
1
Bestemmingsplan Overwhere-Noord
2011
2
Bestemmingsplan Overwhere-Zuid
2011
2
Bestemmingsplan Kop van West c.a
2012
Bestemmingsplan bestaande bedrijventerreinen (voorontwerp)
2012
(Baanstee-West,-Oost, De Koog) Weidevenne (voorontwerp)
2012
Diverse ontwikkel-/postzegelbestemmingsplannen
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2009
Lasten Baten Totaal
13.617 -5.361 8.256
Primitieve begroting 2010 15.861 -14.989 872
Begroting 2010 (bijgest.) 26.651 -26.902 -251
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
39.992 -41.354 -1.362
18.517 -19.866 -1.349
23.872 -25.304 -1.432
15.080 -16.525 -1.445
Het saldo van het programma Ruimtelijke Ordening daalt ten opzichte van de actuele begroting 2010 met € 1.111.000. Deze daling wordt veroorzaakt door € 14.452.000 hogere lasten en € 13.341.000 hogere baten.
Overzicht van de programmaproducten:
63
Producten (Bedragen x € 1.000)
PH10 Beheer welzijnsgebouwen MO
Rekening
Primitieve
2009
begroting 2010 1.335 -1.064 271 625 625 188 188 2.288 0 2.288 679 0 679 441 -417 24 0 0 0 7.565 -10.565 -3.000 788 -788 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 124 124 1.807 -1.807 0 -0 0 -0 145 -471 -326
Lasten Baten
PK01 Bestemmingsplannen Lasten PK04 Monumenten
Lasten
PK06 Hoofdcentrum
Lasten Baten
PK07 RO-structuren
Lasten Baten
PK11 Eigend niet voor de openb dienst bestemd
Lasten Baten
PQ25 Complex Stationsgebied
Lasten Baten
PQ33 Complex Weidevenne Lasten Baten PQ35 Complex Kop van West
Lasten Baten
PQ48 Complex Passieve Gebieden
Lasten Baten
PQ49 Complex Af te stoten Lasten gronden Baten PQ51 Complex Toekomstige
Lasten Baten
PQ61 Complex De Oeverlanden
Lasten Baten
PQ72 Complex Lasten Herstructurering Wagenweg Baten PQ73 Complex Wheermolen
Lasten Baten
PQ74 Complex Baanstee Noord
Lasten Baten
PQ93 Complex Erfpachtsgronden
Lasten Baten
1.166 -681 486 807 807 165 165 2.935 -47 2.887 718 0 718 534 -342 192 -0 -467 -467 1.916 -4.496 -2.580 98 5.307 5.405 411 -774 -362 69 -3 66 438 -391 47 11 -11 0 801 419 1.220 3.397 -3.397 0 6 -6 0 144 -472 -328
Begroting 2010 (bijgest.) 1.312 -1.039 273 620 620 200 200 2.228 0 2.228 672 0 672 464 -386 78 100 -1.000 -900 9.034 -12.034 -3.000 2.263 -2.263 0 9 -328 -319 105 -105 -0 115 -390 -275 64 -64 0 574 -150 424 1.807 -1.807 0 6.953 -6.953 0 130 -382 -252
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
1.358 -1.756 -398 1.070 1.070 222 222 582 0 582 586 0 586 547 -734 -187 0 0 0 5.575 -8.575 -3.000 10.705 -10.705 0 9 -9 0 1 -1 0 76 -76 0 0 0 0 51 -51 0 6.058 -6.058 0 13.023 -13.023 0 130 -367 -237
1.348 -1.790 -441 1.016 1.016 220 220 420 0 420 568 0 568 547 -434 113 0 0 0 1.459 -4.459 -3.000 1.576 -1.576 0 9 -9 0 1 -1 0 76 -76 0 0 0 0 50 -50 0 3.436 -3.436 0 7.660 -7.660 0 130 -375 -245
1.343 -1.824 -481 1.016 1.016 219 219 326 0 326 573 0 573 554 -393 161 0 0 0 9.039 -12.039 -3.000 394 -394 0 9 -9 0 1 -1 0 77 -77 0 0 0 0 51 -51 0 1.410 -1.410 0 8.729 -8.729 0 130 -377 -247
1.335 -1.860 -525 1.025 1.025 221 221 342 0 342 579 0 579 560 -402 159 0 0 0 2.057 -5.057 -3.000 398 -398 0 9 -9 0 1 -1 0 77 -77 0 0 0 0 51 -51 0 1.400 -1.400 0 6.894 -6.894 0 130 -377 -247
Exploitatie De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op productniveau zijn de volgende: Product PH10 Welzijnsgebouwen De baten voor dit product stijgen structureel met €716.000 door verhoging van huuropbrengsten voor welzijnspanden naar kostendekkend of commercieel niveau. De meeropbrengsten worden ingezet voor uitbreiding van de personele bezetting op het gebied van vastgoedbeheer en verhoging van huursubsidie aan welzijnsinstellingen. Product PK01 Bestemmingsplannen
64
De lasten voor dit product stijgen met €450.000 door gewijzigde doorbelasting van eigen personeel, waarbij meer uren met betrekking tot dit prestatieveld direct aan het product bestemmingsplannen worden toegewezen, onder gelijktijdige verlaging van de externe inzet met betrekking tot het actualiseren en digitaliseren van bestemmingsplannen. Product PK06 Hoofdcentrum De lasten voor dit product dalen met €1.646.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2010. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:
€1.198.000 lagere doorbelasting van algemene apparaatskosten op het product Hoofdcentrum, in verband met meer direct doorbelasten van lonen en overhead ten laste van specifieke projecten of prestatievelden.
€414 lagere lasten in verband met het afronden van het project herinrichting Koemarkt
Product PK07 RO-structuren De lasten voor dit product dalen met €86.000 door lagere doorbelasting van lonen en overhead met betrekking tot voorbereiding en onderzoek inzake structuurvisie en mogelijkheden voor (her)ontwikkeling van gebied binnen de gemeentegrenzen. Product PK11 Eigendommen niet voor de openbare dienst bestemd Het saldo van dit product daalt met €265.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2010. De lasten stijgen met €78.000 door hogere doorbelasting van lonen en overhead ten behoeve van gecentraliseerd vastgoedbeheer van onder andere strategische gemeente-eigendommen. De baten stijgen met €330.000 in verband met de voorgenomen afstoting van het Jihlava-huis en de voormalige brandweerkazerne aan de Hugo de Grootstraat. Product grondexploitatie complexen PQ De verschillende grondexploitaties zijn budgettair neutraal in de programmabegroting opgenomen, met uitzondering van: -
Weidevenne
-
Herstructurering Wagenweg
(Voor verdere toelichting zie hieronder.) Overigens wordt het saldo tussen de geraamde inkomsten en uitgaven als onderhanden werk beschouwd en als zodanig verwerkt. Alleen in bovengenoemde complexen is er wel een resultaat zichtbaar. Grondexploitatie algemeen Vanaf 2009 worden bij de grondexploitaties de doorbelastingen van de organisatie ook zichtbaar verwerkt, waarbij uitgangspunt is dat deze doorbelastingen onderdeel vormen van de totale grondexploitatie (als onderdeel van de in de exploitatie opgenomen kosten voor voorbereiding en toezicht). In de grondexploitaties zijn tevens opgenomen: investeringen voor de infrastructuur (zoals de Melkwegbrug) en bijdragen in gebouwen (school Wheermolen). De actuele grondexploitaties worden momenteel herzien en worden nog dit jaar aan de raad aangeboden ter vaststelling. Er zijn ook met de auditcommissie afspraken gemaakt dat de actualisatie van de grondexploitaties voortaan uiterlijk eind september aan de raad worden aangeboden, zodat deze uiterlijk in oktober in de commissie Stedelijke Ontwikkeling en Beheer worden aangeboden. Hieronder is enige toelichting per actueel complex gegeven. Complex Weidevenne De in deze meerjarenbegroting opgenomen jaarschijven komen overeen met de vastgestelde exploitatiebegroting 2008. Momenteel is er een nieuwe exploitatiebegroting in voorbereiding. Deze nieuwe exploitatiebegroting wordt mogelijk in september 2010 aan de raad aangeboden. Na aanbieding en vaststelling van deze actualisatie worden deze cijfers in het vierde kwartaal 2010 verwerkt.
65
De verwachting is dat de afronding van het complex Weidevenne in 2014 plaatsvindt. Het nog te realiseren positieve resultaat wordt geraamd op ca. € 15.000.000. Gefaseerd is een jaarlijks resultaat opgenomen tot en met 2014 van € 3.000.000. Complex Stationsgebied In 2010 is er een grondverkoop gerealiseerd in het stationsgebied. Deze verkochte grond had geen boekwaarde. De opbrengst onder aftrek van kosten bedraagt € 900.000. Complex Kop van West De jaarschijven die in deze meerjarenbegroting zijn opgenomen, zijn conform de door de raad goedgekeurde exploitatieopzet Kop van West fase 1 (juni 2009). Deze exploitatieopzet wordt momenteel herzien en wordt nog in 2010 aan de raad aangeboden. Complex passieve gebieden en toekomstige exploitatiegebieden. In 2010 zijn er een drietal verkopen gerealiseerd die een meeropbrengst hebben opgeleverd van € 594.000. Complex De Oeverlanden Dit complex wordt per 31 december 2010 afgesloten. Het resterende subsidiebedrag is met de provincie NoordHolland afgewikkeld. Complex Herstructurering Wagenweg In 2010 wordt er nog rekening gehouden met een afboeking op reeds gemaakte, en in 2010 te maken, kosten. Momenteel wordt er onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van verdere ontwikkeling van het gehele gebied. Complex Wheermolen De laatst vastgestelde exploitatiebegroting is van november 2008. Deze exploitatieopzet wordt momenteel herzien en wordt nog in 2010 aan de raad aangeboden. Complex Baanstee - Noord De door burgemeester & wethouders vastgestelde exploitatiebegroting uit 2008 is inmiddels herzien. Deze wordt binnenkort aangeboden ter vaststelling. Enige vertraging in de herziening van deze exploitatieopzet is ontstaan door beroep- en bezwaarprocedures. Inmiddels heeft de bestuursrechtbank van de Raad van State de gemeente in het gelijk gesteld en het bestemmingsplan goedgekeurd. Reserves Reserve hoofdcentrum De reserve hoofdcentrum is bedoeld voor de afwikkeling van afschrijvingen vanuit de in de laatste jaren gedane investeringen met een maatschappelijk nut. Het betreft de afschrijving op investeringen in de tijdelijke parkeervoorziening in het centrum, restauratie van de Doelestallen, brug over de Wolthuissingel, herinrichting van de Koemarkt en afsluiting Peperstraat. Alsmede de geraamde onderhoudskosten van de tijdelijke parkeervoorziening. De omvang van de jaarlijkse afschrijvingen bedraagt € 500.000. Deze onttrekkingen maken onderdeel uit van het hoofdstuk resultaat. Eind 2014 bedraagt de reserve € 3.700.000. Gedurende de afschrijvingstijd wordt de reserve volledig benut.
Voorzieningen Voorziening verhuurde percelen
66
In de voorziening worden de onderhoudslasten geëgaliseerd van de panden die de gemeente bezit en verhuurt vanuit een strategisch oogmerk. In de periode 2011-2014 wordt er € 41.434 gedoteerd ten bate van toekomstig planmatig onderhoud. Eind 2014 bedraagt de voorziening € 271.000. Voorziening groot onderhoud welzijnsgebouwen In de voorziening worden de onderhoudslasten voor het planmatig onderhoud aan de welzijnspanden geëgaliseerd. Jaarlijks wordt er € 212.000 gedoteerd. Voor de periode 2011-2014 wordt er €888.000 onttrokken. Eind 2014 bedraagt de voorziening € 381.500. Investeringen Er zijn geen afzonderlijke investeringen begroot voor dit programma.
67
8.
VEILIGHEID
Portefeuillehouder: D. Bijl Programmamanager: J. Schouten Inleiding De gemeente Purmerend wil haar inwoners een veilige omgeving bieden om te wonen, te werken en te recreëren. Speciale aandachtsgebieden daarbij zijn brandweerzorg, verkeersveiligheid, openbare orde/sociale veiligheid en rampenbestrijding. Ambities coalitieakkoord
Intensiveren samenwerking politie, gemeente, welzijnswerk, straathoekwerk;
Betrokkenheid buurtbewoners bij het tegengaan van overlast;
Voortzetten projecten buurt- en jongerenbemiddeling;
Ouders betrekken bij aanpak misdragingen van jongeren;
Live-uitkijken van camerabeelden van de Koemarkt;
Kosten uitrukken brandweer terugdringen.
Relevante beleidsnota's
Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2009-2012
Integraal Veiligheidsplan 2010
Trends en risico's Veiligheidsregio Per 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio’s in werking getreden. Per 1 januari 2011 moet er een nieuwe Gemeenschappelijke Regeling zijn vastgesteld, die de instemming van de gemeente heeft. In ZaanstreekWaterland is gekozen voor het behoud van de gemeentelijke brandweerorganisatie. In de regeling zijn bepalingen opgenomen over de taakverdeling tussen de gemeente en de veiligheidsregio. De nieuwe wet, die in de plaats komt van o.a. de brandweerwet 1985, stelt nadere eisen aan de kwaliteit van de brandweerorganisatie en personeel. Dit betekent dat er steeds scherper afgerekend wordt op het voldoen aan de voorschriften en prestaties. In gebreke blijven kan, naast risico's voor eigen personeel, financiële gevolgen hebben voor de gemeente. Juridische claims zijn niet uitgesloten.
Wat willen we bereiken Het programma veiligheid is onderverdeeld in drie beleidsvelden. Per beleidsveld is hierna aangegeven welk effect we in de samenleving willen bereiken met het betreffende beleid.
Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 8.1 brandweerzorg Burgers van het verzorgingsgebied van de Brandweer Purmerend gaan bewust om met de risico’s van branden en incidenten: waar van toepassing volgen ze de adviezen en voorschriften en zijn waar mogelijk zelfredzaam. Ze kunnen erop rekenen dat de brandweerorganisatie alles binnen haar mogelijkheden doet om te zorgen voor een (brand)veilige stad. Dat de brandweer zicht heeft op de directe en indirecte gevolgen van calamiteiten en dat spoedeisende, repressieve brandweerzorg bij branden, hulpverleningen en andere incidenten binnen daarvoor vastgestelde zorgnormen wordt geleverd.
Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 8.2 overige fysieke veiligheid
68
Purmerend heeft een fysiek veilig gebouwde omgeving en openbare ruimte. Hierdoor worden slachtoffers en schade als gevolg van rampen en/of calamiteiten, verkeersonveilige situaties en andere fysiek onveilige zaken, voorkomen en/of beperkt.
Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 8.3 sociale veiligheid Purmerend is een sociaal veilige stad waarin mensen beschermd zijn en zich beschermd voelen tegen persoonlijk leed door misdrijven (criminaliteit), overtredingen en overlast door anderen. Sociale veiligheid omvat veiligheid in de publieke ruimte, in huis, op school en op het werk. Aangezien het gaat om de mate waarin mensen beschermd zijn en zich beschermd voelen, heeft sociale veiligheid een objectieve en een subjectieve kant.
Effectindicatoren Veiligheid
2008
2010
2014
65%
67%
70%
0,6
0,8
<1,0*
--
10%
≥ 15%
--
41%
≥ 50%
Brandweerzorg naleefgedrag omgevingsvergunning gebruik en gebruiksmeldingplichtige bedrijven: % bedrijven in orde bij eerste controle aantal binnenbranden per 1.000 inwoners (in 2007: 41 binnenbranden; 2009: 60 binnenbranden) % woningen met rookmelders Overige fysieke veiligheid bekendheid bevolking hoe te handelen bij calamiteiten (%) Sociale veiligheid algemeen veiligheidsgevoel: rapportcijfer wijkbewoners o
Purmerend overdag
8,4
8,2
≥ 8,4
o
Wheermolen overdag
8,1
7,8
≥ 8,4
o
Purmerend 's avonds
7,6
7,4
≥ 7,6
o
Wheermolen 's avonds
6,9
6,9
≥ 7,6
5%
5%
≤ 5%
overlast van groepen jongeren: % dat zegt 'komt vaak voor'
13%
13%
≤ 10%
geweldsdelicten: % dat zegt 'komt vaak voor'
1%
2%
≤ 1%
overlast door omwonenden: % dat zegt 'komt vaak voor'
4%
5%
≤ 4%
overlast door horecagelegenheden: % dat zegt 'komt vaak voor'
1%
1%
≤ 1%
≤ 5%
slachtofferschap bedreiging: % inwoners dat zegt afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geweest van bedreiging.
Huiselijk geweld o
% inwoners dat zegt 'komt vaak of soms voor in mijn buurt'
5% (2007)
9%
o
aantal aangiften opgenomen
127 (2007)
NB (2009)
≤ 127
o
aantal verdachten gehoord
135 (2007)
NB (2009)
≤ 135
40%
39%
≥ 40%
bekendheid met steunpunt huiselijk geweld * Dit is het landelijk gemiddelde.
69
Wat gaan we daarvoor doen 8.1.
Beleidsveld brandweerzorg
8.1.1
Prestatieveld proactie, preventie en preparatie
Werkdoel Het vooraf door algemene en specifieke voorbereidende maatregelen zoveel mogelijk beperken van risico's van branden en andere calamiteiten en het optimaal voorbereid zijn op de repressieve taken. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
Proactie: het wegnemen van structurele oorzaken van incidenten, onder meer door daarmee in de besluitvorming voor ruimtelijke plannen rekening te houden en door het geven van voorlichting aan de bevolking;
Preventie: het veilig inrichten en gebruik, ofwel uitvoeren van objecten, evenementen en de openbare ruimte in het algemeen;
Preparatie: het ten behoeve van een adequate repressie op een kwalitatief goed niveau houden van personeel, de informatievoorzieningen en het materieel.
Kernprestaties 8.1.1.1 Gegarandeerde, operationele inzetbaarheid bij calamiteiten in en buiten Purmerend, volgens afgesproken zorgnormen. Daarvoor is er per 1 januari 2010 een permanente kazernebezetting van zes man voor de eerste uitruk. Deze uitruk wordt aangevuld met in de stad geconsigneerde beroeps en vrijwilligers. Een middelbrand of een waterongeval (WO) wordt binnen Purmerend als maatgevend scenario gezien. Op basis daarvan is het aantal geconsigneerde manschappen naast de kazerneploeg vastgesteld op acht personen. Dat geldt voor de avond-, nacht- en weekenduren. Overdag wordt gewerkt met personeel uit de beheersorganisatie en vrijwillige oproepkrachten; 8.1.1.2 Het verlenen van omgevingsvergunning, toestemming gebruik en gebruiksmeldingen afgehandeld volgens daarvoor geldende normen; 8.1.1.3 Toezicht op en handhaving van brandveiligheidsvoorschriften volgens daarvoor vastgestelde regels; 8.1.1.4 Certificering en training van personeel volgens geldende normen. In 2009 zijn landelijke normen (Leidraad oefenen) vastgesteld. Daarna wordt voor deze kernprestatie een prestatie-indicator vastgesteld; 8.1.1.5 Zorgdragen voor actuele aanvalsplannen met bijbehorende bereikbaarheidskaarten en procedures. In 2010 zijn de 266 benodigde aanvalsplannen en bereikbaarheidskaarten actueel. In verband met de eisen rondom het duiken zijn de watergebieden extra in kaart gebracht. Vanaf 2011 heeft bijhouden van de gegevens de hoogste prioriteit.
Prestatie-indicatoren Pro actie, preventie en preparatie
2010
2011
2012- 2014
dagsituatie (2008: 87%)
100%
100%
100%
avond-, nacht- en weekendsituatie (2008: 100%)
100%
100%
100%
95%
95%
98%
98%
98%
98%
het voldoen van de gestelde paraatheid (14 gekwalificeerde personen beschikbaar)
% daarvoor in aanmerking komende bedrijven en instellingen voorzien van een omgevingsvergunning toestemming gebruik (2009: 90%). Kengetal: 369 bedrijven/instellingen % objecten vallend onder het gebruiksbesluit voorzien van een GV, GM of AG* waarbij het handhavingstraject binnen zes weken is gestart (als bij 1
e
70
controle niet aan de eisen is voldaan) aantal en % actuele aanvalsplannen/bereikbaarheidskaarten (2008: 180=75%)
240
100%
266
100%
266
100%
* GV=gebruiksvergunning, GM=gebruiksmelding en AG=Algemeen Gebruik
8.1.2
Prestatieveld repressie
Werkdoel Adequaat optreden bij brand en hulpverlening, inclusief grootschalig afhandelen van incidenten op regionaal niveau. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
brandbestrijding;
hulpverlening (verkeersongevallen en dergelijke);
bestrijden andere incidenten (waterongevallen, incidenten met gevaarlijke stoffen, dienstverlening).
Kernprestaties 8.1.2.1 Voldoen aan de opkomstnormen voor prioriteit 1: binnenbranden. Volgens de handleiding 'Repressieve Brandweerzorg' geldt voor brandbestrijding met prioriteit 1 een opkomsttijd van 8 of 10 minuten (industrieterrein). Met ingang van 1 januari 2010 is de kazerne permanent bezet met een eerste uitrukploeg; 8.1.2.2 Voldoen aan de opkomstnormen prioriteit 1: technische hulpverlening. Volgens de handleiding 'Repressieve brandweerzorg' geldt voor hulpverlening met prioriteit 1 een opkomsttijd van 15 minuten. Deze hangt samen met de opkomsttijden van de ambulancedienst.
Prestatie-indicatoren Repressie
2010
2011
2012-2014
overdag (86% in 2008 )
95%
95%
95%
avond, nacht en weekend (76% in 2008)
95%
95%
95%
98%
98%
98%
het voldoen aan de opkomsttijd van 8 minuten voor de eerste tankautospuit ste
(TAS) bij een prio 1 melding voor brand (1
TAS rukt alleen tbv Purmerend
uit)
% van alle aanvragen om technische ondersteuning met prio 1 binnen e
gemeentegrens, waarbij 1 voertuig binnen 15 minuten na tijdstip melding alarmcentrale, aanwezig is
8.2
Beleidsveld overige fysieke veiligheid
8.2.1
Prestatieveld crisisbeheersing
Werkdoel Het voorkomen, dan wel zoveel mogelijk beperken, van leed en schade in geval van (dreigende) rampen en zware ongevallen. Daarbij wordt uitgegaan van een integrale aanpak met alle in- en extern betrokkenen in het kader van de rampenbestrijding. Belangrijke partijen daarbij zijn: de Veiligheidsregio (brandweer, politie, GHOR), het Hoogheemraadschap en de provincie. Centrale aspecten van de uitvoering zijn:
Preventie: het veilig (inrichten en) gebruiken van objecten, inrichtingen, evenementen en de openbare ruimte in het algemeen (zie ook 8.1.1);
71
Preparatie: het ten behoeve van een adequate repressie op een kwalitatief goed niveau houden van personeel, de informatievoorzieningen en het materieel (zie ook 8.1.1);
Proactie: bewoners informeren over hoe te handelen bij crises of rampen.
Kernprestaties 8.2.1.1 Operationeel houden van deskundige interne organisatie rampenbestrijding. De gemeente moet voorbereid zijn op een ramp of crisis: hiervoor wordt het gemeentepersoneel opgeleid en getraind. Vanaf 2010 is de alarmeringstijd van gemeentepersoneel bij crises wettelijk vastgelegd; 8.2.1.2 Actueel houden gemeentelijk rampenplan en bijbehorende draaiboeken. De variabele gegevens behorend bij het rampenplan worden actueel gehouden; 8.2.1.3 Informeren bevolking hoe te handelen bij crises en rampen.
8.2.2
Prestatieveld fysiek veilige bedrijven, winkels, horeca en evenementen
Werkdoel Bevorderen van fysieke veiligheid in en rond Purmerendse bedrijven, instellingen, winkels, horeca en evenementen. Daarbij wordt uitgegaan van een integrale aanpak met alle betrokken in- en externe partners (politie, ondernemers, etc.). Centrale aspecten van de uitvoering zijn:
Preventie: het beperken van risico’s op fysiek onveilige situaties door het veilig inrichten en gebruik van bedrijven, winkels, horeca en evenementen;
Toezicht en handhaving van bedrijven en installaties op de naleving van het gebruiksbesluit.
Kernprestaties 8.2.2.1 Verlenen van omgevingsvergunningen, toestemming gebruik en gebruiksmelding aan bedrijven, winkels, horeca en evenementen volgens daarvoor geldende normen; 8.2.2.2 Controleren en handhaven van omgevingsvergunningen, toestemming gebruik en gebruiksmeldingplichtige bedrijven, winkels, horeca en evenementen volgens de daarvoor geldende normen; 8.2.2.3 Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) verder uitvoeren en uitbreiden over de hele stad; 8.2.2.4 Structureel veiligheidsoverleg inzake evenementen.
Prestatie-indicatoren veilige bedrijven, winkels, horeca en evenementen
2010
2011
2012-2014
% verleende omgevingsvergunningen toestemming gebruik en gebruiksmeldingen t.o.v. alle vergunningsplichtige gebouwen/installaties (2009: 256 verg./meldingsplichtige)
98%
98%
98%
98%
98%
98%
% van daarvoor in aanmerking komende evenementen die getoetst zijn op veiligheidsnormen
72
8.3
Beleidsveld sociale veiligheid
8.3.1
Prestatieveld sociaal veilige woningen, woonwijken en openbare ruimte
Werkdoel De gemeente stelt zich ten doel een sociaal veilige woon- en leefomgeving en veilige openbare ruimte te realiseren. Daarbij wordt uitgegaan van een integrale aanpak met alle betrokken in- en externe partners (zoals: politie, welzijnsinstellingen en woningbouwcorporaties) op basis van preventie, toezicht en handhaving. Centrale aspecten van de uitvoering zijn:
het terugdringen van geweld in de relationele sfeer;
het terugdringen van geweld en andere overtredingen van de openbare orde in de woonwijken en openbare ruimte (zorg voor een veilige woon en leef omgeving);
Sturen op meer sociale samenhang in de wijken, bijvoorbeeld door buurt- en jongerenbemiddeling en het bevorderen van ontmoeting;
Ontwikkelen van een systeem van sociale handhaving (implementatie per 2012).
Kernprestaties 8.3.1.1 Adequate beleidsvoorbereiding: expliciete aandacht voor veiligheid in elk wijkontwikkelingsplan; 8.3.1.2 Toezicht en handhaving in de openbare ruimte conform de handhavingsnota openbare buitenruimte; 8.3.1.3 Het verhogen van aangiftebereidheid en het geven van voorlichting bij het terugdringen van geweld in de relationele sfeer; 8.3.1.4 Opzetten meldpunt sociale overlast (zorgdragen voor bundelingmeldingen en wegzetten in de organisatie). Prestatie-indicatoren Sociaal veilige woningen, woonwijken en openbare ruimte aantal wijkontwikkelingsplannen met een veiligheidsparagraaf
8.3.2
2010
-
2011
-
2012-2014
2012: 80%
Prestatieveld jeugd en veiligheid
Werkdoel Het voorkomen en tegengaan van jeugdcriminaliteit en -overlast door een integrale aanpak met alle betrokken inen externe partners (zoals de politie, onderwijs- en zorginstellingen) op basis van preventie, toezicht en handhaving. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
veilige scholen/schoolomgeving door uitvoering van het regionale convenant voortgezet onderwijs;
het voorkomen en tegengaan van jeugdcriminaliteit en -overlast.
Kernprestaties 8.3.2.1 Adequate beleidsvoorbereiding: in het beleidsplan integrale veiligheid wordt het hoofdstuk over jeugd en veiligheid opgesteld, in nauwe samenwerking met de jeugdregisseur, scholen, politie en alle instellingen die bij de jeugdzorg zijn betrokken. De ambitie is dat jeugdigen (kinderen) in een psychisch en fysiek veilige omgeving kunnen opgroeien om tot een optimale ontplooiing van lichaam en talenten te komen; 8.3.2.2 Concrete uitvoeringsprojecten Jeugd en Veiligheid op basis van het beleidsplan ; 8.3.2.3 Professionalisering jeugdnetwerken overleggen (jno's), doorontwikkeling methodische aanpak overlast groepen jongeren (samenhang met 8.1.3.4).
73
NB In 2008 en 2009 is er sprake van een dalend aantal HALT-afdoeningen. Een tendens die ook in de rest van het land zichtbaar is en in de komende jaren zal voortzetten. Voor het bureau HALT Zaanstreek-Waterland heeft dit gevolgen voor de financiële positie en de personele bezetting. De inkomsten dalen en de bezetting op de twee locaties is kwetsbaar. In december 2009 heeft de 'kwetsbare' situatie van HALT geresulteerd in de opdracht van de begeleidingscommissie om aansluiting met een ander bureau HALT te onderzoeken. Na een eerste verkenning met HALT-bureaus in respectievelijk Hoorn, Kennemerland en Amsterdam, is de voorkeur voor een fusie uitgegaan met bureau HALT Amsterdam-Amstelland. Dit bureau valt onder Spirit, een grote organisatie op het gebied van jeugd met vestigingen in de regio Zaanstreek en Waterland. Naar verwachting is de fusie uiterlijk op 1 januari 2011 gerealiseerd.
Prestatie-indicatoren Jeugd en veiligheid
2010
2011
2012-2014
aantal HALT-afdoeningen per jaar (2008: 498)
500
500
500
% HALT-afdoeningen binnen doorlooptijd <55 dagen (2008: 80%)
80%
80%
80%
aantal lessen voorlichting op jaarbasis
240
240
240
aantal Stopreacties (gesprek en leersessie 9-11-jarigen n.a.v. plegen strafbaar feit) (2008: 38)
Noot: In verband met de voorgenomen fusie zijn de prestatie-indicatoren voor 2011 en later moeilijk te voorspellen. Bestuurlijke producten 2011-2014 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Integraal handhaving uitvoeringsprogramma
2012
2011
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2009
Lasten Baten Totaal
7.979 -651 7.329
Primitieve begroting 2010 9.094 -453 8.641
Begroting 2010 (bijgest.) 8.967 -534 8.433
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
9.569 -514 9.055
9.531 -521 9.011
9.582 -528 9.054
9.666 -528 9.138
Het saldo van het programma Veiligheid stijgt ten opzichte van de actuele begroting 2010 met €622.000. Deze stijging wordt veroorzaakt door €602.000 hogere lasten en €20.000 lagere baten.
Overzicht van de programmaproducten:
74
Producten (Bedragen x € 1.000)
PD01 Openbare orde en
Lasten Baten
PD02 HALT
Lasten Baten
PD03 Handhavingspool
Lasten Baten
PN20 Algemeen Beheer/Management
Lasten Baten
PN21 Operationele
Lasten Baten
PN22 Repressie
Lasten Baten
Rekening
Primitieve
2009 478 -21 457 423 -368 55 1.104 -70 1.034 1.384
begroting 2010 505 -10 494 420 -320 99 1.385 0 1.385 1.578
Begroting 2010 (bijgest.) 425 -10 414 495 -374 121 1.364 -28 1.337 1.554
-0 1.384 2.108 -38 2.070 2.482 -153 2.329
-14 1.564 2.348 -16 2.332 2.858 -93 2.766
-14 1.540 2.475 -16 2.459 2.654 -93 2.561
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
394 -10 384 463 -327 137 1.504 -29 1.475 1.676
395 -10 385 465 -333 132 1.432 -29 1.403 1.672
385 -10 375 474 -340 134 1.429 -29 1.400 1.675
382 -10 372 478 -340 138 1.444 -29 1.414 1.678
-14 1.662 2.648 -16 2.632 2.885 -119 2.766
-14 1.658 2.622 -16 2.606 2.946 -119 2.827
-14 1.661 2.633 -16 2.617 2.986 -119 2.867
-14 1.665 2.661 -16 2.645 3.023 -119 2.904
Exploitatie De belangrijkste ontwikkelingen op productniveau zijn: Product PD03 Handhavingspool Het saldo van dit product stijgt met €138.000. Deze stijging wordt veroorzaakt doordat het KCC vanaf 2011 wordt doorbelast naar de diverse producten. De doorbelasting van het KCC bedraagt €188.000. Daarnaast wordt de doorbelasting van het team Handhaving en Toezicht verlaagd met €73.000 Product PN20 Algemeen beheer en managementondersteuning Het saldo van dit product stijgt met €122.000. De stijging wordt veroorzaakt doordat de doorbelasting vanuit de regio is gestegen met €52.000. Daarnaast worden de opleidingskosten nu direct verantwoord bij de verschillende producten. Hierdoor stijgen de kosten met €51.000. Product PN21 Operationele voorbereiding Het saldo van dit product stijgt met €176.000. De stijging wordt grotendeels veroorzaakt door een aanpassing van de doorbelaste overheadkosten. In totaal wordt er voor €102.000 meer doorbelast aan overhead. Dit betreft deels directe kosten voor de brandweer, zoals specifieke software die in het verleden in algemene doorbelastingen zaten en een stijging, doordat de verhoging van de formatie nu geheel is verwerkt in de doorbelasting. Als gevolg van het direct verantwoorden van de opleidingskosten daalt het saldo verder met €60.000. Product PN22 Repressie Het saldo van dit product stijgt met €205.000. De stijging wordt grotendeels veroorzaakt door een aanpassing van de doorbelaste overheadkosten. In totaal wordt er voor €195.000 meer doorbelast aan overhead. Dit betreft een stijging doordat de verhoging van de formatie nu geheel is verwerkt in de doorbelasting van de overhead. Als gevolg van het direct verantwoorden van de opleidingskosten daalt het saldo verder met €60.000 Reserves in dit programma zijn geen reserves opgenomen.
75
Voorzieningen Voorziening groot onderhoud Brandweer De brandweerorganisatie beschikt over een Voorziening Groot Onderhoud. Deze voorziening dient de kosten van het groot onderhoud over een aantal jaren te egaliseren. Jaarlijks wordt de onderhoudsbegroting geactualiseerd voor de komende jaren. Om het onderhoudsniveau op peil te houden is besloten om vanaf 2010 een extra dotatie te doen voor het planmatig onderhoud van €40.500 per jaar. De voorziening stond begin 2010 op €61.560 en zal eind 2014 volgens de begroting zijn toegenomen tot €79.270. Deze voorziening is toereikend voor het voorziene onderhoud in de komende jaren. Investeringen Brandweer Ten behoeve van de brandweerorganisatie worden er gedurende de tijdspanne van deze begroting verschillende vervangingsinvesteringen gedaan. Voor 2011 is dit een bedrag van €447.079. Dit betreft €304.000 voor een tankautospuit, €66.000 voor mobilofoons, €46.000 voor duik- en spreektoestellen en €31.000 voor brandbeveiliging.
76
9.
EDUCATIE
Portefeuillehouder: B. Daan Programmamanager: H. von Ende Inleiding Educatie is een van de belangrijkste middelen om de samenleving in economisch en maatschappelijk opzicht te kunnen ontwikkelen. De gemeente wil kinderen en jongeren uit Purmerend en Waterland de kans bieden hun talenten en (sociale) vaardigheden te ontwikkelen en een startkwalificatie te behalen. Op die manier kunnen zij een goede plek vinden op de arbeidsmarkt en als volwaardige burgers deelnemen aan de samenleving. Volwassenen hebben ook de mogelijkheid om zich via cursussen en opleidingen bij te scholen en verder te ontwikkelen, zodat ze maatschappelijk beter kunnen functioneren. Ambities coalitieakkoord
Doorgaan met investeringen in goede schoolgebouwen;
Verzelfstandiging OPSO doorzetten en fusie met SPOOR positief benaderen.
Relevante beleidsnota's
Beleidsnotitie Onderwijsachterstanden 2006-2010 (2006)
Integraal Huisvestingsplan (2007)
Beleidsnotitie Peuterspeelzaalwerk Purmerend (2006)
Visiedocument Brede School (2008)
Leerplicht/RMC-notitie (2008/2009)
Trends en risico's Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzalen Sinds 1 augustus 2010 is de wet Oke (Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie) van kracht. Het doel van deze wet is meer en betere voorschoolse educatie in zowel de kinderopvang als de peuterspeelzalen. Door de afname van het peuterspeelzaalbezoek is sprake van overcapaciteit van het peuterspeelzaalwerk. Het is noodzakelijk om deze overcapaciteit op te heffen. Peuterspeelzalen en kinderopvangcentra moeten meer met elkaar gaan samenwerken. Het onderwijsachterstandenbeleid moet hierin een plaats krijgen; gemeenten krijgen hierbij een belangrijke regierol. Hiervoor wordt een beleidsplan harmonisatie ontwikkeld dat eind 2010 door de raad kan worden vastgesteld. Organisatorische integratie biedt kansen beter te sturen op capaciteit, efficiency en kostenreductie. Zorgadviesteams Voor samenwerking bij de aanpak van problemen van kinderen in de schoolgaande leeftijd (van 4 tot 23 jaar) wordt in het onderwijs gebruikgemaakt van het Zorg- en Adviesteam (ZAT). Het ZAT is ingebed in de zorgstructuur van de school en sluit aan bij de leerlingenzorg van het onderwijs. De ZAT's richten zich op vroegsignalering en de inzet van preventieve programma's in en om de school. Medio augustus wordt een nieuwe wetgeving verwacht: 'Zorg in en om de school', waarbij de gemeente een belangrijke regierol krijgt. Afspraken hierover met het onderwijs en partners moeten worden vastgelegd in een convenant. Onduidelijk is nog of voor deze nieuwe rol de gemeente financieel wordt gecompenseerd.
77
Wat willen we bereiken? Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 9.1 Educatie Alle inwoners van Purmerend en Waterland hebben optimaal de kans om hun talenten en (sociale) vaardigheden in brede zin, te ontwikkelen. Er is een gevarieerd onderwijsaanbod dat wordt georganiseerd met oog voor de menselijke maat. Iedere inwoner krijgt de kans op een goede scholing en in ieder geval het behalen van een startkwalificatie. Hierdoor maken mensen meer kans op de arbeidsmarkt en kunnen ze zich ontplooien tot individuen die volwaardig meedoen in de samenleving. Purmerend biedt ze een aantrekkelijke en gedifferentieerde, educatieve infrastructuur.
Effect indicatoren educatie
2008
2010
2014
aantal en % gemelde nieuwe voortijdige schoolverlaters. Nulmeting
319 (4,9%)
238 (4,0%)
2005/2006 = 340 (cijfers CFI)
(2007-2008)
(2009-2010
675**
750
≤ 750
rapportcijfer ouders over aantal kinderdagverblijven
6,7
7,0
≥ 6,7
rapportcijfer ouders over kwaliteit kinderdagverblijven
7,0
7,1
≥ 7,0
aantal meldingen ongeoorloofd schoolverzuim
204*
rapportcijfer ouders over aantal basisscholen
7,2
7,4
≥ 7,2
rapportcijfer ouders over kwaliteit basisscholen
7,0
7,0
≥ 7,0
rapportcijfer ouders over aantal peuterspeelzalen
6,7
6,9
≥ 6,7
rapportcijfer en % ontevreden over kwaliteit peuterspeelzalen (ouders)
7,0
7,1
aantal noodlokalen basisonderwijs
51
30
≥ 7,0 20 in 2012 4 in 2014
* Het aantal nieuwe voortijdige schoolverlaters moet in 2011 met 40% zijn teruggebracht tot 204. ** Het aantal is inclusief de gemeenten Landsmeer, Beemster en Wormerland. Verwacht wordt dat het aantal meldingen nog toeneemt door verbeterde registratie bij, met name de mbo-scholen. Daarnaast moet het reeds ingezette lik-op-stukbeleid en de spreekuren op scholen zorgen voor afname van meldingen.
Wat gaan we daarvoor doen? 9.1.1
Prestatieveld onderwijshuisvesting
Werkdoel Purmerend streeft naar een aantrekkelijk en gevarieerd onderwijsaanbod in adequate en toekomstbestendige gebouwen. Concreet draagt de gemeente bij aan veilige, toegankelijke en kwalitatieve huisvesting van onderwijsinstellingen en peuterspeelzalen, die evenwichtig over de stad verspreid is en afgestemd op de inhoudelijke eisen van de beoogde, doorgaande leerlijn.
78
Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
uitbreiding en (ver)nieuwbouw en hiermee beperken aantal noodgebouwen;
adequaat onderhoud van alle scholen;
bewaking en handhaving van fysieke kwaliteit (brandveiligheid, hygiëne).
Kernprestaties 9.1.1.1 Realiseren van voldoende onderwijshuisvesting van goede kwaliteit door adequaat beheer, uitbreiding, en (ver)nieuwbouw; 9.1.1.2 Het controleren van fysieke veiligheid van onderwijsaccommodaties en van de pedagogische kwaliteit peuterspeelzaalwerk en kinderopvang op basis van bestaande gemeentelijke normen; 9.1.1.3 Adequaat onderhoud van gemeentelijke accommodaties (stadsbeheer) op basis van het meerjarenonderhoudsplan.
Prestatie-indicatoren onderwijshuisvesting
2010
integraal huisvestingsplan onderwijs traject verbetering binnenklimaat en energiebesparing
gerealiseerd
nieuwbouw de Weide, Weidevenne
gerealiseerd
2011
2012-2014
2011
-
nieuwbouw 't Prisma Wheermolen/Overwhere
2012
nieuwbouw het Baken Purmer-Zuid
2012
nieuwbouw M.L. Kingschool Overwhere
2013
nieuwbouw Bets Frijlingschool Overwhere nieuwbouw, aanpassing en uitbreiding PSG-campussen
-
2011
uitvoering
uitvoering
aanpassing/uitbreiding Altra College Purmer-Zuid aanpassing/uitbreiding Tangram en Plankier aanpassing/uitbreiding de Boemerang, de Ploegschaar, de Smidse en de Dijk Purmer-Noord aanpassing/uitbreiding Montessorischool Purmer-Zuid
9.1.2
gereed 2013 2012
2011 2012 2013
Prestatieveld maximale onderwijskansen voor iedereen
Werkdoel Onderwijsachterstanden moeten worden voorkomen en bestreden. Daarvoor draagt de gemeente bij aan een doorlopende leer- en ontwikkelingslijn, zodat iedere inwoner de kans krijgt op een goede scholing en in ieder geval het behalen van een startkwalificatie. Dit vergroot de kansen op de arbeidsmarkt en de mogelijkheid om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
vroegtijdig signaleren en bestrijden van (taal)achterstanden bij kinderen;
voorkomen en bestrijden van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten door preventie, snelle signalering, lik-op-stukbeleid, sluitende registratie en het adequaat terugleiden naar een opleiding of bemiddeling naar werk of leerwerktraject;
leerlingenvervoer voor leerlingen die daarvoor in aanmerking komen;
zorgnetwerk voor leerlingen met behoefte aan extra ondersteuning.
Kernprestaties 9.1.2.1 Vroegtijdige signalering kinderen van 2-4 jaar met (dreigende) taalachterstanden en toeleiding van de doelgroep naar gekwalificeerde peuterspeelzalen. Om de doelgroep te bereiken, worden kinderen
79
gescreend op het consultatiebureau en worden ouders geadviseerd om kinderen voor- en vroegschoolse educatie (VVE) trajecten te laten doorlopen. De VVE-trajecten op daarvoor gekwalificeerde peuterspeelzalen en kinderopvangcentra, worden gesubsidieerd. Het beleid ten aanzien van VVEtrajecten staat beschreven in de beleidsnotitie Onderwijsachterstanden; 9.1.2.2 Bestrijden van taalachterstanden bij kinderen door de schakelklas. Kinderen die niet of nauwelijks onderwijs in Nederland hebben gehad, maar van wie verwacht mag worden dat zij door middel van extra taalstimulering sterk vooruit zullen gaan, krijgen gedurende een heel schooljaar extra taalonderwijs in de schakelklas. 9.1.2.3 Voorkomen en bestrijden schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten. Het lik-op-stukbeleid en het spreekuur op scholen (snelle interventie leerplicht) heeft in de komende jaren effect op het aantal meldingen. Het aantal vsv'ers moet door het plan 'Aanval op uitval' met 40% worden teruggebracht in 2011. Samen met regiogemeenten en scholen worden maatregelen genomen om dit doel te bereiken. 9.1.2.4 In de Notitie Leerlingenvervoer worden beleidswijzigingen voorgesteld om het vervoer binnen Purmerend te beperken en de verantwoordelijkheid zoveel mogelijk bij de ouders te laten. De scholen bepalen of in uitzonderingsgevallen een vervoersvoorziening voor een individueel kind nodig is. 9.1.2.5 De gemeente geeft de partners die onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid vallen, opdracht en faciliteert hen zonodig om hun afgesproken deelname aan de ZAT's te kunnen waarmaken.
Prestatie-indicatoren maximale onderwijskansen voor iedereen
2010
% doelgroepkinderen dat educatief programma volgt (landelijke norm 100%)
2011
100%
aantal gesubsidieerde VVE-trajecten op peuterspeelzalen (2008: 7)
2012-2014
100%
7
6
≤6
totaal aantal herplaatste voortijdige schoolverlaters (2007/2008: 215)
150
150
150
waarvan herplaatst naar opleiding (2007/2008: 105)
100
100
100
waarvan herplaatst naar werk (2007/2008: 110)
50
50
50
9.1.3
Prestatieveld brede ontwikkelingskansen
Werkdoel De gemeente stimuleert een brede ontwikkeling van jongeren waarbij ruimte is voor alle aspecten waar leerlingen in hun leven mee worden geconfronteerd. Centrale aspecten van de uitvoering zijn:
aandacht voor cultuur, natuur, sport en de directe leefomgeving;
aandacht voor multiculturele samenleving: bevorderen integratie en wederzijds respect;
veilige deelname aan verkeer;
voorkomen en bestrijden jeugdcriminaliteit.
Kernprestatie 9.1.3.1 Stimuleren van diverse activiteiten in het kader van 'brede ontwikkeling'. 9.1.3.2 Het bundelen van financiële middelen (brede scholen, combinatiefuncties e.d.) om scholen in staat te stellen educatieve trajecten in te kopen t.b.v. brede ontwikkeling.
Prestatie-indicatoren brede ontwikkelingskansen aantal gerealiseerde combinatiefuncties % leerlingen dat de basisschool verlaat in het bezit van zwemdiploma-A.
2010
2011
2012-2014
tenminste 5
7
11,6
98%
98%
80
2007: 96%, 2008: 97%)
Bestuurlijke producten 2011-2014 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Beleidsplan Onderwijs
2011
3
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening
Primitieve
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2009
begroting
2010
2011
2012
2013
2014
Lasten
40.158
2010 12.862
(bijgest.) 41.465
15.146
14.927
15.034
14.893
Baten
-28.271
-1.800
-24.993
-1.626
-1.400
-1.353
-1.355
Totaal
11.887
11.061
16.471
13.520
13.526
13.681
13.537
Het saldo van het programma daalt ten opzichte van de bijgestelde begroting van 2010 met €2.951.000. Deze daling wordt veroorzaakt door €26.319.000 lagere lasten en €23.367.000 lagere baten. Overzicht van de programmaproducten: Producten (Bedragen x € 1.000)
PH05 Kinderopvang
Rekening
Primitieve
2009
begroting
2010
795
2010 1.036
(bijgest.) 1.037
999
995
996
0
-17
-17
-2
-2
-2
-2
795
1.019
1.020
997
993
994
995
Lasten
508
495
515
509
496
502
506
Baten
-16
-15
-13
-13
-13
-13
-13
492
480
502
496
483
489
493 10.348
Lasten Baten
PJ07 Natuureducatie
PR01 Huisvesting onderwijs Lasten Baten PR02 Achterstandenbeleid
PR03 Onderwijsondersteunende
PS01 OPSO Purmerend
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014 997
9.621
8.199
10.668
10.477
10.364
10.513
-1.758
-705
-705
-768
-776
-785
-785
7.863
7.494
9.963
9.709
9.589
9.728
9.562
Lasten
1.056
975
1.264
856
661
607
614
Baten
-1.028
-767
-972
-521
-290
-232
-232
28
208
293
335
371
375
382
Lasten
3.161
1.875
2.018
2.021
2.129
2.135
2.144
Baten
-1.007
-68
-98
-38
-39
-39
-39
2.154
1.807
1.920
1.983
2.091
2.096
2.105
Lasten
25.017
282
25.962
284
281
282
285
Baten
-24.461
-229
-23.189
-284
-281
-282
-285
556
53
2.773
0
0
0
0
Exploitatie De belangrijkste elementen op productniveau zijn de volgende: PH05 Kinderopvang De ontwikkelingen zijn kleiner dan €50.000. PJ07 Natuureducatie De ontwikkelingen zijn kleiner dan €50.000. PR01 Huisvesting onderwijs Het saldo van dit product daalt met €254.000, waarvan €191.000 lagere lasten en €63.000 hogere baten. De afwijkingen worden veroorzaakt door de financiering van de uitvoering van onderwijshuisvesting.
81
PR02 Achterstandenbeleid Het saldo van dit product stijgt met €42.000, waarvan €408.000 lagere lasten en €451.000 lagere baten. In het achterstandbeleid investeert de gemeente onder andere in voorschoolse educatie, schakelklassen en vroegschoolse educatie. De uitkering van het Rijk en uitgaven van de gemeente zijn aan elkaar gelijk. Vooralsnog zijn er geen ontvangsten en uitgaven in 2011 begroot, omdat het nog niet bekend is wat de hoogte is van de uitkering voor de komende jaren. De verwachting is dat de uitkering van het Rijk zal dalen. PR03 Onderwijsondersteunende activiteiten De ontwikkelingen zijn kleiner dan €50.000. PS01 OPSO Purmerend Het saldo van dit product daalt met €2.773.000, waarvan €25.678.000 lagere lasten en €22.905.000 lagere baten. Met de verzelfstandiging van OPSO per 1 januari 2011 vallen de lasten en baten uit de programmabegroting weg. Reserves Reserve onderwijshuisvesting De reserve wordt gebruikt voor het opvangen van afwijkingen in de onderwijshuisvesting in de vorm van niet voorziene hogere lasten. Het saldo is per begin 2011 nul. Voorzieningen Voorziening groot onderhoud onderwijshuisvesting Voor het planmatig onderhoud aan onderwijs gebouwen is een voorziening. De voorziening wordt gebruikt om de kosten van het onderhoud die niet worden geactiveerd - zoals schilderwerk - te egaliseren door de jaren heen. Voor het onderhoud is een meerjarig gemiddelde opgenomen in de begroting op basis van de Kraan-systematiek en is toereikend. Doeluitkeringen Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) RMC valt uit een in drie stromen van subsidies;
RMC-regulier, de subsidie is ter dekking van de kosten van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdige schooluitval. Naast de reguliere werkzaamheden is er geld beschikbaar in 2010 en 2011 voor de projecten 'mens centraal' en het traject 'intensieve oriëntatie in opleiding en beroep'.
De kwalificatieplicht betreft een regionale subsidieregeling voor verlenging van de leerplicht tot 18 jaar. Het doel is om meer leerlingen een startkwalificatie te laten behalen. De werkzaamheden in het kader van deze regeling, worden ook uitgevoerd voor de gemeenten Wormer, Beemster en Landsmeer. Vanaf augustus 2010 heeft gemeente Wormer zich aangesloten bij de gemeente Zaanstad. Dit betekent minder subsidie 'kwalificatieplicht' voor gemeente Purmerend.
'Aanval op uitval' betreft een tijdelijke regionale subsidieregeling (2008-2011) met als doelstelling voor scholen en gemeenten om te komen tot een zo hoog mogelijke reductie van het aantal voortijdig schoolverlaters. In 2012 vindt de eindverantwoording plaats, niet bestede middelen dienen te worden terugbetaald.
Voor de doeluitkeringen van RMC wordt jaarlijks €300.000 subsidie ontvangen. De gemeentelijke kosten bedragen per saldo €186.000. Onderwijsachterstandenbeleid In de begroting is alleen nog voor 2010 rekening gehouden met inkomsten en uitgaven in het kader van de rijksbijdrage voor het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid.
82
De bestaande regeling loopt van 1 juli 2006 tot 31 juli 2010, inmiddels verlengd tot 31 december 2010, waarna definitieve afrekening met het Rijk moet plaatsvinden. De afwikkeling hiervan loopt door tot in 2011. Naar aanleiding van de ontvangen beschikking voor de nieuwe regeling per 2011, zal de begroting worden aangepast. Investeringen Voor programma 9 vinden met name investeringen plaats in de onderwijshuisvesting. De investeringen zijn opgenomen in de bijlage en worden onderscheiden naar al lopende investeringen, toekomstige vervangingsinvesteringen die voortvloeien uit de onderhoudsprogramma's en voorgenomen investeringen. In de voorgenomen investeringen zijn verwerkt de aanvragen voor 2011, zoals die door de schoolbesturen zijn ingediend en getoetst door de gemeente. Voor deze investeringen wordt jaarlijks een afzonderlijke kredietaanvraag aan de raad voorgelegd. Voor de jaren na 2011 is in de begroting rekening gehouden met nieuwe aanvragen in de vorm van stelposten. Hiermee kan een investering van circa €6.000.000 worden gedekt. Dit wordt toereikend geacht voor de komende vier jaar.
83
10. ECONOMIE Portefeuillehouder: B. Daan Programmamanager: R. van Gerve Inleiding Economische ontwikkeling van de gemeente Purmerend is geen exclusief domein van de lokale overheid. De marktpartijen (vraag en aanbod) bepalen samen de economische ontwikkeling. De rol van de gemeente is het waar mogelijk faciliteren van de 'marktplaats', zodat meer Purmerenders in hun eigen stad kunnen wonen én werken. De gemeente wil dit alles via twee sporen waarmaken. De eerste is het versterken van de basisstructuur: haar rol als overheid zorgvuldig en snel vervullen en daarmee het bestaande bedrijfsleven adequaat ondersteunen. Daarnaast zoekt de gemeente actief naar kansen om de randvoorwaarden in Purmerend te versterken, zodat het voor marktpartijen aantrekkelijker wordt om zich hier te vestigen. Ambities coalitieakkoord
Verbetering dienstverlening ondernemers vanuit de gemeente;
Meer betrokkenheid van lokale ondernemers bij aanbestedingen;
Aanpak vermindering regeldruk: eind 2012 resultaten bereikt;
Doelstelling uitgifte 3.300 m2 kantoren per jaar handhaven;
Bij evaluatie zondagsopenstelling supermarkten effecten voor het MKB betrekken;
Relevante beleidsnota's
Detailhandelsnota (2007)
Kantorenvisie (2008)
Trends en risico’s Detailhandel in (winkel)centrum De hoeveelheid winkelruimte in de binnenstad neemt de laatste jaren af. Als we het aantal bezoekers per week in 2001 en 2009 met elkaar vergelijken, is er ook een dalende trend te zien. Uit de recente winkelpassantenpeiling van 2010 wordt deze trend bevestigd. Hierdoor loopt Purmerend het risico dat het economisch draagvlak voor de detailhandel verder afneemt. Feitelijk betekent dit dat het voorzieningenniveau voor de eigen inwoners en de bezoekers van de stad terugloopt. Als de gemeente wil dat Purmerend het centrum van Waterland blijft, dan zal zij andere partijen (bestaand of nieuw) moeten bewegen tot een gezamenlijke aanpak van het centrum. Detailhandel buiten het centrum Onderdeel van het versterken van de detailhandelsstructuur (zie Nota Detailhandelstructuur en structuurvisie) is het toevoegen en verplaatsen van Perifere Detailhandelvestiging (PDV) en Grootschalige Detailhandelvestiging (GDV) naar de Kop van West. In de huidige markt is gebleken dat de haalbaarheid van dit beleid twijfelachtig is. Overigens heeft de gemeenteraad in 2009 besloten tot een gefaseerde uitvoering van de Kop van West en vooralsnog geen besluit te nemen over de fase waarin de PDV/GDV is voorzien. Er is dus onduidelijkheid over de vestigingsmogelijkheden van PDV- en GDV-bedrijven in Purmerend waardoor deze bedrijven zich mogelijk gaan vestigen op locaties die de gemeente niet of minder wenselijk vindt.
84
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 10.1 economie Purmerend is een stad met een gezond economisch klimaat. De gemeente richt zich primair op de economische versterking van de regio op basis van een concurrerend vestigingsklimaat voor kantoren, bedrijven en instellingen. De bedrijventerreinen zijn kwalitatief hoogwaardig en goed bereikbaar en de gemeentelijke dienstverlening aan de ondernemers is optimaal. Op deze wijze worden de economische potenties van de stad binnen de grotere omliggende regio zo goed mogelijk benut en is er sprake van een stabiele woon-werkbalans. Daarnaast is Purmerend aantrekkelijk als koopcentrum, marktstad en als toeristisch en recreatief centrum voor de eigen en regionale bevolking.
Effectindicatoren Economie (10)
2008
2010
aantal banen (van ≥15 uur per week) t.o.v. werkende bevolking ( ≥15
-
uur per week) 2000: 52% waardering ondernemersklimaat door ondernemers
2014 ≥57,0%
--
7,0 (2009)
-*
--
73%****
-*
Leegstand winkels: %
--
8%
leegstand kantoren: %
7%***
Beleidsafd.
1%
leegstand bedrijfsruimte: %
5%***
Beleidsafd.
3%
PM. % en aantal leerlingen dat stage loopt in Purmerend **
-
-
-
PM. Aantal door bedrijfsleven gerealiseerde arbeidsplaatsen **
-
% van de Purmerendse kopers dat niet-dagelijkse goederen meestal in Purmerend koopt
-
-
* Het streefgetal ontbreekt, omdat hiervoor geen gemeentelijk beleid is geformuleerd. ** PM-velden zijn opgenomen om richting te geven aan de gewenste ontwikkeling van beleidsveld economie. Afhankelijk van de uitkomst van het onderzoek wordt een indicator opgenomen. *** Het betreft een schatting. Harde cijfers zijn moeilijk te geven. Van belang daarbij is ook dat de leegstand in de huidige marktsituatie sterk schommelt. **** Het Betreft: kleding/schoeisel;woninginrichting/meubelen;audio/video/computers;wasmachines/keukenapp.;doe het zelf art.;tuinbenodigdheden.
Wat gaan we daarvoor doen 10.1.1
Prestatieveld economische basisstructuur
Werkdoel Stimulering van goede voorwaarden voor een sterke economische basisstructuur en daarmee samenhangende economische en werkgelegenheidsgroei - binnen de mogelijkheden - in regionaal verband. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
een goed ondernemers- en vestigingsklimaat. Daarbij gaat het erom dat bestaande en nieuwe bedrijven de gemeente als partner ervaren (relatiebeheer): de gemeente stelt zich extern gericht op en neemt een actieve, ondernemersgerichte houding aan. Belangrijke aspecten hierbij zijn onder meer accountmanagement, administratieve lastenverlichting, vergunningen en procedures;
85
een arbeidsmarkt die divers en hoogwaardig is en goed aansluit op de behoefte aan kennis en vaardigheden bij het bedrijfsleven. Hiervoor kan de gemeente een regierol vervullen door bijvoorbeeld het stimuleren van meer betrokkenheid van het bedrijfsleven bij scholing (stageplaatsen, etc.) en samenhang met programma's educatie en werk en inkomen;
Purmerend meer profileren als centrumgemeente voor de horeca, detailhandel en als uitvalsbasis naar de regio (werelderfgoed De Beemster, nationaal landschapspark Waterland, Zaanse Schans, Noordzee- en Markermeerkust, Amsterdam en havensteden als Edam, Volendam, Monnickendam. Bovendien is het een ambitie om evenementen in Purmerend verder te versterken en nieuwe ontwikkelingen te stimuleren. Verder is het de bedoeling de bereikbaarheid met het openbaar vervoer te verbeteren, zodat bezoekers vanuit de regio sneller en makkelijker naar de binnenstad kunnen komen (zie ook programma 5 Bereikbaarheid).
Kernprestaties 10.1.1.1 Het bevorderen en in stand houden van een positief ondernemers- en vestigingsklimaat. Zoveel mogelijk aansluiten bij de behoefte van het Purmerendse bedrijfsleven. Effectief verbinding maken, proactieve voorspelbare houding gemeente bevorderen. Accountmanagement voor het bedrijfsleven verder uitwerken en uitvoeren. Samenwerking met het bedrijfsleven ten aanzien van de uitwerking en uitvoering van het ondernemersfonds ('Leids model'). Uitvoering van een bedrijvenomnibus. De prestaties waren erop gebaseerd dat er € 50.000 aan het budget voor het programma Economie zou worden toegevoegd. Besloten is om deze toevoeging niet te doen. Het gevolg is dat de ondernemersavond en de congressen met het bedrijfsleven niet hebben plaatsgevonden.; 10.1.1.2 Bevorderen aansluiting aanbod vanuit onderwijs en CWI bij de vraag van het Purmerendse bedrijfsleven. Samenwerking organiseren tussen de drie lokale sectoren, zodat deze meer op elkaar aansluiten. Onderzoeken of kan worden meegewerkt aan het Platform Arbeidsmarkt-Onderwijs Zaanstreek-Waterland. Monitoren van de arbeidsmarkt in Purmerend en regio; 10.1.1.3 Bevorderen realisatie BreedNet-aansluitingen in Purmerend. De realisatie van het glasvezelnetwerk in de gemeente Purmerend is een belangrijke randvoorwaarde of stimulans voor bedrijven om zich hier te vestigen en te blijven. Naast de realisatie van een netwerk voor ondernemingen (fiber to the business) blijft de gemeente - samen met de regio - werken aan het creëren van de randvoorwaarde(n) om alle woningen in Purmerend aan te sluiten (fiber to the home). Op deze manier is Purmerend interessant voor bedrijven die nieuwe producten ontwikkelen. Helaas hebben de aanbieders aangegeven hun inspanningen vooralsnog op te schorten.
Prestatie-indicatoren Economische basisstructuur
2010
2011
2012- 2014
administratieve lastenverlichting; maatregelenplan
gereed
notitie accountmanagement
gereed
-
resultaten bedrijvenomnibus
gereed
-
p.m.
-
realisatie
uitvoering
organisatie ondernemersbijeenkomst besluit t.a.v. het initiatief 'ondernemersfonds' aantal congressen met bedrijfsleven fiber to the business fiber to the home startersbeleid
p.m.
p.m.
p.m.
gereed
-
-
aanvang
voorbereiding
realisering
86
10.1.2
Prestatieveld bedrijven en kantoren
Werkdoel Het bevorderen van de aantrekkingskracht van Purmerend voor relatief arbeidsintensieve bedrijven en kantoren. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
het aanbieden van bedrijfsterreinen en kantoorgebouwen van goede kwaliteit op bereikbare, aantrekkelijke plekken. Naast het ontwikkelen van nieuwe locaties gaat het daarbij om actieve herstructurering van bestaande, verouderde terreinen en gebouwen. Ook om het benutten van de stedelijke kwaliteiten van Purmerend en deze beter te laten aansluiten op de wensen van consumenten, toeristen, bedrijven en bewoners. Dit alles met het oog op het stimuleren van economische activiteiten in de stad;
het bevorderen van de vestiging van - met name - arbeidsintensieve bedrijven en bedrijven die een aantoonbare meerwaarde hebben ten opzichte van de bestaande bedrijven (selectief vestigingsbeleid).
Kernprestaties 10.1.2.1
Uitgifteterreinen voor bedrijven en kantoren. Voor de groei van het aantal arbeidsplaatsen is het van belang dat er voldoende fysieke ruimte beschikbaar is voor nieuwe en bestaande bedrijven om zich te vestigen, of uit te breiden;
10.1.2.2
Kwaliteitsniveau bestaande bedrijfsterreinen. Het belangrijk om de bestaande bedrijfsterreinen aantrekkelijk te houden om te voorkomen dat alle bedrijven zich verplaatsen naar nieuwe locaties en er onnodige leegstand ontstaat;
10.1.2.3
Betrokkenheid bedrijven bij beheer bedrijfsterreinen. Door ondernemers verplicht te laten participeren in parkmanagement, wordt de betrokkenheid bij het terrein als geheel verhoogd. Het 'ondernemersfonds' (zie 10.1.1) kan een belangrijke impuls geven aan de bereidheid van ondernemers om parkmanagement op bestaande terreinen mogelijk te maken.
Prestatie-indicatoren Bedrijven en kantoren uitgifte aantal ha. bvo-bedrijfsterrein (Baanstee Noord, 4 ha bruto per jaar vanaf 2010, totaal tot 2030 81 hectare)
2010
2011
2012- 2014
4 ha.
4 ha. p/j
3.300 m2
3.300 m2 p/j
gereed
-
2
uitgifte aantal m bvo kantoorruimte per jaar (vanaf medio 2005 tot 2020 2
2
3.300 m per jaar, totaal 50.000 m ) herstructurering bedrijfsterrein de Koog
10.1.3
Prestatieveld detailhandel en horeca
Werkdoel Het bevorderen van de gemeente als aantrekkelijk koop- en uitgaanscentrum - voor zowel de eigen, als de regionale bevolking - en van een goede verzorgingsstructuur op wijkniveau met voldoende perspectief voor ondernemers. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
het bevorderen van de vestiging van detailhandelbedrijven met een regionale uitstraling, onder meer door ontwikkelingsgerichte bestemmingsplannen aan te bieden;
het bevorderen van de koopkrachtbinding door het aanbieden van een aantrekkelijke winkel- en horecastructuur en door kwaliteitsverbetering van het aanbod.
87
Kernprestaties 10.1.3.1
Het verwerken van de nota detailhandel in visies, beleid en plannen;
10.1.3.2
Het verwerken van de horecavisie in visies, beleid en plannen.
10.1.3.3
Het monitoren van de voorzieningen in de binnenstad;
10.1.3.6
Ontwikkelen van horecabeleid;
10.1.3.7
Ontwikkelen van PDV beleid.
Prestatie-indicatoren detailhandel en horeca
Vaststellen uitvoeringsstrategie versterken detailhandelstructuur binnenstad
2010
2011
gerealiseerd
Vaststellen nota horecabeleid
Besluitvorming GDV ontwikkelingen
vastgesteld
gerealiseerd
Besluitvorming PDV
Vastgesteld
Het monitoren van de voorzieningen in de binnenstad
10.1.4
2012- 2014
2014
Prestatieveld recreatie en toerisme (incl. markten en evenementen)
Werkdoel Het versterken van de infrastructuur voor dag- en verblijfsrecreanten: recreatieve/toeristische infrastructuur. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
Realiseren en in stand houden van voldoende, goed gespreide, veilige en kwalitatief goede recreatievoorzieningen in en rondom de stad;
Regionale marketing en promotie van Laag Holland;
Stimulering van kwalitatief hoogwaardige evenementen en speciale markten met regionale uitstraling;
Bevorderen van overnachtingsmogelijkheden;
Bevorderen waterrecreatie.
Kernprestaties 10.1.4.1
Toename hotel-/congresfaciliteiten;
10.1.4.2
Creëren kampeermogelijkheden. Het doel is om de uitgifte van grond ten behoeve van de realisatie van een camping op Purmerends grondgebied mogelijk te maken;
10.1.4.3
Realisering van een Bureau Toerisme Laag Holland dat voorziet in de informatiebehoefte van toeristen en recreanten binnen de regio. Deze kan ook zorgdragen voor marketing en promotie van specifieke toeristische, recreatieve voorzieningen (zoals wandel- en fietspaden), attracties en evenementen.
10.1.4.4
Onderzoek naar de mogelijkheden van Purmerend om aan te sluiten om het toeristische themajaar van de Amsterdamse regio in 2011 (Dutch DNA).
88
10.1.4.5
Onderzoek naar de versterking en stimulering van streekeigen producten in Purmerend en regio Waterland.
Prestatie-indicatoren Recreatie en toerisme (incl. markten en evenementen)
2010
realiseren camping Purmerbos
voorbereiding
evenementennota
voorbereiding
nota toerisme
gerealiseerd
verplaatsing warenmarkt naar Koemarkt
gerealiseerd
vestiging Bureau Toerisme Laag Holland
voorbereiding
2011
2012- 2014
realisatie realisering
realisering
-
Bestuurlijke producten 2011 - 2014 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Uitgiftebeleid Baanstee
2010
4
Nota toerisme
2010
4
Horecavisie
2010
4
Detailhandelsvisie binnenstad Purmerend
2010
4
PDV visie
2011
4
Horecabeleid
2012
4
Voorzieningenmonitor binnenstad
2014
3 (investering nodig van
2011
4
15.000 euro) Waar noteren? Economische visie
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2009
Lasten Baten Totaal
1.051 -319 732
Primitieve begroting 2010 1.127 -345 782
Begroting 2010 (bijgest.) 1.130 -343 787
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
1.260 -316 944
1.247 -319 928
1.255 -323 932
1.264 -327 937
Het saldo van het programma Economie stijgt ten opzichte van de actuele begroting 2010 met € 157.000. Deze stijging wordt veroorzaakt door € 130.000 hogere lasten en € 27.000 lagere baten.
89
Overzicht van de programmaproducten: Producten (Bedragen x € 1.000)
PK12 Ecnomische Zaken
Lasten Baten
PM01 Markt
Lasten Baten
PM02 Kermissen
Lasten Baten
Rekening
Primitieve
2009
begroting 2010 734 0 734 305 -208 97 88 -137 -48
613 -4 609 318 -172 146 119 -143 -24
Begroting 2010 (bijgest.) 745 -28 717 298 -178 120 88 -137 -49
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
871 0 871 307 -179 128 82 -137 -55
862 0 862 304 -182 121 81 -137 -55
868 0 868 305 -186 119 82 -137 -55
875 0 875 307 -190 117 82 -137 -55
Exploitatie De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op productniveau zijn de volgende: Product PK12 Economische zaken De lasten van dit product stijgen met € 154.000 door een gewijzigde doorbelasting van lonen en overhead, waarbij meer uren m.b.t. dit prestatieveld direct aan het product economische zaken worden toegewezen. Daarnaast is sprake van € 28.000 verminderde subsidiebijdragen door het afronden van kleinschalige incidentele projecten. Reserves Er zijn geen afzonderlijke reserves voor dit programma. Voorzieningen Er zijn geen afzonderlijke voorzieningen voor dit programma. Investeringen Er zijn geen afzonderlijke investeringen voor dit programma.
90
11. ACTIEF IN DE STAD Portefeuillehouder: R. Helm en M.C.G. Keijzer Programmamanager: H. von Ende Inleiding De inspanningen van de gemeente zijn gericht op een actieve betrokkenheid van jong en oud. Het gaat om betrokkenheid bij de stad en de mate waarin Purmerenders binnen hun stad deelnemen aan sport, recreatie, cultuur en maatschappelijke activiteiten. Ambities coalitieakkoord
Spurd onderzoekt samen met verenigingen de mogelijkheden om samenwerking te organiseren voor basisvoorzieningen, zoals de ledenadministratie en financiën;
Multifunctionele sporthal wordt gerealiseerd binnen huidig begrote budget;
Voortzetting combinatiefuncties.
Voorzieningen die een breed doel dienen toegankelijk en betaalbaar houden.
Relevante Beleidsnota's
Cultuurnota (2007)
Notitie Atelierbeleid (2007)
Notie Kunst- en cultuureducatie in het onderwijs (2007)
Sportnota (2007)
Notitie Kunst in de openbare ruimte (2008)
Trends en risico's Realisatie van ambities onder druk Er is een risico van teruglopende bezoekersaantallen bij sportverenigingen en cultuurinstellingen (als de Purmaryn en P3), als gevolg van de economische crisis. Het wordt voor instellingen moeilijker om uit externe bronnen (fondsen en sponsors) gelden te werven en hun begroting rond te krijgen. Ook de provincie heeft forse kortingen aangekondigd en in sommige gevallen reeds doorgevoerd op haar Cultuurbudget. De ambities uit de Sportnota en de Cultuurnota kunnen lastiger of niet gerealiseerd worden. Denk aan het besluit om cultuureducatie op scholen niet meer te subsidiëren. Combinatiefuncties In 2008 heeft Purmerend zich aangemeld voor de tweede tranche van de rijksbijdrage ‘Impuls brede scholen, sport en cultuur’. Met de Impuls wil het kabinet samen met gemeenten en de onderwijs-, sport- en cultuursector, een structurele impuls geven aan de realisatie van 2.500 combinatiefuncties in 2012. Het is nog niet zeker of de organisaties die de cofinanciering moeten realiseren er (volledig) in slagen om de benodigde middelen vrij te spelen voor dit doel. De cofinanciering is een voorwaarde voor het ontvangen van de subsidie. Spurd heeft een plan gereed, met Muziekschool, P3 en Wherelant is nog overleg gaande.
Wat willen we bereiken? Het programma 'actief in de stad' is onderverdeeld in twee beleidsvelden. Per beleidsveld is hierna aangegeven welk effect we in de samenleving willen bereiken met het betreffende beleid.
91
Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 11.1 kunst, cultuur en cultuurhistorie Purmerenders zijn geïnteresseerd in diverse kunst- en cultuuruitingen en maken gebruik van een veelzijdig en hoogwaardig aanbod, dat aansluit bij de diverse behoeften van een stad met 80.000 inwoners en in de omliggende regio. Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 11.2 sport en bewegen Alle Purmerenders kunnen - al dan niet in verenigingsverband - op verantwoorde, sociaal veilige en laagdrempelige wijze tegen een aanvaardbare eigen bijdrage, deelnemen aan sportactiviteiten. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van de faciliteiten van sportverenigingen en van een veelzijdig en - zoveel mogelijk multifunctioneel en goed onderhouden aanbod van voorzieningen binnen de stad en in de omliggende regio.
Effectindicatoren Actief in de Stad
2008
2010
2014
rapportcijfer aantal culturele voorzieningen
7,1
7,0
rapportcijfer kwaliteit culturele voorzieningen
7,2
7,0
≥ 7,2
aantal bezoekers Purmaryn
90.402
85.516
≥ 85.000
aantal bezoekers P3
37.768
32.267
≥ 37.500
aantal bezoekers Purmerends Museum
11.181
8.541
≥ 8.500
aantal cursisten Muziekschool
2.122
1.870
volgt
Beleidsveld kunst, cultuur en cultuureducatie ≥ 7,1
aantal cursisten Kunstencentrum Wherelant
1.232
1.261
≥1.200
aantal leden bibliotheek
24.519
23.853
≥ 24.000
vanaf 15 jaar
50%
50%
≥ 50%
vanaf 55 jaar
41%
40%
≥ 40%
gehandicapten
33%
28%
≥ 28%
7,3
7,3
≥ 7,3%
Beleidsveld sport en bewegen % inwoners dat minimaal één keer per maand sport:
cijfer aantal sportvoorzieningen cijfer kwaliteit sportvoorzieningen
7,2
7,1
≥ 7,1%
aantal bezoeken Leeghwaterbad
307.353
319.444
≥ 300.000
aantal en % leden van gesubsidieerde sportverenigingen gepercenteerd op de 5-17 jarigen
5.442 (42,4%)
5.072 (40%)
≥ 5000
aantal en % leden van gesubsidieerde sportverenigingen gepercenteerd op de 18-64 jarigen
3.956 (7,9%)
-
≥ 4000
Wat gaan we daarvoor doen? 11.1
Beleidsveld kunst, cultuur en cultuurhistorie
11.1.1 Prestatieveld kunst- en cultuuraccommodaties Werkdoel Purmerend streeft naar een aantrekkelijk en gedifferentieerd aanbod van kunst- en cultuuruitingen, verschillende mogelijkheden voor professionele- en amateurkunstbeoefening in adequate, toekomstbestendige en voor alle inwoners toegankelijke voorzieningen. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
goede toegankelijkheid voor iedere inwoner;
waar mogelijk clustering en multifunctioneel gebruik.
92
Kernprestaties 11.1.1.1 Optimalisering serviceverlening en bereik bibliotheek; 11.1.1.2 Adequaat onderhoud gemeentelijke cultuuraccommodaties.
Prestatie-indicatoren Kunst en cultuuraccommodaties
2010
Uitvoering nieuwe huisvesting Wherelant in combinatie met ateliers
2011
2012-2014
Gereed
11.1.2 Prestatieveld kunst- en cultuurbeleving Werkdoel Het stimuleren en aanbieden van kunst- en cultuuruitingen (podiumkunsten, museale kunst, etc.) die een zo breed mogelijk publiek bereiken en waarvan omvang en kwaliteit passen bij Purmerend als centrum van de regio Waterland. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
het stimuleren van een kwalitatief goed, breed en gevarieerd aanbod van podiumkunsten;
het zichtbaar maken van hedendaagse kunst- en cultuuruitingen (door tentoonstellingen, kunstuitleen en stimuleren van kunst in de openbare ruimte).
Kernprestaties 11.1.2.1 Formuleren actueel beleid en actieprogramma kunst- en cultuurbeleving als basis voor concrete uitvoeringsprestaties; 11.1.2.2 Stimuleren breed aanbod podiumkunsten door daarover gerichte afspraken op te nemen met te subsidiëren aanbieders.
Prestatie-indicatoren Kunst- en cultuurbeleving
2010
op basis beleidsplannen vaststellen concrete
2011 Realisatie
uitvoeringsprestaties kunst in openbare ruimte voor de
2011
komende jaren
2012-2014
-
aantal voorstellingen De Verbeelding (48 in 2008)
48
48
aantal voorstellingen de Purmaryn (230 in 2008)
230
230
125
125
aantal voorstellingen/concerten P3 (120 in 2008 )
aantal voorstellingen in Filmhuis totaal aantal culturele evenementen (Reuring, etc.) (4 in 2008)
130
130
130
4
4
4
11.1.3 Prestatieveld kunst- cultuuruitoefening In dit prestatieveld is de cultuureducatie verwijderd omdat de Raad heeft besloten op dit onderdeel te bezuinigen. In het programma Educatie is het in contact brengen van kinderen met onder andere cultuur een onderdeel van het prestatieveld Brede ontwikkelingskansen
Werkdoel Het stimuleren van kunst- en cultuuruitoefening in brede zin, om te bereiken dat er een brede en gevarieerde belangstelling bestaat bij Purmerenders voor cultuur. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
93
stimuleren dat zoveel mogelijk mensen lezen, muziek maken en zich anderszins creatief uiten;
ondersteunen van (amateur)kunstuitoefening (podiumkunsten en beeldende kunsten);
zorgdragen voor voldoende atelierruimte voor uitoefening beeldende kunst.
Kernprestaties 11.1.3.1 Stimuleren lezen, muziek maken en andere creatieve uitingen op basis van daarover gemaakte afspraken met te subsidiëren aanbieders; 11.1.3.3 Bijdragen aan voldoende atelierruimte voor uitoefening beeldende kunst. De basis hiervoor vormt de vastgestelde notitie Atelierbeleid. In combinatie met nieuwe huisvesting voor Wherelant wordt een locatie op het industrieterrein De Koog ontwikkeld waarbij ook plaats is voor ateliers.
Prestatie-indicatoren Cultuureducatie en uitoefening
2010
2011
2012-2014
-
11 (2012)
vervanging ateliers
11.1.4 Prestatieveld cultureel erfgoed Werkdoel Het goed beheren en zichtbaar maken van het culturele erfgoed van Purmerend, zodat een zo breed mogelijk publiek daar nu en in de toekomst, kennis van kan nemen. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
goed beheren door restauratie en onderhoud;
verstrekken monumentensubsidies;
het zichtbaar maken van cultuurhistorie door tentoonstellingen, projecten en manifestaties;
het in stand houden van het Purmerends museum, met als doel het Purmerendse erfgoed zichtbaar te maken.
Kernprestaties 11.1.4.2 Het zichtbaar maken van cultuurhistorie door tentoonstellingen, projecten en manifestaties; 11.1.4.3 Restauratie en onderhoud cultureel erfgoed.
Prestatie-indicatoren Cultureel erfgoed realisering restauratie Doelestallen plaatsing historische panelen
11.2
2010
2011
2012-2014
gerealiseerd gerealiseerd
Beleidsveld sport en bewegen
11.2.1 Prestatieveld deelname sport- en bewegingsactiviteiten Werkdoel
94
De gemeente stimuleert alle Purmerenders om - ongeacht hun leeftijd en lichamelijke gesteldheid - deel te nemen aan spel- en sportactiviteiten naar keuze. Centrale aspecten bij de uitvoering zijn:
het ondersteunen en stimuleren van sportactiviteiten en -projecten, met specifieke aandacht voor doelgroepen (jongeren tot 24 jaar, 55-plussers en mensen met een beperking);
stimuleren van sporten in verenigingsverband;
stimuleren en faciliteren van particuliere initiatieven inzake sportmogelijkheden voor jeugd.
Kernprestaties 11.2.1.1 Stimuleren gezond bewegen door gerichte afspraken met sportstichting, onder andere introductiecursussen sport voor 55-plussers; 11.2.1.2 Stimuleringspremie voor sportvereniging met beste plan voor sportstimulering onder de jeugd; 11.2.1.3 Inkomensondersteuning voor minima met handicap voor deelname aan gehandicaptensport.
11.2.2 Prestatieveld sportvoorzieningen Werkdoel Realiseren en in stand houden van voldoende, goed gespreide, eigentijdse, veilige en kwalitatief goede binnenen buitensportaccommodaties die voor alle inwoners toegankelijk zijn.
Kernprestaties 11.2.2.1 Opstellen concrete jaar- en meerjarenplannen voor onderhoud en nieuwbouw van binnen en buitensportaccommodaties 11.2.2.2 Uitvoering onderhoud en nieuwbouw binnen- en buitensportaccommodaties volgens planning.
Prestatie-indicatoren Sportvoorzieningen
2010
2011
2012-2014
Multifunctionele sporthal
2014
Verplaatsing Rugbycomplex
2012
Bestuurlijke producten 2011 - 2014 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Er worden geen bestuurlijke producten aangeboden.
95
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2009
Lasten Baten Totaal
15.781 -3.689 12.092
Primitieve
Begroting
begroting 2010 16.738 -3.313 13.425
2010 (bijgest.) 16.657 -3.289 13.368
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
16.030 -3.188 12.842
16.046 -3.167 12.880
16.430 -3.152 13.278
17.324 -3.151 14.173
Het saldo van het programma daalt ten opzichte van de bijgestelde begroting van 2010 met € 526.000. Deze stijging wordt veroorzaakt door € 627.000 lagere lasten en € 101.000 lagere baten. Overzicht van de programmaproducten: Producten (Bedragen x € 1.000)
PH02 Theater de Purmaryn Lasten Baten PH04 Kunst en cultuur
Lasten Baten
PH07 Sport en recreatie
Lasten Baten
PH08 Sportaccommodaties Lasten Baten
Rekening
Primitieve
2009 3.393
begroting 2010 3.541
Begroting 2010 (bijgest.) 3.357
-1.639 1.754 5.599 -469 5.130 2.360 -165 2.196 4.428
-1.508 2.033 5.572 -348 5.224 2.488 -85 2.403 5.137
-1.416 3.013
-1.373 3.764
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
3.448
3.434
3.444
3.454
-1.508 1.849 5.549 -356 5.193 6.460 -136 6.324 1.290
-1.508 1.941 5.334 -336 4.998 5.666 -89 5.577 1.582
-1.508 1.927 5.002 -323 4.678 5.717 -90 5.628 1.893
-1.508 1.936 4.917 -311 4.606 5.849 -90 5.759 2.220
-1.508 1.947 4.901 -309 4.592 6.089 -90 5.999 2.880
-1.289 1
-1.255 327
-1.246 647
-1.243 977
-1.245 1.635
Exploitatie De belangrijkste elementen op productniveau zijn de volgende: PH02 Theater de Purmaryn Het saldo van dit product stijgt met € 91.000, waarvan € 91.000 hogere lasten. De stijging komt door:
IT lasten
€ 17.000
Kapitaallasten
€ 95.000
Dotatie groot onderhoud
€ 5.000
Lagere personeelskosten
€ 26.000
De hogere kapitaallasten worden veroorzaakt door de investering in de elektronische trekkenwand van het theater. Daar was reeds een krediet voor uitgetrokken. PH04 Kunst en cultuur Het saldo van het product daalt met € 195.000, waarvan € 215.000 lagere lasten en € 20.000 lagere baten. Deze daling wordt in hoofdzaak veroorzaakt als gevolg van het besluit van de gemeenteraad op 1 juli 2010 om € 256.000 (2010) € 371.000 (2011) en 388.000 (2012) te bezuinigen op subsidies. Verder is de structurele vrijval op diverse posten binnen dit product gebruikt op structurele knelpunten binnen het programma zorg en welzijn en actief in de stad op te lossen. De wijzigingen raken de volgende producten:
96
Bezuinigingen Muziekschool Creacentrum Wherelant P3 Internationaal Jeugd theater festival Reuring eenmalige verhoging 2010 Bibliotheek Lagere kapitaalslasten bibliotheek Informatiebordjes cultuur erfgoed
€ 19.000 -/€ 30.000 -/€ 19.000 -/€ 10.000 -/€ 20.000 -/€ 135.000 -/- * € 40.000 -/€ 16.000 -/-
* Bij de bibliotheek betreft het een besluit bij de begrotingsbehandeling 2010 voor het sluiten locatie zichthof en de bovengenoemde bezuinigingsopdracht van de gemeenteraad om € 256.000 te bezuinigen op subsidies. Opgeloste knelpunten
Puik
€
4.000
Verhogen bijdrage programmaraad
€
4.700
Subsidie Museum Waterland
€ 16.000
Tegenover de lagere baten (rente en huur) staan ook lagere lasten, zodat dit geen invloed heeft op het saldo van het product. PH07 Sport en recreatie Het saldo van dit product daalt met € 697.000, waarvan door € 744.000 lagere lasten en € 47.000 lagere baten. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:
Verlaging van de subsidie aan Spurd met € 275.000. Voor het grootste gedeelte betreft dit de subsidie voor groot onderhoud die met € 255.000 is teruggebracht naar een gemiddeld bedrag per jaar. Reeds besloten in de begroting van 2010. Daarnaast is de subsidie aan Spurd verlaagd met € 45.000 in verband met het besluit van de raad op 1 juli 2010 om in opdracht van de gemeenteraad € 250.000 te bezuinigen op subsidies. En is de subsidie verhoogd met € 25.000 voor de uitbreiding uren verenigingsondersteuning ten laste van de subsidie aan Clup.
Een verhoging van de kapitaalslasten bij speelvoorzieningen € 114.000
Eenmalige voorziening in 2010 voor herstelwerkzaamheden mbt het zwembad Leeghwaterbad van € 551.000.
De lagere baten van € 49.000 betreft de bijdrage van het rijk inzake de Bos impuls. Hier tegen over staan ook lagere uitgaven, zodat dit geen invloed heeft op het saldo van het product. Programma van Eisen Sporthal Onderzocht is of renovatie van Beukenkamp een reëel alternatief is voor de nieuw te bouwen multifunctionele sporthal. Dit is niet het geval. Om binnen het huidige budget te blijven zal het PvE nog eens kritisch worden doorgelopen. PH08 Sportaccommodaties Het saldo van dit product stijgt met € 326.000, waarvan € 293.000 hogere lasten en € 33.000 lager baten. De hogere lasten worden voornamelijk veroorzaakt door een verhoging van de kapitaalslasten ten opzichte van 2010 door het afsluiten van de kredieten in 2010 voor de kunstgrasvoetbalvelden en een kunstgraskorfbalveld,
97
voor vervangingsinvesteringen, voor kleedaccommodaties en rentetoerekening aan 2 voorbereidingskredieten met betrekking tot de multifunctionele sportaccommodatie en de verplaatsing van de rugbyclub Purmer-Zuid. De lagere baten betreffen een knelpunt uit vorige jaren. Bij de verzelfstandiging van Spurd is een inkomst in onze begroting blijven staan, die niet wordt gerealiseerd. Dit knelpunt is ten laste van de structurele vrijval op diverse posten binnen de programma's zorg en welzijn en actief in de stad opgelost. Reserves Er zijn geen afzonderlijke reserves voor dit programma. Voorzieningen Voorziening groot onderhoud De Purmaryn Bij dit programma hoort een voorziening voor groot onderhoud aan de Purmaryn. De voorziening is gebaseerd op een meerjarig onderhoudsplan en is toereikend. Investeringen In de lijst van vervangingsinvesteringen wordt voor € 302.000 rekening gehouden met vervangingsinvesteringen zoals geluidsinstallatie € 95.000, dakbedekkingen €107.000, stoelen € 47.000 en armaturen € 53.000.
98
12. WERK EN INKOMEN Portefeuillehouder: B. Daan Programmamanager: J. van der Kooij (wnd) Inleiding De gemeente beoogt een optimale inzet van de beschikbare middelen om burgers te laten meedoen in de samenleving. Wie tijdelijk zonder werk zit, heeft aanspraak op uitkering. Waar mogelijk wordt direct gestart met de re-integratie, het stimuleren van deelname aan de samenleving en het ondervangen van belemmeringen daarin, waarbij de kwetsbare positie van kinderen bijzondere aandacht krijgt. Ambities coalitieakkoord
Iedereen met een uitkering zit in een traject naar werk of participatie; Grens voor regelingen bijzondere bijstand blijft 120% van het sociaal minimum; Opvangen kosten voor de stijging van het gebruik van minimaregelingen binnen de begroting voor het programma.
Relevante beleidsnota's
Kadernota Wet Werk en Bijstand (2004);
Nota inkomensondersteuning en participatie voor minima (2006);
Kadernotitie Wet inburgering (2007);
Nota preventie schuldhulpverlening en leven zonder schulden (2007);
Beleidsplan participatie (budget) (2009);
Voorstel inkoop re-integratie (2009);
Participatieplan 2010 (2009).
Kaders Participatie (budget), (2010, 2e kwartaal collegebesluit, 3e kwartaal Raad );
Trends en risico's De arbeidsmarkt Als gevolg van de financiële crisis stabiliseert het aantal bijstandsgerechtigden zich in 2011. Dat betekent dat het aantal mensen dat aan het werk moet worden geholpen, of dat maatschappelijk aan de slag moet gaan, hoog blijft, terwijl de budgetten voor het werkdeel fors dalen. Dit heeft geleid tot een herbezinning, met name ten aanzien van de omvang van het aantal gesubsidieerde banen. Op termijn moet het aantal plaatsen hiervoor gelijk blijven of zelfs toenemen, maar wordt dit gefinancierd via een nieuwe systematiek met variabele vormen van verloning en werken met behoud van uitkering . De focus ligt voor alle doelgroepen op uitstroom naar regulier werk.
Inburgering In 2010 heeft het laatste restant van het totale bestand potentieel inburgeringsplichtigen een aanbod voor een inburgeringtraject gekregen. Dit betekent dat vanaf 2011 de focus verlegd wordt naar de nieuwe inburgeringsplichtigen en de inburgeringsbehoeftigen/vrijwillige inburgeraar. De grootte van de laatste groep is niet bekend. Het aantal gerealiseerde trajecten kan daardoor afwijken van de prognose. Het aantal reguliere verplichte inburgeraars bedraagt ongeveer 60 per jaar. Schuldhulpverlening Het opstarten van integrale schuldhulpverlening via Activa blijkt in een behoefte te voorzien. De toeloop is groot. Schuldenproblematiek gaat vaak gepaard met meer problemen in het maatschappelijk functioneren. Goede en
99
snelle zorg op dit punt beperkt behoeftes aan ondersteuning op andere terreinen en vergroot de motivatie tot het (opnieuw) aanvaarden van een baan. Sinds 1 juli 2010 voert de gemeente ook de schuldregelingen en budgetbeheer uit. Dit loopt door tot en met 2011. Uiterlijk begin 2011 wordt na evaluatie een integraal besluit genomen over de gemeentelijke inzet op de verschillende vormen van schuldhulpverlening. Sociale werkvoorziening De economische crisis heeft grote gevolgen voor het functioneren van de sociale werkvoorziening: er is sprake van een flinke vraaguitval. Minder werk betekent minder inkomsten en daardoor oplopende tekorten. Landelijke maatregelen zorgen ervoor dat er steeds meer mensen in deze regeling komen. Dat leidt tot meer noodzakelijke begeleiding, een lagere productie en ook daardoor weer hogere kosten. Daar staat tegenover dat Baanstede zich steeds meer en beter ontwikkelt als mensontwikkelingsbedrijf en dat biedt kansen voor nieuwe inkomsten. Door de afgenomen middelen in 2010 treedt stagnatie op in de voortgang. Vanaf 2011 kunnen er weer mensen instromen en wordt de stagnatie opgeheven. Volumebeheersing uitkeringen In de voorliggende begroting is gerekend met een scenario waarin de meerjarige verwachtingen rond de omvang van het landelijke uitkeringsbestand zijn vertaald in een plaatselijke ambitie. Purmerend wil minimaal gelijke tred houden met de landelijke ontwikkeling. De Purmerendse ambitie is scherp begroot en daardoor gevoelig voor economische ontwikkelingen die afwijken van het scenario. Met een flexibele en alerte respons kan de gemeente dit risico beheersen. Belangrijk hierbij is de ketensamenwerking met UWV werkbedrijf om samen te werken in de aanpak van jongerenproblematiek, werkgeversbenadering en reintegratie. Wet investering jongeren (Wij) Deze wet is per 1 oktober 2009 ingevoerd. Gemeenten zijn dan verplicht om jongeren tot 27 jaar werk of een opleiding aan te bieden. Het recht op een uitkering vervalt. In specifieke gevallen kan een jongere toch een inkomensondersteuning krijgen. De wet als zodanig heeft niet zo veel gevolgen voor de inhoudelijke uitvoering in Purmerend. Met een goed functionerend jongerenloket en de Talentenwerkplaats, werkt Purmerend al enkele jaren in de geest van deze wet. Maar met de economische crisis zijn veel meer jongeren ingestroomd, waardoor er extra druk op de middelen van het P-budget is gekomen. Vooruitlopend hierop is gekozen voor een verdere differentiatie van het aanbod, waarbij soms een uitkering in plaats van de looncomponent wordt toegepast. Het is wel noodzakelijk om de administratieve organisatie aan te passen: dit betekent extra administratieve lasten. Volwasseneneducatie Volwasseneneducatie wordt vanaf 2011 uitsluitend gefinancierd uit het participatiebudget. Door de krimp hiervan en het feit dat er vanaf 2011 geen sprake meer is van meegenomen budgetten uit vorige jaren, nemen de middelen voor volwasseneneducatie zeer sterk af. Over 2011 is slechts ca. 35 % van het (incidenteel) budget over 2010 beschikbaar. Hierin moeten dus pijnlijke keuzes gemaakt worden. Deze worden ingekaderd door de kaderstelling Participatie. Deze wordt separaat aan de raad voorgelegd. Minimabeleid De hoogte van de minimavoorzieningen staat ter discussie. In sommige gevallen kan een lagere vergoeding worden geboden, voorstellen hierover worden voorgelegd. Tegelijk worden subsidies van voorzieningen onder de loep genomen en in sommige gevallen verminderd of afgebouwd. Dit betekent een druk op de deelname van de minder draagkrachtigen aan sportieve en culturele activiteiten. Ook zal de benutting van minimavoorzieningen door de laatste ontwikkeling groter worden. Risico is dus, dat berekende besparingen niet worden behaald. Deze ontwikkeling zal steeds in samenhang moeten worden voorbereid en gevolgd.
100
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 12.1 werk en inkomen Zoveel mogelijk mensen doen mee in de maatschappij. Er is een relatief laag uitkeringsbestand en een goed bereik van participatie en armoedebeleid. Daarbij zijn de klanten tevreden over de wijze van dienstverlening.
2010 Effectindicatoren Werk en Inkomen
2009
totaal aantal Wwb-uitkeringen. (<65jr.)
906 (2009)
1000
<0%
<0
volumeontwikkeling Wwb (Purmerend t.o.v. landelijk)
(5,1 % t.o.v.
2011
2012-2014
1025
1000
< 0 p/j
≤ 0 p/j
60%
≥ 60% p/j
> 25 %
≥ 25%
7,5% landelijk Wwb-preventiequote totaal (% van alle inwoners dat zich meldt voor een uitkering,
n.t.b.
maar niet leidt tot uitkering) % inwoners met inkomen < 120% bijstandsniveau dat gebruikmaakt van
60 % > 22 %
regelingen voor minima
22 %
% geslaagde schuldhulptrajecten
% tevreden klanten over voorzieningenpakket minimabeleid
7,9
klanttevredenheid dienstverlening minimabeleid
7,9
klanttevredenheid dienst- en schuldhulpverlening (SGBO) klanttevredenheid dienstverlening Wwb (SGBO onderzoek)
nulmeting in
-
kengetal aantal jaarlijks aflopende trajecten
2012 ≥ nulmeting minimaal gelijk cijfer
2008:tevreden
volgt
idem
minimaal 7,1
volgt
7,0
Wat gaan we daarvoor doen 12.1.1 Prestatieveld volumebeleid WWB Werkdoel Het aantal ontvangers van Wwb beperken door een combinatie van instroombeperking en uitstroombevordering. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
burgers op een adequate en klantgerichte manier toegang bieden tot hun rechten;
een efficiënt werkproces, waarbij in toenemende mate gebruik wordt gemaakt van reeds beschikbare gegevens;
handhaving van de toegang tot uitkering door goede controle aan de poort;
beperking van de aanspraak op uitkering door waar mogelijk inzet van bemiddeling, waardoor instroom voorkomen wordt;
optimalisering van ketensamenwerking om instroom in Wwb preventief te screenen en te beperken;
Kernprestaties 12.1.1.1
Beperken van instroom in de Wwb;
12.1.1.2
Bevorderen van uitstroom uit de Wwb;
101
Prestatie-indicatoren Volumebeleid WWB
2010
2011
2012-2014
instroom Wwb per jaar totaal ( 2009: 408)
(Max.) 400
(max.400)
uitstroom Wwb per jaar totaal (2009 364)
(Min.) 425
(min. 400
125
150 p/j
geslaagde uitstroom naar werk uit traject(2009: 78
12.1.2 Prestatieveld participatiebeleid Werkdoel Mensen die in onvoldoende mate participeren in de samenleving en (nog) niet aan het arbeidsproces kunnen deelnemen, activeren en ondersteunen om deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten en meer zelfredzaam te worden. Deze insteek vergroot voor een aantal van hen de weg naar de arbeidsmarkt. Voor anderen is deze weg mogelijk niet begaanbaar, maar geldt het uitgangspunt dat participatie het welzijn dient. Centrale aspecten van de uitvoering zijn:
reïntegratie van inwoners en uitkeringsgerechtigden die (tijdelijk) niet aan het arbeidsproces kunnen deelnemen;
stimuleren tot deelname aan trajecten richting participatie;
sturing op kwaliteit en opbrengsten van re-integratietrajecten.
inburgering van verplichte en vrijwillige inburgeraars door een slagvaardig en doelgericht uitvoeren van de Wet Inburgering;
het bieden van volwasseneneducatie en bestrijden van laaggeletterdheid;
het waar mogelijk koppelen van reïntegratietrajecten, inburgering en volwasseneneducatie om zo optimaal mogelijk gebruik te maken van het participatiebudget;
het bieden van een breed palet aan mogelijkheden om activering te laten aansluiten op de situatie van de klant.
Kernprestaties 12.1.1.3
Bemiddelen van mensen met kansen op regulier werk door Bureau Werk;
12.1.1.4
Bevorderen van deelname aan trajecten richting werk, sociale activering, participatie en educatie.
12.1.2.1 Realiseren en bezetten van plaatsen vrijwilligerswerk, van voorbereidingstrajecten en van activeringstrajecten voor zowel uitkeringsgerechtigden als niet uitkeringsgerechtigden; 12.1.2.2 Terugdringen van laaggeletterdheid. De komende jaren is er speciale aandacht voor het terugdringen van laaggeletterdheid van 15-74-jarigen (in 2007 ca. 7.600 inwoners, waarvan 1.265 volledig analfabeten). In navolging van de rijksoverheid wordt het aantal in 2015 met 60% (- 4.560) teruggebracht. In 2011 moet hiervan de helft zijn gerealiseerd. Voor de uitvoering zijn concrete afspraken gemaakt met het regiocollege; 12.1.2.3 Resultaatverdeelmaatstaven volwasseneneducatie in participatiebudget monitoren. 12.1.2.4 (nog niet vastgesteld door het Ministerie) Het realiseren van een breed bereik en hoge slaagkans van de hele inburgeringsdoelgroep. Hiervoor wordt veel aandacht besteed aan het vinden en binden van de verplichte en vrijwillige inburgeraars en aan het volgen van hun traject. Belangrijke aspecten daarbij zijn het actief bieden van informatie, een adequate handhaving van de gemeentelijke inburgeringsbesluiten en het maken van goede afspraken en goed contractbeheer; 12.1.2.5 Resultaatverdeelmaatstaven inburgering in participatiebudget monitoren.
Aantal personen voor wie een inburgeringsvoorziening, duale inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening is vastgesteld;
Aantal personen die een inburgeringsexamen of staatsexamen NT2 I of II heeft behaald (ISI).
102
Prestatie-indicatoren Participatiebeleid
totaal aantal participatietrajecten (2009: 65 %))
2010
2011
2012-2014
100% van personen
100% van
100% van personen
<65 jr zonder
personen <65 jr
<65 jr zonder
ontheffing
zonder ontheffing
ontheffing p/j
Aantal plaatsingen op betaald werk en re-integratietrajecten
85 p/j
85 p/j
85 p/j
aantal klanten op werkervaringsplaats (; 2009: 185)
50 p/j
50 p/j
50 p/j
aantal trajecten sociale activering (2009: 88)
50 p/j
50 p/j
50 p/j
aantal voorbereidingstrajecten (2009: 52)
25 p/j
25 p/j
25 p/j
<10% p/j
<10% p/j
<10% p/j
570
570
max. 20 p.j.
max. 20 p.j.
90% van aantal
90% van aantal
deelnemers
deelnemers
aantal plaatsingen traject vrijwilligerswerk (2009 45)
het percentage opschorting/vrijstelling van arbeidsplicht (2009) aantal succesvolle opleidingstrajecten regiocollege van laaggeletterde inwoners 15-74 jaar
2010: 570 2011: 570
training en opleiding alle daarvoor in aanmerking komende medewerkers gemeente om laaggeletterdheid te herkennen (;
max. 20 p.j.
2009) % geslaagde kandidaten inburgeringsexamen (kengetal aantal deelnemers: PM)
-
% duale trajecten (kengetallen 2008: aantal trajecten 110, aantal duaal 20 ;
50% duaal
2012 80% duaal
100%
100%
2009 X) handhaving zelfstandige inburgeraars (kengetal: aantal zelfstandige inburgeraars: PM)
12.1.3 Prestatieveld minimabeleid Werkdoel Met het minimabeleid richt de afdeling zich op het optimaal bereiken van daarvoor in aanmerking komende Purmerenders, met de voor hen relevante voorzieningen voor inkomensondersteuning en participatie, zodat iedereen kan meedoen in de Purmerendse samenleving. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
optimaliseren van het bereik door middel van communicatie;
optimaliseren van gebruik van de regelingen (mensen laten meedoen) door het inrichten van een aantrekkelijk regelingenpakket;
stroomlijnen van uitvoeren van de voorzieningen;
snelle en efficiënte afhandeling van aanvragen;
specifiek waarborgen van de toegang van kinderen uit de doelgroep tot voorzieningen op het terrein van sport en cultuur
65-plussers in beeld.
Kernprestaties 12.1.3.1 Communiceren van regelingen met de doelgroep; 12.1.3.2 Korte afhandelingstermijn en transparante afhandeling van de aanvragen.
103
Prestatie-indicatoren Minimabeleid
2010
2011
100%
100 %
< 10 dagen
< 10 dagen
benadering van de doelgroep (bijvoorbeeld via huisbezoek, aanschrijven etc.) afhandelingstermijn van aanvragen minimabeleid
2012-2014
< 10 dagen
12.1.4 Prestatieveld schuldhulpverlening Werkdoel Het ondersteunen van mensen die door schulden in financiële problemen zijn geraakt, door intake, regie en schuldregeling Hierbij wordt samengewerkt met andere hulpverlenende of sociaal-maatschappelijke instanties, Het verloop van het traject wordt gemonitord. Centrale aspecten voor de uitvoering zijn:
regisseren van de integrale aanpak van schuldhulpverlening
het aanbieden van schuldregeling en budgetbeheer;
monitoren van een goede doorloop van trajecten;
snelle en effectieve dienstverlening bieden (ook begeleiding op langere termijn);
transparante en goede uitvoering ten behoeve van burgers;
preventieve aanpak door educatie en begeleiding
Kernprestaties 12.1.4.1 Realiseren van schuldregeling en budgetbeheer 12.1.4.2 Regie voeren op de trajecten ; 12.1.4.3 Doorverwijzing naar instanties voor begeleiding voor 95% succesvol; 12.1.4.4 Uitvalpercentage lager dan 25 uit de trajecten; 12.1.4.5 Succesvol beëindigde trajecten > 70%; 12.1.4.6 Goede monitoring van de trajecten.
Prestatie-indicatoren schuldhulpverlening Aantal realisaties schuldregeling en budgetbeheer (2009 : caseload 500 % succesvolle doorverwijzingen (nulmeting 2009 XX) uitvalpercentage meetbaar na 3 jaartermijnen succesvol beëindigd traject meetbaar na 3 jaartermijnen
2010
2011
2012-2014
675
800
975
gelijk
gelijk
gelijk
< 10 %
< 10 %
< 10 %
> 70 %
> 70 %
> 70 %
Bestuurlijke producten 2011-2014 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal e
Beleidsplan Participatie
2011
1 kwartaal)
Beleidsplan Schuldhulpverlening
2011
1e kwartaal
104
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening
Primitieve
Begroting
Begroting
Begroting 2012
Begroting
begroting
2010
Lasten
38.233
2010 38.128
(bijgest.) 40.234
38.922
37.860
37.535
37.602
Baten
-32.358
-30.888
-30.196
-29.125
-28.392
-27.968
-27.968
5.875
7.240
10.038
9.797
9.468
9.567
9.633
Totaal
2011
Begroting
2009
2013
2014
Het saldo van het programma Werk en Inkomen daalt ten opzichte van de actuele begroting 2010 met € 241.000. Deze stijging wordt veroorzaakt door € 1.312.000 lagere lasten en € 1.071.000 lagere baten. Overzicht van de programmaproducten: Producten (Bedragen x € 1.000)
PT10 Gebundelde inkomensvoorzieningen
PT20 Participatie
PT24 Inburgering en
Rekening
Primitieve
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2009
begroting
2010 (bijgest.) 17.973
2011
2012
2013
2014
18.223
17.722
17.362
17.393 -14.040
Lasten
17.401
2010 19.917
Baten
-15.601
-15.858
-14.583
-14.793
-14.464
-14.040
1.800
4.059
3.390
3.430
3.257
3.323
3.353
Lasten
7.755
7.240
10.505
8.538
8.363
8.385
8.408
Baten
-7.915
-7.240
-8.556
-6.230
-6.138
-6.138
-6.138
-160
0
1.948
2.308
2.225
2.247
2.269
Lasten
1.254
389
431
385
48
48
48
Baten
-891
0
-371
-312
0
0
0
363
389
60
73
48
48
48
PT30 W et Sociale W k i i
Lasten
7.900
7.998
7.535
7.921
7.921
7.921
7.922
Baten
-7.688
-7.695
-6.591
-7.695
-7.695
-7.695
-7.695
212
303
943
226
226
226
227
PT40 Minimabeleid
Lasten
3.923
2.584
3.791
3.856
3.806
3.818
3.831
Baten
-263
-95
-95
-95
-95
-95
-95
3.660
2.489
3.695
3.761
3.711
3.723
3.736
Exploitatie De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op productniveau zijn de volgende:
Product PT10 Gebundelde inkomensvoorzieningen Het saldo stijgt met € 40.000, waarvan € 250.000 hogere lasten en € 210.000 hogere baten. De belangrijkste verklaring voor de lagere lasten en baten is dat in 2011 rekening wordt gehouden met 25 meer uitkeringen dan in 2010. Tot 2011 wordt nog een kleine stijging in het aantal uitkeringsgerechtigden verwacht vanwege de economische crisis. Met ingang van 1 januari is de wet 'bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten' in werking getreden. Met deze wet worden de middelen voor het WWB inkomensdeel (PT10, inclusief WIJ), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (BBZ 2004) voor zover dat betrekking heeft op algemene bijstand aan startende ondernemers gebundeld. De budgetten voor de inkomensvoorzieningen IOAW, IOAZ en BBZ voorheen op de PT50 zijn bij de PT10 ondergebracht. Zo bevinden alle uitgaven en inkomsten rondom inkomensvoorzieningen zich op één plek in de begroting.
105
Product PT20 Participatie Het saldo stijgt met € 360.000, waarvan € 1.967.000 lagere lasten en € 2.326.000 lagere baten. Vanaf 2010 bezuinigt het Ministerie op het participatiebudget, enerzijds is het budget verlaagd en anderzijds is de meeneemregeling neerwaarts bijgesteld van 60% naar 25%. In 2011 wordt verwacht dat het participatiebudget met nog eens € 476.000 zal worden verlaagd. Daarnaast is het grote verschil aan inkomsten te verklaren doordat in 2010 nog gebruik kon worden gemaakt van de reservering via de meeneemregeling in 2009. De reservering van € 1.525.000 zal in 2010 geheel worden aangewend om de geplande en afgesproken uitgaven niet direct te hoeven verminderen. Door de bezuinigingen vanuit het ministerie zijn de middelen niet meer voldoende om het bestaande beleid in volle omvang voort te kunnen zetten. De bezuiniging zal voornamelijk plaats vinden op de Waterlandbanen en Waterlandtalentbanen met € 1.310.000. Deze worden zoasl eerder geschetst vervangen door een systeem van variabele verloning. Daarnaast is er in 2011 geen of minder budget opgenomen voor € 657.000 mbt niet-uitkeringsgerechtigden, preWSW’ers, vergoeding voor overhead/huur gebruik Wielingenstraat, projecten jeugdwerkeloosheid, volwasseneneducatie afrekening werkdeel 2008 en een éénmalig vergoeding instapcursussen inburgering. Product PT24 Inburgering en integratie Het saldo stijgt met € 13.000, waarvan € 46.000 lagere lasten en € 59.000 lagere baten. De afwijking wordt verklaard doordat in 2011 wordt verwacht dat er 163 inburgeringtrajecten afgerond worden. In 2010 waren dit er 188. In budget betekent dit een verschil van € 46.000, zowel aan de baten- als de lastenkant. Op het product Inburgering en integratie staat budget gereserveerd om trajecten af te ronden die in de periode 2007-2009 onder de Wet inburgering zijn gestart. Vanaf 2010 worden vanuit het participatiebudget (PT20) de reguliere inburgeringtrajecten bekostigd. Product PT30 Wet sociale werkvoorziening Het saldo daalt met € 718.000, waarvan € 386.000 hogere lasten en € 1.104.000 hogere baten. In 2010 moest de gemeente als gevolg van een lagere verantwoording mbt inkomsten van 2008 € 718.000 terug betalen aan het ministerie. Daarnaast werd een lagere bijdrage van € 385.000 ontvangen. Beide zaken spelen niet meer in 2011. Tegen beide beslissingen van het ministerie loopt nog een beroepszaak. Product PT40 Minimabeleid Het saldo stijgt met € 66.000 hogere lasten, doordat in het meerjarenperspectief al rekening werd gehouden met een stijgende vraag naar schuldhulpverlening. Dit staat los van het zelf uitvoeren van de schuldhulpverlening in 2011. Er is sprake van een verschuiving tussen programma 9 Educatie en programma 12 Werk en Welzijn. Het budget voor de Vangnetregeling, welke zwemmen voor minima mogelijk maakt, is toegevoegd aan het product minimabeleid onder programma 12. Zo zijn alle regelingen met betrekking tot het minimabeleid gebundeld onder het product PT40. Reserves Bestemmingsreserve Taalcoaches Betreft gereserveerde middelen voor de uitvoering van het project taalcoaches, waarbij taalkoppels gerealiseerd worden uit een vrijwilliger en een inburgeraar die een inburgeringtraject volgt.
106
De bijdragen vanuit het rijk worden in 4 jaar verspreid en als geoormerkte middelen ontvangen in het gemeentefonds tot en met 2011. De bestemmingsreserve in de jaren 2010 tot en met 2011 ingezet worden. Niet bestede middelen kunnen in 2011 bij de jaarrekening vervallen. Reserve gemeentelijke middelen participatie De reserve is in 2009 gevormd met als doel de lagere rijksbijdrage voor participatie gefaseerd in te passen in het beleid en daarmee te voorkomen dat inspanningen om cliënten te laten participeren direct moeten worden verminderd. In 2011 wordt € 397.000 uit de reserve ingezet. In de jaren 2012 en 2013 € 318.000 en 2014 is dat € 307.000, waarmee de reserve volledig is besteed. Doeluitkeringen Wet inburgering Onder deze wet zijn In 2007 en 2008 middelen ontvangen voor inburgeringtrajecten die maximaal 3 jaar mogen duren. Ook in 2009 mochten deze gelden nog ingezet worden voor startende trajecten. Dit betekent dat in 2010 en 2011 nog trajecten afgerond moeten worden onder deze wet. In totaal zijn er over 3 jaar 319 trajecten gestart, waarvan er in 2010 en 2011 nog 169 respectievelijk 150 afgerond moeten worden. Hiervoor zijn middelen gereserveerd in de begroting. De verwachting is dat een bedrag van € 1.800.000 bij de afrekening in 2012 moet worden terugbetaald als gevolg van een te hoog opgegeven inburgeringbestand door de ID-groep, waardoor een veel te hoog voorschot op trajecten was aangevraagd. Inburgeringtrajecten pardonners Deze doeluitkering is ten behoeve van de inburgering van personen die onder de doelgroep van de ‘regeling nalatenschap oude vreemdelingenwet’ vallen. In 2009 zijn onder deze wet voor het laatst middelen ontvangen. Hiervoor geldt hetzelfde als bij de wet inburgering. Ook deze trajecten duren maximaal 3 jaar. In totaal zijn er 43 trajecten gestart, waarvan er in 2010 en 2011 nog 19 respectievelijk 13 afgerond moeten worden. Hiervoor zijn middelen gereserveerd in de begroting. In totaal is er voor 100 trajecten een voorschot aangevraagd. € 270.000 zal bij de afrekening in 2012 moeten worden terugbetaald. Participatiefonds In het participatiefonds zijn de drie geldstromen gebundeld voor reïntegratie (WWB-werkdeel), wet inburgering (WI) en volwasseneducatie (WEB). Via de meeneemregeling kan 25% van het voor dat jaar toegekende budget worden gereserveerd voor besteding van participatievoorzieningen in het volgende jaar. Door de lagere inkomsten kan er in 2011 geen gebruik worden gemaakt van een meeneemdeel. Voorzieningen Er zijn geen afzonderlijke voorzieningen voor dit programma Investeringen Er zijn geen investeringen begroot voor dit programma
107
13. BESTUUR EN CONCERN Portefeuillehouder: D. Bijl en. H. Krieger Programmamanager: M.J. Smulders Inleiding De gemeente wil bekend staan als voorspelbaar, transparant en efficiënt als het gaat om het te voeren beleid en de daarbij horende prestaties. Bovendien wil de gemeente de toets van verantwoording achteraf door accountant en publiek goed doorstaan. Hiervoor zetten het bestuur en hun ondersteuning zich in. Programma bestuur en concern hangt samen met de paragraaf Bedrijfsvoering. In deze paragraaf staat welke instrumenten, doelstellingen en verbeterprogramma’s de gemeente gebruikt voor het op orde krijgen en houden van de bedrijfsvoering. Bestuurlijke ambities
Het weerstandsvermogen van de gemeente bedraagt binnen vier jaar weer meer dan 10 miljoen;
Meevallers en verkoop van niet-strategisch vastgoed komen ten bate van de algemene reserve;
In plaats van (en aanvullend op) het bestaande noodpakket komt er een nieuw bezuinigingsvoorstel;
Lastenverzwaring beperken en de zwaksten ontzien;
Coalitieoverleg bij voorbereiding begroting 2011 en kadernota 2012-2015.
Relevante beleidsnota's
De Griffie (2008)
Omnibusenquête
Trends en risico's Het is alle hens aan dek. De gemeente Purmerend staat de komende jaren voor de uitdaging een toekomstbestendige organisatie in te richten, om blijvend goed te kunnen presteren voor de stad. Waar de crisis in de verhouding burger-overheid al langer speelt, is daar de afgelopen jaren de financieel-economische crisis bijgekomen. Deze twee crises versterken de urgentie om tot merkbare verbeteringen te komen in het openbaar bestuur. Daarnaast moeten we ons als organisatie voorbereiden om de effecten van de vergrijzing op te vangen. Dit betekent dat we als gemeentelijke organisatie de trend blijven volgen die we in 2010 - samen met het college hebben ingezet. Het perspectief van de burger staat centraal; dat betekent dat er meer aan de mensen zelf moet worden overgelaten. De overheid kan nu eenmaal niet op alle terreinen aan het groeiende en uiteenlopende verwachtingspatroon van haar burgers tegemoetkomen.
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect 13.1 Bestuur en Concern De gemeente wil bekend staan als voorspelbaar, transparant en efficiënt als het gaat om het te voeren beleid en de daarbij horende prestaties. Bovendien doorstaat de gemeente de toets van verantwoording achteraf door accountant en publiek goed.
Wat gaan we daarvoor doen 13.1.1
Prestatieveld burgers
Werkdoel
108
De gemeente is transparant en herkenbaar voor de burgers, als organisatie en als het gaat om wie er wanneer en waarover besluit. Kernprestaties 13.1.1.1 Purmerend Totaal komt acht maal per jaar uit en wordt huis-aan-huis verspreid; 13.1.1.2 Eind 2010 wordt de tweejaarlijkse Omnibusenquête uitgebracht, waarin zichtbaar is hoe de burger de dienstverlening van de gemeente en de stad in het algemeen waardeert.
Prestatie-indicatoren burgers
2010
2011
2012-2014
Purmerend Totaal wordt huis-aan-huis verspreid
8 keer
8 keer
8 keer
rapportage Omnibusenquête tweejaarlijks
13.1.2
uitvoering
2 keer
Prestatieveld raad
Werkdoel De raad stelt kaders voor de begroting en het beleid en kan rekenen op tijdige verantwoording. Kernprestaties 13.1.2.1 De planning en control-cyclus functioneert. Jaarlijks is er een kadernota om kaderstellend te sturen op de voorbereiding van de begroting. De begroting en rekening worden tijdig en compleet aangeboden; 13.1.2.2 Driemaal per jaar ontvangt de raad een bestuursrapportage over de uitvoering van het beleid, voorzien van redengevende verklaringen op de verschillen en risicoanalyse voor de verdere uitvoering. In de eerste bestuursrapportage is dat beperkt tot effecten die voortvloeien uit de afsluiting van de programmarekening 2010; 13.1.2.3 Bij voorstellen voor nieuw beleid en actualisatie van beleid worden de effecten benoemd en wordt aandacht besteed aan eventuele risico's. 13.1.3
Prestatieveld bedrijfsvoering
Werkdoel Efficiency in de bedrijfsvoering wordt bevorderd en getoetst. Kernprestaties 13.1.3.1 Elk jaar vinden twee zogenaamde 213a-onderzoeken plaats naar de doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid, de resultaten worden gedeeld met de raad; 13.1.3.2 Periodiek worden alle processen van de gemeente opnieuw bekeken en getoetst. Aan de hand van de resultaten worden aanpassingen gedaan binnen de bedrijfsvoering. Bestuurlijke producten 2011-2014 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Programmarekening
Jaarlijks
1
Berap
Jaarlijks
1 , 3 en 4 kwartaal
213a-onderzoeken
Jaarlijks
nog niet bekend
e
Kadernota 2012
Jaarlijks
2
Programmabegroting 2012-2014
Jaarlijks
3
e
e
109
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2009
Lasten Baten Totaal
9.371 -953 8.418
Primitieve begroting 2010 8.121 -30 8.090
Begroting 2010 (bijgest.) 8.263 -30 8.233
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
7.997 -27 7.970
7.438 -27 7.411
7.292 -27 7.264
7.405 -27 7.377
Het saldo van het programma Bestuur en Concern daalt ten opzichte van de actuele begroting 2010 met €263.000. Deze daling wordt veroorzaakt door €266.000 lagere lasten en €3.000 lagere baten. Overzicht van de programmaproducten: Producten (Bedragen x € 1.000)
PA01 Ondersteuning
Lasten Baten
PA02 Ondersteuning college Lasten Baten PA03 Stedenbandrelatie
Lasten Baten
PA13
Lasten Baten
PA16 Onderzoek &
Lasten Baten
PA18 ISV
Lasten Baten
PA20 Ondersteuning
Lasten Baten
PA22 Regionale samenwerki Lasten Baten PA23 Concerncontrol
Lasten Baten
PA24 Frictiekosten salarissenLasten
Rekening
Primitieve
2009
begroting 2010 1.610 -4 1.606 1.473 -1 1.473 15 -3 12 748 -20 728 410 0 410 3 0 3 1.100 -3 1.097 817 0 817 503 0 503 1.441 1.441
1.663 -4 1.659 1.479 -9 1.470 4 -1 4 862 -1 862 405 -4 401 933 -933 0 1.103 0 1.103 793 0 793 459 0 459 1.667 1.667
Begroting 2010 (bijgest.) 1.751 -4 1.746 1.460 0 1.460 15 -3 12 748 -20 728 414 0 414 3 0 3 1.102 -3 1.099 826 0 826 503 0 503 1.441 1.441
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
1.838 -4 1.834 1.708 0 1.708 0 0 0 296 -20 276 408 0 408 0 0 0 1.072 -3 1.069 829 0 829 609 0 609 1.236 1.236
1.834 -4 1.830 1.661 0 1.661 0 0 0 297 -20 277 409 0 409 0 0 0 945 -3 943 650 0 650 612 0 612 1.030 1.030
1.843 -4 1.839 1.637 0 1.637 0 0 0 298 -20 278 411 0 411 0 0 0 952 -3 949 667 0 667 614 0 614 869 869
1.884 -4 1.880 1.739 0 1.739 0 0 0 299 -20 279 413 0 413 0 0 0 960 -3 958 683 0 683 616 0 616 809 809
Exploitatie De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op productniveau zijn de volgende: Product PA01 Ondersteuning gemeenteraad Het saldo van dit product stijgt met € 88.000 ten opzichte van de actuele begroting 2010. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere doorbelasting overheadkosten griffie als gevolg van uitgebreide griffie €111.000, kosten digitale verslaglegging €12.000, hogere kapitaallasten ten behoeve van pc's raadsleden €16.000 en het wegvallen in 2011 van het in 2010 incidenteel begrote budget voor presentie- en representatiekosten gemeenteraad €54.000. In 2014 stijgen de uitgaven extra in verband met de verwachte uitbreiding van de gemeenteraad met twee leden naar 37 leden. Dit wordt veroorzaakt doordat de prognose van het inwonertal het jaar voor de verkiezingen boven de grens van 80.000 ligt.
110
Product PA02 Ondersteuning college Het saldo van dit product stijgt met €248.000 ten opzichte van de actuele begroting 2010. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere salariskosten college €20.000, gewijzigde en een hogere doorbelasting van kosten bestuurssecretariaat/staf gemeentesecretaris aan dit product €217.000 en hogere wachtgeldkosten voormalig bestuur €12.000. In 2012 en 2013 zijn de kosten incidenteel lager, omdat voor zittende bestuurders geen dotatie hoeft plaats te vinden aan de voorziening voor wachtgelden. PA13 Bestuurscommunicatie Het saldo van dit product daalt met €452.000 ten opzichte van de actuele begroting 2010. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een gewijzigde en lagere doorbelasting van de afdelingskosten van afdeling Communicatie voor ondersteuning college €386.000 en het wegvallen in 2011 van het in 2010 incidentele budget voor Purmerend 600 jaar €50.000. PA23 Concerncontrol Het saldo van dit product stijgt met €106.000 ten opzichte van de actuele begroting 2010. Dit wordt veroorzaakt door een gewijzigde en hogere doorbelasting kosten concerncontroller, auditor, inkoper en accountantskosten. PA24 Frictiekosten salarissen Het saldo van dit product daalt met €205.000 ten opzichte van de actuele begroting 2010. Deze daling is conform de meerjarenbegroting 2010 en als zodanig geen nieuw optredende afwijking. Het productsaldo is begroot met een dalende tendens. De verlaging wordt voorzien door aflopende kosten van regelingen met voormalig personeel die zijn getroffen vóór 2009 en afname van de begrote afwijkende inschalingen van het zittende personeel door natuurlijk verloop. Reserves Er zijn geen afzonderlijke reserves voor dit programma. Voorzieningen Voorziening wachtgelden Voor de afwikkeling van de opgebouwde wachtgeldrechten van de bestuurders en voormalige bestuurders, is een voorziening. De voorziening wordt jaarlijks gevoed met rechten van de zittende bestuurders die in dat jaar zijn opgebouwd. Door de minimale bezettingswissel van de wethouders na de verkiezingen van maart 2010, is de dotatie aan de voorziening verlaagd ten opzichte van de begroting 2010. Voordeel voor de jaarschijf 2012 €50.000 en jaarschijf 2013 €83.000. De opbouw van de voor de laatste verkiezingen zittende wethouders is onder bepaalde voorwaarden nog zes jaar. Met ingang van de laatste verkiezingen is de regeling gewijzigd en heeft een wethouder nog vier jaar recht op wachtgeld en wordt er ook in deze voorziening voor vier jaar aan rechten opgebouwd. Voor de ex-bestuurders is de voorziening toereikend om de kosten af te dekken. Investeringen Ten laste van dit programma zijn de kapitaallasten begroot voortvloeiend uit de vervanging van pc's van raadsleden (investering 2010 €50.763) en de aanschaf van het pakket spreektijdregulatie ten behoeve van raadsvergaderingen (investering 2010 €40.000). Daarnaast is er een voorgenomen investering opgenomen in 2014 voor vervanging pc's en e-readers voor raadsleden (€50.000). Deze laatste investering genereert kapitaallasten vanaf 2015.
111
2.
ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
Algemeen In de algemene dekkingsmiddelen zijn de baten en lasten opgenomen die niet specifiek tot een programma behoren. De algemene dekkingsmiddelen betreffen vooral de onroerend zaak belasting (OZB) en de uitkeringen uit het gemeentefonds. Deze middelen kennen in principe geen vooraf bepaald bestedingsdoel, zijn daarmee vrij aanwendbaar en behoren niet tot een specifiek programma. De niet vrij aanwendbare heffingen, zoals het rioolrecht, de afvalstoffenheffing en de ontvangsten van specifieke uitkeringen zijn als baten opgenomen in de betreffende programma’s. In dit onderdeel wordt het volgende onderscheid gehanteerd: lokale belastingen; stelposten en onvoorziene uitgaven; de uitkering uit het gemeentefonds; renteopbrengsten; de baten en lasten die verbonden zijn aan financiële deelnemingen; de ruimte voor nieuw beleid.
Ontwikkeling Gemeentefonds en Stadsverwarming Algemene uitkering gemeentefonds De begroting is geënt op de junicirculaire 2010 betreffende de algemene uitkering uit het gemeentefonds. De ontwikkelingen van de septembercirculaire zijn nog niet bekend en zullen separaat worden nagezonden. Gezien de moeizame kabinetsformatie, is de verwachting dat in de septembercirculaire geen nieuws is te melden, behoudens taak- en beleidsintensiveringen. De grote vraag is welke meerjarige bezuinigen aan de gemeenten worden doorgerekend op basis van het coalitieakkoord van het nieuwe kabinet. Verwacht wordt dat in het kader van de landelijke bezuinigingen de gemeenten niet zullen worden ontzien. In de begroting 2011 geldt als belangrijkste indicator voor de uitkering uit het gemeentefonds de afspraken tussen het kabinet en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) die zijn gemaakt op 17 april 2009. In het toen gesloten bestuursakkoord is vastgelegd dat de omvang van het gemeentefonds wordt bevroren voor de jaren 2010 en 2011. Na deze afspraak heeft het kabinet Balkenende - Bos opdracht gegeven tot het opstellen van een twintigtal heroverwegingsrapporten teneinde zicht te krijgen op de mogelijkheden om de rijksuitgaven met meer dan 20 miljard te kunnen verlagen. Onderdeel van deze heroverwegingen zijn de uitgaven van het rijk aan de lagere overheden (gemeenten en provincies). In de heroverwegingsrapporten zijn uiteenlopende scenario's geschetst waarin het gemeentefonds fors wordt gekort. Dit zonder het verminderen van taken waarvoor de gemeenten verantwoordelijk zijn. De bedragen die gepresenteerd zijn lopen op tot meer dan 2 miljard korting per jaar. Om zicht te krijgen op wat dit kan betekenen voor Purmerend is het effect van een korting van 1 miljard euro uitgerekend. Daarbij is aangenomen dat de korting geleidelijk in vier jaar wordt doorgevoerd te beginnen in 2012. De uitkomst hiervan is dat dit een extra korting oplevert van € 1,25 miljoen vanaf 2012. Dit bedrag is ook gepresenteerd in het coalitieakkoord "Alle hens aan dek".
Bedragen € 1 miljoen Rijksbezuinigingen Gemeentefonds
2011 -
2012 1.250
2013 2.500
2014 3.750
2015 5.000
De mogelijke korting is niet verwerkt in de begroting, maar wordt wel meegenomen bij de omvang van de te treffen maatregelen om de begroting structureel in evenwicht te krijgen.
112
Normeringsystematiek Gemeentefonds Naast de omvang van het gemeentefonds is ook de normeringsystematiek van belang. In deze systematiek is vastgelegd hoe het gemeentefonds zich ontwikkelt in verhouding tot de rijksuitgaven. Deze normeringsystematiek is in 2010 geëvalueerd, maar de uitkomsten zijn nog niet openbaar gemaakt. Het openbaar maken van de evaluatie op zich helpt niet voldoende bij het goed inschatten en begroten van de uitkering uit het gemeentefonds. Daarvoor geldt dat er ook een standpunt moet zijn van het kabinet en het bestuurlijk overleg tussen het rijk en de VNG. De aanpassing van de normering kan effect hebben voor Purmerend, omdat naast het totale volume van het gemeentefonds en de jaarlijkse groei of krimp hierbij ook gesproken wordt over bijstelling van de werking van het gemeentefonds. Dit laatste betreft het gewicht van verschillende maatstaven (waaronder de aparte positie van de vier grote gemeenten) en de wijze waarop nieuwe taken worden toegevoegd aan gemeenten. Meer duidelijkheid over de effecten voor Purmerend worden niet eerder verwacht dan bij onze Kadernota 2012 in het voorjaar van 2011. Stadsverwarming Het Purmerendse stadsverwarmingbedrijf is in 2007 verzelfstandigd en ondergebracht in een BV. De gemeente heeft 100% van de aandelen. Al jaren is de stadsverwarming een grote zorg voor de gemeente. Met het in 2009 door de BV Stadsverwarming Purmerend gepresenteerde transitieprogramma zijn de verschillende invalshoeken (leveringszekerheid, klanttevredenheid, duurzaamheid en een financieel gezonde toekomst) bijeen gebracht in één verbeterprogramma. Voor de gemeente was 2009 ook het jaar de aanloopverliezen van het bedrijf moesten worden afgeboekt. Het transitieprogramma kent grote onzekerheden op drie elementen: de uitwerking van de Warmtewet die eisen stelt aan de tarieven en de rendementen; het tempo en de financiële haalbaarheid om over te schakelen op duurzame warmtebronnen; het zicht voor de aandeelhouder op een vergoeding voor het ingebrachte eigen vermogen. In de periode najaar 2009 tot en met de zomer 2010 zijn er goede vorderingen gemaakt door de stadsverwarming, maar niet alle onzekerheden zijn uitgeschakeld. De vorderingen zijn wel zodanig dat het mogelijk is om al in 2014 uit te gaan van een gedeeltelijk herstel van de vergoeding aan de aandeelhouder. Dit kan door een deel van het risicodragend vermogen om te zetten in een rentedragende lening. Deze verbetering is als apart onderdeel van het maatregelenpakket voor begroting 2011 – 2014 opgenomen. Verder is gebleken dat de financiële instellingen door alle onzekerheden en het feit dat de bezittingen van het bedrijf (het warmtenet) niet goed verkoopbaar zijn, bijzondere eisen stellen. Deze bijzondere eisen komen er kort gezegd op neer dat leningen door de aandeelhouder gegarandeerd moeten worden én er een hoge rente wordt gevraagd. Gelet op de belangen van de gemeente als enig aandeelhouder is daarom de vraag actueel of niet de gemeente zelf als geldverstrekker moet optreden. Omdat de gemeente garant moet staan liggen de risico's uiteindelijk bij de gemeente. Hiertoe zijn mogelijkheden, omdat er sprake is van een BV met het karakter van een nutsbedrijf en omdat de gemeente directe zeggenschap heeft op het te voeren beleid. In de voorliggende begroting is nog geen rekening gehouden met het verstrekken van geldleningen door de gemeente aan de BV Stadsverwarming. Indien deze mogelijkheid reëel benut gaat worden zal hiervoor een apart voorstel worden voorgelegd aan de raad.
113
2. Financiële toelichting Programma (Bedragen x € 1.000)
Algemene dekkingsmiddelen Lasten Baten Saldo
Rekening 2009
2.726 -102.701 -99.975
Primitieve begroting
Begroting 2010
2010
(Incl. wijz.)
1.040 -95.307 -94.266
Begroting 2011
1.827 -93.821 -91.996
Begroting 2012
-1.038 -97.688 -98.726
Begroting 2013
-2.025 -95.108 -97.132
Begroting 2014
-1.225 -99.697 -100.922
-2.027 -97.240 -99.266
Het saldo stijgt met € 6,8 miljoen tot € 98,7 miljoen. Gelet op de grote omvang van de algemene dekkingsmiddelen wordt de samenstelling en de ontwikkeling hiervan per onderdeel afzonderlijk toegelicht. De toename van de algemene dekkingsmiddelen kan als volgt verklaard worden:
per saldo een groei van de rente baten als gevolg van de lagere rentestanden op de kapitaalmarkt;
afname van de algemene uitkering als gevolg van de junicirculaire 2010 en de aanpassing in volumes en kortingen;
toename van de inkomsten gemeentelijke belastingen o.a. door een toename van het woningaantal en andere onroerende zaken gecombineerd met een jaarlijkse inflatie van de opbrengst;
een tijdelijke toename van opbrengst in de deelnemingen door een incidentele ontvangst van de verkoop van aandelen Nuon;
het vervallen van de incidentele last in 2010 van de afboeking van de vordering op Nuon in verband met oude geschillen Stadsverwarming.
Opbouw van de algemene dekkingsmiddelen Belastingen (product PP01) Producten (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2009
PP01 Lokale heffingen Lasten Baten
0 -9.826 -9.826
Primitieve begroting
Begroting 2010
2010
(Incl. wijz.)
0 -10.248 -10.248
Begroting 2011
0 -10.248 -10.248
Begroting 2012
0 -10.502 -10.502
Begroting 2013
0 -10.732 -10.732
Begroting 2014
0 -11.015 -11.015
0 -11.235 -11.235
Onder dit product vallen de onroerende zaak en ruimte belastingen, de hondenbelasting en de precario. De ontwikkeling in de baten wordt volledig veroorzaakt door de jaarlijkse aanpassing van de tarieven en de toename van areaal dat in de heffing wordt betrokken. Hierbij is uitgegaan van een inflatie correctie van 1,5 % en is de OZB gecorrigeerd in verband met areaalontwikkeling. Dit resulteert in een stijging van de baten ten opzichte van 2010 van € 254.000.
Ontwikkeling stelposten (product PP02) Producten (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2009
Primitieve begroting
Begroting 2010
Begroting 2011
2010
(Incl. wijz.)
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
PP02 Nog te bestemmen middelen Lasten Baten
-121
-1.587
-801
-1.120
-1.021
-608
-1.026
-542
0
0
0
0
-441 0
-1.147
-2.130
-801
-1.120
-1.021
-608
-441
De stelposten in de begroting 2011 hebben betrekking op specifieke uitgaven en taakstellingen die nog moeten worden overgeheveld naar de afzonderlijke programma's en anderzijds onderdeel uitmaakt van de algemene dekkingsmiddelen in de vorm van collectieve stelposten.
114
De wijziging in het saldo wordt dan ook veroorzaakt doordat op onderdelen taakstellingen zijn gerealiseerd en functioneel zijn verwerkt, terwijl tegelijkertijd nieuwe opdrachten zijn opgevoerd. Voor het inzicht wordt hier volstaan met het concretiseren van de aanname die in de begroting 2011 op stelposten is verwerkt:
Stelpost taakstelling efficiëntere inkoop. Op deze stelpost is het restant opgenomen van de opdracht van de raad om via gecoördineerde inkopen te komen tot goedkopere producten. Van de oorspronkelijke taakstelling is € 250.000 gerealiseerd. Een bedrag van structureel € 534.000 moet nog gerealiseerd gaan worden. Aan de hand van de ervaringen in de afgelopen jaren wordt het reëel geacht om uiteindelijk de opdracht te halen. In de praktijk treedt wel vertraging op doordat sommige voordelen niet als inkooptaakstelling kunnen worden verwerkt (bijvoorbeeld voordelen in grondexploitaties en voordelen die nodig zijn om een groeiend gebruik van voorzieningen op te vangen binnen de begrote bedragen zoals het leerlingenvervoer);
Stelpost vertraagde investeringen. Met deze stelpost wordt het verschil tussen het begrote tempo van investeringen en het werkelijke tempo opgevangen. Indien investeringen niet voor het eind van het jaar zijn afgerond worden de afschrijvingen één jaar uitgesteld. In de praktijk van de afgelopen jaren was de vertraging elk jaar groter dan 1 miljoen euro. Door het teruglopend volume aan investeringen neemt ook het incidentele voordeel af. Voor 2011 wordt een vertragingseffect verwacht van € 1,2 miljoen. In de tijd loopt dit af naar € 600.000 in 2014.
Stelpost takenanalyse organisatie. Deze stelpost is opgevoerd naar aanleiding van de begroting 2010 toen is besloten om vanaf 2011 rekening te houden met een andere werkwijze en taakopvatting. Oorspronkelijk bedroeg de stelpost € 580.000. De stelpost is inmiddels voor € 406.000 concreet ingevuld ( opheffen mediatheek ambtelijke organisatie (€ 150.000), topstructuur directie (€ 100.000), ondersteuning college en communicatie (€ 80.000) en vermindering inzet onderzoek door B&I (€ 85.000). Hierdoor resteert er nog een taakstelling in 2012 van structureel € 174.000.
Stelpost huursubsidie welzijnsinstellingen. In het besluit kostendekkende verhuur is uitgegaan van een gemiddelde huurprijs van € 100 per vierkante meter voor gebouwen die worden gebruikt voor een maatschappelijk belang. De instellingen die deze gebouwen huren ontvangen subsidie van de gemeente. Om het principe van kostendekkende huur door te kunnen zetten worden de subsidies met hetzelfde bedrag verhoogd. Het bedrag is nu op de stelposten opgenomen in afwachting van het concreet verwerken in de subsidiebeschikkingen aan de betreffende instellingen. Zodra dit is afgerond zal met een begrotingswijziging een en ander functioneel worden verwerkt.
Stelpost Electra. In 2009 is het budget openbare verlichting verhoogd in verband met forse overschrijding van de rekening voor het gebruik van elektriciteit. Deze verhoging is op dat moment niet goed verdeeld over de verschillende objecten waar de elektriciteit wordt afgenomen. Inmiddels is duidelijk dat op het programmaproduct openbare verlichting de begroting voor elektriciteit € 200.000 te hoog is. Het antwoord op de vraag of de andere objecten nu allemaal goed zijn begroot, kon niet worden afgerond voor de presentatie van de programmabegroting 2011. Voorzichtigheidshalve is het bedrag nu als stelpost opgenomen. Indien andere objecten bijstelling behoeven wordt dit met een begrotingswijziging verwerkt. Een eventueel restant komt terug als voordeel in de Kadernota 2012.
Ontwikkeling algemene uitkering (product PP03) Producten (Bedragen x € 1.000)
PP03 Gemeentefonds Lasten Baten
Rekening 2009
12 -77.482 -77.471
Primitieve begroting
Begroting 2010
2010
(Incl. wijz.)
11 -78.648 -78.636
11 -79.981 -79.970
Begroting 2011
11 -77.396 -77.385
Begroting 2012
12 -77.865 -77.853
Begroting 2013
Begroting 2014
12 -79.204 -79.192
12 -79.498 -79.486
In het product algemene uitkering wordt de opbrengst uit de Gemeentefonds verantwoord. De daling van de uitkering ten opzichte van 2010 is gebaseerd op de doorrekening van de septembercirculaire 2009 en de meicirculaire 2010, het algemene accres uit de meicirculaire en de ontwikkeling van het aantal woningen en
115
inwoners van Purmerend. Voor zogenaamde taakspecifieke groei van de uitkering (bijvoorbeeld de WMO) geldt dat deze groei ook direct wordt verwerkt op het betreffende product. Junicirculaire 2010 De baten van het gemeentefonds daalt met € 2,5 miljoen. De groei is vertekend door een samenstelling van verschillende plussen en minnen. De daling wordt voornamelijk veroorzaakt door:
Integratie-uitkering Wmo. Daling Integratie-uitkering Wmo van € 723.000. Dit betreft enerzijds een korting van € 666.044 op de integratie-uitkering Wmo. Dit hangt samen met het feit dat alle gemeenten samen in de afgelopen tijd daadwerkelijk minder geld hebben uitgegeven aan de Wmo. Deze macro situatie geldt niet voor alle gemeenten afzonderlijk. In Purmerend is er sprake van een gestage groei van de uitgaven voor individuele voorzieningen. Door de werking van het verdeelmechanisme van het landelijk budget levert dat helaas geen uitzondering op ten opzichte van de landelijke trend. Anderzijds is aan het Wmo-budget in 2010, landelijk, drie miljoen toegevoegd voor dure woningaanpassingen. Voor Purmerend gaat het hier om een bedrag van € 57.000. Dit bedrag is toegevoegd aan het budget voor de Wmo.
Wmo ondersteunende begeleiding dag en persoonlijke verzorging psychosociaal. Daling integratie uitkering van 634.000. Door het schrappen van de grondslag psychosociaal in de AWBZ, brengt dit gevolgen met zich mee voor cliënten van instellingen voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang, thuiszorginstellingen, welzijnswerk voor ouderen, activeringscentra en ggz- instellingen. De verwachting is dat als gevolg van deze maatregel burgers met psychosociale problemen vaker een beroep op door gemeenten gefinancierde voorzieningen zullen doen. Hiervoor worden middelen toegevoegd aan het gemeentefonds om gemeenten te compenseren. Voor Purmerend is voor 2010 een bedrag van € 665.000 beschikbaar gesteld en de jaren daarna structureel € 31.000. Dit veroorzaakt incidenteel een daling van € 634.000.
Vaststelling oude jaren. Daling incidenteel € 600.000 nadere vaststellingen 2008 en 2009. Voor 2008 inzake de maatstaf lage inkomens (voordelige effect bedraagt € 216.000) en voor 2009 op de maatstaf leerlingen v(s)o (voordelige effect bedraagt € 363.000)
Taakspecifieke ontwikkelingen, ontwikkelingen in de uitkeringsbasis en ontwikkeling accres. Het restant van de daling wordt veroorzaakt door deze drie ontwikkelingen. De taakspecifieke ontwikkelingen zijn functioneel overgebracht naar de betreffende programma's (o.a daling uitvoeringskosten inburgering, kwijtscheldingen en uitvoeringskosten bijstand). De ontwikkelingen op uitkeringsbasis worden hieronder nader besproken en de ontwikkeling in het accres betreft puur een tweede orde effect en geeft geen prijs- en loonwijziging.
Ontwikkeling van de uitkeringsbasis Voor 2011 worden de volgende maatstaven in de uitkeringsbasis verder verlaagd: een toename bij de maatstaven bijstandsontvangers (14 punten negatief) en woonruimten (3 punten negatief) en door de introductie van een nieuwe maatstaf krimp (1 punt negatief). Als gevolg van de herwaardering van de WOZ-waarde en areaalontwikkelingen wordt anderzijds de uitkeringsfactor verhoogd met afgerond 2 punten. Dit is ten eerste opgebouwd uit 1 punt als gevolg van de uitbreiding van het areaal ten opzichte van 2010 en 1 punt als gevolg van de verwerking van de inflatie. Ontwikkeling 2012 en verder Voor 2012, 2013 en 2014 is er in het gemeentefonds rekening gehouden met het opnemen van een tweetal stelposten. Dit geheel in overeenstemming met het voorzichtigheidsprincipe zoals voorgesteld door de beheerders van het fonds. Hierbij zijn de volgende richtlijnen gehanteerd in de programmabegroting 2011:
Ontwikkeling loon/prijsmutatie. In de begroting is rekening gehouden met 0,5% nominale groei in de jaren 2012 - 2014.
Ontwikkeling uitkeringsfactor. De verwachting is nog steeds een landelijke stijging van het aantal inwoners, woningen en bijstandontvangers, waardoor de uitkering ook in 2012 en 2013 verder zou (kunnen) dalen (het zgn. tweede orde effect). In de begroting is er van uitgegaan dat voor de verdere groei er in 2012, 2013 en
116
2014 wel toevoegingen aan het gemeentefonds zullen plaatsvinden. Dit betekent dat het uitkeringspercentage in 2012, 2013 en 2014 niet verder daalt en gelijk is gezet met de stand 2011 (1,528). Voor 2012, 2013 en 2014 is de uitkeringsfactor in de junicirculaire als volgt ontwikkeld: 2012: - 0,002 punten (-/-
€ 100.175);
2013: + 0,001 punten (+/+ € 50.678); 2014: - 0,004 punten (-/-
€ 203.686).
Deze ontwikkeling en de ontwikkelingen in de volume aanpassingen (areaal) worden toegevoegd dan wel in mindering gebracht op de geclaimde stelposten in 2012, 2013 en 2014. Onderstaand overzicht geeft de huidige stand van de stelpost voor de jaarschijven 2012, 2013 en 2014: 2012 867.183
Ontwikkeling stelposten algemene uitkering
A. Ontwikkeling stelpost fixering uitkeringsfactor 2012 - 2014 op 1,528: 1. Meicirculaire 2009 1.042.026 2. Novembercirculaire 2009 (545.823) 3. Junicirculaire 2010 (netto) (3.020) 493.183 B. Ontwikkeling stelpost prijscompensatie (0,5%) 2012 - 2014: 374.000
2013 1.914.696
2014 2.216.303
1.910.200 (653.490) (90.014) 1.166.696 748.000
1.910.200 (653.490) (162.407) 1.094.303 1.122.000
Renteopbrengsten (product PP04) Producten (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2009
PP04 Eigen financieringsmiddelen Lasten Baten
339 -5.294 -4.955
Primitieve begroting
Begroting 2010
2010
(Incl. wijz.)
330 -5.151 -4.821
330 -5.551 -5.221
Begroting 2011
323 -5.721 -5.398
Begroting 2012
Begroting 2013
314 -5.771 -5.457
Begroting 2014
305 -5.762 -5.457
297 -6.090 -5.793
Op het product renteopbrengsten wordt het verschil tussen de betaalde en ontvangen rente begroot. Het verschil wordt veroorzaakt door aan de ene kant de rentelast over de bezittingen van de gemeente en aan de andere kant de door de gemeente aangetrokken geldleningen. Hierbij wordt rekening gehouden met het feit dat het eigen vermogen van de gemeente (in de vorm van reserves en voorzieningen) in mindering gebracht kan worden op de geldleningen. Tevens worden op dit product de lasten en baten ( € 323.000) van aan het personeel verstrekte hypotheken begroot. Dit onderdeel is voor de begroting neutraal. Overigens mogen er geen nieuwe hypotheken worden verstrekt. In de paragraaf financiering is uitvoerig beschreven hoe de renteopbrengst wordt geraamd. In de netto-opbrengst voor 2011 is rekening gehouden met het vervroegd aflossen van leningen door Wherestad. Dit wordt functioneel verwerkt na de afronding van de besluitvorming hierover later dit jaar. De opbrengsten van het product rente zijn dermate hoog dat nagegaan is of de rekenrente met ingang van 2011 kan worden verlaagd van 5 naar 4%. Door een verlaging van de rekenrente worden overal in de begroting de kapitaallasten lager en daalt tegelijk de voordelige opbrengst op het product renteopbrengsten. In het boek van maatregelen is rekening gehouden met de daadwerkelijke verlaging. De verlaging zal functioneel worden verwerkt na vaststelling van de begroting bij de eerste bestuurrapportage. De reden hiervan is dat als er in een laat stadium van de begrotingsvoorbereiding nog een dergelijke wijziging wordt doorgevoerd praktisch alle financiële toelichtingen moeten worden herzien. Dit in combinatie met het gelijktijdig gedane voorstel om eveneens de afschrijvingstermijnen aan te passen maakt dat het praktisch gezien onmogelijk was om de wijziging nog in de conceptbegroting te verwerken.
117
Deelnemingen (product PP05) Producten (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2009
PP05 Deelnemingen Lasten Baten
Primitieve begroting
Begroting 2010
2010
(Incl. wijz.)
2.313 -10.927 -8.614
2.236 -718 1.518
2.236 -1.091 1.145
Begroting 2011
2.186 -4.068 -1.882
Begroting 2012
Begroting 2013
2.136 -740 1.396
Begroting 2014
2.136 -3.716 -1.580
2.136 -417 1.719
Purmerend heeft drie deelnemingen:
Aandelen Bank Nederlandse Gemeenten (< 5%)
Aandelen Houdstermaatschappij EZW (voorheen NUON, 0,22%)
Aandelen Stadsverwarming Purmerend (SVP) (100%)
Het saldo stijgt met € 3,0 miljoen ten opzichte van 2010. Dit wordt in hoofdzaak veroorzaakt door het uitkeren van de incidentele opbrengst uit de gedeeltelijke verkoop (16%) van NUON in 2011, € 3,2 miljoen. Purmerend ontvangt na 2011 nog een tweetal termijnen aan inkomsten door de verkoop van de Nuon, te weten, in 2013 € 3,2 miljoen en in 2015 € 4,8 miljoen. Deze opbrengsten worden toegevoegd aan de algemene reserve, ter vergroting van het weerstandsvermogen. Verder zijn de dividendinkomsten van EZW in 2011 lager (€ 225.000), dit wordt veroorzaakt door een lagere uitkeerbare winst van Alliander (het netwerkbedrijf). De het lagere dividend uit het netwerkbedrijf wordt veroorzaakt door een aanscherping van de rijksoverheid op de omvang van het eigen vermogen van het netwerkbedrijf. Ten aanzien van de risico's in de BV Stadsverwarming Purmerend wordt verwezen naar de algemene tekst hierboven en de paragraaf weerstandsvermogen en risico's. Incidentele baten en lasten (product PP06) Producten (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2009
PP06 Incidentele baten en lasten Lasten Baten
Primitieve begroting
Begroting 2010
2010
(Incl. wijz.)
184 1.854 2.037
50 0 50
50 3.050 3.100
Begroting 2011
50 0 50
Begroting 2012
Begroting 2013
50 0 50
Begroting 2014
50 0 50
50 0 50
Ten opzichte van de bijgestelde begroting 2010 zijn de baten met ruim € 3 gedaald. Dit wordt veroorzaakt door de (eenmalige) afboeking van de vordering op Nuon (negatieve inkomsten). De uitstaande vordering op de NUON is in de jaarrekening 2009 in verband met oude geschillen Stadsverwarming teruggebracht met € 3,0 miljoen. Over de vordering liep een arbitragezaak, die gezien de ontwikkelingen en verwachtingen het aannemelijk maken dat deze vordering in het geheel niet wordt ontvangen. In de zomer van 2010 is er uitspraak gedaan en is de vordering van de gemeente uiteindelijk afgewezen. Gelet op de onderbouwing van de uitspraak heeft het geen zin om in beroep te gaan tegen de uitspraak. Daarnaast is er een post van € 50.000 voor onvoorziene uitgaven opgenomen. Deze post mag alleen met toestemming van de raad worden aangesproken en maakt onderdeel uit het weerstandsvermogen. Hiermee is voldaan aan de regelgeving om voor onvoorziene uitgaven een bedrag in de begroting op te nemen. Deze middelen worden indien nodig ingezet voor items die voldoen aan de alle drie de volgende voorwaarden:
op het moment van totstandkoming van de begroting waren de kosten nog niet te voorzien;
het is niet mogelijk om deze kosten te vermijden;
de kosten zijn niet uit te stellen naar de toekomst voor afweging bij de volgende kadernota.
118
Ontwikkeling begrotingssaldo/vrije ruimte (product PP07) Onder de ontwikkeling van de vrije ruimte is opgenomen de financiële ruimte die in de begroting zit voor nieuwe uitgaven. De gepresenteerde (negatieve) ruimte betreft wijzigingen in de programmabegroting bij ongewijzigd beleid en zijn in Bijlage IA "verloop vrije ruimte" nader uiteengezet. Om het tekort op te lossen is een apart boekwerk met maatregelen uitgewerkt. Het boek van maatregelen is tegelijk met de conceptprogramma begroting aangeboden aan de raad ter besluitvorming. Op basis van dit maatregelenpakket is er een sluitende begroting in 2011 en 2012. Voor 2012 is gebruik gemaakt van de inzet van een deel van de algemene reserve. In de jaren 2012 en 2013 is er een overschot dat kan worden toegevoegd aan de algemene reserve. Deze overmaat is nodig om het verwachte effect van de korting op het gemeentefonds in 2015 (gedeeltelijk) op te vangen.
Bedragen € 1 miljoen Totale behoefte aan uit te werken maatregelen/negatieve saldo vrije ruimte Rijksbezuinigingen Gemeentefonds Rest minimale opgave voor sluitende begroting
2011 2.489
2012 4.016
2013 3.620
2014 4.581
2.489
1.250 5.266
2.500 6.120
3.750 8.331
Reserves en voorzieningen Er zijn geen reserves en voorzieningen die bij dit programma horen. De (ontwikkeling van de ) algemene reserve wordt toegelicht in hoofdstuk "het financieel resultaat 2011 - 2014".
119
3. HET FINANCIEEL RESULTAAT 2011 - 2014 Algemeen Op grond van het Besluit begroting en verantwoording geldt als indelingsvoorschrift voor de begroting dat alle mutaties op reserves onderdeel uitmaken van het resultaat van de begroting. Voor de mutaties op deze reserves gelden de volgende richtlijnen:
Algemene reserve: Aan de algemene reserve wordt het voordelige resultaat toegevoegd of het nadelige resultaat onttrokken. Voor deze reserve is geen specifieke bestemming. Een deel van de algemene reserve wordt aangemerkt als weerstandsvermogen en dient in stand te blijven om risico’s te kunnen opvangen.
Egalisatiereserves: Deze reserves worden gebruikt om schommelingen in de tijd en in de uitvoering in de resultaten voor specifieke onderdelen te egaliseren. Egalisatiereserves worden expliciet door de raad ingesteld en de onttrekkingen en dotaties worden vanuit de resultaten voorgesteld. In principe zijn de egalisatiereserves niet aan een termijn gekoppeld.
Bestemmingsreserves: Voor bestemmingsreserves geldt dat deze worden ingesteld voor één specifiek doel binnen een vastgestelde termijn. In het vervolg van dit onderdeel van de begroting wordt ingegaan op:
de samenstelling van het resultaat 2011;
het meerjarig overzicht 2011 – 2014 van de saldi per programma;
de reeds in de programmabegroting verwerkte inzet van reserves, conform eerdere besluitvorming;
de samenstelling van het resterende resultaat onderscheiden naar structurele en incidentele elementen waarvoor een pakket van maatregelen wordt voorgesteld;
Overzicht incidentele baten en lasten
Het totaal van de afzonderlijke programma's 2011 en het resultaat Programma (Bedragen x € 1.000)
Lasten
B aten
Saldo
01. Publiekdiens ten 02. Zorg 03. W onen 04. Milieu 05. Bereikbaarheid 06. Beheer openbare ruimte 07. Ruimtelijke ordening 08. Veiligheid 09. Educatie 10. Economie 11. Actief in de stad 12. W erk en inkomen 13. Bestuur en concern R esultaat programma's
8.915 24.980 6.817 11.350 5.134 23.106 31.984 9.569 15.146 1.260 16.030 38.922 7.997 201.210
-5.021 -2.881 -3.746 -11.751 -4.702 -5.719 -33.346 -514 -1.626 -316 -3.188 -29.125 -27 -101.960
3.894 22.099 3.072 -401 432 17.387 -1.362 9.055 13.520 944 12.842 9.797 7.970 99.250
Algemene dek kingsmiddelen R esultaat voor mutaties algemene reserves R es ultaat bestemming R esultaat begroting
-1.038 200.172 6.200 206.372
-97.688 -199.648 -6.724 -206.372
-98.726 524 -524 0
120
Het resultaat voor 2011 is per saldo bijna € 524.000 negatief, dat wil zeggen er wordt voor dit bedrag rekening gehouden met onttrekkingen aan de verschillende reserves. Dit geheel conform de eerdere besluitvorming over inzet van bestemmingsreserves en het in 2011 dekken van het ontbrekend dividend stadsverwarming uit de algemene reserve. Zoals in het onderdeel algemene dekkingsmiddelen is aangegeven, maakt de ruimte voor nieuw beleid onderdeel uit van de algemene dekkingsmiddelen. De ontwikkeling van de vrije ruimte is voor 2011 € 2,4 miljoen negatief en is opgenomen in bijlage IA "verloop vrije ruimte". Om dit bedrag te realiseren is er een meerjarig pakket van maatregelen uitgewerkt. Na besluitvorming door de Raad worden de overgenomen maatregelen in de programmabegroting 2011 - 2014 verwerkt. Het pakket van maatregelen biedt tevens de mogelijk om zowel een beperkt aantal nieuwe zaken te realiseren. De maatregelen zijn nog niet in de conceptprogrammabegroting verwerkt en zijn in een afzonderlijk boekwerk bijeen gebracht.
Ontwikkeling van het resultaat meerjarig In de onderstaande tabel is zichtbaar hoe het resultaat zich ontwikkelt in de meerjarenbegroting.
Programma (Bedragen x € 1.000) 01. Publiekdiensten 02. Zorg 03. Wonen 04. Milieu 05. Bereikbaarheid 06. Beheer openbare ruimte 07. Ruimtelijke ordening 08. Veiligheid 09. Educatie 10. Economie 11. Actief in de stad 12. Werk en inkomen 13. Bestuur en concern Resultaat programma's Algemene dekkingsmiddelen Resultaat voor mutaties algemene reserves Resultaat bestemming Resultaat begroting
MJB 2011 3.894 22.099 3.072 (401) 432 17.387 (1.362) 9.055 13.520 944 12.842 9.797 7.970 99.250
MJB 2012 3.389 21.036 1.216 (485) 580 17.599 (1.349) 9.011 13.526 928 12.880 9.468 7.411 95.209
MJB 2013 3.292 21.233 1.220 (485) 562 17.630 (1.432) 9.054 13.681 932 13.278 9.567 7.264 95.797
MJB 2014 3.706 21.254 1.043 (475) 578 17.937 (1.445) 9.138 13.537 937 14.173 9.633 7.377 97.395
(98.726) (97.132) (100.922) (99.266) 524 (1.923) (5.125) (1.872) (524) -
1.923 -
5.125 -
1.872 -
Samenstelling van het resultaat naar afzonderlijke reserves In onderstaand overzicht worden de mutaties op de reserves weergegeven volgens de richtlijnen die hierboven vermeld staan. De afzonderlijke reserves zijn toegelicht in de toelichting per programma en in bijlage V 'Reserves en voorzieningen'. In deze tabel is weergegeven hoe het rekeningresultaat na bestemming tot stand is gekomen. Ook worden alle onttrekkingen en toevoegingen aan reserves zoals, die zijn verwerkt in de Programmabegroting 2011 – 2014 weergegeven.
121
Prg. Begroting nr. 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
ONTTREKKINGEN Onttrekking aan reserve Wet maatschappelijke ondersteuni Onttrekking aan reserve volkshuisvesting (VOHU) Ontrekking aan reserve ontwikkeling hoofdcentrum Ontrekking aan reserve gronden Ontrekking aan reserve taalcoaches Ontrekking aan reserve gem. middelen participatie Totaal onttrekking reserves
2 3 7 7 12 12
1.050 2.021 508 42 23 397 4.042
192 525 42 318 1.077
190 525 42 318 1.075
525 42 307 873
TOEVOEGINGEN Toevoeging aan de algemene reserve Totaal toevoeging reserves
14
3.518 3.518
3.000 3.000
6.200 6.200
2.745 2.745
(524) (524)
1.923 1.923
5.125 5.125
1.872 1.872
2011 3.000 (2.682) 3.200 3.518
2012 3.000 3.000
2013 3.000 3.200 6.200
Totaal mutaties onttrekkingen(-)/toevoegingen(+) Resultaat na bestemming (afgerond)
De mutaties op de algemene reserve zijn als volgt opgebouwd: ( bedragen * € 1.000) Toevoeging winstneming complex Weidevenne Begrotingssaldo programmabegroting 2010 Onttrekking verkiezingen Toevoeging verkoop aandelen NUON Mutaties voortvloeiend uit maatregelenpakket Toevoeging begrotingssaldo PB 2011 Ontrekking begrotingssaldo PB 2011 Toevoeging maatregelenpakket
1 500 4.019
(1.042) 500 2.458
2014 3.000 (255) 2.745
907
516
7.107
3.261
note: de mutaties uit het maatregelenpakket zijn nog niet verwerkt in de bovenstaande financiële tabellen.
Toelichting algemene reserve: De algemene reserve omvat - naast het weerstandsvermogen - een vrij deel dat kan worden aangewend voor extra uitgaven. Voor het weerstandsvermogen werd een bedrag van € 13,6 miljoen aangehouden. Het saldo van de algemene reserve ontwikkeld zich eind 2014 in een saldo van € 16,1 miljoen, waarbij rekening is gehouden met:
het vervroegd aflossen in 2010 van de lening van de provincie van € 2,8 miljoen;
het afstoten van niet strategische panden zoals opgenomen in het maatregelenpakket van € 0,5 miljoen voor 2011 en 2012;
het nadelig resultaat van de tweede bestuursrapportage € 3,8 miljoen; begrotingssaldo 2011 t/m 2014, dit is het resultaat van het maatregelenpakket van de programmabegroting 2011 ten opzichte van het begrotingstekort en wordt toegevoegd en/of ontrokken aan de algemene reserve.
Met de bovenstaande vier elementen wordt een zo actueel mogelijk beeld geschetst. Teneinde een goed inzicht te hebben in de begroting omtrent de ontwikkeling van het weerstandsvermogen, wordt eind september een voorstel aan de auditcommissie aangeboden.
Overzicht incidentele lasten en baten Om te kunnen bepalen of de begroting in evenwicht is, is het van belang essentieel te weten welke incidentele lasten en baten in de begroting zitten. Dit inzicht is primair voor de gemeente Purmerend van belang en tevens
122
voor de toezichthouder voor de toetsing van het evenwicht in de begroting. In artikel 19 van het BBV staat dat de toelichting op het overzicht van baten en lasten van de financiële begroting ook een overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten bevat. Volgens de toelichting op de voorschriften worden baten en lasten als “incidenteel” aangemerkt indien zij zich gedurende maximaal drie jaren voordoen. Om een goed oordeel te kunnen geven over het structurele evenwicht tussen baten en lasten, is het noodzakelijk te weten in hoeverre tegenover de inzet van reserves (incidentele dekkingsmiddelen) incidentele lasten staan. De belangrijkste incidentele lasten zijn in 2011 de volgende: Incidentele lasten ( bedragen x € 1.000) Taakstelling Innovatieve Dienstverlening (ID) Verkiezingen Volkshuisvesting (VOHU) Taalcoaches Participatie Taakstelling ISW Advieskosten Stadsverwarming Onvoorzien Totaal
2011 80 2.021 23 397 200 50 50 2.821
Bedrag jaarschijven 2012 2013 81 318 318 50 50 449
368
Programma 2014 255 307 50
01. Publiekdiensten 01. Publiekdiensten 03. Wonen 12. Werk en Inkomen 12. Werk en Inkomen 13. Bestuur en Concern 14. Algemene dekkingsmiddelen 14. Algemene dekkingsmiddelen
612
Naast deze lasten zijn ook de uitgaven die binnen grondexploitaties gedaan worden natuurlijk veelal eenmalig van aard. Deze kosten worden echter geactiveerd en hebben geen invloed op het exploitatieresultaat. Ook wordt een aantal uitgaven ten laste van voorzieningen of bestemmingsreserves gebracht. Deze uitgaven zijn in bovenstaande tabel opgenomen. In 2011 wordt dus ruim € 0,3 miljoen aan incidentele lasten gedekt door onttrekkingen aan de (algemene) reserves. Daarnaast wordt in 2011 nog per saldo € 2,4 miljoen aan de reserves onttrokken. Dat laatste bedrag is een saldo van onttrekkingen en toevoegingen aan reserves op verschillende programma's, overeenkomstig besluitvorming uit het verleden, en een dekking van een reeds eerder voorzien begrotingstekort (2011: € 2,6 miljoen).
123
4. 4.1
PARAGRAFEN Lokale heffingen
De paragraaf lokale heffingen geeft inzicht in de totale gemeentelijke heffingen. Het betreft hier zowel heffingen met een specifiek doel (retributies) als heffingen waarvan de besteding niet gebonden is. (Onroerend zaakbelasting, Hondenbelastingen en Precariobelasting).
Beleid lokale heffingen Het beleid bij de uitvoering van de heffing en inning van lokale belastingen is gericht op het waarborgen van een zo’n hoog mogelijke kwaliteit en continuïteit tegen zo laag mogelijke kosten (efficiency). Bij invoering of wijziging van nieuwe heffingen vormen deze drie pijlers de belangrijkste maatstaven, die jaarlijks worden beoordeeld op resultaatgerichtheid. Het externe beleid is erop gericht om meer transparantie te creëren ten aanzien van het doel en de besteding van de inkomsten van de te heffen belastingen. Daarbij wordt gelet op de lastendrukverdeling en wordt zoveel mogelijk het profijtbeginsel toegepast. Dit alles ter verbetering van het draagvlak en van het imago van lokale heffingen.
Kostentoerekening en kostendekkendheid Voor de lokale heffingen geldt als wettelijke norm, dat deze niet boven het niveau van kostendekkendheid uit mogen komen. De gemeente heeft vanaf 2009 een inhaalslag gemaakt in het bereiken van kostendekkendheid. De inhaalslag is begonnen met het systematisch toerekenen van overhead en het zo compleet mogelijk maken van de toerekening van kosten. Daarbij is de rioolheffing vanaf 2009 kostendekkend gemaakt en geldt voor de afvalstoffenheffing dat conform de programmabegroting 2009 en 2010 het niveau van kostendekkendheid in 2011 wordt bereikt. Bij de voorbereiding van de begroting voor 2011 zijn de toerekeningen geactualiseerd en is extra aandacht besteed aan de mogelijkheid om ook een deel van de kosten van de straatreiniging toe te gaan rekenen. Deze toerekening vond tot en met 2010 in Purmerend niet plaats. Extra toerekening is mogelijk in 2011 voor een bedrag van € 1,8 miljoen structureel. Door het effect van gewijzigde afschrijvingstermijnen en de verlaging van de rekenrente van 5% naar 4 % is een deel van de extra toerekening mogelijk zonder extra tariefsverhoging in 2011. Het deel dat als onderdeel van het maatregelenpakket nog mogelijk is bedraagt: € 1,06 miljoen. Tevens is in het maatregelenpakket meegenomen de mogelijkheid om de kosten van kwijtschelding onder te brengen in het tarief. Hiermee is een bedrag gemoeid van € 0,6 miljoen, dat wordt voorgesteld in twee tranches te verwerken in de tarieven. In 2011 voor een bedrag van € 460.000 en vanaf 2012 volledig.
Prg.
Product
Kostendekkendheid 2011 Lasten Baten Omschrijving
2011
2010
1
PK02
Bouwleges
€
2.223.000
€
2.223.000
100%
1
PA08/09
Burgerzaken
€
4.546.000
€
2.010.000
44%
41%
1
PJ02
Begraafplaatsen
€
742.000
€
674.000
91%
86%
4
PJ01
Afvalstoffenheffing 1)
€
10.317.000
€
10.317.000
100%
102%
6
PJ05
Gem.Watertaken
€
5.333.000
€
5.333.000
100%
107%
1)
100%
1) Hier is rekening gehouden met de compensabele BTW.
Overzicht diverse heffingen
124
In het vervolg van deze paragraaf wordt in gegaan op de belangrijkste heffingen. Dit zijn:
de onroerende zaakbelasting (OZB);
de roerende zaakbelasting;
de rioolheffingen;
parkeerbelastingen;
Precariobelasting;
Hondenbelasting;
Reinigingsheffing.
Onroerende zaakbelastingen (OZB) Onroerende zaakbelastingen (hierna te noemen OZB) zijn te onderscheiden in een eigenarenbelasting voor woningen en niet-woningen en een gebruikersbelasting voor niet-woningen. Vanaf 1 januari 2009 wordt de OZB berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak. De nieuwe berekeningswijze maakt duidelijk, dat de OZB slechts over een klein percentage van de waarde wordt geheven. Voor wat betreft de stijging van de OZB-tarieven is besloten om de algemene lijn vanaf 2004 vast te houden. Dit betekent dat de tarieven jaarlijks verhoogd worden met het inflatiepercentage. Hiervoor gebruikt de gemeente de raming van de consumentenprijsindex van het Centraal Plan Bureau. Voor 2011 wordt uitgegaan van 1,5%. Met ingang van 2007 wordt de waarde onroerende zaken (WOZ) jaarlijks geactualiseerd. Door de jaarlijkse herwaardering worden de eigenaren (en gebruikers als het niet-woningen betreft) met minder grote schommelingen in de aanslag geconfronteerd. Het heffingspercentage wordt jaarlijks bijgesteld. Hierbij geldt als uitgangspunt dat de nieuwe waarde en het nieuwe percentage eenzelfde opbrengst hebben als de oude waarde en het oude percentage. Dit uiteraard zonder rekening te houden met de aanpassing van het percentage voor inflatie en areaaluitbreidingen. Op het moment van publiceren van deze begroting is de uitkomst van de herwaardering nog niet definitief beschikbaar. Deze vindt namelijk plaats over het gehele kalenderjaar. Concreet betekent dit, dat de bijstelling van de OZB-percentages nog niet definitief aan u kan worden voorgesteld. De uitkomst van de herberekening zal in december 2010 aan de Raad worden voorgelegd met daarbij het voorstel voor de heffingspercentages. Op deze wijze kunnen de gecombineerde aanslagen tijdig (eind februari 2010) verstuurd worden.
Roerende woon- en bedrijfsruimtebelastingen Deze belasting wordt ook wel roerende zaakbelastingen (RZB) genoemd, vanwege de aanvulling op en de gelijkenis met de OZB. De belasting is per 2001 ingevoerd en in de plaats gekomen voor het liggeld woonschepen. Deze belastingen worden geheven op alle roerende zaken zoals woonschepen, woonwagens en kiosken. De heffingspercentages zijn gelijk aan die van de OZB.
Rioolheffingen (v/h Rioolrechten) Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het beheer van het afval- en regenwater en het verwerken van overtollig grondwater. De heffing mag maximaal kostendekkend zijn en alleen die kosten bevatten die in het wetsvoorstel zijn genoemd. In Purmerend is heffingsgrondslag voor eigenaren een vast bedrag per aangesloten eigendom. De heffingsgrondslag voor gebruikers is gekoppeld aan het waterverbruik in kubieke meters. Hierbij is gekozen voor een in rekening te brengen tarief per hele eenheid van 300 kubieke meter. Onderzocht is de mogelijkheid het tarief bij een gebruik van 300 kubieke meter verder te differentiëren; dit bleek niet mogelijk en wenselijk, gezien de flink stijgende perceptiekosten versus het relatief kleine voordeel voor de burger. De opbouw van de heffing is toegelicht in programma 6.
Parkeerbelastingen Parkeerbelastingen zijn te onderscheiden in een belasting voor feitelijk parkeren en een belasting voor gemeentelijke parkeervergunningen. Beiden dienen ter regulering van het parkeerbeleid. De handhaving door
125
middel van de naheffingsaanslag is de zogenaamde fiscalisering van parkeerboetes en geldt alleen voor het parkeren bij meters en automaten zonder geldig bewijs van betaling. Jaarlijks wordt het maximumtarief van de naheffingsaanslag vastgesteld bij Ministerieel Besluit. Voor 2011 is dat € 52.
Precariobelasting De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn. Naar aanleiding van een initiatiefvoorstel om de voorwaarden van heffing te vereenvoudigen is sinds 1 januari 2009 een nieuwe verordening van kracht. De verordening gaat uit van verschillend tarief in Centrum en "het buitengebied". De gemeente voert een jaarlijkse inventarisatie uit aan de hand waarvan de precariobelasting opgelegd wordt. De jaarlijkse opbrengst in 2011 is geraamd op € 193.514.
Hondenbelasting Hondenbelasting is in zijn oorsprong een regulerende belasting ter beperking van het aantal honden. Omdat er sprake is van een belasting geldt hier niet dat er wettelijk sprake is van een maximumtarief en de spelregels van kostendekkendheid. In Purmerend is gekozen voor het zo goed mogelijk benaderen van de kosten van de uitvoering van het hondenbeleid en zo een kostendekkend tarief te bepalen. De uitvoering omvat onder meer de coördinatie van het hondenbeleid, de (externe) controles op aanwezigheid van honden, het handhaven van de regels die zijn vastgelegd in de APV, het verwijderen van hondenpoep in uitlaat- en losloopgebieden en het onderhoud van de voorzieningen. Vrijgesteld van deze belasting zijn ondermeer: politiehonden, Soho-honden en puppy’s jonger dan twee maanden. De opbrengst voor 2011 is geraamd op € 298.741.
Reinigingsheffingen De reinigingsheffingen zijn te verdelen in afvalstoffenheffing en reinigingsrechten. De afvalstoffenheffing wordt geheven voor het inzamelen en verwerken van het huisvuil volgens de Wet Milieubeheer van particuliere huishoudens. Reinigingsrechten worden geheven bij bedrijven voor het beschikbaar stellen van verschillende containers, ledigen van containers en andere soorten van bedrijfsafvalverwijdering. Het tarief van de afvalstoffenheffing wordt beïnvloed door meerdere factoren. Het gaat hierbij op hoofdlijnen om de inzet van personeel en materiaal, verwerkingstarieven van afvalstromen en de toerekening van overhead. Daarnaast speelt de omvang van het aantal huishoudens mee waarover de totale kosten worden verdeeld. De opbouw van de afvalstoffenheffing is toegelicht in programma 4.
Leges De belangrijkste leges die worden geheven zijn:
Leges Bevolking en Burgerlijke Stand.
Leges voor het verstrekken van diverse vergunningen (AJZ Leges).
Leges Volkshuisvesting.
Bouwleges.
Lijkbezorgingsrechten (begraafrechten) Lijkbezorgingsrechten worden onder meer geheven voor het gebruik van de aula, het begraven van stoffelijke overschotten en het bijzetten van asbussen in de urnenmuur.
Brandweerrechten Brandweerrechten worden geheven op geleverde diensten door de brandweer die geen eigenlijke, repressieve brandweertaken zijn.
Marktgelden
126
Marktgelden worden geheven op zowel reguliere weekmarkten als incidentele marktdagen en bestaan uit tarieven voor het plaatsen van marktkramen en het parkeren bij markten.
Rangorde Overzicht Woonlastenmonitor 2010 COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden) Op nummer 1 staat de gemeente met de laagste lasten Alkmaar
8
€ 515
Edam-Volendam
31
€ 561
Hoorn
68
€ 601
Purmerend
93
€ 618
Den Helder
162
€ 646
Beemster
203
€ 663
Zaanstad
283
€ 698
Wormerland
290
€ 701
Waterland
330
€ 724
Landsmeer
399
€ 785
Zeevang
428
€ 833
Uit de bovenstaande tabel blijkt de plaats van Purmerend in het landelijk overzicht en die van de ISW gemeenten en de steden in Noord-Holland met een enigszins vergelijkbare omvang. Het betreft de gegevens over het jaar 2010. Voor een vergelijking over het jaar 2011 is het nog te vroeg: de begrotingen van collega gemeenten zijn nog niet beschikbaar. In 2010 behoorde Purmerend tot de 25% goedkoopste gemeenten. Als de maatregelen voor de begroting 2011 allen worden doorgevoerd (toerekening veegvuil en toerekening van een deel van de kosten van kwijtschelding) stijgen de gemeentelijke woonlasten in Purmerend met bijna 12% naar ruim € 680 voor een huishouden met een eigen woning met een WOZ waarde van € 200.000 (peildatum 1-1-2010). Daarmee zou Purmerend uitkomen rond plaats 280. In de praktijk zullen ook andere gemeente hun tarieven verhogen, zodat de plaats op de ranglijst gunstiger uitpakt.
Overzicht lokale heffingen 2011 bij ongewijzigd beleid en een WOZ-waarde van € 200.000 Bedragen in € per jaar
2009
2010
166,32
169,65
2011 verschil
Eigenaar + gebruiker OZB eigenaar
172,18
2,53
Heffing gemeentelijke watertaken eigenaar
79,15
81,24
90,72
9,48
Heffing gemeentelijke watertaken gebruiker
43,84
44,88
50,64
5,76
Afvalstoffenheffing
282,23
304,80
329,52
24,72
Totaal
571,54
600,57
643,06
42,49
Gebruiker Heffing gemeentelijke watertaken eigenaar
43,84
44,88
50,64
5,76
Afvalstoffenheffing*
282,23
304,80
329,52
24,72
Totaal
326,07
349,68
380,16
30,48
*) inclusief éénmalig teruggave in 2010 uit de egalisatiereserve. Zonder deze éénmalige teruggaaf bedraagt het tarief € 316,41
127
Kwijtschelding Kwijtschelding wordt verleend voor de afvalstoffenheffing en het gebruikersgedeelte van de rioolheffing. Om voor kwijtschelding in aanmerking te komen moet voldaan worden aan diverse criteria (inkomsten, toeslagen die men ontvangt, eigen vermogen e.d.). Kwijtschelding kan geheel of gedeeltelijk toegekend worden. De jaarlijkse kosten zijn opgenomen in progamma 12.
4.2
Weerstandsvermogen en risico's
Doelstelling De paragraaf weerstandsvermogen geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote kosten te dekken. Door het weerstandsvermogen hoeft bij een financiële tegenvaller in de begrotingsuitvoering niet direct tot een bezuiniging te worden overgegaan. Onderscheid wordt gemaakt tussen incidenteel en structureel weerstandsvermogen. Het eerste is bedoeld voor eenmalige tegenvallers en het tweede voor structurele tegenvallers. Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) definieert het begrip weerstandsvermogen als volgt:
BBV Artikel 11 lid 1: Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen: A. De weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de provincie onderscheidenlijk gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken; B. Alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.
Omvang weerstandscapaciteit Uit de toelichting in de BBV blijkt dat tot de weerstandscapaciteit de algemene reserve, stille reserves en de onbenutte belastingcapaciteit worden gerekend. Dit zijn immers middelen en mogelijkheden waarover een gemeente beschikt, om niet begrote kosten die onverwachts en substantieel zijn te dekken. Hoewel bestemmingsreserves in principe ook tot de weerstandscapaciteit behoren (betreft immers eigen vermogen), rekent de BBV ze hiertoe niet mee. Waarschijnlijk vanwege het feit dat ze niet vrij inzetbaar zijn zonder heroverweging van (politieke) keuzes. De algemene reserve en stille reserves behoren tot de incidentele weerstandscapaciteit. Dit is het vermogen om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken op het geldende niveau. Met de structurele weerstandscapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. In de literatuur wordt hiertoe soms ook de bezuinigingsmogelijkheden die een gemeente heeft, gerekend. Maar gelet op de toelichting op artikel 11 van de BBV, gaat het hier strikt genomen alleen om de onbenutte belastingcapaciteit. Voor de bepaling van de wenselijke omvang van het weerstandsvermogen, is in het verleden uitgegaan van een bedrag per woonruimte van € 370, hetgeen neerkomt op een totaal van € 13,6 miljoen. Afgesproken is dat deze benadering via een bedrag per woonruimte wordt vervangen door een inventarisatie van de risico's. Hierbij worden de risico's gekwantificeerd en gekoppeld aan een kans dat de risico's daadwerkelijk optreden. Deze methode is nog niet afgerond en wordt in het najaar van 2010 aangeboden aan de auditcommissie. Een voorlopige indicatie is dat er over een periode van 3 jaar een risico wordt gelopen van rond de € 20 miljoen.
128
De uitkomst van de nu voorliggende begroting laat zien dat de omvang van de algemene reserve aan het begin van de meerjarenraming uitermate zwak is en eind 2010 zelfs negatief zal zijn. De negatieve stand laat zich overigens voor een belangrijk deel verklaren door het in een hoog tempo achter elkaar “oplossen” van oude risico’s oftewel het nemen van verliezen. Gedurende de bestuursperiode (2014) zal de algemene reserve weer aangroeien tot circa € 16 miljoen. Dit is hoger dan de in het verleden gehanteerde norm. In 2015 kan de algemene reserve zich nog verder herstellen naar circa € 20 miljoen. Hiermee wordt tevens ruimschoots invulling gegeven aan de afspraak in het coalitieakkoord 2010 – 2014 om aan het eind van deze bestuurperiode te beschikken over een algemene reserve van € 10 miljoen. Stille reserves Stille reserves zijn de meerwaarden van activa die lager dan de werkelijke waarde of tegen nul zijn gewaardeerd en die direct verkoopbaar zijn - indien we dat zouden willen - zonder dat de normale bedrijfsgang daaronder te lijden heeft. Dit betreft dan met name de nu door de gemeente verhuurde, niet voor de openbare dienst bestemde gebouwen. Evenmin mogen deze gebouwen in gebruik zijn bij maatschappelijke voorzieningen. In feite moet er sprake zijn van bijna direct verkoopbare gebouwen. Ook als het pand voor strategische doeleinden is verworven (een toekomstige ontwikkeling) maakt het geen onderdeel uit van de stille reserves. Over de afwegingen rondom de stille reserves, is bij gelegenheid van de programmarekening 2007 apart gerapporteerd aan de rekenkamercommissie en is ook de bovenstaande interpretatie van het begrip stille reserves besproken. Op grond hiervan beschikte Purmerend niet over stille reserves. Bij de begrotingsvoorbereiding 2010 is dit opnieuw getoetst en mede als gevolg hiervan is besloten om de voormalige brandweerkazerne af te stoten en enkele panden tegen een commerciële huur te verhuren. Ook nu, bij de begrotingsvoorbereiding 2011, is er opnieuw getoetst. Wederom blijkt er een aantal panden te zijn dat kan worden afgestoten. Deze panden zijn in het pakket van maatregelen verwerkt en kunnen een boekwinst van € 1 miljoen opleveren. Met het opstellen van het accommodatiebeleid zal eind 2010 blijken of er nog meer panden zijn die op korte termijn kunnen worden afgestoten en mogelijk een stille reserve vertegenwoordigen. De resultaten hiervan komen vervolgens terug in de Kadernota 2012. Onbenutte belastingcapaciteit De onbenutte belastingcapaciteit van de gemeente Purmerend is het verschil tussen het werkelijke tarief (on)roerende zaakbelastingen dat de gemeente heeft vastgesteld en het tarief dat de gemeente minimaal zou moeten hanteren om in aanmerking te komen voor extra steun van het rijk (de zogenaamde artikel 12 status). Daarnaast telt mee de verschillen tussen kostendekkende tarieven en de werkelijk gehanteerde tarieven. De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt ongeveer € 3,3 miljoen en is mede afhankelijk van de stijging die andere gemeenten het afgelopen jaar in de OZB-tarieven hebben doorgevoerd. De onbenutte belasting capaciteit bestaat uit 3 onderdelen:
OZB: € 1,7 miljoen. Dit staat gelijk aan een verhoging van de opbrengst met circa 17%. Voor een gemiddelde woning met een waarde € 200.000 betekent dit een extra heffing van € 29,27;
Veegvuil: € 1,06 miljoen. Dit onderdeel betreft in het tarief van de afvalinzameling en rioolheffingen brengen van de hieraan toe te rekenen kosten voor veegvuil. Dit onderdeel is in het maatregelenpakekt voor 2011 expliciet benoemd;
Kwijtschelding: € 0,6 miljoen. Dit onderdeel betreft het niet ten laste van de algemene middelen brengen van de verleende kwijtschelding, maar hiervoor de tarieven voor de afvalstoffenheffing en de gemeentelijke watertaken te verhogen. Ook dit onderdeel is opgenomen in het maatregelenpakket voor 2011.
Als de maatregelen door de raad worden genomen dan resteert er een onbenutte belastingcapaciteit die alleen betrekking heeft op de hoogte van OZB. Relatie met artikel 12-status Pas nadat de onbenutte belastingcapaciteit volledig ingevuld kan Purmerend op dit onderdeel van de toetsingscriteria in aanmerking zou komen voor de zogenaamde artikel 12-status. Een gemeente met een artikel
129
12-status is een Nederlandse gemeente die onder financiële curatele is gesteld, vanwege een structureel slechte financiële situatie. Deze gemeenten krijgen tijdelijk extra geld in ruil voor een streng financieel toezicht. Zo moeten de gemeenten met de artikel 12-status voor grotere uitgaven toestemming vragen. Risico’s De risico’s die bij deze paragraaf worden meegenomen zijn de niet reguliere, strategische, niet kwantificeerbare risico’s. De reguliere horen immers in de begroting tot uitdrukking te komen. Veelal kunnen deze via een verzekering worden afgedekt. Hieronder worden deze risico‘s beschreven. Aan de orde komen risico’s met een omvang van € 100.000 of groter op jaarbasis. Voor deze grens is gekozen om het overzicht te beperken tot de hoofdlijnen. Bij de risico’s geldt dat een inschatting gemaakt kan worden van de kans dat het risico zich daadwerkelijk zal manifesteren en de omvang van het risico. Om de risico’s op te vangen, zijn er verschillende maatregelen mogelijk:
bijstelling van de geldende beleidskaders, hierdoor kunnen de uitvoeringskosten worden beperkt. Dit kan bijvoorbeeld door de grenzen waarboven een bijdrage door de gemeente wordt verleend te verhogen;
inkomstenverhogende maatregelen te nemen indien de risico’s zich manifesteren op onderdelen waar sprake is van kostendekkende dienstverlening;
frequent(er) te toetsen of het risico zich al voordoet en zo goed mogelijk maatregelen treffen ter beheersing van de onzekerheden. Deze maatregel kan worden ingezet op die onderdelen waarvan de uitkomst niet door de gemeente kan worden gestuurd, maar waarvan de uitkomsten wel kunnen worden gevolgd. Het doel van de maatregel is dan het voorkomen dat 'ongemerkt' de begroting en de werkelijkheid uiteen groeien en er nadelen optreden.
Bij het hierna wegen en waarderen van de risico’s is meegewogen dat de gemeente de komende periode zware bezuinigingen moet doorvoeren. Zolang deze bezuinigingen niet volledig zijn gerealiseerd zal het niet eenvoudig zijn om extra bezuinigingen te realiseren die nodig kunnen zijn om structurele tegenvallers, zoals hieronder benoemd, op te vangen. Daarom wordt in de weging van het benodigde weerstandsvermogen uitgegaan dat het steeds drie jaar zal duren voordat een structureel effect van de risico’s kan worden gecompenseerd met lagere uitgaven elders. Inkomsten leges omgevingsvergunningen De inkomsten (voorheen: bouwleges) zijn relatief sterk afhankelijk van externe ontwikkelingen. Voor de begrotingsuitvoering is dit een risico. Uitgegaan wordt van een kostendekkend tarief en op grond hiervan wordt vooraf in belangrijke mate het niveau van uitgaven bepaald. Indien het aantal daadwerkelijke vragen vervolgens sterk afwijkt, dan is het niet goed mogelijk om in gelijke mate alsnog de uitgaven te laten dalen. Voor dit risico is geen aparte voorziening of reserve benoemd. De omvang van de afwijking kan gelet op de schommelingen in de afgelopen jaren variëren van € 100.000 tot € 500.000. De kans dat de inkomsten afwijkingen van de begroting is groot. Indien sprake is van lagere inkomsten dan komen deze direct ten laste van de algemene reserve. Indien sprake is van hogere inkomsten zal de raad worden voorgesteld een egalisatiereserve te vormen zodat de toekomstige risico's hieruit kunnen worden gedekt. Bij deze egalisatiereserve geldt dat er een maximale omvang moet worden aangegeven. Voorlopig kan daarbij gedacht aan een maximum van € 1,5 miljoen. Zonder een bedrag in een egalisatiereserve zijn de inkomsten uit leges voor de omgevingsvergunningen een risico in de begroting. Dit risico kan gewaardeerd worden op circa € 1,5 miljoen. Wet maatschappelijke ondersteuning In het kader van de Wmo biedt de gemeente tal van individuele en collectieve voorzieningen aan. In de uitvoering van de begroting en de meerjarenraming is een belangrijk risico het gebruik van deze voorzieningen door de
130
doelgroep. In de meerjarenbegroting is rekening gehouden met aanbestedingen en daarmee is het risico van stijgende prijzen in belangrijke mate afgedekt. De omvang van het gebruik door de doelgroep laat zich moeilijker voorspellen. De ervaring heeft geleerd dat kwalitatief goede voorzieningen leiden tot een hoger gebruik. Dit risico erkennend gaat de gemeente onverminderd door met het streven om de kwaliteit op een hoog niveau te krijgen of te houden. De groeiende omvang van de doelgroep behoort - volgens de landelijke systematiek - mede te worden afgedekt door een groei van de landelijk beschikbaar gestelde, en te stellen, middelen. Evenals bij de uitvoering van de Wet werk en bijstand is er echter geen direct verband tussen het lokale gebruik van de voorzieningen en de omvang van het landelijke budget. Wel is in 2010 de landelijke uitkering voor de Wmo verlaagd met circa 10%. De reden hiervoor is het landelijk lagere gebruik van de voorzieningen dan eerder geraamd. Naast de omvang van de doelgroep en het daadwerkelijke gebruik is ook van belang het voorzieningenpakket. Bij een beperkte financiële ruimte is uiteindelijk de samenstelling van het voorzieningenpakket, inclusief de daarbij horende grenzen voor de toekenning en eigen bijdragen, een belangrijke mogelijkheid om de kosten te beïnvloeden. Voor de komende begrotingsperiode geldt als belangrijkste risico voor de Wmo het werkelijk gebruik van de voorzieningen. Voor de beheersing van de risico’s geldt dat afwijkingen in enig jaar geacht worden onderdeel uit te maken van de reguliere bedrijfsvoering en dus worden opgevangen via de algemene reserve en het weerstandsvermogen. Op de langere termijn worden de risico’s afgewogen via de ruimte voor de Wmo als geheel en de inrichting van het voorzieningenpakket. Op basis van de ervaringen van de afgelopen is er een risico van circa € 300.000 op hogere uitgaven dan begroot. Om de Wmo voorzieningen aan te passen moet rekening worden gehouden met een overgangstermijn bij het aanpassen van de verordening. Op grond van het bovenstaande kan het risico voor de uitvoering van de Wmo gewaardeerd op € 0,9 miljoen. Parkeeropbrengsten In de begroting wordt jaarlijks rekening gehouden met een bedrag van ruim € 2 miljoen aan opbrengsten uit parkeergelden en naheffingsaanslagen. Dit bedrag is gebaseerd op de opbrengst zoals die zich in de afgelopen jaren heeft voorgedaan. De opbrengst kan in enig jaar ook tegenvallen doordat er minder gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om betaald te parkeren. Het achterblijven van de inkomsten in enig jaar met € 250.000 is niet onwaarschijnlijk, al zijn de parkeeropbrengsten een stabiele factor in de gemeenterekening. Tegenover het wegvallen van opbrengsten uit betaald parkeren staan geen uitgaven die kunnen worden verlaagd. Als de parkeeropbrengsten tegenvallen werkt dit direct door in het rekeningresultaat. Voor het structureel inpassen van lagere opbrengsten, zal er op andere uitgaven moeten worden bezuinigd. Op grond van het bovenstaande kan het risico van lagere parkeeropbrengsten worden gewaardeerd op € 0,75 miljoen. Grondexploitaties In de grondexploitaties doen zich drie soorten risico’s voor. Dit betreft de ontwikkeling van de kosten van de grondexploitatie ten opzichte van de vastgestelde grondexploitatie, de afzetbaarheid van de gronden en de nog niet in grondexploitatie opgenomen voorraad gronden. Voor de lopende grondexploitaties geldt dat de verkoop van de gronden een beperkt risico is. Ten aanzien van de kosten van de lopende grondexploitaties, is er een onzekerheid voor wat betreft de exacte aanbestedingen (wat moet er gemaakt worden) en het prijspeil van de aanbestedingen (wat het kost het om het programma te maken). Beide aspecten worden jaarlijks in de actualisatie van de grondexploitatie en de beoordeling voor 'winstneming' in de grondexploitaties meegenomen.
131
Voor nog niet in een grondexploitatie opgenomen voorraden grond is er sprake van een beperkt risico. De door de gemeente verrichte aankopen hebben plaatsgevonden in de veronderstelling dat deze op een later tijdstip (inclusief rentekosten) kunnen worden terugverdiend bij de gronduitgifte. De gemeente heeft hiervoor zowel gronden, als opstallen aangekocht. Voor de aankopen geldt dat deze plaatsvonden op basis van de structuurvisie en de daarin geschetste, gewenste ontwikkelingen. Als financiering was daarbij de reserve gronden en de toekomstige grondexploitatie, onomstreden. In de praktijk ontstaat er vervolgens een boekwaarde op nog in exploitatie te nemen gebieden, zonder dat de reserve gronden is afgenomen. Bij de latere ontwikkeling kan dat alsnog moeten gebeuren, omdat de plannen niet perse rendabel zijn. Het belangrijkste risico betreft het gebied Kop van West. Voor de eerste fase van dit plan is in 2009 een grondexploitatie vastgesteld met een tekort dat ook is afgedekt. Voor het resterende deel bestaat de mogelijkheid om het gebied minder risicovol te ontwikkelen waardoor alle geactiveerde aankopen kunnen worden terugverdiend. In zijn algemeenheid is en blijft het gewenst om voor de risico’s van de grondexploitatie een bedrag achter de hand te houden. Mede met dit oogmerk is in het verleden de reserve gronden gevoed. Op basis van de huidige complexen is een reserve van circa € 5 miljoen nodig. Voor de bepaling van het weerstandsvermogen geldt dat uitgegaan kan worden van een bedrag tussen € 0 en € 10 miljoen, waarbij het bedrag van € 0 betekent dat er bij de ontwikkeling van alle gebieden samen een risicomijdende afweging wordt gemaakt. Onderwijshuisvesting Getoetst is of de begroting nog ruimte heeft voor het voldoen aan reguliere verzoeken voor voorzieningen in de onderwijshuisvesting. Dat is het geval voor circa € 6 miljoen aan investeringen (afhankelijk van de afschrijvingstermijn). Dit is normaal gesproken genoeg voor de komende vier jaar. Hierbij wordt geen rekening gehouden met huisvesting boven de norm en evenmin met extra ruimte voor brede scholen. Op grond van het bovenstaande wordt het risico voor dit onderdeel vooralsnog gewaardeerd op € 0. Openbaar Primair en Speciaal Onderwijs In de meerjarenbegroting 2009 - 2012 is financieel rekening gehouden het volledig beëindigen van de financiële bijdrage aan de OPSO. Inmiddels heeft de gemeenteraad ingestemd met verzelfstandiging en daarbij een bruidschat ter beschikking gesteld. Hiermee zijn de risico's voor de OPSO volledig afgedekt. Onderhoud Sportaccommodaties/Leeghwaterbad De onderhoudssituatie van de sportaccommodaties heeft extra aandacht gekregen. De activa van het Leeghwaterbad worden - in tegenstelling tot de meeste activa - annuïtair afgeschreven over een periode van 30 jaar. Als gevolg van deze systematiek komt er gedurende deze periode geen ruimte vrij voor groot onderhoud via vervangingsinvesteringen aan het einde van de levensduur van afzonderlijke componenten. Vanaf 2015 zullen er vervangingsinvesteringen in het zwembad moeten gaan plaatsvinden. Dit betekent dat deze vanaf 2016 gaan drukken op de gemeentebegroting in de vorm van rente en afschrijvingen. Het reguliere groot onderhoud is in de begroting opgenomen. Voor de vervangingsinvesteringen na 2014 is in de begroting een structurele stelpost van € 190.000 opgenomen i.v.m. toekomstige kapitaallasten. Inmiddels wordt uitvoering gegeven aan het volledig gelijk trekken van de afschrijvingstermijnen voor alle activa. Ten aanzien van het Zwembad betekent dit dat het invoeren van de componentenbenadering, het herzien van de afschrijvingstermijnen en het omzetten in een lineair krediet. Als deze zaken verder zijn uitgewerkt en doorgevoerd kan nader onderzocht worden of de reservering voor toekomstige kapitaallasten nog nodig is of dat deze last kan vrijvallen. Naast het toekomstige onderhoud was er ook sprake van gebreken in de bouwkundige staat van het zwembad. Deze problematiek heeft een aantal jaren gesleept tussen de gemeente en de aannemer. De kwestie is in 2010
132
tot een oplossing gekomen in die zin dat de aannemer en de gemeente elk een deel van de kosten zullen dragen. Voor het gemeentelijk deel is een voorziening getroffen van € 0,5 miljoen. Hiermee zijn er geen bijzondere risico's meer voor de gemeente. Wet werk en bijstand (Wwb) Bij de uitvoering van de Wwb doen zich twee risico’s voor die van belang zijn voor het meerjarenperspectief. Het betreft de cliëntenaantallen en de hoogte van de rijksbijdrage. Allereerst de aantallen cliënten (65-) met een bijstandsuitkering: afwijkingen van het aantal cliënten werken direct door in de uitgaven. Het aantal cliënten laat zich niet eenvoudig exact schatten. In de begroting wordt om die reden een marge in de uitvoering als afwijking redelijk geacht. Alvorens deze cliënten in aanmerking komen voor bijstand zijn er voorliggende voorzieningen, zoals de werkloosheidsuitkeringen. Deze voorzieningen zorgen ervoor dat in een teruglopende economie het aantal bijstandscliënten pas na enige tijd oploopt. Het aantal cliënten is in de begroting voor de komende jaren verhoogd. Onzeker is hoelang de periode van economische verslechtering aanhoudt en hoe landelijk het macrobudget voor het inkomensdeel wordt bijgesteld. De omvang van de rijksbijdrage (inkomensdeel) Wwb wordt driemaal per jaar bijgesteld door de rijksoverheid. In het verdeelsysteem voor de rijksbijdrage is sprake van een aanpassing aan de landelijke omvang van de Wwb en wordt de daling of stijging van het aantal cliënten op het niveau van een individuele gemeente niet direct verwerkt. Het verdeelsysteem dempt de schommelingen in de tijd. In 2010 is het macrobudget hiervoor landelijk verlaagd met ruim 10%. Hierdoor zijn de voordelen uit het verleden verdwenen uit de begroting. Voor de langere termijn (2012 en verder) wordt in deze kadernota uitgegaan van een landelijke groei van de bijstand en compensatie in de rijksbijdrage voor stijging van de cliëntenaantallen. Om het risico van de afwijkingen in de cliëntenaantallen en de omvang van de rijksbijdrage zo goed mogelijk te volgen, zal in de bestuursrapportages specifiek aandacht worden besteed aan de bijstellingen. Voor de afwijkingen in enig jaar geldt dat deze moeten worden opgevangen in het weerstandsvermogen van de gemeente. Het risico in de uitvoering van het inkomensdeel van de Wwb kan oplopen tot € 1,5 tot € 2 miljoen per jaar. De kans op afwijkingen is groot. Dit is een blijvend onderdeel in de onderbouwing van het weerstandsvermogen. Op grond van het bovenstaande wordt het risico gewaardeerd op € 4,5 tot € 6 miljoen. Gemeentefonds De omvang van het gemeentefonds is bevroren voor de jaren 2009 - 2011, terwijl er wel sprake is van groeiende aantallen woningen, inwoners en bijstandsontvangers. Als gevolg hiervan daalt voor Purmerend de uitkering zelfs. Deze daling wordt niet ongedaan gemaakt voor de jaren 2012 en later. Door de beheerders van het fonds is medio 2009 al aangegeven dat voorzichtigheid is geboden bij het aannemen dat na 2011 de uitkering weer zal stijgen. Aangegeven wordt dat het ramen van reële groei groter dan 0% onverantwoord wordt geacht. In de begroting is rekening gehouden met 0% nominale groei in de jaren 2009-2011 en 0,5% nominale groei in 2012, 2013 en 2014. Hierdoor is er de eerste jaren sprake van een reële daling en zijn de jaren 2012 en 2013 reëel gesteld op 0% groei. In het voorjaar van 2010 is duidelijk geworden dat bij de nieuwe landelijke bezuinigingen het gemeentefonds niet zal worden ontzien. Meer duidelijkheid voor de omvang van de kortingen wordt pas verwacht na het aantreden van het nieuwe kabinet en Prinsjesdag. De uitwerking op dit onderdeel laat mogelijk zelfs tot in 2011 op zich wachten. Om niet te worden verrast door nieuwe omvangrijke tekorten is in het meerjarenperspectief uitgegaan van een korting van € 5 miljoen op de uitkering van Purmerend. Deze korting start in 2012 en loopt met € 1,25 per jaar op.
133
De maatregelen om deze korting op te vangen zijn deels uitgewerkt in de voorliggende begroting en komen deels aan de orde bij de kadernota 2012 (in april/mei 2011). Op dit onderdeel is sprake van een blijvende onzekerheid die is meegewogen in de omvang van het benodigde weerstandsvermogen. Het apart houden van deze onzekerheid met een bedrag aan weerstandsvermogen ligt niet voor de hand. Vooruitlopend op de precieze omvang van de korting op het gemeentefonds worden juist maatregelen getroffen. Financieringskosten/opbrengst eigen financieringsmiddelen De gemeente heeft een jaarlijkse behoefte aan kort (< 1 jaar) en langdurig (> 1 jaar ) kapitaal. Over de aangetrokken gelden wordt rente betaald. Het risico is tweeledig:
het is onzeker tegen welk rentepercentage de komende jaren exact kort – en langlopende leningen kunnen worden aangetrokken;
het is onzeker voor welke omvang exact bedragen moet worden aangetrokken.
Waardering van dit risico: Ad a. In het meerjarenperspectief wordt gerekend met een gemiddelde rente van minder dan 4% voor aan te trekken langlopende leningen. Om het risico te beheersen wordt de algemeen voorgeschreven kasgeldlimiet gehanteerd. Deze limiet zorgt ervoor dat de omvang van de middelen die de gemeente aan moet trekken, beperkt blijft en daarmee ook het effect van een hogere rente op de geldmarkt. Ad b. De omvang van de op enig moment aan te trekken geldleningen, wordt beïnvloed door de spreiding van de huidige leningportefeuille en door middelen die voor nieuwe investeringen moeten worden aangetrokken. In de begroting is het bovengenoemde risico voldoende afgedekt. Bij de huidige rentetarieven is de kans op een nadeel als gevolg van de rentestand klein. Daarnaast is er een risico dat de omvang van de aan te trekken middelen afwijkt van de in de begroting geraamde bedragen door vertraging in het investeringsprogramma. Bij een verschil van 1% in de rente levert dit bij het jaarlijks aantrekken van circa € 30 miljoen een effect op van € 300.000. Gelet op de grillige geldmarkt in 2008 - 2009 betreft dit een begrotingsonzekerheid. Op grond van de meest recente inzichten (2009 - 2010) is er nu weer sprake van een relatief rustige markt met historisch lage tarieven voor de Nederlandse overheid. In de afgelopen periode zijn elk jaar voordelige afwijkingen gerapporteerd in de bestuursrapportages. De begroting biedt op dit onderdeel dan ook eerder kansen dan risico’s. Op dit onderdeel wordt daarom bij de inschatting van het benodigde weerstandsvermogen geen aparte component meegenomen (risico: nihil). BV Stadsverwarming Purmerend De activiteiten voor de stadsverwarming zijn per 2007 ondergebracht in de BV Stadsverwarming Purmerend. Met het onderbrengen in de BV heeft de gemeente de oude stadsverwarmingproblematiek feitelijk verdeeld in twee risico’s. Allereerst is dit het risico dat de BV onvoldoende winst maakt om dividend over de deelneming uit te keren. De waarde van de deelneming tegen 5% vergt jaarlijks dividend van € 2,1 miljoen. Tot en met 2014 wordt in het meerjarenperspectief geen rekening gehouden met dividend. Op grond van de actuele inzichten is er geen zekerheid over dit dividend. Er is een transitieprogramma voor de stadsverwarming dat ertoe moet bijdragen dat de BV een gezonde onderneming wordt die jaarlijks ook aan de aandeelhouder een redelijke vergoeding kan uitkeren. Het transitieprogramma is in het najaar van 2010 goedgekeurd. In dit programma is sprake van een goed toekomst perspectief maar na een reeks van zeer slechte jaren waarin het eigen vermogen fors daalt. Sindsdien is duidelijk geworden dat enkele aannames zich structureel hebben verbeterd en de verwachting reëel is dat het eigen vermogen sneller weer op niveau kan komen.
134
Hiermee zijn nog niet alle risico’s gekeerd. De twee belangrijkste risico’s zijn de uitwerking van de warmtewet en de transitie naar duurzaam gewekte warmte. a. Voor wat betreft de uitwerking van de warmtewet zal nog tot in 2011 gewacht moeten worden op de plannen van de wetgever. b. Voor warmte uit duurzame opwekking gelden planologische inpassing en de financiering als belangrijke risico’s. De BV presenteert in het najaar van 2010 nadere plannen. Een van de mogelijke knelpunten is de financieringsvoet die externe financiers hanteren. De financiers hanteren daarbij opslagen voor de onzekerheden in de warmtewet, de beperkte mogelijkheden – zo niet zelfs onmogelijkheid – om het distributienet eventueel te kunnen verkopen en gaan uit van rendementen hoger dan 5 tot 6% per jaar. Bij dit alles wordt bovendien gevraagd of de gemeente garant kan staan. In de huidige situatie is de gemeente 100% eigenaar en risicodrager. In deze hoedanigheid heeft gemeente een dubbel belang bij financiering tegen redelijke tarieven met zo laag mogelijke opslagen. Een variant hiervoor zou kunnen zijn dat de gemeente zelf als financier optreedt met een beperkte opslag. Het risicodragend vermogen dat door de gemeente is ingebracht zal in 2014 - 2019 ver boven de vereiste 40% eigen vermogen eis liggen. In het maatregelenpakket wordt daarom voorgesteld om enerzijds het ingebrachte eigen vermogen deels om te zetten in een vastrentende lening en anderzijds te overwegen om zelf de stadsverwarming te financieren. Tot slot blijft de gemeente streven naar een strategische partner voor nieuwe investeringen die ook (mede)eigenaar kan worden van het bedrijf. Langs deze weg wordt het risico voor de gemeentebegroting verder gedrukt. Waardering van het risico: Het risico stadsverwarming is nog steeds prominent aanwezig. Met de jongste inzichten is er zicht op een aanmerkelijke verbetering van de risico’s voor de gemeente. Op basis hiervan is het risico op gedwongen afwaardering van het belang in de stadsverwarming sterk terug gedrongen, maar nog niet uitgesloten. Het risico van het ontbrekende dividend is niet langer van toepassing. Er wordt in de begroting voor de komende jaren geen rekening meer gehouden met dividend. Afhankelijk van de verdere uitwerking van de warmtewet en de uitwerking van transitieplannen voor duurzaam opgewekte warmte kan een nadere inschatting worden gemaakt van het risico. Voor de programmabegroting 2011 wordt gerekend met:
herstel van dividend na 2014 (boekjaar 2014 of later van stadsverwarming);
in het pakket van maatregelen is op genomen het gedeeltelijk omzetten van het eigen vermogen in een vastrentende achtergestelde lening waardoor het risicoprofiel voor de gemeente afneemt.
De omvang van het resterende risico laat zich niet goed rekenkundig benaderen. Vooralsnog wordt aangenomen dat het risico moet worden afgerond op € 10 miljoen. Dit komt globaal overeen met de verwachte verliezen in de periode tot 2014. Na de uitwerking van de warmtewet en de concretisering van de energietransitie kan dit bedrag worden geëvalueerd. Nominale ontwikkelingen loon- en prijzen In de begroting is gerekend met zeer gematigde loonstijging van 0,5% per jaar vanaf 2011. De uitkomst van de loonstijging is afhankelijk van de onderhandelingen tussen de werkgevers en de werknemers. Een complicerende factor in de berekeningen voor de loonstijging is het effect van met name de pensioenpremies. Pensioenpremies worden aangepast zonder directe invloed van de gemeente en staan het laatste jaar onder
135
grote druk . Deze druk wordt veroorzaakt door de lage rentestand, de discussie over de verhoging van de pensioenleeftijd, de stijgende levensverwachting en de behaalde rendementen bij de pensioenmaatschappij. Voor de begroting is relevant dat indien de bruto-brutoloonstijging in enig jaar meer bedraagt dan 0,5%, dit niet is voorzien en zal leiden tot afwijking in de rekening. Bij een loonstijging die 1% hoger ligt (dus 1,5% i.p.v. 0,5%) werkt dit door op de gemeentebegroting voor circa € 0,5 miljoen. In deze € 0,5 miljoen is verwerkt dat de tarieven gedurende het begrotingsjaar niet kunnen worden aangepast en dat de afspraak geldt dat de nominale stijging van subsidies is gekoppeld aan het looneffect van de ambtenaren. Het jaar daarop volgend zal de hogere stijging wel in de tarieven zijn verwerkt en resteert er een gat van ruim € 0,4 miljoen. Omdat de begroting jaarlijks wordt geactualiseerd volstaat het op dit onderdeel om in het weerstandsvermogen alleen mee te wegen het eerste jaar en het tweede jaar. Een risico dus van maximaal € 0,9 miljoen. Grote projecten Voor grote projecten geldt dat deze geen onderdeel uitmaken van de structurele uitgaven van de gemeente. Wel drukken veelal de kapitaallasten van de investering op de begroting in latere jaren. In het verleden zijn er op dit onderdeel forse missers geweest die zich hebben vertaald in structureel en incidenteel hogere uitgaven. De meest in het oogspringende voorbeelden uit het verleden zijn: P3, het Leeghwaterbad en schoolgebouw Bladergroen. Sinds deze missers is er geïnvesteerd in projectmatig werken en worden in de projectbegrotingen gelet op een adequate marge voor onvoorzien. Deze marge is groot in de ontwerpfase en wordt kleiner naar mate het project zijn definitieve besluit nadert. Met alle verbeteringen die zijn en worden aangebracht is het helaas niet mogelijk om risico's op dit vlak volledig uit te sluiten. Wel is het zo het een feit dat er - mede door de slechte financiële situatie - nauwelijks sprake is van grote projecten. De nieuwe grote projecten dienen zich nu vooral aan in de bedrijfsvoering, waar majeure ICT-projecten zijn en worden opgestart. Op dit moment is er geen adequate onderbouwing mogelijk van een bedrag dat moet meetellen in de omvang van het weerstandsvermogen voor dit onderdeel. Vertraagd realiseren van taakstellingen en bezuinigingen Bij de uitvoering van de begroting doen zich elk jaar vertragingseffecten voor in de realisatie van nieuwe uitgaven en bezuinigingen. De begroting van Purmerend bevat relatief weinig nieuwe uitgaven en relatief omvangrijke bezuinigingsopdrachten. Bij het opstellen van de begroting wordt getracht de bezuinigingen zo realistisch mogelijk te begroten en rekening te houden met vertragingen. Toch kunnen zich in de praktijk nog steeds vertragingen voordoen. Een voorbeeld hiervan is de taakstelling inkoop die veel trager gerealiseerd wordt dan begroot. Voor dit element moet rekening gehouden worden met een vast bedrag in het weerstandsvermogen. Dat kan pas worden losgelaten als de vertragingen zich niet meer voordoen. De omvang van het bedrag is niet goed te onderbouwen. Vooralsnog wordt gerekend met een bedrag van € 3 miljoen. Totaal aan risico’s: De bovenstaande risico’s opgeteld duiden op een benodigde weerstandsvermogen tussen de € 20 en € 35 miljoen. Hierbij moet worden aangetekend dat het zich tegelijk voordoen van alle risico’s in enig jaar niet waarschijnlijk is en dat in de praktijk zich elk jaar ook meevallers voordoen. Als indicatie is het bedrag wel goed bruikbaar. Door jaarlijks de bovenstaande analyse te evalueren kan worden bezien voor welk bedrag er minimaal weerstandsvermogen moet worden gevormd.
136
4.3
Onderhoud kapitaalgoederen
Doelstelling Doelstelling van deze paragraaf is het geven van inzicht in het beleid ten aanzien van het onderhoud aan kapitaalgoederen en de onderhoudssituatie daarvan. De onderhoudssituatie van kapitaalgoederen en de feitelijke onderhoudssituatie is van belang om een oordeel te kunnen vormen over de financiële positie van de gemeente. De kapitaalgoederen komen op diverse plaatsen in de programmabegroting voor. Zo zijn bruggen en wegen opgenomen in programma 6 Beheer openbare ruimte, verhuurbare percelen en vastgoed in programma 7 Ruimtelijke ordening, onderwijsgebouwen in programma 9 Educatie en sportaccommodaties in programma 11 Actief in de stad. In deze paragraaf wordt inzicht verschaft in de budgetten die voor onderhoud zijn opgenomen, het beleid ten aanzien van het groot onderhoud en eventuele achterstanden in het onderhoud. Wijze van opnemen van onderhoud in de programmabegroting Alvorens in te gaan op de afzonderlijke soorten kapitaalgoederen besteden we aandacht aan de uitwerking van "hoe ga je om met de (groot) - onderhoudskosten en investeringen in de begroting" en straks in de jaarrekening. Deze kosten worden onderscheiden in:
A. Verkrijging en vervaardiging van kapitaalgoederen:
Nieuwe of uitbreidingsinvesteringen
Vervangingsinvesteringen
Levensduurverlengende investeringen, bijvoorbeeld renovatie.
Alle investeringen boven de € 25.000 worden geactiveerd en lineair afgeschreven. De periode waarover afgeschreven wordt, is geregeld in artikel 212 van de gemeentewet (de gemeentelijke financiële verordening) en het activabeleid. Bij het activeren en afschrijven is het van belang bij grotere gebouwen rekening te houden met de onderhoudstermijnen en de levensduur van verschillende onderdelen. Bijvoorbeeld installaties die in een gebouw zijn opgenomen gaan niet even lang mee als het gebouw zelf. In het verleden kwam het voor dat liften en technische installaties als onderdeel van het pand over 40 jaar worden afgeschreven, terwijl de feitelijke levensduur voor deze onderdelen niet meer is dan 20 of 15 jaar. Op de verkrijging/vervaardiging wordt in deze paragraaf verder niet ingegaan. In deze paragraaf draait het om de onderhoudstoestand en de toereikendheid van de daarvoor opgenomen budgetten. Tevens dient te worden opgemerkt dat bij de voorbereiding van de begroting voor 2011 alle activa en de afschrijvingstermijnen zijn getoetst aan de vraag of er lineaire afschrijvingen plaatsvinden op basis van redelijk t achten termijnen. Waar dit niet het geval is, is voorgesteld de afschrijvingen hieraan aan te passen.
B. Onderhoud van kapitaalgoederen
A. Klein (dagelijks) onderhoud Dit is het reguliere dagelijks onderhoud dat noodzakelijk is om het object in goede staat te houden en komt jaarlijks terug. Deze lasten worden in de begroting opgenomen en dus rechtstreeks ten laste van de exploitatie gebracht. B. Planmatig onderhoud (niet levensduurverlengend) Dit is onderhoud van veelal ingrijpende aard dat op een groot deel van het eigendom wordt uitgevoerd en na een langere gebruiksperiode moet worden verricht. Deze lasten, waaronder het binnenschilderwerk, worden niet aangemerkt als levensduurverlengend. Niet elk jaar is hiervoor een gelijk bedrag nodig. Voor het egaliseren van de lasten in de gemeentebegroting wordt gebruik gemaakt van voorzieningen. Het bedrag dat in de begroting is
137
opgenomen moet toereikend zijn voor de gemiddelde uitgaven aan planmatig onderhoud over deze periode. In een jaar dat er minder nodig is, wordt er aan de voorziening gedoteerd en in een jaar dat er meer dan het gemiddelde nodig is, wordt er onttrokken. In principe heeft de voorziening nooit een negatief saldo. Hierdoor komt er een beter en evenwichtiger begrotingsbeslag. Deze voorzieningen worden onderbouwd met een beheerplan, per object, dat periodiek wordt geactualiseerd. Het werken met voorzieningen is toegestaan in het Besluit Begroting en Verantwoording en heeft als voordeel dat hiermee zowel de programma’s als het rekeningresultaat een rustiger beeld tonen en eenvoudiger leesbaar worden. Voor de verschillende kapitaalgoederen wordt hieronder steeds vermeld welk budget voor regulier onderhoud is opgenomen. De beheerplannen worden in de periode 2010 - 2012 allen vastgesteld.
C. Planmatig groot onderhoud (levensduurverlengend) Dit betreft de uitgaven voor planmatig groot onderhoud, zoals vervanging van (delen) van daken, dakbedekking, elektrische installaties, vloeren e.d.. Uitgaven boven de € 25.000 worden geactiveerd mits het oorsponkelijke onderdeel ook is afgeschreven. In deze paragraaf is de staat van onderhoud van de volgende kapitaalgoederen opgenomen: 1. Wegen; 2. Riolering; 3. Openbare verlichting; 4. Kunst- en waterwerken; 5. Groen; 6. Begraafplaatsen; 7. Sportfaciliteiten; 8. Gebouwen; 9. Wagenpark. Algemeen – Onderhoudsniveau van kapitaalgoederen in de buitenruimte Begin 2008 zijn de uitkomsten beschikbaar gekomen van het onderzoek naar de budgetten voor onderhoud en is samen met de gemeenteraad het gewenste onderhoudsniveau vastgesteld. In de studie zijn de budgetten voor onderhoud aan het areaal wegen, kunstwerken en groen aangepast aan de groei van het areaal als gevolg van de stadsuitbreiding en de nog op te leveren gebieden in met name Weidevenne. Daarnaast is er berekend wat de verschillende kwaliteitsniveaus kosten. De uitkomsten hiervan zijn betrokken bij de keuzes in de kadernota 2009 - 2016. Gekozen is voor een niveau van onderhoud dat gelijk blijft aan het huidige niveau en dat achterstanden, o.a. als gevolg van areaaluitbreidingen, ten opzichte van het gekozen niveau worden ingelopen. Voor de beleidsterreinen straatreiniging en wegmeubilair is er voor gekozen het onderhoudsniveau op te trekken naar een hoger niveau. Dit hogere niveau is bij de behandeling van de begroting 2010 deels ongedaan gemaakt door structureel de budgetten met € 400.000 te verlagen. Voor de komende periode wordt uitgegaan van een onderhoudsniveau dat verantwoord is maar geen extra inzet vraagt in financiële middelen.
1. Wegen Door middel van visuele inspecties van de wegen in Purmerend en een digitaal beheerssysteem wordt bepaald waar onderhoudsmaatregelen moeten worden genomen. Samen met de wensen die er zijn voor herinrichtingen of upgrading van wegen, wordt jaarlijks een programma voor het groot onderhoud opgesteld. Naast het groot onderhoud wordt ook het klein onderhoud planmatig aangepakt. Er wordt naar gestreefd dit klein onderhoud per wijk uit te voeren. Onderhoudsmaatregelen waarbij de levensduur van een weggedeelte kan worden verlengd
138
worden geactiveerd en afgeschreven conform de financiële verordening. Voor het onderhoud wordt jaarlijks, in het jaar voorafgaand aan de uitvoering, een onderhoudsplan opgesteld. In 2011 staat € 5,7 miljoen aan onderhoudslasten begroot. De lasten groeien, mede gelet op de areaaluitbreidingen, in 2014 naar € 6,2 miljoen. 2. Riolering De huidige werkwijze is, dat op basis van visuele inspecties – met een camera – de meest noodzakelijke maatregelen worden bepaald. In de tweede helft van 2008 is het Gemeentelijk Rioleringsplan 2008-2012 (GRP+) afgerond, met daaraan gekoppeld een operationeel plan voor vervanging en aanpassing van het rioolstelsel. Naast het GRP+, waarin de technische onderhoudsmaatregelen zijn opgenomen, is in 2005 een overeenkomst met het Hoogheemraadschap Hollands NoorderKwartier afgesloten, waarin gezamenlijk werkzaamheden op milieugebied (verbeteren kwaliteit oppervlaktewater) in de komende 10 jaar worden uitgevoerd. Het afkoppelen van de riolering maakt hier onderdeel van uit. Met ingang van 2009 zijn de werkzaamheden uit het GRP+ en die van het Stedelijk Waterplan (SWP) gecombineerd, waardoor besparingen in de komende jaren kunnen worden gerealiseerd. Grote rioolvervangingsprojecten zijn vervangingsinvesteringen en worden conform het activabeleid geactiveerd. De aanleg van nieuwe riolering in uitbreidingsgebieden loopt via de grondexploitatie. Toekomstige onderhoudskosten komen daarentegen wel ten laste van het reguliere onderhoudsbudget. Uitgangspunt voor het onderhoud aan de riolering en de begroting is dat er kostendekkende tarieven zijn. In 2011 staat € 4,6 miljoen aan onderhoudslasten begroot. De lasten groeien, mede door de groeiende investeringslast, in 2014 naar € 5,6 miljoen. 3. Openbare verlichting De ombouw naar wit licht in de woonstraten is, met uitzondering van de straten waar een functieverandering is opgetreden, afgerond. In 2005 is de beleidsnota, met daarin onder meer welke wegcategorieën op welke wijze worden verlicht, door de raad vastgesteld. De uitval van de openbare verlichting is voor tachtig procent het gevolg van defecte lampen. Herstel gebeurt binnen drie werkdagen na melding of direct tijdens de periodieke dagcontrole. Het herstel van de overige storingen (kabels, armaturen, vandalisme en dergelijke) duurt in het algemeen langer, deels als gevolg van de noodzakelijke inzet van de netbeheerder (ContiNuon). De aanleg van nieuwe openbare verlichting in uitbreidingsgebieden loopt via de grondexploitatie. De vervanging lichtmasten gebeurd onregelmatig - vaak door schades of uitval - en betreft kleine hoeveelheden, die rechtstreeks uit het onderhoudsbudget worden gedekt. Het aanpassen van het kabelnet varieert sterk en is afhankelijk van de mate van de wegreconstructies. De jaarlijkse onderhoudslasten bedragen € 0,6 miljoen. 4. Kunst- en waterwerken De huidige werkwijze is dat op basis van visuele inspecties en gedetailleerde technische inspecties de meest noodzakelijke maatregelen worden bepaald, hierbij wordt gebruik gemaakt van het digitaal beheersysteem DG-Dialog. Zowel bruggen, duikers, beschoeiing en damwanden maken deel uit van het product kunst- en waterwerken. Voor het onderhoud van kunstwerken geldt dat grote vervangingsinvesteringen geactiveerd en afgeschreven worden conform de financiële verordening. In de begroting 2011-2014 zijn investeringen opgenomen voor de noodzakelijke vervanging van een aantal bruggen. De budgetten voor regulier onderhoud staan op het product kunst- en waterwerken. Voor 2011 staat voor € 1,9 miljoen aan onderhoudslasten begroot. Het niveau groeit naar € 2,1 miljoen in 2014. 5. Groen In 2009 zijn beheerplannen voor het groen en voor de bomen opgesteld. De verschillende onderdelen (Groenstructuurplan, Bomenstructuurplan en Natuurstructuurplan) van de Groene Ambitie uit 2006 hebben als belangrijke input gediend.
139
Ook het niveau van het groenonderhoud maakte deel uit van de discussie met de gemeenteraad over het gewenste onderhoudsniveau. Er is voor gekozen de budgetten zodanig aan te passen dat, gelet op de grote areaaluitbreidingen in de afgelopen jaren, het huidige onderhoudsniveau kan worden gehandhaafd. Kleinschalige groenreconstructies op wijkniveau worden in samenspraak met de buurt ingevuld. De jaarlijkse onderhoudslasten bedragen € 3,9 miljoen. 6. Begraafplaatsen De nieuwe algemene begraafplaats Purmerend is in 2006 uitgebreid met een nieuw grafveld. Tevens zijn nieuwe urnenmuren geplaatst. De capaciteit van de begraafplaats is voldoende tot en met 2012. In 2010 wordt een onderzoek afgerond over de wijze waarop in de begraafplaats moet worden geïnvesteerd en moet worden geëxploiteerd, zodat de beschikbaarheid voor de lange termijn weer kan worden gegarandeerd. Ten behoeve van, mogelijke, verdere uitbreidingen in de toekomst zijn nog, aangrenzend aan de huidige begraafplaats, terreinen beschikbaar. Deze terreinen zijn enkele jaren geleden al door de gemeente aangekocht. Op de begraafplaats staat bebouwing, bestaande uit een aulacomplex en een machineberging. De aula is een aantal jaren geleden uitgebreid en voldoet in 90% van de plechtigheden aan de vraag. Het op de begraafplaats aanwezige crematorium wordt door particulieren geëxploiteerd. De jaarlijkse onderhoudslasten voor het gebouw en het terrein bedraagt € 0,7 miljoen. 7. Sportfaciliteiten en speelvoorzieningen De gebouwen en voorzieningen zijn eigendom van de gemeente Purmerend, maar worden geëxploiteerd door de Stichting Spurd. De gemeente blijft dan ook verantwoordelijk voor de gangbare eigenaarlasten, waaronder groot onderhoud en opstalverzekeringen. Voor het Leeghwaterbad, de binnensportaccomodaties en de voor rekening van de gemeente komende buitensportaccomodaties (inclusief toplagen) zijn onderhoudsplannen opgesteld. De plannen worden regelmatig geactualiseerd. De gemeente Purmerend begroot in meerjarenperspectief de vervangingsinvesteringen en stelt op het moment van vervanging deze middelen ter beschikking aan de Stichting. Stichting Spurd beheert de sportterreinen en gebouwen en beschikt over de middelen voor het dagelijks en planmatig (groot) onderhoud, waarvoor zij een subsidie ontvangt van de gemeente Purmerend. De speelvoorzieningen heeft de gemeente zelf in beheer. Voor het in stand houden en een veilig gebruik worden de onderhoudsplannen geactualiseerd. Voor 2011 staat voor € 3,3 miljoen aan onderhoudslasten begroot. Het niveau groeit naar € 4,8 miljoen in 2014. 8. Gebouwen De vervanging- en onderhoudslasten voor de panden die de gemeente Purmerend in gebruik heeft, worden in meerjarenperspectief geactualiseerd. Het betreft de diverse panden die door de gemeente zelf worden gebruikt (zoals het Stadhuis, Kantoor de Koog, de Brandweer kazerne en theater de Purmarijn), gebouwen in gebruik bij schoolbesturen, welzijnsinstellingen en overige verhuurde percelen. Aan de gebouwen wordt zodanig onderhoud verricht dat deze in een toestand blijven, die voor de dagelijkse functievervulling noodzakelijk is. Het onderhoud valt uiteen in:
jaarlijks terugkerende gebruiks- en onderhoudslasten (energielasten en dagelijks onderhoud), en
planmatig onderhoud voor vervanging van technische en bouwkundige installaties (vervanging dak, cvinstallatie) dat met een zekere regelmaat terugkeert.
Het noodzakelijke onderhoud wordt gepland en jaarlijks wordt de begroting in meerjarenperspectief geactualiseerd conform de systematiek van de beheersapplicatie Kraan. Zo mogelijk wordt het groot planmatig onderhoud opgenomen in de lijst met vervangingsinvesteringen en geactiveerd conform de financiële verordening. Het overige planmatig en dagelijks onderhoud wordt in de exploitatie geactualiseerd. Het planmatig onderhoud kent fluctuaties in het uitgavenpatroon. Om deze schommelingen in de lasten te egaliseren wordt er gebruik gemaakt van onderhoudsvoorzieningen. De totale onderhoudslasten bedragen € 2,5 miljoen per jaar.
140
9. Wagenpark De vervanging- en onderhoudslasten van het wagenpark waren verouderd en zijn in zijn geheel geactualiseerd. De vervanging is in een meerjarenperspectief geplaatst, waarbij wordt afgeschreven conform de financiële verordening. Het moment van vervangen gebeurd waar mogelijk onder behoud van de langere technische levensduur. Van jaar tot jaar zal de vervanging geactualiseerd worden en zo nodig wordt vervanging uitgesteld indien zich dat financieel verhoudt tot de stijging van de onderhoudslasten. Voor het voertuigenpark wordt jaarlijks gemiddeld een bedrag van € 628.000 besteed om voertuigen te vervangen. Het gehele wagenpark heeft een gemiddelde exploitatielast van € 2 miljoen per jaar voor kapitaal- en onderhoudlasten. De lasten zijn doorgerekend aan diverse producten waar voertuigen worden ingezet.
4.4
Grondbeleid
Algemeen Het grondbeleid is gericht op de markt waar de grond wordt gekocht, geëxploiteerd, ontwikkeld en verkocht. Het omvat zaken als verwerving van grond, voorkeursrecht, onteigening, grondexploitatie, bouwrijp maken, aanleg nutsvoorzieningen, inrichting van de openbare ruimte, kostenverhaal, grondprijsbeleid, bevordering particulier opdrachtgeverschap (vrije kavels) en nog veel meer. Grondbeleid heeft niet alleen als doel bij te dragen aan de realisatie van ruimtelijke bestemmingen zoals nieuwe woonwijken, nieuwe bedrijfsterreinen en stedelijke herstructurering. Het draagt ook bij aan de kwaliteit van de ruimtelijke inrichting, aan een vergroting van de zeggenschap van burgers en aan een rechtvaardige verdeling van kosten en baten bij grondexploitatie. Actief grondbeleid en faciliterend of passief grondbeleid Tot op heden doet Purmerend aan actief grondbeleid bij het ontwikkelen van locaties. De gemeente probeert zelf de grond in handen te krijgen die voor ontwikkeling in aanmerking komen en verkoopt zelf grond. De gemeente kan vervolgens kiezen om grond zelf bouwrijp te maken en uit te geven of de grond in concessie te geven. Instrumenten voor actief grondbeleid zijn vrijwillige koopovereenkomsten, het voorkeursrecht en de onteigeningsbevoegdheid. Wanneer naast de gemeente ook projectontwikkelaars gronden in handen hebben, kiest de gemeente veelal voor samenwerking met die projectontwikkelaars. Dat kan in de vorm van een publiek private samenwerking (PPS), een joint venture, een gemeenschappelijk exploitatiemaatschappij (GEM) of een bouwclaimovereenkomst. Voordeel van actief grondbeleid is, dat de gemeente enige grip kan krijgen in het tempo van de uitvoering, en niet geheel afhankelijk is van het initiatief van marktpartijen. Nadeel van actief grondbeleid is de hieraan verbonden onzekerheden (als de gemeente niet alle grond verwerft is ze toch afhankelijk van de overgebleven grondeigenaren) en kosten (tekorten uit exploitatie, grondverwerving, rentekosten, vertraging- en afzet risico's). Naast deze risico's legt Europese regelgeving een aantal beperkingen op. Het verkopen van onroerende zaken anders dan bijvoorbeeld gronden op een bedrijvenpark met door de gemeenteraad vastgestelde prijzen - kan niet zonder meer meer. Wanneer een gemeente transacties met grond of gebouwen met een onderneming aangaat voor een prijs die afwijkt van de marktprijs, kan er sprake zijn van staatssteun. Er is slechts een vrije partnerkeuze als het gaat om zogenaamde "blote" verkoop, d.w.z. verkoop van een onroerende zaak zonder enige vorm van opdracht, bestemmingswijziging of iets dergelijk. Een andere mogelijkheid is op basis van verkoop aan de hoogste bieder na een voldoende openbaar gemaakte en onvoorwaardelijke biedprocedure. Wordt er een van deze twee procedures gevolgd, dan gaat de commissie ervan uit dat er met de transactie geen staatssteun is gemoeid. De Commissie past deze beginselen ook toe op aankoop, uitgifte in erfpacht en verhuur door de overheid.
141
Indien een privaatrechtelijke overeenkomst wordt aangegaan over de verkoop van een onroerende zaak met daarin opgenomen een inspanningsverplichting in de zin van een gebiedsontwikkeling, waarvoor al dan niet stedenbouwkundige kaders zijn meegegeven, geldt dat als een opdracht voor gebiedsontwikkeling. Ingeval van een dergelijke opdracht is er geen vrije partnerkeuze toegestaan en moet er worden aanbesteed. Deze handelwijze kan een probleem opleveren in de situatie dat de gemeente niet 100% eigenaar is van een (her) te ontwikkelen gebied. Immers, de gemeente kan alleen maar zo'n aanbestedingstraject in combinatie met grondverkoop ingaan voor zijn eigen eigendommen en niet voor de eigendommen van derden, die daar vanwege de voorziene (her)ontwikkeling wellicht juist positie hadden genomen Die verschillende eigendomsverhoudingen kunnen zo'n ontwikkelingsproces ingrijpend verstoren zonder dat de gemeente daarop invloed uit kan oefenen, ook al omdat het de vraag is in hoeverre de gemeente nog een beroep kan doen op de onteigeningswet als diezelfde gemeente eerst zijn eigendommen heeft verkocht. Wanneer de gemeente zelf geen grond in handen heeft of probeert te krijgen, kan gekozen worden voor faciliterend of passief grondbeleid. Dan wordt met een grondeigenaar een contract over de locatieontwikkeling gesloten. Vrijwillige afspraken met de particuliere eigenaren over de inrichting van de locatie en kosten van publieke voorzieningen zijn gebaseerd op artikel 6. 24 van de Wet ruimtelijke ordening. Meestal houdt zo'n contract in dat de gemeente de gronden bouwrijp maakt en de bestemming wijzigt. De projectontwikkelaar betaalt voor het bouwrijp maken en draagt de grond met een openbare bestemming aan de gemeente over. Wanneer een contract niet lukt kan de gemeente de kosten van aanleg van openbare voorzieningen bij bouwplannen verhalen via een exploitatieplan en de bouwvergunning. Herbezinning ten aanzien van het grondbeleid. De huidige economische situatie in het algemeen en de financiële positie van de gemeente Purmerend in het bijzonder geven aanleiding om het principe van actief grondbeleid tegen het licht te houden. Een herbezinning op dat uitgangspunt is ook zinvol in het perspectief van de nieuwe Grondexploitatieregelgeving en Europese regelgeving. Resultaatbestemming Bij het verwerken van gerealiseerde, dan wel nog te realiseren, winsten en verliezen ten aanzien van grondcomplexen, wordt binnen het grondbeleid in Purmerend de volgende methodiek gehanteerd: 1. Verliesneming Zodra onomstotelijk duidelijk wordt dat een complex verliesgevend zal worden afgesloten, zal dit verlies moeten worden genomen (als correctie van de boekwaarde) en wordt aan de raad voorgesteld als dekking een onttrekking aan de algemene reserve te laten plaatsvinden. 2. Winstneming Winstneming vindt plaats:
Bij het afsluiten van een complex;
Indien tussentijds met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden gesteld dat een complex winstgevend zal worden afgesloten. Hierbij wordt rekening gehouden met de resterende risico’s die de gemeente loopt aan, zowel de opbrengstenkant als de kostenkant van het complex. Indien de waardering van de risico’s kleiner is dan de contante waarde van het complex, kan winst worden genomen. Hierbij dient rekening te worden gehouden met het realisatiebeginsel, waardoor slechts feitelijk gerealiseerde opbrengsten in de winstneming kunnen worden meegenomen. Een indicatie voor de mate van realisatie is het reeds verkochte gedeelte in relatie tot de totale verkopen in het complex. De winstneming wordt verwerkt in de jaarrekening van de gemeente, na afstemming met de accountant.
142
Complexen Complex Weidevenne De in deze meerjarenbegroting opgenomen jaarschijven komen overeen met de vastgestelde exploitatiebegroting 2008. De actualisatie van de grondexploitatie wordt afgerond en in het najaar van 2010 aan de raad aangeboden. De verwachting is dat de afronding van het complex Weidevenne in 2014 plaatsvindt. Het nog te realiseren positieve resultaat wordt geraamd op circa. € 15.000.000. Gefaseerd is een jaarlijks resultaat opgenomen tot en met 2014 van € 3.000.000. Complex Kop van West De jaarschijven die in deze meerjarenbegroting zijn opgenomen, zijn conform de door de raad goedgekeurde exploitatieopzet Kop van West fase 1 (juni 2009). De actualisatie exploitatie wordt in het najaar van 2010 aan de raad aangeboden. Complex De Oeverlanden Dit complex wordt per 31 december 2010 afgesloten. Het resterende subsidiebedrag is met de provincie NoordHolland afgewikkeld. Complex Herstructurering Wagenweg In 2010 wordt er nog rekening gehouden met een afboeking op reeds gemaakte, en in 2010 te maken, kosten. Momenteel wordt er onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van verdere ontwikkeling van het gehele gebied. Complex Wheermolen De laatst vastgestelde exploitatiebegroting is van november 2008. Deze exploitatie wordt geactualiseerd en in het najaar van 2010 aan de raad aangeboden. Complex Baanstee - Noord De vastgestelde exploitatiebegroting uit 2008 is inmiddels herzien. Deze wordt in het najaar van 2010 aangeboden ter vaststelling. Enige vertraging in de herziening van deze exploitatieopzet is ontstaan door beroepen bezwaarprocedures. Inmiddels heeft de Raad van State de gemeente in het gelijk gesteld en het bestemmingsplan goedgekeurd.
143
Winstneming Gelet op de fase waarin het project zich bevindt wordt uitsluitend uit de grondexploitatie Weidevenne een winstneming gedaan. Het berekende eindresultaat voor Weidevenne bedraagt circa € 15 miljoen. Uitgaande van een doorlooptijd van 5 jaar wordt er jaarlijks € 3 miljoen aan winstneming uit het complex Weidevenne begroot.
4.5
Financiering
Doelstelling In deze paragraaf wordt helder gemaakt hoe de financieringsfunctie is ingericht en hoe daarmee wordt gewerkt. Sturen, beheersen en controleren behoren tot de mogelijkheden. Op grond van artikel 212 van de gemeentewet zijn de hoofdlijnen op treasurygebied opgenomen in de Financiële Verordening Purmerend 2003. Ten aanzien van het beleid zoals nu neergelegd in de Financiële Verordening, is een actualisatie in voorbereiding die nog in de loop van het najaar 2010 aan de gemeenteraad wordt voorgelegd ter besluitvorming. Het voornemen is om in deze actualisatie een vereenvoudiging van de regelgeving en een vermindering van de administratieve en bestuurlijke druk te bewerkstelligen. Meer op hoofdlijnen, minder bestuurlijke momenten en het wegnemen van alle nu nog bestaande uitzonderingen. In de actualisatie worden ook het activabeleid en het treasurybeleid herzien en geintergreerd in de financiële verordening. Leningportefeuille (opgenomen geldleningen): De leningportefeuille bestaat voornamelijk uit leningen met een jaarlijkse nominale aflossing of met een aflossing ineens aan het einde van de looptijd (zogenaamde fixe leningen). De leningportefeuille (exclusief woningbouw, inclusief renteloze lening Provincie) bedraagt per 31 december 2010 € 217,9 miljoen. Deze leningen zijn aangetrokken met een gemiddeld rentepercentage 3,9%. De aflossingsverplichting in 2011 bedraagt € 26,2 miljoen. De leningportefeuille woningbouw bedraagt per 31 december 2010 € 16,8 miljoen. Deze geldleningen zijn aangetrokken ter financiering van woningbouwprojecten en zijn doorverstrekt aan de woningbouwcorporaties. Gemiddeld rentepercentage bedraagt 4,6%. De aflossingsverplichting in 2011 bedraagt € 1,6 miljoen. Leningportefeuille (verstrekte geldleningen): De aan derden verstrekte geldleningen hebben per 31 december 2010 een vermoedelijke boekwaarde van € 67,1 miljoen. Hiervan is verstrekt aan de woningbouw( € 50,2 miljoen) en aan de bibliotheek, P3, startersleningen en de verstrekte hypotheken aan ambtenaren. Begin september 2010 wordt in dit verband gesproken over het vervroegd volledig aflossen van de leningen die zijn verstrekt aan een woningcorporatie. Hiermee is een bedrag gemoeid van ruim € 35 miljoen. Renterisico Het in één kwartaal door de gemeente uitgezette kasgeld wordt berekend door het gemiddelde te nemen van de uitstaande korte financiering (rentetypische looptijd korter dan 1 jaar) per aanvang van de drie kalendermaanden. De kasgeldlimiet (KGL) waartegen dit gemiddelde wordt afgezet, bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal. Het begrotingstotaal bedraagt in 2011 van € 183,1 miljoen. De kasgeldlimiet bedraagt dan voor 2011 € 15,6 miljoen. Voor leningen met een looptijd vanaf 1 jaar geldt de renterisiconorm. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. Deze norm houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen van de langlopende leningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Dit om te voorkomen dat bij herfinanciering van de leningen bij (aanzienlijk) hogere rente, grote schokken optreden in de hoogte van de rente die de gemeente moet
144
betalen. Voor de toezichthouder blijft de mogelijkheid om ontheffing van de norm te verlenen in bijzondere omstandigheden. Op grond van de huidige leningen, de geraamde afschrijvingen en voorgenomen investeringen blijft de gemeente binnen deze wettelijk vastgestelde normen. Hierdoor wordt het te lopen renterisico op, zowel de kortlopende als de langlopende schulden tot een aanvaardbaar niveau beperkt. Beoordeling te betalen rente en renteontwikkeling. Als vaste rekenrente voor activa geldt wordt een percentage van 5% gehanteerd. Tegenover deze rekenrente staat het gemiddelde dat de gemeente betaalt over de opgenomen geldleningen. Sinds jaar en dag wordt het verschil tussen de rekenrente en de gemiddeld betaalde rente begroot als rente eigen financieringsmiddelen. Voor de begroting 2011 geldt dat de gemiddelde actuele betaalde rente 3,9 % bedraagt. Als trend geldt dat in de afgelopen periode een lichtdalende tendens van de langlopende rentetarieven zichtbaar is. Voor nieuw aan te trekken geldleningen liggen de tarieven tussen de 2,7% en 3,5% (afhankelijk van de soort en looptijd van de lening). Op grond hiervan is de verwachting dat de gemiddeld te betalen rente de komende periode nog verder zal dalen. Kredietrisico Het kredietrisico is het risico van een waardedaling van een vordering, als gevolg van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij vanwege insolventie of deficit. In de (concept) artikel 212 verordening is het Treasurystatuut geïntegreerd. In de nieuwe verordening is opgenomen dat uitzettingen uit hoofde van de Treasuryfunctie alleen mogen worden gedaan bij financiële instellingen die ten minste een AAArating hebben. Het uitzetten van overtollige middelen komt in de praktijk van de afgelopen jaren niet voor. Indien zich een overschot lijkt te gaan voordoen wordt namelijk de volgende volgorde in handelen gehanteerd: Het aangetrokken kasgeld terugbrengen naar nul; Afzien van het aantrekken van nieuwe langlopende geldleningen voor een periode van 1 tot 2 jaar; Het uitzetten van overtollige liquide middelen voor een korte termijn. Door de beperkte omvang van de plotselinge meevallers is de kans dat Purmerend beschikt over overtollige middelen verwaarloosbaar. Koersrisico Dit is het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen. Door gebruik te maken van díe instrumenten voor de kortlopende uitzettingen die zijn toegestaan (zoals daggeld en rekening courant), zal het te lopen koersrisico minimaal zijn. Langlopende uitzettingen uit hoofde van de treasuryfunctie zullen naar verwachting niet plaatsvinden. Voor het verstrekken van geldleningen en garantstellingen uit hoofde van de publieke functie, zullen zich naar verwachting geen bijzondere risico’s voordoen. Valutarisico Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de Nederlandse geldeenheid (de euro). EMU-saldo Op grond van het bestuurlijk akkoord tussen de VNG en het kabinet van 27 september 2004 moeten gemeenten sinds het jaar 2006 hun EMU-saldo in de begroting opnemen. Het EMU-saldo van een overheidslichaam kan globaal omschreven worden als het saldo op kasbasis, op basis van chartale geldstromen in een jaar. Het boekhoudstelsel van de EU is gebaseerd op het kasstelsel (evenals dat van het Rijk), terwijl gemeenten het ‘stelsel van baten en lasten’ hanteren. Zo kan het voorkomen dat een gemeente een sluitende exploitatie heeft (wettelijke verplichting), maar op kasbasis een tekort. Investeringen worden bijvoorbeeld in de gemeentelijke exploitatie in een aantal jaren afgeschreven, maar in het kasstelsel
145
worden deze bedragen ineens ten laste van het resultaat gebracht. Ook de grondexploitatie kan een substantiële invloed hebben op het EMU-saldo van de gemeente. Het EMU-saldo van de gemeente werkt door in het EMU-saldo van de nationale overheid. Het EMU-tekort van de staat mag, in het kader van het Stabiliteitspact, maximaal 3% van het Bruto Nationaal Product (BNP) bedragen. Dit percentage is als gevolg van de kredietcrisis in heel Europa onder druk komen te staan: praktisch alle Europese landen overschreden het ruimschoots. In de septembercirculaire van het gemeentefonds zal teruggekomen worden op de regels voor het EMU-saldo en de effecten daarvan voor de verschillende gemeenten. Er worden dan naar verwachting nieuwe referentiewaarden voor de gemeenten bekendgemaakt. De afgelopen jaren is steeds gebleken dat de begrote EMU-saldi veel hoger zijn dan de werkelijke saldi in de programmarekening. Dit wordt veroorzaakt door een continue te optimistische inschatting van het jaar van uitgave van ter beschikking gestelde kredieten. Tevens geldt dat voor een individuele gemeente de noodzaak tot het doen van een investeringsuitgave zich verhoudt tot een theoretische berekening van wat de gemeenten gemiddeld als EMU-saldi zouden mogen realiseren. Niet alle gemeenten plegen tegelijk omvangrijke investeringen. Hieronder worden de EMU-saldi gepresenteerd, zoals nu zijn verwerkt voor 2009 en 2010. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat hieruit geen knelpunten voortvloeien. De EMU-saldi zijn (bedragen x € 1.000): Jaar
Bedrag
2009 werkelijk
-39.542
2010 begroting bijgesteld
-41.016
2011 begroting
-13.424
(- /- = tekort)
Aflossingsschema opgenomen geldleningen Hieronder worden de aflossingen van opgenomen geldleningen gepresenteerd voor de komende periode. De aflossingen zullen volledig geherfinancierd worden. Aflossingsschema opgenomen geldleningen 2011
€ 27,8 miljoen
2012
€ 25,4 miljoen
2013
€ 46,2 miljoen
2014
€ 16.3 miljoen
Nieuw aan te trekken geldleningen Voor 2011 wordt rekening gehouden met het aantrekken van nieuwe langlopende geldleningen voor een bedrag van € 20 miljoen. Dit bedrag is samengesteld uit: investeringen 2011 minus afschrijvingen 2011 plus herfinanciering van in het verleden afgesloten geldleningen. Risicoanalyse Ten aanzien van de rentekosten en baten wordt er in de meerjarenbegroting geen bijzonder risico gelopen. De aflopende renteopbrengsten door aflossingen van de aan woningcorporaties verstrekte leningen zijn structureel ingepast.
146
4.6 Bedrijfsvoering Doelstelling Uitvoering van de gemeentelijke taken is mogelijk bij een adequate bedrijfsvoering. De gemeentewet schrijft voor dat de werkzaamheden rechtmatig, doelmatig en doeltreffend worden uitgevoerd. De borging en toetsing daarvan liggen besloten in de wijze van bedrijfsvoering. Algemeen De bedrijfsvoering is in belangrijke mate de verantwoordelijkheid van het directieteam van de gemeente. Het directieteam opereert voor de bedrijfsvoering binnen de wettelijke kaders, bewaakt een adequate rolverdeling tussen het college en de directie en zoekt afstemming met het college over de na te streven doelstellingen. Naast de algemene en wettelijke doelstellingen betreft die afstemming in belangrijke mate de richting waarin de gemeentelijke organisatie zich dient te begeven. Het hoofddoel van de organisatie is eerder vastgelegd in het concernplan en luidt: 'Een toekomstbestendige, professionele organisatie en dienstverlenende bedrijfsvoering die aansluit bij de ambities van het bestuur en de organisatie en die financieel gezond is.' Om dit doel te verwezenlijken moet eerste de ingezette ontwikkeling om de basis op orde te brengen verder worden doorgezet. De inzet is dat eind 2010 de basis op orde is. De directie heeft - mede in het kader van de bedrijfsvoering - de volgende ambities:
uitvoering programmabegroting en bijdrage bestuursprogramma;
de organisatie is financieel op orde;
integraal samenwerken en managen;
goed werkgeverschap;
de bedrijfsvoering is efficiënt én tot een haalbaar niveau doorontwikkeld.
Planning en control In 2011 wordt de eerder ingeslagen weg van verbeteringen vervolgd. Driemaal per jaar wordt er een bestuursrapportage aangeboden aan de gemeenteraad waarin de afwijkingen bij het uitvoeren van de programmabegroting worden toegelicht. In de eerste rapportage concentreert zich dit volledig op de effecten die doorwerken vanuit het voorgaande jaar. De tweede en derde bestuursrapportage zijn meer inhoudelijk. Ook in 2011 wordt daarbij naast de afwijkingen en budgetdiscipline de nadruk gelegd op het rapporteren over de beleidsmatige prestaties, de verwachte afwijkingen daarin ten opzichte van de prestaties, zoals opgenomen in de programmabegroting. Rechtmatigheid/inkoop In 2008 is het nieuwe inkoopbeleid vastgesteld. Iedere inkoop boven het laagste richtbedrag moet aangemeld worden bij inkoop. Inkoop houdt vervolgens toezicht op het juist volgen van de procedures. Ten aanzien van de rechtmatigheid is in 2008 een goedkeuring afgegeven en de inkoopprocessen verlopen nu zodanig dat dit ook in 2009 en 2010 mag worden verwacht. Inhoudelijk zal in 2010 zullen voor diverse contracten een nieuwe aanbestedingen plaatsvinden. Bij de aanbestedingen in 2010 zullen enkele gemeentebrede raamcontracten zitten voor inkoop die nu nog per onderdeel afzonderlijk worden opgesteld. Daarnaast zal in 2010 de uitwerking van inkoop met 'sociaal rendement' worden ingebed en een verkenning plaatsvinden van de stappen die nodig zijn om het inkopen meer duurzaam te laten plaatsvinden. Audit- en 213a-onderzoeken
147
Met behulp van audit- en 213a-onderzoeken wordt een impuls gegeven aan de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van de inzet van de gemeente. Met de audit-onderzoeken worden verschillende processen periodiek getoetst. Houdt de organisatie zich aan de spelregels en is de organisatie voldoende ingericht om risico’s te vermijden en mogelijk te beheersen. Een audit kan aangekondigd of onaangekondigd plaatsvinden. Over de bevindingen en aanbevelingen wordt gerapporteerd aan de directie en de proceseigenaar. Over de uitkomsten wordt de accountant geïnformeerd, zodat deze ook kan vaststellen of de interne beheersing van de processen voldoende aandacht krijgt en leidt tot verbeteringen. Met de 213a-onderzoeken worden elk jaar twee onderdelen onderzocht op de doeltreffendheid van het gevoerde beleid en beheer. Deze onderzoeken worden uitgebracht aan het college en ter kennisneming gebracht van de gemeenteraad. In 2010 is er naar aanleiding van de evaluatie van het 213a-onderzoek besloten om de onderzoeken in principe intern uitgevoerd om hiermee het leereffect voor de organisatie te optimnaliseren. Risico-analyse De belangrijkste stap in het beheersen van risico's is het onderkennen van de mogelijke gebreken en zaken die nog niet definitief zijn. Dit betreft planningen, contracten, programma's van eisen en inkomsten. Met name gaat het dan om het beter sturen op resultaat. In de managementrapportages en de bestuurlijke besluiten wordt steeds nadrukkelijker stilgestaan bij het managen van risico’s. De verbetering van de risico-analyse wordt deels bereikt door beter vorm te geven aan het projectmatig werken en daarnaast door de gegevens simpelweg beter te controleren alvorens deze worden overgenomen. Aan de raad is in juni 2009, bij de behandeling van de programmarekening 2008, toegezegd om een uitgewerkte systematiek van risicomanagement op te stellen. Deze systematiek zal eind 2010 worden aangeboden. Misbruik en oneigenlijk gebruik Misbruik en oneigenlijk gebruik krijgt in eerste instantie de aandacht door de toets op rechtmatigheid van de uitgaven. Ten aanzien van het beleid inzake misbruik en oneigenlijk gebruik is de raad een notitie toegezegd. In de notitie wordt ingegaan op het risicoprofiel in een aantal kernprocessen en welke maatregelen zijn getroffen om misbruik en oneigenlijk gebruik zoveel mogelijk te voorkomen en waarnodig te bestrijden. Deze maatregelen zijn een aanvulling op de reguliere interne controles en functiescheidingen in de verschillende processen. Deze notitie zal eind 2010 worden aangeboden. Accountant In 2010 is de eerste controle van de programmarekening 2009 afgerond door de nieuwe accountant. Na een aanbesteding is de controle opgedragen aan PricewaterhouseCoopers. Na een korte evaluatie is de gunning voor de gehele periode 2009 – 2012 bevestigd. Jaarlijks wordt het controleprotocol voor de accountant door de raad vastgesteld. Huisvesting In 2010 is zijn de afdelingen en teams in het stadhuis zodanig herschikt dat zij zoveel mogelijk bij elkaar zijn gehuisvest. Daarnaast is besloten om het huurpand aan de Wielingenstraat te verlaten en beter gebruik te maken van het pand aan het Waterlandplein (“Werkplein”). Het werkplein krijgt op dit moment extra aandacht vanwege het slechte binnenklimaat. Eind 2010 wordt een keuze gemaakt uit de verschillende maatregelen die mogelijk zijn om het binnenklimaat op korte termijn te verbeteren. Voor de iets langere termijn (2013-2014) wordt uitgewerkt hoe het gebruik van het stadhuis zo optimaal mogelijk kan worden georganiseerd. Met het kleiner worden van de ambtelijke organisatie is hiertoe alle reden. Een zo efficiënt mogelijk gebruik van het stadhuis werkt immers door in lagere ambtelijke kosten.
148
4.7 Verbonden partijen Doelstelling De gemeente Purmerend is verbonden aan een aantal partijen. Deze paragraaf geeft inzicht in de partijen waarmee Purmerend is verbonden. Het streven is erop gericht om de partijen mee te laten lopen in de reguliere Planning en Control-cyclus van de gemeente. Dat betekent dat de begroting en de rekening van de partijen, tijdig beschikbaar moet zijn. In het collegewerkprogramma is dit streven verwoord en is tevens aangegeven dat het inzicht in de risico's moet worden vergroot. In 2007 is met de betrokken omliggende gemeenten afgesproken in welk tempo de verbonden partijen de aansluiting op de P&C-cyclus moeten bereiken. Wat is een verbonden partij Een privaat- of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft (artikel 1 Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten). Aandachtspunt hierbij is nog dat een financiële verbondenheid ook kan ontstaan door een garantstelling in het verleden. Hoe kijken wij aan tegen inhoudelijke aansturing verbonden partijen? De gemeente Purmerend heeft om diverse redenen een belang in verbonden partijen. Dit kan diverse oorzaken hebben:
vanuit het verleden ontstaan, gemeentelijk belang beperkt, maar financieel interessant vanwege dividendinkomsten;
strategisch belang; de gemeente heeft er belang bij of is wettelijk verplicht om via gemeenschappelijke regelingen of besturen invloed te hebben in bepaalde meer inhoudelijke zaken. Door deze verbonden partijen wordt het mogelijk bepaalde voorzieningen voor de (inwoners van) de gemeente beschikbaar te hebben en daarbij ook bestuurlijke invloed uit te oefenen;
verzelfstandigde gemeentelijke onderdelen; qua bestuur en organisatie zijn er voormalige gemeentelijke onderdelen op afstand gezet. Door financiële relaties of bestuurlijke vertegenwoordiging heeft de gemeente nog invloed op de koers van deze verzelfstandigde onderdelen.
Al deze samenwerkingsverbanden hebben als overeenkomst dat het bestuur van de gemeente Purmerend via deze samenwerkingsverbanden een bijdrage kan leveren aan het behalen van de verschillende programmadoelstellingen. Als dit wijzigt moet de gemeente stilstaan bij de wijze van betrokkenheid in de betreffende partij. Begrotingscriterium in relatie tot verbonden partijen Het begrotingscriterium houdt in dat binnen de spelregels van de raad geen overschrijdingen op programmaniveau mogen plaatsvinden. Een belangrijk dilemma in het kader van de verbonden partijen is, dat de uitkomsten van de begroting en jaarverslag van de verbonden partijen en de gemeentelijke bijdrage uiteen kunnen lopen. De gemeente Purmerend hanteert hierbij de lijn:
financieel effect gebaseerd op nieuw beleid van verbonden partij; kan alleen opgenomen worden in de begroting en de budgetten, na instemming van de raad, passende binnen de (financiële) spelregels voor nieuw beleid van de gemeente;
financieel effect gebaseerd op bestaand beleid van verbonden partij; beschouwen als onvermijdelijke wijziging en deze als zodanig behandelen in de begroting en begrotingsaanpassingen.
Bij nieuwe verbonden partijen is de aansluiting van de P&C-cyclus van de verbonden partij op die van de gemeente een eis. Voor bestaande verbonden partijen is in 2007 gestart met het maken van afspraken om hun P&C-cyclus aan te passen. Hierbij is regionaal afgestemd dat de gemeenten dezelfde termijnen gaan hanteren. In
149
2008 zijn daarvan de eerste resultaten zichtbaar geworden, zodat in deze begroting de effecten van alle (concept) begrotingen van de verbonden partijen verwerkt zijn. Inmiddels is medio 2010 zichtbaar dat alle verbonden partijen de P&C-documenten tijdig indienen. Een praktisch probleem blijft wel dat de officiële termijn voor het uitbrengen van de zienswijze van de raad op de begrotingen en rekeningen slechts 6 weken bedraagt. Bezuinigingen en verbonden partijen Waar alle gemeenten te maken hebben met omvangrijke bezuinigingen raakt dit ook de partijen waaraan de gemeente zich heeft verbonden. In regionaal verband wordt geprobeerd af te stemmen welke financiële opdracht er in dit kader voor de verbonden partijen moet gelden. Deze afstemming is heel eenvoudig, temeer omdat de afzonderlijke verbonden partijen niet allemaal over één financiële kam kunnen worden geschoren. In het algemeen hanteert de gemeente de nul-lijn en proberen we ook de verbonden partijen de begroting te laten verlagen. Programma 2 Zorg en Welzijn Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) Zaanstreek-Waterland Dit betreft een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten in Waterland, Zaanstad en Oostzaan. Gemeenten zijn verplicht om alleen, of samen met anderen, een Gezondheidsdienst in stand te houden. Bestuurlijk is de gemeente vertegenwoordigd in het dagelijks bestuur. De begrote bijdrage voor 2011 van de gemeente Purmerend is € 2.523.885 . Programma 8 Veiligheid Veiligheidsregio Zaanstreek/Waterland Dit betreft het openbaar lichaam de Regionale Brandweer Zaanstreek-Waterland. Het rechtsgebied van het openbaar lichaam omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten. De doelstelling van het openbaar lichaam is door samenwerking een zo doelmatig mogelijk georganiseerde en gecoördineerde brandbestrijding en hulpverlening te bewerkstelligen bij rampen en zware ongevallen in de regio Zaanstreek-Waterland en – in geval van bijstandsverlening – daarbuiten. Waar mogelijk moet de Regionale Brandweer een bijdrage leveren aan het ontwikkelen en in stand houden van een veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland. De begrote bijdrage van de gemeente Purmerend in 2011 is € 1.274.800. Bestuurlijk is de gemeente vertegenwoordigd in het dagelijks bestuur. Programma 11 Actief in de Stad Recreatieschappen Het Twiske en Landschap Waterland Op dit moment participeert de gemeente Purmerend in recreatieschap Het Twiske (incl. Hemmeland) en Landschap Waterland. De bijdrage in 2011 aan de recreatieschappen is € 76.470 voor Het Twiske en € 76.175 voor Landschap Waterland. Momenteel zijn gesprekken gaande over de overdracht van Hemmeland aan de gemeente Waterland. Programma 12 Werk en inkomen Gemeenschappelijke regeling werkvoorzieningschap Zaanstreek-Waterland Baanstede Mensen met een ernstige handicap van lichamelijke of psychische aard die geen zicht hebben op een baan zonder om-, her- en/of bijscholingen en zonder eerst goed te zijn begeleid, komen in aanmerking voor plaatsing in het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW). Doel is dat scholing en begeleiding leiden tot plaatsing op een plek waar arbeid onder normale omstandigheden wordt uitgevoerd. De bijdrage van de gemeente Purmerend in 2011 is € 198.893 (excl. de onderdelen welke in een subsidierelatie zijn ondergebracht). Bestuurlijk is de gemeente vertegenwoordigd in het dagelijks bestuur. Programma 13 Bestuur en Concern Intergemeentelijke Samenwerkingsorgaan Waterland (IS W)
150
De samenwerking op Waterlandse schaal richt zich vooral op beleidsafstemming op terreinen als ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer en economie. Daarvoor heeft het ISW een klein ambtelijk apparaat beschikbaar. De nadruk ligt op het overleg van de portefeuillehouders. Daarnaast wordt de wettelijke taak van de gemeenten om een streekarchief te voeren, uitgevoerd door het Waterlands archief. De gemeente Purmerend draagt ongeveer 50% van de lasten: in 2011 bedraagt de bijdrage aan het Waterlands archief € 430.102, de bijdrage aan de centrale ISW-organisatie € 249.925. Gestreefd wordt naar een afslanking van het ambtelijk apparaat van het ISW met ingang van 2012 (was 2011) voor € 200.000. Hierbij is gekozen voor het voortbestaan van het ISW als bestuurlijke samenwerking met hooguit een ambtelijke ondersteuning ondergebracht bij de deelnemende gemeenten. Grotere projecten kunnen worden ingevuld met capaciteit uit de deelnemende gemeenten of door externe inhuur. Gezien het benodigde overleg is de ingangsdatum van deze in de begroting 2010 opgenomen taakstelling voor 2011 doorgeschoven naar 2012. Programma 14 Algemene Dekkingsmiddelen BV Stadsverwarming Purmerend De BV stadsverwarming is een 100% deelneming van de gemeente Purmerend. De BV koopt en verkoopt warmte en heeft hiervoor een eigen distributienet. De deelneming van de gemeente in de BV bedraagt € 42 miljoen en staat ongeveer gelijk aan 50% van de omvang van de activa van de BV. De gemeente is enig aandeelhouder en moet als zodanig instemmen met de benoeming van de Commissarissen. Over de stadsverwarming is elders in de begroting uitvoerig geschreven. Dit staat in het onderdeel Algemene dekkingsmiddelen en de paragraaf Weerstandsvermogen.
151
BIJLAGEN
IA.
Verloop vrije ruimte programmabegroting 2011 - 2014
IB.
Overzicht uitwerking maatregelenpakket programmabegroting 2011 - 2014
II.
Overzicht baten en lasten programmaproducten per programma
III.
Kerngegevens Purmerend
IV.
Investeringsoverzicht
V.
Reserves en voorzieningen
VI.
Subsidieverstrekkingen
VII.
Gemeentelijke organisatie
VII.
Portefeuilleverdeling
IX.
Uitgangspunten begroting 2011 - 2014
152
IA. Overzicht verloop vrije ruimte programmabegroting 2011 - 2014 A.
(-/- = ruimtemaker/voordeel en +/+ = ruimtenemer/nadeel) bedragen maal € 1.000 Ruimte nieuw beleid in programmabegroting 2010 - 2013
1. 2.
Gemeentefonds (effect mogelijke korting rijksbezuiniging) Ontwikkeling GF woningen/inwoners/OZB en bijstandscliënten Apparaatskosten bijstand op basis van gemiddeld 1 fte per 40 cliënten Kwijtscheldingen
3. 4. 5. 6. 7a.
Lagere groei onderhoudsbudgetten door lagere woningproductie WMO integratiekorting en gebruik Hulp bij Huishouden
7b.
Inzet reserve Wmo
8.
Hogere kosten bijstand (feitelijke inkomensverstrekking)
9.
Structurele effecten programmarekening 2009
2011
2012
2013
2014
I of S
nihil
nihil
nihil
nihil
-
1.250.000
2.500.000
3.750.000
S
(710.039)
(48.025)
(97.017)
(390.713)
S
141.328
94.690
47.582
47.820
S
39.296
39.492
39.689
39.888
S
(80.000)
(60.000)
(55.000)
(50.000)
S S
1.050.000
1.000.000
1.000.000
1.000.000
(1.050.000)
-
-
-
I
2.993.148
2.900.949
2.994.626
2.994.626
S
nihil
nihil
nihil
nihil
S
50.000
1.069.900
2.134.900
2.134.900
S
(70.937)
(70.937)
(1.581.802)
(393.303)
I
2.362.796
6.176.069
6.982.978
9.133.218
1. Bestuursrapportages (I en II)
(85.918)
(305.122)
(147.339)
(147.086)
2. vrijval projecten en vertraging projecten
(70.937)
(70.937)
(1.581.802)
(393.303)
-
-
(1.047.000)
-
I
(70.937)
(70.937)
(70.937)
(70.937)
S
10.
Perspectief stadsverwarming Vrijval projecten en vertraging projecten (zie 2.) Stand Financieel Perspectief 2011 - 2014
S
a.
Vertraging multifunctionele sportaccomodatie
b.
Bijdrage veiligheidsregio
c.
Onderhoud zwembad
-
-
(114.860)
25.640
I
d.
Vertraging bouw parkeergarages
-
-
(349.005)
(348.006)
I
3. Afwikkeling oude bezuinigingen maatregelenboek PG 2010 - 2013 a. Invulling taakstelling ambtelijke organisatie: lijnafdeling MO/RO b. Taakstelling Innovatieve dienstverlening (ID)
496.364
15.739
(84.177)
(85.861)
223.450
56.377
54.661
52.977
S
79.752
81.200
-
-
I
c.
Taakstelling ISW
200.000
-
-
-
I
d.
Taakstelling subsidies
(6.838)
(121.838)
(138.838)
(138.838)
S
71.564
37.234
40.548
40.548
a.
4. Besparingen Bedrijfsvoering Formatieinkrimping BWS
32.779
18.501
18.229
18.229
S
b.
Fractievergoedingen
38.785
18.733
22.319
22.319
S
(320.739)
(607.147)
(589.959)
(528.174)
(84.840)
-
-
131.520
-
-
-
33.217
I
85.436
88.371
88.149
76.949
S
(48.347)
104.415
(88.780)
(317.307)
S S
5. Overige going concern I Onvermijdelijke ontwikkelingen: a. Verkiezingen b. Uitbreiding raadsleden c. Overig II Leges, tarieven en belastingen
I
III Autonome ontwikkelingen: a. Actualisatie Investeringen b. Deelnemingen/dividend BNG en Nuon c. Wachtgeld (ex) bestuurders d. Overig
195.700
(519.137)
(864.159)
(777.069)
(147.396)
(147.441)
74.054
173.054
S
(19.795)
(82.357)
(114.820)
(19.124)
S
98.503
149.002
448.097
153.586
S
e. Indexering subsidies 2014
-
-
-
81.500
I
f. Loonsomstijging niet gecompenseerd in Gemeentefonds g. Ontwikkeling eigen financieringsmiddelen (renteomslag)
-
-
67.500
135.500
I
(400.000)
(200.000)
(200.000)
(200.000)
S
(35.504)
(50.965)
(81.895)
(81.895)
(30.000)
(30.000)
(30.000)
(30.000)
S
(5.504)
(20.965)
(51.895)
(51.895)
S
6. Voorzieningenniveau (onvermijdelijk extern) a.
Bezuiniging openbare verlichting
b.
Besparing subsidie peuterspeelzalen
TOTALE BEHOEFTE AAN UIT TE WERKEN MAATREGELEN
2.488.563
5.265.808
6.120.156
8.330.750
Note: Nieuwe voorgestelde uitgaven met een onvermijdelijk karakter en de extra keuzes worden separaat aan de raad voorgelegd en zijn toegelicht in het maatregelenpakket
153
Toelichting op het overzicht verloop vrije ruimte 2011-2014 In de bovenstaande tabel zijn de financiële ontwikkelingen opgenomen sinds de vaststelling van de programmabegroting 2010. Hieronder worden de ontwikkelingen toegelicht. Op onderdelen is voor een goed begrip de risicoparagraaf van belang. Hierin worden de belangrijkste risico’s in de onderbouwingen en ramingen nader belicht. De toelichting vindt plaats voor het financieel perspectief en de hoofdcategorieën (1 t/m 6). NB. In de bovenstaande tabel is de aanname van de nieuwe rijksbezuinigingen verwerkt . Voor het snelle overzicht exclusief de nieuwe rijksbezuinigingen moeten de volgende bedragen worden bezuinigd: 2011: € 2.489.000 2012: € 3.111.000 2013: € 2.620.000 2014: € 3.830.000 De daling in 2013 wordt veroorzaakt door het verschuiven van de lasten van de Sporthal van 2013 naar 2014 en de hogere parkeeropbrengsten.
Ontwikkeling financieel perspectief Ad. A1. Ruimte voor nieuw beleid conform de programmabegroting 2010 Op deze regel wordt de stand - zoals opgenomen in de programmabegroting 2010 - weergegeven (bladzijde 145). Dit is het vertrekpunt voor het financieel kader. Dit saldo is nihil en reeds in de eerste bestuursrapportage 2010 betrokken.
Ad. A2. Rijksbezuinigingen Gemeentefonds vanaf 2012 Het Rijk zal de bijdragen aan de Gemeenten verminderen, naar verwachting met ongeveer 3 miljard. In de kaderbrief is aangegeven dat voor Purmerend rekening moet worden gehouden met een structurele korting vanaf 2012 van jaarlijks € 1.250.000. Tot en met 2015 loopt de korting op tot € 5 miljoen. Het betreft een aanname, die afhankelijk zal zijn van de macro ontwikkelingen, de voornemens van het nieuwe kabinet en onderhandelingen tussen het kabinet en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Ad. A3/4/5 en 6. Ontwikkeling woningen/inwoners/OZB en areaal Een aanpassing van de te verwachte ontwikkeling in de aantallen woningen en inwoners, geeft altijd een effect op de uitkering uit het gemeentefonds. Op basis van de woningbouwprognose en de bevolkingsprognose is er sprake van een verschuiving in de tijd van de op te leveren aantallen woningen (onderdeel b3). Dit werkt door in de inwoneraantallen en OZB-opbrengsten. Hogere aantallen woningen betekent in verband met de uitbreidingslocaties in Purmerend ook hogere budgetten voor onderhoud en voorzieningen. In de meerjarenbegroting is rekening gehouden met, zowel groei van het aantal woningen als de onderhoudsbudgetten (onderdeel b6.). Tevens is In dit onderdeel ook de meicirculaire verwerkt in de programmabegroting (onderdeel b3). Daarnaast is er in het areaal rekening gehouden met de ontwikkeling in aantallen bijstandcliënten (toename), waardoor ook de uitkering uit het gemeentefonds toe. In dit kader is rekening gehouden met een stelpost (onderdeel b4) voor de stijging van de uitvoeringskosten bijstand (o.b.v. gemiddeld 1 fte per 40 cliënten) en de groei van kwijtschelding (onderdeel b5) door de toename van de doelgroep en de stijging in de heffingen.
154
Ad. A7a/b. WMO- integratie-uitkering Het gebruik van Hulp bij huishouden in de WMO is de afgelopen periode opnieuw gestegen doordat er meer aanvragen zijn ingediend als een afname van meer uren. Dit heeft geleidt tot een gewijzigde prognose in 2010. In de tweede bestuursrapportage 2010 is dit effect benoemd en structureel verwerkt in de programmabegroting 2011. Het effect in 2011 is opgevangen binnen het huidige budget door het schuiven (van 2012/2013 naar 2011) binnen de reserve wet maatschappelijke ondersteuning, waardoor de reserve in 2011 geheel is uitgeput. Het restant van het tekort is opgevangen door het budget voor ondersteunende begeleiding 2011 te korten. Voor 2012 en verder is evenwel een toename van het verwachte tekort. Om dit te ondervangen is vanaf 2012 structureel € 500.000 toegevoegd aan het integratiebudget WMO. Het (restant-)tekort (oplopend naar 2014 € 1.545.000) moet een oplossing worden gevonden. Op basis van de reeds geïnventariseerde maatregelen zal in samenhang met andere acties rond de uitgaven en inkomsten een procesvoorstel worden gedaan. In onderdeel B is de ontwikkeling van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) weergegeven naar de restant taakstelling van € 515.000 structureel vanaf 2012.
Ad. A8. Inkomensdeel Wet Werk en bijstand Na aanleiding van de 1e bestuursrapportage 2010 heeft er een herziening plaatsgevonden in het scenario voor de uitgaven inkomensdeel Wet Werk en Bijstand (Wwb). In dit scenario is uitgegaan dat de lasten zullen toenemen door de verwachte groei van het aantal cliënten (1050 in 2010) om vervolgens vanaf 2012 weer te dalen (naar 975 in 2014). Dit onderdeel was in het financieel perspectief voor de coalitieonderhandelingen voor alle jaren geraamd als een nadeel van € 1,4 miljoen. Begin augustus 2010 is een verdere verslechtering opgetreden. Voor de uitgaven voor het inkomensdeel van de Wwb-cliënten ontvangt de gemeente een bijdrage van de rijksoverheid. Het landelijk verdeelmodel van deze rijksbijdrage wordt mede bepaald op basis van de prognoses van het CentraalPlanBureau voor aantal werklozen en daaraan gekoppeld het aantal WW-uitkeringen. In de nieuwe CPB-prognose wordt uitgegaan van een minder sterke groei van het aantal WW-uitkeringen. Dit werkt modelmatig direct door in het landelijke budget voor het inkomensdeel van de Wwb. Het budget is hierdoor met ruim 10% gedaald met ingang van 2010. Hoewel de ontwikkeling van de uitgaven over 2010 en volgende jaren eveneens bijgesteld kon worden, dient deze gehele ontwikkeling in het meerjarenperspectief te worden verwerkt. Tot slot is in het meerjarenperspectief verwerkt dat als het aantal uitkeringen daalt ook de inkomsten uit de Wwb meedalen. In de meerjarenraming was op dit punt nog sprake van een herstel van het structurele "voordeel" op de inkomensverstrekking van circa € 0,8 miljoen. Op basis van de ontwikkelingen van de afgelopen 2 jaar, is het niet aannemelijk dat Purmerend een structurele voordeel uit de Wwb kan realiseren.
Ad. A9. Structurele effecten programmarekening 2009 In de programmarekening 2009 is een aantal afwijkingen zichtbaar met een doorwerkend effect op de volgende jaren. De afwijkingen zijn via de 1e bestuursrapportage 2010 inmiddels vastgesteld en (structureel) verwerkt.
Ad. A10. Perspectief stadsverwarming De gemeente heeft alle aandelen van de BV Stadsverwarming Purmerend in bezit. De BV is in 2007 verzelfstandigd en de gemeentelijke inbreng voor € 42,7 miljoen gewaardeerd. Aan dit bezit wordt rente toegerekend en jaarlijks wordt een redelijk dividend verwacht van minimaal 5%. Zolang de stadsverwarming onvoldoende winstgevend werkt, is er in de gemeenterekening sprake van een verlies van € 2,1 miljoen per jaar. In het coalitieakkoord wordt ervan uitgegaan dat het noodpakket uit de programmabegroting 2010 - 2013 (blz. 192) niet als uitgangspunt wordt genomen. Hiervoor in de plaats komt een nieuw dekkingsvoorstel voor het totale verwacht, verwachte tekort voor de jaren 2011 en verder. Hierbij is de verwachting dat het dividend van de BV Stadsverwarming vanaf 2012 (voor 50%) en 2013 en verder (100%) niet wordt uitgekeerd en betrokken bij het tekort in de programmabegroting 2011 - 2014. Daarnaast is incidenteel voor 2010 een bedrag van € 50.000 opgenomen inzake advieskosten.
155
Bestuursrapportages Ad.1. Bestuursrapportage(s) 2010 In de eerste en tweede bestuursrapportage 2010 zijn afwijkingen met een structureel effect opgenomen in de programmabegroting 2011 - 2014. Dit betreft o.a. de actualisatie van de huren en investeringen van het onderwijs, realisatie Koemarkt en samenwerking op het gebied van handhaving openbare ruimte tussen de gemeenten Purmerend en De Beemster.
Vrijval projecten en vertraging projecten Ad. 2a en c. Multifunctionele sporthal en vervangingsinvesteringen zwembad In de meerjarenbegroting 2010 - 2013 is een collectieve stelpost opgenomen bij de algemene dekkingsmiddelen die rekening houdt met incidentele afwijkingen. Meestal is dat een vertraging en in enkele gevallen worden vervangingsinvesteringen eerder uitgevoerd. Voor twee bijzondere posten is dit effect apart als wijziging in de investeringen opgevoerd. Dit betreft de multifunctionele sporthal en de vanaf 2010 geraamde structurele lasten van vervangingsinvesteringen in het Leeghwaterbad. De oplevering van de Sporthal wordt niet voor 2014 verwacht de gereserveerde structurele lasten kunnen daarom in 2013 vrijvallen (onderdeel 2b). Daarnaast is treden in 2013 nog geen lasten op uit vervangingsinvesteringen in het zwembad. De in 2013 hiervoor gereserveerde middelen kunnen daarom vrijvallen. Vanaf 2014 is er rekening gehouden met de toekomstige kapitaallasten door het opnemen van een reservering van € 200.000.
Ad. 2b. Bijdrage veiligheidsregio De bijdrage in de veiligheidsregio is structureel aangepast. In 2009 is gebleken dat de veiligheidsregio meer gecompenseerd werd voor loon- en prijsstijging door het rijk dan geraamd in de bijdragen van de deelnemende gemeenten.
Ad. 2d. Parkeergarages In de planvorming wordt geen rekening gehouden met het in bedrijf zijn van nieuwe parkeergarages voor 2015. Hiermee samenhangend hoeven ook niet de parkeerplaatsen op straat te worden opgeheven. Dit is een voordelig effect ten opzichte van de programmabegroting 2010 waarin wel rekening werd gehouden met het verminderen van het aantal betaald parkeerplaatsen op straat.
Afwikkeling oude bezuinigingen maatregelenboek programmabegroting 2010 Ad. 3a. Taakstelling ambtelijke organisatie: MO/RO De taakstelling voor het efficiënter werken binnen de lijnafdelingen maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkeling is ingevuld in 2010. De realisatie komt door natuurlijk verloop minder snel tot stand dan geraamd in begroting 2010. Voor een bedrag van ruim € 50.000 is de taakstelling ingevuld met formatie die werkt aan specifiek gefinancierde projecten (zoals grondexploitaties). Hiervoor is dus wel de formatie beperkt maar treedt er geen voordeel op in de algemene middelen.
156
Ad. 3b. Taakstelling innovatieve dienstverlening De taakstelling innovatieve taakstelling (oplopend tot € 250.000 in 2012) is in 2010 ingevuld met concrete vermindering van de formatie. Voor deze maatregel geldt dat de besparingsmaatregel is in gegaan per 1 juli 2010 in plaats van de beoogde ingangsdatum 1 januari 2010. Ook hier speelt het (gebrek aan) natuurlijk verloop een rol bij de vertraagde realisatie. Structureel is de maatregel volledig gerealiseerd per 2013.
Ad. 3c. Taakstelling ISW De voorgestelde afslanking van het ambtelijk apparaat van het ISW met ingang vanaf 2011 voor € 200.000 wordt voor 2011 niet gehaald. Voor de jaren na 2011 wordt nader onderzocht in hoeverre de taakstelling realistisch en uitvoerbaar is, waarbij is gekozen voor het voortbestaan van het ISW als bestuurlijke samenwerking met hooguit een ambtelijke secretarisfunctie en waarbij de inhoudelijke ondersteuning van de beleidsterreinen wordt verzorgd door de bestaande formatie bij de deelnemende gemeenten.
Ad. 3d. Taakstelling subsidies Op 1 juli heeft de gemeente ingestemd met de uitwerking van de bezuinigingsmaatregel inzake subsidies. De uitwerking levert financieel meer op dan de afgesproken € 250.000. Het verschil is als voordeel verwerkt in de vrije ruimte.
Besparingen bedrijfsvoering Ad. 4a. Formatie-inkrimping BWS In verband met het opheffen per 01-01-2010 van de subsidie regeling bestuurscommissie woninggebonden subsidies Waterland (BWS) is de bijbehorend formatie van 0,5 fte vervallen. De ontvangen vergoeding het verzorgen van de werkzaamheden was groter dan de Purmerendse inzet. Dit verschil moet als nadeel worden verwerkt in de vrije ruimte.
Ad. 4b. Fractievergoedingen Op grond van de circulaire BIZA (11 januari 2010) zijn de vergoedingen voor de fractievoorzitters met 1,2% verhoogd en voor de fractieleden met 0,4% verhoogd, ingaande 2010. Vanaf 2011 en verder is deze fractievergoeding verhoogd met 0,4%.
Overige going concern I. Onvermijdelijke ontwikkelingen Ia. Verkiezingen Door het vallen van het kabinet in 2010 zijn de verkiezingen 2e kamer 2011 naar voren gehaald. Hierdoor is het budget voor 2011 verschoven naar 2010. In 2014 staan er hierdoor vervolgens niet twee maar drie verkiezingen op het programma: Europese verkiezingen één keer in de vijf jaar, laatst gehouden op 4 juni 2009, staan gepland in juni 2014, Gemeenteraad één keer in de vier jaar, laatst gehouden op 3 maart 2010, staan gepland in maart 2014 en de 2e kamer verkiezingen één keer in de vier jaar zijn, laatst gehouden op 9 juni 2010, staan gepland in eerste week van mei 2014. Gemiddeld is één verkiezing per jaar normaal. In de kosten is een bedrag opgesloten van zo’n € 255.000 incidenteel. Ib. Uitbreiding raadsleden Door het overschrijden van de grens van 80.000 inwoners wordt de nieuw te kiezen gemeenteraad in 2014 uitgebreid met twee raadsleden. Dit is verwerkt als onvermijdelijke wijziging al zou de raad een verzoek kunnen indienen om de uitbreiding één raadsperiode uit te stellen. Ic. Overig
157
Dit betreft de overige kleine effecten die opgeteld kleiner zijn dan € 100.000.
II. Leges, tarieven en belastingen De belastingen, heffingen en leges zijn aangepast met 1,5% voor inflatie voor 2011 en indien van toepassing aangepast met de areaalontwikkeling. De actualisatie heeft betrekking op OZB/RZB/precario (structureel hogere baten vanaf 2011 € 53.000 oplopend naar € 302.579 in 2014) en overig leges zoals marktgelden, omgevingsvergunningen, burgerlijke stand (lagere inkomsten in 2011: € 4.630 oplopend naar hogere inkomsten in 2014: € 14.728).
III. Autonome ontwikkelingen IIIIa. Investeringen De actualisatie van de investeringen omvat enerzijds de ontwikkeling van het uitgavenpatroon (verschuiving in de tijd, waarin de bestedingen plaatsvinden en prijsaanpassingen bij vervangingsinvesteringen) en anderzijds de aanpassingen in de kapitaallasten (rente en afschrijvingen). In dit onderdeel is het effect van de vertraging van de multifunctionele sporthal in 2011 separaat in onderdeel 2 vrijval projecten meegenomen. Structureel betreft dit voor 2011 een nadelig effect van € 196.000 oplopend naar een voordelig effect van € 777.000 in 2014.
IIIb. Deelnemingen Hierbij is het dividend EZW (opgesplitst naar Nuon Energy en Alliander) geactualiseerd. Voor het dividend Alliander geldt dat dit lager uitpakt dan bij de splitsing van Nuon mocht worden verwacht. De oorzaak hiervan is met name de eis van de Minister om een hoger eigen vermogen aan te houden. Voor het dividend Nuon geldt dat er een voordeel optreedt door de uitkering van bij de verkoop geblokkeerde gelden in een garantiefonds (de zogenaamde Escrow) teneinde eventuele claims van Vattenfall op grond van verstrekte garanties te kunnen voldoen. Voor Purmerend betekent dit dat 50% van deze Escrow kan vrijvallen in 2011 en 2012 een bedrag van € 221.000 per jaar. Daarnaast is het dividend BNG geactualiseerd voor 2011 met een structurele toename van jaarlijks € 7.450. IIIc. Wachtgelden (ex-)bestuurders Voor afwikkeling van de opgebouwde wachtgeld- en pensioenrechten van de bestuurders en voormalige bestuurders, is een voorziening getroffen. Deze voorziening is geactualiseerd . De bestuurswisseling na de gemeenteraadsverkiezingen heeft bijna geen mutaties tot gevolg gehad. Dit voordelige saldo, voor 2011 € 20.000 oplopend naar € 115.000 in 2013 en aflopend in 2014 tot € 20.000, is toegevoegd aan de vrije ruimte. IIId. Overig Dit betreft de overige effecten die niet expliciet benoemd worden. Dit betreft bijvoorbeeld huuraanpassingen, indexeringen en samenwerkingsverbanden. IIIe. Indexering subsidies 2014 Voor de jaren 2011 en verder is rekening gehouden met een 0,5% stijging in de programmabegroting. Deze aanpassingen moest nog plaatsvinden voor de jaarschijf 2014.
158
IIIf. Loonsomstijging niet gecompenseerd in gemeentefonds In de afspraken tussen Kabinet en VNG in het aanvullende bestuursakkoord van 17 april 2009 zijn de accressen vastgelegd en bevroren in het gemeentefonds. Dit betekent dat het nominaal accres voor 2012 tot en met 2014 op nul procent is vastgesteld. De verwachting is wel dat het BBP jaarlijks met 1,5% zou groeien, maar het nominaal accres blijft op nul procent staan. In de programmabegroting 2011 is rekening gehouden met 0,5% stijging van de ambtelijke salarissen. Een deel van de salarissen wordt afgedekt via tarieven en dergelijke. Dit deel bedraagt circa 30% en was voor 2013 en 2014 nog niet geraamd. In het overzicht is de raming nu gepresenteerd. De salarissen stijgingen zijn bij de afdelingen verwerkt. IIIg. Resultaat rente/eigen financieringsmiddelen Bij de actualisatie van de opbrengst van eigen financieringsmiddelen is rekening gehouden met vervroegde aflossing van de leningen die zijn Wherestad. Hieruit vloeit een nadeel (minder winst) van afgerond 200.000. Op het geheel van de renteportefeuille zijn er echter grotere voordelen. Per saldo wordt een voordeel geraamd van € 400.000 in 2011 en vanaf 2012 een structureel voordeel van € 200.000.
Voorzieningenniveau (onvermijdelijk extern) Ad. 6a. Bezuiniging Openbare verlichting De budgetten binnen het product PE06 openbare verlichting met betrekking tot het onderdeel lampen en energie zijn voor de helft bijgesteld door het budget structureel € 30.000 te verlagen. Deze verlaging houdt direct relatie met bezuinigingsmaatregel 6B vermindering van de door de netbeheerder uit te voeren aanpassingen aan het netwerk openbare verlichting.
Ad. 6b. Besparing subsidies Peuterspeelzalen De budgetten voor peuterspeelzalen bevatten lucht als de subsidies worden beperkt tot de bezette kindplaatsen en de leegstand niet ook wordt gesubsidieerd. Deze "lucht" is al verwerkt in de meerjarenraming. Het bedrag loopt op van € 5.000 in 2011 naar ruim € 51.000 in 2014.
159
IB. Overzicht uitwerking maatregelenpakket programmabegroting 2011 - 2014 Het overzicht van de uitwerking van het maatregelenpakket programmabegroting 2011 - 2014 is separaat als boekwerk bijgevoegd.
160
II. Overzicht baten en lasten programmaproducten per programma
162
Bijlage II Overzicht baten en lasten programmaproducten per programma Programma/Product (Bedragen x € 1.000) PA04 Verordeningen-regelingen PA06 Bezwaar en beroep PA08 GBA informatieverstrekking en verwijzing PA09 Burgerlijke stand, inf.verstr. en verwij PF06 Belastingheffing PJ02 Begraafplaatsen PK02 Bouwvergunningen PGR01 Publieksdiensten PH03 Sociaal cultureel werk PH06 Maatschappelijke dienstverlening PI05 Individuele voorzieningen Wet MO PI06 Collectieve voorzieningen Wet MO PJ04 Ongediertebestrijding PGR02 Zorg en welzijn PL02 Wonen, strategie en beleid PL03 Financien en beheer volkshuisvesting PL04 Woonconsumentenzaken PGR03 Wonen PJ01 Afvalverwijdering PJ03 Milieubeheer PGR04 Milieu PE02 Parkeren PE05 Verkeersveiligheid PE07 Openbaar vervoer PGR05 Bereikbaarheid PE01 Kunst- & waterwerken PE04 Wegen PE06 Openbare Verlichting PE11 Straatreiniging PE12 Wijkmanagement PJ05 Riolering PJ08 Dierenwelzijn PK03 Groen PGR06 Beheer openbare ruimte PH10 Beheer welzijnsgebouwen MO PK01 Bestemmingsplannen PK04 Monumenten PK06 Hoofdcentrum PK07 RO-structuren PK11 Eigend niet voor de openb dienst bestemd PQ25 Complex Stationsgebied PQ33 Complex Weidevenne PQ35 Complex Kop van West PQ48 Complex Passieve Gebieden
Begroting 2010 Lasten Baten Saldo 336 -41 294 337 0 337 4.028 -1.699 2.329 577 -204 373 823 -71 752 773 -664 109 2.173 -1.999 174 9.046 -4.678 4.368 3.538 0 3.538 8.479 -1.916 6.563 12.296 -1.106 11.189 668 0 668 141 -20 122 25.122 -3.043 22.080 433 0 433 5.069 -4.561 508 698 -156 542 6.200 -4.717 1.483 10.965 -10.856 109 916 0 916 11.881 -10.856 1.025 1.708 -3.217 -1.509 2.758 -1.747 1.010 2.171 -2.108 63 6.637 -7.073 -436 1.763 -5 1.758 5.502 -225 5.277 971 -15 956 4.059 -16 4.043 1.544 0 1.544 4.941 -4.754 187 110 0 110 4.010 -5 4.006 22.899 -5.019 17.880 1.312 -1.039 273 620 0 620 200 0 200 2.228 0 2.228 672 0 672 464 -386 78 100 -1.000 -900 9.034 -12.034 -3.000 2.263 -2.263 0 9 -328 -319
Begroting 2011 Lasten Baten 390 -42 112 0 3.947 -1.792 611 -218 889 -71 742 -674 2.223 -2.223 8.915 -5.021 3.413 0 8.178 -1.748 12.550 -1.112 700 0 139 -20 24.980 -2.881 413 0 5.681 -3.602 724 -144 6.817 -3.746 10.317 -11.751 1.032 0 11.350 -11.751 1.908 -3.106 1.576 -20 1.650 -1.576 5.134 -4.702 1.889 -5 5.870 -225 882 -15 3.926 -137 1.374 0 5.124 -5.333 60 0 3.980 -5 23.106 -5.719 1.358 -1.756 1.070 0 222 0 582 0 586 0 547 -734 0 0 5.575 -8.575 10.705 -10.705 9 -9
Saldo 349 112 2.154 392 818 68 0 3.894 3.413 6.430 11.438 700 119 22.099 413 2.079 580 3.072 -1.434 1.032 -401 -1.198 1.556 74 432 1.885 5.644 867 3.790 1.374 -209 60 3.975 17.387 -398 1.070 222 582 586 -187 0 -3.000 0 0
Begroting 2012 Lasten Baten 383 -42 113 0 3.556 -1.822 566 -225 880 -71 737 -684 2.169 -2.169 8.403 -5.014 3.365 0 8.089 -1.753 11.643 -1.113 689 0 136 -21 23.923 -2.887 396 0 3.351 -3.103 717 -146 4.465 -3.249 10.314 -11.808 1.009 0 11.323 -11.808 1.894 -2.858 1.494 -20 78 -7 3.465 -2.886 2.045 -5 6.070 -225 878 -15 3.974 -378 1.348 0 5.569 -5.782 59 0 4.066 -5 24.008 -6.409 1.348 -1.790 1.016 0 220 0 420 0 568 0 547 -434 0 0 1.459 -4.459 1.576 -1.576 9 -9
Saldo 340 113 1.734 341 808 53 0 3.389 3.365 6.336 10.531 689 116 21.036 396 248 571 1.216 -1.494 1.009 -485 -965 1.474 70 580 2.040 5.844 863 3.596 1.348 -213 59 4.062 17.599 -441 1.016 220 420 568 113 0 -3.000 0 0
Begroting 2013 Lasten Baten Saldo 383 -43 340 113 0 113 3.504 -1.852 1.652 559 -227 332 884 -71 813 736 -694 41 2.176 -2.176 0 8.356 -5.064 3.292 3.367 0 3.367 8.020 -1.753 6.266 11.907 -1.114 10.794 689 0 689 137 -21 117 24.120 -2.887 21.233 400 0 400 2.992 -2.745 247 721 -148 573 4.112 -2.892 1.220 10.260 -11.757 -1.497 1.012 0 1.012 11.272 -11.757 -485 1.861 -2.860 -999 1.511 -20 1.491 77 -7 70 3.449 -2.887 562 2.015 -5 2.011 6.185 -225 5.959 878 -15 863 3.938 -379 3.559 1.350 0 1.350 5.780 -5.982 -202 60 0 60 4.035 -5 4.030 24.240 -6.610 17.630 1.343 -1.824 -481 1.016 0 1.016 219 0 219 326 0 326 573 0 573 554 -393 161 0 0 0 9.039 -12.039 -3.000 394 -394 0 9 -9 0
Begroting 2014 Lasten Baten 386 -43 114 0 3.940 -1.877 565 -230 893 -71 734 -705 2.198 -2.198 8.831 -5.124 3.367 0 8.029 -1.753 11.918 -1.114 689 0 138 -21 24.141 -2.887 404 0 2.355 -2.295 727 -148 3.486 -2.443 10.288 -11.785 1.021 0 11.310 -11.785 1.851 -2.862 1.539 -20 77 -7 3.467 -2.889 2.123 -5 6.359 -225 879 -15 3.950 -378 1.358 0 6.092 -6.308 60 0 4.050 -5 24.872 -6.936 1.335 -1.860 1.025 0 221 0 342 0 579 0 560 -402 0 0 2.057 -5.057 398 -398 9 -9
Saldo 343 114 2.063 336 821 29 0 3.706 3.367 6.276 10.805 689 117 21.254 404 60 579 1.043 -1.497 1.021 -475 -1.011 1.519 70 578 2.119 6.134 864 3.573 1.358 -216 60 4.045 17.937 -525 1.025 221 342 579 159 0 -3.000 0 0
Programma/Product (Bedragen x € 1.000) PQ49 Complex Af te stoten gronden PQ51 Complex Toekomstige exploitatiegebieden PQ61 Complex De Oeverlanden PQ72 Complex Herstructurering Wagenweg PQ73 Complex Wheermolen PQ74 Complex Baanstee Noord PQ93 Complex Erfpachtsgronden PGR07 Ruimtelijke ordening PD01 Openbare orde en veiligheid PD02 HALT PD03 Handhavingspool PN20 Algemeen Beheer/Management ondersteuning PN21 Operationele Voorbereiding PN22 Repressie PGR08 Veiligheid PH05 Kinderopvang PJ07 Natuureducatie PR01 Huisvesting onderwijs PR02 Achterstandenbeleid PR03 Onderwijsondersteunende activiteiten PS01 OPSO Purmerend PGR09 Educatie PK12 Ecnomische Zaken PM01 Markt PM02 Kermissen PGR10 Economie PH02 Theater de Purmaryn PH04 Kunst en cultuur PH07 Sport en recreatie PH08 Sportaccommodaties PGR11 Actief in de stad PT10 Gebundelde inkomensvoorzieningen PT20 Participatie PT24 Inburgering en integratie PT30 Wet Sociale Werkvoorziening PT40 Minimabeleid PGR12 Werk en inkomen PA01 Ondersteuning gemeenteraad PA02 Ondersteuning college PA03 Stedenbandrelatie PA13 Bestuurscommunicatie PA16 Onderzoek & Statistiek PA18 ISV PA20 Ondersteuning directie PA22 Regionale samenwerking
Begroting 2010 Lasten Baten Saldo 105 -105 0 115 -390 -275 64 -64 0 574 -150 424 1.807 -1.807 -0 6.953 -6.953 0 130 -382 -252 26.651 -26.902 -251 425 -10 414 495 -374 121 1.364 -28 1.337 1.554 -14 1.540 2.475 -16 2.459 2.654 -93 2.561 8.967 -534 8.433 1.037 -17 1.020 515 -13 502 10.668 -705 9.963 1.264 -972 293 2.018 -98 1.920 25.962 -23.189 2.773 41.465 -24.993 16.471 745 -28 717 298 -178 120 88 -137 -49 1.130 -343 787 3.357 -1.508 1.849 5.549 -356 5.193 6.410 -136 6.274 1.290 -1.289 1 16.606 -3.289 13.318 17.973 -14.583 3.390 10.505 -8.556 1.948 431 -371 60 7.535 -6.591 943 3.791 -95 3.695 40.234 -30.196 10.038 1.751 -4 1.746 1.460 0 1.460 15 -3 12 748 -20 728 414 0 414 3 0 3 1.102 -3 1.099 826 0 826
Begroting 2011 Baten Saldo 1 -1 0 76 -76 0 0 0 0 51 -51 0 6.058 -6.058 0 13.023 -13.023 0 130 -367 -237 39.992 -41.354 -1.362 394 -10 384 463 -327 137 1.504 -29 1.475 1.676 -14 1.662 2.648 -16 2.632 2.885 -119 2.766 9.569 -514 9.055 999 -2 997 509 -13 496 10.477 -768 9.709 856 -521 335 2.021 -38 1.983 284 -284 0 15.146 -1.626 13.520 871 0 871 307 -179 128 82 -137 -55 1.260 -316 944 3.448 -1.508 1.941 5.334 -336 4.998 5.666 -89 5.577 1.582 -1.255 327 16.030 -3.188 12.842 18.223 -14.793 3.430 8.538 -6.230 2.308 385 -312 73 7.921 -7.695 226 3.856 -95 3.761 38.922 -29.125 9.797 1.838 -4 1.834 1.708 0 1.708 0 0 0 296 -20 276 408 0 408 0 0 0 1.072 -3 1.069 829 0 829
Lasten
Begroting 2012 Baten Saldo 1 -1 0 76 -76 0 0 0 0 50 -50 0 3.436 -3.436 0 7.660 -7.660 -0 130 -375 -245 18.517 -19.866 -1.349 395 -10 385 465 -333 132 1.432 -29 1.403 1.672 -14 1.658 2.622 -16 2.606 2.946 -119 2.827 9.531 -521 9.011 995 -2 993 496 -13 483 10.364 -776 9.589 661 -290 371 2.129 -39 2.091 281 -281 0 14.927 -1.400 13.526 862 0 862 304 -182 121 81 -137 -55 1.247 -319 928 3.434 -1.508 1.927 5.002 -323 4.678 5.717 -90 5.628 1.893 -1.246 647 16.046 -3.167 12.880 17.722 -14.464 3.257 8.363 -6.138 2.225 48 0 48 7.921 -7.695 226 3.806 -95 3.711 37.860 -28.392 9.468 1.834 -4 1.830 1.661 0 1.661 0 0 0 297 -20 277 409 0 409 0 0 0 945 -3 943 650 0 650
Lasten
Begroting 2013 Baten Saldo 1 -1 0 77 -77 0 0 0 0 51 -51 0 1.410 -1.410 0 8.729 -8.729 0 130 -377 -247 23.872 -25.304 -1.432 385 -10 375 474 -340 134 1.429 -29 1.400 1.675 -14 1.661 2.633 -16 2.617 2.986 -119 2.867 9.582 -528 9.054 996 -2 994 502 -13 489 10.513 -785 9.728 607 -232 375 2.135 -39 2.096 282 -282 0 15.034 -1.353 13.681 868 0 868 305 -186 119 82 -137 -55 1.255 -323 932 3.444 -1.508 1.936 4.917 -311 4.606 5.849 -90 5.759 2.220 -1.243 977 16.430 -3.152 13.278 17.362 -14.040 3.323 8.385 -6.138 2.247 48 0 48 7.921 -7.695 226 3.818 -95 3.723 37.535 -27.968 9.567 1.843 -4 1.839 1.637 0 1.637 0 0 0 298 -20 278 411 0 411 0 0 0 952 -3 949 667 0 667
Lasten
Begroting 2014 Baten Saldo 1 -1 0 77 -77 0 0 0 0 51 -51 0 1.400 -1.400 0 6.894 -6.894 -0 130 -377 -247 15.080 -16.525 -1.445 382 -10 372 478 -340 138 1.444 -29 1.414 1.678 -14 1.665 2.661 -16 2.645 3.023 -119 2.904 9.666 -528 9.138 997 -2 995 506 -13 493 10.348 -785 9.562 614 -232 382 2.144 -39 2.105 285 -285 0 14.893 -1.355 13.537 875 0 875 307 -190 117 82 -137 -55 1.264 -327 937 3.454 -1.508 1.947 4.901 -309 4.592 6.089 -90 5.999 2.880 -1.245 1.635 17.324 -3.151 14.173 17.393 -14.040 3.353 8.408 -6.138 2.269 48 0 48 7.922 -7.695 227 3.831 -95 3.736 37.602 -27.968 9.633 1.884 -4 1.880 1.739 0 1.739 0 0 0 299 -20 279 413 0 413 0 0 0 960 -3 958 683 0 683
Lasten
Programma/Product (Bedragen x € 1.000) PA23 Concerncontrol PA24 Frictiekosten salarissen PGR13 Bestuur en Concern
Begroting 2010 Lasten Baten Saldo 503 0 503 1.441 0 1.441 8.263 -30 8.233
Begroting 2011 Lasten Baten Saldo 609 0 609 1.236 0 1.236 7.997 -27 7.970
Begroting 2012 Lasten Baten Saldo 612 0 612 1.030 0 1.030 7.438 -27 7.411
Begroting 2013 Lasten Baten Saldo 614 0 614 869 0 869 7.292 -27 7.264
Begroting 2014 Lasten Baten Saldo 616 0 616 809 0 809 7.405 -27 7.377
Totaal Programma's PP01 Lokale heffingen PP02 Nog te bestemmen middelen PP03 Gemeentefonds PP04 Eigen financieringsmiddelen PP05 Deelnemingen PP06 Incidentele baten en lasten PP07 Begrotingssaldo PGR14 Algemene dekkingsmiddelen ARAD Algemene reserves (alg.dekkingsmiddelen) BER04 Egalisatiereserve(s) programma 4 BER06 Egalisatiereserve(s) programma 6 BR01 Bestemmingsreserve(s) programma 1 BR02 Bestemmingsreserve(s) programma 2 BR03 Bestemmingsreserve(s) programma 3 BR07 Bestemmingsreserve(s) programma 7 BR09 Bestemmingsreserve(s) programma 9 BR12 Bestemmingsreserve(s) programma 12 PGR15 Resultaat bestemming
214.339 0 -801 11 330 2.236 50 0 1.827 -2.058 0 0 0 738 0 0 0 0 -1.320
-110.910 -10.248 0 -79.981 -5.551 -1.091 3.050 0 -93.821 -4.387 -685 -404 -178 -197 -467 -610 -3.042 -144 -10.114
103.429 -10.248 -801 -79.970 -5.221 1.145 3.100 0 -91.995 -6.445 -685 -404 -178 541 -467 -610 -3.042 -144 -11.434
201.210 0 -1.120 11 323 2.186 50 -2.489 -1.038 6.200 0 0 0 0 0 0 0 0 6.200
-101.960 -10.502 0 -77.396 -5.721 -4.068 0 0 -97.688 -2.682 0 0 0 -1.050 -2.021 -550 0 -420 -6.724
99.250 -10.502 -1.120 -77.385 -5.398 -1.882 50 -2.489 -98.726 3.518 0 0 0 -1.050 -2.021 -550 0 -420 -524
178.378 0 -1.021 12 314 2.136 50 -3.516 -2.025 3.000 0 0 0 0 0 0 0 0 3.000
-83.169 -10.732 0 -77.865 -5.771 -740 0 0 -95.108 0 0 0 0 0 -192 -567 0 -318 -1.077
95.209 -10.732 -1.021 -77.853 -5.457 1.396 50 -3.516 -97.132 3.000 0 0 0 0 -192 -567 0 -318 1.923
174.501 0 -608 12 305 2.136 50 -3.120 -1.225 6.200 0 0 0 0 0 0 0 0 6.200
-78.704 -11.015 0 -79.204 -5.762 -3.716 0 0 -99.697 0 0 0 0 0 -190 -567 0 -318 -1.075
95.797 -11.015 -608 -79.192 -5.457 -1.580 50 -3.120 -100.922 6.200 0 0 0 0 -190 -567 0 -318 5.125
176.748 0 -441 12 297 2.136 50 -4.081 -2.027 3.000 0 0 0 0 0 0 0 0 3.000
-79.353 -11.235 0 -79.498 -6.090 -417 0 0 -97.240 -255 0 0 0 0 0 -567 0 -307 -1.128
97.395 -11.235 -441 -79.486 -5.793 1.719 50 -4.081 -99.266 2.745 0 0 0 0 0 -567 0 -307 1.872
Totaal Resultaat
214.845
-214.845
0
206.372
-206.372
0
179.353
-179.353
0
179.475
-179.475
0
177.721
-177.721
0
Voetnoot: 1) Aansluiting begrotingssaldo (PP07) op bijlage 1a Verloop vrije ruimte.
III. Kerngegevens Purmerend Inwoners Leeftijd
Totaal aantal
Aantal mannen
Aantal vrouwen
Prognose aantal
<15 jaar
13.733
7.144
6.589
12.040
15 - 64 jaar
53.518
26.386
27.132
51.708
≥ 65 jaar
11.788
5.134
6.654
17.626
Totaal
79.039
38.664
40.375
81374
inwoners 2014
Bron: GBA en Bevolkingsprognose 2010 - 2025
Prognose 4 t/m 11 jarigen Leeftijd
Centrum
Over-
Wheer-
where
molen
Gors
Purmer-
Purmer-
Weide-
Noord
Zuid
venne
Totaal
2010
229
936
576
763
1.280
1.389
2.486
7.659
2011
211
944
564
747
1.253
1.283
2.492
7.494
2012
197
929
554
731
1.230
1.169
2.506
7.316
2013
208
912
570
719
1.176
1.103
2.473
7.161
2014
202
924
561
701
1.157
1.061
2.464
7.070
2015
200
914
572
692
1.149
1.036
2.407
6.970
2020
209
892
565
675
1.074
999
2.171
6.585
2025
202
897
546
666
1.050
1.036
2.054
6.451
Bron: gemeente Purmerend, Bevolkingsprognose Purmerend 2010 - 2025
Prognose woningen 1 januari
Woningen
2010
33.780
2011
34.108
2012
34.419
2013
35.005
2014
35.257
2015
35.498
2020
36.394
2025
36.924
Bron: gemeente Purmerend, Bevolkingsprognose Purmerend 2010 - 2025
Oppervlakte Hectare
Percentage
Land
2.344
95,4%
Water
112
4,6%
Totaal
2.456
100%
Bron: CBS 2009
Bodemgebruik Leeftijd
Totaal aantal
<15 jaar
Aantal mannen
Aantal vrouwen
13.733
7.144
6.589
15 - 64 jaar
53.518
26.386
27.132
≥ 65 jaar
11.788
5.134
6.654
Totaal
79.039
38.664
40.375
163
Hectaren
Percentage
Hectaren per 1.000 inwoners (1 januari 2010)
Spoorterrein
14
0,6
0,2
Wegverkeersterrein
90
3,7
1,1
Totaal verkeersterrein
105
4,3
1,3
Woonterrein
851
34,6
10,8
Terrein voor detailhandel en horeca
32
1,3
0,4
Terrein voor openbare voorzieningen
20
0,8
0,3
Terrein voor sociaal-culturele voorzieningen
50
2,0
0,6
Bedrijventerrein
171
7,0
2,2
Totaal bebouwd terrein
1.122
45,7
14,2
Begraafplaats
9
0,4
0,1
Bouwterrein
89
3,6
1,1
Totaal semi-bebouwd terrein
98
4,0
1,2
Park en plantsoen
152
6,2
1,9
Sportterrein
166
6,8
2,1
Volkstuin
15
0,6
0,2
Dagrecreatief terrein
5
0,2
0,1
Totaal recreatieterrein
339
13,8
4,3
Totaal agrarisch terrein
389
15,8
4,9
Totaal bos en open natuurlijk terrein
292
11,9
3,7
Totaal binnenwater
112
4,6
1,4
Totale oppervlakte
2.456
100
31,1
Bron: CBS en GBA
Uitkeringen Lopende uitkeringen
Percentage van potentiële beroepsbevolking
Arbeidsongeschiktheid WIA
5.61
1,05%
WAO
3.358
6,26%
Wajong
1.046
1,95%
WAZ
139
0,26%
Totaal
5.104
9,51%
1.189
2,22%
37
0,07%
886
1,65%
WWB totaal
923
1,72%
IOAW, IOAZ en Bbz
44
0,08%
Werkloosheid WW Bijstand WWB uitkeringen inwoners <27 jaar WWB uitkeringen inwoners ≥27 en <65 jaar
Bron: UWV Werkbedrijf (o.a. Atlas SV 2009), gemeente Purmerend, afdeling Werk en Welzijn
164
WWB-uitkeringen Purmerend en prognose, 1 januari WWB uitkeringen totaal
WWB uitkeringen inwoners <65 jaar
IOAW, IOAZ en Bbz
2005
1.398
1.268
53
2006
1.330
1.195
44
2007
1.133
998
39
2008
1.020
876
36
2009
1.051
906
34
2010
1.000
1.000
44
2011
1.025*
1.025
40
2012
1.000*
1.000
40
2013
975*
975
40
2014
975*
975
40
Bron: gemeente Purmerend, afdeling Werk en Welzijn *Prognose
165
IV. Investeringsoverzichten
166
Bijlage IV Investeringsoverzichten A. Vervangingsinvesteringen PRODUCTNUMMER / PRODUCT-
OMSCHRIJVING OBJECT
OMSCHRIJVING / PROGRAMMA
PI05 Individuele voorzieningen Wet MO Totaal 02. Zorg & Welzijn PJ01 Afvalverwijdering Totaal 04. Milieu PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid PE05 Verkeersveiligheid Totaal 05. Bereikbaarheid PE01 Kunst & Waterwerken PE04 Wegen PE04 Wegen PJ05 Riolering PJ05 Riolering PJ05 Riolering PJ05 Riolering Totaal 06. Beheer openbare ruimte PH10 Beheer welzijnsgebouwen PH10 Beheer welzijnsgebouwen Totaal 07. Ruimtelijke ordening PN21 Operationele voorbereiding PN21 Operationele voorbereiding PN21 Operationele voorbereiding PN21 Operationele voorbereiding PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie Totaal 08. Veiligheid
VERWACHTE AFSCHR. AFSCHR. DUUR GEREEDMELDING M.I.V.
Aankoop nieuwe hulpmiddelen 2011 - 2014
6
2011 - 2014
2012
Papiercontainers 4x 6090 st. (2012-2015)
15
2012-2015
2013
Verkeersregelinstallatie JM den Uyllaan/v.Ijsendijkstraat Verkeersregelinstallatie Verzetslaan/Meerland Verkeersregelinstallatie Verzetslaan/Frescobaldistraat Verkeersregelinstallatie Verzetslaan/Persijnln-oost Verkeersregelinstallatie Verzetslaan/Helder Camarastraat Verkeersregelinstallatie Verzetslaan/Persijnln-zuid Verkeersregelinstallatie Laan der Continenten/Azielaan Verkeersregelinstallatie Gorslaan/Jaagweg Verkeersregelinstallatie JM den Uyllaan/v.IJsendijkstraat
25 25 25 25 25 25 25 25 25
2013 2011 2011 2012 2012 2012 2013 2013 2013
2014 2012 2012 2013 2013 2013 2014 2014 2014
Investering Kunst- en Waterwerken (PON), groot oh bruggen Elementen 2011 - 2014 Asfalt 2011 - 2014 Verbreed Gemeentelijk rioleringsplan (GRP+) 2010 -2014 Stedelijk Waterplan 2010 - 2014 Riolering 2011 - 2014 Stedelijk Waterplan 2010 - 2014
50 30 40 45 45 45 45
2013 - 2014 2011 - 2014 2011 - 2014 2011 - 2014 2011 - 2014 2011 - 2014 2011 - 2014
2014 2012 2012 2012 2012 2012 2012
Dakbedekking, leegwaterpark 7, 2011 Kozijnen/deur/betimmering, narcissenstraat 1, 2013
20 20
2011 2013
2012 2014
Vervanging diverse keukenapparatuur/materiaal Vervanging diverse kantoorapparatuur Vervanging meubilair Vervanging elektr. inst., alarm, bmi Vervanging Ram 3332, Holm 5034, 5032, Hefkussens 5071 Vervanging Preventievoertuig 5003 (783) Vervanging Preventievoertuig 5004 (784) Vervanging Redgereedschap 5071 (770) Valbeveiliging Vervanging OVD 5002 (790) Vervanging brandkranenvoertuig 5005 (782) Vervanging Personenbus 5001 (781) Vervanging Slangenwagen 5061 (760) Vervanging HV 5071 (770) Vervanging Tankautospuit 5031 (731) Vervanging Tankautospuit 5034 (734) Vervanging warmtebeeldcamera's Extra vervanging duiktoestellen/spreektoestellen Vervanging alarmontvangers (140 pagers + accessoires) Mobilofoons Vervanging portofoons C-2000
20 6 10 10 10 6 6 6 10 6 6 12 12 12 12 12 6 6 6 6 6
2013 2013 2014 2014 2014 2012 2012 2012 2011 2013 2014 2012 2014 2014 2012 2011 2013 2011 2012 2011 2013
2014 2014 2015 2015 2015 2013 2013 2013 2012 2014 2015 2013 2015 2015 2013 2012 2014 2012 2013 2012 2014
KREDIET/
INVESTERING
INVESTERING
INVESTERING
AANSCH.WAARDE
2011
2012
2013
4.414.241 4.414.241 588.294 588.294 36.900 95.120 95.120 97.580 97.580 97.580 98.400 100.860 138.683 857.823 1.467.028 3.221.016 4.111.057 10.406.465 427.878 550.586 6.100.974 26.285.004 36.243 64.944 101.187 32.569 36.162 50.000 74.423 25.200 28.630 28.630 30.675 31.442 33.686 35.000 76.688 111.700 160.360 292.971 304.082 28.000 45.450 30.000 66.105 90.000 1.611.772
1.071.000 1.071.000 95.120 95.120 190.240 652.589 1.001.231 3.982.638 160.353 134.093 1.560.774 7.491.679 36.243 36.243 31.442 304.082 45.450 66.105 447.079
1.092.420 1.092.420 196.098 196.098 97.580 97.580 97.580 292.740 652.589 1.021.256 1.081.601 160.353 136.775 1.518.014 4.570.588 28.630 28.630 30.675 76.688 292.971 30.000 487.593
1.114.268 1.114.268 196.098 196.098 36.900 98.400 100.860 138.683 374.843 731.685 955.530 1.041.681 2.664.452 53.452 139.510 1.507.324 7.093.634 64.944 64.944 32.569 36.162 33.686 28.000 90.000 220.417
INVESTERING 2014
1.136.553 1.136.553 196.098 196.098 735.343 960.308 1.046.889 2.677.774 53.719 140.208 1.514.861 7.129.103 50.000 74.423 25.200 35.000 111.700 160.360 456.682
PRODUCTNUMMER / PRODUCT-
OMSCHRIJVING OBJECT
OMSCHRIJVING / PROGRAMMA
PJ07 Natuureducatie Totaal 09. Educatie PH02 Theater de Purmaryn PH02 Theater de Purmaryn PH02 Theater de Purmaryn PH02 Theater de Purmaryn PH02 Theater de Purmaryn PH02 Theater de Purmaryn PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs Totaal 11. Actief in de stad BV/FAC. BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT
VERWACHTE AFSCHR. AFSCHR. DUUR GEREEDMELDING M.I.V.
Leeghwaterpark 3, buitenkozijnen/deur.betimmering, 2012
20
2012
2013
Geluidsinstallatie kleine zaal (versterkers en luidsprekers) Dakbedekking grote zaal Renoveren stoelen Armaturen verkeersruimten publiek Vervanging dakbedekking platte daken Geluidsinstallatie grote zaal (versterkers en luidsprekers) Vervanging gevelbeplating wanden zwembad Vervanging onderwatercamera antiverdrinking zwembad Vervanging verlichting en overige installaties kelder zwembad Vervanging pannavelden 2011 -2013* Vervanging kunstgrasvelden 2011 - 2013 Vervanging speeltoestellen 2011 - 2013* Vervangingsbeleid speelvoorzieningen 2011 - 2013* Dakbedekking, De Vaart Karekiet, boeiboorden/CV ketel Karekiet, facelift sportvloer Sportvloer Doplaan Vervanging sportvloer, lokatie de Gors Toplaag kunstgrasveld Flevostraat (korfbalvereniging BEP) Renovatie veld, lokatie van IJsendijkstraat 140, voetbal Toplaag kunstgrasvoetbalveld Van IJsendijkstraat Renovatie jeugdveld, lokatie van IJsendijkstraat/DOP Handbalvelden De Dop (3 velden) Hockeyveld toplaag de Munnik Atletiekbaan toplaag de Munnik Toplaag skeelerbaan trimpad Toplaag kunstgrasvoetbalveld Savannestraat Boterbloem 3, Ranonkel, Hekwerk, 2011 HWA/TRI/GOOT, Karekietpark 4-14, 2011 CV-leidingnet, Karekietpark 4-14, 2011 Dakbedekking, Karekietpark 4-14, 2011 Vloer kruipruimte, Karekietpark 4-14, 2013 CV-leiding/radiator, Gasinjetstraat 1-3, 2011 Dakbedekking, Pinksterbloem 67, 2013 Dakbedekking, Grevelingenmeer 62, 2012 Dakbedekking, Karekietpark 28, 2013 Boeiboord, Karekietpark 28, 2012 Vervanging Kozijnen/deur/betimmering, Karekietpark 28, 2012
10 20 10 10 20 10 20 6 10 20 15 15 15 20 20 20 20 20 10 20 10 20 15 10 10 10 10 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20
2014 2013 2011 2012 2011 2014 2012 2013 2013 2011 - 2013 2011 - 2013 2011 - 2013 2011 - 2013 2013 2013 2014 2012 2013 2012 2011 2014 2012 2013 2011 2011 2012 2014 2011 2011 2011 2011 2013 2011 2013 2012 2013 2012 2012
2015 2014 2012 2013 2012 2015 2013 2014 2014 2012 2012 2012 2012 2014 2014 2015 2013 2014 2013 2012 2015 2013 2014 2012 2012 2013 2015 2012 2012 2012 2012 2014 2012 2014 2013 2014 2013 2013
Ventilatie stadhuis 2011 Hardware/Software 2011 beveiliging nieuw (4jr) Hardware 2011 Navigatie brandweer (4jr) Hardware 2012 Navigatie brandweer (4jr) Hardware 2013 Navigatie brandweer (4jr) Hardware 2012 Servers unix en switches (4 jr) Telcentrale marktplein, wijkposten 2013 (10jr) Hardware 2011 Verkeerscomputer (4jr) Hardware/Software 2011 Beveiliging (4jr)
20 4 4 4 4 4 10 4 4
2011 2011 2011 2012 2013 2012 2013 2011 2011
2012 2012 2012 2013 2014 2013 2014 2012 2012
KREDIET/
INVESTERING
INVESTERING
INVESTERING
INVESTERING
AANSCH.WAARDE
2011
2012
2013
2014
27.011 27.011 30.000 42.235 47.163 52.665 64.779 65.000 38.495 73.799 184.251 100.113 166.853 212.481 744.082 54.400 37.698 73.241 47.419 101.980 151.563 47.738 249.260 50.414 132.024 158.428 190.115 633.713 249.260 26.766 36.010 81.019 110.156 112.276 40.509 47.805 50.752 62.465 88.567 201.097 4.856.589 182.000 130.000 25.000 25.000 25.000 37.500 52.000 100.000 130.000
47.163 64.779 32.712 54.520 69.429 243.132 47.738 158.428 190.115 26.766 36.010 81.019 110.156 40.509 1.202.476 182.000 130.000 25.000 100.000 130.000
27.011 27.011 52.665 38.495 33.367 55.610 70.818 247.995 47.419 151.563 50.414 633.713 50.752 88.567 201.097 1.722.474 25.000 37.500 -
42.235 73.799 184.251 34.034 56.723 72.234 252.955 54.400 37.698 101.980 132.024 112.276 47.805 62.465 1.264.878 25.000 52.000 -
30.000 65.000 73.241 249.260 249.260 666.762 -
BV/FIT
Hardware 2011 Servers Unix/Windows (4jr)
PRODUCTNUMMER / PRODUCT-
OMSCHRIJVING OBJECT
OMSCHRIJVING / PROGRAMMA
BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT TRACTIE
Hardware 2011 250 PC's (4jr) Hardware/software 2012 Beveiliging (4jr) Hardware 2012 250 PC's (4 jr) Hardware 2013 250 PC's (4jr) Hardware/Software 2013 Beveiliging (4jr) Hardware 2014 Servers Unix/Windows (4jr) Hardware 2014 250 PC's (4jr) Hardware/Software 2014 Beveiliging (4jr) Hardware 2013 Servers Unix/Windows (4jr) Software 2011 Smartsite (6jr) Software 2013 Infobeveiliging (6jr) Software 2011 Basisvoorziening (6jr) Software 2012 Basisvoorziening (6jr) Software 2012 Decade (6jr) Software 2012 GEO (6jr) Software 2013 Basisvoorziening (6jr) Software 2014 Basisvoorziening (6jr) Storage upgr. SAN incl. hardware (6jr) Tractie (vervoermiddelen en machines) 2010 -2014
4
2011
2012
VERWACHTE AFSCHR. AFSCHR. DUUR GEREEDMELDING M.I.V.
4 4 4 4 4 4 4 4 4 6 6 6 6 6 6 6 6 6 10
EINDTOTAAL * Voor vervanging Pannavelden 2014, vervanging speeltoestellen 2014, vervangingsbeleid speelvoorzieningen 2014 is geen budget opgenomen.
2011 2012 2012 2013 2013 2014 2014 2014 2013 2011 2013 2011 2012 2012 2012 2013 2014 2013 2011 - 2014
2012 2013 2013 2014 2014 2015 2015 2015 2014 2012 2014 2012 2013 2013 2013 2014 2015 2014 2012
-
-
KREDIET/
140.000
INVESTERING
INVESTERING
INVESTERING
INVESTERING
AANSCH.WAARDE
2011
2012
2013
2014
200.000 200.000 200.000 200.000 200.000 200.000 200.000 200.000 270.000 100.000 200.000 250.000 250.000 250.000 250.000 250.000 250.000 750.000 2.512.275 7.778.775 46.520.696
140.000
200.000 100.000 250.000 714.425 1.973.436 12.414.164
200.000 200.000 250.000 250.000 250.000 502.250 1.716.762 10.107.699
200.000 200.000 270.000 200.000 250.000 750.000 722.625 2.671.638 13.002.733
-
200.000 200.000 200.000 250.000 572.975 1.424.989 11.012.201
Bijlage IV Investeringsoverzichten B. Voorgenomen investeringen PRODUCTNUMMER / PRODUCT-
OMSCHRIJVING OBJECT
AFSCHR. DUUR
VERWACHTE
AFSCHR.
KREDIET/
INVESTERING
INVESTERING
INVESTERING
INVESTERING
GEREEDMELDING
M.I.V.
AANSCH.WAARDE
2011
2012
2013
2014
Verkeersveiligheid schoolomgevingen 2010
20
2011
2012
Terreininrichting stenen sorteer- en recyclelocatie (SSRL)
40
2011
2012
Zambezilaan 278, Kawama, Spreekruimte Zichthof 9, Ploegschaar, Uitbreiding Zichthof Peuterspeelzaal Hoefsmidhof 4, De Dijk, Uitbreiding Montessori Grevelingenmeer, uitbreiding Zichthof 11, Boemerang, Uitbreiding Hoefsmidhof 1, Smidse, Uitbreiding Brandmeldinstallaties diverse panden, 2011
20 40 40 40 40 40 40 20
2011 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2011
2012 2013 2013 2013 2013 2013 2013 2012
Multifunctionele sportaccommodatie Onderlaag atletiekaccommodatie de Munnik Verplaatsing Rugbyclub Waterland (grondkosten) Verplaatsing Rugbyclub Waterland
50 20 99 50
2013 2011 2011 2011
2014 2012 2012 2012
Vervanging PC's en e-readers
4
2014
2015
OMSCHRIJVING / PROGRAMMA
PE05 Verkeersveiligheid Totaal 05. Bereikbaarheid PE04 Wegen Totaal 06. Beheer openbare ruimte PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs Totaal 09. Educatie PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties Totaal 11. Actief in de stad PA01 Ondersteuning gemeenteraad Totaal 13. Bestuur & Concern EINDTOTAAL
85.522 85.522 512.500 512.500 46.410 236.438 254.084 419.120 298.229 304.007 721.465 168.890 2.448.643 12.248.000 600.000 1.664.000 2.300.000 16.812.000 50.000 50.000 19.908.665
Note: de terreininrichting van de SSRL zal budgetneutraal geschieden. De kapitaallasten zijn nog niet meegenomen in de programmabegroting, totdat het effect van de dekking bekend is.
85.522 85.522 512.500 512.500 46.410 118.219 127.042 209.560 152.004 360.733 168.890 1.182.858 600.000 1.664.000 2.300.000 4.564.000 6.344.880
118.219 127.042 209.560 298.229 152.003 360.732 1.265.785 4.794.000 4.794.000 6.059.785
7.454.000 7.454.000 7.454.000
50.000 50.000 50.000
Bijlage IV Investeringsoverzichten C. Lopende investeringen PRODUCTNUMMER / PRODUCT-
RAADS
SOORT
AFSCHR.
KREDIET/
INVESTERING
BESLUIT
INVEST.
AFSCHR. DUUR
VERWACHTE
OMSCHRIJVING / PROGRAMMA
OMSCHRIJVING OBJECT
GEREEDMELDING
M.I.V.
AANSCH.WAARDE
T/M 2009
PA08 GBA Basisregistratie Adressen en Gebouwen (fase 2) PA08 GBA Technisch infrastructuur BAG (6jr) PA08 GBA Safe Pay kassysteem PA08 GBA Bouwkundige aanpassingen innovatieve dienstverlening PA08 GBA Inricht. facilitaire en logist. kst innovatieve dienstverlening PA08 GBA Informatievoorziening (4 jr.) innovatieve dienstverlening PA08 GBA informatievoorziening (6 jr.) innovatieve dienstverlening PA08 GBA Beveiliging installaties en apparatuur (6jr.) Totaal 01. Publiekdiensten PI05 Individ. Voorz. wet Mo WVG hulpmiddelen 2010 Totaal 02. Zorg & Welzijn PJ01 Afvalverwijdering Ondergrondse containers (328 stuks) PJ01 Afvalverwijdering Volmeldingsysteem ondergrondse containers (328 stuks) PJ01 Afvalverwijdering Clusterplaatsen PJ01 Afvalverwijdering Ondergrondse glascontainers (70 stuks) PJ01 Afvalverwijdering Volmeldingsysteem ondergrondsglascontainers (70 stuks) PJ01 Afvalverwijdering Rolcontainers 240 ltr. Cluster 1 t/m 4 (23.000 stuks) PJ01 Afvalverwijdering Groencontainers (6900 stuks) PJ01 Afvalverwijdering Ondergrondse papiercontainers Totaal 04. Milieu PE02 Parkeren Toegangssysteem Claxonate PE05 Verkeersveiligheid Verkeersveiligheidsplan 2010-2011 PE05 Verkeersveiligheid Rotonde Edisonweg/Schakelweg PE05 Verkeersveiligheid Verkeersregelinstallatie Doplaan/Hoornselaan PE05 Verkeersveiligheid Verkeersregelinstallatie Waterlandlaan/Basisveenstraat PE05 Verkeersveiligheid Verkeersregelinstallatie Waterlandlaan/Landsrekenweg PE05 Verkeersveiligheid Verkeersregelinstallatie Verzetslaan/Afslag Jaagweg PE05 Verkeersveiligheid Verkeersveiligheid schoolomgeving 2008 PE07 Openbaar vervoer Vervanging Bussluis Bovenlandsestraat en Linneauslaan Totaal 05. Bereikbaarheid PE01 Kunst & Waterwerken Vervanging houten bruggen Overwhere PE01 Kunst & Waterwerken Vervanging Oeverbescherming Wherekant PE04 Wegen Revitalisering de Koog PE04 Wegen Herinrichting Overlanderstraat PE04 Wegen Looproutes 2010 (toegangelijkheid) PE04 Wegen Uitvoeringsprogramma 2010 Asfalt PE04 Wegen Uitvoeringsprogramma 2010 Elementen PE04 Wegen Restauratie Doelestallen PE04 Wegen Herinrichting Koemarkt PE06 Openbare verlichting Ombouw openbare verlichting in wit licht 2004 PJ05 Riolering Aansluiten woonschepen rioolnet PJ05 Riolering Uitvoeringsprogramma Riolering 2010 (45 jr.) PJ05 Riolering Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP+) 2010 (45 jr.) PJ05 Riolering Stedelijk Waterplan (SWP) 2010 (45 jr.) PJ05 Riolering Stedelijk Waterplan (SWP) 2010 (45 jr.) Totaal 06. Beheer openbare ruimte
09-118 09-43 08-17/09-43 08-17 08-17 08-17 09-43
L L L L L L L L
6 6 6 20 10 4 6 6
2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010
2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011
09-118
L
6
2010
2011
07-65 07-65 07-65/09-60 07-65 07-65 07-65/08-39 07-65 09-60
L L L L L L L L
15 10 20 15 10 15 15 15
2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010
2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011
09-118 08-107 09-37 09-118 09-118 09-118 08-94 08-100/09-58
V L L L V V V L L
20 15 25 25 25 25 25 20 15
2010 2011 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010
2011 2012 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011
08-100 07-90 08-08 09-54 08-95 09-118 09-118 07-95 08-27 99-034 10-23 09-118 09-118 09-118 09-118
L L L L L V V L L L L V V V V
50 50 40 40 40 40 30 40 20 25 20 45 45 45 45
2010 2011 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010
2011 2012 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011
153.750 175.000 61.500 723.000 153.750 56.375 179.375 56.375 1.559.125 1.050.000 1.050.000 2.227.364 369.820 871.250 518.753 78.925 1.053.163 314.862 393.600 5.827.737 78.925 673.486 271.774 45.000 90.400 90.400 90.400 51.000 100.000 1.491.385 342.088 1.006.140 400.000 840.000 105.480 957.658 636.673 635.000 3.219.969 182.173 174.300 128.257 4.396.750 208.590 1.731.297 14.964.375
125.820 813.725 35.924 36.395 35.829 1.047.692 1.594.401 371.490 120.563 472.275 805.800 163.800 85.036 3.613.365 4.907 23.188 23.684 51.779 113.755 63.018 257.024 658.366 412.847 3.180.013 160.144 4.845.166
INVESTERING INVESTERING INVESTERING 2010
27.930 175.000 61.500 (90.725) 153.750 20.451 142.980 20.546 511.433 1.050.000 1.050.000 632.963 (1.670) 750.687 46.478 78.925 247.364 151.062 308.564 2.214.372 78.925 136.743 266.867 45.000 90.400 90.400 90.400 27.812 76.316 902.863 228.333 0 142.976 181.634 105.480 957.658 636.673 222.153 39.956 22.029 174.300 128.257 4.396.750 208.590 1.731.297 9.176.087
2011
536.743 536.743 943.122 943.122
2012
-
PRODUCTNUMMER / PRODUCTOMSCHRIJVING / PROGRAMMA
PH10 Beheer welzijnsgebouwen PH10 Beheer welzijnsgebouwen PH10 Beheer welzijnsgebouwen Totaal 07. Ruimtelijke ordening PD03 Handhavingspool PN21 Operationele voorbereiding PN21 Operationele voorbereiding PN21 Operationele voorbereiding PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie PN22 Repressie Totaal 08. Veiligheid PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs
OMSCHRIJVING OBJECT
RAADS BESLUIT
SOORT INVEST.
AFSCHR. DUUR
VERWACHTE AFSCHR. GEREEDMELDING M.I.V.
Aanpassen gebouwen 2010 (toegangelijkheid) 08-95 Lift Kaasmarkt 16, 2010 09-118 Wilhelminalaan 1 C.V. ketel/regeling/warmteopwekking, 201009-118
L L L
20 20 20
2010 2010 2010
2011 2011 2011
Vervoer- en gebruiksmiddelen openbare buitenruimte Verbouwing begane grond brandweer Meubilair herinrichting Verharding binnenterrein Vervangen motorspuitaanhanger Vervangen black-box 2010 Vervangen persluchttestpaneel 2010 Vervangen persluchtcompressor 2010
09-85 08-110 08-31 09-118 08-100 09-118 09-118 09-118
L L L V L V V V
6 20 10 40 12 6 6 10
2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010
2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011
Dakbedekking, Beeth.straat 62-64, 2010 Dakbedekking, Boterbloem 3, 2010 Kozijnen/deur/betimmering, Karekietpark 28 Uitbreiding Jan van Egmondstraat 14 Gangeslaan 59 (gebouw) Loirestraat 7, De Weide, gebouw Loirestraat 7, De Weide, grond Loirestraat 7, De Weide, terreininr. Loirestraat 7, De Weide, inrichting Loirestraat 7, De Weide, installaties Loirestraat 7, De Weide,uitbr.2lok,gebouw Loirestraat 7, De Weide,uitbr.kdv/psz Sloopkosten Onderwijszorgcentrum Karekietpark Wales 4-12 (grond) Wales 4-12 (terreininrichting) Wales 4-12 (gebouw) Wales 4-12 (inrichting) Wales 4-12 (installaties) Uitbreiding Persijnlaan 47, De Vlieger Het Baken, Drontermeer 62 (grond) Het Baken, Drontermeer 62 (bouw & terreininrichting) Het Baken, Drontermeer 62 (installaties) Karekietpark 28-30 uitbreiding (bouw) Karekietpark 28-30 uitbreiding (installatie) CV-leidingnet, Mercuriusweg 27 Den Uyllaan 3, ML. Kingschool (bouw & terreininrichting) Den Uyllaan 3, ML. Kingschool (installaties) Den Uyllaan 3, ML. Kingschool (1e inrichting groep 5-7) Koggenland 100, Altra college (bouw & terreininrichting) Koggenland 100, Altra college (installaties) Slenkstraat 50, Tangram, grond Slenkstraat 50, Tangram, bouw & terreininrichting Slenkstraat 50, Tangram, installaties Sportlaan 153, B. Frijling (bouw & terreininrichting) Sportlaan 153, B. Frijling (installaties) Wales 4-12, Plankier, bouw & terreininrichting
09-118 09-118 09-118 08-115 05-054/08-115 05-054/08-26 05-054 05-054 05-054 05-054 06-115 06-115 06-115 07-109 07-109 07-109 07-109 07-109 08-115 09-131 09-131 09-131 09-131 09-131 09-131 09-131 09-131 09-131 09-131 09-131 10-37 10-37 10-37 09-131 09-131 10-37
L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L
20 20 20 40 40 40 99 40 10 20 40 40 1 99 40 40 10 20 40 99 40 20 40 20 20 40 20 20 40 20 99 40 20 40 20 40
2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2012 2012 2012 2010 2010 2012
2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2013 2013 2013 2011 2011 2013
KREDIET/ AANSCH.WAARDE
81.702 52.261 84.292 218.255 38.438 104.500 87.125 28.630 26.202 30.675 40.900 30.675 387.145 63.224 197.234 39.430 496.389 465.713 3.190.081 530.438 124.964 202.890 202.890 356.027 704.555 125.000 230.625 98.184 1.396.957 107.009 349.100 496.389 393.628 1.557.174 619.170 404.208 160.723 38.977 1.910.878 915.338 29.131 983.277 390.975 535.000 1.381.623 842.520 1.500.693 596.712 1.207.237
INVESTERING T/M 2009
3.403 89.968 73.770 167.140 416.258 308.072 2.989.822 20.280 141.800 220.047 423.744 271.774 64.519 1.602.381 52.597 21.413 8.367 -
INVESTERING INVESTERING INVESTERING 2010 2011 2012
81.702 52.261 84.292 220.265 35.035 14.532 13.355 28.630 26.202 30.675 40.900 30.675 220.005 63.224 197.234 39.430 80.131 157.641 200.259 530.438 104.684 61.090 (17.157) (67.717) 432.781 60.481 230.625 98.184 (205.424) 54.412 327.687 488.022 393.628 1.557.174 619.170 404.208 160.723 38.977 1.910.878 915.338 29.131 983.277 390.975 535.000 414.487 252.756 1.500.693 596.712 362.171
2.011 828.974 505.512 724.342
2.012 138.162 84.252 120.724
PRODUCTNUMMER / PRODUCTOMSCHRIJVING / PROGRAMMA
PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs PR01 Huisvesting onderwijs Totaal 09. Educatie PH02 Theater de Purmaryn PH02 Theater de Purmaryn PH02 Theater de Purmaryn PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH07 Sport en recreatie PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties PH08 Sportaccommodaties Totaal 11. Actief in de stad PA01 Ondersteuning gem. raad PA01 Ondersteuning gem. raad Totaal 13. Bestuur & Concern
OMSCHRIJVING OBJECT
RAADS BESLUIT
SOORT INVEST.
AFSCHR. DUUR
Wales 4-12, Plankier, installaties Glasbewassing i.v.m. arbomaatregelen Uitvoeringskosten dakrisico inventarisatie Overdekte rijwielstallingen PSG (gebouw) PSG (installaties) PSG (terreininrichting) Binnenklimaat maatregelen
10-37 05-054 06-115 06-115 08-11 08-11 08-11 09-131
L L L L L L L L
20 40 20 40 40 20 40 20
2012 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010
2013 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011
Elektrische trekkenwand/aanpassing toneeltoren Vervanging dimmers grote zaal Purmaryn Vervanging kantoormeubilair Purmaryn Vervanging kunstgrasvelden 2010 - 2013 Speeltuin Purmerend Hekwerk speelweide zwembad Energiebesparende maatregelen zwembad Vervangingsbeleid speelvoorziening 2010 Vervangingsbeleid speelvoorziening 2010 Vervanging pannavelden 2010 Vervanging speeltoestellen 2010 Voorbereidingskrediet Speeltuin Purmerend Vervanging luchtbehandeling De Vaart Dakrenovatie De Vaart Onderhoud vouwwand De Vaart Vervanging vloer De Vaart Voorbereidingskrediet multifunctionele sportaccommodatie Vervanging vloertegels De Karekiet CV-Ketelregeling Karekiet Slenkstraat 50, inrichting gymzaal Nieuwbouw Gymlokaal kwadrant Europa (gebouw) Gymlokaal kwadrant Europa (grond) Gymlokaal kwadrant Europa (terreininrichting) Gymlokaal kwadrant Europa (inrichting) Gymlokaal kwadrant Europa (installaties) Den Uyllaan 3, Gymlokaal (bouw) Kunstgrasvoetbalveld Wherevogels toplaag Renovatie honkbalveld (v.IJsendijkstr/De Dop) Kunstgraskorfbalveld, toplaag (korfbalvereniging Purmer) Kunstgraskorfbalveld, onderlaag (korfbalvereniging Purmer) Kunstgrasvoetbalveld, toplaag (voetbalvereniging P'rend) Kunstgrasvoetbalveld, onderlaag (voetbalvereniging P'rend) Renovatie toplaag Gebako Voorbereidingskrediet verplaatsing rugbyclub Purmer-Zuid Kleedaccommodatie Wherevogels Kleedaccommodaties FC Purmerend
06-035 09-118 09-118 09-118
L V V V L L L V V V V L V V V L L V V L L L L L L L L V L L L L L L L L
20 10 10 10 20 10 10 15 15 10 15 99 20 20 10 20 99 20 20 20 40 99 25 10 20 40 10 20 10 20 10 20 10 99 40 40
2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2012 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010
2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2013 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011
V L
4 4
2010 2010
2011 2011
Hardware, PC's raadsleden (4jr) Hard- en software spreektijdregulatie gemeenteraad
08-93 08-93 09-118 09-118 09-118 09-118 08-105 09-118 09-118 09-118 08-100 09-118 09-118 10-37 05-054 05-054 05-054 05-054 05-054 09-131 08-07 09-118 08-07 08-07 08-07 08-07 08-100 10-21
08-129
VERWACHTE AFSCHR. GEREEDMELDING M.I.V.
KREDIET/ AANSCH.WAARDE
250.280 226.890 246.000 226.159 12.000.000 3.000.000 1.000.000 375.000 40.168.692 1.620.183 56.237 25.563 53.451 461.250 35.919 19.475 232.551 52.147 31.289 66.407 50.000 129.170 88.037 38.075 102.796 200.000 40.145 46.841 48.022 614.099 123.000 36.617 43.755 130.192 878.868 200.000 46.575 200.000 300.000 200.000 300.000 26.202 120.000 490.800 245.400 7.353.066 50.763 40.000 90.763
INVESTERING T/M 2009
67.548 59.373 181.754 8.550.000 2.137.500 712.500 18.249.748 1.488.591 35.919 19.475 28.451 100.289 55.924 37.224 180.443 192.169 300.000 180.931 300.000 20.932 2.940.349 38.590 38.590
INVESTERING INVESTERING INVESTERING 2010 2011 2012
75.084 159.342 186.627 44.405 3.450.000 862.500 287.500 375.000 19.343.792 131.592 56.237 25.563 53.451 461.250 (0) 232.551 52.147 31.289 66.407 21.549 129.170 88.037 38.075 2.507 200.000 40.145 46.841 14.407 558.175 123.000 36.617 6.531 130.192 878.868 19.557 46.575 7.831 (0) 19.069 (0) 5.270 120.000 490.800 245.400 4.379.102 50.763 1.410 52.173
150.168 2.211.007 28.813 28.813 -
25.028 370.178 4.802 4.802 -
PRODUCTNUMMER / PRODUCTOMSCHRIJVING / PROGRAMMA
BV/CD BV/FAC. BV/FAC. BV/FAC. BV/FAC. BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/FIT BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/HUISV. BV/SB TRACTIE TRACTIE TRACTIE TRACTIE TRACTIE
OMSCHRIJVING OBJECT
Tachimeter, waterpastoestel, portofoons Vervanging Porto's 2008 (6 jr.) Vervanging PZI's 2008 (6jr.) Vervanging auto-cad werkplekken (10 jr.) Vervanging bureaus en kasten 2009 (10 jr.) Software 2009 Beveiliging Hips,SIG.McAfee (6 jr.) Hardware 2010 Servers Unix/Windows (4 jr.) Hardware 2010 250 PC's (4 jr.) Hardware 2010 APC kast, UPS (6 jr.) Hardware 2010 telegfooncentrale Purmaryn (10 jr.) Software 2010 Beveiliging nieuw (6 jr.) 2010 Uitwijk ICT (6 jr.) Grootschalige basiskaart Purmerend (fase 2) Digitale archiefsysteem milieuvergunningen Raadsinformatiesysteem DigiD Midoffice vooronderzoek Software 2008 Meldingen openbare ruimte(6 jr.) Software 2008 WABO (6 jr.) Software 2008 digitale formulieren (6 jr.) Software 2008 planningspakket Purmaryn (6 jr.) Software 2008 FMIS (6 jr.) GRIB 2010 (6 jr.) Uitbreiding SAN 2009-2010 (6 jr.) Software 2010 VGS4ALL (6 jr.) Software 2010 GWS4ALL Upgrade (6 jr.) Software 2010 Aris2000 (6 jr.) Software 2010 Hummingbird upgrade (6 jr.) Software 2010 PIMS4ALL Upgrade en uitbreiding (6 jr.) Software 2010 Stadhuis Netwerkupgrade (6 jr.) Software 2010 Doc4all (upgrade (6 jr.) Software 2010 Basisvoorziening (6 jr.) Vervanging dakplaten en kozijnen De Koog Huisvesting verbetering 2010 (20jr) Meubilair kortetermijn huisvesting Stadhuis BO burgerzaken meubilair 2010 (20jr) Herstel verzakking en damwand De Koog Verbouwing kantoorgedeelte De Koog Verbouwing kortetermijn huisvesting Stadhuis Vervanging keuken installatie 2010 (10 jr.) Vervanging keuken bouwkundig 2010 (20 jr.) Vervanging koelinstallatie archief/ICT (10 jr.) Noodstroomvoorziening 2008 (20 jr.) Backoffice burgerzaken bouw 2010 (20jr) Vervangen brandmeldcentrale 2010 (10jr) Opzetstrooier groot Opzetstrooier groot (uitbreiding 2010) Pick-up kraan en kipper Wijkkar (7 stuks) Veegmachine middel
RAADS BESLUIT
SOORT INVEST.
AFSCHR. DUUR
09-118 08-100 08-100 07-118 08-100 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118
L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L L V L L L L L L L L L L L V V L L L L
6 6 6 10 10 6 4 4 4 10 6 4 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 10 20 10 10 40 20 20 10 20 10 20 20 10 8 8 8 6 6
09-118 DT 574948 06-088 08-110 09-118 09-118 09-118 09-118 09-118 DT 574948 09-118
08-100 08-100 08-100
VERWACHTE AFSCHR. GEREEDMELDING M.I.V.
2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010
2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011
KREDIET/ AANSCH.WAARDE
64.418 25.000 40.000 80.000 100.000 220.000 375.000 200.000 100.000 30.000 209.613 200.000 307.500 51.250 51.250 25.625 51.250 95.000 200.000 55.000 75.000 220.000 300.000 300.000 250.000 100.000 100.000 200.000 250.000 130.000 25.000 100.000 81.419 248.024 70.213 35.000 404.875 102.500 207.187 100.000 43.000 42.500 102.250 156.000 53.000 38.950 38.950 56.375 107.625 133.250
INVESTERING T/M 2009
13.611 6.704 5.440 23.710 15.436 8.824 27.699 36.328 434 129.582 31.605 206.409 21.064 -
INVESTERING INVESTERING INVESTERING 2010 2011 2012
64.418 11.389 33.296 74.560 76.290 220.000 375.000 200.000 100.000 30.000 209.613 200.000 307.500 35.814 42.426 25.625 51.250 67.301 163.672 55.000 74.566 90.418 300.000 268.395 250.000 100.000 100.000 200.000 250.000 130.000 25.000 100.000 81.419 248.024 70.213 35.000 198.466 81.436 207.187 100.000 43.000 42.500 102.250 156.000 53.000 38.950 38.950 56.375 107.625 133.250
-
-
TRACTIE PRODUCTNUMMER / PRODUCTOMSCHRIJVING / PROGRAMMA
TRACTIE TRACTIE Totaal Bedrijfsvoering EINDTOTAAL
Zuigwagen voor groen OMSCHRIJVING OBJECT
Afzetcontainers milieustraat Tractie (vervoermiddelen en machines) 2010 -2014
08-100
L
8
RAADS BESLUIT
SOORT INVEST.
AFSCHR. DUUR
08-100
L V
10 10
2010
2011
VERWACHTE AFSCHR. GEREEDMELDING M.I.V.
2010 2010
2011 2011
30.750 KREDIET/ AANSCH.WAARDE
25.625 567.875 7.176.274 80.286.817
INVESTERING T/M 2009
526.846 31.480.675
Voetnoten: 1) De geraamde investeringen voor de bouw van de Brede school in Wheermolen-West (in totaal € 2.000.000) zijn uit het investeringsoverzicht gehaald als gevolg van het niet doorgaan van het project (o.a. wegens de financiële onhaalbaarheid van het project). 2) Vanuit de lijst vervangingsinvesteringen en de lijst voorgenomen investeringen, zijn die investeringen die in 2009 worden uitgevoerd naar de lijst lopende investeringen overgeheveld. Voor de overgehevelde voorgenomen investeringen geldt nog steeds dat de raad voor het doen van uitgaven een raadsbesluit goedkeurd. Deze investeringen worden in de loop van 2010 aangeboden ter goedkeuring (deze kunt u terugvinden als er in de kolom 'raadbesluitnummer' niets is ingevuld). Voor de vervangingsinvesteringen geldt hetzelfde stramien als vorig jaar. Hierbij dient de raad instemming te geven bij vaststelling van de programmabegroting
30.750
-
-
INVESTERING INVESTERING INVESTERING 2010 2011 2012
25.625 567.875 6.651.437 44.723.540
2.011 3.725.718
2.012 381.016
Bijlage V: Overzicht van reserves en voorzieningen Reserve / Voorziening
Stand per 31-12-2010
2011 BATEN
2012
Stand per 31-12-2011
LASTEN
BATEN
2013
Stand per 31-12-2012
LASTEN
BATEN
2014
Stand per 31-12-2013
LASTEN
BATEN
Stand per 31-12-2014
LASTEN
A: ALGEMENE RESERVE. Algemene Dekkingsmiddelen Algemene reserve Totaal Algemene reserve
-766.423 -766.423
4.019.437 4.019.437
0
3.253.014 3.253.014
3.500.000 3.500.000
1.042.058 1.042.058
5.710.956 5.710.956
7.107.344 7.107.344
0
12.818.300 12.818.300
3.516.250 3.516.250
255.000 255.000
16.079.550 16.079.550
Programma 1: Publiekdiensten Begraafrechten Totaal Publieksdiensten
29.000 29.000
0
0
29.000 29.000
0
0
29.000 29.000
0
0
29.000 29.000
0
0
29.000 29.000
Totaal Egalisatiereserves
29.000
0
0
29.000
0
0
29.000
0
0
29.000
0
0
29.000
Programma 2: Zorg Wet maatschappelijke ondersteuning Totaal Zorg
1.050.439 1.050.439
0
1.050.439 1.050.439
0 0
0
0
0 0
0
0 0
0 0
0
0 0
0 0
Programma 3: Wonen Volkshuisvesting (VOHU) Totaal Wonen
2.403.135 2.403.135
0
2.021.000 2.021.000
382.135 382.135
0
192.000 192.000
190.135 190.135
0
190.135 190.135
0 0
0
0 0
0 0
508.081
0
0
42.000 566.541
4.235.048 0 7.668.870 11.903.918
524.541
42.000 566.541
4.759.589 0 7.710.870 12.470.459
524.541
0
5.284.130 0 7.752.870 13.037.000
524.541
42.000 550.081
0
42.000 566.541
3.710.507 0 7.626.870 11.337.377
0
23.000 396.988 419.988
0 1.103.635 1.103.635
0
318.369 318.369
0 785.266 785.266
0
318.369 318.369
0 466.897 466.897
0
306.897 306.897
0 160.000 160.000
B: EGALISATIERESERVES
C: BESTEMMINGSRESERVES.
Programma 7: Ruimtelijke ordening Ontwikkeling hoofdcentrum Bestemmingsplannen Gronden Totaal Ruimtelijke ordening Programma 12: Werk en inkomen Taalcoaches Gem. middelen participatie Totaal Werk en inkomen
5.792.211 0 7.794.870 13.587.081
23.000 1.500.623 1.523.623
Totaal Bestemmingsreserves
18.564.278
0
4.041.508
14.522.770
0
1.076.910
13.445.860
0
1.075.045
12.370.815
0
873.438
11.497.377
Totaal Reserves
17.826.854
4.019.437
4.041.508
17.804.783
3.500.000
2.118.968
19.185.815
7.107.344
1.075.045
25.218.114
3.516.250
1.128.438
27.605.926
naam reserve / voorziening
Stand per 31-12-2010
2011 BATEN
LASTEN
Stand per 31-12-2011
2012 BATEN
LASTEN
Stand per 31-12-2012
Stand per 31-12-2013
2013 BATEN
LASTEN
Stand per 31-12-2014
2014 BATEN
LASTEN
D: VOORZIENINGEN Programma 3 : Wonen Afkoop BWS particulieren
4.224
Totaal Wonen
4.224
Programma 5: Bereikbaarheid Openbaar vervoer Totaal Bereikbaarheid Programma 7: Ruimtelijke ordening Verhuurde percelen Groot onderhoud welzijnsgebouwen Totaal Ruimtelijke ordening
1.389
0
0
1.389
0
0
0
0
0
0
0
564.558 564.558
0
35.000 35.000
529.558 529.558
0
35.000 35.000
494.558 494.558
0
35.000 35.000
459.558 459.558
154.301 154.301
241.519 479.608 721.127
10.005 212.000 222.005
85.838 85.838
251.524 605.770 857.294
10.005 212.000 222.005
175.071 175.071
261.529 642.699 904.228
10.005 212.000 222.005
473.231 473.231
271.534 381.468 653.002
40.500 40.500
44.942 44.942
65.296 65.296
40.500 40.500
47.522 47.522
58.274 58.274
40.500 40.500
25.913 25.913
72.861 72.861
40.500 40.500
3.312 3.312
110.049 110.049
161.574 2.544.000 2.705.574
63.279
176.362 1.549.340 1.725.702
63.279
198.650 753.340 951.990
63.279
79.826 564.340 644.166
182.103 189.000 371.103
63.279
63.279
40.991 796.000 836.991
63.279
63.279
48.491 994.660 1.043.151
63.279
130.216 189.000 319.216
115.166 0 115.166
247.487 26.000 500.000 773.487
38.960
28.000
43.912
68.800
42.250
42.850
43.912
68.800
43.912
42.250
235.221 26.000 500.000 761.221
43.912
28.000
233.559 26.000 500.000 759.559
43.912
38.960
258.447 26.000 500.000 784.447
43.912
42.850
236.283 26.000 500.000 762.283
Programma 13: Bestuur en concern Wachtgeldverplichtingen (ex-) bestuurders Streekarchief Waterland Spaarverlof Purmerend Onderhoud gemeentelijke huisvestiging Totaal Bestuur en concern
747.992 47.143 81.949 216.768 1.093.852
174.436 26.194
207.917
112.656 31.958
103.542
52.500
203.700
295.215 439.829
228.210 331.752
295.215 413.158
49.434 101.934
751.075 143.288 81.949 724.380 1.700.692
174.436 44.226
100.389 308.306
723.625 105.295 81.949 478.599 1.389.468
79.950 37.993
295.215 495.845
714.511 73.337 81.949 411.594 1.281.391
295.215 513.877
49.434 253.134
721.811 187.514 81.949 970.161 1.961.435
Totaal Voorzieningen
5.946.012
862.003
1.664.107
5.143.908
809.525
1.407.292
4.546.142
782.854
1.024.334
4.304.662
883.573
1.126.743
4.061.492
23.772.866
4.881.440
5.705.615
22.948.691
4.309.525
3.526.260
23.731.957
7.890.198
2.099.379
29.522.776
4.399.823
2.255.181
31.667.418
Programma 8: Veiligheid Groot onderhoud brandweerkazerne Totaal Veiligheid Programma 9: Educatie Groot onderhoud onderwijshuisvesting Bruidschat OPSO Totaal Educatie Programma 11: Actief in de stad Groot onderhoud De Purmarijn Garantstelling boek stadhistorie Leeghwaterbad Totaal Actief in de stad
Totaal Reserves / Voorzieningen
2.836
1.388
0
2.836
1.388
647.129 647.129
0
82.571 82.571
230.100 421.909 652.009
11.419 212.000 223.419
69.738 69.738
0
0
V. Overzicht van reserves en voorzieningen Algemeen Ter toelichting op het totaaloverzicht wordt per reserve en voorziening aangegeven het doel waarvoor deze is ingesteld, de wijze van voeding en waaraan de reserve of voorziening wordt besteed. De specifieke mutaties in 2011 en verder zijn toegelicht in het onderdeel financiële toelichting per programma.
Algemene reserve: Doel en voeding: doel van de algemene reserve is het opvangen van risico's in de algemene zin en risico's waarvoor geen bestemmingreserve of voorziening is gevormd. Het voor- en/of nadelig resultaat van de jaarrekening wordt verrekend met de algemene reserve. Voor deze reserve is geen specifieke bestemming, anders dan een deel van de algemene reserve is aangemerkt als weerstandsvermogen en bedoelt is om tegenvallers in enig (verslag-)jaar op te kunnen vangen. De gewenste omvang van de weerstandsreserve is eerder bepaald op € 13,6 miljoen. Deze gewenste omvang wordt in overleg met de auditcommissie getoetst aan de risico's die de gemeente loopt. Hierna zal een nieuw na te streven omvang worden vastgelegd. Aan deze reserve wordt geen rente bijgeschreven. In het meerjaren overzicht is zichtbaar dat de reserve in de periode tot 2014 zal toenemen tot circa € 16 miljoen als gevolg van verkoopopbrengsten Nuon en winstnemingen uit de grondexploitatie Weidevenne Stand eind 2011: € 3.253.014
Egalisatiereserves: Deze reserves worden gebruikt om schommelingen in de tijd en in de uitvoering in de resultaten voor specifieke onderdelen te egaliseren. Egalisatiereserves worden expliciet door de raad ingesteld en de onttrekkingen en dotaties worden vanuit de resultaten voorgesteld. De egalisatiereserves zijn ingesteld om een overschot op een bepaalde heffing te voorkomen als uitgaven en investeringen vertraging oplopen. De egalisatiereserves zijn niet aan een termijn gekoppeld. Programma 1 Publiekdiensten Egalisatiereserve begraafrechten Doel en voeding: doel van deze reserve is om de inkomsten te egaliseren uit de grafrechten. Jaarlijks valt 1/10 deel vrij uit de inkomsten van de grafrechten. De egalisatie reserve is bij de jaarrekening 2009 ingesteld. Stand eind 2011: € 29.000 Programma 4 Milieu Egalisatiereserve afvalverwijdering Doel en voeding: doel van deze reserve is om de fluctuaties tussen de baten en lasten voor het inzamelen en verwijderen van afval, op te vangen. Vanaf 2011 wordt er een kostendekkend tarief gehanteerd. Indien in enige jaar de baten voor de afvalinzameling horen zijn dan de kosten wordt het verschil toegevoegd aan de egalisatiereserve. De egalisatiereserve wordt vervolgens ingezet voor (tijdelijke) matiging van het tarief of incidentele uitgaven. De egalisatiereserve kan geen nadelig saldo hebben. Stand eind 2011: € 0. Programma 6 Beheer openbare ruimte
167
Egalisatiereserve Riolering Doel en voeding: doel van deze reserve is om de fluctuaties in de onderhoudskosten aan het rioolstelsel en vanuit het Stedelijk Waterplan in Purmerend op te vangen. Er wordt uitgegaan van een kostendekkend tarief, indien in enig jaar de baten hoger zijn dan de lasten - bijvoorbeeld door vertragingen in investeringen in het rioolstelsel dan wordt het batig saldo toegevoegd aan de egalisatie reserve en later gebruikt voor tijdelijk lagere tarieven. Stand eind 2011: € 0
Bestemmingsreserves: Voor bestemmingsreserves geldt dat deze worden ingesteld voor één specifiek doel binnen een vastgestelde termijn. In 2010 zijn de volgende reserves volledig besteed en kunnen worden opgeheven:
Invoering WABO
Mantelzorg
Bestemmingsplannen
600 jaar Purmerend
Reserve onderwijshuisvesting
Indien in de rekening 2010 blijkt deze reserve niet volledig zijn besteed en nog in stand moeten worden gehouden voor bestedingen in 2011 zal dat als onderdeel van de jaarrekening worden voorgesteld. Programma 2 Zorg Reserve Wet maatschappelijke ondersteuning/Stedelijk kompas Doel en voeding: Het doel van deze reserve is het mogelijk maken van de uitvoering van het stedelijk kompas met behulp van onderbesteding van de middelen voor de producten PI05 individuele voorzieningen en PI06 collectieve voorzieningen uit 2008. Door stijgingen in het gebruik in 2010 en een daling van de integratieuitkering Wmo is de aanwending voor 2011 en verder opnieuw afgewogen. Allereerst is er in 2010 een vrijval van € 736.000 aan de reserve toegevoegd (bestuursrapportage 2010 II) om vervolgens de reserve geheel in te zetten in 2011. Hierdoor kunnen aanpassingen in de Wmo-verstrekkingen zorgvuldig worden voorbereid. De reserve is in 2011 volledig besteed en wordt opgeheven. Stand eind 2011: €0 Programma 3 Wonen Reserve Volkshuisvesting Doel en voeding: Doel van deze reserve is het bekostigen van uitgaven voor volkshuisvestingsdoelen die in een specifiek programma zijn vastgelegd en een incidenteel karakter hebben. De uitgaven zijn onderverdeeld naar huisvesting van bijzondere doelgroepen, woningbouw binnenstad, wijksteunpunten, woonwagenterreinen, herstructurering, bijdragen in het kader van de leefbaarheid en extra middelen t.b.v. het ontwikkelen beleid wonen. Het tempo van de uitgaven blijft tot nu toe achter bij de begroting van de verschillende projectwensen. De reserve wordt gevoed met het door de gemeente te ontvangen deel van de overwaarde van de verkochte koopwoningen waarvoor het anti-speculatiebeding van toepassing is. Het is niet zeker dat de reserve eind 2013 volledig is besteed. Stand eind 2011: € 382.135 Programma 7 Ruimtelijke Ordening Reserve Ontwikkeling Hoofdcentrum Doel en voeding: De reserve heeft als doel de noodzakelijke ontwikkeling van het Hoofdcentrum te financieren en wordt ingezet voor de dekking van afschrijvingen voortvloeiende uit investeringen in 2008 en 2009 met een maatschappelijk nut. Het betreft: de herinrichting van de Koemarkt, tijdelijke parkeergarages, de Doelestallen en
168
de brug Wolthuisingelbrug. Gedurende de afschrijvingstijd wordt de reserve volledig benut. De reserve wordt gebruikt tot en met 2030. Stand eind 2011: € 5.284.130 Reserve gronden Doel en voeding: Doel van deze reserve is het opvangen van risico's in de grondexploitatie voor specifieke bestemmingen: Herinrichting Overlanderstraat, voorbereiding Schapenmarkt, herinrichting Tramplein en het restant van de Kop van West. Deze reserve gronden is in 2009 opnieuw ingesteld en gefinancierd vanuit een deel van de oude Algemene Reserve Gronden. Stand eind 2011: € 7.752.871 Programma 12 Werk en inkomen Reserve Taalcoaches Doel en voeding: Doel van deze reserve is in het kader van het Deltaplan Inburgering de mogelijkheid te bieden voor het (laten) organiseren van vrijwillige taalcoaches voor inburgeraars in de Gemeente Purmerend. Taalcoaches zijn vrijwilligers die de inburgeraar helpen bij het leren van de Nederlands taal, bijvoorbeeld door het samen oefenen met de taal of het gezamenlijk ondernemen van activiteiten. De voeding van middelen rondom de taalcoaches zijn in 2008 beschikbaar gesteld vanuit het Rijk (gemeentefonds) en via resultaatbestemming in de jaarrekening 2008 beschikbaar gesteld. De aanwending geschiedt middels een overeenkomst met stichting vluchtelingenwerk. Die hiervoor van 2009 tot en met 2011 honderd taalkoppels gaan realiseren. Deze reserve is in 2011 volledig besteed en wordt opgeheven. Stand eind 2011: € 0 Reserve gemeentelijke middelen participatie Doel en voeding: Doel van deze reserve is het gefaseerd kunnen aanpassen van de geplande uitgaven als gevolg van de grote daling van de rijksbijdrage participatie vanaf 2010. Hiermee wordt voorkomen dat het programma voor participatie direct moet worden aangepast of deels worden stopgezet. De reserve is ingesteld voor de periode 2010 - 2014. Stand eind 2011: € 1.103.635
Voorzieningen In 2010 zijn de volgende voorzieningen volledig besteed:
Voorziening onderhoud groen en kunst en waterwerken;
Voorziening Frictiekosten reorganisatie 2007
De voorziening frictiekosten reorganisatie wordt opgeheven de voorzieningen voor onderhoud kunnen in volgende jaren weer worden gebruikt als op basis van beheerplannen middelen in enig jaar niet tot besteding zijn gekomen en nodig zijn om te voorkomen dat toekomstig onderhoud onvoldoende financieel is afgedekt. Programma 3 Wonen Voorziening Afkoop BWS particulieren Doel en voeding: Deze voorziening is in 2009 ingesteld en heeft tot doel de door de Gemeente Purmerend van de bestuurscommissie Woninggebonden Subsidies Waterland overgenomen openstaande subsidies (jaarlijkse bijdragen) af te wikkelen. Dit betreft een tweetal eigenaren-bewoners van sociale koopwoningen die niet meegedaan hebben met de BWS-afkoopoperatie van de bestuurscommissie a.g.v. de opheffing van deze
169
commissie. De aanwending en afwikkeling van deze subsidies zal plaatsvinden in 2010 en 2011, zodat in 2012 de voorziening kan worden opgeheven. Stand eind 2011: € 1.388 Programma 5 Bereikbaarheid Voorziening openbaar vervoer Doel en voeding: Deze voorziening is in 2001 ingesteld en gevoed met de opgebouwde reserves bij Connexxion en heeft tot doel het mede financieren van specifieke openbaar vervoer projecten en infrastructurele voorzieningen ten behoeve van verbeterde doorstroming, comfort of toegankelijkheid van het openbaar vervoer. De gereserveerde middelen blijven uitsluitend bestemd voor maatregelen t.b.v. openbaar vervoer. Voor 2011 en verder wordt de voorziening aangewend voor incidentele kosten voor het omleiden van buslijnen, diverse fietsvoorzieningen in de buurt van stations en bushaltes en het ophogen van bushaltes. Stand eind 2011: € 564.558 Programma 7 Ruimtelijke ordening Voorziening verhuurde percelen Doel en voeding: Deze voorziening is in 2001 ingesteld en heeft tot doel de onderhoudslasten te egaliseren van de panden die de gemeente bezit en verhuurd vanuit een strategisch oogmerk. Op grond van een onderhoudsysteem ('Kraan') wordt een op gebruik, bestemming en financiële middelen afgestemd onderhoud gepleegd. Daarnaast komen de eenmalige lasten in het kader van de centralisatie vastgoed ten laste van deze voorziening. In de periode 2011 - 2014 wordt toegevoegd ten bate van toekomstig planmatig onderhoud. Stand eind 2011: € 241.519 Voorziening groot onderhoud welzijnsgebouwen Doel en voeding: Deze voorziening heeft tot doel om de kosten van planmatig onderhoud aan welzijnspanden te egaliseren. Op grond van een onderhoudsysteem ('Kraan') wordt een op gebruik, bestemming en financiële middelen afgestemd onderhoud gepleegd. Daarnaast zijn ook de verwachtingen van planontwikkeling m.b.t. te slopen en af te stoten panden van belang bij deze actualisatie. Stand eind 2011: € 479.608 Programma 8 Veiligheid Voorziening groot onderhoud brandweerkazerne Doel en voeding: Doel van deze voorziening is het dekken van de kosten voor het groot bouwkundig. De voeding van deze voorziening geschied aan de hand van het groot onderhoudsplan en is gebaseerd op de bestaande beheer- en onderhoudsgegevens uit Kraan. De aanwending is gebaseerd op de kosten onderhoud van de kazerne Gorslaan en de woning en bedrijfspand aan de H. de Grootstraat. Stand eind 2011: € 65.296 Programma 9 Educatie Voorziening groot onderhoud onderwijshuisvesting Doel en voeding: Doel van deze voorziening is het opvangen van fluctuaties in het product huisvesting ontstaan op het onderdeel planmatig onderhoud. Sinds de decentralisatie van de onderwijshuisvesting in 1997 is de gemeente verantwoordelijk voor het onderhoud van de schoolgebouwen voor wat betreft de buitenkant van het schoolgebouw (oftewel groot onderhoud). De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het onderhoud aan de binnenkant van het schoolgebouw. In dit kader is ten behoeve van de planning van het groot onderhoud door de
170
gemeente en de schoolbesturen een meerjarenonderhoudsplan schoolgebouwen opgesteld. Deze planning omvat zowel het onderhoud dat voor rekening komt van de gemeente, als het onderhoud dat door de schoolbesturen bekostigd moet worden. Het onderhoud wordt jaarlijks volgens de planning uitgevoerd en behoeft niet jaarlijks te worden aangevraagd voor opneming in het betreffende huisvestingsprogramma. Indien er bijzondere omstandigheden zijn, waardoor werkzaamheden uitgesteld dan wel vervroegd uitgevoerd moeten worden, wordt hiertoe in onderling overleg tussen gemeente en schoolbestuur besloten. Op basis van het meerjarenonderhoudsplan uit Kraan wordt jaarlijks een bedrag gestort in deze voorziening voor het onderhoud dat door de gemeente wordt bekostigd. Stand eind 2011: € 176.362 Voorziening bruidschat OPSO Doel en voeding: Doel van deze voorziening is om verzelfstandiging van het Openbaar Primair en Speciaal Onderwijs (OPSO) per 1 januari 2011 te begeleiden door het verstrekken van een bruidschat van € 2,5 miljoen. De bruidschat zal uitbetaald worden in jaarlijks afbouwende bedragen en eind 2014 worden opgeheven. Stand eind 2011: € 1.549.340 Programma 11 Actief in de stad Voorziening groot onderhoud De Purmaryn Doel en voeding: Deze voorziening heeft tot doel het realiseren van dekking en egalisering van de uitgaven planmatig onderhoud en vervanging inventaris op middellange termijn. Het onderhoud van het gebouw de Purmaryn vindt plaats op grond van een Meerjarenonderhoudsplan ('Kraan'). Stand eind 2011: € 258.447 Voorziening garantstelling boek stadshistorie Doel en voeding: Deze voorziening heeft tot doel om de initiatieven om de historie van Purmerend in boekvorm vast te leggen financieel te ondersteunen in de vorm van een garantie dan wel en projectsubsidie. Hierbij wordt garant gestaan voor het boek van de stadshistoricus Nijenhuis en een projectsubsidie verleend aan de Stichting Fonds Purmerends Museum. Stand eind 2011: € 26.000 Voorziening Leeghwaterbad Doel en voeding: de voorziening is gevormd in 2010 voor de kosten van het wegnemen van bouwkundige gebreken aan het Zwembad. De besteding zoveel mogelijk plaatsvinden in 2010 en 2011. Stand eind 2011: € 500.000 Programma 13 Bestuur en Concern Voorziening Wachtgeld/pensioenverplichtingen bestuurders Doel en voeding: Doel van deze voorziening is het opvangen van de financiële consequenties van wachtgelduitkeringen van bestuurders. Voorziening wachtgeldverplichtingen ex-bestuurders. Voor de afwikkeling van de opgebouwde wachtgeld- en pensioenrechten van de bestuurders en voormalige bestuurders is er een voorziening. De voorziening wordt jaarlijks gevoed met de in dat jaar opgebouwde rechten van de zittende bestuurders. Voor de ex-bestuurders is de voorziening toereikend om de kosten af te dekken. Stand eind 2011: € 81.949 Voorziening Spaarverlof
171
Doel en voeding: In deze voorziening is de waarde opgenomen van verlofuren die in het verleden konden worden opgespaard. De voorziening is gevormd ter dekking van de kosten van vervangend personeel van deelnemers aan de gemeentelijke spaarverordening op het moment dat zij spaarverlof opnemen. Aangezien de regeling is opgeheven bestaat de dotatie uit een mutatie ten behoeve van het opvangen van prijsstijgingen. De onttrekking betreft de compensatie aan een afdeling op het moment dat spaarverlof wordt opgenomen door een deelnemer. Stand eind 2009: € 81.949 Voorziening gemeentelijke huisvesting Doel en voeding: Deze voorziening is t/m 2009 ingesteld om de kosten van planmatig onderhoud aan het stadhuis en het voormalig raadhuis op de Kaasmarkt te egaliseren. Met ingang van 2010 is deze voorziening omgevormd tot een voorziening kapitaalgoederen waarin ook de overige huisvesting (o.a. de Koog) is opgenomen. Op grond van een onderhoudsysteem ('Kraan') wordt een op gebruik, bestemming en financiële middelen afgestemd onderhoud gepleegd. Stand eind 2011: € 411.594 Voorziening Streekarchief Waterland Doel en voeding: Deze voorziening heeft tot doel om de kosten van groot onderhoud van het pand Streekarchief Waterland (SAW) aan de Wielingenstraat 75 te dekken. De voorziening wordt jaarlijks gevoed met de door het ISW afgesproken jaarlijkse verhoging van de canon met 3,725%. Stand eind 2011: € 73.337
172
VI. Subsidieverstrekkingen
173
Bijlage VI Subsidieverstrekkingen A. Programma 2 Zorg en welzijn Nr.
Onderdeel / Instelling
2.1.1 2.1.1
Algemene gezondheidszorg: Waterlandziekenhuis (Obesitasprogramma)
2.1.2
Jeugdgezondheidszorg: GGD Z-W (voorheen Evean Jeugdgezondheidszorg (voorzorg en Zorgcoördinatie) Humanitas (Moeders Informeren Moeders / Homestart)
2.1.2 2.1.2
2.1.2+2.2.2
GGD Zaanstreek-Waterland (preventieve cursussen en licht ambulante hulp) Bureau Jeugdzorg (triple P) * in 2007 is een bedrag verleend voor 3 jaar. GGD Zaanstreek-Waterland (samen starten/VHT) GGD Zaanstreek-Waterland (coordinator en realiseren Centrum Jeugd & Gezin)
2.2.1 2.2.1 2.2.1+2.2.2 2.2.1+2.2.2 2.1.2
Preventieve Jeugdzorg Stichting Projecten Streetcornerwork GGZ Dijk & Duin (uitvoeringsregie maatsch. steunsysteem) SMD Zaanstreek Waterland (sociale makelaar) Stichting Spirit! (nieuwe perspectieven)
2.2.2 2.2.2 2.2.2 2.2.2 2.2.2 2.2.2 2.2.2 2.2.2 2.2.2
Zorg voor kwetsbare inwoners: Heliomare Parnassia Groep, Divisie Brijder verslavingszorg Stichting Sociaal Logement Waterland (periodiek+project) Alzheimer Nederland (Alzheimer Cafe) NVVS (Ned. Ver. Voor Slechthorenden) Stichting Zorgwijzer Zaanstreek Waterland Stichting Gilde Purmerend en Omstreken Tennisclub Sint Pancras GGZ Dijk en Duin i.s.m. Wherelant (inloop en coachingsatelier) * in 2008 is voor 3 jaar subsidie verleend Platform Toegankelijkheid Stichting Purmerendse Voedselbank Stichting Leger des Heils Welzijn & Gezondheidszorg Vereniging Vervoer Ouderen RCO De Hoofdzaak / Lokale Versterking GGD Zaanstreek-Waterland (bemoeizorg + verbeteren registratie) GGD Zaanstreek-Waterland (meldpunt overlast en bemoeizorg) Zorgservice / GGZ Dijk & Duin (collectieve GGZ preventie) GGZ Dijk & Duin (aanvullende OGGZ-activiteiten) Stichting RIBW Z-W (hulpverlening psychosociale problematiek) Stichting Algemeen Opvangcentrum Purmerend
2.1.2 2.1.2 2.1.2
2.2.2 2.2.2 2.2.2 2.2.2 2.2.2 2.2.2 2.2.2 2.2.2 2.2.2+2.1.1 2.2.2+2.1.1 2.2.2 2.2.2 2.2.2+2.2.6+ 2.3.3 2.2.2+2.3.1+ 2.3.3 2.2.2
Stichting Ypsilon Zaanstreek Waterland Stichting tot instandhouding van het Zaans Praatcafé Ondersteunende begeleiding: Stichting RIBW Z-W (verzamelaanvraag i.hk.v. de Wmo) Stichting Wonen en Zorg (Wijkplein centrum)
2.2.3 2.2.4 2.2.4 2.2.4
Maatschappelijke Dienstverlening (Sociaal Beleid) Stichting Slachtofferhulp Nederland, regio Noordwest SMD Zaanstreek Waterland Stichting Wonen Plus Noord-Holland Zorgbelang Noord-Holland M Power (jeugdvisie): UWV WERKbedrijf Waterland (M-power) Individuele en collectieve voorzieningen: Zorgbelang Noord-Holland (ondersteuning Wmo-clientenraad) Stichting Wij Allemaal
2.2.6 2.2.6 2.2.6 2.2.6 2.2.6
Mantelzorgondersteuning Evean Zorg (Dag van de Mantelzorg) Evean Zorg / Centrum Mantelzorg (NAH + Vrijwilligers) Stichting Odion (vrijwilligers/mantelzorgers) Stichting Cordaan Thuiszorg / Markant (gewoon, uit logeren!)
2.2.6
Zorgserivce / GGZ Dijk & Duin (ondersteuning mantelzorgers en vrijwilligers)
2.2.3 2.2.3 2.2.3 2.2.3 2.2.3
Verlening 2009
Verlening 2010
Subsidieplafond 2011
10.000
12.000
12.060
122.551 46.616
45.902 54.311
89.554 60.254
33.864 * 47.650
37.484 20.826 14.350
37.500
34.564
158.500
218.103 5.880 9.771 230.994
218.809 2.201
138.216
224.682
1.242 508.055 60.750 1.800 800 2.788 3.032 440 *
1.150 520.158 62.050 4.800 0 3.162 0
51.869
220.088
1.157 522.774 62.363 4.827 0 0 3.178 0
41.099 30.375 8.000 671.959
0 0 5.800 0 3.450 0 106.618 107.184 36.620 31.286 0 859.091
743
4.059
4.096
13.669
12.062
12.146 356.000
500 5.800 9.141 3.274 4.340 106.359
40.200 0 5.829 500 0 125.683 113.402 46.631 31.442 764.773
9.375 44.025
15.533 1.456.995 8.434 3.262
15.999 1.473.188 79.280 3.360
16.079 1.399.774 31.442 1.680 30.122
4.915 23.500 1.200
27.170 6.000
65.000 0 167.858
12.000 5.000 34.375
4.953
30.000 15.028 4.219
2.2.6
SMD Zaanstreek Waterland (mantelzorgondersteuning)
2.3.1 2.3.1 2.3.1+2.3.3 2.3.1 2.3.1 2.3.1 2.3.1+2.2.1 2.3.1 2.3.1 2.3.1 2.3.1 2.3.1
Welzijn in de wijk: Stichting Wonen en Zorg Purmerend Stichting Clup Stichting Clup (aanvullend 't is Netwerken) Stichting Clup (Dialooggroep / Dag van de Dialoog) Stichting Clup (Buurtbemiddeling) Stichting Clup (Jongerenbuurtbemiddeling) Stichting Clup (voortzetting project Groene Citer) Vereniging A.C.P.O. Bureau Discriminatiezaken Zaanstreek-Waterland Stichting Prinses Marijke / Activiteitencentrum 55+ Stichting RIBW Z-W (bemiddelend voor mss-werkgroep)
2.3.3 2.3.3
Vrijwilligerswerk Humanitas (huisbezoek, rouw, adm, kindervakanties)
2.3.3 2.3.3 2.3.3 2.3.3 2.3.3 2.3.3
Stimuleringsregeling vrijwilligersinitiatieven: WKPZ600 Purmer-Zuid Stichting Openbare Bibliotheek Waterland Prinsenstichting Stichting Vier het Leven De Meander
Maatschappelijke Stages : Clup Welzijnswerk i.s.m. St. Spurd St. Spurd i.s.m. Clup Welzijnswerk St. Wonen & Zorg i.s.m. Clusius college TOTAAL B. Programma 9 Educatie Nr.
Onderdeel / Instelling Peuterspeelzalen Stichting CPOW (psz Cha Cha) Stichting CPOW (PSZ Mosterdzaadje) Stichting Beheer Peuterspeelzaal Pinkeltje Stichting Peuterspeelzaal Overwhere Stichting Montessori Onderwijs Purmerend (de Peuterwerkplaats) Stichting Kinderen en Ouders (10 psz) Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Waterland Stichting Brede School de Weide Stichting Brede School de Kraal Stichting Clup (PSZ De Speelmolen) PSZ Klein Duimpje / De Kleine Inval Diversen Educatie Stichting Spurd (combinatiefuncties) Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Waterland / Regiocollege Z-W (Educatiebudget) Bureau Jeugdzorg (ondersteuning basisonderwijs + schoolmaatmaatschappelijk werk Regio College) SMD Z-W (schoolmaatschappelijk en SOVA traningen BO) Stichting Odion (avondschool De Sprankel) Stichting Regio College ZW (jongeren leren en werken) Stichting Basisbibliotheek Waterland (laaggeletterdheid NL-plein)
OAB-VVE (Onderwijsachterstandenbeleid - Voor- en Vroegschoolse Educatie) TOTAAL C. Programma 11 Actief in de Stad Nr. 11.1.2 11.1.2 11.1.2 11.1.2 11.1.2 11.1.2 11.1.2 11.1.2
Onderdeel / Instelling Kunst- en Cultuurbeleving Stichting Purmerendse Kunstenaars Stichting Concert en Cultuurpodium P3 Stichting Concert en Cultuurpodium P3 (aanvullend geluidslekken, extra bar, groot onderhoud) Stichting concert en Cultuurpodium P3 (Podiumdagen) Purmerender Radio Omroep Koninklijke Harddraverijvereniging "Prins Bernard" Stichting Kunst en Cultuur Noord-Holland (CJP)
56.300
7.088 2.609.077 10.640 12.230 40.000 17.500 17.065 53.541 15.300
3.800
7.500 2.760.053 120.000
8.145 2.658.465
16.700 55.108 17.660 250
10.104 56.162 17.761
3.963
3.983 0
4.317 4.265 3.535 500 1.000 100.005 60.328 16.542 6.527.608
Verlening 2009 18.660 27.087 17.557 78.945 16.303 368.435 232.882 21.344 41.621 11.287
55.581 22.000 5.000 7.281.466
Verlening 2010 34.963 40.243 28.296 81.116 23.111 530.278 238.055 21.984 42.869 31.134
267.664
7.512.416
Subsidieplafond 2011 28.806 29.593 23.381 88.562 31.421 436.282 239.255 22.094 43.083 17.460
0
967.825 139.590 42.262 32.583 19.714
207.568 33.184 40.000 22.228
454.802 2.758.562
464.015 1.839.043
Verlening 2009
Verlening 2010
231.833 33.352 31.442
1.256.564
Subsidieplafo nd 2011
1.250 1.022.361
1.084.725
1.095.341
84.000 8.000 250 500 4.644
250 500 5.853
250 500 0
11.1.2 11.1.2 11.1.2 11.1.2 11.1.2 11.1.2 11.1.2 11.1.2
Stichting Restauratie Garrelsorgel Purmerend Poortersfeesten Purmerendse Omroep Vereniging Stichting De Verbeelding Stichting Filmhuis Purmerend Stichting Organisatie Kunst Evenementen (Reuring) Stichting Purmerend Marktstad Vereniging Museum Waterland
11.1.3 11.1.3 11.1.3 11.1.3 11.1.3 11.1.3
Cultuureducatie en uitoefening Stichting Centrum voor de Kunsten "Wherelant" Stichting Centrum voor de Kunsten "Wherelant" (Theatertotaal) Stichting Openbare Bibliotheek Waterland Stichting Muziekschool Waterland Stichting NKT Theaterschool
11.1.4 11.1.4 11.1.4 11.1.4 11.1.4
Cultureel erfgoed Vereniging Archeologische Werkgroep Purmerend Stichting Purmerends Museum Stichting Fonds Purmerends Museum Vereniging Historisch Purmerend Amateurkunstbeoefening subsidies aan diverse amateurkunstverenigingen Stichting Noordhollandse Jeugdorkest
11.2.1 11.2.1 11.2.1 11.2.1 11.2.1 11.2.1 11.2.1 11.2.1
Deelname sport- en bewegingsactiviteiten Stichting Spurd Stichting Spurd (Bosimpuls) Stichting Spurd (AED's) Sportraad Purmerend Sportraad Purmerend (organisatie sportsymposium) St. Gehandicaptensport Waterland AV NEA Volharding (vuurloop 4-5 mei 2010) TOTAAL
7.124
8.600 15.000 58.453 47.105 16.092 14.735 49.850 61.843
9.207 0 58.752 45.356 16.172 14.809 50.099 47.303
382.374
370.286
1.799.736 521.474 20.000
1.713.800 524.250 20.003
9.018 113.205 3.000 1.705
9.289 116.639
9.335 117.254
1.756
1.765
79.137 408
75.779 0
80.158 0
3.210.323 129.112 70.615 5.000 0 7.489
4.053.551 49.906
3.260.422
8.160 6.489 7.492 680
5.000 0 7.532 0
7.786.010
8.416.331
7.447.594
55.219 45.031 15.304 14.306 46.009 61.843
373.321 5.000 1.854.762 532.804 25.270
Volkshuisvestingsfonds Nr.
Onderdeel / instelling Volkshuisvestingsfonds: Opplussen Bijdragen i.h.k.v. de leefbaarheid Stichting Wonen en Zorg (muurdecoratie) Stichting De Zorgcirkel (kantoor Meander) Clup Welzijnswerk Purmerend (Mozaiekproject) Bewonerskookgroep Eetcafé 't Groentje / Clup Welzijnswerk
Verlening 2009 138.553
Verlening 2010 97.320
Subsidieplafo nd 2011 210.000 40.000
3.868 4.002
8.106 1.500 200.000
Wonen boven winkels Algemene Woningbouwvereniging Monnickendam (Nieuwstraat 6) Algemene Woningbouwvereniging Monnickendam (Plantsoenstraat 29) St. Volkshuisvestingsgroep Wooncompagnie (Achterdijk 36-38)
54.000 65.000
Bijzondere doelgroepen / Zorg Woningstichting Wherestad (St. Villa aan het Saarland) Woningstichting Wherestad (ontmoetingsruimten Ooster- en Westervenne)
50.000
117.000 325.000 50.000
118.890 Intermaris Projecten B.V. TOTAAL voetnoten: 1. 2. 3.
Verleningen/vaststellingen zijn per peildatum 26 augustus 2010 Bij de subsidieverleningen van 2010 is inbegrepen een loon-prijscompensatie van 3% en voor 2011 was dit 0,5%. Een aantal van de bovengenoemde subsidies moet nog verhoogd worden ivm markconforme huurprijzen.
434.312
107.993 381.918
775.000
VII. Gemeentelijke organisatie Inleiding In de gemeente Purmerend wordt het principe van integrale kostentoerekening toegepast. Dit betekent dat zowel directe als indirecte kosten, zoveel mogelijk aan een product worden toegerekend ten behoeve van de berekening van een kostprijs. Alle kosten, die een direct verband hebben met een product, worden toegerekend. Hieronder vallen, onder andere loonkosten, kapitaallasten en materiële kosten. Onder indirecte kosten wordt verstaan, de kosten die niet rechtstreeks samenhangen met een product. Indirecte kosten die een verband hebben met de dienstverlening kunnen worden aangeduid als overheadkosten. Voorbeelden van overheadkosten zijn onder andere managementkosten, huisvestingskosten, automatiseringskosten, personeelsgebonden kosten (o.a. opleidingskosten, overwerk, toelagen, reiskosten). De overheadkosten worden via een verdeelsleutel toegerekend aan afdelingen of producten, waaraan zij een bijdrage leveren. Hiermee wordt een juiste toerekening aan programma's en producten beoogd waardoor te bepalen is of gemeentelijke tarieven kostendekkend zijn. In het vervolg van deze bijlage wordt ingegaan op:
de methode van kostentoerekening;
de tarieven die worden gehanteerd voor de doorbelasting van overhead;
de totale kosten die worden doorbelast;
doorbelastingen zoals nu opgenomen in de programmabegroting per programma;
De verwerkte en nog te verwerken taakstellingen.
De methode van kostentoerekening De methode van kostenberekening die in 2009 is ingezet, heeft conform de toezegging in de begroting 2010, voor 2011 tot een verdere verfijning geleid van het verdeelmodel. Één daarvan is de verdeling van automatiseringskosten via de nieuwe verdeelsleutel (aantal pc's). Daarnaast zijn de rechtstreekse doorbelastingen en de 'oude' taakstellingen geactualiseerd en verwerkt in de begroting. De gehanteerde verdeelsleutels zijn:
Huisvestingskosten: verdeelsleutel aantal m2 en/of aantal werkplekken
ICT kosten: verdeelsleutel aantal pc's
Facilitaire kosten: verdeelsleutel aantal werkplekken
Overige kosten: verdeelsleutel aantal fte's
Om de kosten te kunnen toerekenen aan de programmaproducten is een aantal stappen gezet. Stap 1: loonkosten De loonkosten zijn geactualiseerd op basis van de begrote/vastgestelde formatie en doorgerekend in meerjarenperspectief 2011 - 2014. De loonsom 2010 is aangepast op basis van de laatst bekende CAO gegevens en er is rekening gehouden met een stijging van de loonsom voor de jaren 2011-2014 van 0,5% per jaar. Voor zover sprake is van afwijkende inschalingen, zijn deze apart doorbelast naar programma 13 Bestuur & Concern. In feite krijgen de afdelingen hiermee een vorm van tijdelijke compensatie, waardoor de afwijkingen niet doorwerken in de tarieven. Tevens heeft dit als voordeel dat de omvang van de afwijkingen en het verloop direct kan worden gevolgd in de begroting. Op kostenplaatsen zijn per team van de organisatie de personeels
174
gebonden kosten en de kosten van vorming en opleiding toegevoegd. Hierdoor zijn de kosten van de direct uitvoerende afdelingen/teams volledig gemaakt. Stap 2: overhead 1.
De kosten van de stafafdelingen zijn begroot op kostenplaatsen. De kosten zijn geactualiseerd indien van toepassing zijn te realiseren taakstellingen verwerkt in de begroting.
Voor actualisering van de toerekening zijn per onderdeel de volgende stappen gezet: a. Huisvesting. Per gebouw is bepaald welke afdelingen hiervan gebruik maken. Voor het stadhuis is apart bepaald welk deel wordt gebruikt door het college, de gemeenteraad en de centrale hal voor de dienstverlening. Hierbij is rekening gehouden met de interne verhuizing. De rest van het stadshuis is doorbelast via een gemiddeld bedrag per werkplek. Vervolgens zijn de kosten doorbelast aan de afdelingen en apart aan het college, de raad en burgerzaken. De huisvestingskosten van het Werkplein en De Koog zijn direct aan respectievelijk de afdeling Werk en Welzijn en de afdeling Uitvoering toegerekend. b. ICT. De automatiseringskosten (de teams FIT- functioneel beheer en Infrastructuur) zijn gedeeld door het aantal pc's per afdeling/team en evenredig toegedeeld. Met uitzondering van onderhoudscontracten/licenties die rechtstreeks toewijsbaar zijn aan de afdelingen en/of programmaproducten. c. Facilitair. De facilitaire kosten (o.a. telefonie, reproductie, kantoorartikelen, archief) worden toegedeeld naar het aantal werkplekken (bureau's) per afdeling/team. d. Overig. De kosten van de overige stafafdelingen (P&O, P&C, Juridische zaken, Communicatie en de staf gemeentesecretaris) zijn samengebracht in de sleutel overig. Per afdeling is getoetst voor welk deel gewerkt wordt voor specifieke programmaproducten. Specifieke/rechtstreekse doorbelasting doet zich o.a. voor bij de producten concerncontrol, begraafplaatsen, bestuurscommunicatie en juridische ondersteuning). De resterende kosten van de stafafdelingen worden via een tarief verdeeld naar het aantal formatieplaatsen per afdeling/team. Uit de bovenstaande methode zijn vier tarieven voortgekomen voor de toerekening/doorbelasting. Tarieven voor de doorbelasting (bedragen * € 1) zijn als volgt opgebouwd:
Omschrijving Huisvesting Stadhuis Huisvesting Werkplein Huisvesting De Koog ICT Facilitaire zaken Overig
Verdeelsleutel a. Werkplek b. Vierkante meters (1) Werkplek Procentueel Personal computer Werkplek Formatie
2011 3.500 350 4.100 nvt. 6.378 5.759 14.532
2012 3.500 350 4.100 nvt. 6.426 5.511 13.221
2013 3.500 350 4.100 nvt. 6.755 5.512 13.370
2014 3.500 350 4.100 nvt. 7.237 5.552 13.502
(1) t.b.v. berekening huisvestingskosten raad, college en publieksdienstverlening
De overhead voor een volledige werkplek in het stadhuis in 2013 bedroeg in de begroting 2010 € 33.606, terwijl dit in de voorliggende programmabegroting in 2013 is gezakt tot € 29.791. De daling is hierboven per stap globaal toegelicht. Voor het geheel van de overhead tarieven geldt dat deze zijn gezakt door: - een verlaging van de stijging van de loonsom (van 2% naar 0,5%); - het direct plaatsen van een deel van de opleidingskosten bij de lijnafdelingen; - het direct op de lijnafdelingen plaatsen van de ICT-licenties; - het verlagen van de kredieten ICT op basis van herzien inzicht in de omvang (o.a. goedkopere consultancy); - het deels vervallen van de grote reservering voor vernieuwing van de huisvesting in het stadhuis; Marginaal tarief voor formatie uitbreiding of krimp Indien in de loop van enig jaar de formatie stijgt dan wordt hiervoor een marginaal overheadtarief in rekening gebracht. Dit tarief wordt voor 2011 gelijk gehouden aan 2010 en bedraagt € 15.000 per formatieplaats. Hierin zit
175
in elk geval begrepen de extra kosten voor scholing en opleidingen, salarisadministratie en de overige personeelsgebonden kosten. Stap 3: toerekening van afdelingen naar producten 2.
De lasten van het afdelingsmanagement (en de staf van de afdeling indien daar sprake van is) zijn verhoudingsgewijs doorbelast aan de teams van de desbetreffende afdeling. De desbetreffende afdeling geeft de verdeling aan m.b.t. de verhoudingsgewijze verdeling naar de teams.
3.
Per afdelingsteam is vastgesteld op welke producten de inzet van de organisatie plaatsvindt. Dit is vastgelegd in een procentuele verdeling van de lasten per team naar de afzonderlijke programmaproducten. Voor 2011 is op aangeven van de desbetreffende afdeling de procentuele verdeling ten laste van de producten geactualiseerd.
Totaal doorbelaste kosten per programma en programmaproduct In het onderstaande overzicht is zichtbaar voor welk bedrag in 2011 in totaal (loon, flexibele schil SB, overhead en tractiekosten) is doorbelast aan de programma's. De toerekening vindt plaats op basis van een procentuele verdeling van de inzet van de afzonderlijke teams. Op onderdelen kan als gevolg van afwijkingen in de werkelijke inzet van de afdelingen, tussen de producten worden geschoven. Waar dit gebeurt tussen programma's, behoort dit onderdeel uit te maken van de afwijkingen die worden gemeld in bestuursrapportages. Programma PGR01 Publieksdiensten PGR02 Zorg en welzijn PGR03 Wonen PGR04 Milieu PGR05 Bereikbaarheid PGR06 Beheer openbare ruimte PGR07 Ruimtelijke ordening PGR08 Veiligheid PGR09 Educatie PGR10 Economie PGR11 Actief in de stad PGR12 Werk en inkomen PGR13 Bestuur en concern PGR14 Algemene dekkingsmiddelen Totaal
Doorbelast Doorbelast Doorbelast Doorbelast Doorbelast 2010 2011 2012 2013 2014 7.276.321 7.169.327 6.796.557 6.762.732 6.831.442 3.150.920 3.097.193 3.017.365 3.038.324 3.071.421 1.010.484 1.015.149 989.939 997.850 1.008.846 6.860.770 6.896.246 6.751.558 6.760.218 6.799.269 717.379 1.246.836 1.209.526 1.212.116 1.223.075 10.409.319 10.128.887 10.005.396 10.061.220 10.136.944 6.913.811 6.097.190 5.934.058 5.964.351 6.021.323 5.736.965 6.376.945 6.245.548 6.287.586 6.352.436 2.847.632 2.926.975 2.758.974 2.781.417 2.812.160 836.055 999.271 987.116 995.113 1.004.568 2.390.504 2.429.291 2.384.884 2.403.263 2.428.416 7.021.100 7.468.829 7.174.474 7.225.255 7.302.749 4.997.397 4.786.545 4.441.058 4.306.336 4.275.081 0 60.168.657
Stijging / daling t.o.v. voorgaande jaar
0 60.638.684
0 58.696.453
0 58.795.781
0 59.267.730
470.027
-1.942.231
99.328
471.949
De verklaring op hoofdlijnen voor de stijging / daling van de doorbelasting (lonen + overhead) t.o.v. het voorgaande jaar is als volgt:
In de begrote loonkosten is rekening gehouden met een jaarlijkse stijging van 0,5%. In de begrote loonkosten is rekening gehouden met de formatie-inkrimping voortvloeiend uit de begrote taakstellingen voor de afdelingen.
De overheadkosten in totaal dalen. De daling wordt voornamelijk veroorzaakt door de begrote formatieinkrimping van de stafafdelingen, een verlaging van de ICT investeringen, inkoopvoordelen op facilitair gebied en het verlagen van de reservering voor vernieuwing van huisvesting in het stadhuis.
176
VIII. Portefeuilleverdeling Bijl, D. (Don) Burgemeester
Coördinatie collegebeleid
Politie, Brandweer, Veiligheidsbeleid
Bestuurszaken, Algemene & Juridische Zaken
Externe betrekkingen, Regionale Samenwerking, Nieuwe Steden
Wijkwethouderschap Centrum
Krieger, J. (Hans) e
1 loco burgemeester
Ruimtelijke Ordening en Wonen
Financiën en grondbedrijf
Verkeer en vervoer
Personeel en organisatie
Vermindering regeldruk
Wijkwethouderschap: De Gors
Berent Daan (PvdA) 2e loco burgemeester
Werk en Inkomen
Economische Zaken
Onderwijs
Ontwikkeling Kop van West
Stadsverwarming
Wijkwethouderschap: Purmer-Noord
Keijzer, M. (Mona) 3e loco burgemeester
Wmo en Welzijn
Zorg en Jeugdzorg
Sport en Recreatie
Wijkwethouderschap Overwhere en Wheermolen
Helm, R (Roald) 4e loco burgemeester
Fysieke leefomgeving (civiel, groen, reiniging), Duurzaamheid
Dierenwelzijn
Wijkgericht werken, Publieksdienstverlening, Bewonersparticipatie (incl. communicatie)
Informatievoorzieningen en Automatisering
Kunst en Cultuur
Jongerenwerk
Handhaving
Wijkwethouderschap Weidevenne en Purmer-Zuid
177
IX.
Uitgangspunten programmabegroting 2011 - 2014
Algemeen De uitgangspunten voor de meerjarenbegroting worden jaarlijks vastgelegd in de kadernota die vooraf gaat aan de meerjarenbegroting. De kadernota 2011 - 2014 is niet opgesteld. In plaats daarvan is er een bijgesteld financieel meerjarenperspectief en het coalitieakkoord 2010-2014. Voor de programmabegroting geldt dat deze altijd moet worden getoetst op de vraag of de uitgaven en inkomsten structureel in evenwicht zijn. Dat wil zeggen of tegenover de structurele uitgaven ook structurele inkomsten staan. Praktisch gezien betekent dit in de laatste twee jaren van de meerjarenraming geen incidentele dekking kan worden gebruikt voor structurele uitgaven. Dit heeft vooral betekenis voor het al dan niet kunnen inzetten van de Algemene Reserve. Dit laatste mag alleen plaatsvinden als de uitgaven die hier tegenover staan ook echt incidenteel van aard zijn.
Effecten gemeentefonds In meicirculaire 2009 zijn de gemeenten geïnformeerd over de verwachte omvang van het gemeentefonds voor de komende jaren en daarbij gehanteerde uitgangspunten voor loon - en prijsontwikkeling, ontwikkeling van de volumes van de uitkeringsmaatstaven en als resultante de zogenaamde uitkeringsfactor. Als gevolg van de circulaire is er een drastische daling van de uitkering uit het gemeentefonds. Het volume van het gemeentefonds wordt bevroren voor de jaren 2010 en 2011 en door de landelijke ontwikkeling van de volumes van de uitkeringsmaatstaven (onder andere inwoners, woningen en bijstandsgerechtigden) daalt het uitkeringspercentage. Onzeker is nog welke effecten de bezuinigingen van het rijk zullen hebben op de begroting van de gemeente vanaf 2012. In april 2010 hebben 20 ambtelijke werkgroepen een heroverwegingsrapport uitgebracht. Met deze rapporten worden op rijksniveau mogelijkheden aangedragen om de rijksuitgaven op langere termijn terug te brengen met zo'n 29 miljard euro per jaar. Een belangrijk onderdeel van de rijksuitgaven is het gemeentefonds. Door het allereerst niet langer trendmatig laten groeien van de rijksuitgaven blijven noodzakelijke kortingen beperkt tot een bedrag van tussen de 15 en 20 miljard euro. Ook voor het gemeentefonds wordt rekening gehouden met het beperken van de trendmatige groei tot 0,5%. De door te voeren korting zal vervolgens wel leiden tot direct door te voeren bezuinigingen. Het niet corrigeren van de uitgaven voor prijsstijgingen is dan immers geen mogelijkheid meer. Voor het meerjarenperspectief wordt uitgegaan van een korting van 1 miljard euro op het gemeentefonds. Het aandeel van Purmerend in deze korting is dan circa 5 miljoen euro op jaarbasis. De verwachting is dat de korting geleidelijk in 4 jaar wordt doorgevoerd en zal starten in 2012. Vanaf 2012 moet de gemeente dan € 1,25 miljoen per jaar structureel bezuinigen. Zekerheid over deze korting is er niet. De zekerheid zal op zijn vroegst komen na de vorming van een nieuwe regering en bekend worden gemaakt in de septembercirculaire. Dus na afronding van de voorbereidingen van de programmabegroting 2011 -2014. Om zo goed mogelijk voorbereid te zijn op de mogelijke korting wordt in de begroting 2011- 2014 een aanzet gegeven voor het realiseren van deze nieuwe bezuiniging. De maatregelen kunnen dan tijdig kaderstellend met de gemeenteraad worden besproken en zodanig worden uitgewerkt en voorbereid dat de eerste bezuinigingen ook daadwerkelijk in 2012 worden gerealiseerd.
178
Prijspeilcorrecties Op basis van de loon- en prijsontwikkeling uit de gemeentefondscirculaires wordt de komende jaren rekening gehouden met de volgende correcties voor de ontwikkeling voor lonen: Met nadruk geldt hierbij dat het hier gaat om de bruto-bruto ontwikkeling van de lonen. Dat wil zeggen inclusief de specifieke werkgeverslasten (zoals pensioenpremies die door de werkgever worden betaald) 2010:
1,5%
2011:
0,5 %
2012:
0,5 %
2013:
0,5 %
2014:
0,5 %
Verwerkte uitgangspunten Voor het financieel kader worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Voor de ambtelijke salarissen is rekening gehouden met een stijging van 0,5% van de totale loonkosten in 2011. Onder de totale loonkosten worden de bruto werkgeverskosten verstaan (inclusief pensioenpremies en secundaire arbeidsvoorwaarden). Voor de jaren 2012, 2013 en 2014 wordt rekening gehouden met een stijging van 0,5%;
Voor de subsidies wordt rekening gehouden met een gelijke ontwikkeling aan de ambtelijke salarissen. Omdat deze systematiek in het verleden niet een automatische koppeling inhield is het nodig om dit te verfijnen. Er wordt rekening gehouden met nacalculatie. Deze systematiek houdt in dat stijging uit het lopende jaar wordt vergelijken met de werkelijke stijging van de ambtenaren CAO. Omdat de CAO’s meerjarig worden afgesloten is voor 2011 ook nog rekening gehouden met een effect van 0,5%. Indien instellingen zelf een hogere CAO ontwikkeling hebben dan de ambtenaren wordt hiervoor geen aanvullende compensatie verleend. De instelling zal dan in overleg met de gemeente maatregelen moeten nemen die ervoor zorgen dat of met de beschikbare middelen hetzelfde doel wordt bereikt of met de beschikbare middelen concrete verlaging van het voorziening wordt afgesproken;
Voor de materiële uitgaven wordt rekening gehouden met een gemiddelde stijging van 0%; Materiële uitgaven op kredieten zijn wel geïndexeerd met 0,5%.
Voor de tarieven wordt rekening gehouden met kostendekkend tarief conform de meerjarenbegroting 20102013. De ontwikkeling van het tarief wordt vergeleken met de CBS-index voor consumenten. De belastingen, heffingen en leges stijgen jaarlijks nominaal met de consumentenprijsindex (als basisjaar geldt 2009); Voor belastingen is rekening gehouden met 1,5% in 2011 en in latere jaren.
De rekenrente voor door de gemeente aangetrokken geldleningen wordt geprognosticeerd op 5 % (ongewijzigd ten opzichte van de huidige rekenrente). In verband de dalende rente en het als gevolg hiervan stijgende voordelige renteresultaat in programma 14 is onderzocht of de rekenrente kan worden verlaagd naar 4%. Dit is het geval. Deze wijziging is echter nog niet functioneel verwerkt, maar gepresenteerd als maatregel. Na besluitvorming over programmabegroting zal de technische verwerking worden doorgevoerd. Met de verlaging van de rekenrente wordt een beter evenwicht bereikt tussen structurele lasten en de structurele inkomsten;
Afschrijvingen: Bij de voorbereiding van de begroting is onderzocht of de economische levensduur en de technische levensduur voor de verschillende activasoorten niet ver uiteen liggen. Uit het onderzoek is gebleken dat het geval is en dat het wenselijk is om de afschrijvingstermijnen aan te passen. De voorgestelde nieuwe termijnen zijn tevens verwerkt in de nieuwe verordening 212 en 213a. Functioneel zijn de nieuwe termijnen nog niet verwerkt in de ramingen van de programmaproducten. Het effect van de nieuwe termijnen is opgenomen in het pakket van maatregelen bij de begroting 2011. Na besluitvorming zullen de gewijzigde afschrijving technisch worden verwerkt in de Programmabegroting op de afzonderlijke programmaporducten;
Nieuwe ambtelijke functies worden begroot tegen de functionele schaal met een anciënniteit van trede 10; Voor verbonden partijen wordt uitgegaan van gelijke financiële uitgangspunten als voor de eigen begroting. De budgetten worden dus ook geïndexeerd. Het betreft ISW, Veiligheidsregio, Stadsregio Amsterdam, GGD,
179
Baanstede en recreatieschappen. Afwijkingen van deze uitgangspunten maken expliciet onderdeel uit van de te maken keuzes. De meerjarenbegrotingen van de verbondenpartijen zijn verwerkt zoals aangegeven in de zienswijze die hierop door de gemeenteraad is vastgesteld.
Investeringen met een ondergrens van kleiner dan € 25.000 worden rechtstreeks in de exploitatie opgenomen, uitgezonderd de vervanging van de jaarlijkse vervanging van kleinere auto's die samen worden geactiveerd;
De volgende ontwikkelingen worden gezien als autonome ontwikkelingen en zijn - indien van toepassing - direct verwerkt in het financieel kader:
dalende of stijgende cliëntenaantallen (bv. Wwb, Wmo-voorzieningen) leiden tot navenante aanpassing van de ambtelijke formatie;
uitbreiding of krimp van het areaal (in beheer zijnde wegen, straten, groen, meubilair en kunstwerken) wordt verwerkt in de begroting zodat het bestaande beheer niet in kwaliteitsniveau hoeft te worden aangepast;
leerlingprognoses met een effect op de benodigde hoeveelheid onderwijshuisvesting worden verwerkt in de ramingen voor onderwijshuisvesting;
vervanging van voertuigen en installaties via vervangingsinvesteringen; voor de leges en tarieven wordt uitgegaan van een kostendekkend tarief op basis van de systematiek van toerekenen van organisatiekosten in de begroting 2009.
Niet autonome ontwikkelingen zijn:
wijziging in de kostentoerekening voor wat betreft het effect op de tariefsverhogingen. Tariefwijzigingen zijn afgezien van aanpassing aan de inflatie altijd een keuze;
aanpassingen in de afschrijvingstermijnen van de bestaande activa;
aan producten en projecten vindt een volledige toerekening van de kosten plaats inclusief overhead;
voorstellen waarin het beleid wordt gewijzigd of nieuwe initiatieven ten opzichte van de meerjarenbegroting 2010 – 2013 worden gedaan.
180