Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
VVErbinding Naar 100% deelname VVE-doelgroep
Rapportage n.a.v. veldonderzoek Juni 2011
VVE
monitor
en
1
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Inhoud HOOFDSTUK
PAGINA VOORWOORD
4
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
Inleiding Aanleiding Vraagstelling Kader VVE Indicatoren Werkwijze Communicatie Leeswijzer
5 5 5 5 6 7 9 9
2 2.1 2.2
VVE Algemeen Kenmerken peuterspeelzaal- en kinderopvangvoorziening algemeen VVE Methode 100% doelgroepbereik VVE-scholing VVE-nascholing Doorgaande leerlijn Fysieke ruimte Waardering VVE-aanbod Samenvattend
11 11 13
Overdracht Algemeen Overdracht vanuit het consultatiebureau Overdracht vanuit Peuterspeelzaal en kinderopvang naar de basisschool Waardering overdracht Samenvattend
28 29 29 30
Samenwerking Algemeen Pedagogische visie Afspraken Samenwerking VVE VVE-overleg Jaarlijks overleg gemeente Uitwisseling kindgegevens peuterspeelzaalkinderopvang
33 33 33 34 35 35 36
2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
15 17 22 23 24 26 27 27
32 32
2
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
4.7 4.8
Waardering Samenvattend
37 37
5 5.1 5.2
38 38 38
5.3
Toeleiding Algemeen Toeleiding van kinderen op basis van gewicht en indicatie Samenvattend
6 6.1 6.2 6.3
Ouderbetrokkenheid Algemeen Waardering Samenvattend
40 40 41 41
7
Conclusies en aanbevelingen
42
8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6
Verantwoording Kwantitatieve vragenlijst Kwalitatieve vragenlijst Eerste aanzet plan van aanpak Opmerkingen van de verschillende partners Prioriteringen Aanbevelingen voor vervolgonderzoek
47 47 48 48 49 49 49
SLOTWOORD
51
BIJLAGEN (Inhoud)
52
39
3
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Voorwoord Geachte lezer, Hierbij presenteren wij u de bevindingen uit de VVE monitor Eindhoven 2010. Deze monitor is uitgevoerd in het kader van het raadbesluit VVE van 16 maart 2010. Aanleiding voor het raadsbesluit vormen de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (Wet OKE) en de nota Vroeg geleerd, de Voor- en Vroegschoolse Educatie in Eindhoven vanaf 2010. Eindhoven streeft naar een 100% bereik van alle kinderen met een gewicht en voor VVE geïndiceerde kinderen. Op weg naar dit doel is gestart met een uitgebreide kwantitatieve (VVE monitor) en kwalitatieve (gesprekken met alle betrokkenen) inventarisatie van de huidige situatie per centrum. Op basis hiervan wordt zowel stedelijk als per Spil-centrum een plan van aanpak ontworpen. Het verzamelen van de gewenste gegevens en het verwerken daarvan in een stedelijk plan van aanpak bleek een omvangrijke en complexe opdracht. Van de betrokken partijen in het veld is grote inzet en medewerking gevraagd. Hartelijk dank aan alle betrokkenen voor hun bijdrage aan deze rapportage. Het resultaat mag er meer dan zijn. Er is enorm veel informatie verzameld. Gebleken is, dat het streven om te komen tot een 100% doelgroepbereik blijkens de resultaten in 2011 nog niet gerealiseerd wordt (kan worden). Het stedelijk plan van aanpak wat op basis van deze rapportage i.o.m. de regiegroep Spil wordt uitgewerkt geeft sturing aan het noodzakelijke proces om dit doel als nog te bereiken per 2014. Om ook in de toekomst de ontwikkeling van het doelgroepbereik te kunnen blijven volgen is het voornemen om de kwantitatieve monitor jaarlijks te herhalen. Veel leesplezier! Els van der Voort (projectleider) Fontys Fydes
4
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Hoofdstuk 1 1.1
INLEIDING
Aanleiding
In augustus van dit jaar is de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (wet OKE) in werking getreden. In deze wet heeft het Rijk haar ambities met de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) voor de komende jaren vastgelegd. De wet moet onder meer bevorderen dat in 2011 alle kinderen met een risico op een taalachterstand met VVEprogramma’s bereikt worden met VVE; met andere woorden komen tot 100% doelgroepbereik. Met de wet wordt ook de gemeentelijke regierol versterkt om kwaliteit en bereik met educatieve programma’s in de voorschoolse fase te bevorderen. De wet voorziet daarnaast in een toezichtrol van de onderwijsinspectie op de resultaten en de gemaakte afspraken. Om de kwaliteit en integraliteit van de aanpak in voor- en vroegschoolse fase te bevorderen heeft de gemeente Eindhoven reeds een aantal uitgangspunten vastgelegd, waaraan het VVEbeleid in de praktijk moet voldoen om tot de gewenste evenwichtige en sluitende aanpak te komen. De uitgangspunten zijn na consultatie van alle bij VVE betrokken partners in de notitie Vroeg geleerd verwoord en zijn door de gemeenteraad vastgesteld in maart 2010. Met dit document legt de gemeente de lat nog net iets hoger dan het Rijk, omdat zij streeft naar een doelgroepbereik van alle voor VVE-geïndiceerde kinderen in 2011, zowel in gewicht als in potentieel risico. In het kader van vroegsignalering is de in 2010 vastgestelde werkwijze van kracht gegaan waarin is geregeld dat deze indicatie door de JGZ (consultatiebureau) al wordt afgegeven. Voortkomend uit de bovenstaande ontwikkelingen waarin de ambitie van een 100% bereik centraal staat, ontstond de noodzaak om per Spil de huidige situatie in beeld te brengen en hieruit voortvloeiende een plan van aanpak te formuleren. Daarnaast zou de verzameling van de uitkomsten moeten leiden tot een stedelijk plan van aanpak. Fontys Fydes is benaderd om deze opdracht uit te voeren. De rapportage n.a.v. de analyse van de gegevens van de monitor ligt voor u. Deze geven de beginsituatie aan, een zo genaamde 0-meting. De gegevens geven richtlijnen om te komen tot een stedelijk plan van aanpak.
1.2
Vraagstelling
Om te komen tot een 100% doelgroepbereik in het kader van de Wet OKE en onder de voorwaarden zoals die geschetst zijn in de notitie Vroeg geleerd, dient de huidige situatie met betrekking tot het 100% bereik van gewichten en geïndiceerde kinderen per Spil (gerealiseerd of toekomstig) in beeld te worden gebracht en verwoord te worden in een plan van aanpak. Fontys Fydes is hierbij gevraagd om de rol van onafhankelijk uitvoerder op zich te nemen en nadien de resultaten te verzamelen in een stedelijk plan van aanpak en een specifiek plan van aanpak per (toekomstig) Spil-centrum.
1.3
Kader VVE
5
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
De kaders van VVE binnen de gemeente Eindhoven worden bepaald door de Wet Ontwikkelingskansen voor Kwaliteit en Educatie (OKE) en door het raadsbesluit van 16 maart 2010. In het raadsbesluit van 16 maart 2010 is vastgesteld dat aan de raad een plan van aanpak voorgelegd wordt op basis van de volgende uitgangspunten: a is voor alle kinderen tussen 2,5 - 4 jaar toegankelijk; b is voor iedereen financieel bereikbaar en kosteloos voor de groep kinderen door het consultatiebureau geïndiceerd voor VVE; c kent een programma van ten minste 2 dagdelen. Bij voorkeur echter 3 of 4 dagdelen, mits dit past binnen het budget; d sluit aan bij de inhoudelijke uitgangspunten van Spil; e realiseert 100% doelgroepbereik voor kinderen die door de JGZ zijn geïndiceerd voor VVE; f sluit aan bij de landelijk erkende programmatische, personele en organisatorische kwaliteitsvereisten voor VVE; g vormt een programmatische eenheid met de vroegschool (groep 1 – 2 basisonderwijs); h draagt bij aan het bevorderen van integratie; i voert VVE programma’s uit met een voor VVE gecertificeerde organisatie; j toegankelijkheid voor VVE is zo dicht mogelijk thuisnabij georganiseerd (in de wijk); k per kind één adres voor VVE en opvang.
Op 1 augustus 2010 is de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie(OKE) in werking getreden. Deze wet stuurt aan op meer en betere voorschoolse educatie in kinderopvang en peuterspeelzalen. Kinderen met een taalachterstand kunnen zo beter geholpen worden om die achterstand weg te werken. De gemeente heeft de wettelijke verantwoordelijkheid om een goed voorschools aanbod te doen aan alle jonge kinderen met een taalachterstand. De gemeente heeft een inspanningsverplichting om al deze kinderen te bereiken. Onderdeel van de wet OKE is een landelijk kwaliteitskader. De volgende kwaliteitseisen staan in het besluit beschreven: Voorschoolse educatie wordt ten minste vier dagdelen of 10 uur per week gegeven op een peuterspeelzaal of een kinderdagverblijf. Op een groep waaraan voorschoolse educatie wordt aangeboden staat minimaal één beroepskracht per 8 kinderen. In groepen van 9 tot maximaal 16 kinderen staan twee beroepskrachten. De beroepskrachten hebben ten minste een opleiding gevolgd op PW3 niveau. Onderdeel van deze beroepsopleiding, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. De houder van een kindercentrum of peuterspeelzaal waar voorschoolse educatie wordt aangeboden, stelt jaarlijks een opleidingsplan op waarin staat beschreven hoe de kennis en vaardigheden in voorschoolse educatie van beroepskrachten worden onderhouden. Voor de voorschoolse educatie wordt een breed programma gebruikt dat zich richt op taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
1.4
Indicatoren
6
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Om te komen tot een inventarisatie van de huidige situatie en aanbevelingen voor een plan van aanpak, zijn er vanuit de Wet OKE en de notitie Vroeg geleerd indicatoren geformuleerd. Deze betreffen het aantal doelgroepkinderen (op basis van gewicht en risico), de kwaliteit van het VVE-aanbod, de wijze van de toeleiding van de doelgroep naar een VVE-aanbod, de kwaliteit van samenwerking, de kwaliteit van overdracht en de kwaliteit van ouderbetrokkenheid. Hierbij dient opgemerkt te worden dat waar men in deze rapportage spreekt over kwaliteit, dit a priori verwijst naar het aanwezig zijn van voorwaarden meer dan de inhoudelijke kwaliteit van zaken. Verwezen wordt naar bijlage 1 voor een overzicht van de monitorvragen.
1.5
Werkwijze
De inventarisatie van de huidige situatie bij alle betrokken organisaties is gebeurd aan de hand van een inhoudelijke monitor, waarvan de vragen voortkwamen uit de bovengenoemde indicatoren. Hiermee is in kaart gebracht waar de doelgroepkinderen zich bevinden, of zij van een VVE-aanbod worden voorzien en zo ja, op welke wijze zij naar dat aanbod zijn toegeleid en wat de kwaliteit van samenwerking, overdracht en ouderbetrokkenheid tussen de betrokken partners is. De inhoudelijke monitor is vertaald naar twee vragenlijsten, een kwantitatieve statistische vragenlijst (Excel) en een kwalitatieve statistische vragenlijst (Parantion Web Survey). Deze vragenlijsten hebben enerzijds gegevens inzake kengetallen opgeleverd en anderzijds gegevens inzake de onderdelen VVE, samenwerking, overdracht en ouderbetrokkenheid . Op basis van reacties op de vragenlijsten, zijn door zgn. VVE-makelaars interviews gehouden met vertegenwoordigers van kinderopvang, peuterspeelzalen, en basisscholen van alle (toekomstige) Spil-centra, met een vertegenwoordiger van de consultatiebureaus en met een aantal zelfstandige locaties voor kinderopvang. Vragenlijsten en interviews zijn verwerkt tot een conceptplan per locatie en ter akkoord aan de geïnterviewden verstuurd. Na ontvangst van een akkoord, is het plan van aanpak vastgesteld en verzonden. De plannen van aanpak per locatie vormen de input voor het Stedelijk plan van aanpak. Het project "VVErbinding, naar 100% deelname VVE doelgroep" wordt in opdracht van de gemeente Eindhoven uitgevoerd door Fontys Fydes, adviseurs in onderwijs en opvoeding. De projectleider van Fontys Fydes werkt samen met een aantal VVE-makelaars. Gezamenlijk zijn zij verantwoordelijk voor de analyses op stadsniveau, stadsdeelniveau, Spil-niveau of organisatie niveau, de interviews en het vormgeven van de plannen van aanpak. De procesbewaking is gelegd bij de stedelijke regiegroep Spil waarin alle betrokken organisaties vertegenwoordigd zijn. Onder de regiegroep Spil functioneert een werkgroep VVE. Deze groep heeft tot taak inhoudelijk en operationeel afstemming te realiseren tussen de projectleider van Fydes en de betrokken locaties die door de werkgroep vertegenwoordigd worden. Een bijzondere verantwoordelijkheid voor de regiegroep Spil ligt bij aanbrengen van prioritering in het stedelijke plan van aanpak. Vanwege de verwachte grote investering die nodig is om de doelen te realiseren, en vanwege verschillen in bereik per locatie of stadsdeel, zal het noodzakelijk zijn om een prioritering aan te brengen in de uitvoering. Door de regiegroep Spil zal worden bepaald welke locaties in de eerste fase het meeste baat hebben bij
7
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
de implementatie van het plan van aanpak. Voor deze locaties geldt dat het plan van aanpak met voorrang wordt vastgesteld en uitgevoerd. Nadat de eerste fase is doorlopen, zal verder worden bezien welke andere Spil-centra, Spil-centra in oprichting of losse locaties in aanmerking komen voor de implementatie van het plan van aanpak. Op een later tijdstip (mei 2011) is bepaald dat de plannen van aanpak worden geschreven nadat de rapportage van inspectie klaar is. De rapportage van de Inspectie, samen met de rapportage Vverbinding geven voldoende ingrediënten om een goed plan van aanpak te schrijven per Spil-centrum. Voor de prioritering wordt een viertal categorieën gehanteerd. Deze zijn door de werkgroep en regiegroep vastgesteld. Iedere organisatie geeft voor de eigen locaties aan welk criterium van toepassing is. Daarna worden door de regiegroep keuzes gemaakt op Spil-niveau en op individueel organisatieniveau. Het betreft de volgende categorieën 1. Bereik van de doelgroep a. Wordt de volledige doelgroep bereikt met een erkend VVE-programma en zijn er voldoende gecertificeerde leerkrachten, leidsters en PM-ers? b. Hoe is het bereik van doelgroep als er op een school te weinig doelgroepkinderen zijn om een VVE-groep te vormen? 2. Optimale doorgaande educatieve leerlijn Het doel van de uitwerking van het plan van aanpak is dat er een optimale doorgaande educatieve leerlijn ontwikkeld wordt tussen voor- en vroegschoolse periode. 3. Toeleiding Het doel is een goed systeem ontwikkelen voor toeleiding. Daarin wordt meegenomen de rol van de JGZ en de signalering, monitoring van kinderen of zij inderdaad na verwijzing deelnemen en de inzet van de O&O-er, het gebruik van gezinsgerichte programma’s. 4. Integrale aanpak binnen een Spil-centrum Het doel is het ontwikkelen van een organisatorisch plan m.b.t. tot het integrale aanbod van een Spil-centrum. Belangrijke punten hierin zijn o.a. de aansturing door de directeur, de “ontschotting”, opleiding. Voor deze monitor hebben de kinderopvangorganisaties, peuterspeelzalen en basisscholen de twee vragenlijsten ontvangen. Uit tabel 1 en 2 is te lezen dat er een duidelijk verschil in het aantal respondenten is tussen de kwalitatieve en kwantitatieve vragenlijsten. De volledigheid van de gegevens in deze rapportage is voor de peuterspeelzalen (bijna) 100%, terwijl deze voor de kinderopvang en het basisonderwijs beduidend lager is. Tabel 1
Aantal respondenten van de kwantitatieve vragenlijst (Excel) Percentage Respondenten Aangeschreven TypeInstelling respondenten 36 76 47% Kinderopvang 29 59 50% Onderwijs 45 45 100% Peuterspeelzaal Totaal
110
180
Tabel 2 Aantal respondenten van de kwalitatieve vragenlijst (Parantion) Respondenten Aangeschreven TypeInstelling
Percentage
8
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Kinderopvang Onderwijs Peuterspeelzaal
59 51 44
76 59 45
respondenten 78% 87% 99%
154 Totaal 180 In tabel 3 staat een overzicht van het aantal gewichtenkinderen naar woonwijk en instellingtype. De respons van de peuterspeelzalen was nagenoeg 100%, dus het beeld van peuterspeelzalen is volledig. De JGZ geeft een volledig beeld van het aantal 2-jarigen. Helaas was de respons van de kinderopvang en basisonderwijs te laag om een volledig beeld te geven, en zullen de aantallen gewichtenkinderen op verschillende basisscholen in werkelijkheid hoger zijn. Hierbij dient opgemerkt te worden dat door extra verkregen gegevens van Jeugdgezondheidszorg (JGZ), los van de monitor, er op 1-10-2010, 65 2-jarigen en 59 3-jarigen door de JGZ geïndiceerde kinderen zijn en een aanbod krijgen in de kinderopvang of op de peuterspeelzalen. Tabel 3 Aantal gewichtenkinderen per 1-10-2010 per wijk en organisatie JGZ Kinderopvang Onderwijs Peuterspeelzaal Woonwijk 0 0 0 3 Centrum 1 4 54 59 Gestel 2 5 48 41 Stratum 0 2 39 43 Strijp 4 7 62 61 Tongelre 6 7 76 95 Woensel-Noord 7 5 88 78 Woensel-Zuid 20 30 367 380 Totaal Voor de lijst met aangeschreven scholen, peuterspeelzalen en kinderopvangorganisaties zie bijlage 2
1.6
Communicatie
In maart 2010 is er een gezamenlijke bijeenkomst geweest met de partners waarbij de input is geleverd voor VVE beleid van de gemeente Eindhoven. Voorafgaand aan het onderzoek om te komen tot een nul meting, zijn alle betrokkenen door de gemeente Eindhoven geïnformeerd over het op handen zijnde onderzoek en is er uitleg gegeven over de aanleiding, de inhoud, het doel en het tijdspad. Dit heeft plaatsgevonden door middel van een nieuwsbrief. Een andere communicatielijn verliep via de vertegenwoordigers die zitting nemen in de regiegroep Spil. Ook de leden van de werkgroep hadden nauw contact en regelmatig als groep overleg met de projectleider met als doel de voortgang van het project te bewaken en waar nodig aan te sturen. Fontys Fydes heeft de betrokkenen over de voortgang en het tijdspad geïnformeerd door middel van begeleidend schrijven bij de vragenlijsten, concept en definitieve versie van de plannen van aanpak. Het projectteam is voor vragen en opmerkingen steeds voor alle partners stand-by geweest.
1.7.
Leeswijzer
9
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
In de voor u liggende rapportage kunt u de bevindingen lezen van het kwantitatieve en kwalitatieve onderzoek. Ondanks de voorbereidingen van de onderzoekers en de inzet van de respondenten, is het niet mogelijk een volledig beeld te geven. Dit betekent dat voor zover de gegevens aangeleverd zijn er algemene conclusies op stads- of stadsdeelniveau te geven zijn. Aangezien de cijfers van 2009 voor een groot deel niet beschikbaar bleken, baseert deze rapportage zich op de aanwezige kengetallen van 2010. Vermeld moet worden dat er duidelijk meer respondenten waren op de kwalitatieve vragenlijst(Parantion) dan op kwantitatieve vragenlijst (Excel). De voor u liggende rapportage is gebaseerd op de situatie en de gegevens van 1 oktober 2010. Deze rapportage geeft inzicht in het aanwezig zijn van de voorwaarden m.b.t. VVE en heeft een meerwaarde bij het schrijven van de plannen van aanpak. Dit in combinatie met de inspectierapporten. In de inleiding is een overzicht van de respondenten opgenomen en zijn de gewichtenkinderen in kaart gebracht naar woonwijk en vervolgens gekoppeld in hoofdstuk 2 (VVE) naar kinderopvang, peuterspeelzaal en basisschool. In hoofdstuk 2 wordt antwoord gegeven op de vraag of alle gewichtenkinderen (die in beeld zijn bij deze monitor) bereikt worden met een dekkend aanbod. Er wordt gesproken over dekkend aanbod. Hiermee wordt bedoeld het gebruik van een erkend VVE programma dat door gecertificeerd personeel uitgevoerd wordt. Ook leest u in hoofdstuk 2 (VVE) de analyses over de leidster-kind-ratio op de peuterspeelzalen(PSZ) en kinderopvang(KO), de dubbele bezetting; krijgt u inzicht in de VVE programma's die gebruikt worden in Eindhoven, de VVE scholing en VVE nascholing en de doorgaande lijn. In hoofdstuk 3 (Overdracht) wordt de overdracht van kinderen van de consultatiebureaus naar de peuterspeelzalen en de kinderopvang en van de peuterspeelzalen en kinderopvang naar de basisscholen(BaO) beschreven. In de rapportage kiezen we ervoor om bij bepaalde VVE onderdelen op Spilni-veau een analyse te maken en bij andere onderdelen op organisatieniveau. Deze informatie is relevant voor het opstellen voor de plannen van aanpak op Spil-centra niveau. In hoofdstuk 4 (Samenwerking) gaan we uit van de afzonderlijke organisaties (basisschool, peuterspeelzaal en kinderopvang). Meer informatie over de samenwerking binnen de huidige en toekomstige Spil-centra is terug te lezen in dit hoofdstuk; voor details wordt verwezen naar de bijlagen. In hoofdstuk 5 (Toeleiding) vindt u informatie over de toeleiding van kinderen vanuit de jeugdgezondheidszorg (JGZ) naar de peuterspeelzalen en/of kinderopvang. Conclusies over ouderbetrokkenheid in relatie tot VVE, vindt u terug in hoofdstuk 6 (Ouderbetrokkenheid) . De conclusies en aanbevelingen voor de gemeente Eindhoven en huidige en toekomstige Spilcentra kunt u vinden in hoofdstuk 7 (Conclusies en aanbevelingen). Hoofdstuk 8 (verantwoording) vermeldt de betrouwbaarheid en validiteit van de gegevens van de monitor en conclusies uit deze monitor. In ieder hoofdstuk is een kopje opmerkingen opgenomen. Dit zijn de opmerkingen die voortkomen uit de gevoerde gesprekken met de verschillende organisaties n.a.v. de ingevulde kwalitatieve vragenlijst. In de verslagen van de verschillende organisaties wordt dit benoemd als aanbevelingen die geformuleerd zijn door de partners en tijdens het gesprek. Tot slot vindt u bijlagen met de tabellen en overzichten waar in de rapportage naar wordt verwezen.
10
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Hoofdstuk 2 2.1
VVE
Algemeen
Landelijk is het op een vroege leeftijd signaleren en bestrijden van (onderwijs)achterstanden, één van de kernthema’s in de range van 0 – 12 jaar. Het blijkt nog steeds dat 1 op de 5 kinderen met een (taal) achterstand het basisonderwijs betreedt. Een achterstand die vaak niet meer wordt ingelopen in de schoolloopbaan. In acht genomen dat de gemiddelde achterstand twee jaar bedraagt, is het niet moeilijk voor te stellen wat dit voor consequentie heeft voor de schoolmotivatie van het kind. Een lage schoolmotivatie kan resulteren in schoolverzuim, schoolverzuim in voortijdig schoolverlaten en schoolverlaten in het niet halen van een diploma welke de participatie op de arbeidsmarkt ernstig belemmerd. M.a.w. we zijn er allemaal mee gebaat om achterstanden zo vroeg mogelijk te signaleren en deze kinderen van een adequaat aanbod te voorzien, zodat de achterstand zo snel mogelijk kan worden ingelopen. Momenteel worden er nog te weinig kinderen met een (taal)achterstand bereikt. De overheid heeft hiertoe en met behulp van de wet OKE (Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie) maatregelen genomen. Deze maatregelen hebben tot doel om toegankelijke voorschoolse voorzieningen te laten ontstaan die voldoen aan de wettelijke basiskwaliteitseisen en die voor elk kind die dat nodig heeft een voorschools educatief programma aanbieden. Zij wil dit bereiken door een kwaliteitsimpuls voor peuterspeelzalen door wet- en regelgeving over peuterspeelzalen te harmoniseren (meer op één lijn brengen) met kinderdagverblijven, de peuterspeelzalen laagdrempelig (financieel toegankelijk) te houden en de gemeenten een breder en beter aanbod van voorschoolse educatie, zowel in peuterspeelzalen als in kinderdagverblijven te laten bieden. De gemeente en de partners (in elk geval schoolbestuur, peuterspeelzaalwerk en kinderopvang) dienen hierover structureel overleg te voeren. Het streven van de wet is om in 2011 te komen tot een 100 % doelgroepbereik. Over wat de doelgroep inhoudt, mag de gemeente zelf beslissen. De definitie dient in elk geval en minimaal gelijk te staan aan het percentage leerlingen met een gewicht binnen de gemeente. De gemeente Eindhoven is ambitieus. Zij heeft de bovenstaande ontwikkelingen, en meer, verwerkt in de notitie Vroeg geleerd. Uit de visie van de gemeente is voortgekomen dat de doelgroepdefinitie is verruimd met het hebben van een taal en/of ontwikkelingsachterstand. Ze heeft de JGZ een belangrijke rol toebedeeld in de signalering en toeleiding naar het aanbod. Concreet houdt dit in dat de JGZ niet alleen vraagt naar opleidingsniveau van de ouders, als indicator voor standaard leerling-gewicht maar ook indiceert of liever gezegd advies geeft voor het volgen van Voorschoolse educatie, op basis van de omgeving van het kind. De gemeente Eindhoven heeft verder de volgende ambities geformuleerd; in 2011 worden alle door de JGZ voor VVE- geïndiceerde kinderen bereikt met een VVE-programma en voor
11
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
VVE is een programmatische eenheid gerealiseerd van een voorschools en een vroegschools programma. Ten behoeve van deze laatste ambitie wordt gebruik gemaakt van en aangehaakt op de Spil-structuur binnen Eindhoven. Spil (Spelen, integreren, leren) is gedefinieerd als een algemene voorziening voor alle kinderen en vormt het hart van de pedagogische infrastructuur voor kinderen van 0-12 jaar in Eindhoven. In een Spil participeren de basisschool, peuterspeelzaal, kinderdagverblijf, JGZ en het welzijnswerk. Met hen zijn afspraken gemaakt over een ononderbroken ontwikkelingslijn, 100% doelgroepbereik en het tegengaan van segregatie. Het streven is om in 2015 alle basisscholen, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven te hebben doorontwikkeld tot een Spil-centrum. Momenteel zijn er al 40 Spil-centra gerealiseerd. Opmerkingen n.a.v. de monitor en gesprekken met de verschillende partners met betrekking tot fysieke vestiging en gewichtenkinderen
Het blijkt dat de organisaties uit de groepen "Spil-centra in oprichting" en de "losse locaties" van mening zijn dat de fysieke vestiging van de betrokken partners in hetzelfde pand voorwaarde vormt om aan de gezamenlijke eisen te kunnen voldoen. Binnen deze groepen wordt tevens aangegeven, dat men graag zicht heeft op de planning waarbinnen Spil-centra gerealiseerd gaan worden. Door de gerealiseerde Spil-centra wordt aangegeven, dat het delen van een gemeenschappelijk pand echter kan leiden tot huisvestingsproblemen, waardoor men niet optimaal aan gezamenlijke eisen kan voldoen. Uit de reacties van respondenten blijkt verder dat ook de financiën als voorwaarde worden gezien voor het voldoen aan de eisen. Een aantal respondenten noemt de financiële knip die er gemaakt is tussen het voor- en vroegschoolse gedeelte van de educatie als reden. Andere respondenten geven aan dat zij niet willen voldoen aan de eisen omdat zij de politiek en haar beleid te wispelturig achten om daarop eigen continu beleid te formuleren. Op de kinderopvang, peuterspeelzalen en scholen zitten kinderen die extra aandacht nodig hebben op verschillende gebieden. VVE is bedoeld voor kinderen die extra aandacht nodig hebben op het gebied van taal. De gemeente hanteert het uitgangspunt zoals dat wettelijk is bepaald. VVE is bedoeld voor gewichtenkinderen en kinderen met een indicering door de JGZ op het gebied van taal. Ten aanzien van de doelgroep wordt door verschillende partners aanbevolen om deze definitie van doelgroep meer te verruimen. De definitie op basis van opleidingsniveau in combinatie met een indicatie vanuit de JGZ, wordt onvoldoende geacht. Hierbij worden voorbeelden genoemd van kinderen van buitenlandse afkomst met hoogopgeleide ouders. Meerdere organisaties zijn van mening dat VVE voor alle kinderen beschikbaar dient te zijn, mede om segregatie tegen te gaan. De doelgroep is bij veel organisaties niet goed in beeld. Waar dit het geval is, wordt door de respondenten aanbevolen het criteria opleidingsniveau op te nemen in de registratiesystemen van kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en basisschool en deze op elkaar te laten aansluiten. Ook wordt gepleit voor een nauwere samenwerking met het consultatiebureau en O en O-er om in gezamenlijkheid de doelgroep in kaart te brengen, mede ten aanzien van die kinderen die net in Nederland zijn en nog geen VVE-indicatie hebben. Een organisatie merkt in het kader van teruglopende leerlingaantallen op dat er kritisch gekeken dient te worden naar het aantal scholen in sommige wijken
12
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Organisaties ervaren de financiële knip in het voor- en vroegschoolse gedeelte van educatie van 2006 belemmerend om te komen tot een adequaat VVE-aanbod. Dit geldt vooral voor de basisschool. De kinderopvang ervaart ook een ongelijkheid in distributie van financiële middelen, terwijl ook zij VVE-kinderen opvangen. Het peuterspeelzaalwerk geeft aan op plaatsen graag meer dagdelen aan te willen bieden en geïndiceerde kinderen direct van een 4-dagdelen aanbod te willen voorzien. 2.2
Kenmerken peuterspeelzaal- en kinderopvangvoorziening algemeen
Met de wet OKE is landelijk bepaald dat voor het peuterspeelzaalwerk geldt dat er 1 leidster op maximaal acht kinderen, en minimaal 1 beroepskracht met minimaal SPW-3 niveau (plus 1 leidster) op een groep van maximaal 16 kinderen mag staan. De gemeente Eindhoven heeft in haar beleid vastgelegd dat ten aanzien van het peuterspeelzaalwerk 1 beroepskracht en 1 of meer begeleiders (zijnde leidsters) op een groep met maximaal 18 kinderen mogen staan. Voor de kinderopvang is landelijk bepaald dat er minimaal 1 pedagogisch medewerkster op een groep van 6 kinderen in de leeftijd van 2-3 jaar mag staan, met een maximum van 16 kinderen. Ten aanzien van de kinderen in de leeftijd van 3-4 jaar geldt dat er minimaal 1 pedagogisch medewerkster op een groep van 8 kinderen mag staan, met een maximum van 16 kinderen. De eisen ten aanzien van buitenschoolse opvang en de gastoudergezinnen zijn hier niet opgenomen, omdat zij buiten dit onderzoek vallen. Aangezien de wet op de Kinderopvang een landelijke reikwijdte heeft, heeft de gemeente hier geen eigen beleid op geformuleerd. Haar rol beperkt zich tot een toezichthoudende en handhavende. Ten aanzien van VVE voor peuterspeelzalen en kinderopvang gelden landelijk de volgende kwaliteitseisen: De voorschoolse educatie wordt tenminste vier dagdelen of tien uur per week gegeven op een peuterspeelzaal of een kinderdagverblijf. Op een groep waaraan voorschoolse educatie wordt aangeboden staat minimaal één beroepskracht op maximaal acht kinderen, en twee beroepskrachten met minimaal spw-3 niveau en (na)scholing op het gebied van VVE, op een groep van maximaal 16 kinderen. De houder van een peuterspeelzaal of kinderopvang waar voorschoolse educatie wordt aangeboden, stelt jaarlijks een opleidingsplan op waarin staat beschreven hoe de kennis en vaardigheden in voorschoolse educatie van beroepskrachten wordt onderhouden. Voor de voorschoolse educatie wordt een breed programma gebruikt dat zich richt op taal, rekenen motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. In de gemeente Eindhoven is voor het VVE bepaald dat 2 beroepskrachten op een groep met maximaal 16 kinderen mogen staan. Dat is meer dan landelijk wordt vereist. Daarentegen stelt de gemeente het aantal dagdelen VVE op in elk geval 2, maar het liefst 3 of 4 mits dit binnen het gemeentelijk budget valt. Verder streeft zij naar een 100% doelgroepbereik van alle door het consultatiebureau voor VVE-geïndiceerde kinderen. Tot slot sluit zij zich aan bij de landelijk erkende programmatische, personele en organisatorische kwaliteitsvereisten voor VVE. Uit de verwerking van de gegevens blijkt: Peuterspeelzalen (volledig beeld): 28 van de 44 peuterspeelzalen voldoen aan de wettelijke vereisten dat 2 beroepskrachten op een groep van maximaal 16 kinderen staan.
13
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Kinderopvang (gedeeltelijk beeld): Op alle vestigingen van Kinderopvang (Korein) zijn meerdere medewerkers werkzaam in de groep. Er is dubbele bezetting, maar niet altijd door VVE-geschoolde medewerkers.
14
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Tabel 4 Dubbele bezetting Het aantal pedagogisch medewerkers / leidsters per groep 1 1 leidster en 1 assistent welzijn 1 leidster en 1 assistent Welzijn; Piramidegroep 2 leidsters 1 leidster, 1 assistent welzijn en 1 stagiaire 1 leidster, 1 assistent welzijn en 1 vrijwilliger 2 2, vanaf februari 2011 aangevuld met stagiaire of vrijwilliger 3 4 Totaal
KO
PE 6 5 1 1 1 28 1 1
6 3 5 14
44
In Eindhoven komen gewichtenkinderen 2, 3 of 4 dagdelen naar de peuterspeelzaal. In tabel 5 staat een overzicht van het aantal dagdelen dat gewichtenkinderen de peuterspeelzaal bezoeken en een VVE aanbod krijgen in de vorm van een VVE programma (erkend VVE programma). Uit de tabel blijkt dat iets meer dan de helft van de peuterspeelzalen waar gewichtenkinderen zitten, gebruik maakt van een VVE-programma. Opvallend is dat peuterspeelzalen waar geen gebruik gemaakt wordt van een programma, in incidentele gevallen toch een aantal dagdelen VVE aanbieden. Dit betreft veelal de speelzalen met een enkel gewichtenkind. In Eindhoven werden in het verleden financiële middelen verstrekt aan het onderwijs om 4 dagdelen dubbele bezetting te realiseren in groep 1 en 2. Op dit moment moeten scholen dit uit eigen middelen betalen. Van de 27 respondenten geven 2 scholen aan voor 4 dagdelen dubbele bezetting te hebben en 5 scholen hebben 1 dagdeel dubbele bezetting. In de kinderopvang is gedurende de hele week dubbele bezetting waarvan 1 gecertificeerde pedagogisch medewerker. Helaas is vaak niet duidelijk in welke mate de kinderopvang ook gewichtenkinderen hebben en is er geen zicht op of de gewichtenkinderen 10 uur een VVE aanbod krijgen. Tabel 5 Aantal dagdelen VVE en gebruik van een VVE-programma binnen peuterspeelzalen
Aantal dagdelen VVE per gewichtenkind 2 3 4 5 keuze 2 of 4 n.v.t. Totaal
Aantal speelzalen 14 4 1 20 1 1 1 44
gebruik van een VVEprogramma 2 2 19 1 1 25
15
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Tabel 6 Aantal dagdelen VVE en gebruik van een VVE-programma binnen kinderdag-verblijven Aantal dagdelen VVE per gewichtenkind 3 4 5 meer dan 4 meer dan 4 wisselend Totaal
2.3
Wel gebruik van een VVEprogramma 19 2 2 16 1 1 1 42
Geen gebruik van een VVEprogramma 12
1
13
VVE Methode
De wet OKE omschrijft een VVE-methode als een breed programma dat zich richt op taal, rekenen motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. De door het NJI erkende methodes zijn: Piramide, Ko totaal, Kaleidoscoop, Startblokken, Sporen, Speelplezier en Doe meer met Bas. Recentelijk is daaraan toegevoegd de methode Kleuterplein/Peuterplein. De wet verplicht één van deze methodes echter niet. Indien voldaan wordt aan de definitie (NJI), is het volgens de wet afdoende. De praktijk wijst echter uit dat veruit het merendeel van de organisaties werkt met één van de erkende methoden. De gemeente Eindhoven sluit aan bij de hantering van landelijk erkende programma’s. In het onderzoek is gekeken naar de programma’s die landelijk het meest gebruikt worden en tevens bij uistek voldoen aan de nieuwe eisen van de wet OKE ten aanzien van de gebieden taal, rekenen motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling Landelijk wordt er op dit moment veel subsidie verstrekt voor professionalisering van leerkrachten, pedagogisch medewerkers en leidsters op het gebied van VVE (algemeen). Vversterk is een training voor leerkrachten, pedagogisch medewerkers en leidsters die willen werken met VVE. De training bevat modules op het gebied van taal, rekenen, observeren, ouderbetrokkenheid, motoriek, ICT en VVE programma's. Vversterk is een niet erkend VVE programma. Het is een opstap om methodisch en planmatig te gaan werken aan de ontwikkeling van een kind. In tabel 7 is te lezen dat in Eindhoven Startblokken/Basisontwikkeling en Piramide als VVE methoden het meest gebruikt worden. Dit geldt voor het onderwijs en de peuterspeelzalen. In de kinderopvang zijn 13 vestigingen die met Ko totaal/Puk en Ko werken. Dit overzicht betreft alle locaties ongeacht de aanwezigheid van gewichtenkinderen en ongeacht de zwaarte van het VVE programma. Indien "anders" ingevuld is, kan dit betekenen dat Kleuterplein/Peuterplein gebruikt wordt of dat er met een andere reguliere methode gewerkt wordt zoals o.a. Schatkist, Leessleutel. In bijlage 4 vindt u een overzicht van alle organisaties en het VVE programma dat gebruikt wordt.
16
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Tabel 7
VVE Methodes
Programma/VVE methode Startblokken/basisontwikkelin g Ko Totaal/Puk en Ko Piramide Kaleidoscoop Vversterk anders niet ingevuld
BaO
KO
PSZ
Eindtotaal
10
11
8
29
5 9 1
13 7 3 7 4 10
4 9 3 9 4 8
22 25 7 16 13 43
5 25
Naast centrumgerichte programma's wordt gebruik gemaakt van gezinsgerichte programma's. De gegevens uit de vragenlijsten geven informatie over gewichtenkinderen die op een basisschool, peuterspeelzaal of kinderopvang zitten en daarbij gebruik maken van een gezinsgericht programma. In het onderwijs zijn voor zover bekend 9 gewichtenkinderen en in de peuterspeelzaal 16 gewichtenkinderen die geen gebruik maken van een gezinsgericht programma. Deze gegevens doen geen uitspraak over de noodzaak voor deze kinderen om een gezinsgericht programma aangeboden te krijgen. In de praktijk blijkt dat verschillende namen van gezinsgerichte programma's door elkaar gebruikt worden. Het programma Opstap is bedoeld voor kinderen die op de basisschool zitten (4-6 jaar) en Opstapje voor kinderen op de peuterspeelzaal. Mogelijk dat het aantal kinderen op de peuterspeelzaal vermeld bij Opstap gebruik maken van Opstapje. Tabel 8 Het aantal gewichtenkinderen, dat gebruik maakt van een gezinsgericht programma Gebruik van een BaO PSZ Programma Wel 11 26 Niet 9 16 Weet niet / geen mening 5 2 Totaal 25 44 Tabel 9 Het aantal gewichtenkinderen, dat gebruik maakt van welk gezinsgericht programma (meerdere antwoorden mogelijk) Programma BaO PSZ Opstap 11 8 Opstapje 14 Spel aan huis 2 17 Totaal 13 39 Opmerkingen programma’s
van
de
verschillende
partners
met
betrekking
tot
VVE
De aanbevelingen die in het kader van de methode zijn gedaan, richten zich met name op de gezinsgerichte programma’s. Met name de O & O-er zou een nadrukkelijkere rol moeten
17
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
spelen in (de bekendheid van) het aanbod, de uitvoering en de ondersteuning naar medewerkers en ouders toe. Het programma dient minder vrijblijvend te worden. Geld mag geen belemmerende factor vormen om het programma in te zetten. Tot slot beveelt een organisatie een effectmeting van de thuisprogramma’s aan. 2.4
100% doelgroepbereik
Om het doel te bereiken om in de toekomst tot 100% doelgroepbereik te komen is er een overzicht gemaakt van de huidige situatie vanuit de aangeleverde gegevens. Tabel 10, 11 en 12 brengen, respectievelijk basisscholen, peuterspeelzalen en kinderopvangorganisaties/ vestigingen in beeld. In deze tabellen kunt u lezen of er gewichtenkinderen zijn binnen de genoemde organisatie, of er gebruik gemaakt wordt van een VVE programma en of er voldoende gecertificeerd personeel aanwezig is. In de laatste kolom spreken we van dekkend aanbod als op alle (m.n. laatste 2) vragen positief geantwoord wordt. In het overzicht van de scholen valt op dat de 14 van de 29 scholen gewichten kinderen hebben maar geen dekkend aanbod bieden. Het lijkt erop dat deze kinderen op dit moment niet of onvoldoende bereikt worden. Dit betekent dat 14 van de 29 respondenten geen dekkend aanbod heeft terwijl er gewichtenkinderen op de school aanwezig zijn. Zie bijlage 3 voor percentage en aantal doelgroep kinderen per organisatie en wijk. Bij deze scholen gaat het meestal om een klein aantal gewichtenkinderen. Uitzondering hierop zijn De Boog en De Tempel met respectievelijk 28% en 32% gewichtenkinderen. Daarnaast zijn er 4 scholen die geen gewichtenkinderen hebben en waar een 'nee' bij dekkend aanbod terecht is. Tabel 10 Overzicht basisscholen Naam instelling ‘t Karregat ’t Palet ’t Slingertouw Atalanta Basisschool Beppino Sarto De Bergen De Boog De Boschuil De Driesprong De Hasselbraam De Kameleon De Klapwiek De Klimboom De Ontmoeting De Schakel De Schelp De Talisman De Tempel De Trinoom Klimwijs Onder de Rapenland Regionale Reigerlaan
Gewichten ja ja ja ja ja ja nee ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja nee ja ja ja nee nee
Maakt gebruik ja ja ja ja nee ja n.v.t. ja nee ja nee ja nee nee nee ja nee nee nee n.v.t. ja nee ja n.v.t. n.v.t.
Gecertificeerd ja ja nee ja nee ja n.v.t. nee nee ja nee ja nee nee nee ja nee nee nee n.v.t. nee nee ja n.v.t. n.v.t.
Dekkend ja ja nee ja nee ja n.v.t. nee nee ja nee ja nee nee nee ja nee nee nee n.v.t. nee nee ja n.v.t. n.v.t.
18
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Springplank Theresia Trudo Tweelingen
ja ja ja ja
nee ja ja ja
nee ja ja ja
nee ja ja ja
In het overzicht van de Peuterspeelzalen valt op dat 20 van de 45 peuterspeelzalen gewichtenkinderen hebben maar geen dekkend aanbod bieden. Veel van deze peuterspeelzalen heeft een klein aantal gewichtenkinderen. Zie bijlage 3 voor het percentage en aantal doelgroepkinderen per organisatie en wijk. Tabel 11 Overzicht peuterspeelzalen Naam instelling
PeuterPlaza Acht PeuterPlaza ‘t Hofke PeuterPlaza ‘t Karregat PeuterPlaza ‘t Ven PeuterPlaza Blixembosch PeuterPlaza BoschAkker PeuterPlaza Burghplan PeuterPlaza De Barrier PeuterPlaza de Bennekel PeuterPlaza De Tafelberg PeuterPlaza De Tempel PeuterPlaza Drents Dorp PeuterPlaza Eckart PeuterPlaza Fellenoord PeuterPlaza Floralaan PeuterPlaza Genderbeemd PeuterPlaza Genderdal PeuterPlaza Genderpark PeuterPlaza Generalenbuurt PeuterPlaza Gerardusplein PeuterPlaza Grasrijk PeuterPlaza Gunterslaer PeuterPlaza Hanevoet PeuterPlaza Heesterakker PeuterPlaza Hoeven PeuterPlaza Jagershoef PeuterPlaza Kronehoef PeuterPlaza Lakerlopen PeuterPlaza Lidwinastraat PeuterPlaza Lievendaal PeuterPlaza Marseillelaan PeuterPlaza Meerrijk PeuterPlaza Mensfort PeuterPlaza Oude Gracht PeuterPlaza Philipsdorp PeuterPlaza Prinsenjagt PeuterPlaza Rochusbuurt PeuterPlaza Spaaihoef
Gewichten Maakt Kinderen Gebruik Van Aanwezig VVE programma ja nee ja ja ja ja ja ja ja nee ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja nee ja ja ja ja ja ja ja nee ja nee ja ja ja ja ja ja ja nee ja nee ja nee ja nee ja ja ja nee ja ja ja ja ja nee ja nee ja ja ja nee ja nee ja ja ja nee ja nee ja nee nee n.v.t. ja ja
Gecertificeerd Personeel Aanwezig
Dekkend Aanbod
nee niet ingevuld ja ja nee ja ja ja ja ja niet ingevuld ja ja ja nee ja ja ja ja niet ingevuld niet ingevuld nee niet ingevuld nee ja ja ja nee nee ja ja nee ja nee nee ja n.v.t. niet ingevuld
nee nee ja ja nee ja ja ja ja ja nee ja ja ja nee nee ja ja ja nee nee nee nee nee nee ja ja nee nee ja nee nee ja nee nee nee n.v.t. nee
19
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
PeuterPlaza Tivoli PeuterPlaza Trinoom PeuterPlaza Trudo PeuterPlaza Vlokhoven PeuterPlaza Woenselse Heide PeuterPlaza Zuiderzeelaan PeuterPlaza Boschdijk
ja ja ja ja ja ja ja
ja nee ja ja nee nee nee
ja niet ingevuld ja ja niet ingevuld niet ingevuld ja
ja nee ja ja nee nee nee
In tabel 12 staat een overzicht van de kinderopvangorganisaties. Hierbij dienen twee aantekeningen gemaakt te worden: Veel vestigingen gebruiken wel een VVE programma en hebben ook gecertificeerde pedagogisch medewerkers hebben, maar geen gewichten kinderen Soms is onbekend of er wel of geen gewichtenkinderen zijn. Als er geen gewichten kinderen zijn is een dekkend VVE aanbod niet noodzakelijk. Dit valt te verklaren uit het feit dat Korein Kinderplein de afgelopen 2 jaar geïnvesteerd heeft in een basiskwaliteit VVE voor alle vestigingen en in het professionaliseren van dat personeel. Bovendien moet er een kanttekening gemaakt worden bij het aantal gewichtenkinderen omdat de vooropleiding van ouders niet of onvoldoende bekend is. De gegevens in het overzicht kinderopvang zijn niet compleet. Er kunnen daarom geen conclusies voor de gehele kinderopvang getrokken worden. In hoofdstuk 8 verantwoording kunt u meer lezen over aantal gewichtenkinderen Zie bijlage 3 voor percentage en aantal gewichtenkinderen per organisatie en wijk. De percentages geven soms een vertekend beeld omdat het totale aantal kinderen klein kan zijn.
20
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Tabel 12 Overzicht kinderopvang Naam instelling Gewichten kinderen aanwezig De Talisman Don Boscostraat Fellenoord Kinderplein Grasland Korein Kinderplein Baarle Hertoglaan Korein Kinderplein Bennekelstaar Korein Kinderplein Canisiuslaan Korein Kinderplein Cluselaan Korein Kinderplein Fakkellaan Korein Kinderplein Floralaan West 258 Korein Kinderplein Heezerweg Korein Kinderplein Herman Gorterlaan Korein Kinderplein Jozef Israëlslaan Korein Kinderplein Keverberg Korein Kinderplein Lidwinastraat Korein Kinderplein Maria van Bourgondiëlaan Korein Kinderplein Marseillelaan Korein Kinderplein Meerbos Korein Kinderplein Mendelssohnlaan Korein Kinderplein Muzenlaan Korein Kinderplein Normandielaan Korein Kinderplein Otterstraat Korein Kinderplein Ouverture Korein Kinderplein Pachtakkers Korein Kinderplein Schouwbroekseweg Korein Kinderplein Sliffertsestraat Korein Kinderplein St. Adrianusstraat Korein Kinderplein St. Trudostraat Korein Kinderplein Tivolilaan Korein Kinderplein Topaasring Korein Kinderplein Urkhovenseweg Korein Kinderplein v.d. Muydenstraat Korein Kinderplein Waterrijk / Zandkasteel Korein Kinderplein Wenckenbachstraat
nee nee nee nee ja
Maakt gebruik van VVE programma n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ja
Gecertificeerd Dekkend personeel aanbod aanwezig n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ja
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ja
ja nee nee ja ja
ja n.v.t. n.v.t. nee ja
ja n.v.t. n.v.t. ja ja
ja n.v.t. n.v.t. nee ja
ja nee
ja n.v.t.
ja n.v.t.
ja n.v.t.
ja
ja
ja
ja
nee ja nee
n.v.t. ja n.v.t.
n.v.t. ja n.v.t.
n.v.t. ja n.v.t.
nee nee ja
n.v.t. n.v.t. nee
n.v.t. n.v.t. ja
n.v.t. n.v.t. nee
ja nee ja ja nee nee
nee n.v.t. nee ja n.v.t. n.v.t.
niet ingevuld n.v.t. ja ja n.v.t. n.v.t.
nee n.v.t. nee ja n.v.t. n.v.t.
nee ja
n.v.t. ja
n.v.t. ja
n.v.t. ja
nee nee nee nee
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
ja
ja
ja
ja
nee
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
ja
ja
ja
ja
21
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
PeuterPlaza Mendelssohnlaan 217 Pinokkio Korein Kinderplein
ja nee
ja n.v.t.
ja n.v.t.
ja n.v.t.
In afbeelding 1 is per stadsdeel te lezen hoeveel doelgroep kinderen er bereikt worden met een erkend VVE programma door gecertificeerd personeel. Ervan uitgaande dat het beeld dat door de respondenten gegeven is representatief is voor alle instellingen, geeft de afbeelding een beeld van het bereik van doelgroepkinderen in Eindhoven per stadsdeel. Voor een uitgebreid overzicht verwijzen we u naar bijlage 2. In Woensel Zuid is het bereik het hoogst op de basisscholen; 100% bereik volgens de gegevens. In Stratum en Woensel Noord is het bereik het laagst op zowel de basisscholen als de peuterspeelzalen. Dit zit onder de 50% of net erboven. In Strijp lijkt het bereik van gewichtenkinderen op zowel basisscholen als peuterspeelzalen het hoogst te zijn. Afbeelding 1 Percentage gewichtenkinderen per schoolwijk dat een passend aanbod krijgt per stadsdeel.
In groen is aangegeven het percentage gewichtenkinderen dat bereikt wordt met een erkend VVE programma en gecertificeerd personeel op de basisschool en op de peuterspeelzalen. Oranje geeft aan het percentage kinderen dat niet bereikt wordt.
WoenselNoord 47 %
42 %
BS
PSZ WoenselZuid
Strijp 95 %
BS
84 %
10 0 %
72 %
BS
PSZ
Tongelre
71 %
80 %
PSZ Gestel 94 %
BS
BS Stratum
78 %
PSZ
42 %
51 %
BS
PSZ
PSZ
22
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Tabel 13 laat zien op niveau van Spil-centra, Spil-centra in oprichting of losse organisaties waar gewichtenkinderen zitten en welk percentage van deze kinderen een dekkend aanbod krijgt. 81% van de gewichtenkinderen binnen een Spil-centrum krijgt een dekkend aanbod. Dit in tegenstelling tot de Spil-centra in oprichting waar 31 % van de gewichtenkinderen bereikt wordt. Ook bij de losse organisaties is dit minder dan 50%. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de scholen en peuterspeelzalen waar in het verleden al veel doelgroepkinderen zaten reeds eerder met een erkend VVE programma zijn gaan werken en eerder een Spil-centra zijn geworden. Uit de gegevens voor zover deze bekend zijn, blijkt dat 70% van de kinderen die op een basisschool, kinderopvang of peuterspeelzaal zitten een dekkend aanbod krijgt binnen Eindhoven. Tabel 13 Dekkend aanbod voor gewichtenkinderen per 'status centrum' Status centrum Spil-centrum Spil-centrum in oprichting Losse organisaties Totaal 2.5
ja 81% 31% 45% 70%
nee 19% 69% 55% 30%
Totaal 100% 100% 100% 100%
VVE-scholing
Met de wet OKE is de aanwezigheid van een scholingsplan voor de voorschoolse voorzieningen die werken met VVE, verplicht. De gemeente Eindhoven sluit zich hierbij aan. Vanuit de Spil-gedachte en de zorg voor een programmatische eenheid tussen voor- en vroegschool, is deze vraag ook aan de basisscholen voorgelegd. Uit tabel 14 blijkt dat 43% van de Spil-centra die gewichtenkinderen hebben een VVE scholingsplan hebben. Ongeveer dezelfde percentages zien we bij Spil-centra in oprichting en de losse organisaties. Dit betekent dat 57 % van de Spil-centra, 55% van de Spil-centra in oprichting en 60% van de losse organisaties geen scholingsplan hebben m.b.t. VVE. Tabel 15 geeft nogmaals een overzicht maar nu van de verschillende organisatietypen. Het merendeel van de basisscholen, 22 van de 27 scholen heeft geen VVE scholingsplan. Dit in tegenstelling tot de peuterspeelzalen 15 van de 44 zalen heeft een VVE scholingsplan Over het VVE scholingplan van de kinderopvangorganisaties is geen uitspraak te doen. Slechts 14 vestigingen hebben deze vraag beantwoord en allen met een positief antwoord. Tabel 14 Het percentage Spil, Spil in oprichting en losse organisaties met gewichten kinderen, voor zover bekend dat wel of geen VVE Scholingsplan heeft. Is er een VVE-scholingsplan? Ja Nee Totaal
Spilcentra 43% 57% 100%
Spil-centra in oprichting 45% 55% 100%
Los
Totaal
40% 60% 100%
43% 57% 100%
23
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Tabel 15 Het aantal scholen, peuterspeelzalen en kinderopvangvestigingen met gewichten kinderen voor zover bekend dat wel of geen VVE Scholingsplan wel heeft. BaO 2 22 1
Is er een VVE-scholingsplan? Ja Nee Ja, gericht op Kleuterplein Ja, gericht op Vversterk ja, vanuit Lumensgroep nee, alleen gericht op Vversterk nee, gericht op Vversterk nee, want dit is gericht op Vversterk, niet op VVE-programma ? Totaal 2.6
KO 14
PSZ 21 15 2 1 1 1 2
25
1 44
14
VVE-nascholing
De wet OKE stelt niet alleen verplicht dat de voorschoolse voorzieningen die werken met VVE een scholingsplan hebben, maar ook dat is omschreven hoe deze kennis actueel wordt gehouden. De gemeente Eindhoven sluit zich aan bij deze kwaliteitseis. Vanuit de Spil-gedachte en de zorg voor een programmatische eenheid tussen voor- en vroegschool, is deze vraag ook aan de basisscholen voorgelegd. Het merendeel (65%) van de Spil-centra en Spil-centra in oprichting en losse organisaties heeft geen VVE nascholingsplan. Belangrijk voor de borging is het zorg dragen dat kwaliteit behouden blijft door VVE-nascholing en dit in een plan op te nemen. Uit tabel 17 blijkt dat m.n. de scholen geen VVE nascholingsplan hebben. Vaak is er op scholen een nascholingsplan maar niet specifiek een VVE nascholingsplan. Uit de gesprekken bleek dat plannen op Spil-niveau nauwelijks gemaakt worden. Tabel 16 Het percentage Spil-centra, Spil-centra in oprichting en losse organisaties met gewichtenkinderen (voor zover aangegeven) dat wel of geen VVE Scholingsplan heeft. Is er een VVE-nascholingsplan? ja nee ? Totaal
Spil-centra 36% 61% 4% 100%
Spil-centra Losse in oprichting organisaties 35% 20% 65% 73% 0% 7% 100% 100%
Totaal 32% 65% 3% 100%
Tabel 17 Het aantal scholen, peuterspeelzalen en kinderopvangvestigingen met gewichtenkinderen dat wel of geen VVE nascholingsplan heeft. Is er een VVE-nascholingsplan? ? ja nee Totaal
BaO 1 26 27
KO 2 6 9 17
PSZ 13 6 19
Totaal 2 20 41 63
24
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Opmerkingen van de verschillende partners met betrekking tot scholing en nascholing
Ten aanzien van scholing zijn er veel aanbevelingen gedaan. Over het algemeen vindt men VVE-scholing belangrijk. Men spreekt over de mogelijkheid van netwerkbijeenkomsten voor voorschoolse en schoolse voorzieningen om elkaars ervaringen te delen en nieuwe inzichten te verkrijgen. De organisaties vinden het ook belangrijk dat nieuwe collega’s worden geschoold. Daarnaast worden er aanbevelingen gedaan om in Spil-verband een VVEscholingsplan op te stellen, zodat de VVE-methoden in voor- en vroegschool op elkaar aansluiten. Er zijn opmerkingen gemaakt over de wens om duidelijkheid te scheppen rondom de gedeelde verantwoordelijkheid c.q. financiën inzake de (al dan niet gezamenlijke) VVEscholing, ook in het kader van de Wet OKE en de kinderopvang als toegevoegde partner. Niet alleen scholing wordt door de organisaties van belang geacht, maar ook het up to date houden van die kennis. Er wordt een uitdrukkelijke aanbeveling gedaan om die nascholing in gezamenlijkheid met de betreffende partners te laten plaatsvinden om een gelijk niveau van expertise te bewerkstelligen en ervaringen te kunnen delen. Ook hier wordt in het verlengde van de scholing, de aanbeveling gedaan gezamenlijk een nascholingsplan op te stellen en op te nemen in het Spil-plan. 2.7
Doorgaande leerlijn
Bij doorgaande lijnen gaat het om een ononderbroken ontwikkelingsgang van kinderen door het onderwijs. Het gaat in dit geval om een doorgaande lijn van voorschoolse educatie (in peuterspeelzalen of kinderdagverblijven) naar vroegschoolse educatie (in groep 1 en 2). Er zijn meerdere manieren om een doorgaande lijn te realiseren. Hoe je dat doet, is onder meer afhankelijk van de visie en aanpak van de school, de omgeving waarin de school staat en het beleid van de gemeente. Er is daarom geen blauwdruk voor te geven. Bij de doorgaande lijn kunnen de volgende doorgaande lijnen worden onderscheiden: De doorgaande lijn in het beleid: samenwerking en afstemming tussen peuterspeelzalen/ kinderdagverblijven en de school. De overdracht van gegevens van de peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf naar de school. De inhoudelijke doorgaande lijn: doorlopende programma’s, leerlijnen voor taal, rekenen, sociale ontwikkeling. Om de doorgaande ontwikkelings- en leerlijn tussen de voor- en de vroegschoolse voorziening te realiseren en waarborgen, stelt de Wet OKE overleg hierover verplicht. Dit, om de knip in financiering geen obstakel te laten vormen. De gemeente Eindhoven onderkent het belang van een doorgaande lijn. Sterker nog, met het in gang zetten van de Spil-structuur in het jaar 2002 liep zij al op deze gedachtegang vooruit. Het vormen van een programmatische eenheid van voorschool en vroegschool wordt in haar beleid benadrukt. Deze paragraaf spitst zich toe op de inhoudelijke doorgaande leerlijn. De overige lijnen zullen in de hoofdstukken Overdracht en Samenwerking aan de orde komen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de doorgaande lijn voor een kind van de peuterspeelzaal naar de basisschool en van de kinderopvang naar de basisschool. Uit Tabel 18 blijkt dat ongeveer de helft van de respondenten een doorgaande lijn realiseert. De gegevens over de doorgaande lijn van peuterspeelzaal naar basisschool per Spil-centrum of Spil-centrum in oprichting of losse organisaties met gewichtenkinderen zijn te lezen in
25
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
bijlage 6 Over het algemeen zijn de basisschool en de peuterspeelzaal binnen een huidig of toekomstig Spil-centrum het eens over de realisatie van een doorgaande lijn. Tabel 18 Overzicht van het aanwezig zijn van de doorgaande lijn van peuterspeelzaal naar basisschool. Is er een doorgaande lijn vanuit peuterspeelzaal naar basisonderwijs? Ja Nee Onbekend / anders TOTAAL
BaO
PSZ
10 = 47.6 % 10 = 47.6 % 1 = 4.8 % 21
9 = 50 % 9 = 50 % 18
In onderstaande Tabel 19 is te lezen of er een doorgaande leerlijn van kinderopvang naar onderwijs is. Ook de instellingen van de kinderopvang waar geen gewichtenkinderen zijn, zijn hierin meegenomen. De reden hiervoor is dat we hiermee een overzicht kunnen geven hoe partners reeds samenwerken en hoe gedacht wordt over het wel of niet hebben van een doorgaande leerlijn. Er zijn verschillen in hoe scholen en kinderopvangvestigingen denken over het wel of niet realiseren van een doorgaande lijn. Van de kinderopvangorganisaties heeft 56% met ja beantwoord. Dit in tegenstelling tot de scholen waarvan 33% met ja antwoordt. In de bijlage 7 is te lezen dat 6 Spil-centra geen eenduidig antwoord geven of er wel of geen doorgaande lijn is. Bij de Spil-centra in oprichting is dat er slechts één. 9 Spil-centra geven aan dat er geen doorgaande lijn is ten opzichte van 16 Spil-centra waar wel een doorgaande lijn aanwezig is. Voor de Spil-centra in oprichting geldt dat er 9 Spil-centra i.o. aangeven dat er geen doorgaande lijn is ten opzichte van 2 Spil-centra i.o. waar wel een doorgaande lijn is. Er zijn 2 vraagtekens waarmee de partners aangeven, dat ze het niet weten. Tabel 19 Overzicht van het aanwezig van zijn van de doorgaande lijn van kinderopvang naar basisschool Is er een doorgaande lijn vanuit kinderopvang naar basisonderwijs? Ja Nee Onbekend / anders TOTAAL
BaO
KO
22 = 33 % 18 = 61 % 3=6% 42
18 = 56 % 12 = 38 % 2=6% 32
Opmerkingen van de verschillende partners met betrekking tot doorgaande lijn
Een groot aantal opmerkingen betreft de afwezigheid van eenzelfde programma, waardoor de doorgaande lijn (bij afwezigheid van andere afspraken in dit kader) in het gedrang komt. Aanvullend hierop wordt de aanbeveling gedaan om de afspraken hieromtrent op te nemen in het Spil-plan. Qua inhoud van methoden doet men de aanbeveling om op basis van
26
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
overeenkomsten hiertussen eenzelfde doorgaande lijn te formuleren. Tot slot wenst specifiek het Montessori onderwijs advies voor een passende VVE-methode.
27
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
2.8
Fysieke ruimte
VVE-methoden stellen eisen aan de omgeving. Er dient in elk geval genoeg ruimte te zijn om de doelgroep van een aanbod te kunnen voorzien. Daarnaast wordt in sommige methoden gewerkt met een tutor in de groep. Dat houdt in dat de ruimte voldoende plaats moet bieden om dit te realiseren, zonder overlast van bijvoorbeeld geluid. In tabel 20 zijn alle organisaties/locaties opgenomen ongeacht of er gewichtenkinderen zitten op de betreffende locatie. 28 van de 55 basisscholen geven aan dat de fysieke ruimte op het VVE programma ingericht is en/of mogelijkheden biedt hiervoor. Iets minder dan 50% van de scholen geeft aan dat de ruimte niet is ingericht op een VVE programma. In de kinderopvang sluit de fysieke ruimte goed aan bij het programma. 46 van de 55 vestigingen geven aan dat het goed is. Dit hoge aantal lezen we ook terug bij de peuterspeelzalen: 37 van de 45 locaties . Tabel 20 Geschiktheid voor VVE methodes van de fysieke ruimte op alle locaties Status Centrum
Spil- centra
Is de fysieke ruimte op een VVE programma ingericht? ? ja nee onvoldoende
Spil-centra in oprichting
KO
2 18 9 1
1 23 2
? ja n.v.t. nee
Losse organisaties
3 1 8
? ja nee
Totaal
Opmerkingen ruimte
BAO
van
6
PSZ
Eindtotaal
26 5
3 67 16 1
2
2
10
19 1 8
1 7 6 55
de verschillende
1
17 5 55
partners
1 1 45
met
betrekking tot
25 12 155
fysieke
Al eerder is inpandigheid van de directe partners als voorwaarde genoemd voor een adequaat (VVE) aanbod aan kinderen. Een andere voorwaarde is dat de ruimte waarin het VVE wordt gegeven geschikt is. Twee organisaties (peuterspeelzalen) hebben aangegeven geen doelgroepkinderen te kunnen plaatsen, vanwege een overschrijding van het maximale aantal kinderen.
28
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
2.9
Waardering VVE-aanbod
Gemiddeld wordt de kwaliteit van het VVE-aanbod gewaardeerd met een 7.3. De basisschool kent daarbij de laagste waardering toe van een 7. Daarop volgt het kinderdagverblijf met 7.2. De peuterspeelzaal waardeert de kwaliteit het hoogst met een 7.6.
2.10
Samenvattend
Dekkend aanbod
In Eindhoven biedt 70% van de Spil-centra (i.o) en losse organisaties een dekkend aanbod voor de doelgroepkinderen in Eindhoven. Binnen de huidige Spil-centra ligt dit percentage beduidend hoger (81%) dan binnen de Spil-centra in oprichting (31%) of de losse organisaties (45%). Hierbij dient opgemerkt te worden dat organisaties met weinig gewichtenkinderen niet een dekkend aanbod hebben vanuit een erkend programma en gecertificeerd personeel. Dit betekent niet dat een kind niet een passend aanbod krijgt VVE programma’s
Het VVE programma Startblokken met Basisontwikkeling en Piramide is in Eindhoven het meest gebruikte erkende VVE programma. Voor het VVE programma Kaleidoscoop is steeds minder belangstelling. Uit de gesprekken blijkt dat scholen overstappen op o.a. Kleuterplein. Binnen de kinderopvang wordt veel gewerkt met Uk & Puk. Op de bestaande Spil-centra wordt meestal het zelfde VVE programma gebruikt. De toekomstige Spil-centra hebben vaak al een keus gemaakt. Anderen moeten nog en keus maken. Scholing en nascholing
De VVE-scholing is binnen de Spil-centra i.o. nog onvoldoende geregeld en met de partners afgestemd. Vaak is er geen VVE scholingsplan voor het Spil-centrum in oprichting Gezamenlijke scholing vindt minimaal plaats. Opgemerkt dient te worden dat scholing verschillend kan zijn in zwaarte. Van ieder programma is er een tweejarige training en een lichte training bestaande uit 10 dagdelen. Voor locaties met veel doelgroepkinderen en een zwaardere weging is het wenselijk deze training aan te vullen met modules waar taal en ouderbetrokkenheid extra aanbod komen. Binnen de eigen organisaties is de VVE scholing goed geregeld. De VVE nascholing is onvoldoende geregeld. Er is geen nascholingsplan en er is geen gezamenlijke nascholing. Dubbele bezetting en 4 dagdelen
Voor de doelgroepkinderen op de peuterspeelzalen is er een aantal dagdelen dubbele bezetting per week aanwezig en wordt er gewerkt met een VVE programma. Minimaal is er één gecertificeerde leidster aanwezig. Doelgroepkinderen op de kinderopvang krijgen een VVE aanbod. Er is altijd dubbele bezetting en minimaal is er één gecertificeerde pedagogisch medewerker aanwezig. Het is niet mogelijk om vanuit de onderzoeksgegevens van de monitor te concluderen of de doelgroep kinderen een VVE aanbod krijgen van 10 uur per week. Op de basisscholen is de dubbele bezetting soms aanwezig. Dit is afhankelijk van het beleid van de school.
29
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Doorgaande lijn
Als we spreken over doorgaande lijn maken we onderscheid tussen de doorgaande lijn van kinderopvang naar basisschool en van peuterspeelzaal naar basisschool. Iets meer dan de helft van de Spil-centra geeft aan dat er een doorgaande lijn is binnen het centrum. Bij de toekomstige Spil-centra is het aantal minder dan de helft. Het totale aantal is laag. Op stadsniveau betekent dit dat er beleid moet komen met betrekking tot de doorgaande lijn en dat deze versterkt moet worden waar dit nodig is. Er is onvoldoende eenduidigheid over de term doorgaande lijn. Mogelijk dat de indicatoren van de inspectie meegenomen kunnen worden om meer eenduidigheid te krijgen. De indicatoren van de inspectie zijn: VVE coördinatie tussen de voor- en vroegschool Doorstroom van kinderen naar de vroegschool Warme voerdracht Aanbod van voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd Pedagogisch klimaat en educatief handelen is op elkaar afgestemd Manier waarop met ouders omgegaan wordt is afgestemd Interne begeleiding en zorg is op elkaar afgestemd Fysieke ruimte
De fysieke ruimte is grotendeels voldoende op peuterspeelzalen en kinderopvang om goed te kunnen werken met een VVE programma. Van de basisscholen is slechts 50 % tevreden. Hierbij de kanttekening dat scholen, als gesproken wordt over de fysieke ruimte de inrichting van hun lokalen rekenen. Vanuit VVE gezien is dit niet bedoeld als we spreken over fysieke ruimte. Het betreft dan de ruimte van het lokaal of zaal die mogelijkheden biedt voor een inrichting die past bij het VVE programma (grootte).
30
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Hoofdstuk 3 3.1
OVERDRACHT
Algemeen
De wet OKE stelt dat de gemeente met de partners in de voorschool en vroegschool afspraken maakt over de overdracht van gegevens tussen de voorschoolse educatie en het basisonderwijs. Dit in het kader van de doorgaande lijn. Dit thema is in Eindhoven onderdeel van het convenant Focus op vroegschoolse educatie. De gedachtegang is om de knip in financiering tussen voorschool en vroegschool niet in de weg te laten staan van een doorgaande lijn tussen voor- en vroegschools, op welk gebied dan ook. Zie ook de paragraaf doorgaande leerlijn. Het kind is gebaat met een goede overdracht. Vroegsignalering dient te leiden tot een adequaat aanbod in de voorschool, wat continuering in de vroegschool ten gevolge zou moeten hebben. Een goede informatieoverdracht is dan ook onontbeerlijk. Bij de vragen naar overdracht, is de aanwezigheid van een koude of warme overdracht ook geïnterpreteerd als een afspraak. Ook naar de rol van het consultatiebureau is in het kader van de overdracht gevraagd. Hiermee wordt bedoeld de overdracht van informatie over kinderen; bijvoorbeeld in een Spil-zorgoverleg. De feitelijke overdracht vanuit het consultatiebureau van dossiers vindt namelijk alleen plaats naar de GGD. 3.2
Overdracht vanuit het consultatiebureau
De consultatiebureaus geven informatie over de kinderen die een indicatie krijgen aan de O&O-er. Hierover zijn afspraken gemaakt. Dit is vastgelegd in een beleidsdocument Verwijzing en Toeleiding naar VVE-programma’s. Tabel 21 geeft een overzicht van de gegevens die we van de verschillende organisaties gekregen hebben. Opvallend is de hoge score van de bekendheid van de afspraken bij de peuterspeelzalen. In iets mindere mate is de kinderopvang bekend met de afspraken. Dit in tegenstelling tot de basisscholen, waar 37 % bekend is met de afspraken. In bijlage 8 zijn gegevens op Spil-niveau te lezen. Bij 37 van de 53 Spil-centra zijn de partners niet eensgezind in hun antwoord. Voor de basisscholen geldt dat zij niet direct met het consultatiebureau te maken hebben en dus ook niet met afspraken over overdracht/informatie van kinderen. De antwoorden die de scholen hebben gegeven zijn heel wisselend. Dit geldt ook voor de kinderopvang en de peuterspeelzalen. Mogelijk dat er op managementniveau en op het niveau van O&O-er de afspraken helder zijn, maar dat er onvoldoende helderheid is in het "veld". Tabel 21 Overdracht van kinderen vanuit het consultatiebureau Zijn er afspraken gemaakt rondom de overdacht van kinderen vanuit het consultatiebureau? Ja Nee Onbekend / anders
BaO
KO
PSZ
18 = 32.72 % 34 = 61.81 % 3 = 5.45 %
27 = 49 % 27 = 49 % 1=2%
29 = 65 % 15 = 33 % 1=2%
Totaal
55
55
45
31
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
3.3 Overdracht basisschool
vanuit
Peuterspeelzaal
en
kinderopvang
naar
de
Van de 55 scholen zijn er 3 scholen die aangeven dat er geen afspraken zijn gemaakt over de overdracht van kinderen die van de peuterspeelzaal naar de basisschool gaan. 17 scholen van 55 geven aan dat er geen afspraken zijn over de overdracht van kinderen van de kinderopvang naar de basisschool. 2 scholen hebben geen antwoord gegeven op deze vraag. Slechts 3 kinderopvangorganisaties die aan een Spil-centrum i.o. verbonden zijn, geven aan dat er geen afspraken zijn gemaakt. Dit in tegenstelling tot wat de 17 basisscholen aangeven. Alle peuterspeelzalen geven aan dat er afspraken zijn gemaakt. Blijkbaar is er onvoldoende kennis over welke afspraken er zijn gemaakt t.a.v. de overdracht. Tabel 22 Zijn er afspraken over de overdracht van kinderen?
losse organisaties Acht Achtse Barrier Zuid Blixembosch-Oost Blixembosch-West Boschakker Boschdijk Burghplan De Barrier De Bennekel Trinoom De Koppele De Tempel Drents Dorp Eckart Fellenoord Floralaan Genderbeemd / Aldendriel Genderbeemd / Schelluinen Generalenbuurt Gerardusplein Grasrijk Gunterslaer Hagenkamp/Genderpar k Hettenheuvellaan Hoeven International Campus Jasonstraat Karel de Grote
Zijn er afspraken gemaakt rondom de overdracht van kinderen vanuit Vanuit de Naar de peuterspeelzaal? kinderopvang? basisschool? BAO BAO KO PSZ ja (2 keer) ja (2 keer) ja (11) nee(7), ?(1) ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ? ja ja ja ja ja ja ja ja nee nee ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja
nee
ja ja ja ja
nee ja ja ja ja
ja ja ja ja ja ja
ja nee nee ja ja nee
ja ja ja ja ja
ja ja ja ja
ja
ja ja ja
ja nee ja ja
ja
32
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Keverberg Kronehoef
ja
ja
ja nee
ja ja
33
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Zijn er afspraken gemaakt rondom de overdracht van kinderen vanuit Vanuit de Naar de peuterspeelzaal? kinderopvang? basisschool? Lievendaal ja ja nee ja Mainelaan nee nee Meerrijk ja ja ja Mensfort ja ja ja Mimosaplein ja ja nee Mirabelweg nee ja Norbertuslaan ja ja ja Nuenenseweg ja ja Oldengaarde ja nee ja Oude Gracht ja nee ja Philipsdorp ja nee ja Prinsenjagt I ja nee ja Prinsenjagt II ja nee ja Rochusbuurt ja nee nee Schoenmakerstraat ja ja ja voor Klimwijs, nee voor Onder de Spaaihoef ja ja Wieken ja 't Hofke ja nee ja 't Karregat ja ja ja ja ‘t Ven ja ja ja ja Tafelbergplein ja ja ja ja Tivoli ja ja Trudo ja nee ja Tuindorp ja ja ja ja Veronapad nee nee Villapark / Lakerlopen ja ja ja ja Vlokhoven ja ja ja ja Zuiderzeelaan ja nee nee ja Totaal aantal reacties 55 55 55 45 Opmerkingen overdracht
van
met
de
verschillende
partners
met
betrekking
tot
Vanuit de gesprekken werden relatief veel aanbevelingen gedaan om de afspraken omtrent overdracht te formaliseren middels opname in het Spil-plan. Hierbij waren de opmerkingen leidend over de uniformering van overdrachtsmethodieken van de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk binnen een Spil. Sterker nog, werd er gepleit voor een standaardisering van een (digitale) overdrachtswijze Eindhoven breed. Om een warme overdracht te realiseren wordt door de voorschool gevraagd om tijd. De voorschoolse voorzieningen pleiten voor een
34
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
standaard terugkoppeling vanuit de basisschool naar de peuterspeelzaal en kinderopvang. Men vindt het van belang dat indien de kinderen geen voorschoolse voorziening hebben bezocht, het consultatiebureau initiatief kan nemen tot contact met de basisschool inzake de informatieoverdracht.
3.4
Waardering overdracht
Gemiddeld wordt de kwaliteit van overdracht van kinderen gewaardeerd met een 7.1. Het kinderdagverblijf kent daarbij de laagste waardering toe van een 6.7. Daarop volgt de basisschool met 7.2. De peuterspeelzaal waardeert de kwaliteit het hoogst met een 7.3.
3.5
Samenvattend
Er lijkt onduidelijkheid te zijn over het feit of er afspraken zijn gemaakt over de overdracht van gegevens van kinderen binnen een Spil-centrum (i.o.). Bovendien is er geen eenduidigheid over wat deze afspraken dan zouden moeten inhouden. De afspraken tussen de kinderopvang en de basisschool worden minder positief beoordeeld dan de overdracht tussen de peuterspeelzaal en de basisschool. Er zijn afspraken gemaakt met betrekking tot de overdracht van kinderen vanuit de JGZ naar de peuterspeelzalen en kinderopvang. Op de werkvloer is dit niet altijd bekend bij de medewerkers.
35
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Hoofdstuk 4 4.1
SAMENWERKING
Algemeen
Zoals eerder vernoemt, worden de partners met de wet OKE verplicht om structureel met elkaar in overleg te treden over het bereik en de omschrijving van doelgroepkinderen. In het verlengde hiervan wordt de doorgaande lijn in beleid genoemd: samenwerking en afstemming tussen peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en de school. In Eindhoven is door de Spil-structuur reeds een goede basis voor deze samenwerking gelegd. Het hebben van een gezamenlijk pedagogisch plan wordt dan ook gezien als een basis van waaruit de samenwerking georganiseerd en geborgd vorm kan krijgen. Daarnaast is specifiek gevraagd naar de samenwerking in het kader van VVE en de aanwezigheid van VVE-overleg. Met de vragen naar overleg met de gemeente is in beeld gebracht of en in welke mate de organisaties de gemeente als partner zien in de uitvoering van hun (VVE)beleid. In dit hoofdstuk is bewust gekozen om de cijfermatige verwerking van de gegevens op Spilcentra niveau of op Spil-centra in oprichtingsniveau te doen. Het betreft hier de samenwerking tussen de verschillende partners op de verschillende onderdelen pedagogische visie, afspraken rondom samenwerking, VVE overleg, jaarlijks overleg met de gemeente, uitwisseling van gegevens tussen peuterspeelzaal en kinderopvang. In de tabellen 23 t/m 26 krijgt u een overzicht van de verschillende partners in het Spil-centrum en de gegevens die zij verstrekt hebben. In bijlage 4 treft u een overzicht van de Spil-centra en het wel of niet aanwezig zijn van gewichten kinderen. Opgemerkt dient te worden dat er bij de interpretatie van de gegevens rekening mee gehouden moet worden dat per Spil-centrum (i.o.) soms niet alle partners een antwoord hebben gegeven. Er moet dus voorzichtig omgegaan worden met de conclusies die getrokken worden uit de gegevens. 4.2
Pedagogische visie
Op de vraag:”Is er binnen het Spil een gezamenlijke pedagogische visie” kwam niet altijd een eenduidig antwoord per Spil (i.o.). In 22 Spil-centra (i.o.) was men het met elkaar eens dat er een gezamenlijke pedagogische visie is. In 8 gevallen verschilde men van mening of wist de respondent het niet. In 11 gevallen was men het eens dat er geen gezamenlijke pedagogische visie is ontwikkeld Zie hiervoor bijlage 9 voor het overzicht van gewichten kinderen per Spil-centrum (i.o) Een aanbeveling is om het begrip pedagogische visie te duiden, zodat het voor alle partners binnen Eindhoven duidelijk is wat bedoeld wordt. Tabel 23 Pedagogische visie Is er binnen het Spil-centrum een gezamenlijke pedagogische visie?
BaO
KO
PSZ
Ja Nee ? of niet van toepassing
36 = 68 % 11 = 21 % 6 = 11 %
31 = 83 % 5 = 14 % 1=3%
34 = 75.55 % 7 = 15.55 % 4 = 8.8 %
36
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Totaal 4.3
53
37
45
Afspraken Samenwerking VVE
Uit tabel 24 blijkt dat de basisschool en peuterspeelzaal ongeveer 55% positief scoren op het feit dat er afspraken zijn gemaakt. Bij de kinderopvang ligt dit percentage lager. In bijlage 10 is een uitgebreid overzicht met gegevens van de huidige en toekomstige Spil-centra te lezen. Hieruit blijkt dat 17 van de 57 centra aangeven dat er geen afspraken zijn gemaakt over de samenwerking. Daarnaast zijn er nog 17 centra waarvan de partners geen eenduidig antwoord gegeven hebben op deze vraag. De samenwerking lijkt een belangrijk punt van aandacht voor de verdere VVE ontwikkelingen. Tabel 24 Samenwerking VVE Zijn er nadere afspraken gemaakt over de samenwerking in het kader van VVE met basisschool, kinderopvang, O&O en consultatiebureau gemaakt? Ja Nee Onbekend / anders Totaal
BaO
KO
PSZ
29 = 53 % 26 = 47 % 0 55
22 = 40 % 28 = 51 % 5=9% 55
25 = 56 % 18 = 40 % 2=4% 45
Opmerkingen van de verschillende partners met betrekking tot samenwerking
Over het algemeen pleit men er voor om afspraken over de samenwerking met de huidige en/of toekomstige Spil-partners in het pedagogische Spil-plan op te nemen. Samenwerking vormt de basis voor afspraken in het kader van VVE, (na)scholing, doorgaande lijn, overdracht en ouderbetrokkenheid. Deze dienen eveneens in het Spil-plan te worden opgenomen. Op sommige locaties die al langer als Spil fungeren, dient het Spil-plan alweer geactualiseerd te worden in het kader van de recente ontwikkelingen. Er is behoefte om eigen Spil-beleid te formuleren. De afspraken over samenwerking worden als voorwaarde beschouwd om te komen tot een adequaat aanbod en een goede zorgstructuur. Korte lijnen en snelle beslissingen worden hierdoor gefaciliteerd. Als “good practise” de volgende opmerking: binnen één Spil wordt een gezamenlijk inschrijfformulier ontwikkeld. Verschillende organisaties pleiten voor een gezamenlijk registratiesysteem, om de ontwikkeling van kinderen te volgen. Dit moet op verschillende Spil-centra of Spil-centra in oprichting echter nog groeien. Waar er nog geen sprake van een Spil is, wordt aangegeven toch al een vorm van samenwerking tussen de voorschool en andere relevante partners uit de directe omgeving met school te willen aangaan. Er is meer informatie gewenst over de rol van directeur als ketenverantwoordelijke. Men vraagt o.a. naar een facilitering in tijd en geld. Tevens wordt de mogelijkheid van een aparte Spil-coördinator voor het waarborgen van de samenwerking en de kwaliteit van het aanbod geopperd. Er is begeleiding na de startfase gewenst. Bij het maken van afspraken over de samenwerking wordt voorop gezet dat er een intensief contact tussen voorschoolse en schoolse voorzieningen met het consultatiebureau dient te bestaan om tijdig in te kunnen spelen op de specifieke behoefte van een kind. Vooral bij de kinderopvang zijn deze opmerkingen gemaakt. Verschillende organisaties zijn van mening dat de afspraken met de O&O-er moeten worden aangescherpt en vastgelegd ten aanzien van de begeleiding en toeleiding van de doelgroep. In het verlengde hiervan wordt de aanbeveling gedaan om de O&O-er vast onderdeel te laten worden van de Spil-zorgteams. Dit geldt ook voor continue aanwezigheid van de peuterspeelzaal en in een enkel geval de schoolarts Verder spreekt men over mogelijkheden om gebruik te maken van elkaars expertises en
37
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
van elkaars personeel. 4.4
VVE-overleg
Om kinderen een ononderbroken ontwikkeling te bieden is een doorgaande lijn binnen het Spil-centrum(i.o.) van belang. Voorwaarden hiervoor zijn een goede samenwerking en een goede overleg- en zorgstructuur. VVE overleg is noodzakelijk voor centra waar gewichtenkinderen aanwezig zijn om daarmee een goede afstemming te garanderen met de verschillende partners. Uit tabel 25 blijkt dat er in het basisonderwijs en kinderopvang ongeveer een even groot percentage respondenten zijn die zowel ja als nee antwoordt. Bij de peuterspeelzalen geeft 52% van de respondenten aan dat er geen overleg is. In de bijlage 11 een uitgebreid overzicht van de afspraken over de VVE overleggen op dit moment in Eindhoven voor de centra met minstens 1 instelling waar gewichtenkinderen aanwezig zijn. 20 van de 57 Spil-centra (i.o.) geven aan dat er VVE overleg is. Blijkbaar wordt het VVE overleg zoals bedoeld in deze monitor en rapportage binnen de Spil-centra Spil-overleg genoemd waarin VVE een agendapunt is. 27 centra geven aan dat er geen VVE overleg is. Dat betekent dat er 10 centra zijn waarin de partners of geen eenduidige antwoorden hebben of het niet weten. Tabel 25 VVE overleg Is er een VVE overleg? Ja Nee Onbekend / anders Anders
BaO 12 = 48 % 12 = 48 % 1=4% 25
KO 6 = 43 % 6 = 43 % 2 = 14 % 14
PSZ 17 = 39 % 23 = 52 % 4=9% 44
Opmerkingen van de verschillende partners met betrekking tot VVE overleg
Uit opmerkingen blijkt dat, waar dit nodig is, VVE als onderwerp in elk geval vast op de agenda van het Spil-zorgteam dient te komen en de afspraken over VVE in het Spil-plan zouden moeten worden opgenomen. 4.5
Jaarlijks overleg gemeente
De gemeente bepaalt het VVE beleid in Eindhoven. Voor een goede uitvoering en borging van dit beleid is een jaarlijks overleg met de partners nodig. De gemeente bepaalt hoe dat gebeurt. In de monitor hebben we getracht zicht te krijgen in hoeverre organisaties op de hoogte zijn van een jaarlijks overleg met de gemeente. De vraag is in de monitor in eerste instantie opgepakt als vraag of de partners zelf contact met de gemeente hadden. De bedoeling van de vraag is of de partners op de hoogte zijn van een jaarlijks overleg tussen gemeente en onderwijs, peuterwerk, kinderopvang. In Eindhoven is daar de regiegroep Spil voor. Uit de gegevens blijkt dat 15 centra met alle partners op de hoogte zijn van het overleg. Opmerkingen van de verschillende partners met betrekking tot jaarlijks VVE overleg met gemeente
38
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Er wordt aanbevolen om de uitkomsten van het VVE-overleg op overkoepelend bestuurlijk niveau te communiceren naar alle partners in de praktijk. Daarbij hebben enkele organisaties het gevoel dat er teveel vanuit de regiegroep aan hen wordt opgelegd. Tot slot wordt opgemerkt dat voor het worden van een Spil-centrum en voor het vormgeven van de samenwerking tijd en geld is benodigd. De organisaties vragen duidelijkheid over de verantwoordelijkheid van de gemeente hierin. 4.6
Uitwisseling kindgegevens peuterspeelzaal-kinderopvang
In het kader van de overdracht van relevante kindgegevens is het van belang dat kindgegevens waar nodig ook tussen peuterspeelzaal en kinderopvang uitgewisseld kunnen worden. Met andere woorden; dat er samenwerking is tussen deze twee partners. Het is namelijk niet ongebruikelijk dat een kind zowel van de peuterspeelzaal als de kinderopvang gebruik maakt, of het kind tussen deze werksoorten switcht. Door het niet uitwisselen van kindgegevens zou voor de ontwikkeling van een gewichtenkind essentiële informatie verloren kunnen gaan. De uitwisseling wordt echter bemoeilijkt door de verschillen in wet- en privacyregelgeving. Uit tabel 26 valt te concluderen dat kinderopvang en peuterspeelzalen het eens zijn over het wel of geen afspraken hebben over de uitwisseling van kindgegevens. Ook blijkt dat er nog weinig of geen afspraken zijn gemaakt over de uitwisseling van kindgegevens. In bijlage 12 is te lezen dat op 4 Spil-centra (i.o.) afspraken zijn gemaakt over de uitwisseling van kindgegevens als een kind zowel gebruik maakt van kinderopvang als peuterspeelzaalwerk. Kanttekening hierbij is dat van 1 Spil-centrum alleen de peuterspeelzaal gegevens rondom deze vraag heeft aangeleverd. 37 van de 57 centra zegt dat er geen afspraken zijn gemaakt. Ook hierbij de kanttekening dat beide partners niet altijd de vraag hebben beantwoord. Bij 6 van de 57 Spil-centra (i.o.) geven de partners een verschillend antwoord. Vervolgens zijn er van 10 centra geen gegevens beschikbaar. Uit deze gegevens kunnen we concluderen dat er nog weinig Spil-centra zijn waar afspraken zijn gemaakt tussen peuterspeelzalen en kinderopvang over de uitwisseling van kindgegevens als een kind op zowel de kinderopvang als de peuterspeelzaal zit. Tabel 26 Uitwisseling peuterspeelzaal en kinderopvang Zijn er afspraken gemaakt over de uitwisseling van kindgegevens als een kind gebruik maakt van zowel peuterspeelzaalwerk, als kinderopvang? Ja Nee Onbekend / anders TOTAAL
KO
PSZ
11 = 20 % 42 = 76 % 2 =4% 55
9 = 20 % 35 = 78 % 1 =2% 45
Opmerkingen van de verschillende partners met betrekking tot uitwisseling kindgegevens peuterspeelzaal en kinderopvang
Er wordt aanbevolen om op overkoepelend niveau afspraken te maken over de uitwisseling van kindgegevens tussen de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk. Hierover moeten tevens op Spil-niveau afspraken worden gemaakt.
39
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
4.7
Waardering
Gemiddeld wordt de kwaliteit van samenwerking gewaardeerd met een 6.6. De peuterspeelzaal en het kinderdagverblijf kennen daarbij de laagste waardering toe van een 6.5. Daarop volgt de basisschool met een 6.8.
4.8
Samenvattend
De partners van een Spil-centrum(i.o.) geven aan dat er samengewerkt wordt. Uit de gesprekken blijkt dat dit op verschillende manieren gebeurt. Samenwerking in de uitvoering van het werk, overleggen over organisatorische of gebouwgerelateerde zaken en op verschillende Spil-centra is een pedagogisch plan gezamenlijk geschreven. 30% van de Spilcentra heeft een VVE overleg. Er is geen eenduidigheid in de naam VVE overleg. Er wordt gesproken over o.a. Spil-overleg en Spil-zorgteam overleg. Bovendien is het overleg niet op alle centra structureel. De gezamenlijke pedagogische visie ligt niet voor alle Spil-centra vast. Het pedagogisch raamplan dat op Spil-centra aanwezig is, is leidend in het VVE beleid van die locatie. De samenwerking is onvoldoende gericht op VVE en de doorgaande lijn voor een kind. Er zijn mogelijkheden voor één plan voor een kind binnen zowel de peuterspeelzaal als de kinderopvang. Dit in het kader van de harmonisatie. Het jaarlijkse overleg met de gemeente en de schoolbesturen, besturen peuterspeelzalen en kinderopvang is niet bekend bij de partners op de werkvloer. Het is belangrijk dat vanuit het gemeentelijk VVE beleid, een afgeleid Spil VVE beleid ontwikkeld wordt.
40
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Hoofdstuk 5 5.1
TOELEIDING
Algemeen
Vroegsignalering is een belangrijk item binnen het landelijk VVE-beleid. Hoe eerder een achterstand gesignaleerd kan worden, hoe eerder een adequaat aanbod geboden kan worden. In dit kader is de rol van de JGZ steeds belangrijker geworden. Op het consultatiebureau wordt namelijk bij benadering 99% van de kinderen gezien. De gemeente heeft de JGZ een belangrijke taak gegeven in de vroegsignalering. Het consultatiebureau zou dan ook een kerndiscipline moeten vormen in Spil. De werkwijze staat beschreven in de beleidsnotitie Verwijzing en Toeleiding naar VVE-programma’s. Hierin staat de wijze omschreven dat het consultatiebureau indiceert op taal, maar ook andere ontwikkelingsachterstanden. A priori wordt echter geïndiceerd op gewicht. Verder is met raadbesluit van 13 april 2010 vastgelegd dat VVE bereikbaar en kosteloos dient te zijn voor alle door het consultatiebureau VVE-geïndiceerde kinderen. 5.2
Toeleiding van kinderen op basis van gewicht en indicatie
De toeleiding van kinderen vanuit de consultatiebureaus naar een VVE programma of gezinsgericht programma gebeurt voor kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar. Consultatiebureaus hebben een belangrijke taak in het signaleren van kinderen met een indicatie t.a.v. taalproblematiek en kinderen die een gewicht hebben. Binnen Eindhoven zijn afspraken gemaakt zoals eerder in deze rapportage is vermeld. Voor het vervolg na de signalering heeft de O&O-er een rol in de verwijzing naar relevante opvang op peuterspeelzaal of kinderopvang waar het kind met indicering en/of gewicht een VVE aanbod geboden wordt. In tabel 27 is de bekendheid van afspraken over de toeleiding bij de peuterspeelzaal beduidend hoger is dan in de kinderopvang. Gegevens over de bekendheid van afspraken binnen de Spil-centra is te lezen in bijlage 13. Er is geen eenduidigheid in antwoord bij 14 van de 57 centra. Er zijn verschillen in het positief of negatief beantwoorden van de vraag of er wordt aangegeven dat men het antwoord niet weet. 34 Spil-centra (i.o) geven aan dat er afspraken zijn omtrent de toeleiding. Van de respondenten geeft de meerderheid aan dat er afspraken zijn omtrent de toeleiding van geïndiceerde kinderen en/of op basis van gewicht. Tabel 27 Toeleiding Zijn de afspraken omtrent de toeleiding van geïndiceerde kinderen en/of op basis van gewicht taalomgevingsfactoren bekend en duidelijk? Ja Nee Onbekend / anders Totaal
KO
PSZ
22 = 40 % 28 = 51 % 5=9% 55
42 = 93 % 3=7% 45
41
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Opmerkingen van de verschillende partners met betrekking tot toeleiding
Uit de opmerkingen kwam nadrukkelijk naar voren dat de afspraken zoals deze zijn opgenomen in “Toeleiding en verwijzing VVE-programma’s” duidelijker gecommuniceerd moeten worden naar en met alle partners in de praktijk. Vooral basisscholen waren inhoudelijk hiervan niet of onvoldoende van op de hoogte. Ten aanzien van de indicering en toeleiding wordt een risico op segregatie ervaren. Er dient niet alleen een balans te zijn in milieus, maar ook in groepen van taalarme en taalrijke kinderen. Er wordt dan ook sterk gepleit voor de toeleiding naar het aanbod op verschillende locaties. Met name de kinderopvang maakt zich in het kader van de wet OKE sterk voor het zijn van een gelijkwaardige partner in het voorzien van een aanbod. Er wordt geconstateerd dat het peuterwerk geen monopolypositie mag hebben. Het kan zijn dat bij de toeleiding voorbij gegaan wordt aan de verworven expertise van de kinderopvang en aan de keuze van ouders om zelf te bepalen naar welke voorschoolse voorziening hun kind gaat. Er worden suggesties gedaan in het veld om de geldstroom meer via het kind/ouders te laten lopen Zij geven aan dat een oplossing hiervoor zou zijn dat de geldstroom rechtsreeks naar ouders wordt toegeleid, zonder een voorschoolse voorziening als tussenpersoon. Zo wordt tevens vermeden dat ouders op basis van financiën een voorschoolse locatie moeten overwegen. Sommige organisaties pleiten er zelfs voor het VVE kosteloos voor doelgroepkinderen aan te bieden. Omdat de indicatie sinds juni 2010 pas echt opgestart is, wordt in het veld opgemerkt dat nog niet alle kinderen die dit op basis van de afspraken zouden moeten ontvangen, van een indicatie voorzien worden. Tevens wordt gevraagd, indien wel een indicatie wordt afgegeven, duidelijkheid te scheppen omtrent protocollen, overdracht, informatie-uitwisseling en hierbij geen onderscheid te maken tussen kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Ook merkt met op dat het mogelijk zou moeten zijn om kinderen vanuit de voorschool naar het consultatiebureau te verwijzen voor een indicatie, indien deze nog niet afgegeven is. Indien het consultatiebureau een indicatie heeft afgegeven, zou zij de ouders ervan moeten doordringen de belangrijkheid van een voorschoolse voorziening voor hun kind. Ook wordt aanbevolen uniformiteit in indicatie en samenwerking tussen de verschillende consultatiebureaus te waarborgen. Enkele organisaties pleiten voor meer toezicht op de verwijzing en overdracht. Tot slot is de wens de rol die de O&O-er heeft in de toeleiding naar VVE duidelijker uit te dragen.
5.3
Samenvattend
Op management niveau zijn afspraken gemaakt over de toeleiding. Deze afspraken zijn minder bekend bij de kinderopvang . Binnen de peuterspeelzalen zijn de afspraken grotendeels bekend.
42
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Hoofdstuk 6 6.1
OUDERBETROKKENHEID
Algemeen
De wet OKE gaat verder dan alleen een omschrijving van de kwaliteitseisen binnen de muren van de voor- en vroegschoolse voorzieningen. Ook de rol naar ouders toe wordt met deze wet nader vormgegeven. Dit komt voort uit de opvatting dat voorschoolse voorzieningen en ouders dienen samen te werken om de meest optimale omstandigheden te creëren voor de ontwikkeling van peuters en kleuters, thuis en in het kinderdagverblijf, de peuterspeelzaal en in de groep 1 en 2 van de basisschool. Het is nodig om van elkaar te weten wat met het kind wordt ondernomen en hoe de ontwikkeling wederzijds voortgezet kan worden. Daarvoor is een houding van respect voor elkaar en begrip noodzakelijk. Deze tendens heeft zich ook doorgezet in de VVE-methoden. Ouderbetrokkenheid is in dat kader niet meer uit de ontwikkelingstimulering van een kind weg te denken: samen kun je meer dan alleen. De gemeente Eindhoven sluit aan bij deze landelijke visie. Daarnaast is in de gemeente een Platform Allochtone ouders en onderwijs opgestart. Dit platform bestaat uit ouders van diverse etnische komaf en wordt ondersteund door FORUM. Het verwoordt wat er onder individuele ouders en groepen ouders leeft. Het biedt informatie en slaat een brug tussen scholen en allochtone ouders. Uit de gesprekken van de VVE makelaars blijkt dat op de meeste scholen ouders worden betrokken bij festiviteiten en dat er ouderavonden zijn waar ouders geïnformeerd worden over de ontwikkeling van hun kind. Bij de peuterspeelzalen en kinderopvang is er veel contact met de ouders bij het halen en brengen. Ouders worden betrokken bij festiviteiten. In de verslagen van de individuele Spil-centra(i.o.) is meer informatie hierover te lezen. In het kader van de wet OKE gaat het om het bewust de ontwikkeling van het kind stimuleren zowel thuis als op school, peuterspeelzaal of kinderopvang. Uit tabel 28 blijkt dat ouders, waarvan het kind de basisschool bezoekt over het algemeen minder bij VVE betrokken worden dan de ouders, waarvan het kind op de peuterspeelzaal zit. In de kinderopvang is de ouderbetrokkenheid het procentueel het hoogst. In de tabel gaat het om basisscholen, kinderopvang en peuterspeelzalen waar gewichtenkinderen zitten. Tabel 28 Ouderbetrokkenheid Worden ouders in het kader van VVE bij de ontwikkeling van hun kind betrokken? Ja Nee ? Ja, gericht op programma Vversterk Ja, gericht op Vversterk N.v.t. N.v.t. Geen VVE methode aanwezig Nee, geen VVE programma Nee, gericht op Vversterk Nee, i.v.m. Geen VVE methode/wel Vversterk
BS
KO
PSZ
13 9
14
32 5 1 2 1 1
1 1 1
1 1
43
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Eindtotaal
25
14
44
In tabel 29 blijkt dat ongeacht Spil, Spil in oprichting of losse organisaties, ouders in gelijke mate betrokken worden in het kader van VVE. bij de ontwikkeling van hun kind. Tabel 29 Percentage Spil-centra (i.o.) dat ouders betrekt bij VVE Worden ouders in het kader van VVE bij de ontwikkeling van hun kind betrokken?
Spil-centra
Spil-centra in oprichting
Losse organisaties
43% 43% 13% 0% 100%
44% 44% 6% 6% 100%
43% 57% 0% 0% 100%
ja nee ? n.v.t. Eindtotaal Opmerkingen van ouderbetrokkenheid
de
verschillende
partners
met
betrekking
tot
Het merendeel van de opmerkingen in dit kader betrof de afspraken betreffende ouderbetrokkenheid om deze in het Spil-plan te formaliseren. Er zijn wensen om op een breder niveau afspraken te maken en samen te werken om ouderbetrokkenheid te realiseren en kwaliteit hieromtrent te waarborgen. Verder werd aanbevolen om de tevredenheid en wensen van ouders in beeld te brengen, zodat men het aanbod beter kan afstemmen op de doelgroep en de betrokkenheid kan vergroten. Enkele organisaties zouden de ouders zelf graag van een cursus willen voorzien, of andere gezamenlijke activiteiten willen organiseren. Het is niet duidelijk hoe de bekostiging hiervoor geregeld is. Er zijn organisatie die opteren voor meer betrokkenheid op bestuurs- en stadsdeelniveau om ouders bij een Spil-centrum te betrekken. Tot slot werd aanbevolen om een gezamenlijke Spil-ouderraad aan te stellen uit de afzonderlijke raden.
6.2
Waardering
Gemiddeld wordt de kwaliteit van ouderbetrokkenheid gewaardeerd met een 6.4. De basisschool kent daarbij de laagste waardering toe van een 6. Daarop volgt het kinderdagverblijf met een 6.3 en de peuterspeelzaal met de hoogste waardering van een 6.7.
6.3
Samenvattend
Om de ontwikkeling van kinderen optimaal te stimuleren is een goede samenwerking met ouders belangrijk. Binnen de VVE programma’s wordt aandacht aan ouderbetrokkenheid en de wijze hoe je dat op peuterspeelzalen, kinderopvangvestigingen en scholen zou kunnen realiseren. Het blijkt dat veel organisaties ouders betrekken bij festiviteiten en ouders informeren over de ontwikkeling van hun kind. Het aanbieden van thuisactiviteiten met betrekking tot VVE is voor 50% gerealiseerd. Er is geen verschil of we daarbij uitgaan van huidige of toekomstige Spil-centra.
44
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Hoofdstuk 7
Conclusies en aanbevelingen
De gemeente heeft Fontys Fydes gevraagd om met behulp van een monitor inzicht te geven in het doelgroepbereik van gewichtenkinderen en geïndiceerde kinderen in het kader van VVE in Eindhoven. Deze inventarisatie dient als opstap naar het schrijven van plannen van aanpak per Spil-centrum. In de tijd van afname en het verschijnen van de rapportage zijn er enkele ontwikkelingen geweest die ervoor gezorgd hebben dat er al veel actie is ondernomen op scholen, peuterspeelzalen en kinderopvangorganisaties om te voldoen aan de kwantiteit en kwaliteit die gevraagd wordt bij VVE. Tijdens het schrijven van de rapportage is reeds een start gemaakt met een inventarisatie van aandachtspunten per Spil-centrum. Fontys Fydes heeft dat per gerealiseerd en toekomstig Spil-centrum weergegeven in een overzicht. De leden van de werkgroep en de regiegroep hebben dit overzicht reeds in hun bezit. In mei is de inspectie begonnen met de VVE inspectiebezoeken op de scholen en peuterspeelzalen. Ook zijn 2 kinderopvangorganisaties daarin meegenomen. Om ook gebruik te maken van de inspectiegegevens naast de gegevens van de monitor en de uitgewerkte overzichten per Spil-centrum is besloten het schrijven van de plannen van aanpak uit te stellen tot alle gegevens aanwezig zijn. De verwachting is dat dit in september zal zijn. De inspectiebezoeken hebben veel in beweging gezet als het gaat om het verbeteren van de kwaliteit binnen de Spil-centra. Het antwoord op de vraag naar 100% doelgroep bereik is te geven voor kinderen die nu reeds op een peuterspeelzaal of school zitten. In de rapportage is te lezen dat van een dekkend aanbod wordt gesproken als gewichten kinderen gebruik maken van een erkend VVE programma dat gegeven wordt door gecertificeerd personeel. Het betreft hier gewichten kinderen die reeds naar een peuterspeelzaal of school gaan. Om antwoord te geven op de vraag naar 100% doelgroep bereik voor kinderen binnen Eindhoven zijn de gegevens over gewichten kinderen nodig van de JGZ. Onze aanbeveling is dat bij inschrijving bij de JGZ, ouders gevraagd wordt naar hun vooropleiding zodat een gewicht toegekend kan worden aan de kinderen. Daarnaast heeft de JGZ de opdracht om risicokinderen te indiceren. Bij het afnemen van de monitor is gebleken dat er op verschillende wijze over VVE gesproken wordt. Onze aanbeveling is dat er eenduidigheid moet komen over de term VVE. VVE wordt nu gebruikt voor alle educatie en onderwijs aan kinderen van 0-6 jaar. De Wet OKE en het beleid van de gemeente moeten leidend zijn voor wat onder VVE verstaan wordt. De gewichtenkinderen en geïndiceerde kinderen komen in aanmerking voor een VVE aanbod. Wij bevelen aan te spreken van VVE-aanbod wanneer gewerkt wordt met een erkend VVE programma, dat uitgevoerd wordt door volwaardig gecertificeerde pedagogisch medewerkers, leidsters of leerkrachten. Op dit moment zijn er VVE-trainingen met een "light-versie" van erkende programma’s waarbij een medewerker de VVE-kennis en basisvaardigheden ontwikkeld. Om een kwalitatief goed VVE aanbod aan doelgroep kinderen te bieden zijn meer vaardigheden nodig t.a.v. taal en ouderbetrokkenheid. Door het jaarlijks gebruiken van de monitor houdt de gemeente zicht op het bereiken van de doelgroepkinderen. Zij krijgt zicht op waar de gewichtenkinderen en de geïndiceerde kinderen zitten en welk aanbod deze kinderen krijgen. De monitor zoals deze nu is gebruikt, is te uitgebreid en is niet gebruiksvriendelijk. Er zal binnen de regiegroep een besluit
45
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
genomen moeten worden over welke indicatoren in de monitor opgenomen worden. Vervolgens kan op grond van deze analyse en plan van aanpak gemaakt worden. De indicatoren worden afgezet tegen de gewichten kinderen en geïndiceerde kinderen (de kengetallen) De vernieuwde monitor is bij voorkeur te koppelen aan de administratiesystemen van de verschillende organisaties. Het voortzetten van het indiceren van kinderen met een taalachterstand door de JGZ is aan te bevelen. De O&O-er van de Lumensgroep, die na de indicatie de verwijzing regelt, heeft een onafhankelijke rol en moet dit ook zo uitdragen. Op dit moment heeft m.n. de kinderopvang de indruk, dat er meer verwijzingen naar de peuterspeelzaal zijn en minder naar de kinderopvang. In een gezamenlijk beleidsstuk is de procedure vastgelegd en op deze wijze wordt gehandeld. De kinderopvang zal nog beter dan op dit moment gebeurt, kenbaar en zichtbaar moeten maken wat zij op het gebied van VVE te bieden hebben. Als aanbeveling willen wij meegeven dat het belang van het kind voorop staat, niet de aanbieder. De eerste vraag is dan ook “wat heeft een kind nodig”, gevolgd door de tweede vraag wie kan dat het beste bieden. Criteria hiervoor zijn: VVE aanbod middels een erkend VVE programma gegeven door volwaardig gecertificeerd personeel. De gemeente realiseert Spil-centra in Eindhoven. Onze aanbeveling is, om op korte termijn duidelijkheid te hebben over welke organisaties met elkaar een Spil-centrum gaan vormen. De Spil-partners kunnen vervolgens dan ook concrete afspraken met elkaar gaan maken. Om dit alles te realiseren, betekent dit dat professionele communicatie tussen de partners van belang is. Eigen belangen van de organisaties komen misschien onder druk te staan. De regiegroep zet binnen dit beleid de lijnen uit en bepaalt de doelen op lange termijn. De regiegroep zal moeten formuleren hoe beleidslijnen geconcretiseerd worden tot op de werkvloer. Zij maakt bindende afspraken over de wijze waarop zij informatie verspreidt en de vertaalslag maakt van beleid naar feitelijke uitvoering. De Spil-gedachte binnen Spil-centra ontwikkelt zicht steeds meer. Belangrijk is om organisaties ruimte te geven om dit (verder) te ontwikkelen. Aan de hand van de 4 categorieën kunnen SPIL centra aan de slag met het schrijven van de plannen van aanpak. Hierbij dient opgemerkt te worden dat organisaties met weinig doelgroep kinderen niet een dekkend aanbod hebben vanuit een erkend programma en gecertificeerd personeel. Op dit moment wordt gedacht vanuit VVE groepen en het aanbod in de groepen. De aanbeveling is om VVE te koppelen aan de behoefte van het kind en dit ook zo te organiseren. Dat betekent een flexibele organisatie en differentiatie binnen de groep. In de kinderopvang en peuterspeelzalen geldt voor peuters een leidster-kind ratio van 1:8. De wet kinderopvang schrijft voor kinderen van 2 tot 3 jaar, een leidster-kind ratio voor van 1:6. Als VVE start bij de leeftijd van 2 jaar betekent dit dat meer leidster/pedagogisch medewerkers gecertificeerd moeten zijn. Dit heeft financiële consequenties. De gemeente, c.q. regiegroep zal ook hier een uitspraak over moeten doen. Sommige erkende VVE programma’s doen bij de uitvoering van het programma een beroep op dubbele bezetting (gecertificeerd personeel) in de groep. Denk aan Piramide, waarbij een speciaal tutor programma is een ontwikkeld en door een extra leidster of leerkracht uitgevoerd wordt. De gemeente Eindhoven heeft in het verleden besloten dat scholen en peuterspeelzalen tijdens het volgen van de training van erkende VVE programma’s dubbele
46
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
bezetting moeten hebben. Na de training is de bekostiging voor dubbele bezetting door de gemeente afgebouwd en hebben enkele scholen de bekostiging vanuit eigen middelen geregeld. Om de kwaliteit te waarborgen is onze aanbeveling dubbele bezetting te handhaven. Bij de peuterspeelzalen en scholen wordt gesproken over 4 dagdelen dubbele bezetting voor VVE en in de kinderopvang 10 uur. Er is nog onvoldoende transparantie hoe 4 dagdelen VVE er binnen de scholen en 10 uur binnen de kinderopvang geconcretiseerd zijn. Het gebruik van een zelfde VVE programma binnen een Spil-centrum vergroot de kwaliteit van de doorgaande lijn doordat er op een zelfde wijze over volgen en aanbod van kinderen gesproken en gehandeld wordt. Indien er verschillende programma’s gebruikt worden zullen afspraken gemaakt moeten worden over pedagogische aanpak, wijze waarop het VVE aanbod vorm krijgt en het bewaken van de doorgaande lijn. De doorgaande lijn binnen een Spil-centrum is een indicator die zeker opgenomen moet worden in de monitor. Er is onvoldoende eenduidigheid over de term doorgaande lijn. Mogelijk dat de indicatoren van de inspectie over VVE beleid meegenomen kunnen worden om meer eenduidigheid te krijgen. De indicatoren van de inspectie zijn: VVE coördinatie tussen de voor- en vroegschool Doorstroom van kinderen naar de vroegschool Warme overdracht Aanbod van voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd Pedagogisch klimaat en educatief handelen is op elkaar afgestemd Manier waarop met ouders omgegaan wordt is afgestemd Interne begeleiding en zorg zijn op elkaar afgestemd
Bij de doorgaande lijn gaat het om het volgen van en de zorg voor kinderen. Er zijn verschillen tussen de manier van volgen van de ontwikkeling van kinderen. Binnen de kinderopvang ligt het accent sterk op het welbevinden van kinderen. Het registreren van de ontwikkeling van kinderen op de verschillende ontwikkelingsgebieden gebeurt op een wijze die niet aansluit bij de wijze waarop dat op de basisschool gebeurt. De aanbeveling is om te zoeken naar één systeem binnen een Spil-centrum dat past bij het VVE programma. De inhoudelijke en organisatorische VVE coördinatie ligt bij de directeuren van de school. De aanbeveling is om directeuren te faciliteren en te onderzoeken in hoeverre er regie gevoerd kan worden als er geen financiële en personele verantwoordelijkheid is voor de directeur. Personeel binnen een Spil-centrum valt onder verantwoordelijkheid van de eigen organisatie. De financiële middelen komen uit de eigen organisatie. Met betrekking tot de overdracht is er verschil tussen de verschillende Spil-centra en zijn er geen duidelijke lijnen uitgezet over hoe de overdracht plaats vindt of plaats moet vinden. Dit geldt zowel voor de warme als de koude overdracht. Onze aanbeveling is heldere beleidslijnen formuleren vanuit de regiegroep over hoe de warme en koude overdracht geregeld moeten zijn. De concrete uitwerking vindt plaats in de Spil-centra. De kwaliteit van de ouderbetrokkenheid bij VVE is wisselend en over het algemeen laag. De betrokkenheid van ouders bij de ontwikkeling van hun kind moet vergroot worden. De aanbeveling is om meer samen met de ouders een plan van aanpak voor het kind op te stellen en uit te voeren. Eén kind één plan.
47
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Ten aanzien van scholing en nascholing is de aanbeveling om een plan op te stellen voor VVE scholing en VVE nascholing binnen het Spilcentrum. Wij denken dat door gezamenlijke scholing en nascholing een binding tussen mensen ontstaat en daardoor een betere samenwerking tot stand komt binnen het Spil-centrum. Door een betere samenwerking is de kans groter dat de kwaliteit wordt vergroot van de doorgaande lijn, interne begeleiding en zorg, overdracht, VVE aanbod en ouderbetrokkenheid. Door gezamenlijke scholing en nascholing ontstaat de gezamenlijke pedagogische visie, wordt de borging op lange termijn gerealiseerd en worden kennis en vaardigheden geactualiseerd. Een belangrijk aspect is het borgen van hetgeen ontwikkeld is en afspraken die gemaakt zijn. Het maken van een Pedagogisch VVE-beleidsdocument op Spil- niveau waarin afspraken, visie en werkwijze vastgelegd worden over het volgen van kinderen, de zorg voor kinderen en het VVE-aanbod wordt aanbevolen. Met betrekking tot de fysieke ruimte wordt aanbevolen criteria te benoemen/beschrijven die een goede basisinrichting waarborgen om te kunnen werken met VVE. De regiegroep kan de lijnen uitzetten. Deze worden per Spil-centra geconcretiseerd. De bijgestelde monitor zal toetsen of de kwantiteit in orde is en of deze voorwaarden leiden tot een betere kwaliteit. De monitor moet bijdragen aan een succesvolle schoolloopbaan voor ieder kind. De kwaliteit wordt gekoppeld aan outputcriteria aan het einde van de voor-en vroegschoolse periode. Een laatste belangrijke aanbeveling betreft de opbrengsten van VVE te benoemen. Te denken valt aan: Zichtbaar maken van taalresultaten groep 2 Percentage kinderen dat bereikt wordt met een VVE programma (thuis of centrumgericht) in de voorschoolse periode Voldoen aan de voorwaarden waaronder VVE kan plaatsvinden Kwaliteit van de uitvoering van de VVE programma’s Kwaliteit van het personeel Fase 2 Komen tot het maken en uitvoeren van de plannen van aanpak per Spil-centrum. De partners van een Spil-centrum schrijven hun plan van aanpak. Mogelijk dat ondersteuning hierbij gewenst is. Dit proces wordt voorbereid door de werkgroep, waarna de regiegroep hierover een besluit neemt. Ontwikkelingen van een format voor de plannen van aanpak. Ingrediënten hiervoor zijn o.a. - Doel - Te realiseren opbrengsten - Werkwijze (inhoud en organisatie) - Benodigde middelen - Financiën - Inzet personeel - Ondersteuning
48
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
-
Rol van de directeur Taken en verantwoordelijkheden van betrokkenen Formuleren van de outputcriteria VVE (kwantiteit en kwaliteit) Prioritering naar categorie aanbrengen per organisatie binnen een Spil-centrum
Voor de Spil-centra betekent dit dat zij de volgende stappen nemen Analyseren van de rapportage van de inspectie en rapportage Vverbinding inclusief de overzichten met de aandachtspunten per Spil-centrum. Schrijven van het plan van aanpak Ondersteuning bij het opstellen van de plannen van aanpak door Fontys Fydes Realiseren van de plannen - Scholing - Implementatie op de werkvloer - Evaluatie - Borging op lange termijn
49
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Hoofdstuk 8
Verantwoording
Om te komen tot een 100% doelgroepbereik, is een inhoudelijke monitor ontwikkeld die in kaart zou moeten brengen waar de doelgroepkinderen zich bevinden, of zij van een VVEaanbod worden voorzien en wat de kwaliteit van samenwerking tussen de betrokken partners is. De inhoudelijke monitor is vertaald naar twee vragenlijsten: kwantitatieve gegevens over kengetallen (Excel) en kwalitatieve \ gegevens over de onderdelen VVE, samenwerking, overdracht en ouderbetrokkenheid Deze gegevens zijn te formuleren in een aantal concrete producten, zijnde; eerste aanzet plan van aanpak, aanbevelingen en prioriteringen. 8.1
Kwantitatieve vragenlijst
Ten tijde van de deadline inzake de aanlevering, bleek dat slechts een klein percentage deze had gehaald. Hiervoor zijn voor de Excel vragenlijst verschillende redenen aan te geven: Bij de basisscholen speelde met name mee, dat het aanleveren van deze gegevens veel tijd vergde, doordat enerzijds gegevens bij de organisaties niet direct voorhanden waren en/of anderzijds handmatig gegenereerd dienden te worden. Voor deze tijdsinvestering ontbrak bij een deel van de niet aanleverende basisscholen de motivatie. Van de 59 scholen hebben uiteindelijk 31 scholen de vragenlijst niet ingevuld. Hiervan weten we dat op deze verschillende van deze 31 scholen doelgroep kinderen zitten. De SBO scholen zijn in deze monitor niet meegenomen. Het peuterspeelzaalwerk heeft ervoor gekozen om centraal een lijst met kwantitatieve gegevens voor alle 44 zalen van PeuterPlaza in te vullen. Alle gegevens zijn hierdoor aangeleverd. Voor de kinderopvang gold dat de kengetallen inzake de gewichtenkinderen niet in beeld waren, doordat deze organisaties het opleidingsniveau van ouders over het algemeen niet registreerden. De gastouderbureaus en buitenschoolse opvang zijn in dit onderzoek niet betrokken. De kinderopvangorganisaties Korein en het Platform kinderopvang hebben ouders alsnog benaderd om het opleidingsniveau te achterhalen; van de 76 kinderopvangvestigingen hebben mede hierdoor 36 vestigingen gereageerd. Na het opnieuw benaderen van de ouders is een additionele 10% geretourneerd. Vanwege dit alsnog lage percentage is echter in het kader van de betrouwbaarheid/validiteit van deze gegevens ervoor gekozen om deze van de kinderopvang voor deze rapportage buiten beschouwing te laten. Voor de JGZ geldt dat de afspraken over indicering pas sinds medio 2010 van kracht zijn gegaan, waardoor de kengetallen inzake gewichtenkinderen nog niet in beeld waren. Alleen het opleidingsniveau van de ouders van de kinderen van twee jaar of jonger is (vooralsnog) opgenomen in het digitale systeem van de JGZ. De registratie van verwijzingen naar welke voorschoolse voorzieningen kinderen zijn uitgevloeid en verwijzingen voor thuisprogramma’s, ontbreekt. Hierdoor is ervoor gekozen om de gegevens die wel door de JGZ zijn aangeleverd, maar niet het totaal aantal kinderen betreffen, voor de voorliggende rapportage buiten beschouwing te laten. De reden hiervoor is dat er geen betrouwbare conclusies uit getrokken kunnen worden. Hoewel het dus is gelukt om het merendeel van de kwantitatieve vragenlijst over de kengetallen ingevuld geretourneerd te krijgen, zijn wij genoodzaakt geweest de gegevens van de kinderopvang en JGZ op dit onderdeel voor deze rapportage buiten beschouwing te laten.
50
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Verder bleek bij een eerste analyse van de gegevens ook dat er vraagtekens konden worden gezet bij de accuratesse en nauwkeurigheid waarmee de gegevens waren ingevuld. 8.2
Kwalitatieve vragenlijst
De gegevens inzake de onderdelen VVE, samenwerking, overdracht en ouderbetrokkenheid zijn met behulp van een Parantion Web Survey, een kwalitatieve vragenlijst opgevraagd. Parantion is een middel om enquêtes af te nemen en om te komen tot kwalitatief onderzoek. De respons was beduidend hoger dan bij de vraag naar kengetallen. Van de 59 scholen geldt dat er 9 niet gereageerd hebben. Dat betekent een respons van 85%. Hierbij dient opgemerkt te worden dat wanneer een school twee locaties heeft en er twee aparte lijsten zijn ingevuld, deze ook zo in de rapportage zijn verwerkt. Het gevolg hiervan kan zijn dat het aantal scholen hoger ligt door het hogere aantal locaties. Voor het peuterspeelzaalwerk geldt een respons van 98%. Voor de kinderopvang is deze iets lager met een respons van 79%. Aldus, is de respons op de kwantitatieve vragenlijst over het algemeen hoog Ondanks de verlate aanlevering van de Excel gegevens door meerdere organisaties, is ervoor gekozen om de interviews die mede naar aanleiding van de kwantitatieve gegevens door de VVE-makelaars zouden plaatsvinden, zoals in de tijd gepland te laten doorgaan. Dat houdt wel in dat de vraagtekens die eerder werden gezet bij de accuratesse en nauwkeurigheid waarmee de kwantitatieve gegevens waren ingevuld, niet of nauwelijks in de interviews konden worden ondervangen. Deze keuze komt voort uit het gestelde tijdpad. Na afloop zijn de Parantion vragenlijsten aangepast indien we uit de gesprekken andere gegevens hadden gekregen dan in de vragenlijst was ingevuld. 8.3
Eerste aanzet plan van aanpak
Uit de interviews is een eerste aanzet tot een plan van aanpak voortgekomen. In deze rapportage wordt verslag gedaan van het gesprek, afhankelijk van organisatievorm per Spilcentrum, Spil in oprichting of losse locatie niveau- en zijn er aanbevelingen gedaan. De concepten en definitieve versies zijn steeds aan elke organisatie verzonden ter aanvulling en bevestiging. Uit de definitieve aanzetten bleek verder dat zij niet altijd overeen kwamen met de informatie uit de eerder ingevulde Parantionlijst. Daartoe zijn alle VVE-makelaars gevraagd om - waar van verschil sprake was - een naar aanleiding van het interview aangepaste Parantionlijst aan te leveren. Ook de lijsten van organisaties die de kwantitatieve gegevens voor meerdere partners hadden ingevuld, zijn in dit proces naar partner uitgesplitst. Dit heeft geleid tot een vergrote betrouwbaarheid/validiteit. Wel dient hier te worden opgemerkt dat het werken met verschillende interviewers altijd een mate van subjectiviteit met zich meebrengt. Om de consistentie en uniformiteit te vergroten is daarom gekozen om steeds te werken met eenzelfde format en strikte richtlijnen waaronder gegevens dienden te worden geïnterpreteerd. Daarbij bood de werkgroep VVE-makelaars en de steekproefsgewijze controle van de projectleider de ruimte om dit proces te bewaken. Resteert de vraag naar personeel, al dan niet gelinked aan VVE. Ondanks het boven beschrevene, blijft deze echter te divers beantwoord door verwarring van soorten leidsters, pedagogisch medewerkers, leerkrachten en het invullen van fte’s in plaats van personenaantallen. In het kader van validiteit/betrouwbaarheid is er dan ook voor gekozen deze vraag buiten beschouwing te laten. Bij het onderdeel VVE-programma dient hier ten
51
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
opzichte van de kinderopvang te worden opgemerkt dat Korein algemeen werkt met een VVE-methode, maar het hier een light-variant betreft die niet voor de echte doelgroepkinderen afdoende is. Met andere woorden zijn sommige begrippen in de vragenlijst door de organisaties in de praktijk voor meerdere soorten uitleg vatbaar gebleken. Dit heeft de statistische verwerking bemoeilijkt.
8.4
Opmerkingen van de verschillende partners
De opmerkingen die uit de eerste aanzetten plan van aanpak naar voren kwamen zijn geïnventariseerd met behulp van de kwalitatieve onderzoekmethode van labelen en coderen van de opmerkingen die tijdens de gesprekken gemaakt zijn. Dat houdt in dat alle opmerkingen zijn verzameld in een totaallijst om deze vervolgens aan een categorie en subcategorie toe te wijzen. Vervolgens zijn de opmerkingen gecomprimeerd in een algemene opmerking. Hiermee is getracht zo uitsluitend mogelijk te werk te gaan. Alleen die opmerkingen (3) die geen directe relatie met de onderzoeksvraag hadden, zijn buiten beschouwing gelaten.
8.5
Prioriteringen
De verkregen informatie uit kwantitatieve als kwalitatieve vragenlijsten heeft tevens gediend als onderlegger voor de regiegroep Spil. De regiegroep kan op basis van deze onderlegger een prioritering aanbrengen in Spillocaties, Spil in oprichting en/of losse locaties die in de eerste fase het meeste baat hebben bij de implementatie van de VVE-plannen van aanpak. Voor deze locaties geldt dat de eerste aanzet van het plan van aanpak vertaald zal worden naar een definitief plan van aanpak. De eerste fase beslaat een periode van 1 à 1,5 jaar die ingaat vanaf het moment van prioritering. Nadat de eerste fase is doorlopen, zal verder door de regiegroep Spil worden bezien welke andere Spil-centra in aanmerking komen voor de implementatie van het VVE-plannen van aanpak.
8.6
Aanbevelingen voor vervolgonderzoek
Al doende leert men; dat is ook in dit geval de praktijk gebleken. Indien wordt besloten om de monitor te continueren, is het raadzaam om in de toekomst rekening te houden met de volgende zaken: Vooraf dient in elk geval duidelijkheid en eensgezindheid bij alle partijen te bestaan over de Spil-status van betreffende organisaties. Nu bleek in meerdere gevallen pas bij de verwerking van de gegevens wat de status van een (al dan niet) Spil-centrum was. De gemeentelijke opvatting en de opvatting van de betreffende partners kwam in deze niet altijd overeen. Dit heeft geleid tot vertraging van het verwerkingsproces. Tevens wordt er in het verlengde hiervan door de regiegroep Spil aangeraden om de gemeentelijke Spilvisie en de visie ten aanzien van een 100% doelgroepbereik af te stemmen op de (toekomstige) demografische ontwikkelingen in de wijken. Daarbij dient helder te zijn welke wijkgrenzen (stadsdelen) worden gehanteerd.
52
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Voorts zal bij elke organisatie de vraag naar het opleidingsniveau een minimaal onderdeel moeten uitmaken van het administratieve systeem. Voor de JGZ tevens de aanbeveling de verwijzing naar de voorschoolse voorziening of het thuisprogramma te registreren. Wat betreft de monitor, moet er gezocht worden naar een wijze waarop de benodigde gegevens eenvoudiger aangeleverd kunnen worden. Het aanleveren vergt op de momenteel georganiseerde wijze een te grote tijdsinspanning van de organisaties. Wellicht kan een aanpassing van de administratieve systemen of van de monitor hiertoe soelaas bieden. Daarbij dient er bij de begrippen in de vragenlijst een heldere toelichting te worden gegeven, zodat interpretatieverschillen tot een minimum gereduceerd kunnen worden. Verder dienen de in de vragenlijst gehanteerde begrippen te worden geüniformeerd voor alle organisaties. Bijvoorbeeld; een dagdeel dient bij zowel de kinderopvang als de peuterspeelzaal even lang te duren. Tot slot is het raadzaam om de uitvoering van het VVE-beleid te blijven monitoren, opdat het VVE-beleid wordt uitgevoerd in de gemeente zoals afgesproken en waar nodig tijdig kan worden bijgestuurd.
Slotwoord
53
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
De gemeente heeft met het project Vverbinding met de VVE makelaars zijn hoge ambitie getoond om het VVE beleid in Eindhoven stevig op de kaart te zetten. Deze rapportage is een handreiking voor wat er ten aanzien van VVE binnen de gemeente Eindhoven zichtbaar al bereikt is en wat nog aangepakt moet worden. Het geeft een beginsituatie weer van hetgeen er in kwantitatieve zin gerealiseerd is met betrekking tot VVE binnen Eindhoven als geheel en binnen de afzonderlijke Spil-centra. De gemeente wil de kwaliteit van VVE vergroten en komen tot 100% doelgroepbereik. Het schrijven van plannen van aanpak per Spil-centrum is een volgende stap om dit ambitieuze doel te bereiken. Deze rapportage en de rapportages van de inspectie geven genoeg informatie om de plannen te schrijven en vervolgens uit te voeren Een woord van dank gaat naar alle organisaties van JGZ, kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en onderwijs die hun bijdrage hebben geleverd door het invullen van de monitor en het voeren van gesprekken met de VVE makelaars. Ook dank aan de leden van de werkgroep, die meegedacht hebben over de aanpak, de lijnen in hun eigen organisatie hebben uitgezet en activiteiten hebben uitgevoerd. Ten slotte nog een dankwoord aan de gemeente en de regiegroep die de opdracht hebben gegeven aan Fontys Fydes om de beginsituatie van VVE in beeld te brengen.
54
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Bijlagen
Pagina
Bijlage 1
Overzicht van de inhoud van de vragen van de kwantitatieveen kwalitatieve statistische vragenlijsten, c.q. Excel en Parantion Web Survey.
53
Bijlage 2
Overzicht van aangeschreven organisaties en respondenten.
63
Bijlage 3
Overzicht van organisaties (scholen, peuterspeelzalen, kinderopvangvestigingen), dekkend aanbod, het percentage gewichtenkinderen en de schoolwijk.
70
Bijlage 4
Overzicht per Spil-centrum (in oprichting) en het gebruikte VVE programma’s.
74
Bijlage 5
Overzicht Spil-centra m.b.t. aanwezigheid van gewichtenkinderen bij basisschool, kinderopvang of peuterspeelzaal.
77
Bijlage 6
Overzicht van het aanwezig zijn van de doorgaande lijn van peuterspeelzaal naar basisschool.
80
Bijlage 7
Overzicht van het aanwezig van zijn van de doorgaande lijn van kinderopvang naar basisschool.
81
Bijlage 8
Overdracht van kinderen vanuit het consultatiebureau.
83
Bijlage 9
Pedagogische visie
86
Bijlage 10
Samenwerking VVE
88
Bijlage 11
VVE-overleg
90
Bijlage 12
Uitwisseling peuterspeelzaal en kinderopvang
92
Bijlage 13
Toeleiding
94
55
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Bijlage 1 Overzicht van de inhoud van de vragen van de kwantitatieve- en kwalitatieve statistische vragenlijsten, c.q. Excel en Parantion Web Survey.
Kinderopvang
Organisatie: Kinderopvanglocatie: Adres gegevens: Contactpersoon:
Maakt deze kinderopvanglocatie onderdeel uit van een Spil-centrum?
Kengetallen: Het aantal 2-jarige kinderen per 1-10-2009, uitgesplitst naar wegingsfactor* en postcode: Het aantal 2-jarige kinderen per 1-10-2010, uitgesplitst naar wegingsfactor* en postcode: Het aantal 3-jarige kinderen per 1-10-2009, uitgesplitst naar wegingsfactor* en postcode: Het aantal 3-jarige kinderen per 1-10-2010, uitgesplitst naar wegingsfactor* en postcode:
Instroom: Het aantal 2-jarige kinderen per 1-10-2009, dat consultatiebureau uitgesplitst naar wegingsfactor*: Het aantal 2-jarige kinderen per 1-10-2010, dat consultatiebureau uitgesplitst naar wegingsfactor*: Het aantal 3-jarige kinderen per 1-10-2009, dat consultatiebureau uitgesplitst naar wegingsfactor*: Het aantal 3-jarige kinderen per 1-10-2010, dat consultatiebureau uitgesplitst naar wegingsfactor*:
is geïndiceerd met bemiddeling van het is geïndiceerd met bemiddeling van het is geïndiceerd met bemiddeling van het is geïndiceerd met bemiddeling van het
Uitstroom Naar welke basisschool zijn de 3-jarige kinderen per 1-10-2009 uitgestroomd? Naar welke basisschool zijn de 3-jarige kinderen per 1-10-2010 uitgestroomd? Kinderopvangzaal algemeen: Het aantal groepen:
56
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Het aantal pedagogisch medewerkers Het aantal pedagogisch medewerkers per groep: De kind- pedagogisch medewerkers ratio: Hebben de pedagogisch medewerkers minimaal een spw3 opleiding? VVE Wordt er gebruik gemaakt van een VVE-programma? Zo ja, welk? Hoeveel kinderen maken gebruik van een gezinsgericht programma? Zo ja, welk?
Het aantal gecertificeerde pedagogisch medewerkers: Het aantal VVE -groepen, uitgesplitst naar groepsgrootte: De kind- pedagogisch medewerkers ratio per VVE-groep: Het aantal gecertificeerde pedagogisch medewerkers per VVE-groep: Aantal dagdelen VVE per gewichtenkind*: Het aantal dagdelen waarop dubbele bezetting (2 gecertificeerde pedagogisch medewerkers) aanwezig is:
Is er een VVE -scholingsplan? Is er een VVE -nascholingsplan? Vindt de scholing in gezamenlijkheid plaats met de basisschool? Vindt de scholing in gezamenlijkheid plaats met de peuterspeelzaal? Vindt de (na)scholing in gezamenlijkheid plaats met de basisschool? Vindt de (na)scholing in gezamenlijkheid plaats met de peuterspeelzaal?
Is de fysieke ruimte op het VVE -programma ingericht?
Overdracht Zijn er afspraken gemaakt rondom de overdracht van kinderen vanuit het consultatiebureau? Zijn er afspraken gemaakt rondom de overdracht van kinderen naar de basisschool? Met welk cijfer zou u de kwaliteit van overdracht willen waarderen:
Samenwerking Is er binnen het Spil een gezamenlijke pedagogische visie? Zijn er nadere afspraken over de samenwerking in het kader van VVE met basisschool, peuterspeelzaal, O&O en consultatiebureau gemaakt? Is er een VVE-overleg? Is er een jaarlijks overleg met de gemeente over VVE? Zijn de afspraken omtrent toeleiding van geïndiceerde kinderen op basis van gewicht* en/of taalomgevingsfactoren** bij de kinderopvang bekend en duidelijk? Zijn er afspraken gemaakt over de uitwisseling van kindgegevens als een kind gebruik maakt van zowel peuterspeelzaalwerk, als kinderopvang? Met welk cijfer zou u de kwaliteit van samenwerking willen waarderen: Ouderbetrokkenheid Worden ouders in het kader van VVE bij de ontwikkeling van hun kind betrokken? Zijn over ouderbetrokkenheid afspraken gemaakt tussen de kinderopvang en de basisschool? Zijn over ouderbetrokkenheid afspraken gemaakt tussen de kinderopvang en de peuterspeelzaal? Zijn over ouderbetrokkenheid afspraken gemaakt op Spil-niveau? Met welk cijfer zou u de kwaliteit van ouderbetrokkenheid willen waarderen: *Gewicht
57
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
0 als een van de ouders meer dan twee jaren voortgezet onderwijs heeft gevolgd (mavo, vmbo; gemengde leerweg of theoretische leerweg, havo of vwo) of een mbo, hbo, wo-opleiding heeft gevolgd. 0.3 als geen van de ouders meer dan twee leerjaren voortgezet onderwijs heeft gevolgd en geen van de ouders een opleiding heeft gevolgd in het (speciaal) basisonderwijs (v) so-zmlk. 1.2 als geen van de ouders meer dan twee leerjaren voortgezet onderwijs heeft gevolgd en een van de ouder een opleiding heeft gevolgd in het (speciaal) basisonderwijs (v) so-zmlk. ** het consultatiebureau geeft een indicatie voor VVE af op het moment dat zij constateert dat de omgeving de (taal)ontwikkeling van het kind onvoldoende stimuleert
58
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Peuterspeelzaalwerk
Organisatie: Peuterspeelzaal: Adres gegevens: Contactpersoon:
Maakt deze peuterspeelzaal onderdeel uit van een Spil-centrum?
Kengetallen Het aantal 2-jarige kinderen per 1-10-2009, uitgesplitst naar wegingsfactor* en postcode: Het aantal 2-jarige kinderen per 1-10-2010, uitgesplitst naar wegingsfactor* en postcode: Het aantal 3-jarige kinderen per 1-10-2009, uitgesplitst naar wegingsfactor* en postcode: Het aantal 3-jarige kinderen per 1-10-2010, uitgesplitst naar wegingsfactor* en postcode: Instroom Het aantal 2-jarige kinderen per 1-10-2009, dat is geïndiceerd met bemiddeling consultatiebureau uitgesplitst naar wegingsfactor*: Het aantal 2-jarige kinderen per 1-10-2010, dat is geïndiceerd met bemiddeling consultatiebureau uitgesplitst naar wegingsfactor*: Het aantal 3-jarige kinderen per 1-10-2009, dat is geïndiceerd met bemiddeling consultatiebureau uitgesplitst naar wegingsfactor*: Het aantal 3-jarige kinderen per 1-10-2010, dat is geïndiceerd met bemiddeling consultatiebureau uitgesplitst naar wegingsfactor*:
van het van het van het van het
Uitstroom Naar welke basisschool zijn de 3-jarige kinderen per 1-10-2009 uitgestroomd? Naar welke basisschool zijn de 3-jarige kinderen per 1-10-2010 uitgestroomd? Peuterspeelzaal algemeen Het aantal groepen: Het aantal leidsters: Het aantal leidsters per groep: De kind-leidster ratio: Hebben de leidsters minimaal een spw3 opleiding? VVE Wordt er gebruik gemaakt van een VVE-programma? Zo ja, welk? Hoeveel kinderen maken gebruik van een gezinsgericht programma? Zo ja, welk?
59
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Het aantal gecertificeerde leidsters: Het aantal VVE- groepen, uitgesplitst naar groepsgrootte: De kind-leidster ratio per VVE-groep: Het aantal gecertificeerde leidsters per VVE-groep: Aantal dagdelen VVE per gewichtenkind*: Het aantal dagdelen waarop dubbele bezetting (2 gecertificeerde leidsters) aanwezig is:
Is er een VVE-scholingsplan? Is er een VVE-nascholingsplan? Vindt de scholing in gezamenlijkheid plaats met de basisschool? Vindt de scholing in gezamenlijkheid plaats met de kinderopvang? Vindt de (na)scholing in gezamenlijkheid plaats met de basisschool? Vindt de (na)scholing in gezamenlijkheid plaats met de kinderopvang?
Is de fysieke ruimte op het VVE-programma ingericht?
Overdracht Zijn er afspraken gemaakt rondom de overdracht van leerlingen vanuit het consultatiebureau? Zijn er afspraken gemaakt rondom de overdracht van kinderen naar de basisschool? Met welk cijfer zou u de kwaliteit van overdracht willen waarderen: Samenwerking Is er binnen het Spil een gezamenlijke pedagogische visie? Zijn er nadere afspraken over de samenwerking in het kader van VVE met basisschool, kinderopvang, O&O en consultatiebureau gemaakt? Is er een VVE-overleg? Is er een jaarlijks overleg met de gemeente over VVE? Zijn de afspraken omtrent toeleiding van geïndiceerde kinderen op basis van gewicht* en/of taalomgevingsfactoren** bij de peuterspeelzaal bekend en duidelijk? Zijn er afspraken gemaakt over de uitwisseling van kindgegevens als een kind gebruik maakt van zowel peuterspeelzaalwerk, als kinderopvang? Met welk cijfer zou u de kwaliteit van samenwerking willen waarderen: Ouderbetrokkenheid Worden ouders in het kader van VVE bij de ontwikkeling van hun kind betrokken? Zijn over ouderbetrokkenheid afspraken gemaakt tussen de peuterspeelzaal en de basisschool? Zijn over ouderbetrokkenheid afspraken gemaakt tussen de kinderopvang en de peuterspeelzaal? Zijn over ouderbetrokkenheid afspraken gemaakt op Spil-niveau? Met welk cijfer zou u de kwaliteit van ouderbetrokkenheid willen waarderen? *Gewicht, 0 als een van de ouders meer dan twee jaren voortgezet onderwijs heeft gevolgd (mavo, vmbo; gemengde leerweg of theoretische leerweg, havo of vwo) of een mbo, hbo, wo-opleiding heeft gevolgd. 0.3 als geen van de ouders meer dan twee leerjaren voortgezet onderwijs heeft gevolgd en geen van de ouders een opleiding heeft gevolgd in het (speciaal) basisonderwijs (v) so-zmlk. 1.2 als geen van de ouders meer dan twee leerjaren voortgezet onderwijs heeft gevolgd en een van de ouder een opleiding heeft gevolgd in het (speciaal) basisonderwijs (v) so-zmlk.
60
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
** het consultatiebureau geeft een indicatie voor VVE af op het moment dat zij constateert dat de omgeving de (taal)ontwikkeling van het kind onvoldoende stimuleert
Basisonderwijs Bestuur: School: Adres gegevens: Contactpersoon:
Maakt deze basisschool onderdeel uit van een Spil-centrum?
Kengetallen Het aantal leerlingen in groep 1 per 1-10-2009, uitgesplitst naar wegingsfactor en postcode: Het aantal leerlingen in groep 1 per 1-10-2010, uitgesplitst naar wegingsfactor en postcode: Het aantal leerlingen in groep 2 per 1-10-2009, uitgesplitst naar wegingsfactor en postcode: Het aantal leerlingen in groep 2 per 1-10-2010, uitgesplitst naar wegingsfactor en postcode: Instroomgegevens Het aantal leerlingen afkomstig van een peuterspeelzaal per 1-10-2009, uitgesplitst naar wegingsfactor, peuterspeelzaal en VVE programma: Het aantal leerlingen afkomstig van een peuterspeelzaal per 1-10-2010, uitgesplitst naar wegingsfactor, peuterspeelzaal en VVE programma: Het aantal leerlingen afkomstig van kinderopvang per 1-10-2009, uitgesplitst naar wegingsfactor, kinderopvang en VVE programma: Het aantal leerlingen afkomstig van kinderopvang per 1-10-2010, uitgesplitst naar wegingsfactor, kinderopvang en VVE programma: Het aantal leerlingen niet afkomstig van een voorschoolse voorziening per 1-10-2009, uitgesplitst naar wegingsfactor: Het aantal leerlingen niet afkomstig van een voorschoolse voorziening per 1-10-2010, uitgesplitst naar wegingsfactor: Het aantal leerlingen met een indicatie van het consultatiebureau per 1-10-2009, uitgesplitst naar wegingsfactor: Het aantal leerlingen met een indicatie van het consultatiebureau per 1-10-2010, uitgesplitst naar wegingsfactor: VVE Wordt er gebruik gemaakt van een VVE-programma?
61
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Zo ja, welk? Hoeveel kinderen maken gebruik van een gezinsgericht programma: Zo ja, welk?
Het aantal groepen 1 en 2, uitgesplitst naar groepsgrootte: Het aantal leerkrachten per groepen 1 en 2: Het aantal gecertificeerde leerkrachten in groep 1 en 2: Aantal dagdelen waarop dubbele bezetting aanwezig is: Het aantal gecertificeerde leerkrachten op schoolniveau:
Is er een VVE-scholingsplan? Is er een VVE-nascholingsplan? Vindt de scholing in gezamenlijkheid plaats met de peuterspeelzaal? Vindt de scholing in gezamenlijkheid plaats met de kinderopvang? Vindt de (na)scholing in gezamenlijkheid plaats met de peuterspeelzaal? Vindt de (na)scholing in gezamenlijkheid plaats met de kinderopvang?
Is de fysieke ruimte op het VVE-programma ingericht?
Overdracht Zijn er afspraken gemaakt rondom de overdracht van leerlingen vanuit de peuterspeelzaal? Zijn er afspraken gemaakt rondom de overdracht van leerlingen vanuit de kinderopvang? Zijn er afspraken gemaakt rondom de overdracht van leerlingen vanuit het consultatiebureau? Met welk cijfer zou u de kwaliteit van overdracht willen waarderen? Samenwerking Is er binnen het Spil een gezamenlijke pedagogische visie? Zijn er nadere afspraken zijn er over de samenwerking in het kader van VVE met peuterspeelzaal, kinderopvang, O&O en consultatiebureau gemaakt? Is er een VVE-overleg? Is er een jaarlijks overleg met de gemeente over VVE? Zijn de afspraken omtrent toeleiding van geïndiceerde kinderen op basis van gewicht en/of taalomgevingsfactoren** bij de basisschool bekend en duidelijk? Met welk cijfer zou u de kwaliteit van samenwerking willen waarderen? Ouderbetrokkenheid Worden ouders in het kader van VVE bij de ontwikkeling van hun kind betrokken? Zijn over ouderbetrokkenheid afspraken gemaakt tussen de peuterspeelzaal en de basisschool? Zijn over ouderbetrokkenheid afspraken gemaakt tussen de kinderopvang en de basisschool? Zijn over ouderbetrokkenheid afspraken gemaakt op Spil-niveau? Met welk cijfer zou u de kwaliteit van ouderbetrokkenheid willen waarderen: ** het consultatiebureau geeft een indicatie voor VVE af op het moment dat zij constateert dat de omgeving de (taal)ontwikkeling van het kind onvoldoende stimuleert
62
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Jeugdgezondheidszorg Consultatiebureau: Adres gegevens: Contactpersoon:
Kengetallen Het aantal kinderen dat in de periode van 1-10-2008 – 1-10-2009 gezien is, uitgesplitst naar de leeftijden twee, drie en vier jaar, wegingsfactor* en postcode: Het aantal kinderen dat in de periode van 1-10-2009 – 1-10-2010 gezien is, uitgesplitst naar de leeftijden twee, drie en vier jaar, wegingsfactor* en postcode: Het aantal op (taal)omgevingsfactoren** geïndiceerde kinderen, in de periode van 1-10-2008 – 1-10-2009, uitgesplitst naar de leeftijden twee, drie en vier jaar en postcode: Het aantal op (taal) omgevingsfactoren** geïndiceerde kinderen, in de periode van 1-10-2009 – 1-10-2010, uitgesplitst naar de leeftijden twee, drie en vier jaar en postcode:
Uitstroom Het aantal kinderen in de periode van 1-10-2008 – 1-10-2009, uitgesplitst naar de leeftijden twee, drie en vier jaar, wegingsfactor* en postcode, dat in dat jaar op een peuterspeelzaal is geplaatst: Het aantal kinderen in de periode van 1-10-2009 – 1-10-2010, uitgesplitst naar de leeftijden twee, drie en vier jaar, wegingsfactor* en postcode, dat in dat jaar op een peuterspeelzaal is geplaatst: Het aantal kinderen in de periode van 1-10-2008 – 1-10-2009, uitgesplitst naar de leeftijden twee, drie en vier jaar, wegingsfactor* en postcode, dat in dat jaar in de kinderopvang is geplaatst: Het aantal kinderen in de periode van 1-10-2009 – 1-10-2010, uitgesplitst naar de leeftijden twee, drie en vier jaar, wegingsfactor* en postcode, dat in dat jaar in de kinderopvang is geplaatst: Het aantal op (taal)omgevingsfactoren** geïndiceerde kinderen, in de periode van 1-10-2008 – 1-10-2009, uitgesplitst naar de leeftijden twee, drie en vier jaar en postcode, dat in dat jaar n.a.v. indicatie op een peuterspeelzaal is geplaatst: Het aantal op (taal)omgevingsfactoren** geïndiceerde kinderen, in de periode van 1-10-2009 – 1-10-2010, uitgesplitst naar de leeftijden twee, drie en vier jaar en postcode, dat in dat jaar n.a.v. indicatie op een peuterspeelzaal is geplaatst:
63
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Het aantal op (taal)omgevingsfactoren** geïndiceerde kinderen, in de periode van 1-10-2008 – 1-10-2009, uitgesplitst naar de leeftijden twee, drie en vier jaar en postcode, dat in dat jaar n.a.v. indicatie in de kinderopvang is geplaatst: Het aantal op (taal)omgevingsfactoren** geïndiceerde kinderen, in de periode van 1-10-2009 – 1-10-2010, uitgesplitst naar de leeftijden twee, drie en vier jaar en postcode, dat in dat jaar n.a.v. indicatie in de kinderopvang is geplaatst:
Plaatsing Het aantal kinderen in de periode van 1-10-2008 – 1-10-2009, uitgesplitst naar de leeftijden twee, drie en vier jaar, wegingsfactor* en postcode, dat in dat jaar niet op een peuterspeelzaal is geplaatst: Het aantal kinderen in de periode van 1-10-2009 – 1-10-2010, uitgesplitst naar de leeftijden twee, drie en vier jaar, wegingsfactor* en postcode, dat in dat jaar niet op een peuterspeelzaal is geplaatst: Het aantal kinderen in de periode van 1-10-2008 – 1-10-2009, uitgesplitst naar de leeftijden twee, drie en vier jaar, wegingsfactor* en postcode, dat in dat jaar niet in de kinderopvang is geplaatst: Het aantal kinderen in de periode van 1-10-2009 – 1-10-2010, uitgesplitst naar de leeftijden twee, drie en vier jaar, wegingsfactor* en postcode, dat in dat jaar niet in de kinderopvang is geplaatst: Het aantal op (taal)omgevingsfactoren** geïndiceerde kinderen, in de periode van 1-10-2008 – 1-10-2009, uitgesplitst naar de leeftijden twee, drie en vier jaar en postcode, dat in dat jaar niet op een peuterspeelzaal is geplaatst: Het aantal op (taal)omgevingsfactoren** geïndiceerde kinderen, in de periode van 1-10-2009 – 1-10-2010, uitgesplitst naar de leeftijden twee, drie en vier jaar en postcode, dat in dat jaar niet op een peuterspeelzaal is geplaatst: Het aantal op (taal)omgevingsfactoren** geïndiceerde kinderen, in de periode van 1-10-2008 – 1-10-2009, uitgesplitst naar de leeftijden twee, drie en vier jaar en postcode, dat in dat jaar niet in de kinderopvang is geplaatst: Het aantal op (taal)omgevingsfactoren** geïndiceerde kinderen, in de periode van 1-10-2009 – 1-10-2010, uitgesplitst naar de leeftijden twee, drie en vier jaar en postcode, dat in dat jaar niet in de kinderopvang is geplaatst: VVE Welk cijfer kent u toe aan het kennisniveau VVE van de indicatiesteller(s): Is bekend op welke voorschoolgroepen welke VVE-methoden gebruikt worden? Is het verschil in VVE methoden bekend bij de indicatiestellers? Is het verschil tussen gezinsgerichte programma’s bekend? Overdracht Zijn er afspraken gemaakt rondom de wijze van overdracht van kinderen naar de basisschool? Zijn er afspraken gemaakt rondom de wijze van overdracht van kinderen naar de peuterspeelzaal? Zijn er afspraken gemaakt rondom wijze van overdracht van kinderen naar de kinderopvang? Samenwerking Wordt het stroomschema “toeleiding VVE” in de praktijk gehanteerd? Zijn de afspraken omtrent toeleiding van geïndiceerde kinderen op basis van gewicht* en/of taalomgevingsfactoren** bij het consultatiebureau/indicatiesteller(s) bekend en duidelijk? Zijn er afspraken over de samenwerking in het kader van VVE met basisschool, peuterspeelzaal, kinderopvang en O&O gemaakt?
64
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Met welk cijfer zou u de kwaliteit van samenwerking willen waarderen?
Ouderbetrokkenheid Worden ouders geïnformeerd over de rol van het consultatiebureau bij het signaleren van risicofactoren, zijnde opleiding van de ouders en (taal)omgeving? Worden ouders geïnformeerd over het VVE-aanbod?
*Gewicht 0 als een van de ouders meer dan twee jaren voortgezet onderwijs heeft gevolgd (mavo, vmbo; gemengde leerweg of theoretische leerweg, havo of vwo)of een mbo, hbo, wo-opleiding heeft gevolgd. 0.3 als geen van de ouders meer dan twee leerjaren voortgezet onderwijs heeft gevolgd en geen van de ouders een opleiding heeft gevolgd in het (speciaal) basisonderwijs (v) so-zmlk. 1.2 als geen van de ouders meer dan twee leerjaren voortgezet onderwijs heeft gevolgd en een van de ouder een opleiding heeft gevolgd in het (speciaal) basisonderwijs (v) so-zmlk.
** het consultatiebureau geeft een indicatie voor VVE af op het moment dat zij constateert dat de omgeving de (taal)ontwikkeling van het kind onvoldoende stimuleert
65
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Bijlage 2 respondenten
Overzicht van aangeschreven organisaties en
SKPO
St. Antonius Abt Atalanta BAO Beppino Sarto (Spilcentrum Burghplan) De Bijenkorf De Boog BoschAkker De Boschuil Eupenschool Fellenoord Gunterslaer De Handreiking De Kameleon Karel de Grote KlimWijs Onder de Wieken 't Palet Basisschool Rapenland De Schakel De Schelp 't Slingertouw De Springplank 't Startblok De Talisman Theresiaschool De Troubadour Trudo Tweelingen Waterrijk i.o De Wilakkers
Maasstraat Barrierweg St. Petrus Canisiuslaan De Koppele Koudenhovenseweg Zuid Jozef Israëlslaan Kiplinglaan Odysseuslaan Hemelrijken Normandiëlaan Veronapad Bennekelstraat Mendelssohnlaan Fransebaan Mainelaan Wenckenbachstraat Gen. De Famarslaan Johannes Buyslaan Zuiderzeelaan Grasland Aldendriel Keverberg Seringenstraat Zeelsterstraat M. Van Bourgondielaan St. Trudostraat Planetenlaan Vonderweg Piuslaan
Parantion
Excel
X X
X
X
X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X
X X X X X X X X X X X X X
X = Parantion en/of Excel ingevuld
66
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
SALTO
De Bergen De Cornelis Jetses De Drents Dorp De Driesprong De Driestam Floralaan Hanevoet De Hasselbraam De Hobbitstee 't Karregat De Klapwiek De Klimboom Louis Buelens De Ontmoeting De Opbouw Reigerlaan De St@rtbaan De Tempel De Trinoom de vierRing De Vuurvlinder De Zevensprong
Schouwbroekseweg Samarialaan 1a Kootwijkstraat Tafelbergplein Schoenmakerstraat Floralaan West Oldengaarde 1b Tuinstraat Schelluinen Urkhovenseweg Marseillelaan St. Norbertuslaan Mirabelweg Hettenheuvellaan Pieter Poststraat Reigerlaan Meerbos Baarle Hertoglaan Don Boscostraat Calaislaan Opera Heezerweg
Parantion
Excel
X
X
X
X X X
X X X X X X X X X
X X X X X X
X X X X X
X X
X = Parantion en/of Excel ingevuld
67
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Koreinkinderplein Van bijna alle vestigingen Excellijsten geretourneerd Korein Kinderplein
Fakkellaan 1a Cluselaan 15 Hemelrijken 310 St. Adrianusstraat 64 Meerbos 12 Wenckenbachstraat 44 Zandkasteel 45 Zandkasteel 47 Grasland 3 Sliffertsestraat 12 Ouverture 6 Normandielaan 48 A Baarle Hertoglaan 3 Topaasring 34 G. v. Voorsttotvoorstln. 1 Otterstraat 3 V.d. Muydenstraat 17 Seringenstraat 9 St. Lidwinastraat 2 Keverberg 5A Jozef Israëlslaan 2B-2C Muzenlaan 60 Pachtakker 2 Floralaan West 264 H. Gorterlaan 4 M. v. Bourgondieln. 2B Bennekelstraat 135 Poeijersstraat 69 St. Petrus Canisiuslaan 47 Tafelbergplein 8 Mendelssohnlaan 217 Mendelssohnlaan 3 Don Boscostraat 2 Heezerweg 347 Tivolilaan 66 Urkhovenseweg 4
zijn
de
beschikbare
gegevens
Parantion
Excel
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
in
de
X = Parantion en/of Excel ingevuld
68
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
PeuterPlaza Van alle locaties zijn de Excellijsten geretourneerd PeuterPlaza
Spaaihoef Gunterslaer Hoeven Marseillelaan Acht Vlokhoven Blixembosch 1,2 Woenselse Heide Prinsenjagt Jagershoef Tempel Heesterakker Barrier Fellenoord Boschdijk Kronehoef Mensfort Oude Gracht Generalenbuurt Eckart Burghplan Floralaan Gerardusplein Lidwinastraat Rochusbuurt Tivoli BoschAkker ‘t Hofke ‘t Karregat Lakerlopen Tafelberg Bennekel Genderbeemd Genderdal Genderpark Hanevoet Trinoom Drents Dorp Grasrijk Lievendaal Meerrijk Philipsdorp Trudo ‘t Ven
Parantion
Excel
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
69
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
X = Parantion en/of Excel ingevuld
70
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Korein Van alle vestigingen geretourneerd
zijn
de
Korein Kinderplein
Fakkellaan 1a Cluselaan 15 Hemelrijken 310 St. Adrianusstraat 64 Meerbos 12 Wenckenbachstraat 44 Zandkasteel 45 Zandkasteel 47 Grasland 3 Sliffertsestraat 12 Ouverture 6 Normandiëlaan 48 A Baarle Hertoglaan 3 Topaasring 34 G. v. Voorsttotvoorstlaan 1 Otterstraat 3 V.d. Muydenstraat 17 Seringenstraat 9 St. Lidwinastraat 2 Keverberg 5A Jozef Israëlslaan 2B-2C Muzenlaan 60 Pachtakker 2 Floralaan West 264 H. Gorterlaan 4 M. v. Bourgondieln. 2B Bennekelstraat 135 Poeijersstraat 69 St. Petrus Canisiuslaan 47 Tafelbergplein 8 Mendelssohnlaan 217 Mendelssohnlaan 3 Don Boscostraat 2 Heezerweg 347 Tivolilaan 66 Urkhovenseweg 4
beschikbare
gegevens
in
de
Excellijsten
Parantion
Excel
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X = Parantion en/of Excel ingevuld - = Parantion en/of Excel niet ingevuld
71
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Platform Kinderopvangorganisatie Naam van de vestiging
Kinderopvang Dikkie & Dik Judith Dikkie & Dik Gerretsonlaan Anouk Dikkie & Dik Driestam Marjo Dikkie & Dik Spil-centrum Acht Marjo Dikkie & Dik Spil-centrum De Barrier Dikke & Dik Gerretsonlaan 1b + 1c Dikkie & Dik Locatie Driestam Kinderdagverblijf De Droomwereld - Lucas Gasselstraat 4 Bambino's home
[email protected] Bambino's Lokatie Zuid Rachel Bambino's Lokatie Noord Femke Bambino's Lokatie EBAO Online Femke De Bloemenkinderen - Ernani 24 De Kinderkamer - Michelangelolaan 2 Het Avontuur Kimd'rdagverblijf Kinderdagverblijf Billies Kinderdagverblijf de Tuimelaar Kinderdagverblijf Kruimel Kinderdagverblijf Lukkepuk Kinderdagverblijf ’t Parelbosch Pasqualinistraat 10 Kinderdagverblijf ’t Parelbosch Wagemakerstraat 1B Little Jungle BAO de Vierring (Papa Aap) Little Jungle BAO Hanevoet (mama zebra) Little Jungle KDV Papa Leeuw Het Avontuur Humanitas Paradijs Paradijslaan 14-16 Kinderstad Nemo Kinderopvang Het Windekind Fleks Marathon De Blauwe Krokodil De Blauwe Libelle Blauwe Fazant Kidssociety Little Jungle KDV Papa Leeuw Kids Society VBAO De Regenboog
Parantion
Excel
Zie andere vestigingen
X
X X
X
X
X X X X
X X
X X X X X X X X
X X
X
X (voor beide vestigingen)
X X
X X X X Doen niet mee X X X
X X
X X X
X
X = Parantion en/of Excel ingevuld
72
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Overig
RIS Tarieq Ibnoe Ziyad Evangelische Basisschool Online Vrije School Brabant Vrije School De Regenboog
Parantion
Excel
X
X
X X X
X = Parantion en/of Excel ingevuld
73
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Bijlage 3 Overzicht van de schoolwijk, organisaties (scholen, peuterspeelzalen, kinderopvangvestigingen), dekkend aanbod, het percentage gewichtenkinderen en aantal gewichtenkinderen.
Schoolwijk
Gestel
Totaal Gestel Stratum
Totaal Stratum
Naam instelling + evt brincode
De Kameleon De Trinoom Don Boscostraat Korein Kinderplein Bennekelstaar Korein Kinderplein Keverberg Korein Kinderplein Maria van Bourgondiëlaan Korein Kinderplein Mendelssohnlaan PeuterPlaza de Bennekel PeuterPlaza Genderbeemd PeuterPlaza Genderdal PeuterPlaza Genderpark PeuterPlaza Hanevoet Mendelssohnlaan 217 PeuterPlaza Trinoom Regionale Internationale School Springplank Basisschool Floralaan Beppino Sarto / 17 TG De Hasselbraam De Klimboom De Talisman De Talisman Korein Kinderplein Canisiuslaan Korein Kinderplein Floralaan West Korein Kinderplein Heezerweg Korein Kinderplein Herman Gorterlaan Korein Kinderplein Lidwinastraat Korein Kinderplein St. Adrianusstraat Korein Kinderplein Tivolilaan PeuterPlaza Burghplan PeuterPlaza Floralaan PeuterPlaza Gerardusplein PeuterPlaza Lidwinastraat PeuterPlaza Rochusbuurt PeuterPlaza Tivoli
% Dekkend Aanbod Gewichten Kinderen
Totaal aantal gewichten kinderen
ja nvt nvt ja nvt
71% 0% 0% 5% 0%
51 0 0 1 0
nvt
0%
0
nee ja nee ja ja nee ja nee nvt nee
10% 50% 14% 31% 24% 8% 20% 2% 0% 6%
nee ja nee nee nvt nee nvt ja ja nvt ja ja nvt ja nee nee nee nvt ja
11% 44% 4% onbekend 0% 10% 0% 2% 11% 0% 2% 3% 0% 23% 19% 17% 15% 0% 35%
3 30 4 13 6 5 1 2 0 3 119 14 20 2 7 0 11 0 1 2 0 1 1 0 11 10 5 9 0 13 107
74
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Schoolwijk
Naam instelling + evt brincode
Strijp
’t Slingertouw De Bergen De Schakel Kinderplein Grasland Korein Kinderplein Meerbos Korein Kinderplein Schouwbroekseweg Korein Kinderplein Sliffertsestraat Korein Kinderplein St. Trudostraat Korein Kinderplein v.d. Muydenstraat Korein Kinderplein Waterrijk / Zandkasteel PeuterPlaza ’t Ven PeuterPlaza Drents Dorp PeuterPlaza Grasrijk PeuterPlaza Lievendaal PeuterPlaza Meerrijk PeuterPlaza Philipsdorp PeuterPlaza Trudo Theresia Trudo
nee nvt ja ja nvt nvt nvt nvt ja
1% 0% 45% 0% 0% 0% 0% 0% 5%
Totaal aantal gewichten kinderen 2 0 21 0 0 0 0 0 2
nvt
0%
0
ja ja nee ja nee nee ja ja ja
11% 50% 5% 38% 3% 42% 21% 8% 21%
’t Karregat De Boog De Driesprong / 17KZ Korein Kinderplein Jozef Israëlslaan Korein Kinderplein Urkhovenseweg PeuterPlaza ’t Hofke PeuterPlaza ’t Karregat PeuterPlaza BoschAkker PeuterPlaza De Tafelberg PeuterPlaza Lakerlopen Reigerlaan
ja nee ja ja nvt nee ja ja ja nee nvt
35% 28% 56% 18% 0% 25% 24% 56% 73% 8% 0%
4 7 3 13 2 5 8 4 12 83 26 18 18 7 0 8 14 18 22 2 0
Totaal Strijp Tongelre
Totaal Tongelre
% Dekkend Aanbod Gewichten Kinderen
133
75
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Schoolwijk WoenselNoord
Totaal WoenselNoord
Naam instelling + evt brincode De Boschuil De Klapwiek De Ontmoeting / 14 EV De Schelp De Tempel / 16 QK Klimwijs Korein Kinderplein Baarle Hertoglaan Korein Kinderplein Cluselaan Korein Kinderplein Fakkellaan Korein Kinderplein Marseillelaan Korein Kinderplein Normandielaan Korein Kinderplein Ouverture Korein Kinderplein Pachtakkers Korein Kinderplein Topaasring Onder de Wieken PeuterPlaza (Blixembosch) / Acht PeuterPlaza Blixembosch PeuterPlaza De Barrier PeuterPlaza De Tempel PeuterPlaza Eckart PeuterPlaza Gunterslaer PeuterPlaza Heesterakker PeuterPlaza Hoeven PeuterPlaza Jagershoef PeuterPlaza Marseillelaan PeuterPlaza Prinsenjagt PeuterPlaza Spaaihoef PeuterPlaza Vlokhoven PeuterPlaza Woenselse Heide PeuterPlaza Zuiderzeelaan Tweelingen / 12PV
% Totaal aantal Dekkend Aanbod Gewichten gewichten Kinderen kinderen nee
3%
6
nee nee nee nee nee ja nvt nee nvt nvt ja nvt nvt nee nee nee ja nee ja nee nee nee ja nee nee nee ja nee nee ja
6% 10% 17% 32% 8% 8% 0% 3% 0% 0% 2% 0% 0% 10% 3% 3% 29% 41% 37% 12% 28% 14% 32% 10% 16% 6% 43% 17% 21% 60%
5 8 5 14 5 3 0 1 0 0 2 0 0 5 1 3 9 11 15 2 11 2 10 4 6 2 18 7 3 31 189
76
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Schoolwijk Woensel-Zuid
% Totaal aantal Dekkend Aanbod Gewichten gewichten Kinderen kinderen ja 73% 35 ’t Palet ja 44% 31 Atalanta nvt 0% 0 Fellenoord nee 10% 1 Korein Kinderplein Muzenlaan nee 16% 5 Korein Kinderplein Otterstraat ja 25% 1 Korein Kinderplein Wenckenbachstraat ja 26% 10 PeuterPlaza Fellenoord ja 28% 14 PeuterPlaza Generalenbuurt ja 42% 14 PeuterPlaza Kronehoef ja 36% 15 PeuterPlaza Mensfort nee 16% 8 PeuterPlaza Oude Gracht nee 56% 14 PeuterPlaza Boschdijk nvt 0% 0 Pinokkio Korein Kinderplein ja 24% 23 Rapenland Naam instelling + evt brincode
Totaal Woensel-Zuid
171
Totaal
802
77
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Bijlage 4
Overzicht per Spil-centrum (in oprichting) en het gebruikte VVE programma’s
Naam Spil-centrum Losse organisaties
Acht Achtse Barrier Zuid
VVE programma’s (wel/niet)erkend Startblokken Ko Totaal Piramide Vversterk anders niet ingevuld
BAO 1 1
KO 4 4 2 3 1 3 2
1
PSZ
1 1
anders 1
Blixembosch-Oost
1
anders 1
Blixembosch-West
1
Ko Totaal 1
Boschakker Boschdijk Burghplan De Barrier De Bennekel Trinoom De Koppele De Tempel Drents Dorp Eckart Fellenoord Floralaan
Ko Totaal Piramide Ko Totaal anders Kaleidoscoop anders Piramide Piramide anders
1 1
1 1
1 1 1
1 1 1
1 1
1 1
1 1 1
1 1 1
Ko Totaal Startblokken Ko Totaal Piramide Ko Totaal
1 1 1 1
1 1 1
1 Genderbeemd / Aldendriel
1 1 1 1 1 1
Vversterk 1
Genderbeemd / Schelluinen Generalenbuurt
1 Piramide
1
1
78
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Naam Spil-centrum Gerardusplein
Grasrijk
VVE programma’s (wel/niet)erkend Startblokken Vversterk Startblokken
BAO
KO 1
PSZ 1
1 1
1 1
Gunterslaer Hagenkamp/ Genderpark Hettenheuvellaan
Startblokken Vversterk Startblokken Vversterk
1
1 1
1
1
1 1
1 Hoeven
International Campus Jasonstraat Karel de Grote Keverberg Kronehoef Lievendaal
1
anders niet ingevuld Ko Totaal Vversterk Ko Totaal Piramide Kaleidoscoop Vversterk anders Piramide Vversterk Startblokken
1 1 1 1 1 1 1
1 1
1 1
1 1 1 1
1 1
Mainelaan Meerrijk Mensfort Mimosaplein Mirabelweg Norbertuslaan Nuenenseweg Oldengaarde Oude Gracht Philipsdorp
1 1
Vversterk Piramide
1 1 1
Ko Totaal Startblokken
1 1 1 1
1
1 1 1
niet ingevuld Ko Totaal
1 1 1 1
Vversterk 1
Prinsenjagt I
Ko Totaal anders
1 1
79
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Naam Spil-centrum Prinsenjagt II Rochusbuurt Schoenmakerstraat Spaaihoef
't Hofke 't Karregat t Ven Tafelbergplein Tivoli Trudo Tuindorp
VVE programma’s (wel/niet)erkend Vversterk anders Ko Totaal Startblokken Startblokken Vversterk anders Startblokken Ko Totaal Startblokken Startblokken Piramide Kaleidoscoop Startblokken Ko Totaal
Veronapad Villapark / Lakerlopen Piramide
BAO
KO
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1
1
Zuiderzeelaan
Totaal
Ko Totaal Piramide Vversterk niet ingevuld
1 1 1 1 1
1 1 1
1 1
1 Vlokhoven
PSZ 1
1 1
1
1 1 1
1 55
55
45
80
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Bijlage 5 Overzicht Spil-centra m.b.t. aanwezigheid van gewichtenkinderen bij basisschool, kinderopvang of peuterspeelzaal
Leesvoorbeeld: bij Blixembosch-West zijn er gewichten kinderen bij de BaO en PSZ, en niet bij KO (volgens respondenten Excellijst) Naam Spil-centrum
Acht Achtse Barrier Zuid Blixembosch-Oost Blixembosch-West Boschakker Boschdijk Burghplan De Barrier De Bennekel Trinoom De Koppele De Tempel Drents Dorp Eckart Fellenoord
Floralaan Genderbeemd / Aldendriel Genderbeemd / Schelluinen Generalenbuurt Gerardusplein
Gewichtenkinderen aanwezig ja nee #N/B ja #N/B ja #N/B ja nee ja #N/B ja ja nee ja #N/B ja ja nee #N/B ja ja #N/B ja #N/B ja nee #N/B ja ja #N/B ja nee ja nee
BAO 1 1
KO 2 4 13
PSZ
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
1 1 1
1
1 1 1
1 1 1 1 1 1 1
1
1 1
1 1
1 1
1 1 1
1 1 1 1 1 1 1
1
1 1 1
1 1
1 1
81
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Naam Spil-centrum Grasrijk Gunterslaer
Hagenkamp/Genderpark
Hettenheuvellaan Hoeven International Campus Jasonstraat Karel de Grote Keverberg
Kronehoef Lievendaal Mainelaan Meerrijk Mensfort Mimosaplein Mirabelweg Norbertuslaan Nuenenseweg Oldengaarde Oude Gracht Philipsdorp Prinsenjagt I Prinsenjagt II
Gewichtenkinderen aanwezig ja nee ja nee #N/B ja nee #N/B ja ja #N/B ja nee #N/B ja #N/B ja nee #N/B ja ja #N/B ja ja #N/B ja #N/B ja #N/B ja #N/B #N/B ja #N/B ja nee ja #N/B ja #N/B
BAO 1
KO
PSZ 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1
1
1 1 1 1 1 1
1 1
1 1 1 1 1 1
1 1 1
1 1 1
1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1
82
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Naam Spil-centrum Rochusbuurt Schoenmakerstraat Spaaihoef ‘t Hofke ‘t Karregat ’t Ven Tafelbergplein Tivoli Trudo Tuindorp Veronapad Villapark / Lakerlopen
Vlokhoven
Zuiderzeelaan
Gewichtenkinderen aanwezig ja nee #N/B ja nee ja ja nee ja ja #N/B ja ja ja #N/B #N/B ja nee #N/B ja nee #N/B ja #N/B
BAO 1
KO
PSZ 1
1 1
1 1
1 1 1 1
1 1 1 1 1 1
1 1
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1
83
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Bijlage 6 Overzicht van het aanwezig zijn van de doorgaande lijn van peuterspeelzaal naar basisschool
Status Spilcentrum
Naam Spil-centrum
Spil-centrum
Acht Achtse Barrier Zuid Blixembosch-West Trinoom Gunterslaer Hoeven Lievendaal Meerrijk Mensfort Philipsdorp Spaaihoef ‘t Karregat Tafelbergplein Trudo Vlokhoven
Spil-centrum in oprichting
Blixembosch-Oost De Tempel Drents Dorp Grasrijk Hettenheuvellaan Prinsenjagt I Prinsenjagt II ‘t Hofke Villapark / Lakerlopen Zuiderzeelaan
Totaal
Is er een doorgaande leerlijn van de peuterspeelzaal naar de basisschool ja ? nee in ontwikkeling ja, maar niet gericht op VVE ja nee nee ja ja ja ja ja ja ja ja ja nee ja nee nee ja nee ja nee nee nee nee
BAO
PSZ 1
1 1 1 1 1 1 1
1 1
1 1 1 1
1 1 1 1 1
1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 21
1 1 1 1 1 18
84
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Bijlage
7
Overzicht van het aanwezig van zijn van de doorgaande lijn van kinderopvang naar basisschool
Status Spil-Centrum
Naam Spil-centrum
Spil-centrum
Acht Achtse Barrier Zuid Blixembosch-West
Boschakker Boschdijk Burghplan De Bennekel Trinoom Eckart Fellenoord
Is er een doorgaande lijn vanuit de kinderopvang naar het basisonderwijs? ? nee in ontwikkeling ja, maar niet gericht op VVE ja ja ja ja, in ontwikkeling ja ja ja ja nee ja nee ja nee
Floralaan Generalenbuurt Gerardusplein Gunterslaer Hagenkamp/Genderpar k 3 ja Hoeven nee Karel de Grote ja nee Keverberg ja Lievendaal nee Meerrijk ja Mensfort ? Mimosaplein nee Mirabelweg ja Philipsdorp nee Schoenmakerstraat ja Spaaihoef ja nee
BAO
KO 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1
1 1
1 1 1 1
85
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Status Spil-Centrum
Spil-centrum in oprichting
Naam Spil-centrum 't Karregat t Ven Tafelbergplein Tivoli Trudo Tuindorp Vlokhoven
Blixembosch-Oost De Barrier De Tempel Drents Dorp Grasrijk Hettenheuvellaan Kronehoef Prinsenjagt I Prinsenjagt II Rochusbuurt 't Hofke Villapark / Lakerlopen Zuiderzeelaan
Totaal
Is er een doorgaande lijn vanuit de kinderopvang naar het basisonderwijs? ja ja ja ja nee ja nee nee, oorzaak; dislocatie en tevens verbonden aan andere scholen
BAO
KO 1 1 1 1 1 1
ja nee nee nee nee ja nee nee nee
1
1
ja nee nee nee
1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1
1 1 1
1 1 1 1 1 1
1 1
42
32
86
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Bijlage 8 Overdracht van kinderen vanuit het consultatiebureau
Naam Spil-centrum Losse organisaties Acht Achtse Barrier Zuid Blixembosch-Oost Blixembosch-West Boschakker Boschdijk
Burghplan De Barrier De Bennekel Trinoom De Koppele De Tempel Drents Dorp Eckart Fellenoord Floralaan Genderbeemd / Aldendriel Genderbeemd / Schelluinen
Zijn er afspraken gemaakt rondom de overdacht van kinderen vanuit het BAO consultatiebureau? 1 ja 1 nee ja, deelname in Spil-zorgoverleg (6 x per jaar) 1 nee 1 ja nee 1 nee ja 1 nee 1 ja 1 ? ja nee ja 1 nee ? 1 nee 1 ja ja 1 nee 1 nee 1 ja 1 ja 1 nee 1 ja nee ja 1 nee ja nee nee
KO
PSZ
6 13 1
1 1 1 1
1 1
1 1 1 1 1 1
1 1
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1
1 1
87
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Generalenbuurt
ja nee
1 1
88
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Naam Spil-centrum Gerardusplein Grasrijk Gunterslaer
Zijn er afspraken gemaakt rondom de overdacht van kinderen vanuit het consultatiebureau? ja nee ja ja nee
Hagenkamp/Genderpar k ja nee Hettenheuvellaan ja nee Hoeven ? nee International Campus ? ja Jasonstraat nee Karel de Grote ja nee Keverberg ja nee Kronehoef ja nee Lievendaal ja nee Mainelaan nee Meerrijk ja Mensfort nee Mimosaplein ja nee Mirabelweg ja nee Norbertuslaan ja Nuenenseweg ja Oldengaarde nee Oude Gracht nee Philipsdorp ja nee Prinsenjagt I ja nee Prinsenjagt II nee Rochusbuurt ja
BAO
KO
PSZ 1
1 1 1
1 1 1
1 1 1
1
1 1
1 1 1 1 1
1 1 1 1
1
1
1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1
1 1 1 1
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1
1 1
1 1
89
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
nee
Naam Spil-centrum Schoenmakerstraat Spaaihoef 't Hofke 't Karregat t Ven Tafelbergplein Tivoli Trudo Tuindorp Veronapad Villapark / Lakerlopen Vlokhoven
Zuiderzeelaan Totaal
Zijn er afspraken gemaakt rondom de overdacht van kinderen vanuit het consultatiebureau? nee ja ja ? ja ja nee ja nee ja nvt ja ja ja nee nee ja nee ja in het Zorgoverleg (maandelijks) ja, middels maandelijks Zorgoverleg nee ja nee
1
BAO
KO
1 1
PSZ
1 1
1 1 1 1
1 1
1 1
1 1
1 1
1 1
1
1
1
1
1 1 1 1 1 1 1 1 1
1
55
55
45
90
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Bijlage 9
Pedagogische visie
Naam Spil-centrum Acht Achtse Barrier Zuid Blixembosch-Oost Blixembosch-West Boschakker Boschdijk Burghplan De Barrier De Bennekel Trinoom De Koppele De Tempel
Drents Dorp Eckart Fellenoord Floralaan Genderbeemd / Aldendriel Genderbeemd / Schelluinen Generalenbuurt Gerardusplein Grasrijk Gunterslaer Hagenkamp/Genderpark Hettenheuvellaan Hoeven International Campus Jasonstraat
Is er binnen het Spil een gezamenlijke pedagogische visie? ja ? ja ja ja ja ja ja ? nee ja ja ja in ontwikkeling, afronding eind schooljaar 2010-2011 pedagogisch plan wordt schooljaar 20102011 verder uitgewerkt. ja ja ja ja nee nee ja ja ja ja ja nee ja nee pedagogisch raamplan is beschreven en ligt nu bij de Gemeente
BAO
KO
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
PSZ 1 1
1 1 1 1 1
1 1 1 1
1 1
1 1 1 1
1 1 1 1 1
1 1 1 1
1
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1
1
91
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Karel de Grote Keverberg
Naam Spil-centrum Kronehoef Lievendaal Mainelaan Meerrijk Mensfort Mimosaplein Mirabelweg Norbertuslaan Nuenenseweg Oldengaarde Oude Gracht Philipsdorp Prinsenjagt I Prinsenjagt II Rochusbuurt
Schoenmakerstraat Spaaihoef 't Hofke 't Karregat t Ven Tafelbergplein Tivoli Trudo Tuindorp Veronapad Villapark / Lakerlopen Vlokhoven Zuiderzeelaan
ja ja
Is er binnen het Spil een gezamenlijke pedagogische visie? ja nee ja nee ja ja ja n.v.t. ja n.v.t nee, n.v.t. ja ja nee ja ? nee ? nee n.v.t. nee. Pedagogisch raamplan moet herzien worden i.v.m. nieuwe situatie wanneer peuterwerk erbij komt vanaf januari 2011. Officieel nog geen Spil. ja ja ja voor Klimwijs, nee voor Onder de Wieken nee ja ja ja ja ja ja nee nee nee, aangezien Spil in wording ja ? nee
1 1
1 1
1 1
BAO
KO
PSZ 1
1 1 1 1 1
1 1
1 1 1
1 1
1
1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1
1 1 1 1 1 1
1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1
1 1 1 1 1 1 1
1
1
1
1 1
1 1 1 1
1
92
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Totaal
53
35
45
93
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Bijlage 10 Samenwerking VVE
Naam Spil-centrum Losse organisaties
Acht Achtse Barrier Zuid Blixembosch-Oost Blixembosch-West Boschakker Boschdijk Burghplan De Barrier De Bennekel Trinoom De Koppele De Tempel Drents Dorp Eckart Fellenoord Floralaan Genderbeemd / Aldendriel Genderbeemd / Schelluinen Generalenbuurt Gerardusplein Grasrijk Gunterslaer Hagenkamp/Genderpark Hettenheuvellaan Hoeven International Campus Jasonstraat
Zijn er nadere afspraken gemaakt over de samenwerking in het kader van VVE met basisschool, kinderopvang, O&O en consultatiebureau gemaakt? ? ja nee ja ja nee ja nee ja ? ja ja ja ja ja nee nee ja ja ja ja nee ja nee ja nee nee ? ja ja ja nee ja nee nee nee nee nee
BAO
KO
2
4 3 12
1 1
PSZ
1 1
1 1 1
1 1 1
1 1 1 1
1 1
1 1 1 1 1 1
1 1
1 1
1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1
1 1 1
1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1
1 1 1
1 1 1 1 1 1 1
94
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Naam Spil-centrum Karel de Grote Keverberg Kronehoef Lievendaal Mainelaan Meerrijk Mensfort Mimosaplein Mirabelweg Norbertuslaan Nuenenseweg Oldengaarde Oude Gracht Philipsdorp Prinsenjagt I Prinsenjagt II Rochusbuurt Schoenmakerstraat Spaaihoef 't Hofke 't Karregat t Ven Tafelbergplein Tivoli Trudo Tuindorp Veronapad Villapark / Lakerlopen
Vlokhoven Zuiderzeelaan
Zijn er nadere afspraken gemaakt over de samenwerking in het kader van VVE met basisschool, kinderopvang, O&O en consultatiebureau gemaakt? ja nee ja ja nee ja nee, wel brede Spil-zorgoverleg nee ja nee ? ja nee ja nee ja ja nee nee nee ja nee nee ja nee ja nee nee ja ja ja nee ja ja nee nee nee nee wel samenwerking, maar geen afspraken over VVE ja nee
BAO
1 1
KO
PSZ
1
1
1
1 1
1 1
1 1
1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1
1
1 1 1 1
1 1 1
1 1 1
1 1
1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
1 1 1
1 1 1 1 1 1 1
1
1
1
1
1 1
1 1
1 1 1
95
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Totaal
55
55
45
BAO
KO
PSZ
Bijlage 11 VVE - overleg
Naam Spil-Centrum
Is er een VVE-overleg?
Losse organisaties
? ja nee Wel Spil-overleg waarin VVE besproken wordt nee nee ja ? ja ja nee ja ? nee ja ja ja nee nee ja nee ja nee nee nee nee ja nee ja ? nee ja nee nee ja
Acht Achtse Barrier Zuid Blixembosch-West Boschakker Boschdijk Burghplan De Barrier De Bennekel Trinoom De Tempel Drents Dorp Eckart Fellenoord Floralaan Genderbeemd / Aldendriel Generalenbuurt Gerardusplein Grasrijk Gunterslaer Hagenkamp/Genderpark Hettenheuvellaan Hoeven International Campus Karel de Grote Keverberg Kronehoef Lievendaal Mainelaan Meerrijk Mensfort
1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1
1 1 1
1
1
1
1 1 1
1
1 1
1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1
1 1 1
96
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Naam Spil-Centrum
Is er een VVE-overleg?
Mirabelweg Norbertuslaan
nee nee nee, wel kwartaal management overleg met basisschool waarin zaken worden besproken nee nee nee nee nee nee ja nee ja ja ja wordt besproken tijdens Spil-overleg ja nee nee 8 x per jaar Spil-overleg waar VVE besproken kan worden nee
Oude Gracht Philipsdorp Prinsenjagt I Prinsenjagt II Rochusbuurt Spaaihoef 't Hofke 't Karregat ‘t Ven Tafelbergplein Tivoli Trudo Tuindorp Villapark / Lakerlopen Vlokhoven Zuiderzeelaan Totaal
BAO
KO
PSZ 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1
1 1
1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 25
1 14
44
97
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Bijlage 12 Uitwisseling peuterspeelzaal en kinderopvang
Naam Spil-centrum
Losse organisaties
Acht Achtse Barrier Zuid Blixembosch-Oost Blixembosch-West Boschakker Boschdijk Burghplan De Barrier De Bennekel Trinoom De Koppele De Tempel Drents Dorp Eckart Fellenoord Floralaan Genderbeemd / Aldendriel Genderbeemd / Schelluinen Generalenbuurt Gerardusplein Grasrijk Gunterslaer Hagenkamp/Genderpark Hettenheuvellaan Hoeven International Campus
Zijn er afspraken gemaakt over de uitwisseling van kindgegevens als een kind gebruik maakt van zowel peuterspeelzaalwerk, als kinderopvang? ? ja nee nee nee nee nee ja ? ja ja nee nee ja nee ja nee
KO
PSZ
1 5 13 1 1 1 1 1
1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1
nee nee nee ? ja nee ja
1
nee nee nee ja ja nee nee nee nee
1 1 1 1 1
1 1 1
1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
98
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Jasonstraat
Naam Spil-centrum
Karel de Grote Keverberg Kronehoef Lievendaal Mainelaan Meerrijk Mensfort Mimosaplein Mirabelweg Norbertuslaan Nuenenseweg Oldengaarde Oude Gracht Philipsdorp Prinsenjagt I Prinsenjagt II Rochusbuurt Schoenmakerstraat Spaaihoef 't Hofke 't Karregat ‘t Ven Tafelbergplein Tivoli Trudo Tuindorp Veronapad Villapark / Lakerlopen Vlokhoven Zuiderzeelaan Totaal
nee Zijn er afspraken gemaakt over de uitwisseling van kindgegevens als een kind gebruik maakt van zowel peuterspeelzaalwerk, als kinderopvang? ja ja nee ja nee nee nee nee nee nee nee
1
KO
PSZ
1
1 1
1 1 1 1
1 1 1
1 1 1
1
nee nee nee nee nee nee
1
nee nee nee nee nee nee nee nee
1
1
1 1 1 1 1 1 1 1
nee nee, n.v.t. nee
1 1 1
1 1 1
55
45
1 1 1 1 1
1 1 1 1
99
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Bijlage 13
Toeleiding
Naam Spil-centrum
Acht Achtse Barrier Zuid Blixembosch-Oost Blixembosch-West Boschakker Boschdijk Burghplan De Barrier De Bennekel Trinoom De Koppele De Tempel Drents Dorp Eckart Fellenoord Floralaan Genderbeemd / Aldendriel Genderbeemd / Schelluinen Generalenbuurt Gerardusplein Grasrijk Gunterslaer Hettenheuvellaan
Zijn de afspraken omtrent de toeleiding van geïndiceerde kinderen en/of op basis van gewicht taalomgevingsfactoren bekend en duidelijk? ? ja nee ja nee nee ja nee ja ja Ja ja ja ? ja nee ja nee ja ja ja nee ja nee ja nee ja nee ja nee ja nee ja nee ja
KO
PSZ
3 8 8 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1
1 1
1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
100
Concept rapportage Vverbinding Juni 2011
Naam Spil-centrum
Hagenkamp/Genderpark Hoeven International Campus Jasonstraat Karel de Grote Keverberg Kronehoef Lievendaal Mainelaan Meerrijk Mensfort Mimosaplein Mirabelweg Norbertuslaan Nuenenseweg Oldengaarde Oude Gracht Philipsdorp Prinsenjagt I Prinsenjagt II Rochusbuurt Schoenmakerstraat Spaaihoef 't Hofke 't Karregat t Ven Tafelbergplein Tivoli Trudo Tuindorp Veronapad Villapark / Lakerlopen Vlokhoven Zuiderzeelaan Totaal
Zijn de afspraken omtrent de toeleiding van geïndiceerde kinderen en/of op basis van gewicht taalomgevingsfactoren bekend en duidelijk? ja ? ja ja ja ja ja ja nee ja nee nee ja Ja ja, maar niet vanuit deze functie ja nee ja ja nee ja ja ja ja ja nee ja ja ja ja ja ja ja nee ja ja nee ja ja
KO
PSZ
1 1
1 1
1 1 1 1
1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 55
1 1 45
101