CONCEPT Rapportage Impactmonitor begeleiding Subregio Westelijke Mijnstreek
Enschede, 9 maart 2012 AR/12/0508/ovzli Ir. Arthur Frank Ir. Susan Veldhuis
CONCEPT
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ..................................................................................................2 Afkortingen ......................................................................................................3 1.
Inleiding ..................................................................................................4
1.1 1.2 1.3 1.4
Decentralisatie van de extramurale begeleiding ........................................................ Impactanalyse................................................................................................. Cliënten ........................................................................................................ Leeswijzer .....................................................................................................
2.
Extra informatie ........................................................................................8
2.1
Cliënten met een indicatie voor extramurale begeleiding, zonder MAZ............................. 8
3.
Aantal cliënten met begeleiding ....................................................................9
4.
Leeftijd cliënten met begeleiding ................................................................ 13
5.
Grondslagen cliënten met begeleiding........................................................... 14
6.
Cliënten met vervoer................................................................................ 15
7.
Omvang begeleiding ................................................................................. 16
7.1 7.2
Omvang in uren en dagdelen .............................................................................. 16 Omvang in kosten............................................................................................ 17
8.
Instroom ................................................................................................ 19
4 5 6 7
9.
Indeling naar clientgroepen ........................................................................ 20
9.1 9.2 9.3
Cliënten naar complexiteit van de problematiek ...................................................... 20 Cliënten naar cliëntgroepen ............................................................................... 20 Cliënten naar mogelijke vergelijking met WWB ........................................................ 21
10.
Vergelijking met overige databestanden ........................................................ 23
10.1 10.2 10.3
Gegevens van het CIZ ....................................................................................... 23 Gegevens van het CAK ...................................................................................... 23 Gegevens van Bureau Jeugdzorg .......................................................................... 25
11.
Conclusie ............................................................................................... 27
Bijlage 1 Tabellen op wijkniveau ........................................................................... 28
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 2 van 29
CONCEPT
Afkortingen AWBZ = Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten BGG = Begeleiding groep BGI = Begeleiding individueel BJZ = Bureau Jeugdzorg CAK = Centraal Administratie Kantoor CIZ = Centrum Indicatie Zorg KVB = Kortdurend verblijf LG = Lichamelijke handicap MAZ = Melding aanvang zorg PG = Psychogeriatrische aandoening of beperking PGB = Persoonsgebonden budget PSY = Psychiatrische aandoening of beperking PV = Persoonlijke Verzorging SOM = Somatische (lichamelijke) ziekte, aandoening of beperking VG = Verstandelijke beperking VP = Verpleging Wmo = Wet maatschappelijke ondersteuning ZG = Zintuiglijke handicap ZIN = Zorg in natura
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 3 van 29
CONCEPT
1. Inleiding 1.1 Decentralisatie van de extramurale begeleiding Naar verwachting zal vanaf 2013 de extramurale begeleiding individueel (BGI), de begeleiding groep ofwel dagbesteding (BGG) en het kortdurend verblijf (KVB) inclusief het bijbehorende vervoer vanuit de AWBZ gedecentraliseerd worden naar de Wmo. De gedachte is dat deze begeleiding het best dicht bij de cliënt en hiermee door de gemeenten kan worden geregeld. In het kader van de decentralisatie krijgen gemeenten de verantwoordelijkheid voor het realiseren van ondersteuning voor deze cliënten (hun kwetsbare burgers). In de bestuursafspraken 2011 – 2015 tussen het Rijk en gemeenten is afgesproken dat de decentralisatie van de begeleiding wordt gerealiseerd vanaf 2013 voor nieuwe cliënten en vanaf 2014 voor alle bestaande cliënten. De gevolgen van deze decentralisatiemaatregel zijn, in potentie, niet gering en treden op naast andere beleidswijzigingen zoals: de decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeenten; het scheiden van wonen en zorg; de mogelijke verlaging van de IQ-grens voor het recht op AWBZ-zorg van 85 naar 70; de invoering van de Wet werken naar vermogen; maatregelen op het terrein van passend onderwijs; verlaging participatiebudgetten en inburgeringsgelden. Bovendien gaat de decentralisatie gepaard met bezuinigingen. In het kader van de decentralisatie van de begeleiding wordt uitgegaan van een efficiencykorting van 5%. De totale omvang van de landelijke middelen zijn nog niet bekend. Ook het verdeelmodel is nog niet vastgesteld. De gemeenten moeten deze bezuiniging realiseren door te zoeken naar alternatieve vormen van zorg en ondersteuning. Binnen het brede sociale domein zijn de gemeenten in de regio Zuid-Limburg aangemerkt als nadeelgemeente. Dit geldt voor zowel het Wmo domein als het domein van sociale zaken. Daarnaast zijn de gemeenten in de subregio Parkstad (deels) verantwoordelijk voor het in de regio aanwezige WSW bedrijf, wat wellicht tot nadelige gevolgen kan leiden. De met de begeleiding te bereiken resultaten worden onder de reikwijdte van het basisprincipe van de Wmo, de compensatieplicht gebracht, bestaande rechten gaan dus niet over. Echter de ontwikkelingen bieden wel kansen voor innovatie van de dienstverlening. De gemeenten moeten op zoek naar mogelijkheden om, waar mogelijk, burgers meer in de eigen kracht te zetten en kwetsbare burgers meer vanuit bestaande sociale netwerken, informele vormen van hulpverlening en collectieve arrangementen te ondersteunen. Daarnaast moeten gemeenten in gesprek met de zorgaanbieders om hun inhoudelijke expertise te kunnen gebruiken bij de uitvoering en voor vernieuwing. Voor gemeenten en zorgaanbieders is door het landelijke transitiebureau een stappenplan ontwikkeld ter ondersteuning bij de voorbereidingen op de decentralisatie van de extramurale begeleiding naar de Wmo. Dit stappenplan bevat een tijdlijn met daarin alle te ondernemen stappen. Globaal zijn vier fasen te onderscheiden waarin we het tijdspad weergeven dat door de regio Zuid Limburg wordt gehanteerd: Inventarisatie en analyse (welke cliënten, welke zorgaanbieders, welke diensten, welke kansen et cetera). Dit betreft het eerste kwartaal van 2012.
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 4 van 29
CONCEPT
Strategie en visie (beleidsarm of -rijk, waar innovatie, welke fasering, et cetera). Dit betreft het tweede kwartaal van 2012. Voorbereiding (welke Wmo-begeleiding, inkoopafspraken, welke registratie, relaties met gemeenten, et cetera). Dit betreft het tweede en derde kwartaal van 2012. Realisatie (communicatie, uitvoeringsorganisatie, definitief beleid et cetera). Dit betreft het derde en vierde kwartaal van 2012. Gelet op de eerstgenoemde fase maken wij in opdracht van de gemeenten in de regio Zuid-Limburg op basis van het bestand van zorgkantoor CZ een inventarisatie en analyse van de aantallen cliënten die te maken krijgen met deze decentralisatiemaatregel. Deze analyse dient als input voor visie en beleidsontwikkeling. Diepgaande informatie welke nodig is voor het inrichten van lokale processen volgt volgens planning in juli. De cliënt wordt gedurende het proces van zorgaanvraag, zorgafname en de inning van de eigen bijdrage opgenomen in verschillende gegevensbestanden. In het kort betekent dit dat de cliënt wordt opgenomen in bestanden van het CIZ, het zorgkantoor, de zorgaanbieder en het CAK. Ook worden er indicaties afgegeven door Bureau Jeugdzorg. Doordat iedere instantie een eigen taak heeft in het proces, registreren de instanties hun gegevens voor verschillende doelen en op verschillende wijzen. Dit verschil in systeemdoeleinden en wijzen van registreren zorgt ervoor dat de rapporten die u als gemeente ontvangt niet dezelfde informatie weergeven.
1.2 Impactanalyse In deze rapportage beschrijven wij op basis van de door zorgkantoor CZ aangeleverde gegevens over de (bij het zorgkantoor bekende) cliënten in de gemeenten in de subregio Westelijke Mijnstreek (onderdeel van de regio Zuid-Limburg) die begeleiding individueel (BGI), begeleiding groep (BGG) en/of kortdurend verblijf (KVB) hebben ontvangen of nog ontvangen. Het zorgkantoor heeft geen uitspraken gedaan over de mate van de juistheid en de volledigheid van deze gegevens. In dit rapport beschrijven we de resultaten voor de subregio op gemeenteniveau. Op subregio niveau worden de tabellen per gemeente verwerkt. In de bijlage presenteren we één relevante tabel op wijkniveau. Andere wijkoverzichten kunnen direct uit de impactmonitor worden gehaald. De aantallen bij de kleinere wijken zijn zodanig klein dat anonimiteit in gevaar komt. Ook is het berekenen van gemiddelden voor kleine aantallen sterk afhankelijk van toevallige individuele verschillen. Hierdoor kan de betrouwbaarheid van de afspraken teveel afnemen. Indien er geen inwoneraantallen op wijkniveau beschikbaar zijn presenteren we een aantal tabellen op wijkniveau niet. Inhoud van de begeleiding De individuele begeleiding (BGI) bestaat onder andere uit; begeleiding bij wonen (administratief, geldbeheer, huishouden, voeding, medicijnbeheer, sociale integratie, agenda (tijd en afsprakenbesef); begeleiding bij bezoek aan formele instanties en medische organisaties; begeleiding bij werken; advies en voorlichting. Begeleiding groep (BGG) kan onderverdeeld worden naar de volgende vormen1: 1
De verhouding tussen de verschillende vormen van BGG kan niet worden afgelezen uit de gegevens van het zorgkantoor, maar moet bij aanbieders worden nagegaan.
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 5 van 29
CONCEPT
niet arbeidsmatige dagbesteding (recreatie en educatie); vrijblijvende vormen van arbeidsmatige dagbesteding (maken van producten en leveren van diensten zonder productie eisen); niet vrijblijvende vormen van arbeidsmatige dagbesteding (maken van producten en leveren van diensten met beperkte productie eisen); toeleiding tot arbeid (maken van producten en leveren van diensten). Kortdurend verblijf (KVB) is veelal een weekend verblijf in een intramurale setting ter ontlasting van de mantelzorg of om andere redenen gekoppeld aan de cliënt of het cliëntsysteem (gezin of verband waarin de cliënt samenleeft).
1.3 Cliënten Als uitgangspunt voor de berekeningen in deze rapportage nemen we de gegevens van de cliënten met een indicatie voor extramurale begeleiding, waarvan bekend is dat ze zijn gestart met de zorg (MAZ). De omvang van de verzilverde zorg is in praktijk over het algemeen gelijk of minder dan het geïndiceerde volume. De melding aanvang zorg (MAZ) levert gegevens over de start van de zorg per functie. Voor extramurale zorg levert de zorgaanbieder zelf de gegevens aan het CAK. De zorgaanbieder meldt dat hij de toegewezen zorg is gestart en met welke omvang. De gegevens zijn van belang voor de wachtlijstregistratie en dienen als basis voor het innen van de eigen bijdrage door het CAK voor de intramurale zorg. Dit bericht gaat van de zorgaanbieder naar het zorgkantoor. In het bestand van het zorgkantoor zitten meerdere cliënten die we niet meenemen in de analyse omdat deze groep niet onder de decentralisatiemaatregel valt: cliënten met een indicatie voor intramurale begeleiding (ZZP-indicatie); cliënten met overbruggingszorg; cliënten die wel een indicatie hebben, maar deze (nog) niet verzilveren. Deze cliënten hebben dus geen MAZ. Een vergelijking met de cijfers van het CIZ op gemeentelijk niveau kan niet direct gemaakt worden, omdat cijfers van Bureau Jeugdzorg niet bekend zijn bij het CIZ, en deels wel in het bestand van het zorgkantoor opgenomen worden (jeugdigen t/m 17 jaar, grondslag PSY en leveringsvorm PGB). Let wel, zorgkantoren geven aan dat de gegevens van Bureau Jeugdzorg die bekend zijn bij het zorgkantoor zijn niet altijd volledig zijn. Bovendien gaan de cijfers van het CIZ uit van de indicatie en deze wordt niet altijd (volledig) verzilverd. Gegevens van het zorgkantoor Met ingang van 1 januari 2013 wordt de functie Inloop (t.b.v. de groep burgers met ernstig psychiatrische aandoeningen) overgedragen van de AWBZ naar de WMO. De regie hiervoor komt te liggen bij gemeenten. In het bestand van zorgkantoor CZ is informatie beschikbaar over deze inloop psychiatrie voor de regio Zuid-Limburg. Deze informatie presenteren we in de regiorapportage, en niet op subregio niveau omdat deze informatie niet op subregio niveau beschikbaar is. Voor de subregio gaan we bij de analyses uit van cliënten die extramurale begeleiding daadwerkelijk afnemen (hebben een MAZ). In het bestand van het zorgkantoor zitten voor de subregio naast deze cliënten nog 352 cliënten die wel een indicatie hebben, maar deze niet verzilveren. Deze nemen we niet mee in de analyses. AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 6 van 29
CONCEPT
Het aantal cliënten met extramurale begeleiding die op 1 september 2011 bij zorgkantoor CZ bekend waren, is een momentopname. De populatie cliënten verandert en de cijfers moeten dan ook met een zekere marge worden beschouwd. Het zorgkantoor zal medio april 2012 een nieuwe dataset versturen, met daarin actuelere cijfers.
1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 3 presenteren wij gegevens over de cliënten die niet mee worden genomen in de overige analyses in deze rapportages (de 352 cliënten met een indicatiebesluit, maar geen melding aanvang zorg). In de hoofdstukken 4, 5 en 6 geven we informatie over het aantal cliënten uitgesplitst naar functies of een combinatie hiervan, leeftijd en grondslagen. Hoofdstuk 7 geeft informatie over het aantal indicaties voor vervoer. In hoofdstuk 8 geven we informatie over de omvang van de geleverde begeleiding, zowel in tijdseenheden als in kosten. In hoofdstuk 9 gaan we in op de verwachte instroom in de subregio in 2013 en 2014. Hoofdstuk 10 geeft informatie over cliënten naar cliëntgroepen. Hoofdstuk 11 geeft informatie over de vergelijking met cijfers van het CIZ, en hoofdstuk 12 geeft de conclusie van de analyse.
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 7 van 29
CONCEPT
2. Extra informatie 2.1 Cliënten met een indicatie voor extramurale begeleiding, zonder MAZ In het bestand van zorgkantoor CZ zitten naast cliënten die zorg afnemen (MAZ) ook cliënten die een geldige indicatie voor extramurale begeleiding hebben, maar deze niet afnemen (geen MAZ). Het kan voorkomen dat deze zorg wel afgenomen wordt, zonder dat de zorgaanbieder een MAZ verstuurd. Daarnaast kan het voorkomen dat deze cliënten de zorg ook daadwerkelijk niet afnemen. Omdat we geen inzicht hebben in de verhouding tussen deze twee groepen hebben we besloten deze groep cliënten niet mee te nemen in de analyses. Deze cliënten kunnen zich (na het verlopen van hun indicatie) alsnog melden bij de gemeente voor een nieuwe aanvraag voor extramurale begeleiding. Tabel 1 geeft het aantal cliënten met een geldig indicatiebesluit maar waarvan niet bekend is of ze de zorg daadwerkelijk afnemen (geen MAZ) per gemeente weer. Deze tabel vermeldt ook het percentage van deze cliënten ten opzichte van het totaal aantal cliënten dat zorg afneemt (met een MAZ) per gemeente. Dit percentage cliënten kan zich na het verlopen van hun indicatie alsnog melden bij de gemeente voor een nieuwe aanvraag voor extramurale begeleiding.
Gemeente
% t.o.v. cliënten dat zorg afneemt (MAZ)
# Cliënten
Beek
29
12%
Schinnen
19
9%
Sittard-Geleen
257
14%
Stein
47
12%
Eindtotaal
352
13%
Tabel 1. Aantal cliënten met een indicatiebesluit, maar zonder geleverde zorg per gemeente
Leeftijdscategorie
LG
PG
PSY
SOM
VG
ZG
Totaal
0-17
0
0
1
0
26
0
27
18-64
8
1
95
37
16
3
160
65-74
4
7
10
17
1
1
40
75+
4
36
10
74
0
1
125
16
44
116
128
43
5
352
Totaal
Tabel 2. Aantal cliënten met een indicatiebesluit, maar zonder geleverde zorg naar leeftijdscategorie en primaire grondslag Van de 352 cliënten met een geldig indicatiebesluit maar waarvan niet bekend is dat zij de zorg ook verzilveren (zonder MAZ) hebben 128 cliënten (36%) primaire grondslag SOM. Daarnaast hebben 116 cliënten (33%) grondslag PSY. Van de groep cliënten met grondslag PSY bevindt het merendeel van de cliënten zich in de leeftijdscategorie 18-64 jaar, terwijl voor de groep cliënten met primaire grondslag SOM de grootste groep 75 jaar of ouder is. AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 8 van 29
CONCEPT
3. Aantal cliënten met begeleiding De subregio Westelijke Mijnstreek telt ruim 150.000 inwoners en ruim 2.500 cliënten die extramurale begeleiding krijgen (excl. cliënten zonder een MAZ). Van de 10.627 cliënten in de regio Zuid-Limburg heeft 25% een woonadres in de subregio Westelijke Mijnstreek.
Gemeente
Aantal inwoners gemeente2
# unieke cliënten
Aantal cliënten met PV/VP
Gemiddeld aantal cliënten per 100 inwoners
Verhouding cliënten per 100 inwoners t.o.v. gemiddeld
Beek
16.545
237
87
1,43
81%
Schinnen
13.405
204
85
1,51
86%
Sittard-Geleen
94.520
1828
570
1,92
109%
Stein
25.710
385
129
1,50
85%
150.180
2.654
871
1,76
100%
Totaal
Tabel 3. Aantal cliënten per 100 inwoners per gemeente Tabel 3 geeft per gemeente in de subregio het aantal unieke cliënten3 weer. In de subregio zijn in totaal 2.654 cliënten met een indicatie voor extramurale begeleiding en deze ook verzilveren. De cliënten zijn verdeeld over de 4 gemeenten in de subregio op basis van hun postcode. Voor de totale subregio ligt het gemiddeld aantal cliënten per 100 inwoners op 1,76. In vergelijking met het gemiddelde aantal cliënten met een indicatie per 100 inwoners (op basis van gegevens van het CIZ, peildatum 1 januari 2011) is dit aantal relatief hoog. Dit landelijke gemiddelde ligt namelijk op 1,2 cliënten per 100 inwoners. In de cijfers van het CIZ zitten geen gegevens over de cliënten BJZ, deze zijn wel in de cijfers van CZ opgenomen. Het aantal cliënten per 100 inwoners is het hoogst in de gemeente Sittard-Geleen, het laagst in de gemeente Beek. Een verklaring voor dit grote verschil moet lokaal gezocht worden, zoals de aanwezigheid van bepaalde zorginstellingen of demografisch bepaalde verschillen. Van het totaal aantal cliënten hebben 871 cliënten (32,8%) in de subregio naast een indicatie voor extramurale begeleiding ook een indicatie voor een andere AWBZ functie zoals verpleging, verzorging en/of behandeling. Zorgkantoor CZ geeft niet aan welke functie dit is. In tabel 4 wordt in de tweede kolom het totaal aantal unieke cliënten per gemeente weergegeven. In de kolommen BGI, BGG en KVB staan het aantal geïndiceerde functies. Dit is in totaal 45% meer dan het aantal unieke cliënten. Dit is mogelijk omdat het mogelijk is om een indicatie te krijgen voor meerdere functies (dus voor zowel BGI als BGG en/of KVB). Uit onderzoek van bureau HHM bij andere gemeenten (meer dan 50 gemeenten) blijkt dat dit percentage relatief hoog is. Het gemiddelde percentage in deze onderzoeken ligt ongeveer tussen de 20% - 27%.
2
Inwoneraantal bekend bij het CBS, peildatum 1 januari 2011
3
Het gaat hier om het aantal unieke cliënten, gebaseerd op het aantal unieke cliëntnummers in het databestand van zorgkantoor CZ, peildatum 1 september 2011
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 9 van 29
CONCEPT
Gemeente
Aantal geïndiceerde functies
Aantal unieke Cliënten
Aantal indicaties BGI
Aantal indicaties BGG
Aantal indicaties KVB
Beek
361
237
158
160
43
Schinnen
297
204
127
137
33
2.606
1.828
1.352
1.030
224
599
385
276
245
78
3.863
2.654
1.913
1.572
378
Sittard-Geleen Stein Totaal
Tabel 4. Aantallen cliënten met begeleiding per gemeente Gemiddeld in de subregio heeft 72% van de cliënten een indicatie voor de functie individuele begeleiding (BGI). 59% van de cliënten heeft een indicatie voor begeleiding groep (BGG), en 14% voor kortdurend verblijf (KVB). In tabel 5 en tabel 6 wordt de verdeling BGI, BGG en KVB uitgesplitst naar leveringsvorm PGB en ZIN. Het gaat hier om cliënten die uitsluitend PGB of ZIN hebben. In een indicatiebesluit dat meerdere functies omvat, kan voor iedere functie een leveringsvorm gekozen worden. Hierdoor kan een indicatiebesluit zowel de leveringsvorm ZIN als PGB bevatten. In tabel 7 zijn de cliënten weergegeven die zowel PGB als ZIN hebben. Aantal cliënten begeleiding Gemeente
PGB # cliënten
alleen BGI
alleen BGG
alleen KVB
BGG +BGI
BGI & KVB
BGG & KVB
BGG & BGI & KVB
PGB Totaal
Beek
237
27
16
1
30
3
2
31
110
Schinnen
204
39
13
0
21
2
4
20
99
1.828
354
107
1
226
18
22
158
886
385
69
20
0
50
4
13
57
213
2.654
489
156
2
327
27
41
266
1.308
BGG & KVB
BGG & BGI & KVB
ZIN Totaal
Sittard-Geleen Stein Totaal
Tabel 5. Aantallen cliënten begeleiding per gemeente, leveringsvorm PGB Aantal cliënten begeleiding Gemeente
ZIN # cliënten
alleen BGI
alleen BGG
Alleen KVB
BGG +BGI
BGI & KVB
Beek
237
46
60
0
15
0
0
1
122
Schinnen
204
26
59
0
10
0
1
1
97
1.828
418
341
2
113
1
3
9
887
385
67
75
0
12
0
1
0
155
2.654
557
535
2
150
1
5
11
1.261
Sittard-Geleen Stein Totaal
Tabel 6. Aantallen cliënten begeleiding per gemeente, leveringsvorm ZIN
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 10 van 29
CONCEPT
Aantal cliënten begeleiding Gemeente
PGB+ZIN
# cliënten
BGG +BGI
BGI & KVB
BGG & KVB
BGG & BGI & KVB
Totaal
Beek
237
0
0
0
5
5
Schinnen
204
3
0
0
5
8
1.828
44
3
0
7
55
385
14
0
0
3
17
2.654
61
3
0
20
85
Sittard-Geleen Stein Totaal
Tabel 7. Aantallen cliënten begeleiding per gemeente, leveringsvorm PGB+ZIN Van het totaal aantal cliënten heeft 3,2% zowel ZIN als PGB. Dit komt overeen met percentages uit andere onderzoeken bij gemeenten. In tabel 8 geven we de verhoudingen van het aantal cliënten naar functie(combinatie) en leveringsvorm per gemeente weer. We kijken hierbij alleen naar de cliënten die uitsluitend PGB of uitsluitend ZIN hebben, cliënten die beide leveringsvormen hebben laten we buiten beschouwing.
BGI
Gemeente
BGG
KVB
BGI+BGG
BGI + KVB
BGG + KVB
BGI + BGG +KVB
PGB
ZIN
PGB
ZIN
PGB
ZIN
PGB
ZIN
PGB
ZIN
PGB
ZIN
PGB
ZIN
Beek
11,6%
19,8%
6,9%
25,9%
0,4%
0,0%
12,9%
6,5%
1,3%
0,0%
0,9%
0,0%
13,4%
0,4%
Schinnen
19,9%
13,3%
6,6%
30,1%
0,0%
0,0%
10,7%
5,1%
1,0%
0,0%
2,0%
0,5%
10,2%
0,5%
SittardGeleen
20,0%
23,6%
6,0%
19,2%
0,1%
0,1%
12,7%
6,4%
1,0%
0,1%
1,2%
0,2%
8,9%
0,5%
Stein
18,8%
18,2%
5,4%
20,4%
0,0%
0,0%
13,6%
3,3%
1,1%
0,0%
3,5%
0,3%
15,5%
0,0%
Totaal
19,0%
21,7%
6,1%
20,8%
0,1%
0,1%
12,7%
5,8%
1,1%
0,0%
1,6%
0,2%
10,4%
0,4%
Tabel 8. Verhouding aantal cliënten naar functiecombinatie en leveringsvorm per gemeente In de subregio hebben de meeste cliënten (21,7%) alleen een indicatie voor begeleiding individueel (BGI), en nemen zij de zorg in natura (ZIN) af. De indicatie voor de functie kortdurend verblijf wordt vaak alleen in combinatie met een andere functie afgegeven. In tabel 9 wordt de verhouding tussen leveringsvorm PGB en ZIN per gemeente weergegeven. Gemiddeld in de subregio is de keuze tussen ZIN en PGB ongeveer gelijk. In tabel 4 maken we onderscheid tussen de leeftijdscategorie 0-17 jaar en de leeftijdscategorie 18 jaar en ouder.
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 11 van 29
CONCEPT
Gemeente
0-17
18+
PGB
ZIN
PGB
ZIN
Beek
92%
8%
26%
74%
Schinnen
97%
3%
31%
69%
Sittard-Geleen
90%
10%
35%
65%
Stein
93%
7%
36%
64%
Totaal
91%
9%
34%
66%
Tabel 9. Verhouding tussen leveringsvorm PGB en ZIN per gemeente Gemiddeld in de subregio neemt de helft van de cliënten zorg af in natura, de andere helft heeft een PGB. Er zijn grote verschillen te zien in deze verhouding in de leeftijdscategorie 0-17 jaar en 18 jaar en ouder. Het beroep op de PGB-regeling in de AWBZ is de afgelopen jaren fors gestegen, zonder dat daar een evenredige afname van de groei van zorg in natura tegenover stond. Het kabinet heeft daarom besloten tot een ingrijpende maatregel: sinds 1 januari 2012 is het PGB in de AWBZ alleen nog beschikbaar voor cliënten met een indicatie voor langdurig verblijf. De besparing die deze maatregel naar schatting oplevert, wordt (geheel of gedeeltelijk) doorvertaald naar het bedrag dat gemoeid is met de decentralisatie van begeleiding. Daarom vindt VWS het belangrijk dat gemeenten de vrijheid krijgen om niet alleen te bepalen hoe zij de begeleiding invullen (via een individuele voorziening of niet) maar ook of zij een PGB willen aanbieden voor ondersteuning die voorheen onder de functie begeleiding werd geboden. Hiertoe is een wetsvoorstel in behandeling, waarin de verplichting voor gemeenten tot het aanbieden van een PGB voor individuele voorzieningen wordt geschrapt en veranderd in een ‘kan’ bepaling. Het aantal cliënten dat de zorg afneemt door middel van een PGB kan voor de gemeenten een reden zijn om na te denken over het ontwerpen van een nieuwe PGB-regeling voor de extramurale begeleiding. Ook kan (met eventuele aanpassingen) de huidige PGB-regeling voor hulp bij het huishouden ingezet worden voor begeleiding.
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 12 van 29
CONCEPT
4. Leeftijd cliënten met begeleiding In tabel 10 en tabel 11 geven we de leeftijdopbouw van cliënten begeleiding per gemeente weer. Tabel 10 beschrijft de aantallen cliënten in deze leeftijdsgroepen per gemeente en tabel 11 de verhoudingen tussen deze groepen. Voor de indeling in leeftijdscategorieën hebben we een deel van de indeling zoals het CIZ deze hanteert aangehouden. Hierdoor is het ook mogelijk om indien gewenst een vergelijking tussen de cijfers van het zorgkantoor en de cijfers van het CIZ te maken.
Gemeente
Leeftijden cliënten begeleiding
# cliënten
Gem. leeftijd
0 – 17
18-64
75 en ouder
65-74
Beek
237
40,7
77
97
20
43
Schinnen
204
45,1
60
78
17
49
1.828
40,7
502
949
133
244
385
37,0
145
161
28
51
2.654
40,5
784
1.285
198
387
Sittard-Geleen Stein Totaal
Tabel 10. Leeftijdopbouw
Gemeente
# cliënten
Gem. leeftijd t.o.v. geheel
Verhouding tussen leeftijden cliënten begeleiding (samen steeds 100%) 0 – 17
18-64
65-74
75 en ouder
Beek
237
100%
32%
41%
8%
18%
Schinnen
204
111%
29%
38%
8%
24%
1.828
101%
27%
52%
7%
13%
385
91%
38%
42%
7%
13%
2.654
100%
30%
48%
7%
15%
27%
49%
8%
17%
Sittard-Geleen Stein Totaal Totaal regio Zuid Limburg
10.627
Tabel 11. Verhoudingen in leeftijdsopbouw De gemiddelde leeftijd (peildatum 1 september 2011) voor de cliënten in de subregio is 40,5 jaar. Er is geen direct verband tussen het aantal cliënten per gemeente en de leeftijd. De gemiddelde leeftijd in de subregio ligt tussen de 37 jaar in de gemeente Stein, en 45,1 jaar in de gemeente Schinnen. De verhouding in leeftijdsopbouw in de subregio is ongeveer gelijk aan de verhouding in de regio Zuid-Limburg.
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 13 van 29
CONCEPT
5. Grondslagen cliënten met begeleiding In tabel 12 ziet u het aantal cliënten per grondslag per gemeente. De indicaties voor de grondslag PSY worden afgegeven door twee instanties. Bureau Jeugdzorg indiceert cliënten in de categorie 0-17 jaar. Het CIZ indiceert alle overige cliënten met grondslag PSY. De gegevens voor zover aangeleverd door beide instanties zijn in de onderstaande tabel verwerkt. De laatste kolom ‘Totaal PSY’ is de som van de indicaties BJZ PSY die bekend zijn bij zorgkantoor CZ (dit zijn alle cliënten van 0 t/m 17 jaar met grondslag PSY) en PSY > 17 jaar.
Gemeente
Aantal cliënten
Totaal aantal cliënten LG
PG
SOM
VG
PSY BJZ
ZG
PSY >17j
totaal PSY
Beek
237
28
14
31
55
5
49
55
104
Schinnen
204
32
21
34
33
4
33
47
80
1.828
139
93
206
423
38
324
605
929
385
37
21
47
93
6
90
91
181
2.654
236
149
318
604
53
496
798
1.294
Sittard-Geleen Stein Totaal
Tabel 12. Verdeling over de grondslagen
Gemeente
Aantal cliënten
Percentage van totaal aantal cliënten LG
PG
SOM
VG
ZG
PSY BJZ
PSY >17j
totaal PSY
Beek
237
11,8%
5,9%
13,1%
23,2%
2,1%
20,7%
23,2%
43,9%
Schinnen
204
15,7%
10,3%
16,7%
16,2%
2,0%
16,2%
23,0%
39,2%
1.828
7,6%
5,1%
11,3%
23,1%
2,1%
17,7%
33,1%
50,8%
385
9,6%
5,5%
12,2%
24,2%
1,6%
23,4%
23,6%
47,0%
2.654
8,9%
5,6%
12,0%
22,8%
2,0%
18,7%
30,1%
48,8%
10.627
8,9%
5,9%
14,8%
22,5%
1,9%
15,9%
30,1%
46,1%
8%
6%
15%
27%
2%
12%
29%
41%
Sittard-Geleen Stein Totaal Totaal regio Zuid Limburg Landelijk gemiddeld (CIZ)
Tabel 13. Procentuele verdeling over de grondslagen Het percentage in tabel 13 geeft de procentuele verdeling over de grondslag weer, ten opzichte van het totaal aantal cliënten voor de desbetreffende gemeente. De grondslagen PSY en VG omvatten samen rond de 70% van het totaal aantal cliënten. Ten opzichte van de verhouding in de regio Zuid-Limburg is er een hoger percentage cliënten met grondslag PSY in de leeftijdscategorie 0-17 jaar (cliënten BJZ). Ten opzichte van het landelijk gemiddelde heeft de subregio een relatief hoog percentage cliënten in de doelgroep PSY.
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 14 van 29
CONCEPT
Aandeel vervoer binnen BGG
Aandeel vervoer ZIN
Aandeel vervoer PGB
ZIN totaal
PGB totaal
ZIN + Vervoer
PGB + Vervoer
Aantal cliënten met vervoer
Totaal aantal Cliënten met BGG
Gemeente
Aantal cliënten
6. Cliënten met vervoer
Beek
237
160
118
49
69
81
79
60%
87%
74%
Schinnen
204
137
115
44
71
58
79
76%
90%
84%
1.828
1.030
695
319
376
526
503
61%
75%
67%
385
245
175
94
81
146
99
64%
82%
71%
2.654
1.572
1.103
506
597
811
760
62%
79%
70%
Sittard-Geleen Stein Totaal
Tabel 14. Aandeel cliënten met vervoer bij begeleiding groep (BGG) In tabel 14 geven we het aantal cliënten met vervoer weer, uitgesplitst naar leveringsvorm (PGB of ZIN). Omdat een indicatie voor vervoer alleen maar mag worden afgegeven indien een cliënt ook een indicatie voor begeleiding groep (BGG) heeft, geven we ook het totaal aantal cliënten met BGG per gemeente weer. Ook wordt het percentage cliënten met een indicatie voor vervoer ten opzichte van het totaal aantal cliënten (met een indicatie voor BGG) weergegeven. Het aandeel cliënten dat gebruik maakt van vervoer bij begeleiding groep (BGG) ligt rond de 70%. Het verschil tussen mensen die gebruik maken van een PGB of ZIN is 17%. Cliënten met ZIN hebben veel vaker een indicatie voor vervoer dan mensen met een PGB (79% tegen 62%). Vervoer is afhankelijk van de afstand tussen woonplaats van de cliënt en de locatie van de levering van de begeleiding. Daarnaast ook van de individuele mogelijkheden van de cliënt en de omgeving van de cliënt (mantelzorg, regionaal vervoer, vrijwilligers, bestaande gemeentelijke regeling, samenwerking tussen voorzieningen). Bovenstaande aantallen kunnen de gemeenten helpen in de discussie rondom vervoer.
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 15 van 29
CONCEPT
7. Omvang begeleiding 7.1 Omvang in uren en dagdelen Het indicatiebesluit bevat indicaties voor een of meerdere functies, waarbij aangegeven wordt welke klasse per functie wordt geïndiceerd. Deze klassen geven het aantal uren (BGI), dagdelen (BGG) of etmalen (KVB) per week weer. Voor het bepalen van de omvang in uren hebben we tabel 15 gebruikt met daarin per klasse (functie BGI) het aantal uren. Omdat voor BGI er per klasse een marge wordt gehanteerd gebruiken we hiervoor het gemiddeld aantal uren van de klasse om de gemiddelde omvang per week te bepalen4. Hetzelfde uitgangspunt wordt door het CIZ gehanteerd om de omvang van de geïndiceerde zorg te berekenen. Voor BGG en KVB gebruiken we het aantal dagdelen resp. aantal etmalen per week. De gemiddelde omvang voor iedere functie is berekend op basis van de cliënten die een indicatie voor de desbetreffende functie hebben. Klasse
Gemiddeld aantal uren per week
Uren
1e klasse
0 t/m 1,9 uur
1
2e klasse
2 t/m 3,9 uur
3,0
3e klasse
4 t/m 6,9 uur
5,5
4e klasse
7 t/m 9,9 uur
8,5
5e klasse
10 t/m 12,9 uur
11,5
6e klasse
13 t/m 15,9 uur
14,5
7e klasse
16 t/m 19,9 uur
18,0
8e klasse
20 t/m 24,9 uur
22,5
Tabel 15. Gemiddeld aantal uren per week per klasse In tabel 16 geven we het gemiddeld aantal uren en dagdelen per week per cliënt per gemeente weer. In tabel 17 is dit als percentage ten opzichte van het gemiddelde van de 4 gemeenten weergegeven.
Gemeente
# cliënten
BGI gem. uren per week
BGG gem. dagdelen per week
KVB gem. dagdelen per week
PGB
PGB
PGB
ZIN
ZIN
ZIN
Beek
237
4,2
5,0
2,7
5,5
1,1
1,5
Schinnen
204
4,0
4,3
3,1
5,6
1,1
1,0
1.828
3,8
4,0
3,2
5,1
1,1
1,3
385
4,3
5,1
3,0
5,3
1,0
1,0
2.654
3,9
4,2
3,1
5,2
1,1
1,2
Sittard-Geleen Stein Totaal
Tabel 16. Gemiddeld aantal uren en dagdelen per week per cliënt
4
Op dit moment wordt deze aanname nog bij zorgkantoor CZ getoetst.
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 16 van 29
CONCEPT
Het gemiddelde aantal uren BGI per week per cliënt ligt hoger voor cliënten met leveringsvorm ZIN ten opzichte van leveringsvorm PGB (4,2 uur respectievelijk 3,9 uur). De gemiddelde geïndiceerde omvang BGI in Nederland ligt op 4,4 uur per week. Cliënten met leveringsvorm ZIN nemen meer dagdelen BGG af dan cliënten met leveringsvorm PGB (5,2 dagdelen respectievelijk 3,1 dagdelen). De gemiddelde geïndiceerde omvang BGG in Nederland ligt op 4,8 dagdelen per week.
Gemeente
# cliënten
BGI gem. uren per week
BGG gem. dagdelen per week
KVB gem. dagdelen per week
PGB
PGB
PGB
ZIN
ZIN
ZIN
Beek
237
108%
117%
86%
105%
100%
122%
Schinnen
204
102%
102%
100%
108%
102%
81%
1.828
97%
95%
103%
98%
101%
104%
385
109%
120%
97%
101%
97%
81%
2.654
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Sittard-Geleen Stein Totaal
Tabel 17. Gemiddeld aantal uren en dagdelen per week per cliënt als percentage van het gemiddelde van de betrokken gemeenten De percentages in tabel 17 geven de gemiddelde omvang weer per functie in verhouding tot de gemiddelde omvang voor de subregio. Als voorbeeld, de gemiddelde omvang in uren BGI per week in de gemeente Sittard-Geleen (ZIN) is 4,0 uur. Voor de subregio ligt deze gemiddelde omvang op 4,2 uur. Dit betekent dat de gemiddelde omvang in uren BGI (ZIN) per week voor de gemeente SittardGeleen op 95% van het gemiddelde van de subregio ligt.
7.2 Omvang in kosten We hebben een schatting gemaakt van de kosten op basis van de gemiddelde kosten per uur BGI en dagdeel BGG op basis van de gegevens van meerdere zorgkantoren. Een dergelijke schatting moet met de nodige voorzichtigheid worden gelezen. De volgende aannames zijn gedaan: Voor het berekenen van de kosten hanteren we de volgende tarieven: — BGI ZIN € 53,50 per uur — BGI PGB € 36,80 per uur — BGG ZIN € 45,- per dagdeel — BGG PGB € 45,- per dagdeel — KVB € 35,80 per etmaal Voor het berekenen van de bovenstaande tarieven en de kosten bij PGB en voor vervoer hebben we gebruik gemaakt van de opgave van 14 zorgkantoren. In de praktijk zijn hierin verschillen geconstateerd. Voor KVB is uitgegaan van de kosten voor de verblijfscomponent wat neerkomt op € 35,80 per etmaal (“voor cliënten die zijn aangewezen op verblijf voor één, twee of drie etmalen per week is de indicatie in functies en klassen in plaats van in een ZZP5). 5 De functie verblijf ofwel de hotelmatige dienst wordt bekostigd en gedeclareerd door middel van de verblijfscomponent. De overige functies voor de noodzakelijke zorg en ondersteuning tijdens het verblijf worden bekostigd op basis van de extramurale beleidsregels”, zie NZa). Zorgkantoren zijn vrij in het bepalen welke tariefsafspraken zij met zorgaanbieders maken. Dat mag een integraal tarief zijn (KVB, inclusief andere functies) of een tarief voor alleen KVB (alleen hotelmatige diensten) en daarnaast tarieven voor extra functies.
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 17 van 29
CONCEPT
Gemiddeld moet rekening worden gehouden worden met een lagere werkelijke consumptie. Zorgkantoren sturen hier veelal ook op. In onderstaande berekeningen is uitgegaan van 75% werkelijke consumptie (voor BGI hanteren we hier ook het gemiddelde van de klasse, voor BGG en KVB het aantal dagdelen en etmalen). We hanteren dit vanuit het voorzichtigheidsbeginsel, en wordt nog getoetst bij het zorgkantoor en bij enkele zorgaanbieders. Voor het maken van de schatting van de kosten op jaarbasis gaan wij ervan uit dat de geïndiceerde klassen per functie in de MAZ het hele jaar worden afgenomen. Met andere woorden de indicatie op momentopname is voor het in kaart brengen van de kosten vertaald naar het hele jaar. Geschatte kosten per gemeente per week alle cliënten samen Gemeente
# cliënten
Totale kosten BGI in €
Totale kosten BGG in €
Totale kosten KVB in €
Kosten vervoer in €
Totale kosten in €
Totale kosten per jaar in €
Beek
237
€ 23.760
€ 21.960
€ 1.260
€ 1.680
€ 48.660
€ 2.530.100
Schinnen
204
€ 16.280
€ 21.100
€ 970
€ 1.810
€ 40.150
€ 2.088.000
1.828
€ 173.150
€ 143.400
€ 6.630
€ 10.060
€ 333.240
€ 17.328.600
385
€ 39.930
€ 32.510
€ 2.180
€ 2.420
€ 77.050
€ 4.006.300
2.654
€ 253.100
€ 219.000
€ 11.000
€ 16.000
€ 499.100
€ 25.953.000
SittardGeleen Stein Totaal
Tabel 18. Geschatte kosten per week In tabel 18 wordt per functie de totale kosten per week voor de gemeente weergegeven. Ook worden de vervoerskosten per week per gemeente weergegeven. De kolom totale kosten is een optelling van de voorgaande kolommen. Dit zijn de kosten per week per gemeenten voor de extramurale begeleiding. Kortdurend verblijf en vervoer. De kolom totale kosten per jaar geeft deze kosten per jaar per gemeente weer. De gemiddelde kosten per cliënt per week variëren per gemeente. Deze gemiddelde kosten per cliënt per gemeente zijn afhankelijk van onder andere de omvang en de leveringsvorm van de geleverde ondersteuning.
Gemeente
Gemiddelde kosten per cliënt per week
Aantal cliënten
Gemiddelde kosten per cliënt per jaar
Beek
237
€ 205
€ 10.676
Schinnen
204
€ 197
€ 10.235
1.828
€ 182
€ 9480
385
€ 200
€ 10.406
2.654
€ 188
€ 9.800
Sittard-Geleen Stein Totaal
Tabel 19. Geschatte gemiddelde kosten per cliënt De gemiddelde kosten per cliënt per week variëren per gemeente. De gemeente Sittard-Geleen (€ 182,-) hebben relatief lage kosten, de gemeente Beek(€ 205,-) heeft relatief hoge kosten. Deze gemiddelde kosten per cliënt per gemeente zijn afhankelijk van onder andere de omvang en de leveringsvorm van de geleverde ondersteuning. AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 18 van 29
CONCEPT
8. Instroom Op basis van de gemiddelde mutaties is een schatting gemaakt van de te verwachten instroom in 2013 per gemeente. Op maandniveau kunnen hierin grote verschillen zijn en ook op jaarniveau mag een afwijking van rond de 20% worden verwacht. Gemeente
Aantal cliënten dat instroomt in 2013 0 t/m 17 jaar
18 jaar en ouder
Aantal cliënten dat instroomt op 01-01-2014 0 t/m 17 jaar
18 jaar en ouder
Beek
18
14
59
146
Schinnen
15
17
45
127
150
153
352
1173
37
24
108
216
220
208
564
1662
Sittard-Geleen Stein Totaal
Tabel 20. Instroom 2013 en 2014 Bij zorgkantoor CZ zijn 428 cliënten bekend waarvan de indicatie in 2013 afloopt. Deze cliënten zullen zich – indien ze nog steeds een zorgvraag hebben – bij de gemeente melden. Vanaf 2014 zullen alle cliënten, dus ook cliënten met een lopende indicatie zich moeten melden bij de gemeente om een nieuwe aanvraag voor begeleiding/ondersteuning te doen. Omdat vanaf 2014 een relatief grote groep cliënten zich zal melden bij de gemeente is het ter voorbereiding op de operationele inspanning interessant om de mogelijkheid te onderzoeken of er al eerder gestart kan worden met herindiceren. De cliënten waarbij de einddatum van de indicatie ontbreekt in het databestand van het zorgkantoor zullen zich toch op enig moment bij de gemeente melden voor een nieuwe zorgaanvraag. Wij gaan er vanuit dat deze cliënten zich in 2014 moeten melden. Deze aantallen zijn dus opgenomen in de kolom “Aantal cliënten, dat instroomt op 01-01-2014” in tabel 20.
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 19 van 29
CONCEPT
9. Indeling naar clientgroepen 9.1 Cliënten naar complexiteit van de problematiek In tabel 21 presenteren we het percentage cliënten dat relatief licht complexe problematiek heeft. Het gaat hier om twee typen cliënten: Cliënten zonder secundaire grondslag, zonder kortdurend verblijf, nemen BGI af in klasse 1 of klasse 2 en nemen dit af door middel van een PGB. Cliënten die alleen klasse 1 BGI in natura (ZIN) afnemen. Voor deze groep cliënten zijn mogelijk alternatieve vormen van maatschappelijke ondersteuning te vinden. Voor cliënten met zeer complexe problematiek zijn naar verwachting minder mogelijkheden om de begeleiding en ondersteuning in een andere vorm aan te bieden. Wijk
Licht complex
Overig
Beek
21,9%
78,1%
Schinnen
21,6%
78,4%
Sittard-Geleen
29,3%
70,7%
Stein
24,9%
75,1%
Totaal
27,4%
72,6%
Tabel 21. Percentage cliënten naar complexiteit
9.2 Cliënten naar cliëntgroepen In ons landelijke onderzoek naar cliëntgroepen die nu extramurale begeleiding in de AWBZ ontvangen6, onderscheiden we acht hoofdgroepen: 1. ouderen met somatische of psychogeriatrische problematiek (SOM 65+/PG 65+); 2. volwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS >18jr); 3. kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking (VG); 4. kinderen en volwassenen met een auditieve en/of visuele beperking; 5. kinderen en volwassenen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte (SOM 0-64, LG); 6. jongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed- en opgroeiproblemen (PSY/PS<18jr); 7. palliatief terminale zorg; 8. multiprobleemgezinnen. We hebben alle cliënten in de subregio naar deze groepen toegedeeld. Het is niet mogelijk om op basis van de gegevens van het zorgkantoor de cliënten te vinden die behoren tot de laatste twee groepen. Deze cliënten zijn daarom ook toegedeeld naar één van de eerste zes groepen. Als we cliënten niet konden toe delen, dan staan ze in de kolom ‘overig’.
6
Bureau HHM voor TransitieBureau, december 2011 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo, Deel 1: cliëntgroepen
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 20 van 29
CONCEPT
Gemeente
# SOM/PG 65+
# PSY/PS >=18jr
# VG alle
# SOM 064 LG alle
# ZG alle
# PSY/PS < 18jr
Overige
Beek
41
55
55
5
31
49
1
Schinnen
44
47
33
4
42
33
1
234
605
423
38
200
324
4
51
91
93
6
54
90
0
370
798
604
53
327
496
6
Sittard-Geleen Stein Totaal
Tabel 22. Cliënten onderverdeeld naar cliëntgroepen Van het totaal aantal cliënten in de subregio valt 30% in de cliëntgroep “Volwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS >18jr)”. 23% valt in de cliëntgroep “Kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking (VG)”. De totale kosten per jaar (naar schatting) voor deze groep cliënten zijn hoger dan de kosten voor de groep Volwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS >18jr). In tabel 23 hebben we de gemiddelde geschatte kosten per jaar voor deze cliëntgroepen weergegeven (op basis van de uitgangspunten zoals beschreven in paragraaf 8.2).
# SOM/PG 65+
# PSY/PS >=18jr
# VG alle
# ZG alle
# SOM 0-64 LG alle
# PSY/PS < 18jr
Overige
Beek
€ 590.370
€ 472.400
€ 658.140
€ 20.250
€ 350.590
€ 427.080
€ 11.290
Schinnen
€ 551.730
€ 364.480
€ 466.950
€ 18.110
€ 416.560
€ 253.120
€ 17.040
€ 2.733.750
€ 4.844.120
€ 4.659.040
€ 238.630
€ 2.203.540
€ 2.596.410
€ 53.080
€ 650.590
€ 725.210
€ 1.263.740
€ 63.500
€ 608.470
€ 694.800
€0
€ 4.526.440
€ 6.406.210
€ 7.047.870
€ 340.490
€ 3.579.160
€ 3.971.410
€ 81.410
Gemeente
Sittard-Geleen Stein Totaal
Tabel 23. Geschatte gemiddelde kosten per jaar per cliëntgroep
9.3 Cliënten naar mogelijke vergelijking met WWB Tabel 24 beschrijft per gemeente het aantal cliënten binnen de leeftijdscategorie 18 – 64 jarigen, leveringsvorm PGB en ZIN en voor de grondslagen PSY, VG, SOM, LG en ZG. Uit eerdere onderzoeken bij gemeenten blijkt een mogelijke correlatie tussen deze groep en de mensen met een WWB uitkering. Voor de subregio is dit echter niet nader onderzocht. Hiervoor zijn aanvullende gegevens noodzakelijk. Gemeente
Aantal cliënten
Beek
97
Schinnen
77
Sittard-Geleen
945
Stein
161
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 21 van 29
CONCEPT
Gemeente
Aantal cliënten
Totaal
1.280
Tabel 24. 18 – 64 jarigen, PGB en ZIN, grondslagen PSY, VG, SOM, LG en ZG Deze tabel kan gebruikt worden om een vergelijking te maken met de gegevens over de WWB (sinds 1 januari 2012 inclusief de oude WIJ).
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 22 van 29
CONCEPT
10. Vergelijking met overige databestanden Verschillende instanties beheren gegevens over cliënten extramurale begeleiding; afhankelijk van het moment in het proces zijn dit het CIZ, het zorgkantoor, de zorgaanbieder en het CAK. Deze instanties hebben ieder een eigen systeem en manier van registreren, welke aansluit bij het doel dat zij hebben. Hoewel de informatie uit de verschillende gegevensbestanden niet één op één met elkaar zullen overeenkomen, geven zij de gemeente een goed beeld over de zorgvraag van cliënten in de gemeente. 10.1 Gegevens van het CIZ Wij gebruiken de cijfers van het CIZ met peildatum 1 januari 2011. Latere cijfers van het CIZ zijn beschikbaar, echter wordt er hier op functieniveau gerapporteerd in plaats van op cliëntniveau. Dit zorgt voor een oneigenlijke toename in het aantal cliënten dat de vergelijking niet direct mogelijk maakt.
# Inwoners
# Cliënten CIZ
# Cliënten CZ
# Cliënten (CIZ) per 100 inwoners.
# Cliënten CZ per 100 inwoners.
Beek
16.545
223
188
1,3
1,1
Schinnen
13.405
188
171
1,4
1,3
Sittard-Geleen
94.520
1.572
1504
1,7
1,6
Stein
25.710
295
295
1,1
1,1
150.180
2.278
2.158
1,52
1,44
Gemeente
Totaal
Tabel 25. Vergelijking gegevens zorgkantoor CZ en gegevens CIZ In tabel 25 maken we een vergelijking tussen de aantallen cliënten die bekend zijn bij het CIZ en de aantallen die bekend zijn bij zorgkantoor CZ voor de 4 gemeenten. In het geval van kinderen en jongeren onder de 18 jaar met een indicatie voor de (dominante) grondslag psychiatrische aandoening/ziekte vindt de indicatie plaats door Bureau Jeugdzorg in plaats van het CIZ. Indien wenselijk, kan de mogelijkheid tot indicatie via Bureau Jeugdzorg verlengd worden tot 23 jaar. Om de vergelijking passend te maken hebben wij in bovenstaande tabel de cliënten in de leeftijdsgroep 0-17 jaar met grondslag PSY niet meegenomen. Van de 2.654 cliënten met een MAZ vallen 496 cliënten in de leeftijdsgroep 0-17 jaar met grondslag PSY. In totaal zijn er dus 2.129 cliënten met een MAZ, en 352 cliënten zonder MAZ maar met een indicatie. In totaal zijn er dan 2.158 cliënten met een indicatie bekend bij zorgkantoor CZ. Bij het CIZ zijn er 2.278 cliënten met een indicatie bekend, een verschil van 80 cliënten. Dit verschil kan wellicht verklaard worden door het vergelijken van de aantallen op twee peildatums, 1 januari 2011 bij het CIZ, en 1 september 2011 bij het zorgkantoor.
10.2 Gegevens van het CAK Hieronder wordt een vergelijking gemaakt met de gegevens van het CAK en de gegevens uit de bestanden van CZ. Het CAK geeft alleen gegevens over cliënten ouder dan 18 jaar en alleen ZIN. Daarom is uit de gegevens van CZ een selectie gemaakt van alleen ZIN en 18 jaar en ouder.
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 23 van 29
CONCEPT
Aantallen cliënten per gemeente In tabel 26 is het aantal cliënten per functie per gemeente weergegeven. In tabel 27 is het verschil tussen CAK en CZ weergegeven.
aantal unieke cliënten volgens CAK 18 jaar en ouder
aantal unieke cliënten volgens CZ 18 jaar en ouder
Gemeente BGG
BGI + BGG
BGI
totaal
BGG
BGI + BGG
BGI
totaal
Beek
73
52
14
139
57
44
14
115
Schinnen
82
32
14
128
58
26
13
97
388
505
69
962
330
396
144
870
96
70
9
175
72
62
20
154
639
659
106
1404
517
528
191
1236
Sittard-Geleen Stein Totaal
Tabel 26. Vergelijking aantallen cliënten CAK en CZ per gemeente
verschil CZ - CAK
verschil als aandeel van CZ
Gemeente BGG
BGI + BGG
BGI
totaal
BGG
BGI + BGG
BGI
totaal
Beek
-16
-8
0
-24
-28%
-18%
0%
-21%
Schinnen
-24
-6
-1
-31
-41%
-23%
-8%
-32%
Sittard-Geleen
-58
-109
75
-92
-18%
-28%
52%
-11%
Stein
-24
-8
11
-21
-33%
-13%
55%
-14%
-122
-131
85
-168
-24%
-25%
45%
-14%
Totaal
Tabel 27. Vergelijking aantallen cliënten en verhouding tussen CAK en CZ per gemeente Het aantal cliënten dat door het CAK wordt opgegeven is gemiddeld 14% meer dan door CZ. We hebben hier vooralsnog geen verklaring voor. Tijdbesteding per cliënt In onderstaande tabel 28 is het aantal uren BGI weergegeven dat CAK en CZ gemiddeld opgeven en het verschil daartussen per gemeente. In tabel 29 is het aantal dagdelen weergegeven dat CAK en CZ gemiddeld opgeven en het verschil daartussen per gemeente.
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 24 van 29
CONCEPT
Uren BGI ZIN volgens CZ en CAK
gemiddeld aantal uren per week
verschil CZ - CAK
Gemeente
CZ7
CAK
uren
aandeel
Beek
5,0
3,8
1,2
24%
Schinnen
4,2
2,7
1,5
36%
Sittard-Geleen
4,1
3,2
0,9
22%
Stein
5,3
4,1
1,2
23%
Totaal
4,3
3,3
1,0
23%
Tabel 30. Uren BGI volgens CAK en CZ Gemiddeld is het aantal uren dat werkelijk wordt afgenomen voor de functie begeleiding individueel (BGI) volgens het CAK rond de 20% minder dan de indicatie zoals die opgegeven wordt door CZ. dagdelen BGG ZIN volgens CZ en CAK
gemiddeld aantal dagdelen per week
verschil CZ - CAK
Gemeente
CZ
CAK
dd
aandeel
Beek
5,5
4,7
0,8
15%
Schinnen
5,4
4,4
1
19%
Sittard-Geleen
5,1
4,4
0,7
14%
Stein
5,2
4,4
0,8
15%
Totaal
5,2
4,4
0,8
15%
Tabel 31. Dagdelen BGG volgens CAK en CZ Gemiddeld is het aantal dagdelen dat werkelijk wordt afgenomen voor de functie begeleiding groep (BGG) volgens het CAK rond de 15% minder dan de indicatie zoals die opgegeven wordt door CZ.
10.3 Gegevens van Bureau Jeugdzorg We gebruiken de cijfers van Bureau Jeugdzorg die we hebben ontvangen op 19 december 2011. De exacte peildatum van deze gegevens is niet bekend. In totaal zijn er in de subregio 584 cliënten met een indicatie van Bureau Jeugdzorg, verdeeld over de 4 gemeenten. Tabel 31 geeft het totaal aantal cliënten per gemeente weer. De leeftijd van deze cliënten ligt tussen de 0 t/m 21 jaar. Om een vergelijking te maken met de gegevens uit het bestand van zorgkantoor CZ hebben we geselecteerd op leeftijdscategorie 0-17 jaar, met primaire grondslag PSY. Ook hebben we de cijfers van Bureau Jeugdzorg geselecteerd op leeftijdscategorie 0-17 jaar.
7
We gaan hier nog steeds uit van het gemiddelde aantal uren per klasse
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 25 van 29
CONCEPT
Gemeente
Totaal BJZ
0-17 BJZ
0-17 CZ PSY
Verschil BJZ-CZ
Beek
50
49
49
0%
Schinnen
45
42
33
-21%
Sittard-Geleen
386
363
324
-11%
Stein
103
94
90
-4%
Totaal
584
548
496
-9%
Tabel 32. Aantal cliënten met een indicatie van Bureau Jeugdzorg Het aantal cliënten in het bestand van zorgkantoor CZ is ongeveer 9% lager dan het aantal cliënten in het bestand van BJZ. De cliënten in leeftijdscategorie 0-17 jaar met primaire grondslag PSY hebben (op 1 cliënt na) allemaal leveringsvorm PGB. Het verschil van ongeveer 9% kan verklaard worden door de afwezigheid van cliënten met leveringsvorm ZIN. Daarnaast kan de verschillende peildatum van de bestanden van invloed zijn op de gegevens. Gemeente
BJZ BGI
CZ
BGG
BGI
BGG
Beek
4,2
1,3
4,3
1,6
Schinnen
3,5
1,7
3,3
2,0
Sittard-Geleen
3,3
1,6
3,7
1,9
Stein
3,6
1,4
3,7
1,7
Totaal
3,4
1,5
3,7
1,8
Tabel 33. Gemiddelde omvang per cliënt per week In tabel 33 hebben we de gemiddelde omvang in uren en dagdelen per cliënt weergegeven, voor de cliënten die in het bestand van BJZ voorkomen, en voor de cliënten in het bestand van CZ (0-17 jaar, PSY). De gemiddelde omvang van de begeleiding van cliënten in het bestand van BJZ ligt 8% lager voor BGI en 16% lager voor BGG. Indien we er vanuit gaan dat in het bestand van BJZ cliënten met leveringsvorm ZIN zijn opgenomen betekend dit dat de cliënten met ZIN gemiddeld minder uren en dagdelen per week geïndiceerd krijgen.
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 26 van 29
CONCEPT
11. Conclusie Deze rapportage geeft inzicht in de aard, omvang en kosten van de ondersteuning die gemoeid is met de extramurale begeleiding voor de gemeenten in de subregio Westelijke Mijnstreek. Op basis van gegevens van het zorgkantoor is de extramurale begeleiding en het kortdurend verblijf in kaart gebracht. Enkele conclusies: In de subregio zijn op 1 september 2011 2.654 cliënten bekend met een indicatie voor extramurale begeleiding (excl. cliënten zonder MAZ). Er zijn grote verschillen in het aantal cliënten per 100 inwoners per gemeente in de subregio; er zijn geen duidelijke verklaringen voor deze verschillen voorhanden. Het aantal cliënten per 100 inwoners in de subregio (1,76) ligt ruim 45% hoger dan het landelijk gemiddelde (1,2). Het is van belang voor de subregio dat de financiële compensatie evenredig is. Naast het hoge percentage cliënten per 100 inwoners ligt ook het aantal geïndiceerde functies ruim 15-20% hoger dan het landelijk gemiddelde. 34% van de cliënten van 18 jaar en ouder heeft een PGB, 66% neemt de zorg in natura af. De gemiddelde leeftijd van de cliënten in de subregio is 40,5 jaar. 48% van de cliënten in de subregio heeft primaire grondslag PSY, ongeveer 22% heeft primaire grondslag VG. Vooral cliënten met primaire grondslag VG zijn relatief onbekend bij de gemeenten. Ongeveer 70% van de cliënten met BGG heeft ook een indicatie voor vervoer. Het percentage cliënten met vervoer verschilt per leveringsvorm (PGB 62%, ZIN 79%). De kosten die gepaard gaan met de decentralisatie extramurale begeleiding voor de subregio Westelijke Mijnstreek per jaar worden geschat op circa 25 miljoen euro. Het aantal afgenomen uren en dagdelen dat het CAK meldt is ten opzichte van de geïndiceerde omvang 15 tot 30 % lager. Uit de vergelijking met cijfers van BJZ blijkt dat de verhouding tussen leveringsvorm ZIN en PGB bij jeugdigen 0-17 jaar ongeveer 10% - 90% is. Deze kwantitatieve analyse is het begin van het traject van de decentralisatie van de begeleiding. De gemeenten in de subregio staat een grote opgave te wachten. Er moeten nog verschillende keuzes worden gemaakt, onder andere over: Hoe ga je de toegang organiseren? Hoe ga je om met keuzevrijheid en zelfregie? Ontwerp je als gemeente een pgb regeling voor de begeleiding? Hoe zorg je ervoor dat dit uitvoerbaar, beheersbaar en betaalbaar blijft? Op welke manier en binnen welke kaders gaat de inkoop plaatsvinden? Hoe zorg je voor samenhang met andere transities (Jeugdzorg, WWNV)? Hoe ga je het Wmo loket inrichten, en hoe ga je de werkprocessen ontwerpen? Met wie en op welke manier ga je samenwerkingsrelaties aan (gemeenten en aanbieders)? Op welke manier en welke gegevens ga je registreren?
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Pagina 27 van 29
CONCEPT
Bijlage 1 Tabellen op wijkniveau
# Inwoners
# Cliënten
# Cliënten dat ook een indicatie voor PV of VP heeft.
Baandert, Broeksittard, Kemperkoul, Kollenberg/Park/Leye, Omgeving Schwienswei, Stadbroek, Vrangendeal
8.680
206
56
2,37
134%
Baandert, Industrieterrein Nus, Overhoven, Sittart-Centrum, Stadbroek
6.820
156
41
2,29
129%
Baandert, Kollenberg/Park/Leyer, Ophoven,Overhoven, Sittart-centrum
4.240
86
46
2,03
114%
Born, Buchten, Graetheide, Hondsbroek, Industriegebied/Haven/Obbicht/Omgeving Limbrichter
6.080
80
35
1,32
74%
Born, Holtum
1.235
11
4
0,89
50%
Buchten
2.055
22
5
1,07
60%
Einighausen
1.370
20
9
1,46
82%
Geleen - Centrum, Geleen - Lindenheuve
4.265
120
38
2,81
159%
Geleen - Centrum, Geleen - Noord
4.130
64
21
1,55
87%
Geleen - DSM/Graethe, Geleen Lindenheuve
8.305
202
47
2,43
137%
Geleen - Kluis
4.880
113
36
2,32
131%
Geleen - Lindenheuvel, Industrieterrein Ber, Limbrichterveld
6.030
122
36
2,02
114%
Geleen - Oud Geleen/
5.515
114
30
2,07
117%
Geleen - Zuid
5.160
106
40
2,05
116%
Grevenbicht
2.410
28
8
1,16
66%
Guttecoven
1.230
19
10
1,54
87%
Guttecoven, Limbricht
2.650
33
11
1,25
70%
Kemperkoul, Kollenberg/Park/Leye, Omgeving Watersley
5.595
120
34
2,14
121%
Kollenberg/Park/Leye, Ophoven
3.900
55
17
1,41
80%
Munstergeleen
4.825
60
17
1,24
70%
Obbicht
1.815
21
9
1,16
65%
Ophoven, Sanderbout
2.465
63
19
2,56
144%
760
7
1
0,92
52%
Elsloo
8.851
135
42
1,53
86%
Stein
11.075
162
60
1,46
82%
Urmond
5.650
88
27
1,56
88%
Amstenrade
2.609
42
19
1,61
91%
Gemeente
SittardGeleen
Wijk
Papenhoven Stein
Schinnen
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Gemiddeld # Cliënten per 100 inwoners
Verhouding cliënten per 100 inwoners t.o.v. totaal gemiddelde
Pagina 28 van 29
CONCEPT
# Inwoners
# Cliënten
# Cliënten dat ook een indicatie voor PV of VP heeft.
Doenrade
1.112
12
7
1,08
61%
Oirsbeek
3.833
50
20
1,30
74%
Puth
2.010
31
7
1,54
87%
Schinnen
2.813
66
32
2,35
132%
804
3
0
0,37
21%
12.945
194
68
1,50
84%
3.515
43
19
1,22
69%
Gemeente
Wijk
Sweikhuizen Beek
Beek Spaubeek
AR/12/0508/ovzli
9 maart 2012
© bureau HHM
Gemiddeld # Cliënten per 100 inwoners
Verhouding cliënten per 100 inwoners t.o.v. totaal gemiddelde
Pagina 29 van 29