(CONCEPT) SCHOOLPLAN 2013-2017 Het Marne College op de kaart
“Kompas voor een trektocht”
Inhoudsopgave: Voorwoord 1. Profiel & Visie
2. Organisatie & Kenmerken
3. Onderwijs & Ontwikkeling
4. Aanbod & Begeleiding
5. Personeel & Scholing
6. Verantwoording & Resultaten
7. Participatie & Omgeving
8. Formatie & Middelen
9. Nawoord
10. Relevante documenten
Voorwoord Het schoolplan 2013-2017 “Kompas voor een trektocht” is, in de tijd gezien, vanzelf sprekend de opvolger van het vorige schoolplan van het Marne College over de periode 2008-2012. Inhoudelijk gezien is die opvolging minder vanzelfsprekend. Het Marne College en CVO hebben in de afgelopen jaren veel veranderingen en ontwikkelingen door gemaakt. Dit openbaart zich onder andere in het strategisch plan 2013-2017 van CVO “Doelbewust delen”, de komst van kaderbrieven, een duidelijke planning & control cyclus en integraal kwaliteitsbeleid. De basis op orde is de focus van deze ontwikkelingen. Voor de school geldt dit uiteraard vooral ook voor de onderwijskwaliteit. Dit schoolplan beoogt de positieve ontwikkeling van de onderwijskwaliteit te ondersteunen en verder uit te bouwen. Deze brede ambitie voor het verbeteren van de kwaliteit wordt verwoord en vorm gegeven in de hoofdstukken van dit plan. In het strategisch plan staat: In 2017 behoren de scholen van CVO tot de beste 25% van Nederland. Bij die ambitie sluiten wij uit overtuiging aan. We investeren de komende jaren in het verder professionaliseren van processen en medewerkers, het personaliseren van ons onderwijs en het opbrengstgericht werken ten aanzien van de brede kwaliteit. Met de komst per augustus 2012 van de afdelingsstructuur met afdelingsleiders zijn CVO en het Marne College een nieuwe weg in geslagen. De afdelingen zijn zowel organisatorisch als onderwijskundig zo gepositioneerd dat er ruimte is voor profilering en sturing aan de ontwikkeling van de professionele ruimte van de medewerkers binnen de afdeling. Dat maakt dat dit schoolplan een zeer nauwe verbinding heeft met de te onderscheiden afdelingsplannen. Vandaar dat opzet en indeling van deze plannen gelijkenis hebben met de indeling en opzet van dit schoolplan. Verder is het onmiskenbaar dat de omgeving en maatschappelijke context waarbinnen wij ons werk doen voortdurend verandert en dat in hoog tempo zal blijven doen. Er wordt meer en anders naar ons gekeken en wij zullen dus ook meer en anders om ons heen moeten kijken. De samenleving wordt steeds opener en in zekere zin veeleisender. Verantwoording afleggen en af willen leggen staat hierbij centraal. Het maakt het er voor jongeren niet eenvoudiger om zich te oriënteren op hun omgeving en hun toekomst. Het is mede onze taak daarin enig houvast in te bieden en dat vraagt iedere dag gerichte aandacht van ieder van ons. Dat vraagt ook dat wij gerichte aandacht voor elkaar hebben en daar vanuit onze identiteit ook ruimte voor vragen en maken. Kortom, wat onmiskenbaar blijft is het uitgangspunt om te werken vanuit de drie vragen die tijdens de schoolloopbaan van onze leerlingen en het uitoefenen van ons werk voorbij komen: • Wie ben ik? • Wat kan ik? • Wat wil ik?
Jos te Marvelde Waarnemend rector Juli 2013
1. Profiel en Visie Het Marne College is een interconfessionele school voor vwo, havo en vmbo. Het vindt zijn oorsprong in een fusie van rooms-katholiek, protestants-christelijk en bijzonder-neutraal onderwijs. Binnen onze school bestaat er daarom ruimte voor verschillende levensbeschouwingen. Om die reden vormt de aandacht voor de verscheidene levensbeschouwelijke richtingen een onderdeel van de vorming van onze leerlingen, ongeacht hun achtergrond. Wij vinden het belangrijk dat leerlingen aandacht schenken aan de ontwikkeling van een bewust perspectief op zichzelf en hun plaats in de wereld. Wij stimuleren hen om met anderen daarover vrijuit van gedachten te wisselen en begrip op te brengen voor andere standpunten. Dat raakt de betekenis van Onze School als waardegemeenschap met zijn wortels in de Joodschristelijke traditie. Kernwaarden die daarin in ieder geval een plaats hebben, zijn handelen vanuit liefde voor elkaar, gelijkwaardigheid en met respect voor elkaars kwaliteiten. Verder betekent dit dat we ons willen opstellen als een open gemeenschap en dat ons maatschappelijk handelen is gericht op duurzaamheid en rechtvaardigheid waarbij er aandacht is voor het welbevinden van iedereen in de school. Vanuit dit perspectief geven wij onze vormingstaak inhoud. Wij besteden tijdens de schoolloopbaan vanuit dit perspectief aandacht aan levensvragen. We willen onderwijs geven dat de leerling en onszelf helpt bij het zoeken naar antwoorden op deze vragen. De vormende taak is onderwerp van gesprek bij werving- en selectieprocedures. De school heeft de afgelopen jaren veel energie gestoken in het formuleren van een duidelijk herkenbare missie, die richting geeft aan de inrichting van het onderwijsleerproces, de leerlingbegeleiding en aan de manier waarop medewerkers met elkaar werken en zich tot elkaar verhouden. De notitie Besturing en Management van het Marne College speelt hierin een belangrijke rol. In onze onderwijsvisie gaan we uit van drie centrale vragen die tijdens de schoolloopbaan van iedere leerling “voorbij” komen. Wie ben ik?
Wat kan ik?
Wat wil ik?
Dit uitgangspunt houdt direct verband met ons missiedocument In ons missiedocument hebben we drie “tegels” benoemd met de kleuren rood, blauw en geel. Onze School Rood Wie ben ik? Iedereen doet er toe Bewust Bijzonder Midden in de samenleving Een waardegemeenschap Van ons allemaal Met plezier naar school en met plezier naar huis Cultuur Blauw Wat kan ik? Resultaatgericht en helder in onze wederzijdse verwachtingen Rolvastheid Aanspreekbaar op ons handelen Kwaliteitsbewust werken Open en professioneel Ontwikkeling Geel Wat wil ik? Feedback geven en ontvangen Fouten maken en reflectie leidt tot leren Vanuit uitdaging en ambitie Recht doen aan verscheidenheid Leren van elkaar en met elkaar
Schoolplan Marne College 2013-2017 “Kompas voor een trektocht”
Pagina 1
De kracht van onze school uit zich in de mate van betrokkenheid en de wil “het goede” te behouden (rood). Deze kracht wordt door leerlingen en ouders bevestigd. Resultaten, afspraken, (professionele) ontwikkeling doen zowel bij leerlingen als medewerkers een beroep op de andere tegels. De uitdaging is dus meer blauw en geel aan deze “rode” kracht toe te voegen zodat er meer balans ontstaat. De ‘harde’ kant en de ‘zachte’ van de school hebben elkaar nodig. Meer blauw en geel aan het rood toevoegen dus. Wij maken deel uit van een markt. In deze markt wordt met andere scholen “gestreden” om de gunst van de leerling. Onze positie op deze markt is tot op heden redelijk goed. Echter met dalende leerlingaantallen in ons voedingsgebied en verschuivingen in de adviezen van de basisschool is het van belang om waakzaam te blijven en ons voortdurend te positioneren met een competitief kwalitatief goed onderwijsaanbod dat past bij de eisen van deze tijd. Niet in de laatste plaats worden wij de laatste jaren geconfronteerd met een terugtredende overheid die met instrumenten als lumpsumfinanciering, horizontale verantwoording en gratis leermiddelen de school dwingt tot het maken van eigen beleidskeuzes. Tegelijkertijd presenteert de overheid voortdurend ingrijpende veranderingen van onderwijskundige aard waarop moet worden gereageerd. Bovengenoemde ontwikkelingen welke hier beknopt zijn weergegeven vragen om een gestructureerde aanpak. Deze aanpak sluit aan bij de ontwikkelingen binnen CVO. De uitdaging bestaat er nu uit om hierin een focus aan te brengen, zodat het profiel van het Marne College een duidelijk karakter behoudt en versterkt wordt binnen ons voedingsgebied. De hoofdlijnen van dit profiel: •
•
•
Het Marne College is een leerlinggerichte school: in ons onderwijs wordt aantoonbaar recht gedaan aan de verschillen die er tussen leerlingen zijn. Er worden keuzemogelijkheden aangeboden die leerlingen in staat stellen om in verschillende tempo’s de gestelde doelen te bereiken, of er worden naar inhoud of verwerkingswijze verschillende leertrajecten aangeboden. Ook in de determinatie wordt deze leerlinggerichte benadering zichtbaar: het is erop gericht de leerling zo snel mogelijk in de passende onderwijsstroom te plaatsen. Maar ook in de mogelijkheid om extra ondersteuning te krijgen bij onderdelen waar de leerling moeite mee heeft; of, en dat is de andere kant van dezelfde medaille: in het aanbieden van kansen om te excelleren. Leerlingen krijgen de mogelijkheid om hier zelf keuzes in te (leren) maken. opzoeken en verleggen van grenzen: leren heeft altijd al in zich het verkennen van de eigen grenzen: wat beheers ik al, wat (nog) niet en hoe ga ik ervoor zorgen dat ik het ga beheersen. Als de leerling halt houdt bij dat wat al gekend wordt en bekend is, dan stopt het leren. Ons onderwijs is erop gericht leerlingen nieuwsgierig te maken naar die grens en hem uit te dagen om die grenzen op te zoeken en te verleggen. Op de grens wordt geleerd. Het ontdekken en verleggen van grenzen vatten we ook heel letterlijk op: wij vinden het belangrijk dat onze leerlingen zich bewust worden van wat er buiten de eigen regio zich afspeelt. Onze leerlingen zullen hun plek moeten vinden in een wereld die steeds internationaler van karakter is geworden. Internationalisering zal daarom steeds meer een integraal onderdeel vormen van ons onderwijs. e de school als oefenplaats: het leerproces in de 21 eeuw is nog minder dan voorheen een lineair verlopend proces van kennisvermeerdering waarbij kennis door de deskundige docent wordt ‘uitgestort’ in de leerling. Leren zal steeds meer een gezamenlijk optrekken zijn van leerling en docent. De relatie is de kern van dit proces. Een gezamenlijk optrekken waarbij de uitkomst niet al vooraf bekend is, en waarbij soms omwegen moeten worden gemaakt om verder te komen. Onze leerlingen werken straks in beroepen die nu nog niet bestaan. Bij die ontdekkingstocht, trektocht met een koers, zijn een onderzoekende houding, oplossingsgerichtheid en creativiteit belangrijke kenmerken. Adaptief vermogen verbonden met de vaardigheid om m.b.v. moderne technologische hulpmiddelen informatie te verzamelen, te bewerken en te verwerken is onmisbaar.
Schoolplan Marne College 2013-2017 “Kompas voor een trektocht”
Pagina 2
Doelstellingen en ambities • •
• • • • • •
in 2016 is 30 % van het curriculum zodanig ingericht dat leerlingen op verschillende manieren en in verschillend tempo de gestelde eindtermen kunnen bereiken in 2016 heeft elke leerling bij het verlaten van de school een digitaal portfolio waarin aantoonbaar door de leerling is vastgelegd welke antwoord(en) hij op de drie levensvragen heeft gegeven en hoe hij tot die antwoorden is gekomen. Ook is in het portfolio zichtbaar op welke gebieden de leerling heeft geëxcelleerd. in 2014 is het rendement onderbouw voldoende. in 2016 heeft de afdeling vwo de ELOS-status toegekend gekregen en kennen de andere afdelingen onderdelen die passen binnen het ELOS-concept. in 2014 voldoen de opbrengsten minimaal aan de norm van het toezichtkader van de Inspectie. Dit blijkt uit de kwaliteitskaart 2014. Het gesprek over identiteit op het Marne College heeft inhoud en identiteit is zichtbaar in de school. Het gesprek over het zichtbaar maken van onze identiteit blijft gevoerd worden. De school is duidelijk in de verwachtingen van de vormende rol van de medewerkers. Alle afdelingen volgen de komende jaren een scholingsdag over de christelijk-sociale traditie en over de plaats van het Marne College als waardegemeenschap daarbinnen.
2. Organisatie en Kenmerken Om de voortdurende stroom van veranderingen waarmee wij te maken hebben als het ware onderdeel te laten zijn van de organisatie zullen samenwerkprocessen nog belangrijker worden. Dat vereist dat we in staat zijn om met elkaar verschillende opvattingen bespreekbaar en hanteerbaar te maken in dienst van de samenwerking. Zo ontstaat er gezamenlijk organisatiegedrag. Besluitvorming en leiderschap zullen dan rekening moeten houden met meer invloeden van functioneel betrokkenen in dat proces. Teamleren, reflectie ‘good practice’ en beloftes waarmaken zijn daarbij sleutelbegrippen. De school is een organisatie waarin docenten en leerlingen verdeeld over vijf afdelingen het onderwijsleerproces vormgeven. Uitgangspunt is het streven om leerlingen zo snel mogelijk te plaatsen in de onderwijsstroom die het best past bij de mogelijkheden van de leerling. In het determinatieproces wordt op transparante wijze gebruik gemaakt van de informatie uit de Friese plaatsingswijzer, VAS-toetsen en toetsresultaten uit het eerste leerjaar. De indeling in onderwijsafdelingen draagt ertoe bij dat het onderwijs en de begeleiding binnen een onderwijsstroom verzorgd wordt door een vaste groep docenten, aangestuurd door een afdelingsleider die (integraal) verantwoordelijk is voor het onderwijs en de begeleiding in die afdeling. De lijnen zijn kort en de verantwoordelijkheden voor een efficiënt en effectief verloop van het onderwijs zijn belegd bij de direct betrokkenen. Bij deze ontwikkeling past het (her)positioneren van de vakgroepen en het opnieuw definiëren van de relatie tussen afdeling en vakgroepen. De afdeling beschrijft welk type onderwijs voor hun leerlingen het meest geschikt is, rekening houdend met de mogelijkheden van de leerling, het gewenste eindniveau en de wensen van de opleidingen/beroepssectoren waarvoor ons onderwijs opleidt. De vakgroep ontwikkelt een curriculum waarin een invulling wordt gegeven van de onderwijsbehoefte van de verschillende afdelingen. Zij vormen de specialisten in de uitvoering. Ons onderwijs is (nog) (stevig) verankerd in de traditionele vakkenstructuur. Om de samenhang tussen de afzonderlijke vakken te versterken zijn de vakken ondergebracht in zgn. onderwijsgebieden, die inhoudelijk worden aangestuurd door expertdocenten. Zij dragen zorg voor de het terugdringen van de overlap tussen verschillende curricula, en zij geven richting aan de ontwikkeling van vakonderwijs dat past binnen de geschetste onderwijsvisie. De vakgroepen zijn per onderwijsgebied aan een schoolleider toegewezen, deze is het aanspreekpunt voor overleg en verantwoording. De schoolbrede samenhang wordt gerealiseerd in het Centraal Onderwijsberaad waar schoolleiding en expertdocenten de inrichting van het onderwijs op het Marne College bespreken en doorlichten. Er is een start gemaakt met het introduceren van resultaatverantwoordelijk werken als onderdeel van het brede opbrengstgericht werken. Tussentijdse opbrengsten worden in een cyclisch proces gebruikt om het onderwijsproces te evalueren en bij te stellen, zodat gestelde streefdoelen gehaald kunnen worden. Er is tevens een start
Schoolplan Marne College 2013-2017 “Kompas voor een trektocht”
Pagina 3
gemaakt met het ontwikkelen en implementeren van managementinformatiesystemen die geschikt zijn om gegevens te ontsluiten en te analyseren. De schoolleiding faciliteert dit proces van resultaatverantwoordelijk werken door de verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie te leggen. Binnen de schoolleiding krijgt resultaatverantwoordelijk werken vorm middels ‘contractering’ tussen rector en afdelingsleiders. Komende jaren zal deze vorm van leiderschap versterkt worden. Doelstelling en ambities • • • • •
in schooljaar 2013-2014 is in het rooster meer ruimte ingebouwd, naast de al bestaande afdelingsoverleg, om ruimte bieden aan vakgroep overleg, mentoroverleg, leerlingbesprekingen, intercollegiale visitatie en onderwijsontwikkeling. in schooljaar 2013-2014 zijn de onderwijsgebieden gevormd en zijn er expertdocenten benoemd en vakgroep voorzitters conform taakomschrijving geworven. in schooljaar 2013-2014 zijn de managementinformatiesystemen geïmplementeerd. aan het begin van schooljaar 2013-2014 hebben de vakgroepen het gehele vakleerplan gereed en aan het eind van dat schooljaar is het eerste jaarverslag van de vakgroep/onderwijsgebied bij de schoolleiding ingediend. in de periode tot 2014 wordt er een begin gemaakt van een regelmatige terugkoppeling door de vakgroepen aan de schoolleiding over de schoolbreed behaalde resultaten. De al bestaande terugkoppeling over de behaalde examenresultaten aan het begin van de cursus wordt uitgebreid met terugkoppeling in december en in april. Er wordt in de terugkoppeling een analyse van de tot dan toe behaalde resultaten geleverd, de knelpunten worden benoemd en er wordt een plan van aanpak geleverd en besproken met de verantwoordelijke afdelingsleider. Ook andere opbrengsten en kwaliteit zijn onderwerp van gesprek.
3. Onderwijs en Ontwikkeling Het Marne College wil de komende jaren een ontwikkeling in gang zetten waarbij het onderwijs gepersonaliseerd wordt: er zal meer dan voorheen gerichte aandacht worden besteed aan de onderwijsvraag van de verschillende niveaus van (individuele) leerlingen. Daarnaast zal er gericht gewerkt worden aan het bereiken van vooraf geformuleerde streefdoelen die betrekking hebben op het onderwijsaanbod. Op het Marne College wordt dit zichtbaar in de onderstaande hoofdlijnen, die door alle afdelingen op een eigen manier worden ingevuld: •
• • • •
Differentiatie: zowel in het onderwijsaanbod, de wijze waarop de begeleiding wordt vormgegeven en in de scholingsactiviteiten van de afdelingen. Ook bij de differentiatie in de heterogene brugklas zal rekening worden gehouden met verschillen: in de toetsing zal op niveau getoetst worden. Excelleren: er wordt in het onderwijsaanbod expliciet aandacht besteed aan de leerlingen die aan de bovenkant in de verschillende onderwijsstromen presteren. Opbrengsten: elke afdeling formuleert voor het eigen deel van het onderwijs streefdoelen die bereikt moeten worden. Elke afdeling kent streefdoelen op het terrein van op- door- en afstroom; daarnaast zijn er streefdoelen geformuleerd m.b.t. toets- en examenresultaten. Leren leren en het ontwikkelen van een adequate werk- en studiehouding: differentiëren, excelleren en het op peil houden van de resultaten vereist een expliciete aandacht voor dit thema. Ambitie: we willen een ambitieuzer leer- en werkklimaat realiseren. Het moet gewoon worden om jezelf te ontwikkelen, nieuwsgierig te zijn en op zoek te gaan naar de grenzen van je mogelijkheden. Presteren mag. Dat geldt niet alleen voor leerlingen, maar ook voor de medewerkers van het Marne College. De samenwerking met ouders zal daarin ook een nadrukkelijke rol moeten spelen: Het is belangrijk dat ook thuis dit ambitieuze werk- en leerklimaat een plek gaat krijgen.
Schoolplan Marne College 2013-2017 “Kompas voor een trektocht”
Pagina 4
Onderwijs wordt verzorgd door bevoegde docenten die in staat zijn om zelf geschikt lesmateriaal te ontwikkelen, gericht op de specifieke onderwijsvraag van de leerling(en) die hij/zij in de klas heeft. De methode is daarbij niet meer dan een hulpmiddel. De docent is in staat om ook digitaal lesmateriaal te ontwikkelen en de leerling in staat te stellen om met behulp van ICT te laten leren. Het gebruik van een digitale leeromgeving zal daarom m.i.v. de komende cursus geïntensiveerd worden. De pilot binnen het CVO, school Bogerman, waarbij meer gewerkt gaat worden met Ipad’s wordt nadrukkelijk gevolgd. Doelstelling en ambities •
•
•
in 2014 heeft elke vakgroep een vakpagina op Its Learning waarop leerlingen tenminste informatie kunnen vinden over: examens pta, planning, toetsing. Daarnaast is er (verwijzing naar) (remediërend) lesmateriaal voor de leerling beschikbaar. in 2016 heeft elke vakgroep de ELO uitgebreid met mogelijkheden om leerling feedback te (laten) geven, diagnostische toetsen af te nemen en verrijkingsstof te vinden. in 2016 kent elke afdeling een vorm van kwaliteitszorg, waarbij op een systematische wijze de streefdoelen en de behaalde resultaten tegen het licht worden gehouden. Dat geschiedt tenminste 2 x per jaar, waarbij de medewerker kwaliteitszorg en de expertdocent dataanalyse de benodigde informatie leveren. In 2014 is er in klas 1 t/m 3 aantoonbaar ruimte in het curriculum en/of in het mentorprogramma voor het leren leren en het ontwikkelen van een ambitieuze studeer- en werkhouding.
4. Aanbod en Begeleiding In 2004 startten wij als eerste school in Friesland met een afdeling VWO-Tweetalig Onderwijs en is sinds 2008 door het Europees Platform gecertificeerd als ‘TTO-Junior School’. Met die opleiding komt de school tegemoet aan leerlingen die op vwo-niveau zitten en met name op taalgebied een extra uitdaging aan kunnen omdat de helft van de lessen in het Engels wordt gegeven. In die zin past deze afdeling uitstekend binnen de doelstelling van het vergroten van ambitie en mogelijkheden bieden voor excellentie. Bijkomend voordeel is dat sinds de invoering van het TTO de afdeling havo/vwo in kwantitatieve en kwalitatieve zin versterkt is. Bij een onlangs gehouden audit is gebleken dat er enige slijt is opgetreden waardoor er een nieuw plan van aanpak opgesteld gaat worden. In 2015 willen we TTO weer volledig op orde hebben zodat we voldoen aan alle eisen die daaraan door het Europees Platform worden gesteld. Internationalisering blijft voor ons een belangrijke manier om leerlingen breder te laten ontwikkelen. Het kennis maken met andere culturen en het leren van anderen waarden met bijbehorende normen horen in onze ogen bij goed burgerschap. De diverse schoolreizen en uitwisselingsprojecten zullen dan ook hun plaats blijven behouden in het curriculum. Wel zal gezien het kostenaspect kritisch gekeken worden naar de vormende waarde van een dergelijke reis of uitwisseling. Bij aantoonbare meerwaarde zal het desbetreffende onderdeel aangeboden blijven worden. ELO-status, Worldschool en TTO vormen dan samen met dit thema een sterk profiel en identiteit in de regio. Onderwijs is niet alleen een kwestie van het aanbieden van een min of meer samenhangend geheel van vakken. Dit samenhangend onderwijsaanbod heeft noodzakelijkerwijs een relatie met de verwachtingen en eisen die beroepssectoren en vervolgopleidingen hebben t.a.v. hun toekomstige instroom. Het LOB-programma speelt daar nadrukkelijk op in en vormt een geïntegreerd onderdeel van het onderwijsaanbod in de divers afdelingen. Daarin worden accenten zichtbaar; zo zullen de afdelingen vmbo-beroeps en GT meer gericht zijn op sectoren waar de gediplomeerde leerlingen terecht zullen komen en zal er een aanzienlijk deel van het curriculum worden ingenomen door praktijkvakken en stages in toekomstige beroepenvelden. Voor havo en vwo zal er binnen het LOB-programma meer aandacht zijn voor inhoud en werkvormen die binnen hbo en wo in de aandacht staan. Er is voor zowel vmbo als havo/vwo een LOB-aanbod gerealiseerd waarin leerlingen regelmatig buiten de school actief zijn, of waar vertegenwoordigers van beroepen en binnen de school participeren in de voorbereidingen op het vervolg na de het voortgezet onderwijs. Het Marne College heeft vanaf het begin gekozen voor de maatschappelijke stage; wij vinden dat een goede manier om leerlingen kennis te laten maken met voor te bereiden op een actieve deelname aan de samenleving. Zeker in een regio als Zuidwest Friesland waarin tal van kleine kernen zijn is
Schoolplan Marne College 2013-2017 “Kompas voor een trektocht”
Pagina 5
vrijwilligerswerk van groot belang voor de instandhouding van verenigingen, sportclubs en welzijnsvoorzieningen. Onze leerlingen horen daar een aandeel in te nemen. Ook nadat de maatschappelijke stage niet meer door de overheid verplicht wordt gesteld zal het Marne College deze, in mogelijk aangepaste vorm, zo mogelijk voortzetten. Een ander aspect in het aanbod heeft betrekking op de begeleiding die leerlingen nodig kunnen hebben om met succes hun opleiding af te ronden. Er wordt expliciet aandacht besteed aan leerlingen die niet geheel op eigen kracht het onderwijs kunnen volgen. De schoolbrede zorgcoördinator, de leerlingbegeleiders binnen de afdelingen, het Intern Zorgteam en het Zorg Adviesteam vormen de basis voor deze aandacht. Binnen de kaders van CVO en Fricolore, en binnen de financiële mogelijkheden die een middelgrote school als het Marne College is, een adequaat en kwalitatief goede zorgstructuur aangeboden. Onderdeel van deze structuur is een staalkaart met het begeleidingsaanbod voor ouders en leerlingen. Daarnaast ontwikkelt het Marne College een helder profiel op grond van het model Fricolore voor passend onderwijs. Zodat duidelijk is en wordt wat we wel en wat we niet kunnen qua begeleiding. Doelstelling en ambities • • • • • •
in 2014 is een passend zorgprofiel voor het Marne College opgesteld en is er voor de daarin beschreven zorgprofielen een schoolbrede aanpak aanwezig. in 2014 heeft elke afdeling onderdelen van een maatschappelijke stage in het aanbod in 2014 hebben alle afdelingen, op de afdeling Brugklas na, LOB-activiteiten waarin de leerlingen buiten de school actief met hun werk-of studiekeuze bezig zijn in 2015 hebben alle afdelingen, op de afdeling Brugklas na, binnen de school activiteiten, binnen de les of in aparte projecten waarin vertegenwoordigers van beroeps(groepen) en vervolgopleidingen participeren. in 2014 heeft elke leerling die de school verlaat met een diploma een gemotiveerde keuze gemaakt voor tenminste twee vervolgtrajecten. Deze gemotiveerde keuze is zichtbaar gemaakt in het toekomstdossier (dat onderdeel gaat uitmaken van het digitale portfolio elke docent kan in beginsel ingezet worden als mentor voor een groep leerlingen in de afdeling waarvan hij/zij deel uitmaakt. De mentor is verantwoordelijk voor de eerstelijnszorg t.a.v. keuzeprocessen. De mentor selecteert de leerlingen die extra ondersteuning van de decaan nodig hebben om tot een gemotiveerde keuze te komen.
5. Personeel en Scholing Op het gebied van personeelsbeleid zijn stappen gezet. Er is een nieuwe gesprekkencyclus vastgesteld. De cyclus bestaat uit drie gesprekken die jaarlijks worden gevoerd. De gesprekkencyclus bestaat uit een startgesprek, een functioneringsgesprek en een beoordelingsgesprek. De cyclus wordt per schooljaar doorlopen. In de gesprekkencyclus bespreken leidinggevende en medewerker de (ontwikkel)doelen, resultaten en activiteiten van de medewerker. Doordat deze doelen worden verbonden met de doelen van de school, leveren deze gesprekken een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van het onderwijs. De school is wettelijk verplicht van alle leraren een bekwaamheidsdossier aan te leggen. Hierin worden alle verslagen en relevante documenten die betrekking hebben op de gesprekkencyclus bewaard. In 2014 wordt een elektronisch personeelsdossier ingericht, zodat de alle documenten op één plek bewaard worden. Het bekwaamheidsdossier maakt deel uit van het personeelsdossier. In juli 2011 is door het College van Bestuur een contract ondertekend voor een tweejarig leertraject voor leidinggevenden (afdelingsleiders en leidinggevenden OOP). In november 2012 is gestart met de tweede module. Deze module geeft inzicht in stijlen van leidinggeven, ondersteunt de afdelingsleiders in het voeren van gesprekken in het kader van de gesprekkencyclus en het verbeteren van het financiële inzicht. Naast trainingsmodules bestaat de leergang uit intervisie en coaching on the job. Ook de komende jaren zal geïnvesteerd worden in scholing en training on the job voor het management. Niet alleen extern maar ook intern zal middels het delen van expertise en collegiale consultatie geleerd worden.
Schoolplan Marne College 2013-2017 “Kompas voor een trektocht”
Pagina 6
Voor het uitvoering geven aan de bepalingen in het convenant leerkracht zijn kaders ontwikkeld, die tot uiting zijn gebracht in het document ‘De leraar bij CVO’. Een evenwichtige verdeling van formatie LC en LD over de diverse afdelingen is daarbij een streven. Het Marne College vindt het belangrijk dat alle medewerkers in de verschillende afdelingen dezelfde kansen krijgen om door te groeien naar een andere functie. Afhankelijk van de onderwijskundige keuzes van de school wordt gebruik gemaakt van de bandbreedte zoals die in de functiemix is vastgesteld. Het Marne College kiest er vooralsnog niet voor om meer LC-LD-functies uit te geven dan door de kaders als minimumaantal zijn geduid. Dit omdat de meerkosten dat nu niet mogelijk maken. Om de inzet van personeel te kunnen waarborgen in een krimpende markt en daarmee het behoud van werkgelegenheid, is een mobiliteitsbeleid opgesteld. In dit beleidsplan zijn afspraken vastgelegd over de voorwaarden waaronder overplaatsing plaats kan vinden tussen de verschillende scholen binnen het CVO (één werkgever). Middels een goed formatieoverleg binnen het centrale management zorgen we ervoor dat vraag en aanbod zo goed mogelijk met elkaar in verband worden gebracht. Niet alleen in overtal of tekorten maar ook bij eigen gewenste mobiliteit of promotie. In het najaar van 2012 is naar een organisatie met drie leidinggevende lagen gegaan. Hierdoor is de slagkracht verbeterd en is meer inzicht in wie waarvoor verantwoordelijk is. Een belangrijk kenmerk van de nieuwe structuur is dat tussen de rector en het onderwijsproces maximaal één leidinggevende zit: de afdelingsleider. Het ziekteverzuim wordt nauwlettend gevolgd. In 2012 is het ziekteverzuimpercentage 4,8%. Dit is lager dan het landelijk gemiddelde. De school beoogt de komende jaren het ziekteverzuim onder het landelijk gemiddeld te houden met behulp van de gesprekkencyclus en aanscherping van het verzuimbeleid, waarbij vooral het terugbrengen van de verzuimfrequentie van belang is. De verzuimfrequentie is een belangrijk signaleringsinstrument voor de aard van het ziekteverzuim. De schoolleiding voert daartoe overleg met de bedrijfsarts en sociaal medisch team. De school kent een arbozorgsysteem waarbij op centraal niveau (CVO) een Arbo-stuurgroep functioneert. De school heeft een eigen Arbo-commissie. Het huidige Arbo-beleidsplan is in 2011 vastgesteld en is gericht op het bewaken en bevorderen van gezondheid, veiligheid en welzijn van personeel en leerlingen. Dit richt zich onder andere op de gebieden van bedrijfshulpverlening, jaarlijkse ontruimingsoefeningen, RI&E gevaarlijke stoffen, lokalen en werkplekken, machines en gereedschappen en het gebouw (inrichting, onderhoud en schoonmaak). In het door de CVOstuurgroep opgeleverde Arbo-jaarverslag staat beschreven welke werkzaamheden uitgevoerd zijn gedurende het verslagjaar. Het Marne College streeft naar 100% bevoegde docenten. Dit zal tevens een goede mix moeten zijn e e tussen LB-LC en LD-functies. En natuurlijk 2 dan wel 1 graads bevoegd. Daarnaast zijn in het onderwijsproces ook assistent-leraren en onderwijsassistenten werkzaam. Deze laatste groep werkt onder supervisie van een bevoegde docent. Als afgeleide van de afdelingsplannen ontwikkelt het Marne een scholingsplan vanaf schooljaar 2013 – 2014. In dit scholingsplan zijn diverse aspecten opgenomen zoals het verkrijgen van een bevoegdheid, het vergroten van de eigen gereedschapskist rond goed onderwijs of het vaardiger worden in niet-lesgebonden taken. Het scholingsplan wordt nauw gelinkt aan de CVO-ontwikkelingen alwaar een zgn. huis-academie in oprichting is. Via deze huis-academie worden niet alleen nieuwe docenten in het starterscollectief begeleidt maar ook stagiaires, inclusief LIO-‘s, van HBOuniversiteiten (Marne als opleidingsschool) en ondersteuning van minder goed functionerende docenten. Deze laatste groep wordt dus zowel in de gesprekkencyclus begeleid en gemonitord maar ook via de huis-academie. Per augustus 2013 is wegens een reorganisatie van het OOP een groot deel van deze formatie overgeheveld, inclusief de bijbehorende medewerkers naar de gemeenschappelijke dienst (GD) van het CVO. Het Marne College zal voor deze doelgroep meer een klant gaan worden die producten en diensten afneemt. Te verwachten valt dat hierdoor de efficiency en de kwaliteit van de dienstverlening zal toenemen. Niet alle OOP-ers echter vertrekken naar de GD. Alle onderwijsgerelateerde OOP-ers zoals assistent-leraren en onderwijsassistenten blijven formatief behoren tot het Marne. Doelstelling en ambities
Schoolplan Marne College 2013-2017 “Kompas voor een trektocht”
Pagina 7
• • • •
in 2014 wordt de gehele gesprekkencyclus, inclusief bekwaamheidsdossier, uitgevoerd de functiemix zal conform de kaders worden uitgevoerd het ziekteverzuim blijft onder het landelijk gemiddelde in 2015 zijn alle docenten langer dan twee jaar in dienst bevoegd
6. Verantwoording en Resultaten Er wordt gestuurd op kwaliteit en opbrengsten om zo aan onszelf en aan derden verantwoording af te leggen over het gevoerde schoolbeleid. Uitgangspunt hierbij is dat kwaliteitszorg systematisch moet plaatsvinden en dat er sprake moet zijn van een inzichtelijk cyclisch proces (PDCA-cyclus). Goede kwaliteitszorg is doelgericht, cyclisch, systematisch en integraal. Op deze wijze levert het systeem een bijdrage aan “het opbrengstgerichte werken” binnen de school. De onderwijskwaliteit wordt door middel van verschillende instrumenten zorgvuldig gemonitord en geëvalueerd. Onderdeel van de onderwijskwaliteit zijn bijvoorbeeld tevredenheidsonderzoeken onder leerlingen, ouders, derden en personeel. Aan de andere kant wordt met regelmaat gekeken naar de (tussentijdse) opbrengsten van het onderwijs. Er wordt vervolgens naar gestreefd de onderwijskwaliteit, daar waar mogelijk, verder te verbeteren en deze verbeteracties zo goed mogelijk vast te leggen in de afdelingsplannen. Met ingang van vorig schooljaar wordt gewerkt met het nieuwe kwaliteitszorgsysteem. Dit betekent dat de nieuwe afdelingen expliciet aandacht geven aan de borging van opbrengstgericht werken en de invoering van dit nieuwe kwaliteitszorgsysteem. In de P&C-gesprekken zal de voortgang hiervan worden bewaakt. Kwaliteit ontstaat niet alleen door het inrichten van systemen, methoden en technieken, maar door de mensen die hiermee werken. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle onderdelen en werknemers van de school. Kwaliteit is niet iets van een afdeling kwaliteitszorg of van een persoon, maar van iedereen. Vanuit deze gedachte wordt de verantwoordelijkheid voor kwaliteit zo laag mogelijk in de school gelegd en zullen vanuit dit perspectief kaders worden opgesteld. Het kunnen bepalen of doelen en ambities worden behaald, begint bij de formulering van de doelen en ambities. Zowel voor de organisatie van het onderwijs als van het onderwijs zelf. Het Marne College kent een Planning & Control cyclus. Jaarlijks vinden vier P&C-gesprekken plaats tussen managementteam en het college van Bestuur maar ook tussen rector en afdelingsleiders. Voor het opstellen van de begroting stelt het College van Bestuur een kaderbrief op. In deze kaderbrief staat de ambitie voor komend jaar vermeld en zijn de inhoudelijke kaders ten aanzien van het onderwijs, financiën en personeelsbeleid uitgewerkt. Aan de hand van de kaderbrief stelt de school een jaarplan op. De uitputting van de begroting en de voortgang van het jaarplan hebben een prominente plaats op de agenda van de P&C-gesprekken. Het Marne maakt gebruik van lesbezoeken. Daarnaast voeren we zelfevaluaties, leerling- en ouderenquêtes uit en doen wij ons voordeel met de uitkomsten daarvan. De school is voornemens om verder in control te komen en verbeteringen te borgen. Omdat binnen de school een zeer zwakke afdeling aanwezig is, vmbo-GT, zal komend schooljaar in navolging van afgelopen schooljaar veel aandacht zijn voor het verbeteren van processen. Niet alleen voor die ene afdeling maar voor de gehele school. Planmatig werken zal nadrukkelijk ingevoerd en toegepast worden. Bovendien zullen vele elementen uit ”opbrengstgericht werken” ingevoerd gaan worden binnen de school. Daarmee streven we ernaar om hogere prestaties van de leerlingen te krijgen, een verbetering van de onderwijskwaliteit en tevens een vergroting van de kwaliteit van docenten en management. Opbrengstgericht werken zien we terug in de volgende aandachtsgebieden: • Visie & beleid: wat is onze visie op onderwijs? Wat verwachten we van onze leerlingen? Welke opbrengsten vinden we belangrijk? Welke doelen hebben we en hebben we die vastgelegd en gecommuniceerd? • Sturing: Hoe organiseren wij systematisch? Hoe gaan we om met onze kwaliteitscyclus (zie boven)? Hoe planmatig sturen we de organisatie aan?
Schoolplan Marne College 2013-2017 “Kompas voor een trektocht”
Pagina 8
• • • •
Onderwijsproces: Welke verwachtingen en doelen stellen onze docenten aan hun leerlingen? Hoe weten ze waar de leerlingen staan en waar ze de leerlingen naartoe willen brengen? Hoe werken ze aan het realiseren van de doelen? Instrumenten: Hoe volgen we onze leerlingen? Welke (meet)instrumenten gebruiken we nu precies? Welke resultaten verzamelen wij en welke analyses maken wij? Kennis & Vaardigheden: Wat weten wij van onze eigen normen, van de inspectienormen en van succesvolle praktijken? Hoe zijn onze vaardigheden als het gaat om informatie verzamelen, analyseren en interpreteren? Cultuur: Hoe belangrijk vinden wij prestaties? Hoe werken wij aan een resultaatgerichte en open aanspreekcultuur? Hoe ondersteunen wij elkaar? Hoe reflecteren wij op ons werk? Hoe spreken wij elkaar aan?
Het Marne College doet mee aan het project Vensters voor Verantwoording. Op die manier krijgen we meer inzicht in onze resultaten in vergelijking met andere scholen (om ons heen). Doelstelling en ambities • • • •
We werken volgens de Demiumcirkel PDCA Samen met de medewerker kwaliteitszorg analyseren en interpreteren we alle beschikbare gegevens en stellen daarmee onze doelen bij Het verbeterproces van de afdeling vmbo-GT wordt gebruikt om ook de andere afdelingen op een hoger onderwijskwaliteit te krijgen In schooljaar 2013 – 2014 wordt nadrukkelijk een stap gezet in Opbrengstgericht werken
7. Participatie en Omgeving Het Marne College, ontstaan na een scholenfusie in 1995, is zo langzamerhand een begrip voor de hele lokale samenleving. Dat geldt voor de bevolking, de lokale overheid, het bedrijfsleven en de scholen en instellingen. Een goede onderlinge samenwerking levert voor alle partijen een ‘win-win’ situatie op. Voor een succesvolle schoolcarrière is een goed contact tussen school, ouders en leerling belangrijk. Daarbij hoort ook dat we helder naar elkaar zijn wat we van elkaar mogen verwachten. Voor onze school die een dergelijke duidelijke plaats inneemt voor Bolsward en wijde omgeving en waarbij ouders of familieleden vaak zelf ook onderwijs volgden op het Marne College of haar rechtsvoorgangers, is het contact met ouders en de inbreng van hen van groot belang. Ouder- en leerlingpanels houden ons scherp en kunnen soms haarfijn blinde vlekken bij ons bloot leggen. Daarbij willen zij ook graag ervaren dat wij iets met de feedback doen. Dat verlangt een heldere communicatie die de laatste jaren verbeterd is door vier keer per jaar naar ouders een digitale nieuwsbrief te sturen met daarnaast nog een specifieke afdelingsbrief. Het Marne College is een streekschool. Ongeveer driekwart van onze leerlingenpopulatie komt van buiten Bolsward van niet minder dan 40 basisscholen. Goed en regelmatig contact met het primair onderwijs als ‘leveranciers’ van onze leerlingen is van onschatbaar belang. Zeker nu de leerlingaantallen de komende jaren gaan dalen en de concurrentie tussen scholen weer meer voelbaar wordt moeten wij weten wat bij de basisscholen leeft. De invoering van uniforme plaatsingscriteria dit schooljaar (de Friese Plaatsingswijzer) zal naar verwachting bijdragen aan een heldere advies- en plaatsingsprocedure in het onderwijs in onze regio en ongewenst ‘shopgedrag’ zoals dat in het verleden nog wel voorkwam doen verminderen. De school organiseert samen met het basisonderwijs in de regio om het jaar voor leerkrachten van groep 8 en collega’s uit de Brugklas een workshopmiddag op het Marne College. ‘Warme overdracht’ van leerlinggegevens tussen de basisscholen en onze school en terugkoppeling van leerresultaten van hun oud-leerlingen moet komende jaren nog structureler plaats gaan vinden. Daarnaast blijven wij zo goed geïnformeerd hoe het Marne College in de markt ligt. Ook vinden er inmiddels ook panelgesprekken plaats met basisscholen al moeten we opmerken dat de animo daarvoor niet groot is. Jaarlijks worden de aanmeldingen geanalyseerd zodat we goed op de hoogte blijven van de instroom en mogelijke veranderingen die zich daar lijken voor te doen en waarvoor we regelmatig van de betreffende scholen nadere informatie vragen.
Schoolplan Marne College 2013-2017 “Kompas voor een trektocht”
Pagina 9
Met de Ouderraad is zeswekelijks overleg heeft op die manier een klankbordfunctie en levert initiatieven waarin school en ouders gezamenlijk binnen en buiten de school optrekken. Het opvoeddebat van begin 2013 is daar een voorbeeld van.
Doelstelling en ambities • • •
De communicatie met onze omgeving en stakeholders wordt verbeterd De medewerkers worden getraind in klantgericht denken, werken en communiceren Na zorgvuldige analyse wordt gewerkt aan een imago-offensief
8. Formatie en Middelen Onderwijsinstellingen zijn continu aan verandering onderhevig. De komende jaren zullen worden Gekenmerkt door dalende inkomsten door verdere kabinetsbezuinigingen. Het Marne College zal te maken krijgen met dalende leerlingenaantallen. De (financiële) middelen staan onder druk. Daarbij zal de komende jaren de exploitatie in het teken staan van minimaal een sluitende exploitatie. Dat vraagt om verdere besparingen en terughoudend financieel beleid. Vanaf 2011 is sterk ingezet op het terugbrengen van de uitgaven en het ontwikkelen van diverse plannen om de school meer slagkracht te geven en voor te bereiden op de uitdagingen (o.a. leerlingendaling, bezuinigingen, vergrijzing, professionalisering) waar we de komende jaren voor komen te staan. De bekostiging van de school vindt plaats op schoolniveau en wordt ontvangen op bestuursniveau. Het College van Bestuur bepaalt via een allocatiemodel de manier waarop de beschikbare middelen over de afzonderlijke scholen en het bovenschoolse niveau worden verdeeld. Op schoolniveau is het aan de rector om met het beschikbaar gestelde budget zoveel mogelijk activiteiten, die bijdragen aan de gestelde doelen, uit te voeren. Ten aanzien van de allocatie van de middelen wordt vanuit het materieel budget een bedrag aan de stichtingsbegroting toegevoegd. In deze begroting wordt een bedrag gereserveerd voor innovatie, ICT en personeelsinstrumenten. De afschrijvingslasten van gebouwaanpassingen, die voorheen uit de meerjaren investeringsbegroting werden betaald, worden nu vanuit de stichtingsbegroting betaald. Vanuit het personeelsbudget gaat ook een bedrag naar de stichtingsbegroting. Dit bedrag wordt gereserveerd voor de salariskosten van het College van Bestuur, de directies, het centraal bureau, de GMR en de Raad van Toezicht. Deze uitgaven worden begroot op basis van de leerlingen op 1 oktober t-1 en de op handen zijnde beleidsplannen ten aanzien van uitbreiding of inkrimping van het personeelsbestand dat vanuit de Stichtingsbegroting wordt bekostigd. Het Marne College onderschrijft de bestuurlijke behoefte om sober en doelmatig met financiële middelen om te gaan. Daarbij maken we de keus om het primaire proces zoveel mogelijk te ontzien. Zo hebben kleinere klassen de voorkeur boven een uitgedijd taakbeleid. Elke schooljaar zal de schoolbegroting in beginsel positief zijn met een rendement van minimaal 0,5%. Dit laatste om ruimte te maken voor extra investeringen. Het taakbeleid is in 2013 al versoberd. Dit proces zal ook komende jaren verder vormgegeven worden. Er zullen keuzes moeten worden gemaakt wat onze kernactiviteiten zijn en waar de franje ligt. Overigens realiseren we ons dat franje vaak de motivatie is voor veel leerlingen. Daarom zal een goede keuze en prioriteitstelling van groot belang zijn. In 2014 zal gestart worden met een onderzoek naar de mogelijkheid voor een vrijer taakbeleid. Met meer ruimte voor eigen keuzes in de afdelingen en minder regie van bovenaf. Maar uiteraard wel passend binnen de gestelde financiële kaders. De verhouding van personele versus materiele middelen zal komen te liggen op 80 – 20%. In 2013 ligt die nog op 81.5% - 18,5%.
Doelstelling en ambities •
Keuzes maken in de buitenlesactiviteiten en de bijbehorende kosten
Schoolplan Marne College 2013-2017 “Kompas voor een trektocht”
Pagina 10
• •
Sober maar doelmatig beleid voeren met de lessen als belangrijkste speerpunt Investeringen toekomstgericht maken zoals moderne ICT-middelen en gekoppeld aan opbrengstgerichte activiteiten
9. Nawoord Al met al kan gesteld worden dat het Marne College voor grote uitdagingen staat. Niet alleen onder zwaar financieel weer (minder inkomsten, hogere kosten) maar ook doordat er inhoudelijk nog de nodige uitdagingen liggen. Zo zal het onderwerp opbrengstgericht werken een veel meer dan nu belangrijke plaats moeten krijgen in de komende jaren. Niet alleen omdat wet- en regelgeving dit van ons verlangt maar ook omdat we daarmee de prestaties van de school op een hoger plan kunnen brengen. En dat is noodzakelijk wanneer het College van Bestuur de ambitie heeft om ons over enkele jaren onder de beste 25% scholen van Nederland te kunnen scharen. Een gerichte aandacht voor onze leerlingen, voor elkaar, voor ons werk vormt de basis voor deze koers. Daarbij geldt: • • • • • • • •
Het Marne College is een leerlinggerichte school We zoeken en verleggen de grenzen De school geldt als een veilige oefenplaats Differentiatie is normaal Excelleren ook Opbrengstgericht werken Leren leren en het ontwikkelen van een adequate werk- en studiehouding Ambitie liggen hoog
Al met al uitdagingen genoeg.
10. Relevante documenten Strategisch plan CVO Afdelingsplannen Vakleerplannen Besturing en management van het Marne College Jaarplannen Formatieplan Beleidsplan Internationalisering Opbrengstgericht werken: school aan zet
Schoolplan Marne College 2013-2017 “Kompas voor een trektocht”
Pagina 11